Cees Hagenbeek
Christina NN
Christina NN.

relatie
met

Gijsbert Barentszn Queckel, zn. van Barent Queckel en Margareta NN, Burgemeester van Dordrecht Dordrecht, Zuid-Holland in 14261, ovl. Dordrecht na 14521.

Gijsbert Barentszn Queckel.
raad, schepen en burgemeester van Dordrecht, ontvanger der schuldenaren van Dordrecht.

Uit deze relatie een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johanna*1407 Dordrecht †1465 Dordrecht 58



Bronnen:
1.Batavia Illustrata, ofte Oud Batavien, vervattende De Verhandelinge van den Adel (S458), Samengesteld door Simon Van Leeuwen, Tweede stuk van 't Eerste Deel

Clementia Jansdr van Muijlwijck
Clementia Jansdr van Muijlwijck.

relatie
met

Jacob Tielmanszn Oem Isereel (Isreel, Izereel), zn. van Tielman Gilliszn Oem (schepen in Dordrecht en baljuw van Zuid-Holland) en Catharina Jacobsdr van der Burch, geb. Dordrecht, Zuid-Holland circa 1355, Schepen Dordrecht, Zuid-Holland op 83 13872.

Uit deze relatie een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Tielman*1385 Dordrecht    



Bronnen:
1.Ons Voorgeslacht (OV 006), OV 006 (blz. 59)
2.Beschryvinge Der stad Dordrecht: Vervatende Haar Begin, Opkomst, Toeneming, en v (S221), Matthys Janszn Balen, Gedrukt by Symon Onder de Linde, Anno MDCLXXVII

Tielman Gilliszn Oem
 
Tielman Gilliszn Oem, geb. Dordrecht circa 1330, Schepen in Dordrecht en baljuw van Zuid-Holland Dordrecht, Zuid-Holland in 13541 en in 13542.

  • Vader:
    Gilles Claeszn Oem3,4, zn. van Claes Claeszn Oem (ambachtsheer van Dubbeldam, verlijdt in het Leen-register van Hollant, schout van Dordrecht) en Johanna Jansdr van van Arkel van Bockhoven, geb. Dordrecht, Zuid-Holland circa 1300, Schildknaap Dordrecht, Zuid-Holland in 13541 en in 13542, ovl. aldaar in 1354, relatie met
 

relatie
met

Catharina Jacobsdr van der Burch, dr. van Jacob Janszn van der Burch en NN Simonsdr, geb. Dordrecht circa 1335.

Uit deze relatie 2 zonen:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob*1355 Dordrecht, Zuid-Holland    
Godschalk*1358 Dordrecht †1403 Dordrecht 45



Bronnen:
1.Beschryvinge Der stad Dordrecht: Vervatende Haar Begin, Opkomst, Toeneming, en v (S221), Matthys Janszn Balen, Gedrukt by Symon Onder de Linde, Anno MDCLXXVII
2.Beschryvinge Der stad Dordrecht: Vervatende Haar Begin, Opkomst, Toeneming, en v (S221-2), Matthys Janszn Balen, Gedrukt by Symon Onder de Linde, Anno MDCLXXVII
3.Begin van Hollant in Dordrecht, mitsgaders der eerste Stede beschrijvinge, reger (S483), Johan van Beverwyck, Gedruckt door Jasper Gorrisz. Anno 1640
4.Begin van Hollant in Dordrecht, mitsgaders der eerste Stede beschrijvinge, reger (S483-2), Johan van Beverwyck, Gedruckt door Jasper Gorrisz. Anno 1640

Catharina Jacobsdr van der Burch
Catharina Jacobsdr van der Burch, geb. Dordrecht circa 1335.

relatie
met

Tielman Gilliszn Oem, zn. van Gilles Claeszn Oem (schildknaap) en Barbara de Joode, geb. Dordrecht circa 1330, Schepen in Dordrecht en baljuw van Zuid-Holland Dordrecht, Zuid-Holland in 13542 en in 13543.

 

Uit deze relatie 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob*1355 Dordrecht, Zuid-Holland    
Godschalk*1358 Dordrecht †1403 Dordrecht 45



Bronnen:
1.Nederlandsch Geslacht-Stam en Wapen-Boek, Volume 1 Eerste deel Letter A-B (S481), Abraham Ferwerda en Jacobus Kok, Te Amsteldam J.B. Elwe en D.M. Langeveld 1785
2.Beschryvinge Der stad Dordrecht: Vervatende Haar Begin, Opkomst, Toeneming, en v (S221), Matthys Janszn Balen, Gedrukt by Symon Onder de Linde, Anno MDCLXXVII
3.Beschryvinge Der stad Dordrecht: Vervatende Haar Begin, Opkomst, Toeneming, en v (S221-2), Matthys Janszn Balen, Gedrukt by Symon Onder de Linde, Anno MDCLXXVII

Jan Willemszn van Muijlwijck
Jan Willemszn van Muijlwijck1, geb. Dordrecht circa 1340, knape, ovl. in 1423.

relatie (1)
met

Catharina Sasbout1, geb. Dordrecht circa 1343.

Uit deze relatie 2 kinderen:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Clementia     
Gerrit*1360 Dordrecht †1450  89

tr. (2)
met

Machteld Adriaensdr van Malburg.


Bronnen:

1.Ons Voorgeslacht (OV 006), OV 006 (blz. 59)
2.Ons Voorgeslacht (OV 006), OV 006 (blz. 60)

Catharina Sasbout
Catharina Sasbout1, geb. Dordrecht circa 1343.

relatie
met

Jan Willemszn van Muijlwijck1, zn. van Willem Nicolaas van Muijlwijck en Rutgera van Bijsanten, geb. Dordrecht circa 1340, knape, ovl. in 1423, tr. (2) met Machteld Adriaensdr van Malburg. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Uit deze relatie 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Clementia     
Gerrit*1360 Dordrecht †1450  89



Bronnen:
1.Ons Voorgeslacht (OV 006), OV 006 (blz. 59)

Gilles Claeszn Oem
 
Gilles Claeszn Oem1,2, geb. Dordrecht, Zuid-Holland circa 1300, Schildknaap Dordrecht, Zuid-Holland in 13543 en in 13544, ovl. aldaar in 1354.

  • Vader:
    Claes Claeszn (Nicolaes, Claeys) Oem1,6,2,8, zn. van Claes Claeszn Oem (schepen, wijnkoper, pachter van de wijnaccijns) en Elisabeth Vrancken van Dordrecht, geb. Dordrecht circa 12751,2,3,4, ambachtsheer van Dubbeldam, verlijdt in het Leen-register van Hollant, schout van Dordrecht, Ambachts-heer van Dubbeldam, verlijdt in het Leen-register van Hollant Dordrecht, Zuid-Holland1,3 schout in Dordrecht, Ambachts-heer van Dubbeldam, verlijdt in het Leen-register van Hollant Dordrecht, Zuid-Holland2,4 schout in Dordrecht, ovl. Bij Stavoren, Friesland op 26 sep 13451,5,2,7, tr. (2) met Elisabeth van Emmikhoven. Uit dit huwelijk geen kinderen, relatie (1) met
 

relatie
met

Barbara de Joode (de Joede van Hardinxveld, de Joede, de Jode), geb. Hardinxveld circa 1305.

Uit deze relatie een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Tielman*1330 Dordrecht    



Bronnen:
1.Begin van Hollant in Dordrecht, mitsgaders der eerste Stede beschrijvinge, reger (S483), Johan van Beverwyck, Gedruckt door Jasper Gorrisz. Anno 1640
2.Begin van Hollant in Dordrecht, mitsgaders der eerste Stede beschrijvinge, reger (S483-2), Johan van Beverwyck, Gedruckt door Jasper Gorrisz. Anno 1640
3.Beschryvinge Der stad Dordrecht: Vervatende Haar Begin, Opkomst, Toeneming, en v (S221), Matthys Janszn Balen, Gedrukt by Symon Onder de Linde, Anno MDCLXXVII
4.Beschryvinge Der stad Dordrecht: Vervatende Haar Begin, Opkomst, Toeneming, en v (S221-2), Matthys Janszn Balen, Gedrukt by Symon Onder de Linde, Anno MDCLXXVII
5.Vandaagindegeschiedenis.Nl (S516), André Horlings
6.Regionaalarchiefdordrecht.Nl/biografisch-Woordenboek (S482), S482
7.Vandaagindegeschiedenis.Nl (S516-2), André Horlings
8.Regionaalarchiefdordrecht.Nl/biografisch-Woordenboek (S482-2), S482-2

Barbara de Joode
Barbara de Joode (de Joede van Hardinxveld, de Joede, de Jode), geb. Hardinxveld circa 1305.

relatie
met

Gilles Claeszn Oem1,2, zn. van Claes Claeszn Oem (ambachtsheer van Dubbeldam, verlijdt in het Leen-register van Hollant, schout van Dordrecht) en Johanna Jansdr van van Arkel van Bockhoven, geb. Dordrecht, Zuid-Holland circa 1300, Schildknaap Dordrecht, Zuid-Holland in 13543 en in 13544, ovl. aldaar in 1354.

 

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Tielman*1330 Dordrecht    



Bronnen:
1.Begin van Hollant in Dordrecht, mitsgaders der eerste Stede beschrijvinge, reger (S483), Johan van Beverwyck, Gedruckt door Jasper Gorrisz. Anno 1640
2.Begin van Hollant in Dordrecht, mitsgaders der eerste Stede beschrijvinge, reger (S483-2), Johan van Beverwyck, Gedruckt door Jasper Gorrisz. Anno 1640
3.Beschryvinge Der stad Dordrecht: Vervatende Haar Begin, Opkomst, Toeneming, en v (S221), Matthys Janszn Balen, Gedrukt by Symon Onder de Linde, Anno MDCLXXVII
4.Beschryvinge Der stad Dordrecht: Vervatende Haar Begin, Opkomst, Toeneming, en v (S221-2), Matthys Janszn Balen, Gedrukt by Symon Onder de Linde, Anno MDCLXXVII

Mathieu Sonvey
Mathieu Sonvey, geb. voor 1617, ovl. na 1630.

tr. voor 1630
met

Marguerite .

Uit dit huwelijk een dochter:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Catherine*1635 Visé [België] †1668  33


Barent Queckel
Barent Queckel.

relatie
met

Margareta NN.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gijsbert  †1452 Dordrecht  


Margareta NN
Margareta NN.

relatie
met

Barent Queckel.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gijsbert  †1452 Dordrecht  


Claes Claeszn Oem
 
Claes Claeszn (Nicolaes, Claeys) Oem1,4,5,8, geb. Dordrecht circa 12751,5,2,6, ambachtsheer van Dubbeldam, verlijdt in het Leen-register van Hollant, schout van Dordrecht, Ambachts-heer van Dubbeldam, verlijdt in het Leen-register van Hollant Dordrecht, Zuid-Holland1,2 schout in Dordrecht, Ambachts-heer van Dubbeldam, verlijdt in het Leen-register van Hollant Dordrecht, Zuid-Holland5,6 schout in Dordrecht, ovl. Bij Stavoren, Friesland op 26 sep 13451,3,5,7.


Claes Claeszn Oem.
Poorter van Dordrecht. Huwt Johanna van Arkel van Bockhoven. Hij was ambachtsheer van Dubbeldam. Schout van Dordrecht 1325. Hij overlijd na 1559. Kinderen: 1. Gilles, volgt IV.1 2. Claes, volgt IV.2 3. Godschalk, overleden voor 1345 4. Everwige. In 1360 vrouwe en meesteresse van het Begijn Hoff te Dordrecht. 5. Simon (Oem van Bysanten). Vermeld in 1559. III.2 Jan Oem Poorter van Dordrecht. 1321 Bailliu van Zuid-Holland. Van 1320-1333 Raad en Rentmeester Generaal van Zuid-Holland. Koopt 1321 Oost-Barendrecht (De gemeente Barendrecht voert nu nog het wapen van het geslacht Oem). Hij wordt in 1311 beleend met het Huis Rosendael binnen Dordrecht. Ook wordt hij beleend met het Huis Rodenburg. Huwt 1e Soete van der Dussen, huwt 2e Lizebette van Putten van Strijen. Kinderen: 1. Tielman. In 1345, 1351 en 1364 deken van St. Pieters binnen Utrecht. Schepen in 1340 “doe hij cofte van den graeve van Hollant de visserije van de Wael in Swijndrecht….” Hij is overleden in 1368.

 

relatie (1)
met

Johanna Jansdr van (Johanna Jansdr) van Arkel van Bockhoven, dr. van Jan II graaf van Arkel (ridder, heer van Arkel) en Bertrade Gerardsdr van Sterkenburgh, geb. Benthuizen, Zuid-Holland circa 1280.

Uit deze relatie een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gilles*1300 Dordrecht, Zuid-Holland †1354 Dordrecht, Zuid-Holland 54

tr. (2)
met

Elisabeth van Emmikhoven, geb. circa 1280, ovl. circa 1320.


Bronnen:

1.Begin van Hollant in Dordrecht, mitsgaders der eerste Stede beschrijvinge, reger (S483), Johan van Beverwyck, Gedruckt door Jasper Gorrisz. Anno 1640
2.Beschryvinge Der stad Dordrecht: Vervatende Haar Begin, Opkomst, Toeneming, en v (S221), Matthys Janszn Balen, Gedrukt by Symon Onder de Linde, Anno MDCLXXVII
3.Vandaagindegeschiedenis.Nl (S516), André Horlings
4.Regionaalarchiefdordrecht.Nl/biografisch-Woordenboek (S482), S482
5.Begin van Hollant in Dordrecht, mitsgaders der eerste Stede beschrijvinge, reger (S483-2), Johan van Beverwyck, Gedruckt door Jasper Gorrisz. Anno 1640
6.Beschryvinge Der stad Dordrecht: Vervatende Haar Begin, Opkomst, Toeneming, en v (S221-2), Matthys Janszn Balen, Gedrukt by Symon Onder de Linde, Anno MDCLXXVII
7.Vandaagindegeschiedenis.Nl (S516-2), André Horlings
8.Regionaalarchiefdordrecht.Nl/biografisch-Woordenboek (S482-2), S482-2
9.De oudste stadsrekeningen van Dordrecht 1283-1287 (S518), Uitgegeven door J.W.J. Burgers en E.C. Dijkhof, redactie P. Knevel en G. Verhoeven, Uitgave van de Historische Vereniging Holland en Uitgeverij Verloren
10.Oorkonden en regesten betreffende de stad Dordrecht en hare naaste omgeving tijd (S519), J.L. van Dalen, Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 33
11.Aantekening (S278), S278
12.Geschiedenis van Dordrecht tot 1572 (S520), Jan van Herwaarden, Dick de Boer, Fred van Kan en Gerrit Verhoeven, Uitgeverij: Verloren B.V.
13.De oudste stadsrekeningen van Dordrecht 1283-1287 (S518-2), Uitgegeven door J.W.J. Burgers en E.C. Dijkhof, redactie P. Knevel en G. Verhoeven, Uitgave van de Historische Vereniging Holland en Uitgeverij Verloren
14.Oorkonden en regesten betreffende de stad Dordrecht en hare naaste omgeving tijd (S519-2), J.L. van Dalen, Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 33
15.Aantekening (S278-2), S278-2
16.Geschiedenis van Dordrecht tot 1572 (S520-2), Jan van Herwaarden, Dick de Boer, Fred van Kan en Gerrit Verhoeven, Uitgeverij: Verloren B.V.

Johanna Jansdr van van Arkel
Johanna Jansdr van (Johanna Jansdr) van Arkel van Bockhoven, geb. Benthuizen, Zuid-Holland circa 1280.

 

relatie
met

Claes Claeszn (Nicolaes, Claeys) Oem3,6,7,10, zn. van Claes Claeszn Oem (schepen, wijnkoper, pachter van de wijnaccijns) en Elisabeth Vrancken van Dordrecht, geb. Dordrecht circa 12753,7,4,8, ambachtsheer van Dubbeldam, verlijdt in het Leen-register van Hollant, schout van Dordrecht, Ambachts-heer van Dubbeldam, verlijdt in het Leen-register van Hollant Dordrecht, Zuid-Holland3,4 schout in Dordrecht, Ambachts-heer van Dubbeldam, verlijdt in het Leen-register van Hollant Dordrecht, Zuid-Holland7,8 schout in Dordrecht, ovl. Bij Stavoren, Friesland op 26 sep 13453,5,7,9, tr. (2) met Elisabeth van Emmikhoven. Uit dit huwelijk geen kinderen.

 


Claes Claeszn Oem.
Poorter van Dordrecht. Huwt Johanna van Arkel van Bockhoven. Hij was ambachtsheer van Dubbeldam. Schout van Dordrecht 1325. Hij overlijd na 1559. Kinderen: 1. Gilles, volgt IV.1 2. Claes, volgt IV.2 3. Godschalk, overleden voor 1345 4. Everwige. In 1360 vrouwe en meesteresse van het Begijn Hoff te Dordrecht. 5. Simon (Oem van Bysanten). Vermeld in 1559. III.2 Jan Oem Poorter van Dordrecht. 1321 Bailliu van Zuid-Holland. Van 1320-1333 Raad en Rentmeester Generaal van Zuid-Holland. Koopt 1321 Oost-Barendrecht (De gemeente Barendrecht voert nu nog het wapen van het geslacht Oem). Hij wordt in 1311 beleend met het Huis Rosendael binnen Dordrecht. Ook wordt hij beleend met het Huis Rodenburg. Huwt 1e Soete van der Dussen, huwt 2e Lizebette van Putten van Strijen. Kinderen: 1. Tielman. In 1345, 1351 en 1364 deken van St. Pieters binnen Utrecht. Schepen in 1340 “doe hij cofte van den graeve van Hollant de visserije van de Wael in Swijndrecht….” Hij is overleden in 1368.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gilles*1300 Dordrecht, Zuid-Holland †1354 Dordrecht, Zuid-Holland 54



Bronnen:
1.Het voorgeslacht van Ir. Adriaan Stoop (1856-1935) (S645), D.C. de Clerq, Lisserbroek, dec. 2005
2.Het voorgeslacht van Ir. Adriaan Stoop (1856-1935) (S645-2), D.C. de Clerq, Lisserbroek, dec. 2005
3.Begin van Hollant in Dordrecht, mitsgaders der eerste Stede beschrijvinge, reger (S483), Johan van Beverwyck, Gedruckt door Jasper Gorrisz. Anno 1640
4.Beschryvinge Der stad Dordrecht: Vervatende Haar Begin, Opkomst, Toeneming, en v (S221), Matthys Janszn Balen, Gedrukt by Symon Onder de Linde, Anno MDCLXXVII
5.Vandaagindegeschiedenis.Nl (S516), André Horlings
6.Regionaalarchiefdordrecht.Nl/biografisch-Woordenboek (S482), S482
7.Begin van Hollant in Dordrecht, mitsgaders der eerste Stede beschrijvinge, reger (S483-2), Johan van Beverwyck, Gedruckt door Jasper Gorrisz. Anno 1640
8.Beschryvinge Der stad Dordrecht: Vervatende Haar Begin, Opkomst, Toeneming, en v (S221-2), Matthys Janszn Balen, Gedrukt by Symon Onder de Linde, Anno MDCLXXVII
9.Vandaagindegeschiedenis.Nl (S516-2), André Horlings
10.Regionaalarchiefdordrecht.Nl/biografisch-Woordenboek (S482-2), S482-2

Claes Claeszn Oem
 
Claes Claeszn Oem, geb. circa 1240, Schepen, wijnkoper, pachter van de wijnaccijns Dordrecht, Zuid-Holland2 en 6, ovl. Dordrecht in dec 1290 werd vermoord1,2,3,4,5,6,7,8.


Claes Claeszn Oem.
Cleys Oem,  vermoord 11 december 1290. Als ridder vermeld 1260. Wijnkoper en pachter van de wijnaccijns. Een van de hoofdmannen van “den heervaert ter Scorlervaert in 1285-86. Schepen van Dordrecht 1281 en 1289. Hij huwt Elisabeth Vrank van Dordrechtsdochter. Kinderen: 1. Claas, Godschalk, schepen van Dordrecht in 1307 en 1312. Jan, vermeld 1312-1351. In 1320 verlijd met een schrootambacht binnen Dordrecht. Willem genoemd in 1326. 5. Johanna. Huwt Johan Duyk.

"Op 11 december 1290 regelt graaf Floris V als scheidsrechter de zoen voor de moord op Clais Oom.

Als hoofdschuldige wordt Pauels heer Thielemanszoon verbannen, terwijl een aantal personen, onder wie Thieleman heer Thielemanszoon en Thieleman zoon van Pieter Keyser, tot bedevaart wordt veroordeeld.

Onder beide partijen (in de vechtpartij) blijken personen voor te komen die ofwel zelf het schepenambt bekleedden ofwel wie naaste verwanten schepen waren. Clais Oom zelf was schepen in 1281 en 1288. De veroordeelde Pauels en Thieleman moeten de zonen zijn geweest van Thieleman ver Machtildenzoon, schepen in 1278, en vermoedelijk burgemeester in 1285.

... duidelijk is dat in de jaren tachtig en negentig van der dertiende eeuw er een strijd heeft gewoed binnen de groep burgers waaruit het stadsbestuur werd gerecruteerd. Deze strijd spitste zich toe op de posities van raden en burgemeesters. Wat de oorzaken hiervan zijn geweest en hoe de scheidslijnen binnen de Dordtse elite verliepen, valt niet meer te achterhalen.".
- Oorkonden en regesten betreffende de stad Dordrecht en hare naaste omgeving tijdens het grafelijke huis van Holland. - J.L. van Dalen - Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 33 - 1290 December 11. Dit secghen was gheutet ende gheseghet tote Dordrecht in ons Heren jare dusent tve hondert ende neghentich des manendaghes voer sente Luciendaghe.

Graaf Florens (V), doet uitspraak in zake den doodslag op Clais Oem en eenige anderen. (‘Wi Florens, grave van Hollant, maken kond alle denghenen die dese lettren sien of horen lesen, dat dit onse secghen es van Clais Oemes dode, daer Got die ziele of hebben mote. In den iersten secghen wi, dat men doen sal des Clais maghen voetvalle met tvee hondert mannen wollen ende baervote; voert ses hondert mannen manscap te done; voert viif hondert zielemissen, voert die cloestre te winnen tusschen die Mase ende die Sype van hore weldaet ende ghebet alse men pleghet te done ende ghewoen es. Voort secghen wi dat men desen Clais Oeme ghelden sal viirde half hondert pont Hollants, van desen ghelde so nemen wi ute anderhalf hondert pont die te ghevene daer wi te rade worden bi tveen van den maghen die wi daertoe nemen, ende die andre tve hondert pont sullen ghaen daer sculdich siin te ghane onder die maghe. Pauwels haren Thylemans sone laten wi buten deser zoene, ende sine maghe sullen sveren hem nummermeer te sterkene, noch te helpene met rade ofte met dade jeghens Clais Oems maghen et ne ware in zoenlinghen dinghen also langhe alse hi ballinc es, ende hi en sal onse lant niet weder hebben et ne si tonsen wederropen; ende sine maghen ende sine helpers secghen wi binnen deser zoene, maer Thyleman tseren Thylemans sone, Willem Stovenacken sone, Heine Didderics sone, Arnout Massen sone, Willekin Arnouts sone ende Thyleman, Peter Keyser sone sullen varen tonser vrouwen te Rotsemadoen voor des Clais Oems ziele, eer sy binnen onsen lande comen ende dat betoghen met goeden orconden, dat sii aldaer hebben gheweest. Voert so sal men Coppart Suus ghelden van sinen wonden acht pont Hollants, voort Didderic Rysaris broder tve pont ende een half Hollants, van desen ghelde altemale beide van den doden ende van den ghewonden die voerghenoemt siin, so siin borghen Jan die Keyser, Peter die Keyser, Peter tseren Thylemans sone, Martiin haren Thylemans Oems sone, Thyleman die Vriese veren Agheten sone, Ghisebrechts sone haren Peters sone, Gilis haren Wouters sone van den Windase die minrebroder es, Gherart van Dovere, Thyleman Fyrebras, Daniel Firenbrais, Jan ende Ghene die Smeker ende Willem van Binnen, alse ute te reikene die zoene van des vader weghen. Voert van der moeder weghen die vorghenomede zoene ute te reikene so siin borghen Willem Hughemans sone, Gherart van Wildrecht, Gilis van Wendelnesse ende Jan van Tholhusen, ende so wie dese bortochte wederseghede soude verboren tve hondert pont Hollants jeghens ons.

Voert secghen wi dat men Henric Tater ghelden sal viertich pont Hollants van sire leemte, Martin dertich pont Hollants, Hughe Pauwels broder viifthien pont Hollants ende Blancart thien pont Hollants. Die borghen hieraf siin Wolbrant Gilis haren Vrederics neve van den Ryedike ende Heineman Suus dat te gheldene sii ende hore helpers. Ende so wie dese bortochte weder seghede, beide van den iersten borghen ende van den lesten, ende onse secghen niet ne hilde, die verboerde tve hondert pont jeghens ons ende daer toe onse lant. Voert so secghen wi dat hier bi sal siin verzoent van allen tviste ghehelike, ghenoemt of onghenoemt, die sy hebben ghehat onderlinghe tote desen daghe toe. Voert so secghen wi ende willen, dat men dese zoene ewelike vaste, ghestade ende trouwelike houde, ende waer dat sake, dat iment dese zoene brake met rade ofte met dade, die soude verliesen siin liif ende siin goet ende dat ne sal staen tenighen scependome, noch ten ghenen dinghen dan tons selves secghen ende tonser provinghen metten ghenen die wi daer toe nemen, van allen te verbeteren die wi mochten gheproven dat van desen tviste ghecomen ware, ende dat sal staen aen onse besoke wedert van desen tviste ghecomen ware oft ne ware sonder imens weder secghen. Dit ghelt van alle deser zoene, ane beident siden sal men ghelden terdendele te vastelavont die naest comet, dat ander derdendele te sente Jansmisse te mydden somer ende dat leste dordele te sente Martinsmisse in den winter daerna, so van enen so van andren. Ende omme die meerre sekerheiden, dese vorghenomede zoene aen beident siden ewelike vaste, trouwelike ende wittelike te houdene, so hebben wi dese lettren van onsen secghen daer si van beident siden op ons ghebleven siin doen beseghelen met onsen seghele ende met onser port seghele van Dordrecht. Die tve worde Daniel Firenbrais diere boven gescreven staen tusschen die lenien houden wi ghestade.

Om de merkwaardigheid heb ik gemeend dit charter in zijn geheel hier te moeten opnemen.
Clais Oem was schepen o.a. in 1281 en 1289. In de rekeningen vindt men hem talrijke malen vermeld, waaruit blijkt, dat hij wijnkooper was en soms pachter van den wijnexcijns. In 1285-86 vindt men hem als een der hoofdmannen van de heervaart ‘te Scorlewaert’. Of hier Schoonderlo of Schoorl bedoeld wordt, is niet duidelijk; maar ik meen de eerstgenoemde plaats.

Clais Oem wordt in de genealogie bij Balen, blz. 1172, ridder genoemd; hij was gehuwd met Elisabeth Vranckendochter, maar van den doodslag op hem gepleegd wordt door Balen niet gesproken.

Wat er tot een verzoening wegens dien doodslag gedaan moest worden, wordt hier nauwkeurig beschreven:.
1e een voetval met 200 mannen ‘wollen en baervote’, d.i. in wollen kleeren en barrevoets, voor de magen van den verslagene.
2e manschap van 600 mannen.
3e 500 zielmissen.
4e kloosterwinning tusschen Maas en Zype, d.i. in geheel het graafschap Holland.
5e betaling van 350 £ Holl, n.l. 150 £ ter beschikking van den graaf en 200 £ aan de magen.
6e verbanning van Pauwel heeren Thylemanszoon, meermalen pachter van den wijn- of bierexcijns, broeder.
van Jan van Striene en waarschijnlijk den moordenaar.
7e bedevaart van verwanten en medeplichtigen naar ‘Rotsemadoen’.
8e betaling aan gewonden: Coppaert Suus 8 £, Didderic Rysaris 2½ £, Henric Tater 40 £, Martin 30 £,.
Hughe Pauwelsbroeder 15 £, Blancart 10 £, alles onder borgstelling van verscheidene personen.

Eigenaardig is, dat in dit charter een renvooi, nl. een ingevoegde naam Daniel Fierenbrais, voorkomt, dat aan het eind van het stuk wordt goedgekeurd.

1290 December 11. Dese brief was ghegheven des manendaghes na sente Niclausdaghe (int jaer) ons Heren MoCCo neghentich.

[p. 226].
Graaf Florens (V) verklaart, dat zijn uitspraak in zake den doodslag op Clais Oem geschied is behoudens de rechten van Dordrecht. (‘Wij, Florens, grave van Holland, gheloven onsen lieven ghetrouwen porters ghemeene van Dordrecht al dat secghen, dat wij hebben gheseghet van der soene van Clais Oems doet, dat wij dat hebben gheseghet behouden der (portren) recht van Dordrecht ende hoerre vriheden in allen andren sticken.’).
- aantekening - "De veroordeelde Pauels en Thieleman moeten de zonen zijn geweest van Thieleman ver Machtildenzoon, schepen in 1278, en vermoedelijk burgemeester in 1285.".

Deze Thieleman ver Machtildenzoon was een zoon van Willem III, heer van Striene (ook: van Strijen) en zijn minnares Mathilde van Randerath (die hij na de dood van zijn echtgenote met pauselijke goedkeuring d.d. 11 juni 1253 trouwde, op voorwaarde dat Mathilde niet schuldig was aan haar dood).

Op 11 December 1290 treedt heer Herbaren van der Leede op als getuige voor Willem, heer van Strijen, wanneer deze belooft den Graaf van Holland getrouwelijk te zullen dienen: "Op 11 december 1290 verklaart Willem heer van Strijen graaf Floris V trouw te zullen dienen op die wijze waarop heer Wolfert van Borsele en Jan heer van Arkel hem dienen op verbeurte van 1000 pond, als medezegelaar Herbaren van der Unghele (=van Drongelen).".
Uit: Genealogie heren van Heusden door N.L. van Dinther.
- Geschiedenis van Dordrecht tot 1572 - Jan van Herwaarden, Dick de Boer, Fred van Kan en Gerrit Verhoeven - Uitgeverij: Verloren B.V. - De langdurige vete tussen "een van de meest vooraanstaande Dordtenaren, Tieleman ver Machtildenzoon" en Claes Oem, die al in december 1285 tot een opstootje voor het huis van Claes Oem had geleid, eindigde uiteindelijk in de vechtpartij waarbij Claes Oem door Tieleman's zoon Paulus werd gedood.

In dit boek wordt de aanloop, sfeer en toedracht van de spanning tussen de stedelijke bestuurders uitgebreid beschreven. Het feit dat Graaf Floris V moest ingrijpen om de clans te verzoenen, maakt duidelijk dat er sprake was van een escalerende strijd om de macht.

  • Vader:
    Claes Oem9,10, geb. Benthuizen circa 1200, relatie met
 

relatie
met

Elisabeth Vrancken van Dordrecht.

Uit deze relatie een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Claes*1275 Dordrecht †1345 Bij Stavoren, Friesland 70



Bronnen:
1.De oudste stadsrekeningen van Dordrecht 1283-1287 (S518), Uitgegeven door J.W.J. Burgers en E.C. Dijkhof, redactie P. Knevel en G. Verhoeven, Uitgave van de Historische Vereniging Holland en Uitgeverij Verloren
2.Oorkonden en regesten betreffende de stad Dordrecht en hare naaste omgeving tijd (S519), J.L. van Dalen, Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 33
3.Aantekening (S278), S278
4.Geschiedenis van Dordrecht tot 1572 (S520), Jan van Herwaarden, Dick de Boer, Fred van Kan en Gerrit Verhoeven, Uitgeverij: Verloren B.V.
5.De oudste stadsrekeningen van Dordrecht 1283-1287 (S518-2), Uitgegeven door J.W.J. Burgers en E.C. Dijkhof, redactie P. Knevel en G. Verhoeven, Uitgave van de Historische Vereniging Holland en Uitgeverij Verloren
6.Oorkonden en regesten betreffende de stad Dordrecht en hare naaste omgeving tijd (S519-2), J.L. van Dalen, Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 33
7.Aantekening (S278-2), S278-2
8.Geschiedenis van Dordrecht tot 1572 (S520-2), Jan van Herwaarden, Dick de Boer, Fred van Kan en Gerrit Verhoeven, Uitgeverij: Verloren B.V.
9.Regionaalarchiefdordrecht.Nl/biografisch-Woordenboek (S482), S482
10.Regionaalarchiefdordrecht.Nl/biografisch-Woordenboek (S482-2), S482-2

Elisabeth Vrancken van Dordrecht
Elisabeth Vrancken van Dordrecht.

relatie
met

Claes Claeszn Oem, zn. van Claes Oem en Catharina Gijsdr Duijck, geb. circa 1240, Schepen, wijnkoper, pachter van de wijnaccijns Dordrecht, Zuid-Holland2 en 6, ovl. Dordrecht in dec 1290 werd vermoord1,2,3,4,5,6,7,8.

 


Claes Claeszn Oem.
Cleys Oem,  vermoord 11 december 1290. Als ridder vermeld 1260. Wijnkoper en pachter van de wijnaccijns. Een van de hoofdmannen van “den heervaert ter Scorlervaert in 1285-86. Schepen van Dordrecht 1281 en 1289. Hij huwt Elisabeth Vrank van Dordrechtsdochter. Kinderen: 1. Claas, Godschalk, schepen van Dordrecht in 1307 en 1312. Jan, vermeld 1312-1351. In 1320 verlijd met een schrootambacht binnen Dordrecht. Willem genoemd in 1326. 5. Johanna. Huwt Johan Duyk.

"Op 11 december 1290 regelt graaf Floris V als scheidsrechter de zoen voor de moord op Clais Oom.

Als hoofdschuldige wordt Pauels heer Thielemanszoon verbannen, terwijl een aantal personen, onder wie Thieleman heer Thielemanszoon en Thieleman zoon van Pieter Keyser, tot bedevaart wordt veroordeeld.

Onder beide partijen (in de vechtpartij) blijken personen voor te komen die ofwel zelf het schepenambt bekleedden ofwel wie naaste verwanten schepen waren. Clais Oom zelf was schepen in 1281 en 1288. De veroordeelde Pauels en Thieleman moeten de zonen zijn geweest van Thieleman ver Machtildenzoon, schepen in 1278, en vermoedelijk burgemeester in 1285.

... duidelijk is dat in de jaren tachtig en negentig van der dertiende eeuw er een strijd heeft gewoed binnen de groep burgers waaruit het stadsbestuur werd gerecruteerd. Deze strijd spitste zich toe op de posities van raden en burgemeesters. Wat de oorzaken hiervan zijn geweest en hoe de scheidslijnen binnen de Dordtse elite verliepen, valt niet meer te achterhalen.".
- Oorkonden en regesten betreffende de stad Dordrecht en hare naaste omgeving tijdens het grafelijke huis van Holland. - J.L. van Dalen - Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 33 - 1290 December 11. Dit secghen was gheutet ende gheseghet tote Dordrecht in ons Heren jare dusent tve hondert ende neghentich des manendaghes voer sente Luciendaghe.

Graaf Florens (V), doet uitspraak in zake den doodslag op Clais Oem en eenige anderen. (‘Wi Florens, grave van Hollant, maken kond alle denghenen die dese lettren sien of horen lesen, dat dit onse secghen es van Clais Oemes dode, daer Got die ziele of hebben mote. In den iersten secghen wi, dat men doen sal des Clais maghen voetvalle met tvee hondert mannen wollen ende baervote; voert ses hondert mannen manscap te done; voert viif hondert zielemissen, voert die cloestre te winnen tusschen die Mase ende die Sype van hore weldaet ende ghebet alse men pleghet te done ende ghewoen es. Voort secghen wi dat men desen Clais Oeme ghelden sal viirde half hondert pont Hollants, van desen ghelde so nemen wi ute anderhalf hondert pont die te ghevene daer wi te rade worden bi tveen van den maghen die wi daertoe nemen, ende die andre tve hondert pont sullen ghaen daer sculdich siin te ghane onder die maghe. Pauwels haren Thylemans sone laten wi buten deser zoene, ende sine maghe sullen sveren hem nummermeer te sterkene, noch te helpene met rade ofte met dade jeghens Clais Oems maghen et ne ware in zoenlinghen dinghen also langhe alse hi ballinc es, ende hi en sal onse lant niet weder hebben et ne si tonsen wederropen; ende sine maghen ende sine helpers secghen wi binnen deser zoene, maer Thyleman tseren Thylemans sone, Willem Stovenacken sone, Heine Didderics sone, Arnout Massen sone, Willekin Arnouts sone ende Thyleman, Peter Keyser sone sullen varen tonser vrouwen te Rotsemadoen voor des Clais Oems ziele, eer sy binnen onsen lande comen ende dat betoghen met goeden orconden, dat sii aldaer hebben gheweest. Voert so sal men Coppart Suus ghelden van sinen wonden acht pont Hollants, voort Didderic Rysaris broder tve pont ende een half Hollants, van desen ghelde altemale beide van den doden ende van den ghewonden die voerghenoemt siin, so siin borghen Jan die Keyser, Peter die Keyser, Peter tseren Thylemans sone, Martiin haren Thylemans Oems sone, Thyleman die Vriese veren Agheten sone, Ghisebrechts sone haren Peters sone, Gilis haren Wouters sone van den Windase die minrebroder es, Gherart van Dovere, Thyleman Fyrebras, Daniel Firenbrais, Jan ende Ghene die Smeker ende Willem van Binnen, alse ute te reikene die zoene van des vader weghen. Voert van der moeder weghen die vorghenomede zoene ute te reikene so siin borghen Willem Hughemans sone, Gherart van Wildrecht, Gilis van Wendelnesse ende Jan van Tholhusen, ende so wie dese bortochte wederseghede soude verboren tve hondert pont Hollants jeghens ons.

Voert secghen wi dat men Henric Tater ghelden sal viertich pont Hollants van sire leemte, Martin dertich pont Hollants, Hughe Pauwels broder viifthien pont Hollants ende Blancart thien pont Hollants. Die borghen hieraf siin Wolbrant Gilis haren Vrederics neve van den Ryedike ende Heineman Suus dat te gheldene sii ende hore helpers. Ende so wie dese bortochte weder seghede, beide van den iersten borghen ende van den lesten, ende onse secghen niet ne hilde, die verboerde tve hondert pont jeghens ons ende daer toe onse lant. Voert so secghen wi dat hier bi sal siin verzoent van allen tviste ghehelike, ghenoemt of onghenoemt, die sy hebben ghehat onderlinghe tote desen daghe toe. Voert so secghen wi ende willen, dat men dese zoene ewelike vaste, ghestade ende trouwelike houde, ende waer dat sake, dat iment dese zoene brake met rade ofte met dade, die soude verliesen siin liif ende siin goet ende dat ne sal staen tenighen scependome, noch ten ghenen dinghen dan tons selves secghen ende tonser provinghen metten ghenen die wi daer toe nemen, van allen te verbeteren die wi mochten gheproven dat van desen tviste ghecomen ware, ende dat sal staen aen onse besoke wedert van desen tviste ghecomen ware oft ne ware sonder imens weder secghen. Dit ghelt van alle deser zoene, ane beident siden sal men ghelden terdendele te vastelavont die naest comet, dat ander derdendele te sente Jansmisse te mydden somer ende dat leste dordele te sente Martinsmisse in den winter daerna, so van enen so van andren. Ende omme die meerre sekerheiden, dese vorghenomede zoene aen beident siden ewelike vaste, trouwelike ende wittelike te houdene, so hebben wi dese lettren van onsen secghen daer si van beident siden op ons ghebleven siin doen beseghelen met onsen seghele ende met onser port seghele van Dordrecht. Die tve worde Daniel Firenbrais diere boven gescreven staen tusschen die lenien houden wi ghestade.

Om de merkwaardigheid heb ik gemeend dit charter in zijn geheel hier te moeten opnemen.
Clais Oem was schepen o.a. in 1281 en 1289. In de rekeningen vindt men hem talrijke malen vermeld, waaruit blijkt, dat hij wijnkooper was en soms pachter van den wijnexcijns. In 1285-86 vindt men hem als een der hoofdmannen van de heervaart ‘te Scorlewaert’. Of hier Schoonderlo of Schoorl bedoeld wordt, is niet duidelijk; maar ik meen de eerstgenoemde plaats.

Clais Oem wordt in de genealogie bij Balen, blz. 1172, ridder genoemd; hij was gehuwd met Elisabeth Vranckendochter, maar van den doodslag op hem gepleegd wordt door Balen niet gesproken.

Wat er tot een verzoening wegens dien doodslag gedaan moest worden, wordt hier nauwkeurig beschreven:.
1e een voetval met 200 mannen ‘wollen en baervote’, d.i. in wollen kleeren en barrevoets, voor de magen van den verslagene.
2e manschap van 600 mannen.
3e 500 zielmissen.
4e kloosterwinning tusschen Maas en Zype, d.i. in geheel het graafschap Holland.
5e betaling van 350 £ Holl, n.l. 150 £ ter beschikking van den graaf en 200 £ aan de magen.
6e verbanning van Pauwel heeren Thylemanszoon, meermalen pachter van den wijn- of bierexcijns, broeder.
van Jan van Striene en waarschijnlijk den moordenaar.
7e bedevaart van verwanten en medeplichtigen naar ‘Rotsemadoen’.
8e betaling aan gewonden: Coppaert Suus 8 £, Didderic Rysaris 2½ £, Henric Tater 40 £, Martin 30 £,.
Hughe Pauwelsbroeder 15 £, Blancart 10 £, alles onder borgstelling van verscheidene personen.

Eigenaardig is, dat in dit charter een renvooi, nl. een ingevoegde naam Daniel Fierenbrais, voorkomt, dat aan het eind van het stuk wordt goedgekeurd.

1290 December 11. Dese brief was ghegheven des manendaghes na sente Niclausdaghe (int jaer) ons Heren MoCCo neghentich.

[p. 226].
Graaf Florens (V) verklaart, dat zijn uitspraak in zake den doodslag op Clais Oem geschied is behoudens de rechten van Dordrecht. (‘Wij, Florens, grave van Holland, gheloven onsen lieven ghetrouwen porters ghemeene van Dordrecht al dat secghen, dat wij hebben gheseghet van der soene van Clais Oems doet, dat wij dat hebben gheseghet behouden der (portren) recht van Dordrecht ende hoerre vriheden in allen andren sticken.’).
- aantekening - "De veroordeelde Pauels en Thieleman moeten de zonen zijn geweest van Thieleman ver Machtildenzoon, schepen in 1278, en vermoedelijk burgemeester in 1285.".

Deze Thieleman ver Machtildenzoon was een zoon van Willem III, heer van Striene (ook: van Strijen) en zijn minnares Mathilde van Randerath (die hij na de dood van zijn echtgenote met pauselijke goedkeuring d.d. 11 juni 1253 trouwde, op voorwaarde dat Mathilde niet schuldig was aan haar dood).

Op 11 December 1290 treedt heer Herbaren van der Leede op als getuige voor Willem, heer van Strijen, wanneer deze belooft den Graaf van Holland getrouwelijk te zullen dienen: "Op 11 december 1290 verklaart Willem heer van Strijen graaf Floris V trouw te zullen dienen op die wijze waarop heer Wolfert van Borsele en Jan heer van Arkel hem dienen op verbeurte van 1000 pond, als medezegelaar Herbaren van der Unghele (=van Drongelen).".
Uit: Genealogie heren van Heusden door N.L. van Dinther.
- Geschiedenis van Dordrecht tot 1572 - Jan van Herwaarden, Dick de Boer, Fred van Kan en Gerrit Verhoeven - Uitgeverij: Verloren B.V. - De langdurige vete tussen "een van de meest vooraanstaande Dordtenaren, Tieleman ver Machtildenzoon" en Claes Oem, die al in december 1285 tot een opstootje voor het huis van Claes Oem had geleid, eindigde uiteindelijk in de vechtpartij waarbij Claes Oem door Tieleman's zoon Paulus werd gedood.

In dit boek wordt de aanloop, sfeer en toedracht van de spanning tussen de stedelijke bestuurders uitgebreid beschreven. Het feit dat Graaf Floris V moest ingrijpen om de clans te verzoenen, maakt duidelijk dat er sprake was van een escalerende strijd om de macht.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Claes*1275 Dordrecht †1345 Bij Stavoren, Friesland 70



Bronnen:
1.De oudste stadsrekeningen van Dordrecht 1283-1287 (S518), Uitgegeven door J.W.J. Burgers en E.C. Dijkhof, redactie P. Knevel en G. Verhoeven, Uitgave van de Historische Vereniging Holland en Uitgeverij Verloren
2.Oorkonden en regesten betreffende de stad Dordrecht en hare naaste omgeving tijd (S519), J.L. van Dalen, Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 33
3.Aantekening (S278), S278
4.Geschiedenis van Dordrecht tot 1572 (S520), Jan van Herwaarden, Dick de Boer, Fred van Kan en Gerrit Verhoeven, Uitgeverij: Verloren B.V.
5.De oudste stadsrekeningen van Dordrecht 1283-1287 (S518-2), Uitgegeven door J.W.J. Burgers en E.C. Dijkhof, redactie P. Knevel en G. Verhoeven, Uitgave van de Historische Vereniging Holland en Uitgeverij Verloren
6.Oorkonden en regesten betreffende de stad Dordrecht en hare naaste omgeving tijd (S519-2), J.L. van Dalen, Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 33
7.Aantekening (S278-2), S278-2
8.Geschiedenis van Dordrecht tot 1572 (S520-2), Jan van Herwaarden, Dick de Boer, Fred van Kan en Gerrit Verhoeven, Uitgeverij: Verloren B.V.

Claes Oem
 
Claes Oem1,2, geb. Benthuizen circa 1200.


Claes Oem.
Cleys Oem, regeerder stad Dordrecht.
Leefde ca. 1230. Lid van de wethouderschap in de tijd dat de stad met muren werd versterkt.

relatie
met

Catharina Gijsdr Duijck, dr. van Gijs Duijck en NN van der Mark.

Uit deze relatie een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Claes*1240  †1290 Dordrecht 50



Bronnen:
1.Regionaalarchiefdordrecht.Nl/biografisch-Woordenboek (S482), S482
2.Regionaalarchiefdordrecht.Nl/biografisch-Woordenboek (S482-2), S482-2

Catharina Gijsdr Duijck
Catharina Gijsdr Duijck.

  • Vader:
    Gijs Duijck, zn. van NN Duijck, ovl. Dordrecht (Dordrecht, Zuid-Holland) in jul 12931,2, tr. met

relatie
met

Claes Oem3,4, geb. Benthuizen circa 1200.

 


Claes Oem.
Cleys Oem, regeerder stad Dordrecht.
Leefde ca. 1230. Lid van de wethouderschap in de tijd dat de stad met muren werd versterkt.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Claes*1240  †1290 Dordrecht 50



Bronnen:
1.Oorkonden en regesten betreffende de stad Dordrecht en hare naaste omgeving tijd (S519), J.L. van Dalen, Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 33
2.Oorkonden en regesten betreffende de stad Dordrecht en hare naaste omgeving tijd (S519-2), J.L. van Dalen, Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 33
3.Regionaalarchiefdordrecht.Nl/biografisch-Woordenboek (S482), S482
4.Regionaalarchiefdordrecht.Nl/biografisch-Woordenboek (S482-2), S482-2

Marguerite
Marguerite .

tr. voor 1630
met

Mathieu Sonvey, geb. voor 1617, ovl. na 1630.

Uit dit huwelijk een dochter:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Catherine*1635 Visé [België] †1668  33


Mathurin Du Ry
Matthieu (Mathurin) Du Ry, geb. Verneuil en Halatte, Oise [Frankrijk] op 2 nov 1602, ged. op 10 nov 1602, begr. Parijs [Frankrijk] Saintes-Pères cimetière in Parijs op 2 nov 1674 Alle zonen zijn aanwezig als getuige bij de begrafenis en worden genoemd.
De dochters zijn er vermoedelijk ook bij en zijn vrouw.
Daaruit kan worden geconcludeerd dat er sprake was van ziekte. Ze zagen het aankomen en konden er allemaal bij zijn.

Matthieu (Mathurin) Du Ry.
Wordt op 23-10-1694 notarieel genoemd in Montfoort (Utrecht) als bloedverwant, erflater en huwelijkspartner.
Wordt op 10-3-1697 in Montfoort (Utrecht) notarieel genoemd als bloedverwant, erfgenaam en huwelijkspartner na het overlijden van Marguerite Aubert.
Verneuil-en-Halatte ligt aan de Oise ongeveer 40km ten noorden van Parijs iets ten oosten van Creil.
Mathurin wordt op 5-5-1629 architect van de duchesse de Longueville.
Mathurin heeft zeker 16 kinderen gekregen.
Van de 16 kinderen zijn er 4 in Frankrijk in de gevangenis overleden.
Veel kinderen hebben rond 1694 in Montfoort bij Utrecht gewoond.
Vier zijn er naar Engeland gevlucht,.
vier naar Duitsland (eerst naar Nederland daarna naar omgeving Kassel) en.
vier naar Nederland (omgeving Leiden). Van de laatste gaat de directe lijn naar Olav Du Ry van Beest Holle.
Bron is het Algemeen nederlandsch Familieblad 12 juli 1883.
De famile van Salomon de Brosse (1571-1626) komt er ook vandaan.
Algemene geschiedenis:.
1517 Martin Luther verkondigt zijn 95 stellingen tegen de aflaten van de RK-kerk.
Op 23 op 24-8-1572 Bartholomeusnacht.
Op 13 april1598 wordt het Edict van Nantes (was een tolerantieedict) uitgevaardigd door Henry de 4e.
Richelieu ontneemt de Hugenoten hun rechten in 1629.
Vanaf 1669 wetten tegen gereformeerden.
Op 22 oktober 1685 wordt het Edict van Nantes opgeheven (in het Edict van Fontainebleau) door Lodewijk XIV (vroom katholiek).
Hugenoten zijn nu vogelvrij.
In 1689 volgt Edict van Potsdam (uitnodiging aan vluchtelingen om naar Brandenburg-Pruissen te komen).
1680-1720 Vlucht en vervolging van Hugenoten uit Frankrijk naar.
- 44000 naar Duitsland.
- 50000 naar België.
- 60000 naar Nederland.
- 6000 naar Engeland.
Tussen 1521 en 1720 verlieten ca 800000-900000 mensen Frankrijk. Naar schatting alleen al 170000 Hugenoten.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------.
Bron Douen.
Du Ry (La famille des), architectes du roi, alliée aux Ponchart, aux Mounier, aux Hatton (aliàs Hauton), aux Wolf, aux De Lamberville, aux De Burges, à la famille du paysagiste Rousseau et à celles des architectes Petit et De La Fonds, jouit d'une grande notoriété au XVIP siècle.
Marié en premières noces (1631) à Corneille des Martins, sans doute parente des peintres de ce nom, Mathurin Du Ry, fils de Charles, et de Camille Métivier, épousait, en i635, Marguerite Aubert *, fille de feu Samuel, lapidaire, ancien de Charenton, et de feu Marie Girom. Il mourut en 1674, âgé de soixante-douze ans, et fut inhumé dans le cimetière des Saints-Pères, en présence des cinq fils qui lui survécurent, Paul, Jacques, Samuel, Alexandre et Théodore.
Il avait eu de sa seconde femme seize enfants :.
Camille (1637), mort à l'âge de six mois,.
Camille (1638),.
Marie (1640),.
Marguerite (1642),.
Charles (1643), décédé avant son père,.
Paul (1644),.
Jacques (1646),.
Florence (1647),.
Théodore (1648), inhumé en 1652 ainsi que.
Susanne,.
Samuel (1652),.
Susanne (1653),.
Madelaine (1655),.
Alexandre (1657),.
Elisabeth (1659) et.
Théodore (1661).
Dury (Florence), fille de Mathurin, architecte du roi, et de.
Marguerite Aubert, 17 avril 1686; Madelaine, sa fille, trente ans,.
détenue aux Feuillantines, 25 avril 1686; Susanne, sa fille, détenue.
au couvent Sainte-Avoye, 22 août 1686 (Fr. 7o55 f" 488, 441, 446.
et 7o53 f" 399).
Le 16 janvier 1686, le commissaire Fleuri annonçait au procureur-général qu'il venait de conduire dans trois monastères Mme Combel, Mme de Cheuse et Mme du Ry. Elles ont obéi sans murmurer, disait-il, mais en promettant bien de ne pas changer de religion (Fr. 17421 f° 20). Le 29, il écrivait à La Reynie : «Sa Majesté a été informée que la veuve Du Ry, de la rue Neuve Saint-Eustache, qui a été mise dans un couvent, a laissé des enfants dans sa maison qui sont fort opiniâtres, et Sa Majesté désire que vous fassiez mettre les filles où vous jugerez à propos» (O' 3o).
Aucune des six filles de Marguerite Aubert n'était-elle mariée?.
? Quoi qu'il en soit, l'ordre d'emprisonnement ne tarda pas à être partiellement exécuté. Dès le 2 février, une demoiselle du Ry fut mise aux Nouvelles-Catholiques (0'3o), et, le 19, le couvent des Ursulines recevait l'ordre d'en mettre une en liberté, soit celle des Nouvelles-Catholiques transférée aux Ursulines, soit plus probablement Mme du Ry elle-même ou une autre de ses deux filles aînées emprisonnée quelques jours après la première. Les renseignements relatifs aux quatre autres sont plus précis ; elles furent enlevées et placées dans des couvents séparés par ordre du 26 mars, et l'une d'elles fut, par ordre du 11 avril, transférée de la Visitation Sainte-Marie de Saint-Denis dans un autre couvent.
Florence abjura le 17 avril chez les Ursulines de Saint-Denis (Fr. 7o55 f° 488, et 7o53 f° 218) et en sortit par ordre du 6 mai (O^ 3o). Dans sa lettre du i" mai Desgrez disait en parlant de Susanne: «J'ai appris que celle qui est à Sainte-Avoye est fort entière et ne se fléchit point ; je hirai sic) pour être plus certain ». Elle abjura le 22 août et sortit du couvent par ordre du 24 (Fr. 7o5i f" 446 et O* 3o).
Madelaine, âgée de trente ans, abjura le 25 avril dans le couvent des Feuillantines de la rue Saint-Jacques (Fr. 7o55 f° 441) et en sortit par ordre du 29 (O' 3o). Dans sa lettre du 1e mai, Desgrez disait au sujet d'Elisabeth:.
«Quand j'irai à Vincennes, je verrai aux chanoinesses de Saint-Augustin à Picpus la cadette qui est aussi fort résolue à ne pas changer». Elle finit cependant par abjurer aussi et fut remise en liberté par ordre du 19 juin.
La première bataille était perdue ; Mme du Ry avait dû plier aussi bien que ses filles; mais aucune d'elles ne resta dans le pays où la violence imposait aux consciences un joug insupportable. En 1688, Marie et Susanne, probablement réfugiées près d'un de leurs frères, étaient naturalisées en Angleterre (Agnew, III, 49 b). Nous ignorons si elles rejoignirent plus tard leurs soeurs et leur mère, établies en Hollande, à Montfort, où Mme du Ry mourut au mois de janvier 1697, âgée de soixante-seize ans.
Probablement plusieurs des cinq frères n'avaient pas attendu la Révocation pour quitter la France; tous passèrent à l'étranger, s'y marièrent et y fondèrent des familles : l'un en Angleterre ; un second, officier dans le régiment de La Melonnière, en Irlande, et les trois autres en Hollande. Paul, ingénieur militaire de mérite, fut chargé de réparer les fortifications de Maëstricht, et appelé, en 1687, à Cassel, par l'électeur de Hesse, qui le nomma architecte de la ville, conservateur des bâtiments et professeur de l'académie. Il épousa, en 1681, une fille de Philémon Cadet de Moriambert. Son fils Charles marcha dignement sur ses traces ; mais tous deux furent éclipsés par le fils de celui-ci, Simon-Louis, le plus grand architecte.
de l'Allemagne au XVIIP siècle (voir La France prot.).
Le 24 mars 1686, Desgrez arrêtait et conduisait aux Nouvelles- Catholiques deux demoiselles du Ry, qui ne laissaient voir encore «aucune apparence de changement» au mois de décembre, ni le 1er février 1687, et ne voulaient payer que 200 livres chacune. Elles furent transférées par ordre du 4 août 1687, la cadette, au château de Nantes, véritable enfer où elle contracta une surdité qui dura plusieurs années, ? l'aînée, à la citadelle de Montreuil, dont elle sortit par ordre du 5 octobre, après avoir abjuré sous l'influence de la duchesse d'Elbeuf, que Seignelay félicita au nom du roi d'avoir opéré cette conversion. Haag les a crues filles de Mathurin ; c'était une erreur. Ces victimes du fanatisme impitoyable étaient deux.
soeurs nommées Marie et Judith, or aucune des filles de Mathurin ne s'appelait Judith. Elles étaient donc filles de quelqu'un de ses parents, soit de son frère Charles, architecte, soit de Jean, aussi architecte, soit de Jacques, chirurgien, etc. Les extraits des registres de Charenton ne permettent pas d'élucider à fond la question. ? Les papiers de La Reynie mentionnent trois soeurs Dury, deux ouvrières à la journée, et la troisième, maîtresse, qui demeuraient en janvier 1688 chez les dames Hugas, marchandes de dentelles, rue.
Thibaut-aux-Dez, et dans la même maison deux soeurs Bouras. A la date du 28 octobre 1687, les registres du Secrétariat mentionnent l'ordre du saisir chez la veuve Du Ry, du quartier Montmartre, les biens appartenant à sa fille qui peuvent être entre ses mains (O' 3i).
Marie Aubert, mariée à Charenton en 1665, à Gaspard Hatton, fils de Pierre, docteur en médecine, et d'Elisabeth Du Ry, fut conduite de la Bastille à Mons et expulsée du royaume, par ordre du 2 mars 1688. Elle était veuve alors (.Ref; du Secr, O' 32). Nous ignorons le degré de parenté qui unissait cette vaillante protestante, que le grand roi n'avait pu réduire, à la femme de Mathurin Du Ry. ? Nous ne connaissons pas davantage Anne Aubert, de Paris, veuve âgée de soixante-quatre ans, naturalisée anglaise en 1682.

tr. Parijs [Frankrijk] op 29 mei 1635
met

Marguérite Aubert, dr. van Samuel Aubert en Marie Girom, geb. Parijs [Frankrijk] in 1621, ovl. Montfoort op 14 jan 1697.

Marguérite Aubert.
Op 16-1-1686 werd zij gevangen gezet in het Ursulinen Klooster te Parijs. Zij was toen volgens Gerland 65 jaar oud. Dus is het waarschijnlijk dat zij in 1620 geboren is. De 7 dochters waren toen nog thuis.
11 februari 1686.
Mijn lieve dochters! Ik sta onder zo grote druk dat ik geen moment rust heb. Zaterdag, de 9e 's morgens kwam een Kapucijner monnik mij spreken en 's middags de heer Abbé Heron, die mij vertelde dat hij de aangelegenheid moest beëindigen en ik nog maar enkele dagen bedenktijd had. Ik diende te ondertekenen anders zou men mij gevangen nemen, 200 mijl van hier wegbrengen en mij daar tussen 4 muren opsluiten, waar ik noch kon lezen noch met iemand kon spreken en dat ik al lang een besluit had moeten nemen. Jullie zien dat ik het erg nodig heb dat men God om hulp vraagt, dit verzoek ik jullie te doen, waarbij ik hetzelfde voor jullie zal doen. Mogelijk is dit de laatste keer dat ik aan jullie schrijf, maar al zijn wij op deze aarde voor altijd uit elkaar, zonder jullie ooit nog te kunnen zien, zo zal de heer ons de genade verlenen elkaar in de hemel te hervinden waar ik hem ooit zal zeggen:.
Heer, zie mij en de kinderen die U mij ooit geschonken heeft.
De heer zal ons deze genade verlenen. Ik voor mij onderwerp mij volledig aan zijn wil, hij is de Eeuwige, hij moet doen hetgeen hem goed lijkt.
Wij moeten geduldig de ongemakken dragen die God ons stuurt.
Ik heb er geen twijfel over dat jullie vaak de geestelijken zullen zien die zullen proberen jullie over te halen het geloof op te geven. Door de genade van God kennen jullie het geloof, waar hij jullie liet geboren worden, maak goed gebruik van de lessen die jullie daarover hebben gekregen.
De goede God moge bij jullie en bij mij blijven en ons allen de heilige geest geven, om ons naar zijn wil te leiden. Op dat wij niets doen wat niet tot zijn roem en heil zij.
Dit zijn de wensen van jullie moeder en vriendin.
Marguerite Aubert.
Op 19 februari 1686 was haar wil gebroken en herriep zij haar geloof in de stellige overtuiging Frankrijk te verlaten. Alle dochters waren uiteindelijk met de moeder naar Montfoort bij Utrecht verhuisd.
Volgens Les Amis du Vieux Verneuil is zij op2-9-1687 nog in Frankrijk.
Montfoort had toen een Waalsche kerkgemeente.
Ergens staat dat zij gestorven is in Amersfoort, maar Montfoort is meer waarschijnlijk. Zijn archieven van Amersfoort en Montfoort samengevoegd?Of spraakverwarring?.
Er bestaan verschillende aktes waarin zij erflater is voor haar kinderen in Montfoort (verwarring Montfoort en Amersfoort?).
Uit de aktes van 1694 uit Montfoort blijkt haar naam duidelijk Marguerite Aubert. Zij was toen weduwe.
Naam werd ook wel gezien als Hubert. Blijkt niet zo te zijn.
Op de akte uit 1694 staat ook de handtekening van Marguerite Aubert. Met daarbij de getuigen:.
C. Bloud (= Charles Bloud).
Jean le Grand.
Ook op ander aktes staan deze getuigen. Gezien de Franse namen mogelijk bekenden/vrienden uit Frankrijk?.
Er woont in 1642 een Antoine Legrand in Meudon, zuid-west van Parijs.
23-10-1695 worden in een akte genoemd als wonend in Montfoort (toen Montfort):.
Camille.
Maria.
Florance.
Susanne.
Madeleine.

Uit dit huwelijk 17 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Samuel*1651 Parijs [Frankrijk] †1729 Leiden 77


Jan I Herbaren de Sterke van Arkel
 
Jan I Herbaren de Sterke (Johan) (Jan I (III) de Sterke) van Arkel Heer van der Lede1, geb. Gorinchem circa 1233, heer van Arkel, ridder, Ridder, Heer van Arkel 2.

In 1253 wordt Jan I van de Lede, ridder, genoemd als bezitter van het huis te Haastrecht. He,
Ridder, Heer van Arkel 3.

In 1253 wordt Jan I van de Lede, ridder, genoemd als bezitter van het huis te Haastrecht. He
Ovl. Gorinchem op 15 mei 1272, begr. aldaar.


Jan I Herbaren de Sterke van Arkel Heer van der Lede.
Jan I van Arkel volgt zijn vader Herbaren op kort voor 1253. Komt voor als getuigen van zijn oom Jan I van der Lede op 7 maart 1253 en 12 juni 1254 bij de verlening van een derde van Dalem en op 29 october 1263 wanneer hij een bloedverwant beleent met de goederen bij Slingeland. Laatst vermeld in 1264, waarschijnlijk gestorven in of net voor 1272.
Jan I (de Sterke). Vermeld als broer van Herbaren van den Berghe in de enig bekende oorkonde van Herbaren, gedateerd 17 maart 1253 (Kerststijl) of 1254 (Paasstijl). .
Dat Jan I van Arkel de oudste zoon was blijkt uit het gegeven dat Arkel de leenheer was over de kenmerkende bezittingen van de jongere takken: De Grote Waard; Noordeloos; Berghambacht; Heukelom. Arkel was ook leenheer over de heerlijkheden Hoog-Blokland; Oosterwijk; (Over-)Slingeland; Leerdam en Leede; Stolwijk; Haastrecht; Willige Langerak;.
etc. In de akte van 17.3.1253 (OHZ-.) treedt hij, als heer .
van Arkel en ridder genoemd, met zijn broer, heer Herbaren van den Berghe, op als getuige voor heer Jan van der Lede. In het volgende jaar, op 25.6.1254, vinden wij hem met zijn broers Otto en Hugo vermeld in de oorkonde waarin heer Jan van der Lede en zijn neef Hugo van Arkel heer Floris van Dalem belenen met een derde van Dalem.
Op 29.10.1263 beleent hij zijn "cognatus" Otto met het bedijkte land dat Slingeland genoemd wordt. Voor de laatste maal wordt hij vermeld op 23.8.1264, wanneer hij met Willem, heer van Brederode, een watergang verleent aan heer Hendrik van Alblas. De traditie geeft hem tot vrouw Bertha van Ochten. Een direkt bewijs hiervoor is in de bronnen niet te vinden, maar.
wijlen de heer de Groot heeft zulke sterke aanwijzingen naar voren gebracht voor dit huwelijk, dat wij hier van een zeer grote waarschijnlijkheid spreken kunnen. Hij wees op het voorkomen van de voornaam Ricoud, de kenmerkende voornaam bij de van Ochtens, bij de van Arkels van Noordeloos, die stammen uit een zoon van onze Jan I. Deze voornaam komt niet voor bij de andere Arkel-takken, zodat deze bij het huwelijk van Jan I in zijn geslacht gekomen moet zijn. Verder wees hij op het feit, dat Jan III van Arkel in het bezit komt van leengoed dat hij oorspronkelijk van Jan van Ochten in leen gehouden had (5.12.1305 - Hist.Gen, Codex Dipl.Neerl, 2e serie, dl.I, afd.I, nr.10).
Hoewel hiermede wel is komen vast te staan, dat Jan I van Arkel gehuwd was met een van Ochten, kon de heer de Groot slechts aanwijzingen bijbrengen omtrent het al of niet juist zijn van haar voornaam Bertha. Nu lezen wij (Wapenheraut I, p.37) "de Wolfswaarden onder Opheusden en Wageningen herinneren vrij zeker aan Johan Wolf, ridder, in 1280 vermeld als de gemaal van Bertha van Ochten, die in 1272 weduwe geworden was van Jan van Arkel. Zij was een dochter van Ricold, heer van Ochten, in 1280 dood, bij Jutta, in dit jaar domina (edelvrouw) getiteld". Dit alles vindt in sommige opzichten een treffende bevestiging in een oorkonde van 13.12.1281 (Sloet-1040), waarin vermeld worden: Henricus en Godefridus van Ochten, zoons van domina Jutta van Ochten. In dezelfde oorkonde worden "dominus Johannes dictus Wolf, miles, et Bertha ejus uxor" vermeld. Zij wordt hier niet uitdrukkelijk genoemd als zuster van Hendrik en Godfried, dus kan ook een tante van beide broers geweest zijn, en dus een dochter van Ricold I van Ochten (en Marina van Bentheim?) zoals de heer de Groot veronderstelde.

 

tr. (1) circa 1250
met

Yda van Andel, geb. Andel circa 1225, ovl. Arkel.

Yda van Andel.
Haar naam is ontleend aan het obituarium van de Sint Jan te Den Bosch. Hun dochter Yda (dochter van Yda) huwde met de Bossche ridder Gooswijn Cnode, overl. v. 1306. In 1306 komen we een zoon van hem met naam Jan van Arkel tegen.

Uit dit huwelijk 2 dochters:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Yda     
Elisabeth  †1312   


Hij krijgt 2 zonen:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan II*1245  †1297 Vronen, Sint Pancras, Noord-Holland 51
Arnoud I*1260 Arkel †1307  47



Bronnen:
1.Prometheus Kwartierstatenboek (Deel XVI), Deel XVI (blz. 347)
2.Kastelen in de Krimpenerwaard e.O. (S517), B. de Keijzer, Eerder gepubliceerd in de ‘Historische Encyclopedie Krimpenerwaard’, jrg. 29 (2005)
3.Kastelen in de Krimpenerwaard e.O. (S517-2), B. de Keijzer, Eerder gepubliceerd in de ‘Historische Encyclopedie Krimpenerwaard’, jrg. 29 (2005)
4.Gens Nostra (GN), Nederlandse Genealogische Vereniging, Amsterdam, van 1946 tot 1995
5.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883
6.Genealogie Uten Goye (Van Langerak) (B 002), B. de Keijzer, Ons Voorgeslacht, Emmen, 15 nov 2020 (blz. 22)
7.Floris V, een politieke moord in 1296 (B 207), Prof. dr. E.H.P. Cordfunke, Walburg Pers, Zutphen, 2011 (blz. 76)
8.CBG (CBG 005), Centraal Bureau voor Genealogie (blz. 107)