tr. in 1325
met
Badeloge Pieters van Minnechem1, dr. van Pieter van Minnechem en Margaretha van Henegouwen en Holland, geb. in 1300, ovl. in 1347.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Eggebrecht II | *1330 | †1421 | 91 | 1 | 2 |
1. | BS Huwelijks register 's-Gravenzande (BSH 012), Historisch Archief Westland, BS 's-Gravenzande, Aktenummer 14, 's-Gravenzande (akte 374) |
Dirk van Horne | |
Dirk van Horne (Diederic van Hoorne, Theodorus van Horne, Dirk van Cranenborch), geb. Horn in 1315, Ridder, Heer van Herlaar en Cranenburg, Heer van Altena (1345-1352), ovl. op 3 apr 1378. |
tr.
met
Catharine Berthout van Duffel, dr. van Hendrik IV Berthout (heer van Duffel, Gheel) en Margarethe van Wesemael, geb. circa 1330, ovl. in 1380, tr. (2) met NN de Roover. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Catharine Berthout van Duffel.
erfdochter van Duffel, Gheel, Herlaer en Oosterloo.
De Berthouts van Duffel en Geel waren heren van de landelijke heerlijkheden Duffel en het Land van Geel. Het patrimonium van deze tak kwam rond 1365 aan Dirk van Hoorn, echtgenoot van de enige dochter van Hendrik V Berthout. De Berthouts van Duffel en Geel waren heren van de landelijke heerlijkheden Duffel en het Land van Geel Het patrimonium van deze tak kwam rond 1365 aan Dirk van Hoorn, echtgenoot van de enige dochter van Hendrik V Berthout. Het land van Duffel omvatte de vrijheid Walem, het dorp Sint-Katelijne-Waver en een deel van ‘het vlek’ Duffel. Het Land van Geel omvatte naast Geel zelf, Lommel, Einthout, Veerle en andere dorpen. Hoewel een Gerardus wordt vermeld als de eerste heer van Duffel, mogelijks van de familie van Grimbergen, was op het einde van de 12e eeuw Duffel onder het gezag van Wouter III Berthout, heer van Mechelen. Bij zijn overlijden in 1220 werd het patrimonium verdeeld waarbij Hendrik I de heerlijkheden Duffel en Geel toegewezen kreeg. Zijn zoon Hendrik II volgt hem op in 1251, en in 1292 zijn kleinzoon Hendrik III, gehuwd met Beatrijs van Rotselaar. Zoon Hendrik V huwt met Margareta van Wezemael en sluit zo eveneens aan met de hogere Brabantse adel. Hij heeft een dochter als erfgename, Katharina, die zal huwen met Dirk van Hoorn, zodat Duffel en Geel zullen overgaan naar het prestigieus huis van Hoorn. Dirk van Hoorn was één der veldheren in de slag van Basweiler (1371). Vanaf 1254 waren de heren van Wezemael in het bezit - door usurpatie - van de ‘Nijvelse goederen’ te Duffel. Jan I van Wezemael stond deze dan af aan zijn zuster Johanna. Via haar dochter ging het in 1428 over aan schuldeiser Nicolaas Malle, van wie Richard II de Merode deze overkocht.
Dirk en Katharina van Hoorn hadden twee zonen. Willem erfde Duffel, Geel en andere domeinen. Mits een rente stond hij Perwijs af aan zijn broer Hendrik (1380). Willem liet een dochter na, Maria, die zijn bezittingen erfde. Tweemaal gehuwd had zij geen kinderen en werd dan voor Duffel-Geel opgevolgd door haar neef Jan van Hoorn, heer van Perwijs, de tweede zoon van Hendrik. Deze laatste was gesneuveld in de slag van Othée (1408). Een zoon Hendrik volgt hem dan op, maar wanneeer hij overlijdt in 1483 gaat het domein over naar zijn zuster Elisabeth van Hoorn, gehuwd met Jan van Rotselaar. In dat jaar wordt de heerlijkheid Geel verkocht aan prins Jan I de Merode. In 1409 moet gravin Maria van Hoorn Duffel-Walem verkopen om uit de schulden te geraken aan hertog Antoon van Bourgondië. Deze verpandde het aan Quinten Claemsone. Toch kon de gravin enkele jaren later het goed terug bekomen van hertog Jan IV.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Jan | *1348 | Kleef [Duitsland] | †1409 | 61 | 1 | 1 |
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
2. | Maison de Hornes, Horn, Horne, Hoerne, Huerne, Hoorne, etc. (B 014), Etienne Patou, 2014 (blz. 5) |
tr.
met
Bartholomeus I of II Dircksz van Wassenaer van Cranenburgh (Wassenaer), zn. van Dirk I van Wassenaer (heer van Santhorst) en Bertha Arentsdr van Rijswijk, geb. Voorschoten circa 1228 (1215), domproost te Utrecht in 1280.
Bartholomeus I of II Dircksz van Wassenaer van Cranenburgh.
in 1922 citeert Jhr Mr W.A. Beelaerts van Blokland in bron BNL 'Batavia Illustrata' (Van Leeuwen, p 1294):.
Bartholomeus hadde getrout N. van Bleyswijk, na welkers dood hij wierde Domproost van Utrecht, nalatende bij sijn Vrouwe voornoemt Engelbert, Heere van Cranenburch. Ridder, vermeld in den jare 1305 en 1308 ....
Volgens Beelaerts is Bartholomeus geen domproost geweest en ook niet stamvader van het geslacht Cranenburch. J.W.F. baron van Wassenaar spreekt dit tegen en schrijft in bron JVW:.
Minder juist lijkt het mij om te stellen, dat Beelaerts zou hebben bewezen, dat Bartholomeus niet de stamvader van het geslacht Cranenburch kan zijn. Verder meldt de baron dat Bartholomeus wordt genoemd in 1281 als Utrechts domkanunnik (O.B. Utr. nr. 2043). Verderop laat hij echter Bartholomeus de vader zijn van Jacob van Roosenburch. Bron 1380 (oudste) stelt daarentegen heel duidelijk dat het geslacht Van Roosenburch voortkomt uit Jacob van Wassenaar, zoon van Dirc van Wassenaar en dat het geslacht Van Cranenburch is voortgekomen uit Bartholomeus van Wassenaar, een andere zoon van Dirc van Wassenaar. Bron 1380 is een betrouwbare bron en staat het dichtst bij de oorsprong. De Hoge Raad van Adel gaat ook uit van deze afstamming. Bron RIH (p 281) bevestigt eveneens de afstamming en laat verder zien dat het geslacht Kranenburg voortkomt uit Bartholomeus van Wassenaar. Deze bron is een gedegen wetenschappelijke studie. We mogen derhalve aannemen dat Bartholomeus van Wassenaar inderdaad de oervader is van de Kranenburgs stammend uit Zuid-Holland. In Utrecht stond aan de Oudegracht 158 (locatie Vlaer & Kol) een pand met de naam Cranenborch. Dit pand dateert uit de Middeleeuwen en moet gezien de stijl in de vroege Gotiek zijn gebouwd. Dus ergens in de periode 1260-1400. Gezien het verblijf van Bartholomeus in Utrecht sinds 1280 rijst de vraag of dit pand mogelijk door hem is gebouwd. De extreem hoge en spits toelopende ramen (zgn spitsboogvenster) zijn erg apart voor een woonpand, zeker ook in de Gotiek. Het pand krijgt daardoor meer het aanzien van een kerk, waar de spitsboogvensters normaliter alleen werden toegepast. Andere soorten panden, w.o. woningen hebben in de Gotiek normaliter rechte of iets gebogen ramen. E.e.a. doet vermoeden dat Huis Cranenborch door een zeer kerkelijk ingesteld persoon moet zijn gebouwd. Als domproost komt Bartholomeus van Wassenaar derhalve zeker in aanmerking om de bouwheer te zijn van Huis Cranenborch. Wapen: op blauw vier dwarsbalken in goud, een rood andrieskruis over het geheel.
Uit dit huwelijk 2 zonen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Engelbert I | *1255 | Bleiswijk | †1320 | 65 | 1 | 6 | |
2 | Jacob | *1248 | Sassenheim | †1272 | Vronen | 24 | 1 | 1 |
1. | Afgeschermd, Deel XIV (blz. 317) |
2. | Afgeschermd, Deel XIV (blz. 316) |
Hij krijgt 2 zonen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Engelbert II | *1335 | †1421 | 86 | 1 | 3 | ||
2 | Dieric | *1327 | †1387 | 60 | 0 | 0 |
tr.
met
Lijsbeth Jan Mouwerijnsdr Mouwerijnsdr Jonkvrouwe van Burghersdijk, dr. van Jan Mourijnsz van de Burgersdijk en Kateline Willem Katelinenzoonsz.
Uit dit huwelijk 3 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Jan | *1370 | Heusden | †1447 | Maasland | 76 | 1 | 1 |
2 | Engelbert III | 0 | 0 | |||||
3 | Catalina | 0 | 0 |
tr.
met
Engelbert II van Cranenburgh (Engebrecht van Cranenburch, Egbrecht, Eggebrecht van Cranenburch, Enghebrecht va), zn. van Dirck ridder van Cranenburgh, geb. in 1335, ovl. in 1421.
Engelbert II van Cranenburgh.
Neef van Dirc IV van Wassenaar, burggraaf van Leiden. Bezit Cranenburg Bleiswijk. Erft van zijn oom Willem van Cranenburg hofstede Cranenburg te Eikenduinen, waarmee hij wordt beleend op 29.6.1367. Op 29 juni 1367 gaat de leen over naar zijn zoon Jan, benevens het recht om twee zwanen te houden op het Wijndaeler Meer (LHW). In 1383 beleend met een smaltiende te Maasland (4 pond; r.r. 226).
Vermeld 1380, 1396 en 1408. Engelbert is leenman van de Graaf van Holland. Leenvonnis met Hertog Willem van Beieren 8 feb 1407. Huwt Lijsbeth Jan Mouwerijnsdr Jonkvrouwe van Burghersdijk, beleend met een goed in Maasland.
Wapen*: op goud een blauwe kraanvogel met steen in de rechter poot.
Uit dit huwelijk 3 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Jan | *1370 | Heusden | †1447 | Maasland | 76 | 1 | 1 |
2 | Engelbert III | 0 | 0 | |||||
3 | Catalina | 0 | 0 |
tr. voor 17 mrt 1429
met
Beatrijs Gherijtsdr van Eijck en Duijnen, geb. circa 1385, ovl. na 17 mrt 1429.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Engelbrecht IV | *1414 | Heusden | †1484 | Maasland | 70 | 1 | 1 |
tr.
met
Mabelia Diederiks Beuckelsdr2, dr. van Dirc Beuckel ridder.
Mabelia Diederiks Beuckelsdr.
Erfdochter van Matenesse, kreeg recht van opvolging op17 maart 1251.
Uit dit huwelijk 5 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Vrouwe | 1 | 2 | |||||
2 | Dirk | †1314 | 1 | 1 | ||||
3 | Gijsbrecht | †1301 | 1 | 0 | ||||
4 | Herman | 0 | 0 | |||||
5 | Herman | 0 | 0 |
1. | Afgeschermd, Deel XIV (blz. 317) |
2. | Afgeschermd, Deel XIV (blz. 316) |
Hij krijgt een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Dirc | 1 | 1 |
1. | Gens Nostra (GN), Nederlandse Genealogische Vereniging, Amsterdam, van 1946 tot 1995 |
2. | Het ontstaan van Leiden. (B 021), Freek Lugt, Primavera Pers, 978-90-5997-126-4, Leiden, 2012 (blz. 76) |
3. | Het goed van Oegstgeest (B 151), F.H. Lugt, Uitgeverij Ginkgo, 978-90-71256-09-7, Leiden, 2009 (blz. 189) |
4. | Rijnland in de donkere eeuwen (B 051), Freek Lugt, Primavera, Leiden, 2021 (blz. 251) |
5. | Rijnland in de donkere eeuwen (B 051), Freek Lugt, Primavera, Leiden, 2021 (blz. 252) |
6. | Afgeschermd, Deel XIV (blz. 317) |
7. | Oorkondenboek van Holland en Zeeland van 1222 tot 1256, deel 2 (B 045), Oorkondenboek van Holland en Zeeland II, Dr. J.G. Kruisheer, van Gorcum, Assen, 1986 (blz. 558) |
8. | Rijnland in de donkere eeuwen (B 051), Freek Lugt, Primavera, Leiden, 2021 (blz. 237) |
tr.
met
ver Lizebette die Witte1, dr. van Jan (Johan) die Witte (schepen van Delft 1299) en ver Hadewie IJsbrantsdr van Maerlant, geb. circa 1265, ovl. op 18 jan 1311.
ver Lizebette die Witte.
vermeld met haar zonen bij verkoop van het land in de vrijenban bij Delft aan het klosster Koningsveld 18 jan 1311.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Jan | †1348 | 1 | 2 |
1. | Afgeschermd, Deel XIV (blz. 316) |
2. | Afgeschermd, Deel XIV (blz. 317) |
tr. circa 1285
met
Catharina van Vianen, dr. van Hubrecht ridder van Vianen en Agniese van Langerak (vermeld 1306-1317/1318).
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Deel XIV (blz. 317) |
2. | Afgeschermd, Deel XIV (blz. 316) |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Deel XIV (blz. 317) |
2. | Afgeschermd, Deel XIV (blz. 316) |
|
tr. circa 1285
met
Gijsbrecht van Bokel, zn. van NN Engelbrecht van der Broecsz en Mabelia Diederiks Beuckelsdr, vermoord in 1301, ovl. in mei 1301 vermoord.
Gijsbrecht van Bokel.
door de moord op Graaf Floris V in 1296 verloor Gijsbrecht Bokel, een belangrijke heer ten westen van de Rotte, zijn rechten, zij gingen over in de handen van de hogere Graaf.
Gijsbrecht Bokel was waarschijnlijk een halfbroer van Gijsbrecht Both van der Eem. Ze worden bijvoorbeeld samen genoemd als borgen voor de heren van Amstel, dezelfde die o.m. verantwoordelijk waren voor de moord op Floris V. Bokel verloor dus zijn rechten. Both van der Eem vreemd genoeg niet. Deze twee schijnen regelmatig samen vermeld te staan in oorkonden. Volgens prof. de Geer was waarschijnlijk de in 1226 voorkomende Gijsbrecht een broeder van Dirk (1200,1216), van welke Gijsbrecht dan de Rotterdamsche Bokels, afkomstig zouden zijn, terwijl Dirk weer een zoon Dirk had (1252, 1280) van wie de Matenesses zouden afstammen. Doch prof. Fruin wijst er terecht op, dat het niet onwaarschijnlijk is dat de stamvader der Matenesses een broer of oom van ridder Gijsbrecht (1285) geweest is, en denkelijk Floris heette, omdat in een stuk van 1296 melding gemaakt wordt van Bokel Florens ambacht (Bijlagen tot de kroniek van rotterdam no XV), dat omtrent Matenesse gelegen schijnt te hebben. Dat dit ambacht nog betrekkelijk laat met die naam wordt aangeduid, is mijns inziens te verklaren, wanneer men aanneemt, dat deze Floris een jongere zoon was, en dus een gedeelte van de vaderlijke, tot dan toe ongescheiden, goederen erfde, welk gedeelte dan naar hem genoemd werd en bleef, ook toen een latere bezitter een andere naam droeg. Dezen Floris zou ik dan het liefst (hoewel het natuurlijk niet meer dan een gissing is) willen plaatsen tussen Dirk van 1200 en Dirk van 1287, daar het mij de jaartallen waarschijnlijker voorkomt dat de laatste een kleinzoon van de eerste was. Om dezelfde reden zou Gijsbrecht van 1226 niet voor een broer, maar voor een zoon van de eerste Dirk gehouden kunnen worden, daar Gijsbrechts zoon, ridder Gijsbrecht, in, 1285 voorkomt, dus in de zelfde tijd als Dirk, kleinzoon van Dirk van 1200. De Dirk Bokel van 1287 had een zoon, die zich Dirk Bokel Uyternesse noemde, en wiens zonen de naam van Matenesse aannamen; naar alle waarschijnlijkheid (op dit punt zijn alle kroniekschrijvers eenstemmig) was het een broer van Dirk, genaamd Philips, die het aanzijn gaf aan het geslacht van der Spangen. Ook prof. de Geer sluit zich bij deze mening aan. Ghisebrecht is in 1281 leenman van de graaf voor de volgende lenen: 6 lb. per jaar uit de lentebede te Monster, het ambacht Bleiswijk met alle tienden, de ambachten Bokelsdijk, Blommersdijk, Middellant en Cool, 16 gaarden en 7 gaarden in Ysselmond’e, land en ambacht in de Broke, 24 morgen op het Trinvelt (tussen Overschie en Delft), ½ hoeve in Abtswoude, een aantal stukken land te Rijswijk en een hoeve grasland te Bleiswijk. Sommige lenen zijn door hem in achterleen uitgegeven. Daar hij binnen de ambachten Bokelsdijk en Blommersdijk heet te wonen, zal hij op het kasteel Wena binnen dit laatste ambacht gezeteld hebben. In 1904 zijn resten van dit kasteel aangetroffen, dat o.a. uit een grote dertiendeeeuwse donjon bestond, opgetrokken van bakstenen van 8½ x 15½ x 31¼ cm. De acte van 1242 is niet zo onduidelijk als men op het eerste gezicht zou zeggen. Heer Ghijsbrecht Bokel heeft van de graaf een ontginningsconcessie gekocht ten noorden van de oudere ontginning Rotta of Hillegersberg. Zoals in deze tijd gebruikelijk, tracht hij het land, te verkopen aan particulieren, waarbij hij zelf het tiendrecht en de lagere jurisdictie aan zich houdt. Nu is er een belangrijke gegadigde gekomen, heer Willem Stope, mogelijk de vader van de in 1269 genoemde heer Vrancke Stoep, eigenaar van het kasteel te Hillegersblerg, die een belangrijk complex wil verwerven onder de meest gunstige voorwaarden n.l. dat het niet behoeft bij te dragen in de onderhoudskosten van de Maasdijk. Maar dit recht kan heer Ghisebrecht niet verlenen, dit kan alleen de graaf, die dit ook alweer niet voor niets doet, zodat de graaf kan verklaren, dat het land (en vrijdom van dijklasten) van heer Ghisebrecht en hemzelf zijn gekócht, zodat wij heep Ghisebrecht in 1242 als ambachtsheer van Bleyswijk mogen zien. In 1281 zien wij weer een heer Ghisebrechf als ambachtslieer, deze blijkt in 1285 een mondige zoon te hebben, eveneens Ghisebrechf genaamd, die dus naar zijn grootvader heet. De opvolging in het zelfde leen, de herhaling van de zelfde naam van de eerste in de derde generatie en de tijd van optreden van Ghijsbrecht I ( 1226-1242), van Ghisebrecht II (1281-1288) en van Ghisebrecht III ( 1285-1301) geven in ieder geval een degelijke grond voor de veronderstelde filiatie. Heer Ghisebrecht stelt zich op 27 oktober 1285 aIs borg tegenover graaf Floris V garant voor de broeders van Aemstel voor de naleving van de zoenverdragen door deze met de graaf gesloten: op 14 juli 1288 komt hij voor het laatst voor.
Bronnen:
1. | Genealogie Uten Goye (Van Langerak) (B 002), B. de Keijzer, Ons Voorgeslacht, Emmen, 15 nov 2020 (blz. 29) |
2. | Genealogie Uten Goye (Van Langerak) (B 002), B. de Keijzer, Ons Voorgeslacht, Emmen, 15 nov 2020 (blz. 51) |
tr. op 29 sep 1354
met
Magteld Gillisdr Oem1, dr. van Gillis Heer van Barendrecht Oem en Maria Frederiksdr van Amerongen, geb. circa 1325, erfdochter van Oost-Barendrecht.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Philips IV | *1350 | †1428 | Wijk bij Duurstede | 78 | 1 | 3 |
1. | Het ontstaan van Leiden. (B 021), Freek Lugt, Primavera Pers, 978-90-5997-126-4, Leiden, 2012 (blz. 86) |
2. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
3. | Het goed van Oegstgeest (B 151), F.H. Lugt, Uitgeverij Ginkgo, 978-90-71256-09-7, Leiden, 2009 (blz. 204) |
4. | Het goed van Oegstgeest (B 151), F.H. Lugt, Uitgeverij Ginkgo, 978-90-71256-09-7, Leiden, 2009 (blz. 205) |
tr. op 29 sep 1354
met
Dirk III van Wassenaer1, zn. van Philips III / IV van Wassenaer en Elisabeth van der Dussen, geb. Voorschoten circa 1333, burggraaf van Leiden, ovl. tussen mei 1391 en 7 nov 1392 .
Dirk III van Wassenaer.
bewoonde kasteel 't Zandt te Oegstgeest, stond onder voogdij van Jan van Polanen mei 1350 en nam als zodanig op 5 sept. 1350 deel aan het Hoekse verbond, werd na de Kabeljauwse staatsgreep d.d. 24 juni 1351 sterk beperkt in zijn rechten, verzoende zich met de graaf sept. 1351, vervolgens onder curatele van 3 Leidse Kabeljouwen 1351-1355, in dienst van graaf Willem V (1353), door huwelijk heer van Oost-Barendrecht 1354, tot ridder geslagen 1356, maakte gemene zaak met de Hoeken en werd onder curatele gesteld van 27 nov. 1356 tot 2 sept. 1357, nam deel aan het landsbestuur in afwezigheid van hertog Albrecht 1358-1381, verkocht alle erven rondom de Leidse Burcht 5 jan. 1360, werd na de moord op de Kabeljouw Claas Colijn berecht doch vrijgesproken 18 jan. 1384, in gevangenschap (Luik) 1386-1387, speelde geen rol van betenis meer na 1387; had een buitenechtelijke relatie met een onbekend meisje.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Philips IV | *1350 | †1428 | Wijk bij Duurstede | 78 | 1 | 3 |
1. | Het ontstaan van Leiden. (B 021), Freek Lugt, Primavera Pers, 978-90-5997-126-4, Leiden, 2012 (blz. 86) |