Cees Hagenbeek
Herbaren van den Berghe
Herbaren van den Berghe, vermeld 1317-1319, ovl. na 1319.


Elisabeth van den Berghe
Elisabeth van den Berghe, vermeld 1317.

relatie
met

Jan Berthout, vermeld 1317.


Agniese van de Berghe
Agniese van de Berghe, vermeld 1328-1339, ovl. na 1333.

Agniese van de Berghe.
eist op 12.4.1332 de erfenis van haar vader op en die van haar broer Herbaren en bekomt een derde deel der goederen van Aertsbergen.

relatie
met

Elias van Woudenberg, geb. circa 1285, heer van Hoevelaken, ovl. voor 1339.

Elias van Woudenberg.
vermeld 1328-1336, Elias van Woudenberg is mogelijk voor het eerst vermeld in 1314  en noemt in 1316 Mechteld zijn stiefmoeder. In 1328 geeft Elias van Woudenberg, knaap, mede uit naam van zijn echtgenote Agnes, het goed Emelaer aan heer Arnoud van IJsselstein. In 1321, nog tijdens het leven van zijn vader Jan, geeft hij, als knape, een oorkonde uit betreffende het goederencomplex Te Velde. In 1329 heeft de bisschop een schuld aan Elias.  In 1333 verkoopt Elias het goed te Hoevelaken aan Reijnald, graaf van Gelre, hetgeen hem door de bisschop niet in dank wordt afgenomen. Ten einde zijn betrekkingen met de bisschop te verbeteren doet hij nog in datzelfde jaar met zijn vrouw en zijn zoon Jan afstand van alle rechten op de goederen, die ze van de bisschop in leen houden, als Elias zich niet voor 11 november van dat jaar te Duurstede in gevangenschap heeft begeven of voordien met de bisschop heeft verzoend. In 1336 belooft hij, nog steeds als knaap, heer Gijselbrecht, heer van IJsselstein, en diens zoon Arnoud, dat hij het huis Woudenberg slechts met hun toestemming in een oorlog zal gebruiken en het op hun verzoek voor de bisschop zal openstellen. In hetzelfde jaar verklaren hij en zijn vrouw met de bisschop te zijn overeengekomen dat hun oudste zoon Jan zal trouwen met jonkvrouwe Willemette, dochter van de bisschop. Ze vermaken daartoe hun zoon Jan hun huis te Woudenberg met alles wat ertoe behoort, behoudens een lijftocht voor hen beiden en beloven deze erfenis een half jaar na het huwelijk over te zullen dragen. Verder geven ze hun zoon Jan dadelijk een lijfrente van 100 pond zwarte tornoisen uit goederen aan te wijzen door de heer van IJsselstein en diens zoon Arnoud. Ook zullen ze binnen een half jaar, in overleg met diezelfde heren, Willemette een lijfrente van 40 pond geven en een even grote erfelijke rente. In 1339 verklaart Agnes, dat haar neef Herbaren van Riede, op haar verzoek drie brieven betreffende haar lijftocht uit het goed Woudenberg en het goed Oevelaer in ontvangst heeft genomen van haar oom de heer van IJsselstein. Hieruit blijkt o.m. dat Woudenberg dan een leen is van de graaf van Kleef en dat haar oom, na opdracht door Elias haar echtgenoot, hun zoon Jan daarmee beleent, behoudens de lijftocht voor haar echtgenoot en haarzelf. Waarschijnlijk mogen we hieruit ook concluderen dat Elias in 1339 reeds overleden is.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan*1310 Woerden †1367 Woerden 57


Alverade van den Berghe
Alverade van den Berghe, vermeld 1321.


Jan Berthout
Jan Berthout, vermeld 1317.

relatie
met

Elisabeth van den Berghe, dr. van Aernout van Liesveld van den Berghe (vermeld 1277-1300) en dochter van Aemstel, vermeld 1317.


Elias van Woudenberg
Elias van Woudenberg, geb. circa 1285, heer van Hoevelaken, ovl. voor 1339.

Elias van Woudenberg.
vermeld 1328-1336, Elias van Woudenberg is mogelijk voor het eerst vermeld in 1314  en noemt in 1316 Mechteld zijn stiefmoeder. In 1328 geeft Elias van Woudenberg, knaap, mede uit naam van zijn echtgenote Agnes, het goed Emelaer aan heer Arnoud van IJsselstein. In 1321, nog tijdens het leven van zijn vader Jan, geeft hij, als knape, een oorkonde uit betreffende het goederencomplex Te Velde. In 1329 heeft de bisschop een schuld aan Elias.  In 1333 verkoopt Elias het goed te Hoevelaken aan Reijnald, graaf van Gelre, hetgeen hem door de bisschop niet in dank wordt afgenomen. Ten einde zijn betrekkingen met de bisschop te verbeteren doet hij nog in datzelfde jaar met zijn vrouw en zijn zoon Jan afstand van alle rechten op de goederen, die ze van de bisschop in leen houden, als Elias zich niet voor 11 november van dat jaar te Duurstede in gevangenschap heeft begeven of voordien met de bisschop heeft verzoend. In 1336 belooft hij, nog steeds als knaap, heer Gijselbrecht, heer van IJsselstein, en diens zoon Arnoud, dat hij het huis Woudenberg slechts met hun toestemming in een oorlog zal gebruiken en het op hun verzoek voor de bisschop zal openstellen. In hetzelfde jaar verklaren hij en zijn vrouw met de bisschop te zijn overeengekomen dat hun oudste zoon Jan zal trouwen met jonkvrouwe Willemette, dochter van de bisschop. Ze vermaken daartoe hun zoon Jan hun huis te Woudenberg met alles wat ertoe behoort, behoudens een lijftocht voor hen beiden en beloven deze erfenis een half jaar na het huwelijk over te zullen dragen. Verder geven ze hun zoon Jan dadelijk een lijfrente van 100 pond zwarte tornoisen uit goederen aan te wijzen door de heer van IJsselstein en diens zoon Arnoud. Ook zullen ze binnen een half jaar, in overleg met diezelfde heren, Willemette een lijfrente van 40 pond geven en een even grote erfelijke rente. In 1339 verklaart Agnes, dat haar neef Herbaren van Riede, op haar verzoek drie brieven betreffende haar lijftocht uit het goed Woudenberg en het goed Oevelaer in ontvangst heeft genomen van haar oom de heer van IJsselstein. Hieruit blijkt o.m. dat Woudenberg dan een leen is van de graaf van Kleef en dat haar oom, na opdracht door Elias haar echtgenoot, hun zoon Jan daarmee beleent, behoudens de lijftocht voor haar echtgenoot en haarzelf. Waarschijnlijk mogen we hieruit ook concluderen dat Elias in 1339 reeds overleden is.

relatie
met

Agniese van de Berghe, dr. van Aernout van Liesveld van den Berghe (vermeld 1277-1300) en dochter van Aemstel, vermeld 1328-1339, ovl. na 1333.

Agniese van de Berghe.
eist op 12.4.1332 de erfenis van haar vader op en die van haar broer Herbaren en bekomt een derde deel der goederen van Aertsbergen.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan*1310 Woerden †1367 Woerden 57


Wouter uten Goye
 
Ridder Wouter uten Goye1,4,3,2 (Wouter I van Langerak), geb. circa 1225, ged. in 1260, vermeld 1268-1277, ovl. tussen 19 nov 1281 en 19 nov 1282 .


Ridder Wouter uten Goye.
Heer van Goije, Hagestein en Langerak en Half-Nieuwpoort, famulus 1268, knaap 1277, vermoedelijk ridder vermeld 1259.

Hij komt voor als: Walterus de Goye famulus Dominus Gyselberti ex Goye, 1268; Walterus de Goye famulus zoon van Dominus. Giselbertus frater et Commendator quondam domus beate Marie Teutonicorum Traiectensis, 1271; Wauter van Goye, 1272; Wouter Heer tot Langeraeck, 1273 (1253?); Walterus Dns. de Goie et de Hagensteine necnon de Langher(ak)e, 1274; Heer Wouter van Langheraeck (ridder), posthuum vermeld in 1283.
Hij wordt beschouwd als de eerste heer van Langherake uit zijn geslacht. Hij was de oudste zoon van Dns. Ghiselbertus dns. de Goye miles, de latere Landcommandeur der D.O. en van diens eerste vrouw, jonkvrouw Wittenhorst. Walterus was getrouwd met een dochter uit het huis van Arkel en wij zagen reeds, dat zij waarschijn lijk een dochter was van Dns. Harbernus de Monte, heer van Liesvelt en Nyport, ridder, die in 1254 genoemd wordt als broeder van heer Jan heer van Arkel en evenals deze zegelde met het volle wapen Arkel, zijnde (in zilver) twee beurtelings gekanteelde (rode) dwarsbalken met als randschrift: + S? HARBERNI DE ARKEL MILITIS.
Waterus was de eerste heer van Langherake uit het geslacht der heren van Goye, welke heerlijkheid hem evenals half-Nypoort waarschijnlijk door zijn vrouw mede ten huwelijk werd gebracht. Zien wij af van de oorkonde met twijfelachtige dateering 1253, dan wordt hij in de stukken slechts vermeld van 1268-1277. Hij moet overleden zijn nà 20 oktober 1281, de datum, waarop zijn zoon Gisbrecht nog voorkomt als heer van Langeraeck en zijn vader dus nog niet was opgevolgd in Goye en Hagestein en vóór 29 april 1283, de datum, waarop heer Wouter van Langheraeck ridder overleden vermeld wordt. Aangezien het Kalendarium van St. Servaes te Utrecht (ARA Inv. HS, no. 358III, fol 122v.) vermeldt: "XIII Kal. (Decembr.) Obiit . . . .Wouter de Goye pater B(erte) Abbatisse", is hij overleden op 19 november 1281 of 1282. Weliswaar staat in het Kalendarium 'pater', maar dit is met zekerheid een schrijffout voor 'frater', want de Abdis van St. Servaes, Berta de Goye, was een dochter van Dns. Giselbertus de Goye en dus een zuster van Wouter en het Kalendarium is ons slechts bekend in afschrift van Buchelius, die zich daarbij vergist zal hebben.
Op 28 juli 1268 is Walterus ex Goye famulus in een geschil gewikkeld met de ridder Hubertus de Everdinghen en de knaap Arnoldus Snoye over de dagelijkse en tinsgerechten in hun aangrenzende landen, die daar schijnen dooreen te lopen. Het geschil wordt beslecht door scheidsrechters aan wier hoofd zijn vader, frater Ghiselbertus quondam Dominus (de) Goye staat. Welke gerechten dit betrof, wordt ons duidelijk uit de oorkonde van 31 augustus 1269 (Ant. Matthaeus. Fund. et Fata ecdes. (ed. 1703), pag. 600; zie ook vertaald ridimus van 15 mei 1525: RAU. Inv. HS. no. 1298), waarbij Walterus ex Goye, filius Dni. Ghyselberti ex Goye met heer Zweder van Buesinchem een overeenkomst aangaat over de schouw der Hagewetering van de Helsloet af tot de wetering van Gasperde. Die Hagewetering is een water tussen de polders Grote en Kleine Hagen, oostelijk van het huidige Vianen. Voorts maken zij bepalingen over de rechtspraak in beider aangrenzende gerechten, nl. de heerlijkheid van heer Zweder om de Helsloet gelegen en de heerlijkheid van Wouter, omvattend Gasperde, Everdingen en Golberdingen (behorend tot de heerschappij van Haghensteyn).
Walterus ex Goye, zoon van heer Giselbertus de Goye, draagt in 1269 (RAU. Inv. HS. no. 378. Deel 4, fol 433, sub no. 20) zijn kasteel te Hagensteyne, evenals zijn vader had gedaan, op aan de graaf van Gelre om er weer mee beleend te worden. Hieruit blijkt, dat zijn vader vóór zijn intrede in het Duitse Huis afstand van zijn goederen had gedaan; men weet immers, dat deze bij zijn intrede de gelofte van armoede moest afleggen en dat het afscheid nemen van de wereld zelfs zo ver ging, dat de vrouw van de ridder nadien al weduwe genoemd werd. Walterus de Goye famulus staat op 19 juli 1271 aan het Duitse Huis het land af door wijlen zijn vader heer Giselbertus, eertijds broeder en Commendator van genoemd Huis, daaraan beloofd: de landerijen in den Eng, Vrijtgraes en het Hilichlant, te zamen 16 morgen groot, liggende in de heerlijkheid van Goye, aan de zuid-oostelijke kant van het Slot. Van deze gift, die een totale waarde heeft van 88 ponden, zal hij een gedeelte mogen terugkopen tegen een evenredig bedrag. Dit schijnt gebeurd te zijn, althans het land Vrijtgras, in zijn geheel 14 morgen groot, was in 1295 nog in bezit van zijn broeder Giselbertus de Goye. Wouter?s zegel aan deze oorkonde vertoont een schild met het vair en de dwarsbalken van Goye en heeft tot randschrift: S? WAL. . . 1, FAMULI . DE. GOYE. (Ned. Leeuw LXVI, 1949, k. 391).
Hacepernus van der Lede, heer van Haestrecht, verkoopt in de Octave van Pasen 1272 (25-30 april; RAU. Arch. Zevender. Inv. no. 57) een watergang aan Walter van Goye en de ridder Fredericus van der Sevender, samen bezitters van de vijf hoeven. Het water zou afgevoerd worden via de Vornesloet (bij de Voornebrug) naar de Vlist en verder naar den IJssel. Walterus Dns. de Goie et de Hagensteine necnon de Langherake sluit op 27 mei 1274 met de buren en geërfden in Langherake en met heer Frederik gezegd van Sevendere een overeenkomst over het opnieuw bedijken, de uitwatering en de schouw hunner landen. Deze oorkonde werd reeds besproken; daaraan hangt het fraai bewaarde zegel van Walterus aan rood zijden koordjes. Het vertoont het meergemelde wapen van Goye, met randschrift: + S? WALTERI. FAMULI. DE. GOYE.
Wolterus de Goye famulus was op 23 juni 1277 getuige voor de Utrechtse elect Jan (van Nassau, 1268- 1288) bij de verpanding van het Slot ter Horst aan Jan heer van Cuyck. Watferus de Goye famulus verkoopt op 9 september 1277 aan de ridder Arnoldus de Amestelle, behoudens de goedkeuring van zijn leenheer, heer Johannes de Kuc, zijn gerecht, de cijns, het veerschip en de visserij van Eyteren, onder voorwaarde, dat heer Arnoldus de schuld van Walterus aan Gerardus de Vlete, gehuwd met de zuster van Walterus, vereffenen zal; zo nodig zal Giselbetus de Goye, broeder van Waterus, in deze arbiter zijn. De oorkonde zegt, dat het gerecht zich aan beide zijden van de IJssel uitstrekte. Nog steeds bezat dus het geslacht van Goye dat gerecht in de oude gouw Isla et Lake, waarover zijn voorouders met bisschop en keizer in strijd geweest waren, al was het nu dan ook als Cuyks leen (zie ook hiervoor onder jonkvrouw N. de Goye). De uitgifte van deze oorkonde is niet alleen de laatst bekende daad van Walterus geweest, het is ook tevens de laatste keer, dat hij wordt vermeld.
In de geauthentiseerde notariële kopie uit 1603 van een der handvesten van Nieuwpoort, van 29 april 1283 (Telting: Oude rechten van Nieuwpoort. Versl. en Med Ter. t. Uitg. bronnen v/h Oud Vaderl. Recht, 4e deel (1903), pag. 17 sqq; zie aldaar ook de bijlagen en noten, oa. deze oorkonde), wordt Wouter genoemd: heer Wouter van Langheraeck ridder. Aangezien hij in de bovengenoemde oorkonde van 9 september 1277 nog voorkomt als 'famulus', zou hij op het einde van zijn leven, uit welk tijdperk wij gegevens omtrent hem missen, nog ridder geworden zijn.

 

tr.
met

Jkv. NN van Arkel van Everdingen1,4,2, dr. van Herbernus de Monte (ridder) en NN NN.

Jkv. NN van Arkel van Everdingen.
Ridder Daniël van der Merwede is een oom van Alverade, een broeder van haar moeder en bijaldien zou Wouter van Langherake getrouwd zijn geweest met een jonkvrouw van der Merwede.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Wouter II*1255  †1298 Utrecht 43
(Margaretha)     



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883
2.De Nederlandsche Leeuw (DNL), vanaf 1883
3.Genealogie Uten Goye (Van Langerak) (B 002), B. de Keijzer, Ons Voorgeslacht, Emmen, 15 nov 2020 (blz. 22)
4.Genealogie Uten Goye (Van Langerak) (B 002), B. de Keijzer, Ons Voorgeslacht, Emmen, 15 nov 2020 (blz. 56)
5.Genealogie Uten Goye (Van Langerak) (B 002), B. de Keijzer, Ons Voorgeslacht, Emmen, 15 nov 2020 (blz. 20)
6.De heren van Amstel 1105-1378 (AMS/AMS), Th.A.A.M. van Amstel, Verloren, ISBN nummer: 9065502998, Hilversum, 1999 (blz. 238)
7.Genealogie Uten Goye (Van Langerak) (B 002), B. de Keijzer, Ons Voorgeslacht, Emmen, 15 nov 2020 (blz. 18)

Gijsbert II uten Goye
 
Gijsbert II uten Goye1 (Giselbertus uten Goye famulus, Wtten Ghoye), geb. circa 1253, vermeld 1277-1299, heer van Hagestein, ovl. op 18 mrt 1299 onthoofd.


Gijsbert II uten Goye.
op 15 juni 1295 kocht Helyas Didericssone van de Velde in aanwezigheid van heer Gijsbert uten Goye, ridder, op het huis Ten Goye, van zijn oom Gelys van de Velde 1/2 morgen land boven Oesterlake in het gerecht van Goye om het meteen weer door te verkopen. Zo zien we de persoon Elyaes/Helyaes van Werconden, schildknaap terug onder de benamingen Van de Velde en Van Werconden.

Gijsbert II uten Goye treedt na het overlijden van Wouter II uten Goye sterk op de voorgrond, waarbij de gedachte heeft postgevat dat hij de facto de heerlijkheid Goye bestuurde.
Vrijwel meteen na het overlijden van zijn oudere broer Wouter raakte hij in conflict met het kapittel van Sint Marie te Utrecht over de tienden van Houten, waarvan zijn vader al in 1252 afstand had gedaan. De bisschop erkende op 1 juli 1278 ‘het goed recht’ van het kapittel tegenover Gijsbert uten Goye.

 
 

tr. (1) voor 1275
met

Margaretha van Teylinghen tot Hagestein3, dr. van Dirck Willems van Teylinghen (heer van Over-Sliedrecht 1327) en Geertrudis van Heukelom, vrouwe van Hagesteyn, tr. (2) met Gerrit I heer van der Wateringe3. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Uit dit huwelijk 4 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Bertha*1280 Utrecht †1320 Utrecht 40
Ghijsbrecht*1277  †1334  57
Margaretha*1290  †1340  50
Johan     

tr. (2)
met

NN van Rijningen1, dr. van Philips van Rijningen.


Bronnen:

1.Genealogie Uten Goye (Van Langerak) (B 002), B. de Keijzer, Ons Voorgeslacht, Emmen, 15 nov 2020 (blz. 33)
2.Genealogie Uten Goye (Van Langerak) (B 002), B. de Keijzer, Ons Voorgeslacht, Emmen, 15 nov 2020 (blz. 26)
3.Genealogie Uten Goye (Van Langerak) (B 002), B. de Keijzer, Ons Voorgeslacht, Emmen, 15 nov 2020 (blz. 39)

Wouter II van Langerak
Wouter II van Langerak1,4,2, geb. tussen 1255 en 12603, knape, vermeld 1283-1298, ovl. Utrecht tussen 1298 en 1311.

Wouter II van Langerak.
vermeld 1285-1298.

 

tr.
met

NN van der Merwede van Teijlingen1.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Alverade     
Dochter     
Gijsbert*1283  †1329  45



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883
2.De Nederlandsche Leeuw (DNL), vanaf 1883
3.Genealogie Uten Goye (Van Langerak) (B 002), B. de Keijzer, Ons Voorgeslacht, Emmen, 15 nov 2020 (blz. 57)
4.Genealogie Uten Goye (Van Langerak) (B 002), B. de Keijzer, Ons Voorgeslacht, Emmen, 15 nov 2020 (blz. 58)
5.Genealogie Uten Goye (Van Langerak) (B 002), B. de Keijzer, Ons Voorgeslacht, Emmen, 15 nov 2020 (blz. 22)
6.Genealogie Uten Goye (Van Langerak) (B 002), B. de Keijzer, Ons Voorgeslacht, Emmen, 15 nov 2020 (blz. 56)

Agniese van Langerak
Agniese van Langerak2,1 (Agnes uten Goye), geb. circa 1255, vermeld 1306-1317/1318, ovl. tussen 16 jan 1317 en 16 jan 1318 .

 
 

tr.
met

Hubrecht (Hubert) ridder van Vianen1 (van Bloemensteyn), zn. van Zweder I van Bosinchem en Vianen en Margaretha Jacobsdr van Vlotstale, geb. in 1255, ovl. op 25 mei 1318, begr. in 1319.

 


Hubrecht ridder van Vianen.
Knape 1 april 1288, ridder 19 oktober 1289 (toen hij van graaf Floris V voor 236 pond en 15 stuivers het gerecht in Vreeswijk pandde). Beloofde op 25 oktober 1294 hulp aan graaf Floris V, herhaalde deze belofte tegenover graaf Jan I op 24 juni 1298.
Beloofde aan graaf Reinoud van Gelre 6 dec. 1294 niet zonder permissie op de Veluwe te jagen, evenalls zijn oom Alard van Bosinchem, zijn neef Dirk Splinter van Bosinchem en zijn zoon Zweder beloofle hij graaf Floris V op 25 okt. 1294 hulp, zij herhaalden deze belofte tegenover graaf Jan I op 24 juni 1298, pachtte op 18 juli 1306 van het convent van Oostbroek de hofstede Vuthoff en het goed van Hulsdingen ten westen van Vianen, 19 okt. 1307 borg voor [de heer van Culemborg, leende op 13 nov. 1313 graaf Reinoud I van Gelre 1000 pond, zegelde nog op 6 mei 1318.
Anno 1317 Gerardus de Sconouwen 18665  famulus samen met Hubertus de Vianen miles, Johannes de Bosinchem en Otto de Buren, famuli borg voor Gerardus de Weerdenberch famulus filius quondam dni Rodolphi de Koc militis als deze de tiende van Hyre, Nedereynen en Poynen van het kapittel van St Jan Utrecht in pacht ontvangt.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Zweder II*1275  †1333  58
Hendrik I*1285  †1352  67
Catharina     



Bronnen:
1.Genealogie Uten Goye (Van Langerak) (B 002), B. de Keijzer, Ons Voorgeslacht, Emmen, 15 nov 2020 (blz. 29)
2.Genealogie Uten Goye (Van Langerak) (B 002), B. de Keijzer, Ons Voorgeslacht, Emmen, 15 nov 2020 (blz. 51)
3.Genealogie Uten Goye (Van Langerak) (B 002), B. de Keijzer, Ons Voorgeslacht, Emmen, 15 nov 2020 (blz. 26)

(Margaretha) van Langerak
(Margaretha) van Langerak1.

 

relatie
met

Dirk heer Symonsz van Theylingen1 (Teylingen, Teijlingen, Teilingen).


Bronnen:

1.Genealogie Uten Goye (Van Langerak) (B 002), B. de Keijzer, Ons Voorgeslacht, Emmen, 15 nov 2020 (blz. 58)
2.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883
3.De Nederlandsche Leeuw (DNL), vanaf 1883
4.Genealogie Uten Goye (Van Langerak) (B 002), B. de Keijzer, Ons Voorgeslacht, Emmen, 15 nov 2020 (blz. 22)
5.Genealogie Uten Goye (Van Langerak) (B 002), B. de Keijzer, Ons Voorgeslacht, Emmen, 15 nov 2020 (blz. 56)

NN van der Merwede van Teijlingen
NN van der Merwede van Teijlingen1.

tr.
met

Wouter II van Langerak1,4,2, zn. van Ridder Wouter uten Goye (vermeld 1268-1277) en Jkv. NN van Arkel van Everdingen, geb. tussen 1255 en 12603, knape, vermeld 1283-1298, ovl. Utrecht tussen 1298 en 1311.

Wouter II van Langerak.
vermeld 1285-1298.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Alverade     
Dochter     
Gijsbert*1283  †1329  45



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883
2.De Nederlandsche Leeuw (DNL), vanaf 1883
3.Genealogie Uten Goye (Van Langerak) (B 002), B. de Keijzer, Ons Voorgeslacht, Emmen, 15 nov 2020 (blz. 57)
4.Genealogie Uten Goye (Van Langerak) (B 002), B. de Keijzer, Ons Voorgeslacht, Emmen, 15 nov 2020 (blz. 58)

Alverade van Langerak
Alverade van Langerak2,1, vermeld 1314-1342.

otr. op 29 nov 1314 (getuigen: Daniel van der Merwede, ridder, en Gijsbert,
burggraaf van Utrecht), tr.
met

Gherard van Damassche2,1, vermeld 1311-1344.

Gherard van Damassche.
Op 29 november 1314 is ‘Ghisebert van den Goye, borchgrave te Utrecht een van de maakmannen bij het opstellen van het huwelijkscontract tussen Gerard van Damasche en Alverade, dochter van wijlen Wouter van Langerak.
Gherard van Damassche en Alverade van Langerak
Op 29 november 1314 maakt Gerard van Damassche huwelijkse voorwaarden met
Alverade ‘sinen wive die Woutersdochter was van Langherake.’ De getuigen en
maaksmannen van haar kant zijn Daniel van der Merwede, ridder, en Gijsbert,
burggraaf van Utrecht.469 Chronologisch komt Alverade in aanmerking als dochter van
Wouter, heer van Langerak (1303).


Bronnen:

1.De Nederlandsche Leeuw (DNL), vanaf 1883
2.Genealogie Uten Goye (Van Langerak) (B 002), B. de Keijzer, Ons Voorgeslacht, Emmen, 15 nov 2020 (blz. 58)
3.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883
4.Genealogie Uten Goye (Van Langerak) (B 002), B. de Keijzer, Ons Voorgeslacht, Emmen, 15 nov 2020 (blz. 57)

Gherard van Damassche
Gherard van Damassche2,1, vermeld 1311-1344.

Gherard van Damassche.
Op 29 november 1314 is ‘Ghisebert van den Goye, borchgrave te Utrecht een van de maakmannen bij het opstellen van het huwelijkscontract tussen Gerard van Damasche en Alverade, dochter van wijlen Wouter van Langerak.

otr. op 29 nov 1314 (getuigen: Daniel van der Merwede, ridder, en Gijsbert,
burggraaf van Utrecht), tr.
met

Alverade van Langerak2,1, dr. van Wouter II van Langerak (knape, vermeld 1283-1298) en NN van der Merwede van Teijlingen, vermeld 1314-1342.
Gherard van Damassche en Alverade van Langerak
Op 29 november 1314 maakt Gerard van Damassche huwelijkse voorwaarden met
Alverade ‘sinen wive die Woutersdochter was van Langherake.’ De getuigen en
maaksmannen van haar kant zijn Daniel van der Merwede, ridder, en Gijsbert,
burggraaf van Utrecht.469 Chronologisch komt Alverade in aanmerking als dochter van
Wouter, heer van Langerak (1303).


Bronnen:

1.De Nederlandsche Leeuw (DNL), vanaf 1883
2.Genealogie Uten Goye (Van Langerak) (B 002), B. de Keijzer, Ons Voorgeslacht, Emmen, 15 nov 2020 (blz. 58)

Hubrecht van Vianen
 
Hubrecht (Hubert) ridder van Vianen1 (van Bloemensteyn), geb. in 1255, ovl. op 25 mei 1318, begr. in 1319.


Hubrecht ridder van Vianen.
Knape 1 april 1288, ridder 19 oktober 1289 (toen hij van graaf Floris V voor 236 pond en 15 stuivers het gerecht in Vreeswijk pandde). Beloofde op 25 oktober 1294 hulp aan graaf Floris V, herhaalde deze belofte tegenover graaf Jan I op 24 juni 1298.
Beloofde aan graaf Reinoud van Gelre 6 dec. 1294 niet zonder permissie op de Veluwe te jagen, evenalls zijn oom Alard van Bosinchem, zijn neef Dirk Splinter van Bosinchem en zijn zoon Zweder beloofle hij graaf Floris V op 25 okt. 1294 hulp, zij herhaalden deze belofte tegenover graaf Jan I op 24 juni 1298, pachtte op 18 juli 1306 van het convent van Oostbroek de hofstede Vuthoff en het goed van Hulsdingen ten westen van Vianen, 19 okt. 1307 borg voor [de heer van Culemborg, leende op 13 nov. 1313 graaf Reinoud I van Gelre 1000 pond, zegelde nog op 6 mei 1318.
Anno 1317 Gerardus de Sconouwen 18665  famulus samen met Hubertus de Vianen miles, Johannes de Bosinchem en Otto de Buren, famuli borg voor Gerardus de Weerdenberch famulus filius quondam dni Rodolphi de Koc militis als deze de tiende van Hyre, Nedereynen en Poynen van het kapittel van St Jan Utrecht in pacht ontvangt.

tr.
met

Agniese van Langerak3,1 (Agnes uten Goye), dr. van Wouter II uten Goye en Elisabeth (Alverade) van der Lede van Arkel, geb. circa 1255, vermeld 1306-1317/1318, ovl. tussen 16 jan 1317 en 16 jan 1318 .

Uit dit huwelijk 3 kinderen:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Zweder II*1275  †1333  58
Hendrik I*1285  †1352  67
Catharina     



Bronnen:
1.Genealogie Uten Goye (Van Langerak) (B 002), B. de Keijzer, Ons Voorgeslacht, Emmen, 15 nov 2020 (blz. 29)
2.Catharina van de Nesse, de vrouw van Willem van Montfoort, (B 061), B.de Keijzer, Hogenda, Ons Voorgeslacht (blz. 43)
3.Genealogie Uten Goye (Van Langerak) (B 002), B. de Keijzer, Ons Voorgeslacht, Emmen, 15 nov 2020 (blz. 51)

Dirk heer Symonsz van Theylingen
Dirk heer Symonsz van Theylingen1 (Teylingen, Teijlingen, Teilingen).

relatie
met

(Margaretha) van Langerak1, dr. van Ridder Wouter uten Goye (vermeld 1268-1277) en Jkv. NN van Arkel van Everdingen.


Bronnen:

1.Genealogie Uten Goye (Van Langerak) (B 002), B. de Keijzer, Ons Voorgeslacht, Emmen, 15 nov 2020 (blz. 58)

Henric bastaard Splinter van Riede
Henric bastaard Splinter van Riede1, geb. circa 1260, vermeld 1285, ovl. in 1290.

Henric bastaard Splinter van Riede.
hij heeft lenen in ambacht Barendrecht/Albrandswaard/Katendrecht.

Op dit moment (1999) ontbreken nog de aanwijzingen hoe het geslacht ontstaan is. Oude geschiedschrijvers als W. van Gouthoven (1516, 1636) (D'oude cronicke ende Historieen van Holland, Dordrecht 1636, blz. 188, Matthijs van Balen (1667) (Beschryving van Dordrecht, Dordrecht 1667, blz. 742, 743, 1110 en 1111) en Simon van Leeuwen (1685) (Batavia Illustrata, Dordrecht 1685, W. van Gouthoven, blz. 1067) hebben hierover wel wat aantekeningen verzameld, maar bij gebrek aan een goed gedocumenteerd archiefishet daarbij gebleven. Om toch een klein beetje zicht te krijgen op het ontstaan van het geslacht Van Riede kunnen wij het beste uitgaan van wat J.W. Regt [Geschied- en aardrijkskundige beschrijving van den Zwijndrechtschen waard, den Riederwaard en het land van Putten over den Maas. Zwijndrecht, 1848] in de 19e eeuw geschreven heeft. Toch is ook zijn verhaal niet ontbloot van de aanhalingen van oudere schrijvers. Zoo lezen wij bij van Leeuwen, in zijn Batavia Illustrata, dat heer DANIEL VAN DER MERWEDE, die omstreeks het jaar 1200 leefde, met eene dochtervan een der heeren van de Lindt gehuwd was, uit welk huwelijk, behalve eene dochter, twee zoons zijn gesproten: DANIEL en DIDERIK. De eerste trok met BOUDEWIJN van VLAANDEREN naar het H. Land, en was tegenwoordig bij de verovering van Byzantium of Konstantinopol in het jaar 1204; de andere, die dijkgraaf van den Grooten Waard was, wordt gehouden voor den stamvader van het geslacht Riede, naar hetwelk de Riedijk te Dordrecht en de Riederwaard op ons eiland zijn genoemd geworden. Over de herkomst van de naam schrijft hij: Eindelijk zijn er, die zich aan de laatste spelling houden, daar zij gelooven, dat iemand uit het oude en aanzienlijke geslacht Riede, gesproten uit een jonger zoon van den huize van MERWEDE, dezen Waard het eerst bedijkt heeft. De laatste gissing is het waarschijnlijkst, aangezien men bewijzen kan, dat dit geslacht hier oudtijds zeer gegoed geweest is (Oudenhoven, pag. 149). De oorspronkelijke goederen van den huize van Riede lagen evenwel onder de baanderij en vrije heerlijkheid van de Merwede, gelijk daarvan melding gemaakt wordt in eenen giftbrief van Keizer HENDRIK IV aanden bisschop van Utrecht, geschreven in het jaar 1064 (Wagenaar, Vad. Historie, II D pag 172)" In 1974 was het B. de Keizer die over het huis Van der Merwede en zijn afstammelingen enig licht bracht (Balen Juist of Onjuist?, Ons Voorgeslacht 1974, blz. 60.) Volgens zijn aantekeningen zou Herbaren (van Riede), knape in 1277 en momboir in 1284 een zoon kunnen zijn van Daniel II van der Merwede, ridder,vermeld in 1243, 1252 en overleden na 1266. Van deze Herbaren zijn tot nu toe geen sporen gevonden. Onduidelijkheid alom.
Toch wordt van de geslachtsnaam 'Van Riede' al eerder, in 1105 melding gemaakt. Daarna volgen nog vele meldingen waarbij het familieverband nog niet duidelijk is. In de 14e eeuw tekenen zich drie takken af: A. Heer van Riede (Werkendam) en Pendrecht, o.a. diverse Herbaren van Riede; B. Heer van de Riederwaard en/of IJsselmonde o.a. Dirk van Riede; C. Leenmannen van Putten in Poortugaal en Pernis, o.a. Arend (Arnt) van Riede. Uitgaande van het gegeven dat in die tijd de oudere zoons uitgeboedeld werden en de jongste zoon het familiebezit be-erfde kunnen we verwachten dat ene Dirk mogelijk een oudere broer is van ene Herbaren. Het lijkt erop dat C, Arend van Riede stamt van B, Dirk van Riede, gezien de lokaties waar Dirk en Arend gesignaleerd worden. In het onderstaande overzicht is in een chronologische volgorde een overzicht gegeven van de in de nu bekende, gearchiveerde bronnen voorkomende 'Van Riede's. Of zij familie van elkaar zijn en zo ja in welke zin, is in veel gevallen onbekend. Bij de beschrijving is alleen gebruik gemaakt van (beschreven) bronnen en in geen enkel geval van uitwerkingen en beschrijvingen in andere boeken. Verder onderzoek in en naar andere bronnen is noodzakelijk.
Adelhelmus de RIEDE. Genoemd in 1105. Theodoricus de RITHE. Genoemd in 1216. Brun de RIETHE. Genoemd in 1220. Theodericus de REDEN. Genoemd in 1264. 18-02-1264 beleend met het derde deel van de tienden in Barendrecht in zijn ambacht en doet afstand van zijn rechten op de goederen. Antonie van RIEDE, Heer van Pendrecht (1290). Genoemd in 1285, 1287 en 1290. Kinderen: Hendrik Splinter, genoemd in 1285, pachter in/van de Albrandswaard. Dirk van RIEDE, ridder (1328), genoemd in 1301, 1311, 1320, 1321 en 1328. 1301-1320 bezit 1/3 van de tienden in Katendrecht en Barendrecht en is beleend met 1/3 van de tienden in Barendrecht; 30-05-1311 leenheer van een deel van het ambacht Barendrecht; 28-06-1320 beleend met 20 gaarden land in Barendrecht; 14-07-1320 beleend met 5 viertel land in het ambacht Barendrecht; 16-09-1320 het ambacht van Barendrecht en al het ander goed van de heer van Hoorne wordt door Dirk opgedragen; 17-05-1321 het ambacht van Barendrecht wordt beleend aan Heinen Waas; 24-05-1328 Ghernant van Calinghem wordt beleend met het derde deel vandetienden in Barendrrecht, opgedragen door Dirk van Riede. Herbaren van RIEDE (I), Geb. voor 1298 of circa 1305, heer van Pendrecht, baljuw van Zuid-Holland (1338), ridder (1339, 1345). Genoemd in: 1319, 1322, 1323, 1327, 1332, 1333, 1335, 1338, 1339, 1342, 1345, 1351 en 1354. Overleden tussen 18-04-1362 en 30-04-1362. Hij is een neef van Lionys van TULE en een oom van Agnes van WOUDENBERG. Trouwt mogelijk 1327 of eerder met Machtelt van HEUSDEN. Genoemd in 1327, 1354, 1355, 1356, 1359 en 1362. Zij sticht een kapittel van 5 kanunniken in Heusden (20-05-1355) en begint 29-11-1359 aan de stichting van een klooster in Heesbeen ten behoeve van 12 zusters en 1 abdis. Dochter van Jan van HEUSDEN. Uit dit huwelijk geen kinderen. 20-12-1323 Herbaren maakt de tienden van Pendrecht tot lijftocht van zijn vrouw Machtilde; 11-08-1332 Herbaren ontvangt verlof voor de verkoop van land in Houweningen; 18-06-1335 Lionys van Tule vermeld als neef van Herbaren; 18-02-1338 Herbaren baljuw van Zuid-Holland; 23-06-1339 Herbaren, oom van Agnes van IJsselstein; 24-04-1351 het ambacht van Pendrecht wordt gegeven aan Jan van Noirdelose, benevens het huis aldaar enz. van Herbaren van Riede, thans verbeurd verklaard; 24-02-1353 Herbaren wederom heer van Pendrecht genoemd; 11-06-1354 Machtelt, weduwe van Herbaren van Riede. Margriet van Riede en haar kinderen Steesken van Riede, Herbaren en Jan maken scheiding in de erfenis met Machtelt van Heusden; 18-04-1362 Machtelt maakt haar testament; 30-04-1362 het testament van Machtelt wordt uitgevoerd. Aernt (Arend) van RIEDE (I), rechter (1347). Genoemd in 1347. 16-11-1347 rechter in het ambacht van IJsselmonde. Margriet van RIEDE, geb. verm. circa 1310. Genoemd in 1354, overleden tussen 1354 en 1362. Zij is een zus of een achternicht van Herbaren (I) [6]. Gehuwd met Herbaren van BRAKEL, overleden voor 1354. Uit dit huwelijk: Staasken van BRAKEL, genoemd in 1354; Herbaren van BRAKEL (II), genoemd in 1354, 1362, 1364 en 1378; Jan (Johannes) van BRAKEL, genoemd in 1354 en 1362; Lisebet van BRAKEL, genoemd in 1362, religieuze; Sofye van BRAKEL, genoemd in 1362, religieuze; Aleyt van BRAKEL, genoemd in 1362, religieuze. 11-06-1354 Margriet en haar kinderen Steesken van Ryede, Herberen en Janmaken scheiding in de erfenis met Machtelt van Heusden; 21-05-1362 Herbaren en Jan van Brakel mede voor hun zusters en Willem van Bysoyen voegen zich naar de besluiten van de exacuteurs van het testament van Machtelt van Heusden; 31-05-1362 Herbaren en Jan van Brakel en Willem van Besoeyen doen afstand van de hun aanbestorven goederen met dien verstande dat de akte van erfdeling van kracht blijft. Herbaren en Jan beloven dat hun zusters Lisebet, Sofie en Aleyt geen aanspraak zullen maken op de goederen van Machtelt van Heusden. Staasken van RIEDE, alias Staasken of Steesken van Brakel, geb. verm. circa 1330. Genoemd in 1354, overleden tussen 1354 en 1362. Zoon van Margriet van RIEDE [8] en Herbaren van BRAKEL. 11-06-1354 Margriet en haar kinderen Steesken van Ryede, Herberen en Jan maken scheiding in de erfenis met Machtelt van Heusden. Herbaren van RIEDE (II), alias Herbaren van Brakel, geb. verm. circa 1335, heer van Pendrecht. Genoemd in 1354, 1362, 1364 en 1378. Zoon van Margriet van RIEDE en Herbaren van BRAKEL. Kinderen uit dit huwelijk: Herbaren van Riede (III), genoemd in 1378, 1379, 1381, 1390, 1396, 1402,1410, 1413, en 1414, 11-06-1354 Margriet en haar kinderen Steesken van Ryede, Herberen en Jan maken scheiding in de erfenis met Machtelt van Heusden; 21-05-1362 Herbaren en Jan van Brakel en mede voor hun zusters en Willemvan Bysoyen voegen zich naar de besluiten van de executeurs van het testament van Machtelt van Heusden; 31-05-1362 Herbaren en Jan van Brakel en Willem van Besoeyen doen afstand van de hun aanbestorven goederen met dien verstande dat de akte van erfdeling van kracht blijft. Herbaren en Jan beloven dat Lisebet, Sofie en Aleyt geen aanspraak zullen maken op de goederen; 12-07-1364 Herbaren van Brakel ontvangt in erfleen de tienden van Pendrecht; 25-01-1378 Herbaren, zoon van Herbaren van Brakel ontvangt in erfleen Pendrecht en ander goed. Jan van Riede (I), alias Jan of Johannes van Brakel. Genoemd in 1354 en 1362. Zoon van Margriet van Riede[8] en Herbaren van Brakel. 11-06-1354 Margriet en haar kinderen Steesken van Ryede, Herberen en Janmaken scheiding in de erfenis met Machtelt van Heusden; 21-05-1362 Herbaren en Jan van Brakel en mede voor hun zusters en Willemvan Bysoyen voegen zich naar de besluiten van de exacuteurs van het testament van Machtelt van Heusden; 31-05-1362 Herbaren en Jan van Brakel en Willem van Besoeyen doen afstand van de hun aanbestorven goederen met dien verstande dat de akte van erfdeling van kracht blijft. Herbaren en Jan beloven dat Lisebet, Sofie en Aleyt geen aanspraak zullen maken op de goederen. Dirc van Riede (I). Genoemd in 1367, 1381, 1383 en 1396 . Zoon van Jan van de Zijdewinde (of Zuidwinde), heer van Capelle in Noord -Brabant (1364). Hij trouwt voor 1368 met met Beatrix van de Weyborch 24-12 -1367 Dirc ontvangt goederen in Geervliet in erfleen. Herbaren van Riede (III), geboren rond 1355, heer van Pendrecht, ridder (1379, 1402), heemraad van de Grote Waard (1410). Genoemd in 1378, 1379, 1381, 1390, 1396, 1399, 1402, 1410, 1413 en 1414. Zoon van Herbaren van Riede (II) . Hij trouwt voor 1402 met Liedwi van Nispen. 25-01-1378 Herbaren, zoon van Herbaren van Brakel ontvangt in erfleen Pendrecht en ander goed; 11-11-1381 Herbaren wordt beleend met met het gerecht en de molen van Werkendam enz; 15-06-1396 Herbaren krijgt een halve hoeve van 12 morgen in Brakel ten eigen; 08-07-1399 Herbaren verkoopt 12 morgen land; 29-02-1402 beschrijving van de lijftocht van Liedwij, gehuwd met Herbaren van Riede, ridder; 02-09-1410 onterechte schouw door Herbaren van Rye, heemraad van de Grote Waard; 12-09-1413 Herbaren verkrijgt 10 morgen van 12 morgen in Nieuwerkerk en5 morgen in Werkendam achter zijn gezaat, ten eigen;.

relatie
met

dochter van den Berghe, dr. van Herbaren ridder van den Berghe (heer van Haastrecht en van de Vlist, heer van Lysveld en Nyport) en Agniese van Brederode.

Uit deze relatie 2 kinderen:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Herbaren*1285  †1362 Pendrecht 77
dochter     



Bronnen:
1.Ons Voorgeslacht (OV 006), Schrijver: 196 (blz. 60)

Herbaren van Riede
Herbaren van Riede, geb. circa 1285, heer van Pendrecht, ovl. Pendrecht in 1362.

Herbaren van Riede.
vermeld 1312-1351.

relatie
met

Machtilde van Heusden, dr. van Jan III van Heusden van Drongelen (ridder, heer van Dussen) en Elisabeth van Mirlaer, ged. Pernis in 1291, vermeld 1323-1324, ovl. op 1 apr 1362.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Arnt~1300     



Bronnen:
1.Ons Voorgeslacht (OV 006), Schrijver: 196 (blz. 60)

dochter Splinter
dochter Splinter.



Bronnen:

1.Ons Voorgeslacht (OV 006), Schrijver: 196 (blz. 60)

Machtilde van Heusden
Machtilde van Heusden, ged. Pernis in 1291, vermeld 1323-1324, ovl. op 1 apr 1362.

relatie
met

Herbaren van Riede, zn. van Henric bastaard Splinter van Riede (vermeld 1285) en dochter van den Berghe, geb. circa 1285, heer van Pendrecht, ovl. Pendrecht in 1362.

Herbaren van Riede.
vermeld 1312-1351.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Arnt~1300     



Bronnen:
1.Floris V, een politieke moord in 1296 (B 207), Prof. dr. E.H.P. Cordfunke, Walburg Pers, Zutphen, 2011 (blz. 76)