tr.
met
Johan Momme, zn. van Frederik Mom van Kell en N. Hoornkes, geb. te Kell [Duitsland], ovl. te Steenwijk op 18 okt 1580, tr. met | ![]() |
Uit dit huwelijk een dochter:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Aleid | *1534 | †1601 | 66 | 1 | 3 |
relatie
met
Elisabeth van Lömel van Laer, dr. van Jan van Lömel van Laer en NN. van Gestel, relatie met
Uit deze relatie 4 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Bartholomeus | *1535 | †1603 | 68 | 1 | 3 | ||
2 | Helena | 0 | 0 | |||||
3 | Laurens | 0 | 0 | |||||
4 | Johan | 0 | 0 |
relatie
met
Bartholomeus van Eyck van Bruxelles, zn. van Jan Hubert van Eyck van Bruxelles en Helena Johannisdr Backs, relatie met
Uit deze relatie 4 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Bartholomeus | *1535 | †1603 | 68 | 1 | 3 | ||
2 | Helena | 0 | 0 | |||||
3 | Laurens | 0 | 0 | |||||
4 | Johan | 0 | 0 |
tr.
met
NN. van Gestel, tr. met
Uit dit huwelijk een dochter:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Elisabeth | 1 | 4 |
tr.
met
Jan van Lömel van Laer, tr. met
Uit dit huwelijk een dochter:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Elisabeth | 1 | 4 |
tr.
met
Helena Johannisdr Backs, tr. met
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Maria | 0 | 0 | |||||
2 | Bartholomeus | 1 | 4 |
tr.
met
Jan Hubert van Eyck van Bruxelles, zn. van Bartholomeus van Eyck van Bruxelles en Maria van Bruxelles, tr. met
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Maria | 0 | 0 | |||||
2 | Bartholomeus | 1 | 4 |
tr.
met
Maria van Bruxelles, tr. met
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Jan | 1 | 2 |
tr.
met
Bartholomeus van Eyck van Bruxelles, zn. van Johan Huybrechtsen van Eyck en Elisabeth van Bruxelles, tr. met
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Jan | 1 | 2 |
tr.
met
Elisabeth van Bruxelles, tr. met
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Bartholomeus | 1 | 1 |
tr.
met
Johan Huybrechtsen van Eyck, tr. met
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Bartholomeus | 1 | 1 |
tr. voor 1675
met
Thomas van Berch Eyck (Bercheyck, Berchdijck, Borghwijck), zn. van mr Bartholomeus Bercheyck (Advocaat het voor Hof Utrecht) en Jvr Geertruy Heurnius, geb. te Rhenen circa 1635, Raad van Rhenen, Procureur gerechte van Rhenen Procureur gerechte van Rhenen, tr. met
Jor.Jurriaen van Lennep tot Biljoen.
Hij komt het eerst voor in een brief d.d. 11 februari 1630 in de processtukken tussen zijn ouders en zijn oom Carel. Zijn vader kreeg voor hem – toen al George van Lennep genoemd – admissie door het domkapittel van de vicarie der HH Bartholomeus en Andreas in die kerk.
In 1647 had hij het ongeluk manslag te begaan aan zekere Herman Becker uit Nederasselt. Diens broeder Henrick (erfgenaam voor de helft) machtigde op 7 oktober van dat jaar Balthasar van Ghous “om over den manslag bij van Lennep sone op Billioen .. met den voorn. Lenneps vader en moeder van sijnentwege te soenen”303. Zijn moeder koopt vervolgens voor ƒ 6000 een kornetschap voor hem in de compagnie van de heer van Rummen ter repartitie van Groningen. Als zodanig lag hij eerst in garnizoen te Herpen, waar hij in huis kwam bij jonkheer Willem van Hoengen gen. Wassenbergh (wiens vader Adolf in het Kleefse woonde) en diens vrouw Anna Vaeck, een lid van het bekende Betuwse geslacht304. Er was ook een dochter Wilhelmina, die hij op trouwbeloften zover wist te krijgen dat zij twee.
kinderen baarde: Johanna en Adolf, resp. geboren te Herpen op 10 juli 1648 en “aenderen daechs nae nieuwe Jaersdach 1650). Hij loste zijn trouwbeloften echter niet in (tot zijn verweer in de latere processen behoorde de opmerking dat het gezin woonde in een huis met gaten in het dak, hoewel er veel roggeakkers bij waren) en de misleide en onteerde verloofde wendde zich in arren moede tot de Raad van Staten die hem op 12 november 1650 veroordeelde tot betaling van ƒ 150 voor de eerste kraam en fƒ160 ‘sjaars voor het onderhoud.
Zij stelde bovendien een huwelijksdwang te hebben verkregen, dat onwerkzaam bleef, omdat Jurrien zijn kornetschap prompt verkocht en ‘’t geld daarvan verteerde. Nieuwe processen volgden nog voor het gericht van Veluwenzoom (Brummen) en het Hof, met sententies d.d. 9 november 1652 en 17 juli 1654, waarvan –hoezeer zij telkenmale ook zegevierde- het de vraag is of de ongelukkige er veel wijzer van werd, gezien ’s mans voortdurend sabotage.
Ondertussen had hij nog een paard met tuig staan in de herberg den Gulden Arendt van Jacob van Dam te Arnhem, dat de herbergier op 23 januari 1653 in beslag neemt “ter cause vant gewelt, dat hij den 4de desen bij nacht tijdt ten huyse van de voorn. Jacob van Dam bedreven heeft”. Zijn moeder weigerde de dagvaarding aan te nemen en zeide, dat hij niet te Grave was.
Daar hij ook al een kwart jaar niet in zijn toenmalige logement bij de weduwe van Aert van Buyren te Ravestein was geweest, werd de weert in een pulpitis op zijn kamer gelegd. De zaak diende op 22 februari, waarbij bleek, dat hij Jacob van Dam met een mes in zijn gezicht zou hebben gesneden en verwond, nadat het alsmaar door etende paard op 1 maart voor 112 rijksdaalders was verkocht. Op 5 mei volgde eindelijk Jurriens verweer, waarbij hij stelde, dat hij laat gearriveerd zijnde naar bed was gegaan en dat de weerd vervolgens was binnengekomen en zij nog twee kan wijn hadden gedronken. Natuurlijk kwam daar ruzie uit voort, de weerd wilde een vrouwspersoon, dat ook in de kamer was, daaruit hebben en volgens Lennep had de weerd nog eerder dan hij zijn mes getrokken. De zaak eindigde met.
het vonnis van de Arnhemse lage bank d.d. 7 juli 1653 houdende veroordeling van Jurrien tot betaling van 100 daalders en het meesterloon ad ƒ 36, alsmede de kosten der procedure. Na zijn ontslag uit de militaire dienst was hij ambtsjonker van Rheden geworden, als hoedanig hij in 1654 wordt vermeld 306 en op 8 november 1655 werd hij lid van de Veluwse ridderschap, maar al eerder was hij gehuwd met zijn stiefzusje Catharina van Broeckhuyzen, dochter van Willem tot Barlham en Anna van Ewijck. Tezamen verkochten zij op 13 mei 1653 een obligatie. Zij overleed echter al in 1655 een dochter Cunera nalatende.
Thomas van Berch Eyck.
Is als Rhenensis als 24 jarige op 15 januari 1629 te Leiden aangekomen en nadien advocaat, rentmeester en ontvanger in zijn geboortestad. [Dit kan niet].
Rhenen, Not. A. van Wijck.
03-07-1677.
Gerard van Hattem, wonende aan de Ingensen dijk Neder-Betuwe, machtigt Thomas van Bercheijck, procureur te Rhenen, in omnibus ad lites.
RA Gelderland civiele processen NB 126.
dossier 21, 00-00-1677.
Aanspraak van Thomas Bercheyck als volm. van Sr Gillis Ardinois, coopman tot Amsterdam, tegen Garhard van Hattum onder Ingen. Aenlegger had aan verweerder voor eenige duysenden an Coopmanschappen gelevert, waarvan nog schuldig 373 g 14 st. Hij heeft besating gedaan op 15 Nov. 1676. Verwr deed ontsating. Bijlage A. 1 of 7 Mei 1677. Lijst van geleverde goederen, o.a. Brasilisch hout, gemalen Kieppel, gemalen potloot, een baal roothout, geel oker, spaens groen, witte wijnsteen, manden lijm.
Lambertus Eratus namens zijn vrouw Margaretha Bercheijck transporteert aan Frederick Klerck, burgemeester x Anna Vonck van Lienden 1/3 van de helft van de eng buiten de Westpoort, zo wei- als bouwland daar Carel en Christina Bercheijck zijns comparanten zuster en broer de overige 2/3 delen van bezitten, en de erfgenamen van Gerard Klerck de wederhelft van bezit.
Thomas van Berch Eyck en Cunera van Lennep
Op 6-8-1679 compareren Thomas Bergheijck, raad der stad Rhenen, en Juffr. Cunera van Lennep e.l, zij als enige nagelaten dochter van wijlen Johannesdr. Jurrien van Lennep en Joffr. Catharina van Broechuisen, sub et re Joost Ruger en zijn huisvrouw hun Ed. dederdeel aan huis en hofstede, staande en gelegen bij de Velperpoort, waar de vergulde beer uithangt.
Kinderen:
Bartholomeus 1675
Georgh 1676
Catharina 1677
Geertruijd 1679
Georgh Rudolph 1680.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Catharina | ~1677 | Rhenen | 0 | 0 | |||
2 | Bartholomeus | ~1675 | 0 | 0 |
tr. (1) te Utrecht (Catharijnekerk) op 3 mrt 1653 (1657)
met
Vrouwe Catharina Elisabeth de Cupere van Bergambacht, dr. van Christiaen de Cupere (domkanunnik) en Maria Magnus, begr. te Utrecht op 8 jan 1730, relatie (2) met dr. Gerard van Berch Eyck. Uit deze relatie 3 kinderen, tr. (1) met | ![]() |
tr. (2)
met
Catharina Broeckhuyzen, ovl. in 1655, tr. met
tr. (3)
met
Catharina van Broechuisen, geb. in 1630 [https://gw.geneanet.org/heijnw?lang=nl&iz=737&p=catharina&n=van+broeckhuysen]], https://gw.geneanet.org/bergmanst?lang=nl&p=catharina&n=van+broeckhuysen]][[, ovl. in 1655, tr. met
Uit dit huwelijk een dochter:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Cunera | *1654 | †1697 | Utrecht | 42 | 1 | 2 |
Catharina Elisabeth de Cupere van Bergambacht | ![]() |
in Genealogie van Johan Huybrechtsen van Eyck patrilineair Kwartierstaat van ir Cees (Cornelis Jorden) Hagenbeek Vrouwe Catharina Elisabeth de Cupere van Bergambacht, begr. te Utrecht op 8 jan 1730. |
| ![]() |
tr. (1) te Utrecht (Catharijnekerk) op 3 mrt 1653 (1657)
met
Jor.Jurriaen (Jorrien, Georg) (Jor Jurrien) van Lennep tot Biljoen, zn. van Werner van Lennep tot de Werve en Cunera van Lennep, geb. in 1630, heer van Biljoen, tr. (2) met Catharina Broeckhuyzen. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) met Catharina van Broechuisen. Uit dit huwelijk een dochter, tr. (1) met
Jor.Jurriaen van Lennep tot Biljoen.
Hij komt het eerst voor in een brief d.d. 11 februari 1630 in de processtukken tussen zijn ouders en zijn oom Carel. Zijn vader kreeg voor hem – toen al George van Lennep genoemd – admissie door het domkapittel van de vicarie der HH Bartholomeus en Andreas in die kerk.
In 1647 had hij het ongeluk manslag te begaan aan zekere Herman Becker uit Nederasselt. Diens broeder Henrick (erfgenaam voor de helft) machtigde op 7 oktober van dat jaar Balthasar van Ghous “om over den manslag bij van Lennep sone op Billioen . met den voorn. Lenneps vader en moeder van sijnentwege te soenen”303. Zijn moeder koopt vervolgens voor ƒ 6000 een kornetschap voor hem in de compagnie van de heer van Rummen ter repartitie van Groningen. Als zodanig lag hij eerst in garnizoen te Herpen, waar hij in huis kwam bij jonkheer Willem van Hoengen gen. Wassenbergh (wiens vader Adolf in het Kleefse woonde) en diens vrouw Anna Vaeck, een lid van het bekende Betuwse geslacht304. Er was ook een dochter Wilhelmina, die hij op trouwbeloften zover wist te krijgen dat zij twee.
kinderen baarde: Johanna en Adolf, resp. geboren te Herpen op 10 juli 1648 en “aenderen daechs nae nieuwe Jaersdach 1650). Hij loste zijn trouwbeloften echter niet in (tot zijn verweer in de latere processen behoorde de opmerking dat het gezin woonde in een huis met gaten in het dak, hoewel er veel roggeakkers bij waren) en de misleide en onteerde verloofde wendde zich in arren moede tot de Raad van Staten die hem op 12 november 1650 veroordeelde tot betaling van ƒ 150 voor de eerste kraam en fƒ160 ‘sjaars voor het onderhoud.
Zij stelde bovendien een huwelijksdwang te hebben verkregen, dat onwerkzaam bleef, omdat Jurrien zijn kornetschap prompt verkocht en ‘’t geld daarvan verteerde. Nieuwe processen volgden nog voor het gericht van Veluwenzoom (Brummen) en het Hof, met sententies d.d. 9 november 1652 en 17 juli 1654, waarvan –hoezeer zij telkenmale ook zegevierde- het de vraag is of de ongelukkige er veel wijzer van werd, gezien ’s mans voortdurend sabotage.
Ondertussen had hij nog een paard met tuig staan in de herberg den Gulden Arendt van Jacob van Dam te Arnhem, dat de herbergier op 23 januari 1653 in beslag neemt “ter cause vant gewelt, dat hij den 4de desen bij nacht tijdt ten huyse van de voorn. Jacob van Dam bedreven heeft”. Zijn moeder weigerde de dagvaarding aan te nemen en zeide, dat hij niet te Grave was.
Daar hij ook al een kwart jaar niet in zijn toenmalige logement bij de weduwe van Aert van Buyren te Ravestein was geweest, werd de weert in een pulpitis op zijn kamer gelegd. De zaak diende op 22 februari, waarbij bleek, dat hij Jacob van Dam met een mes in zijn gezicht zou hebben gesneden en verwond, nadat het alsmaar door etende paard op 1 maart voor 112 rijksdaalders was verkocht. Op 5 mei volgde eindelijk Jurriens verweer, waarbij hij stelde, dat hij laat gearriveerd zijnde naar bed was gegaan en dat de weerd vervolgens was binnengekomen en zij nog twee kan wijn hadden gedronken. Natuurlijk kwam daar ruzie uit voort, de weerd wilde een vrouwspersoon, dat ook in de kamer was, daaruit hebben en volgens Lennep had de weerd nog eerder dan hij zijn mes getrokken. De zaak eindigde met.
het vonnis van de Arnhemse lage bank d.d. 7 juli 1653 houdende veroordeling van Jurrien tot betaling van 100 daalders en het meesterloon ad ƒ 36, alsmede de kosten der procedure. Na zijn ontslag uit de militaire dienst was hij ambtsjonker van Rheden geworden, als hoedanig hij in 1654 wordt vermeld 306 en op 8 november 1655 werd hij lid van de Veluwse ridderschap, maar al eerder was hij gehuwd met zijn stiefzusje Catharina van Broeckhuyzen, dochter van Willem tot Barlham en Anna van Ewijck. Tezamen verkochten zij op 13 mei 1653 een obligatie. Zij overleed echter al in 1655 een dochter Cunera nalatende.
relatie (2)
met
dr. Gerard van Berch Eyck, zn. van Johan van Bercheijck (procureur te Rhenen) en Elisabeth van Dompselaer, burgemeester van Rhenen, ovl. voor 1695, relatie met
Uit deze relatie 3 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Gerard | Rinsseveen | 1 | 0 | ||||
2 | Lumea | ~1677 | Rhenen | 0 | 0 | |||
3 | Thomas | 0 | 0 |
tr. te Bergen op Zoom op 29 jul 1699
met
Gerard Johan van Berch Eyck, zn. van dr. Gerard van Berch Eyck (burgemeester van Rhenen) en Vrouwe Catharina Elisabeth de Cupere van Bergambacht, geb. te Rinsseveen, vaandrager, tr. met
otr. te Zandvoort op 10 sep 1777, tr. te Rijnsburg op 28 sep 1777
met
Ds Johannes Gibbes van der Bell, zn. van Ds Theodorus van der Bell (predikant) en Maria Gibbes, ged. te Rockanje op 7 jun 1750, predikant, doopgetuige van zijn neef Johannes van Schravendijk te Rijnsburg op 8 dec 1771, doopgetuige van zijn nicht Catharina van Schravendijk, was predikant te te Venhuizen in nov 1795, ovl. te Schellingwoude op 27 jun 1805, tr. (2) met Immegonda van Eiken. Uit dit huwelijk 3 dochters, tr. (3) met Gertruida Andries Kemp. Uit dit huwelijk 5 dochters, tr. (1) met
Uit dit huwelijk een dochter:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Maria | *1778 | Zandvoort | 0 | 0 |