tr. (1) circa 1239
met
Arnulf V van Diest, zn. van Arnold IV van Diest en Oda van Diest ?.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Arnold VI | *1240 | †1297 | 57 | 2 | 6 |
tr. (2) in 1200
met
Uit dit huwelijk 2 kinderen.
tr. (3) circa 1210
met
Giselbrecht I van Zottegem Ressegem, zn. van Gerard II van Zottegem Ressegem en Beatrix van Massemen (Vrouwe van Massemen en Laarne), geb. in 1182, ovl. in 1238.
Giselbrecht I van Zottegem Ressegem.
Heer van Zottegem Ressegem en Laarne, Leeuwergem en Waesberg.
Uit dit huwelijk 8 kinderen, waaronder:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Baldwinus | 1 | 1 |
tr. (4) circa 1230
met
relatie
met
Alix Vicomtesse de Clermont Chateaudun Dame de Mondoubleau, Erbin von Chateaudun.
Uit deze relatie 2 zonen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Jan | †1360 | 1 | 1 | ||||
2 | Guy V | †1345 | 2 | 1 |
| ![]() |
tr.
met
Aleyt Ricoltsdr van Ochten (van Ugten), dr. van Rycolt II van Ochten (heer van Isendoorn) en Jutta (Agnes) van Cuijck, geb. in 1226, ovl. circa 1295, tr. (2) in 1255 met haar aangetrouwd oom Ridder Rudolf (Roelof I, Raoul) de Chatillon bijgenaamd de Cock van Weerdenburgh (Raoul de Châtillon, de Cocq van Châtillon, de Cock van Weerdenburg) (Raoul de Châtillon), zn. van René (Reinald II) de Châtillon en Jkv. Nn Raoulsdr. Coucy, geb. Chatillon-sur-Long [Frankrijk] circa 1210, miles, 1e heer van Waardenburg, Opijnen en IJzendoorn, vermeld 1265-1295, ovl. in 1283 (circa 1275). Uit dit huwelijk 4 kinderen.
Yda van Andel.
Haar naam is ontleend aan het obituarium van de Sint Jan te Den Bosch. Hun dochter Yda (dochter van Yda) huwde met de Bossche ridder Gooswijn Cnode, overl. v. 1306. In 1306 komen we een zoon van hem met naam Jan van Arkel tegen.
Ridder Rudolf de Chatillon bijgenaamd de Cock van Weerdenburgh (Raoul de Châtillon).
Rudolf de Cock heette van oorsprong de Châtillon. Volgens overlevering noemde de Franse koning hem "Coquin"= schavuit/haantje, hetgeen hij als Geuzennaam beschouwde en was wel zo beledigd als edelman dat hij zwoer de naam te dragen tot hij op gepaste wijze revanche had genomen. Hij viel daarop met enkele edelen de troepen van de Franse koning aan die hij versloeg. Toen de koning dit ter ore kwam, zou hij gezegd hebben,"Le Cocq a chanter de bon matin", (De haan heeft vroeg gekraaid". Door dit voorval was Raoul niet meer veilig in Frankrijk en trok zich terug naar het geërfde kasteel van zijn nicht Philppina van Dammartin en zijn neef Graaf Otto II van Gelre, te Rhenoy. Hij noemde zich vanaf dat moment niet meer de Châtillon, mede omdat hij nog steeds niet veilig was voor de Franse koning.
Hij gebruikte evenals zijn nazaten alleen de naam de Cocq/de Cock. Alle de Cock's hadden als basis hetzelfde wapen als de Châtillon, maar dan als toevoeging een onderdeel van het wapen van hun verworven bezit daarbij gevoegd. Zie wapens van Herwijen, Delwijnen, Geldermalsen, Kerkwijk, Zaltbommel etc.
Op 5 augustus 1265 gaf Otto II van Gelre de dorpen Hiem (oude naam van Waardenburg), Neerijnen en Opijnen aan Rudolph de Cock. Die stond op zijn beurt Rhenoy af aan Otto II.
Otto II van Gelre was getrouwd met Philippa de Dammartin en later met Philippina de Châtillon. Hier liggen de familieverbanden, en de reden waarom Rudolf gronden kreeg in de Betuwe en met name het geërfde kasteel te Rhenoy, dat hij later inruilde voor Weerdenburg.
Rudolf wordt ook in 1265 genoemd als eerste eigenaar van kasteel Ophemert in de gemeente Neerijnen.
Het huis Châtillon was een bekende Franse familie, waarvan de oorsprong teruggaat tot de 9e eeuw en die uitstierf in 1762. De naam is afkomstig van een graafschap in de Champagne, waarvan Châtillon-sur-Marne de hoofdstad was en uitzwermde in de takken Saint-Pol-sur-Ternoise, Blois, Penthièvre, Chartres, etc. De graven van Châtillon voegden aan hun titel deze toe van prins van Porcien.
Een tak van het Huis Châtillon noemde zich De Coqc of De Cock, te beginnen met:.
Raoul van Châtillon, beter bekend als Rudolph I de Cock (1210-1280), 1e heer van Weerdenburg 1265-1280 en heer van Hiern, Neerijnen, Oppijnen en Meteren.
Van Rodolf de Cock van Weerdenberg is een aantal vermeldingen bekend. Allereerst wordt hij genoemd in 1265 met zijn vader Rodolf, en zijn broers Henric, Gijsbert en Willem. Daarna wordt hij vermeld in 1280, 1283, 1287, 1292, 1300 en 1306. In ieder geval in 1280 is hij zijn vader al opgevolgd als de tweede heer van Weerdenberg, en hij is het die in 1283 den sael en de ronde toern van Weerdenberg heeft laten bouwen. Hij wordt voor het eerst genoemd met zijn broers Henric, Gijsbert en Willem in de bekende acte van 1265. Over hun leeftijden is op dit moment weinig te zeggen, maar te proberen is een poging om een beetje reeële schatting te maken van hun leeftijden. Omdat zij alle 4 vermeld worden, mag de conclusie getrokken worden, dat ze volwassen waren. Ervan uitgaande, dat de jongste misschien rond de 14 jaar is. De oudste zoon zal dan makkelijk rond de 22 jaar zijn, en is daarmee dus geboren rond 1243. Zijn laatste vermelding ligt rond 1306, dus dan zou hij rond 65 jaar zijn geworden. Alleszins acceptabele getallen, waar misschien ook nog enige rek in zit. In het minimale geval was de jongste zoon rond de 2 jaar, en de oudste dan rond de 10 jaar, en dan zou Rodolf II geboren zijn rond 1255, en overleden zijn op in zijn vijftiger jaren. Er is voor zijn geboortejaar dus een schatting te maken: tussen 1240 en 1255. Zijn vader kan dan getrouwd zijn rond die tijd, 1235-1250 lijkt acceptabel, en uit de vermelding van 1283 is bekend dat zijn vader ook Rodolf heette.
Rudolph I de Cocq liet zijn afkomst van Huis Mello weg en hanteerde alleen de Cocq (van Weerdenburg).
…Hij voerde wel het wapen van moeders huis de Châtillon.
Zijn nichtje, Philippine, een dochter van oom Simon de Dammartin trouwde in 1253 met graaf Otto II van Gelre.
…Anno 1332 treden zoon Gijsbert & kleinzoon Ricold nog op als getuigen bij Rainald II von Geldern (†1343).
op 5 augustus 1265 gaf graaf Otto II van Gelre de dorpen Hiern (Waardenburg), Neerijnen en Opijnen aan Rudolph de Cock.
…die daartegenover zijn bezittingen in Rhenoy afstond.
Leenheer, graaf Otto, gaf Rudolf I toestemming om te bouwen => het latere Kasteel Waardenburg.
…De aftakking van Waardenburg sterft eind 16e eeuw uit met Agnes de Cocq g.m. W. v Broeckhuysen (†1415).
Periode Heer van Waardenburg Opmerking .
tot 1280 Rudolf I --- .
tot 1315 Rudolf II --- .
tot xxxx Gerard g.m. Johanna van Buren .
tot xxxx Johan g.m. Agnes van Mirlaer .
tot xxxx Gerard II g.m. Henrica van Culemborg .
tot xxxx Willem van Broeckhuysen (†1415) g.m. Agnes d C v W .
tot xxxx Johan van Broeckhuysen g.m. Agnes van Brakel .
Grootvader Gerard II maakt zijn kleinzoon Johan van Broeckhuysen tot zijn erfgenaam.
… Johan, heer Willems soen van Broechusen, was de 7e Heer van Weerdenberch.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Roelof | *1275 | Noordeloos | †1358 | 83 | 0 | 0 |
Herbaren van Arkel Heer van de Grote Waard | ![]() |
Herbaren van Arkel Heer van de Grote Waard gezegd Slingeland van Arkel, ovl. na 1321. |
| ![]() |
tr. (1)
met
Elisabeth van Emmikhoven, geb. circa 1280, ovl. circa 1320, tr. (2) met Claes Claeszn (Nicolaes, Claeys) Oem3,6,7,10, zn. van Claes Claeszn Oem (schepen, wijnkoper, pachter van de wijnaccijns) en Elisabeth Vrancken van Dordrecht, geb. Dordrecht circa 12753,7,4,8, ambachtsheer van Dubbeldam, verlijdt in het Leen-register van Hollant, schout van Dordrecht, Ambachts-heer van Dubbeldam, verlijdt in het Leen-register van Hollant Dordrecht, Zuid-Holland3,4 schout in Dordrecht,
Was Ambachts-heer van Dubbeldam, verlijdt in het Leen-register van Hollant, 1318. Schout va
"1325 Kleys Oem. Kleysz Ridder, werde verslagen van de Oost-Vriezen, in den Veld-slag by Sta,
Ambachts-heer van Dubbeldam, verlijdt in het Leen-register van Hollant Dordrecht, Zuid-Holland7,8 schout in Dordrecht,
Was Ambachts-heer van Dubbeldam, verlijdt in het Leen-register van Hollant, 1318. Schout va
"1325 Kleys Oem. Kleysz Ridder, werde verslagen van de Oost-Vriezen, in den Veld-slag by Sta
Ovl. Bij Stavoren, Friesland op 26 sep 13453,5,7,9. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Claes Claeszn Oem.
Poorter van Dordrecht. Huwt Johanna van Arkel van Bockhoven. Hij was ambachtsheer van Dubbeldam. Schout van Dordrecht 1325. Hij overlijd na 1559. Kinderen: 1. Gilles, volgt IV.1 2. Claes, volgt IV.2 3. Godschalk, overleden voor 1345 4. Everwige. In 1360 vrouwe en meesteresse van het Begijn Hoff te Dordrecht. 5. Simon (Oem van Bysanten). Vermeld in 1559. III.2 Jan Oem Poorter van Dordrecht. 1321 Bailliu van Zuid-Holland. Van 1320-1333 Raad en Rentmeester Generaal van Zuid-Holland. Koopt 1321 Oost-Barendrecht (De gemeente Barendrecht voert nu nog het wapen van het geslacht Oem). Hij wordt in 1311 beleend met het Huis Rosendael binnen Dordrecht. Ook wordt hij beleend met het Huis Rodenburg. Huwt 1e Soete van der Dussen, huwt 2e Lizebette van Putten van Strijen. Kinderen: 1. Tielman. In 1345, 1351 en 1364 deken van St. Pieters binnen Utrecht. Schepen in 1340 “doe hij cofte van den graeve van Hollant de visserije van de Wael in Swijndrecht….” Hij is overleden in 1368.
Uit dit huwelijk een dochter:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Heilwig | †1337 | 1 | 1 |
relatie (2)
met
Odilia barones van Cuijck, dr. van Otto van Cuijck en Aleidis van Diest, geb. Veere circa 1295, ovl. Gorinchem in 1316.
Uit deze relatie een dochter:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Elisabeth | *1310 | †1345 | 35 | 1 | 1 |
| ![]() |
tr. Bergen op Zoom op 29 jul 1699
met
Maria Catharina de Sweseringhe, dr. van Antoni de Sweserengh (kapitein) en Cornelia de Cupere.
Jor.Jurriaen van Lennep tot Biljoen.
Hij komt het eerst voor in een brief d.d. 11 februari 1630 in de processtukken tussen zijn ouders en zijn oom Carel. Zijn vader kreeg voor hem – toen al George van Lennep genoemd – admissie door het domkapittel van de vicarie der HH Bartholomeus en Andreas in die kerk.
In 1647 had hij het ongeluk manslag te begaan aan zekere Herman Becker uit Nederasselt. Diens broeder Henrick (erfgenaam voor de helft) machtigde op 7 oktober van dat jaar Balthasar van Ghous “om over den manslag bij van Lennep sone op Billioen ... met den voorn. Lenneps vader en moeder van sijnentwege te soenen”303. Zijn moeder koopt vervolgens voor ƒ 6000 een kornetschap voor hem in de compagnie van de heer van Rummen ter repartitie van Groningen. Als zodanig lag hij eerst in garnizoen te Herpen, waar hij in huis kwam bij jonkheer Willem van Hoengen gen. Wassenbergh (wiens vader Adolf in het Kleefse woonde) en diens vrouw Anna Vaeck, een lid van het bekende Betuwse geslacht304. Er was ook een dochter Wilhelmina, die hij op trouwbeloften zover wist te krijgen dat zij twee.
kinderen baarde: Johanna en Adolf, resp. geboren te Herpen op 10 juli 1648 en “aenderen daechs nae nieuwe Jaersdach 1650). Hij loste zijn trouwbeloften echter niet in (tot zijn verweer in de latere processen behoorde de opmerking dat het gezin woonde in een huis met gaten in het dak, hoewel er veel roggeakkers bij waren) en de misleide en onteerde verloofde wendde zich in arren moede tot de Raad van Staten die hem op 12 november 1650 veroordeelde tot betaling van ƒ 150 voor de eerste kraam en fƒ160 ‘sjaars voor het onderhoud.
Zij stelde bovendien een huwelijksdwang te hebben verkregen, dat onwerkzaam bleef, omdat Jurrien zijn kornetschap prompt verkocht en ‘’t geld daarvan verteerde. Nieuwe processen volgden nog voor het gericht van Veluwenzoom (Brummen) en het Hof, met sententies d.d. 9 november 1652 en 17 juli 1654, waarvan –hoezeer zij telkenmale ook zegevierde- het de vraag is of de ongelukkige er veel wijzer van werd, gezien ’s mans voortdurend sabotage.
Ondertussen had hij nog een paard met tuig staan in de herberg den Gulden Arendt van Jacob van Dam te Arnhem, dat de herbergier op 23 januari 1653 in beslag neemt “ter cause vant gewelt, dat hij den 4de desen bij nacht tijdt ten huyse van de voorn. Jacob van Dam bedreven heeft”. Zijn moeder weigerde de dagvaarding aan te nemen en zeide, dat hij niet te Grave was.
Daar hij ook al een kwart jaar niet in zijn toenmalige logement bij de weduwe van Aert van Buyren te Ravestein was geweest, werd de weert in een pulpitis op zijn kamer gelegd. De zaak diende op 22 februari, waarbij bleek, dat hij Jacob van Dam met een mes in zijn gezicht zou hebben gesneden en verwond, nadat het alsmaar door etende paard op 1 maart voor 112 rijksdaalders was verkocht. Op 5 mei volgde eindelijk Jurriens verweer, waarbij hij stelde, dat hij laat gearriveerd zijnde naar bed was gegaan en dat de weerd vervolgens was binnengekomen en zij nog twee kan wijn hadden gedronken. Natuurlijk kwam daar ruzie uit voort, de weerd wilde een vrouwspersoon, dat ook in de kamer was, daaruit hebben en volgens Lennep had de weerd nog eerder dan hij zijn mes getrokken. De zaak eindigde met.
het vonnis van de Arnhemse lage bank d.d. 7 juli 1653 houdende veroordeling van Jurrien tot betaling van 100 daalders en het meesterloon ad ƒ 36, alsmede de kosten der procedure. Na zijn ontslag uit de militaire dienst was hij ambtsjonker van Rheden geworden, als hoedanig hij in 1654 wordt vermeld 306 en op 8 november 1655 werd hij lid van de Veluwse ridderschap, maar al eerder was hij gehuwd met zijn stiefzusje Catharina van Broeckhuyzen, dochter van Willem tot Barlham en Anna van Ewijck. Tezamen verkochten zij op 13 mei 1653 een obligatie. Zij overleed echter al in 1655 een dochter Cunera nalatende.
Bronnen:
1. | Algemeen Nederlandsch Familieblad, van 1883 tot 1905 (ANF 001) |
2. | Afgeschermd |
tr. op 17 aug 1801
met
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Pieter | *1818 | Arnhem | 1 | 0 |
tr. op 17 aug 1801
met
Pieter Boonzaier, geb. Arnhem op 8 jan 1777, ovl. Zutphen op 22 okt 1842.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Pieter | *1818 | Arnhem | 1 | 0 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd |
2. | Algemeen Nederlandsch Familieblad, van 1883 tot 1905 (ANF 001) |
tr. (1) Utrecht op 3 feb 1611
met
Johan van Bercheijck2,1, zn. van Bartholomeus van Berch Eyck en Aleid Momme, procureur te Rhenen, ovl. tussen 1 mei 1637 en 22 apr 1638, begr. Rhenen (Cunerakerk) de hierna volgende tekst is overgenomen uit "Genealogische en Heraldische Gedenkwaardigheden in en uit de Provincie Utrecht", beschreven door P.C. Bloys van Treslon Prins, uitgave A. Oosthoek, anno 1919 te Utrecht.
Deze lijst geeft een beeld van de in 1919 nog aanwezige zerken in de Cunerakerk, waarbij Bloys aantekent dat onder de vaste banken ook nog verscheidene zerken moeten liggen. Dit zal inderdaad het geval zijn geweest, daar thans in de Cunerakerk enige zerken te zien zijn die niet bij Bloys voorkomen. De nummering van de grafstenen is van Bloys afkomstig en correspondeert niet met de door de Cunerakerk gehanteerde nummering der graven.
Grafnummering van de Kerk is 42.
Dese groefstede hoort toe de erfgenamen van Za. Johan Bercheyck anno 1648.
Graf nummer 68
Opschrift: CVO.
Van 1648 af is de advocaat Bergeyck eigenaar. Op de derde lijst is dat diens weduwe. Van de vijfde lijst af is Cornelis van Overmeer eigenaar. Op de zesde lijst is het de huisvrouw van Jan Sterk. Doch op de zevende lijst is Cornelis van Overmeer weer eigenaar "in plaats van Jan Sterk". In 1787 is het graf reeds vervallen aan de kerk, tr. (1) met Elisabeth van Dompselaer. Uit dit huwelijk 3 kinderen.
Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Bartholomeus | *1610 | Rhenen | †1659 | Rhenen | 48 | 1 | 11 |
tr. (2)
met
1. | Algemeen Nederlandsch Familieblad, van 1883 tot 1905 (ANF 001) |
2. | Afgeschermd |
relatie
met
Vrouwe Catharina Elisabeth de Cupere van Bergambacht1,2, dr. van Christiaen de Cupere (domkanunnik) en Maria Magnus, begr. Utrecht op 8 jan 1730, tr. (1) met Jor.Jurriaen (Jor Jurrien) van Lennep tot Biljoen, zn. van Werner van Lennep tot de Werve en Cunera van Lennep. Uit dit huwelijk geen kinderen. | ![]() |
Uit deze relatie 3 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Gerard | Rinsseveen | 1 | 0 | ||||
2 | Lumea | ~1677 | Rhenen | 0 | 0 | |||
3 | Thomas | 0 | 0 |
1. | Afgeschermd |
2. | Algemeen Nederlandsch Familieblad, van 1883 tot 1905 (ANF 001) |
| ![]() |
Bronnen:
1. | Algemeen Nederlandsch Familieblad, van 1883 tot 1905 (ANF 001) |
2. | Afgeschermd |
![]() |
tr. voor 1675
met
Cunera van Lennep, dr. van Jor.Jurriaen van Lennep tot Biljoen (heer van Biljoen) en Catharina van Broechuisen, geb. tussen 1654 en 1655, ovl. Utrecht op 7 mei 1697.
Cunera van Lennep.
Zij krijgt in het testament d.d. 24 augustus 1657 van haar tante Geertruyd (Heurnius), die verder alles aan haar zuster Johanna nalaat, als enige een legaat van ƒ 2000 en het meubilair. Ook in de testamenten van haar stiefmoeder (Catharina Elisabeth de Curpere van Bergambacht) ontbreekt zij niet, laatstelijk in dat van 1688.
Thomas van Berch Eyck en Cunera van Lennep
Op 6-8-1679 compareren Thomas Bergheijck, raad der stad Rhenen, en Juffr. Cunera van Lennep e.l, zij als enige nagelaten dochter van wijlen Johannesdr. Jurrien van Lennep en Joffr. Catharina van Broechuisen, sub et re Joost Ruger en zijn huisvrouw hun Ed. dederdeel aan huis en hofstede, staande en gelegen bij de Velperpoort, waar de vergulde beer uithangt.
Kinderen:
Bartholomeus 1675
Georgh 1676
Catharina 1677
Geertruijd 1679
Georgh Rudolph 1680.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Catharina | ~1677 | Rhenen | 0 | 0 | |||
2 | Bartholomeus | ~1675 | 0 | 0 |
| ![]() |
Bronnen:
1. | Algemeen Nederlandsch Familieblad, van 1883 tot 1905 (ANF 001) |
2. | Afgeschermd |
tr.
met
Aleid Momme1, dr. van Johan Momme en Aleid van Barmentlo, geb. in 1534, ovl. in apr 1601.
Uit dit huwelijk 3 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Elisabeth | 1 | 0 | |||||
2 | Johan | †1637 | Rhenen (Cunerakerk) | 2 | 7 | |||
3 | Aleid | †1636 | 1 | 0 |
1. | Algemeen Nederlandsch Familieblad, van 1883 tot 1905 (ANF 001) |
![]() |
tr.
met
Bartholomeus van Berch Eyck, zn. van Bartholomeus van Eyck van Bruxelles en Elisabeth van Lömel van Laer, geb. in 1535, ovl. in 1603.
Uit dit huwelijk 3 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Elisabeth | 1 | 0 | |||||
2 | Johan | †1637 | Rhenen (Cunerakerk) | 2 | 7 | |||
3 | Aleid | †1636 | 1 | 0 |
1. | Algemeen Nederlandsch Familieblad, van 1883 tot 1905 (ANF 001) |
tr. Rhenen op 19 feb 16032
met
Johan Anthonisz de Roever2 (de Reuver), tr. (1) voor 1600 met Maria van Hasselt. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Bronnen:
1. | Algemeen Nederlandsch Familieblad, van 1883 tot 1905 (ANF 001) |
2. | De Navorscher, De Navorscher 1866, pag. 318, CD-rom pag. 320 (NAV 002) |
relatie
met
Hendrik Bomer, ovl. op 13 dec 1636.
Bronnen:
1. | Algemeen Nederlandsch Familieblad, van 1883 tot 1905 (ANF 001) |
relatie
met
Aleid van Berch Eyck, dr. van Bartholomeus van Berch Eyck en Aleid Momme, ovl. op 13 dec 1636.
tr. (1) voor 1600
met
tr. (2) Rhenen op 19 feb 16031
met
Elisabeth van Berch Eyck (van Eyck de Brusselle gnt van Bergeyk), dr. van Bartholomeus van Berch Eyck en Aleid Momme.
Elisabeth van Berch Eyck.
Jan de Roever Anthonsiz, weduwenaar van Ybruijtje van Hasslet, is gehuwd te Rhenen 19 febr. 1603.
Bronnen:
1. | De Navorscher, De Navorscher 1866, pag. 318, CD-rom pag. 320 (NAV 002) |
Johan Momme | ![]() |
Johan Momme, geb. Kell [Duitsland], ovl. Steenwijk op 18 okt 1580. |
tr.
met
Aleid van Barmentlo, dr. van Johan van Barmentlo en NN van Bronckhorst, geb. voor 1519, ovl. op 15 apr 1601.
Uit dit huwelijk een dochter:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Aleid | *1534 | †1601 | 66 | 1 | 3 |