Machteld van Zuilen
Machteld van Zuilen (Mechteld Jansdr van Beverweerd van Zuylen), vrouwe van Beverweerd.tr. (1) voor 7 aug 1354
met
Zweder van Vianen, zn. van Ridder Hendrik I van Vianen (heer van Vianen) en Catharina Gijsberts uten Goye (5e burggravin van Utrecht), ovl. voor 1403, , ridder, knape 22 dec. 1358, kocht 1 sept. 1366 in Weconde 12 morgen Iand, verwierf 4 april 1368 het go3d ten Vene aldaar, ridder 10 dec. 1375, kocht 23 okt. 1378 wederom landerijen en hofsteden o.a. te Werconde, te Jutfaas en in Schalkwijk, verwierf in 1381 het goed Ten Winkel in Werconde, 30 maart 1386 door zijn broeder Gijsbrecht beleend net het haankoren wit Houten en 10 febr. 1389 met het huis ten Goye, kocht 2 nov. 1392 land in Drielbergen en pachtte 12 juni 1393 land in Odijk. Akte van overdracht door Heynric van Bloemensteyn, knaap, aan heer Sweder van Vianen van zijn rente uit 1/2 hoeve land in Honswijk. 1375. |  |
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Joanna | | | | | | 1 | 1 |
tr. (2) eind 1343
met
Otto van IJsselstein (van Amstel IJsselstein), zn. van Gijsbrecht VI van Amstel van IJsselstein (heer van IJsselstein en Bensschop) en Bertha van Arkel van Heukelom, ovl. in 1353
>
Margriet van Beusinchem
Margriet van Beusinchem (van Bosichem)1, geb. in 1275.- Vader:
Ridder Hubert III (Hubrecht) van Culemborch (Hubert van Beusichem gezegd Schenck (Pincerna) de Bosinchem, Schenck van Bosinchem, van Bosichem, van Bosinchem)1, zn. van Ridder Hubert II van Bosinchem [de Schenk] (heer van Beusinchem, ridder 1258) en NN van Zuylen, geb. Beusichem in 1240, Heer van Beusinchem (Heer van Culemborg), ovl. Utrecht op 20 mrt 1309 (20 mrt 1300), , Ridder, heer van Culemborg, schenker van Utrecht, vermeld tussen 11 febr. 1271 en 18 maart 1300, ridder, 25 juni 1271 beleend met de jurisdictie van het Convent in Vuilskop c.a, kreeg 4 juli 1281 in eigendom een hoeveland te Culemborg (waarop hij zijn slot gebouwd had) en werd er 21 nov. daar aan volgend door de graaf van Gelre mee beleend. Erfschenker van de bisschop van Utrecht en het kapittel van Oudmunster te Utrecht, tr. (2) circa 1278 met Clementia (Clemence) van Woerden, dr. van Herman VI van Woerden en Elizabeth van Amstel, geb. circa 1265, ovl. tussen 29 apr 1312 en 29 apr 1316 (1316), , 1312 Juli 17 [des Manendaghes na sinte Margrietendach] Henric van Rick, abt van St. Pauwels tUtrecht, beleent vrouwe Clementie, weduwe van heer Hubrecht van Bosinchem, met het goed en de tienden te Kesteren, zooals zij daarmede beleend was door den overleden abt Johan. (Regesten Heren van Culemborg). Uit dit huwelijk een dochter, tr. (1) circa 1280.
|  |
- Moeder:
Elisabeth van Arkel1, dr. van Johan (Jan) Herbaren de Sterke van Arkel Heer van der Lede (heer van Arkel, ridder) en Yda van Andel, ovl. in 1312,
, Het was onzeker of haar vader is: Heer Jan I van Arkel (<1230-1297) is. Is er concreet bewijs dat Elisabet de vrouw van Hubert III van Beusichem, heer van Culemborg, een Van Arkel en een dochter van Jan II van Arkel was?
Volgens een oude kroniek zou genoemd Jan (+ 1297) een dochter hebben gehad gehuwd met Huybrecht 5e heer van Culenburch. Zie ´Historia dominorum de Teysterband, Arckel, Egmonda, Brederoede, IJsselsteyn etc´. een proefschrift uit 1933 van W.F. Andriessen. In J.W. Groesbeek, ´De heren van Arkel´, dNL 1954, kolom 109, heeft deze dochter de voornaam Margaretha? toebedeeld gekregen. Dit werd door M.J. Waale herhaald in zijn ´Nogmaals een bijdrage tot de genealogie van het middeleeuwse adellijke geslacht Van Arkel´, dNL 2000, kolom 13, met de aanvulling dat Margaretha in 1281 gehuwd was en dat Hubrecht van Beusichem (van Culemborg), heer van Schonauwen werd. Waale verwijst naar de publicatie van Dek maar ziet een oudere over het hoofd.
P.G.F. Vermast, 'De Heeren van Bosinchem voor het jaar 1300' in Bijdragen en Mededelingen Gelre dl. LIII (1953), blz. 38 corrigeert de voornaam Margriet in Elisabet met een verwijzing naar het kalendarium van St. Servaes te Utrecht. Vermast merkt hierbij op dat de naam Margriet (en de aanduiding des heeren dochter van Arkel) ontleend is aan een vermelding bij Anth. Matthaeus en dat ze elders genoemd (zonder bronvermelding) wordt als Geertruyt. Bij Dek 'De adellijke geslachten Van Culemborg etc.' in dNL 1975, kolom 87, zien we inderdaad Margaretha van Arkel (?) weer terug. Hier met verwijzing naar het Arkel-artikel van Groesbeek.
Anth. Matthaeus (1700) heeft zijn wetenschap ongetwijfeld ontleend aan een 15e/16e eeuwse kronieken aangevuld. Na hem is men aan het naschrijven gegaan. Vermast corrigeert weliswaar de voornaam in Elisabet maar zijn informatiebron laat haar afkomst onvermeld. Er hoeft echter niet getwijfeld te woorden aan het feit dat Elisabeth van Arkel devrouw van Hubert van Beusichem (1271-1300) is.
Hans Vermeulen besteedde in zijn artikel 'Borgen zijn familie" in het liber amcorum voor Ben de Keijzer (Ons Voorgeslacht, juli/augustus 2010) al eens aandacht aan een oorkonde van 19 oktober 1307, waarin heer Jan III van Arkel en zijn oom Arnold, heer van Noordeloos, ridders als eerste borgen voorkomen voor Jan van Beusichem (zij staan nog vóór diens neef Hubert van Vianen).
Ze worden onder zijn magen en vrunden genoemd. Ze waren neef en oom van moederskant.
Een oorkonden van 25 februari 1311 (of 1312, afhankelijk van een al dan niet gehanteerde Paasstijl) noemt Jan van Beusichem juist weer onder de magen van Jan III van Arkel en zijn broer Herbaren van Arkel, heer van Bottersloot, als deze laatste een uitwatering op de Giessen geeft via zijn gerecht, aan de onderdanen van Hubert van Vianen te Meerkerk en Bloemendaal.
Voor Herbaren zegelen mee Jan, heer van Arkel, 'minen broeder', ridder, en Jan van Beusichem, Jan van Noordeloos en Otto van Heukelum, 'minen maghen' en knapen.
Op 22 april 1312 tenslotte zegelt Jan van Beusichem voor Johan III van Arkel, wanneer die een uitwatering geeft aan de dorpen Zijderveld en Everdingen, hier overigens zonder familieaanduiding.
Uit eigen onderzoek is mij gebleken dat de kronieken betreffende de heren van Culemborg alle teruggaan op het werk van de Gorcumse kanunnik Dirk Pauw Frankenzoon.
Deze schreef rond 1471 een eerste geslachtslijst op in zijn eerste versie van zijn Hollandse kroniek. Hierin blijft Huberts bruid, een dochter van de heer van Arkel, nog zonder naam. In zijn tweede versie van de Hollandse kroniek ca. 1478 noemt hij haar Aleid. In zijn Wereldkroniek van rond 1485 is de naam Geertruid geworden. Dezelfde naam die we in de zestiende eeuwse kronieken tegenkomen.
Pauw is ook degene die in zijn kronieken in plaats van Steven van Beusichem rond 1240 een Johan van Beusichem opvoert, die nooit bestaan heeft. Een fout die daarna nog enkele eeuwen door de 'geschiedvorsers' is nageschreven.
Pauw begint zijn geslachtslijst bij Rudolf van Beusichem, de vader van Hubert I. Als vrouw van Rudolf noemt hij in 1478 en 1485 een Aleid. Haar toenaam van Heinsberg is echter een 16e eeuwse toevoeging, om de genealogie op te fraaien.
tr.
met
Ghijsbrecht uten Goye famulus2,1, zn. van Gijsbert II uten Goye (vermeld 1277-1299, heer van Hagestein) en Margaretha van Teylinghen tot Hagestein (vrouwe van Hagesteyn), geb. circa 1277, 2e burggraaf van Utrecht, ovl. circa 1334,
, in hem vlamde het verzet tegen de bisschop weer op, want toen Guy van Avesnes (bisschop van Utrecht 1301 - 1317) rond het jaar 1315 buiten het Sticht vertoefde, ondernam Ghisebrecht Uten Goye strooptochten in het Sticht en noemde zich weer onafhankelijk heer van Gaspewerde, Tull, 't Waal, Honswijk, Jaarsveld, Everdingen, Goberdingen Houten en 't Goy. Bij zijn terugkeer heeft de bisschop hem overwonnen en hem doen onthoofden. Vermeld wordt dat hij in het schip van de Mariakerk in Utrecht begraven zou zijn, tr. (2) met NN van Werconden1. Uit dit huwelijk een dochter.
>
Jutte van Bosinchem
Jutte van Bosinchem.- Vader:
Ridder Hubert III (Hubrecht) van Culemborch (Hubert van Beusichem gezegd Schenck (Pincerna) de Bosinchem, Schenck van Bosinchem, van Bosichem, van Bosinchem)1, zn. van Ridder Hubert II van Bosinchem [de Schenk] (heer van Beusinchem, ridder 1258) en NN van Zuylen, geb. Beusichem in 1240, Heer van Beusinchem (Heer van Culemborg), ovl. Utrecht op 20 mrt 1309 (20 mrt 1300), , Ridder, heer van Culemborg, schenker van Utrecht, vermeld tussen 11 febr. 1271 en 18 maart 1300, ridder, 25 juni 1271 beleend met de jurisdictie van het Convent in Vuilskop c.a., kreeg 4 juli 1281 in eigendom een hoeveland te Culemborg (waarop hij zijn slot gebouwd had) en werd er 21 nov. daar aan volgend door de graaf van Gelre mee beleend. Erfschenker van de bisschop van Utrecht en het kapittel van Oudmunster te Utrecht, tr. (2) circa 1278 met Clementia (Clemence) van Woerden. Uit dit huwelijk een dochter., tr. (1) circa 1280.
|  |
- Moeder:
Elisabeth van Arkel1, dr. van Johan (Jan) Herbaren de Sterke van Arkel Heer van der Lede (heer van Arkel, ridder) en Yda van Andel, ovl. in 1312,
, Het was onzeker of haar vader is: Heer Jan I van Arkel (<1230-1297) is. Is er concreet bewijs dat Elisabet de vrouw van Hubert III van Beusichem, heer van Culemborg, een Van Arkel en een dochter van Jan II van Arkel was?
Volgens een oude kroniek zou genoemd Jan (+ 1297) een dochter hebben gehad gehuwd met Huybrecht 5e heer van Culenburch. Zie ´Historia dominorum de Teysterband, Arckel, Egmonda, Brederoede, IJsselsteyn etc´. een proefschrift uit 1933 van W.F. Andriessen. In J.W. Groesbeek, ´De heren van Arkel´, dNL 1954, kolom 109, heeft deze dochter de voornaam Margaretha? toebedeeld gekregen. Dit werd door M.J. Waale herhaald in zijn ´Nogmaals een bijdrage tot de genealogie van het middeleeuwse adellijke geslacht Van Arkel´, dNL 2000, kolom 13, met de aanvulling dat Margaretha in 1281 gehuwd was en dat Hubrecht van Beusichem (van Culemborg), heer van Schonauwen werd. Waale verwijst naar de publicatie van Dek maar ziet een oudere over het hoofd.
P.G.F. Vermast, 'De Heeren van Bosinchem voor het jaar 1300' in Bijdragen en Mededelingen Gelre dl. LIII (1953), blz. 38 corrigeert de voornaam Margriet in Elisabet met een verwijzing naar het kalendarium van St. Servaes te Utrecht. Vermast merkt hierbij op dat de naam Margriet (en de aanduiding des heeren dochter van Arkel) ontleend is aan een vermelding bij Anth. Matthaeus en dat ze elders genoemd (zonder bronvermelding) wordt als Geertruyt. Bij Dek 'De adellijke geslachten Van Culemborg etc.' in dNL 1975, kolom 87, zien we inderdaad Margaretha van Arkel (?) weer terug. Hier met verwijzing naar het Arkel-artikel van Groesbeek.
Anth. Matthaeus (1700) heeft zijn wetenschap ongetwijfeld ontleend aan een 15e/16e eeuwse kronieken aangevuld. Na hem is men aan het naschrijven gegaan. Vermast corrigeert weliswaar de voornaam in Elisabet maar zijn informatiebron laat haar afkomst onvermeld. Er hoeft echter niet getwijfeld te woorden aan het feit dat Elisabeth van Arkel devrouw van Hubert van Beusichem (1271-1300) is.
Hans Vermeulen besteedde in zijn artikel 'Borgen zijn familie" in het liber amcorum voor Ben de Keijzer (Ons Voorgeslacht, juli/augustus 2010) al eens aandacht aan een oorkonde van 19 oktober 1307, waarin heer Jan III van Arkel en zijn oom Arnold, heer van Noordeloos, ridders als eerste borgen voorkomen voor Jan van Beusichem (zij staan nog vóór diens neef Hubert van Vianen).
Ze worden onder zijn magen en vrunden genoemd. Ze waren neef en oom van moederskant.
Een oorkonden van 25 februari 1311 (of 1312, afhankelijk van een al dan niet gehanteerde Paasstijl) noemt Jan van Beusichem juist weer onder de magen van Jan III van Arkel en zijn broer Herbaren van Arkel, heer van Bottersloot, als deze laatste een uitwatering op de Giessen geeft via zijn gerecht, aan de onderdanen van Hubert van Vianen te Meerkerk en Bloemendaal.
Voor Herbaren zegelen mee Jan, heer van Arkel, 'minen broeder', ridder, en Jan van Beusichem, Jan van Noordeloos en Otto van Heukelum, 'minen maghen' en knapen.
Op 22 april 1312 tenslotte zegelt Jan van Beusichem voor Johan III van Arkel, wanneer die een uitwatering geeft aan de dorpen Zijderveld en Everdingen, hier overigens zonder familieaanduiding.
Uit eigen onderzoek is mij gebleken dat de kronieken betreffende de heren van Culemborg alle teruggaan op het werk van de Gorcumse kanunnik Dirk Pauw Frankenzoon.
Deze schreef rond 1471 een eerste geslachtslijst op in zijn eerste versie van zijn Hollandse kroniek. Hierin blijft Huberts bruid, een dochter van de heer van Arkel, nog zonder naam. In zijn tweede versie van de Hollandse kroniek ca. 1478 noemt hij haar Aleid. In zijn Wereldkroniek van rond 1485 is de naam Geertruid geworden. Dezelfde naam die we in de zestiende eeuwse kronieken tegenkomen.
Pauw is ook degene die in zijn kronieken in plaats van Steven van Beusichem rond 1240 een Johan van Beusichem opvoert, die nooit bestaan heeft. Een fout die daarna nog enkele eeuwen door de 'geschiedvorsers' is nageschreven.
Pauw begint zijn geslachtslijst bij Rudolf van Beusichem, de vader van Hubert I. Als vrouw van Rudolf noemt hij in 1478 en 1485 een Aleid. Haar toenaam van Heinsberg is echter een 16e eeuwse toevoeging, om de genealogie op te fraaien.
>
Zweder I van Bosinchem en Vianen
Zweder I van Bosinchem en Vianen1, geb. circa 1225, ovl. tussen 1 apr 1285 en 1 apr 1287 ,
, Vermeld 1248-1284, ridder in 1258, tevens maarschalk van de bisschop van Utrecht, kreeg de hofstede, later versterkt tot het Huis Vianen, eers’t van zijn vader en later van zijn broeder Hubert de Schenk in leen; kreeg 2 dec. 1271 van (de elect Jan van Nassau het recht om twee maal per jaar een markt te houden in zijn heerlijkheid Vianen, gaf 21 nov. 1281 samen met zijn neef Dirk Splinter van Bosinchem (tweede zoon van Hubert de Schenk), diens broeder Hubert toestemming tot verkoop van het kasteel Culemborg aan graaf Reinoud I van Gelre, waarna de graaf er Hubert mee beleende.- Vader:
Ridder Steven (Stephanus) van Bosinchem, zn. van Hubert van Bosinchem en Johanna van Zuijlen, geb. Hubert van Bösichem bij H. Grote, ovl. na 1249,
, Ridder, vermeld 12 13-1249, ministerialis van de bisschop van Utrecht 1228, was in 1230 ridder ‘en pincerna (schenker) van de bisschop, deed 1233-1238,afstand van zijn rechten op tienden langs de Lek en de IJssel, ten zuiden van IJsselstein, tr.
tr.
met
Margaretha Jacobsdr van Vlotstale, dr. van Jacob Jansz van Vlotstale van Voorne en Machteld Ghiselbert uten Goyensdr, geb. circa 1235,
, Later heet de familie van Lichtenberg.
Uit dit huwelijk 5 kinderen:
>
Margaretha Jacobsdr van Vlotstale
Margaretha Jacobsdr van Vlotstale, geb. circa 1235,
, Later heet de familie van Lichtenberg.tr.
met
Zweder I van Bosinchem en Vianen2, zn. van Ridder Steven van Bosinchem en Ava van Zulen van Anholt, geb. circa 1225, ovl. tussen 1 apr 1285 en 1 apr 1287 ,
, Vermeld 1248-1284, ridder in 1258, tevens maarschalk van de bisschop van Utrecht, kreeg de hofstede, later versterkt tot het Huis Vianen, eers’t van zijn vader en later van zijn broeder Hubert de Schenk in leen; kreeg 2 dec. 1271 van (de elect Jan van Nassau het recht om twee maal per jaar een markt te houden in zijn heerlijkheid Vianen, gaf 21 nov. 1281 samen met zijn neef Dirk Splinter van Bosinchem (tweede zoon van Hubert de Schenk), diens broeder Hubert toestemming tot verkoop van het kasteel Culemborg aan graaf Reinoud I van Gelre, waarna de graaf er Hubert mee beleende.
Uit dit huwelijk 5 kinderen:
>
Alaerd van Bosinchem
Alaerd van Bosinchem.- Vader:
Zweder I van Bosinchem en Vianen1, zn. van Ridder Steven van Bosinchem en Ava van Zulen van Anholt, geb. circa 1225, ovl. tussen 1 apr 1285 en 1 apr 1287 ,
, Vermeld 1248-1284, ridder in 1258, tevens maarschalk van de bisschop van Utrecht, kreeg de hofstede, later versterkt tot het Huis Vianen, eers’t van zijn vader en later van zijn broeder Hubert de Schenk in leen; kreeg 2 dec. 1271 van (de elect Jan van Nassau het recht om twee maal per jaar een markt te houden in zijn heerlijkheid Vianen, gaf 21 nov. 1281 samen met zijn neef Dirk Splinter van Bosinchem (tweede zoon van Hubert de Schenk), diens broeder Hubert toestemming tot verkoop van het kasteel Culemborg aan graaf Reinoud I van Gelre, waarna de graaf er Hubert mee beleende, tr.
>
NN Zweder van Bosinchem en Vianen
NN Zweder van Bosinchem en Vianen, geb. circa 1260, ovl. circa 1300.- Vader:
Zweder I van Bosinchem en Vianen1, zn. van Ridder Steven van Bosinchem en Ava van Zulen van Anholt, geb. circa 1225, ovl. tussen 1 apr 1285 en 1 apr 1287 ,
, Vermeld 1248-1284, ridder in 1258, tevens maarschalk van de bisschop van Utrecht, kreeg de hofstede, later versterkt tot het Huis Vianen, eers’t van zijn vader en later van zijn broeder Hubert de Schenk in leen; kreeg 2 dec. 1271 van (de elect Jan van Nassau het recht om twee maal per jaar een markt te houden in zijn heerlijkheid Vianen, gaf 21 nov. 1281 samen met zijn neef Dirk Splinter van Bosinchem (tweede zoon van Hubert de Schenk), diens broeder Hubert toestemming tot verkoop van het kasteel Culemborg aan graaf Reinoud I van Gelre, waarna de graaf er Hubert mee beleende, tr.
tr. in 1280
met
Hendrik I van Montfoort (de Rovere), zn. van Roelof de Rovere van Montfoort en Odilia van Randerode van Montfoort, geb. circa 1260, ovl. tussen 12 jan 1299 en 9 jan 1300 , , Vermeld 1282-1298 Hij werd in 1280/81 benoemd tot eerste burggraaf van Montfoort, uit het geslacht de Rovere. De bijbehorende bezittingen waren onder andere Blokland, Williskop, Heeswijk en Achthoven. Zijn ouders waren Roelof de Rovere (de Rode), heer van Mierlo en Odila van Montfoort, een dochter van Willem Everard, kastelein van Montfoort. Hendrik was in 1262[1] gehuwd met een dochter van Zweder van Bosichem. Ze kregen minstens twee kinderen. • Zweder de Rovere (1270-1330/31) 2e burggraaf van Montfoort • Roelof de Rovere (1285-1345) heer van Linschoten. Hij trouwde met Ada Symons van Benthem. Uit zijn huwelijk werd geboren: • Hadewig van Montfoort. Zij trouwde met Wouter van Isendoorn. Hij was een zoon van Willem I de Cock van Weerdenburg (1275-1318) en Mabelia van Arkel van Heukelom (1285-1317). In de volksverhalenbundel Merkwaardige kastelen staat een verhaal over Hendrik de Rovere opgetekend, stammend uit 1450. Hendrik werd na het overlijden van zijn oudste broer (dat is mogelijk Hendrik I van Mierlo) voogd over zijn twee dochters. Deze twee dochters hadden hun erfrechten verpacht aan diversen geestelijke kapittels van o.a. Sint Oedenrode, Hilvarenbeek en Oirschot. Oom Hendrik was het hier niet mee eens en hield met een huurleger enkele plunderingen in de deze geestelijke huizen, twee kanunniken in Sint Oedenrode lieten het leven bij deze plunderingen, waardoor Hendrik de Rovere moest vluchten. Door omzwervingen belandde hij in het Utrechtse land, sommige bronnen beweren dat door toedoen van zowel bisschop Jan II van Sierck als zowel Floris V van Holland hij door huwelijk met Oda of Odila van Montfoort burggraaf van Montfoort werd. Andere bronnen beweren dat de Montfoortse goederen in 1280 van Zweder van Bosichem waren en door huwelijk met zijn dochter de rechten aan Hendrik de Rovere kwamen en omdat Odila van Montfoort zijn moeder was. |  |
Uit dit huwelijk 4 kinderen:
>
Elisabeth van Bosinchem van Vianen
Elisabeth van Bosinchem van Vianen.- Vader:
Zweder I van Bosinchem en Vianen1, zn. van Ridder Steven van Bosinchem en Ava van Zulen van Anholt, geb. circa 1225, ovl. tussen 1 apr 1285 en 1 apr 1287 ,
, Vermeld 1248-1284, ridder in 1258, tevens maarschalk van de bisschop van Utrecht, kreeg de hofstede, later versterkt tot het Huis Vianen, eers’t van zijn vader en later van zijn broeder Hubert de Schenk in leen; kreeg 2 dec. 1271 van (de elect Jan van Nassau het recht om twee maal per jaar een markt te houden in zijn heerlijkheid Vianen, gaf 21 nov. 1281 samen met zijn neef Dirk Splinter van Bosinchem (tweede zoon van Hubert de Schenk), diens broeder Hubert toestemming tot verkoop van het kasteel Culemborg aan graaf Reinoud I van Gelre, waarna de graaf er Hubert mee beleende, tr.
tr.
met
Ridder Philips van Duivenvoorde (Jan van Wassenaar, van Polanen), zn. van Jan Philipsz van Duivenvoorde en Wassenaer (Ridder 1248, heer van Duivenvoorde) en Kerstine Ghisekijnsdr uter Liere, 1e Heer van Polanen, baljuw van Kennemerland, ovl. in 1308,
, Heer van Duivenvoorde en Polanen 1295, baljuw van Kennemerland 1291, ridder 1307. Werd 06.11.1295 door graaf Floris V beleend met Polanen, bij Monster in het Westland. Hij trok in 1298 namens graaf Jan I naar Frankrijk om een bondgenootschap met koning Philips IV te sluiten. Op 05.11.1303 deed hij met 3 andere heren uitspraak in een geschil over goederen in Tieselijnswaarde, terwijl hij 10.03.1304 door graaf Jan II werd begiftigd met 100 pond "tot betering van zijn leen".
Uit dit huwelijk 2 zonen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Willem | *1290 | Haarlem | †1353 | Brussel [België] | 63 | 3 | 2 |
2 | Johan I | *1285 | | 1342 | Monster | 57 | 1 | 4 |
>
Philips van Duivenvoorde
Ridder Philips van Duivenvoorde (Jan van Wassenaar, van Polanen), 1e Heer van Polanen, baljuw van Kennemerland, ovl. in 1308,
, Heer van Duivenvoorde en Polanen 1295, baljuw van Kennemerland 1291, ridder 1307. Werd 06.11.1295 door graaf Floris V beleend met Polanen, bij Monster in het Westland. Hij trok in 1298 namens graaf Jan I naar Frankrijk om een bondgenootschap met koning Philips IV te sluiten. Op 05.11.1303 deed hij met 3 andere heren uitspraak in een geschil over goederen in Tieselijnswaarde, terwijl hij 10.03.1304 door graaf Jan II werd begiftigd met 100 pond "tot betering van zijn leen".- Vader:
Jan Philipsz (Johan Philipsz) van Duivenvoorde en Wassenaer1, van Wassenaar van Polanen, zn. van Philips van Wassenaer (heer van Duivenvoorde) en F[lorentia] Arentsdr van Strijen, geb. Voorschoten in 1220, Ridder 1248, heer van Duivenvoorde (schatbewaarder van het Graafschap Holland), ovl. Voorschoten in 1280,
, Jan van Duvenvoir de, stamvader van den uitgestorven tak Van Polanen, waaruit ook de graven van den Bergh stammen.
Jan van Wassenaer, ook bekend als van Duivenvoorde, ovl. voor 1295,
Ridder, heer van Duivenvoorde ca. 1250. Hij kocht Polanen, Monster, Terheijde, Poeldijk en half Loosduinen. Vermeld 22.11.1248 als broer van Arend I heer van Duivenvoorde.
Hij trouwde met NN Ghisekynsdr Uter Liere, tr. circa 1250.
- Moeder:
Kerstine Ghisekijnsdr uter Liere1 (uten Lyere), dr. van Ghisekyn uter Lyere (leenman van Wassenaer), geb. De Lier circa 1212, ovl. in 1280,
, Leenman van Wassenaar 1226, 1233. Hij is 1226 getuige voor Philips van Duivenvoorde. Ghisekin uter Lyre heeft 1 Maart 1223 met toestemming van de graaf zijn land in de Lyre met gerecht en tienden verkocht aan de abt van St. Mariënweerd dit is een vermoedelijke koppeling, tr. (2) met Simon van der Burch, geb. circa 1195, schildknaap, ridder, ovl. in 1232. Uit dit huwelijk een zoon.
tr.
met
Elisabeth van Bosinchem van Vianen, dr. van Zweder I van Bosinchem en Vianen en Margaretha Jacobsdr van Vlotstale.
Uit dit huwelijk 2 zonen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Willem | *1290 | Haarlem | †1353 | Brussel [België] | 63 | 3 | 2 |
2 | Johan I | *1285 | | 1342 | Monster | 57 | 1 | 4 |
>
tr. op 1 jan 1440
met
Celye Gillis van Herlaer1, dr. van Arend van Herlaer van Zuilichem (schepen van Zuilichem) en Aleydis Pieck, ovl. in 1505, tr. (2) met Aert Cock van Haeften van Opijnen. de. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Johanna | | | | | | 2 | 1 |
>
Steven van Bosinchem
Ridder Steven (Stephanus) van Bosinchem, geb. Hubert van Bösichem bij H. Grote, ovl. na 1249,
, Ridder, vermeld 12 13-1249, ministerialis van de bisschop van Utrecht 1228, was in 1230 ridder ‘en pincerna (schenker) van de bisschop, deed 1233-1238,afstand van zijn rechten op tienden langs de Lek en de IJssel, ten zuiden van IJsselstein.- Moeder:
Johanna van Zuijlen, dr. van Steven I van Zuijlen van Anholt en Hadewich van Wiltenburg, geb. Zuilen op 21 nov 1145, ovl. Vianen op 8 mrt 1226,
, Allard I van Buren heer van Buren (ca. 1190 - voor 12 maart 1248)[2]. Hij trouwde met een dochter van Hubert I van Beusinchem (ca. 1195-voor 12 maart 1248).
Zij was een zuster van Steven van Bosinchem en dochter van Hubert I van Beusichem (ca. 1170-na 1213) en Johanna van Zuijlen
Steven van Beusichem en Ava van Sulen zouden in dit geval familie zijn en dus dispensatie behoeven voor een rechtsgeldig huwelijk. Dispensatie is in Nederland niet gevonden, tenzij deze in Duitsland zou zijn bewaard en in de oorlog vernietigd is (suggestie EB). Johanna moet dan dus verder in de tijd terug bij de Van Sulen/Zuylen aan sluiten c.q. zij was geen Van Sulen/Zuylen.
tr.
met
Ava van Zulen van Anholt (van Zuylen), dr. van Zweder van Zuijlen en N. Gisbertsdr von Brempt, geb. circa 1205, ovl. op 27 aug 1263.
Uit dit huwelijk 5 kinderen:
>
Ava van Zulen van Anholt
Ava van Zulen van Anholt (van Zuylen), geb. circa 1205, ovl. op 27 aug 1263.tr.
met
Ridder Steven (Stephanus) van Bosinchem, zn. van Hubert van Bosinchem en Johanna van Zuijlen, geb. Hubert van Bösichem bij H. Grote, ovl. na 1249,
, Ridder, vermeld 12 13-1249, ministerialis van de bisschop van Utrecht 1228, was in 1230 ridder ‘en pincerna (schenker) van de bisschop, deed 1233-1238,afstand van zijn rechten op tienden langs de Lek en de IJssel, ten zuiden van IJsselstein.
Uit dit huwelijk 5 kinderen:
>
Hubert van Bosinchem
|  |
Hubert van Bosinchem1, geb. circa 1170, ovl. na 1213, , als ministerialis vermeld in 1196, leefde nog in 1213. |
- Vader:
Rodolphus van Bosinchem1, geb. op 8 jun 1144, ovl. op 18 mrt 1174 of 1174, , Trouwt waarschijnlijk Aleijt van Heijnsberch ? Onbekend De heer Vermast is een van de eersten die zich serieus heeft beziggehouden met "De Heeren van Bosinchem voor het jaar 1300" (Bijdragen en Mededelingen Gelre, LIII, 1953, 5-51). Hij laat in navolging van dr. C. Booth, de stamboom van het ministe- rialengeslacht beginnen met een ridder Rodolphus, overleden in 1164 of 1174. Deze ridder zou zijn gehuwd met Aleyt van Heynsberch, wiens wapen twee zilveren afgewende zalmen zouden zijn op een blauw veld. Uit dit huwelijk stammen twee zonen: Hubert I (vermeld 1196-1213) en Alfer (1200-1213). Van Hubert zijn verder vier zonen bekend: Roelof; Steven; Hubert en Wenemar, en een naamloos gebleven dochter die met Alard van Buren huwde. In het eerste deel van het Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot 1301(OSU) komen we veel personen (edelen en ministerialen) tegen als getuige zonder achternaam of herkenbare benaming. Verder komt de gewoonte om ministerialen als ridder of schildknaap aan te duiden pas op vanaf 1220. Zodoende kan al vlug worden opgemerkt dat we in het eerste deel van het OSU geen ridder Rodolphus (Roelof/Rudolf) van Beusinchem zijn aangetroffen. Voor de persoon Aleyt, vrouw van ridder Rodolphus is dus ook geen historische onderbouwing. De voornaam Rodolphus is echter een naam die we wat vaker in de periode voor 1200 tegenkomen. Hoewel er voor een Roelof (Rodolphus) als vader van de broers Hubert en Alfer van Beusinchem geen historische vermelding aan te wijzen valt is het toch aannemelijk dat de vader van Hubert deze voornaam zal hebben gedragen. Deze indicatie hebben we uit de naamgeving van diens vier zonen: Roelof, Steven, Hubert, Wenemar. Bedenken we dat de oudste zoon werd vernoemd naar de vaderlijke grootvader, de tweede zoon naar de moederlijke grootvader en de derde zoon naar vader zelf dan zien we mooi een Hubert op de derde plaats. Een helder bewijs voor toegepaste naamsvernoeming. Beusinchem komen we in 1176 tegen omdat een Iwan van Gokesforde het Utrechtse kapittel van St. Jan hinderde in het ongestoorde gebruik van hun hof te Beusinchem (OSU nr. 485). Het kapittel had deze hof en de kerk, in of kort voor 1131 gekocht. In de schikking die in 1176 werd vastgelegd bemiddelden graaf Hendrik van Kuyc (voogd van St. Jan) en een Herman, graaf van Nijmegen. Als getuigen zien we dan zes edelen en vijf ministerialen: Helias (van der Aa), Giselbertus de Amestelle (Amstel), Giselbertus de Wercunde (Werkhoven), Albero Pavo, en Otto Capellanus. Geen Van Beusinchems dus tenzij we Iwan als een verwant van de latere Van Beusinchems aanmerken. Tien jaar eerder komen we een Rodolfo en Yone de Scoenrewerth tegen onder de getuigende ministerialen. Waarschijnlijk waren beiden broers hoewel dit niet expliciet in de tekst wordt vermeld. In 1166, voor 24 september, bevestigd bisschop Godfried van Rhenen de abdij Mariënweerd in het bezit van haar goederen en rechten (OSU nr. 455). In de getuigenlijst nemen Roelof en Yone de 3e en 4e plaats in. Scoenrewerth is natuurlijk het hedendaagse Schoonrewoerd tussen Vianen en Leerdam. Vianen blijkt later een bezitting van een jongere tak van de Van Beusinchems. Dit geeft te denken. Indien we in de benaming Yone een verbastering mogen lezen van de naam Ywan dan valt alsnog een link met Beusinchem te leggen. Uitgaande van de werkhypothese dat de in Beusinchem problemen makende Ywan van Gokesforde identiek is aan de in 1166 genoemde Yone van Scoenrewerth, dan zou de in 1166 genoemde Rodolfo van Scoenre- werth de vader kunnen zijn van de gebroeders Hubert en Alfer van Beusinchem. In 1176 zou deze Roelof al overleden kunnen zijn met kinderen die dan nog minderjarig zullen zijn geweest. Het blijft echter een gis. Het OSU geeft te weinig informatie. Wel is duidelijk dat niet alles wat in het verleden is geschreven over de periode voor 1200 ook verifieerbaar is. Zodoende zal nog veel literatuur gedeeltelijk gecorrigeerd dienen te worden. Hans Vogels, Hij krijgt geen kinderen, tr.
|  |
- Moeder:
Aleijt van Heijnsberch1, dr. van Gerhard van Heijnsberch en Irmgard von Plötzkau,
, Wapen: in blauw twee afgewende zalmen van zillver. Haar achternaam is in de 16e eeuw toegevoegd om de genealogie op te fraaien. De Gorcumse kanunnik Dirk Pauw Frankenzoon schreef rond 1471 een eerste geslachtslijst op in zijn eerste versie van zijn Hollandse kroniek en daarin wordt zij alleen Aleid genoemd.
tr.
met
Johanna van Zuijlen, dr. van Steven I van Zuijlen van Anholt en Hadewich van Wiltenburg, geb. Zuilen op 21 nov 1145, ovl. Vianen op 8 mrt 1226,
, Allard I van Buren heer van Buren (ca. 1190 - voor 12 maart 1248)[2]. Hij trouwde met een dochter van Hubert I van Beusinchem (ca. 1195-voor 12 maart 1248).
Zij was een zuster van Steven van Bosinchem en dochter van Hubert I van Beusichem (ca. 1170-na 1213) en Johanna van Zuijlen
Steven van Beusichem en Ava van Sulen zouden in dit geval familie zijn en dus dispensatie behoeven voor een rechtsgeldig huwelijk. Dispensatie is in Nederland niet gevonden, tenzij deze in Duitsland zou zijn bewaard en in de oorlog vernietigd is (suggestie EB). Johanna moet dan dus verder in de tijd terug bij de Van Sulen/Zuylen aan sluiten c.q. zij was geen Van Sulen/Zuylen.
Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Steven | | | †1249 | | | 1 | 5 |
2 | NN | | | | | | 1 | 6 |
3 | Sofie | *1190 | | | | | 1 | 1 |
>
Rodolphus van Bosinchem
|  |
Rodolphus van Bosinchem1, geb. op 8 jun 1144, ovl. op 18 mrt 1174 of 1174, , Trouwt waarschijnlijk Aleijt van Heijnsberch ? Onbekend De heer Vermast is een van de eersten die zich serieus heeft beziggehouden met "De Heeren van Bosinchem voor het jaar 1300" (Bijdragen en Mededelingen Gelre, LIII, 1953, 5-51). Hij laat in navolging van dr. C. Booth, de stamboom van het ministe- rialengeslacht beginnen met een ridder Rodolphus, overleden in 1164 of 1174. Deze ridder zou zijn gehuwd met Aleyt van Heynsberch, wiens wapen twee zilveren afgewende zalmen zouden zijn op een blauw veld. Uit dit huwelijk stammen twee zonen: Hubert I (vermeld 1196-1213) en Alfer (1200-1213). Van Hubert zijn verder vier zonen bekend: Roelof; Steven; Hubert en Wenemar, en een naamloos gebleven dochter die met Alard van Buren huwde. In het eerste deel van het Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot 1301(OSU) komen we veel personen (edelen en ministerialen) tegen als getuige zonder achternaam of herkenbare benaming. Verder komt de gewoonte om ministerialen als ridder of schildknaap aan te duiden pas op vanaf 1220. Zodoende kan al vlug worden opgemerkt dat we in het eerste deel van het OSU geen ridder Rodolphus (Roelof/Rudolf) van Beusinchem zijn aangetroffen. Voor de persoon Aleyt, vrouw van ridder Rodolphus is dus ook geen historische onderbouwing. De voornaam Rodolphus is echter een naam die we wat vaker in de periode voor 1200 tegenkomen. Hoewel er voor een Roelof (Rodolphus) als vader van de broers Hubert en Alfer van Beusinchem geen historische vermelding aan te wijzen valt is het toch aannemelijk dat de vader van Hubert deze voornaam zal hebben gedragen. Deze indicatie hebben we uit de naamgeving van diens vier zonen: Roelof, Steven, Hubert, Wenemar. Bedenken we dat de oudste zoon werd vernoemd naar de vaderlijke grootvader, de tweede zoon naar de moederlijke grootvader en de derde zoon naar vader zelf dan zien we mooi een Hubert op de derde plaats. Een helder bewijs voor toegepaste naamsvernoeming. Beusinchem komen we in 1176 tegen omdat een Iwan van Gokesforde het Utrechtse kapittel van St. Jan hinderde in het ongestoorde gebruik van hun hof te Beusinchem (OSU nr. 485). Het kapittel had deze hof en de kerk, in of kort voor 1131 gekocht. In de schikking die in 1176 werd vastgelegd bemiddelden graaf Hendrik van Kuyc (voogd van St. Jan) en een Herman, graaf van Nijmegen. Als getuigen zien we dan zes edelen en vijf ministerialen: Helias (van der Aa), Giselbertus de Amestelle (Amstel), Giselbertus de Wercunde (Werkhoven), Albero Pavo, en Otto Capellanus. Geen Van Beusinchems dus tenzij we Iwan als een verwant van de latere Van Beusinchems aanmerken. Tien jaar eerder komen we een Rodolfo en Yone de Scoenrewerth tegen onder de getuigende ministerialen. Waarschijnlijk waren beiden broers hoewel dit niet expliciet in de tekst wordt vermeld. In 1166, voor 24 september, bevestigd bisschop Godfried van Rhenen de abdij Mariënweerd in het bezit van haar goederen en rechten (OSU nr. 455). In de getuigenlijst nemen Roelof en Yone de 3e en 4e plaats in. Scoenrewerth is natuurlijk het hedendaagse Schoonrewoerd tussen Vianen en Leerdam. Vianen blijkt later een bezitting van een jongere tak van de Van Beusinchems. Dit geeft te denken. Indien we in de benaming Yone een verbastering mogen lezen van de naam Ywan dan valt alsnog een link met Beusinchem te leggen. Uitgaande van de werkhypothese dat de in Beusinchem problemen makende Ywan van Gokesforde identiek is aan de in 1166 genoemde Yone van Scoenrewerth, dan zou de in 1166 genoemde Rodolfo van Scoenre- werth de vader kunnen zijn van de gebroeders Hubert en Alfer van Beusinchem. In 1176 zou deze Roelof al overleden kunnen zijn met kinderen die dan nog minderjarig zullen zijn geweest. Het blijft echter een gis. Het OSU geeft te weinig informatie. Wel is duidelijk dat niet alles wat in het verleden is geschreven over de periode voor 1200 ook verifieerbaar is. Zodoende zal nog veel literatuur gedeeltelijk gecorrigeerd dienen te worden. Hans Vogels. |
tr. (1)
met
Aleijt van Heijnsberch1, dr. van Gerhard van Heijnsberch en Irmgard von Plötzkau,
, Wapen: in blauw twee afgewende zalmen van zillver. Haar achternaam is in de 16e eeuw toegevoegd om de genealogie op te fraaien. De Gorcumse kanunnik Dirk Pauw Frankenzoon schreef rond 1471 een eerste geslachtslijst op in zijn eerste versie van zijn Hollandse kroniek en daarin wordt zij alleen Aleid genoemd.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Hubert | *1170 | | †1213 | | 43 | 1 | 6 |
2 | Ida | *1155 | | †1174 | Vianen | 19 | 1 | 1 |
relatie (2)
>
Aleijt van Heijnsberch
Aleijt van Heijnsberch1,
, Wapen: in blauw twee afgewende zalmen van zillver. Haar achternaam is in de 16e eeuw toegevoegd om de genealogie op te fraaien. De Gorcumse kanunnik Dirk Pauw Frankenzoon schreef rond 1471 een eerste geslachtslijst op in zijn eerste versie van zijn Hollandse kroniek en daarin wordt zij alleen Aleid genoemd.tr.
met
Rodolphus van Bosinchem1, geb. op 8 jun 1144, ovl. op 18 mrt 1174 of 1174, , Trouwt waarschijnlijk Aleijt van Heijnsberch ? Onbekend De heer Vermast is een van de eersten die zich serieus heeft beziggehouden met "De Heeren van Bosinchem voor het jaar 1300" (Bijdragen en Mededelingen Gelre, LIII, 1953, 5-51). Hij laat in navolging van dr. C. Booth, de stamboom van het ministe- rialengeslacht beginnen met een ridder Rodolphus, overleden in 1164 of 1174. Deze ridder zou zijn gehuwd met Aleyt van Heynsberch, wiens wapen twee zilveren afgewende zalmen zouden zijn op een blauw veld. Uit dit huwelijk stammen twee zonen: Hubert I (vermeld 1196-1213) en Alfer (1200-1213). Van Hubert zijn verder vier zonen bekend: Roelof; Steven; Hubert en Wenemar, en een naamloos gebleven dochter die met Alard van Buren huwde. In het eerste deel van het Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot 1301(OSU) komen we veel personen (edelen en ministerialen) tegen als getuige zonder achternaam of herkenbare benaming. Verder komt de gewoonte om ministerialen als ridder of schildknaap aan te duiden pas op vanaf 1220. Zodoende kan al vlug worden opgemerkt dat we in het eerste deel van het OSU geen ridder Rodolphus (Roelof/Rudolf) van Beusinchem zijn aangetroffen. Voor de persoon Aleyt, vrouw van ridder Rodolphus is dus ook geen historische onderbouwing. De voornaam Rodolphus is echter een naam die we wat vaker in de periode voor 1200 tegenkomen. Hoewel er voor een Roelof (Rodolphus) als vader van de broers Hubert en Alfer van Beusinchem geen historische vermelding aan te wijzen valt is het toch aannemelijk dat de vader van Hubert deze voornaam zal hebben gedragen. Deze indicatie hebben we uit de naamgeving van diens vier zonen: Roelof, Steven, Hubert, Wenemar. Bedenken we dat de oudste zoon werd vernoemd naar de vaderlijke grootvader, de tweede zoon naar de moederlijke grootvader en de derde zoon naar vader zelf dan zien we mooi een Hubert op de derde plaats. Een helder bewijs voor toegepaste naamsvernoeming. Beusinchem komen we in 1176 tegen omdat een Iwan van Gokesforde het Utrechtse kapittel van St. Jan hinderde in het ongestoorde gebruik van hun hof te Beusinchem (OSU nr. 485). Het kapittel had deze hof en de kerk, in of kort voor 1131 gekocht. In de schikking die in 1176 werd vastgelegd bemiddelden graaf Hendrik van Kuyc (voogd van St. Jan) en een Herman, graaf van Nijmegen. Als getuigen zien we dan zes edelen en vijf ministerialen: Helias (van der Aa), Giselbertus de Amestelle (Amstel), Giselbertus de Wercunde (Werkhoven), Albero Pavo, en Otto Capellanus. Geen Van Beusinchems dus tenzij we Iwan als een verwant van de latere Van Beusinchems aanmerken. Tien jaar eerder komen we een Rodolfo en Yone de Scoenrewerth tegen onder de getuigende ministerialen. Waarschijnlijk waren beiden broers hoewel dit niet expliciet in de tekst wordt vermeld. In 1166, voor 24 september, bevestigd bisschop Godfried van Rhenen de abdij Mariënweerd in het bezit van haar goederen en rechten (OSU nr. 455). In de getuigenlijst nemen Roelof en Yone de 3e en 4e plaats in. Scoenrewerth is natuurlijk het hedendaagse Schoonrewoerd tussen Vianen en Leerdam. Vianen blijkt later een bezitting van een jongere tak van de Van Beusinchems. Dit geeft te denken. Indien we in de benaming Yone een verbastering mogen lezen van de naam Ywan dan valt alsnog een link met Beusinchem te leggen. Uitgaande van de werkhypothese dat de in Beusinchem problemen makende Ywan van Gokesforde identiek is aan de in 1166 genoemde Yone van Scoenrewerth, dan zou de in 1166 genoemde Rodolfo van Scoenre- werth de vader kunnen zijn van de gebroeders Hubert en Alfer van Beusinchem. In 1176 zou deze Roelof al overleden kunnen zijn met kinderen die dan nog minderjarig zullen zijn geweest. Het blijft echter een gis. Het OSU geeft te weinig informatie. Wel is duidelijk dat niet alles wat in het verleden is geschreven over de periode voor 1200 ook verifieerbaar is. Zodoende zal nog veel literatuur gedeeltelijk gecorrigeerd dienen te worden. Hans Vogels, relatie. Hij krijgt geen kinderen. |  |
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Hubert | *1170 | | †1213 | | 43 | 1 | 6 |
2 | Ida | *1155 | | †1174 | Vianen | 19 | 1 | 1 |
>
Steven van Zulen von Anholt
|  |
Steven van Zulen von Anholt, geb. voor 1170, Herr von Anholt, ministeriaal, Procurator de Cleve, ovl. op 12 mrt 1204. |
Hij krijgt een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Zweder | | | | | | 1 | 5 |
>
Jacob Jansz van Vlotstale van Voorne
Jacob Jansz van Vlotstale van Voorne (Jakob Johannis v. Lichtenberch ?),
, Zijn nageslacht noemt zich Lichtenberg.tr.
met
Machteld Ghiselbert uten Goyensdr1, dr. van Ghiselbert uten Goye (ridder, maarschalk van de bisschop van Utrecht, vermeld 1242-1271) en Berta van Woerden.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Margaretha | *1235 | | | | | 1 | 5 |
>
Machteld Ghiselbert uten Goyensdr
Machteld Ghiselbert uten Goyensdr1.- Vader:
Ghiselbert uten Goye2, zn. van Wouter graaf uten Goye (comes de Goye) en Rixa van Amstel, geb. circa 1200, ridder, maarschalk van de bisschop van Utrecht, vermeld 1242-1271, broeder van het Duitse huis circa 1267, ovl. Utrecht op 16 mrt 1270, begr. Utrecht St Anna-kerk, relatie (1) met Mabelia Herbertsdr van den Berghe2,1. Uit deze relatie 6 kinderen, waaronder, tr. (2).
|  |
tr.
met
Jacob Jansz van Vlotstale van Voorne (Jakob Johannis v. Lichtenberch ?), zn. van Johannes de Vlotstale,
, Zijn nageslacht noemt zich Lichtenberg.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Margaretha | *1235 | | | | | 1 | 5 |
>
Johannes de Vlotstale
Johannes de Vlotstale, ovl. voor 6 dec 1246.Hij krijgt een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Jacob | | | | | | 1 | 1 |
>
Willem van Egmond
Willem van Egmond, geb. Egmond op de Hoef in 1365, ovl. na 1410,
, 1370 tot Zevenhuizen, 1400 tot Zegwaard.- Vader:
Jan I van Egmond1, zn. van Wouter II van Egmond en Beatrice van der Doortoghe, heer van Egmond, ovl. IJsselstein op 27 dec 1370,
, stadhouder van Holland benoorden de Maas, raad van de Graaf van Holland
13-3-1333: Jan van Egmonde oorkondt dat hij en zijn broer Gherijd gegeven hebben aan de commandeur en het convent van Sint Janshuse te Haerlem 3 morgen 4 hond land, verpacht aan Jan Vlederman, te Wateringhe in ruil voor land in de Doertoghe. Medebezegeld door Gherijd van den Woude en Gherijd Voshoek, schepenen in Harlem (f. 27V), tr. in 1331.
- Moeder:
Jutte (Guyote, Gudele) van Amstel van IJsselstein1, dr. van Arnout van Amstel van IJsselstein (heer van IJsselstein) en Maria van Henegouwen, geb. in 1310, erfdochter van IJsselstein, ovl. op 28 dec 1369, begr. IJsselstein,
, 20.5.1330: Gijsbert, heer van IJsselstein, Arnold van IJsselstein, ridder, en Jan van Egmond, maken huwelijkse voorwaarden tussen de laatste en jonkvrouwe Guyotte, dochter van heer Arnold van IJsselstein.
20.5.1330: Willem, graaf van Holland, belooft in aansluiting op de brief van 6.1.1309 (zie aldaar), jonkvrouwe Guyotte, gehuwd met Jan van Egmond, in het bezit te stellen van het huis te IJsselstein, indien heer Arnold van IJsselstein geen zoons nalaat .
21.9.1347: Guyotte, vrouwe van Egmond, beleent Hendrik van Harmelen met al het goed dat hij hield van haar moeder, vrouwe van IJsselstein .
5.4.1363: Johannes Wijnt, notaris, geeft op verzoek van heer Jan van Egmond en IJsselstein transsumpt van de brieven d.d. 14.8.1311, 18.10.1343, 28.10.1343 en 28.6.1347 .
11.6.1364: Deken en kapittel van Oudmunster te Utrecht geven aan heer Jan, heer van Egmond en IJsselstein, en vrouwe Guyotte zijn vrouw, gedurende haar leven het gerecht, cijns en grote en kleine tienden in de Achtersloot in pacht .
12.9.1364: Albrecht, hertog van Beieren, ruwaard van Holland, beleent vrouwe Guyotte, vrouwe van IJsselstein en Egmond, zijn nicht, met alwat haar vader, heer van IJsselstein, van de grafelijkheid van Holland in leen hield .
Uit dit huwelijk o.m. een dochter Berte van Egmond, waarvoor op 6.7.1371 huwelijkse voorwaarden werden opgesteld, m.b.t. tot haar huwelijk met Gerrit van Culemborg. De borgen daarbij waren o.m.: heer Gijsbert van IJsselstein, heer Otto van Leijenberg, Willem van Egmond, Jan van Almelo, Jan van den Vliet en Elias van Woudenberg.
tr.
met
Mechtild van Hemert.
>