Cees Hagenbeek
Willem Coppertsz
Willem Coppertsz, geb. circa 1475.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Cornelis*1500  †1558 's-Gravenzande 57


Coppert Willemsz
Coppert Willemsz, geb. circa 1440, ovl. in 1515.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Willem*1475     


Huijbert Pietersz van der Meer
Huijbert Pietersz van der Meer, geb. Delft circa 1470, Leenman van Wassenaar te 's Gravenhage 1499, ovl. Hof van Delft op 27 jul 1514, begr. Den Haag.

Huijbert Pietersz van der Meer.
Edelman van het Heilige Roomsche Rijk (4 november 1512).

tr. in 1495
met

Grietgen (Margaretha Arentsdr) van der Houve, dr. van Adriaen Jans Gerritszn van der Houve en Lijsbeth (Elisabeth Engelbrechtsdr) van Cranenburgh, geb. in 1460, ovl. op 12 jun 1523.

Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Beyer*1495  †1538  43


Margaretha Arentsdr van der Houve
Grietgen (Margaretha Arentsdr) van der Houve, geb. in 1460, ovl. op 12 jun 1523.

tr. in 1495
met

Huijbert Pietersz van der Meer, zn. van Pieter Arentsz van der Meer en Liedewij Jacobsdr de Wilt van Bleyswijk, geb. Delft circa 1470, Leenman van Wassenaar te 's Gravenhage 1499, ovl. Hof van Delft op 27 jul 1514, begr. Den Haag.

Huijbert Pietersz van der Meer.
Edelman van het Heilige Roomsche Rijk (4 november 1512).

Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Beyer*1495  †1538  43


Adriaen Jans Gerritszn van der Houve
Adriaen Jans Gerritszn van der Houve, geb. in 1440, ovl. op 18 apr 1485.

tr.
met

Lijsbeth (Elisabeth Engelbrechtsdr) van Cranenburgh, dr. van Engelbrecht IV Jansz van Cranenburgh en Gerarda , geb. in 1444, ovl. op 25 jul 1499.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Grietgen*1460  †1523  62


Elisabeth Engelbrechtsdr van Cranenburgh
Lijsbeth (Elisabeth Engelbrechtsdr) van Cranenburgh, geb. in 1444, ovl. op 25 jul 1499.

tr.
met

Adriaen Jans Gerritszn van der Houve, zn. van Jan Gerritsz van der Houve, geb. in 1440, ovl. op 18 apr 1485.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Grietgen*1460  †1523  62


Engelbrecht IV Jansz van Cranenburgh
Engelbrecht IV Jansz van Cranenburgh, geb. Heusden in 1414, ovl. Maasland in 1484.

tr.
met

Gerarda .

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Lijsbeth*1444  †1499  55


Gerarda
Gerarda .

tr.
met

Engelbrecht IV Jansz van Cranenburgh, zn. van Jan Engelbertsz van Cranenburgh en Beatrijs Gherijtsdr van Eijck en Duijnen, geb. Heusden in 1414, ovl. Maasland in 1484.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Lijsbeth*1444  †1499  55


Jan Gerritsz van der Houve
Jan Gerritsz van der Houve, geb. circa 1400, ovl. voor 1478.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adriaen*1440  †1485  44


Pieter Arentsz van der Meer
Pieter Arentsz van der Meer, geb. Delft circa 1435, ovl. aldaar op 31 mrt 1479.

tr. in 1470
met

Liedewij Jacobsdr de Wilt van Bleyswijk, dr. van Jacob Gerytsz de Wilt van Bleyswijk en Jacoba Heermansdr van Briel, geb. Delft in jan 1426, ovl. aldaar op 27 mrt 1507, begr. aldaar.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Huijbert*1470 Delft †1514 Hof van Delft 44
Vranck*1471 Delft †1554 Delft 82


Liedewij Jacobsdr de Wilt van Bleyswijk
Liedewij Jacobsdr de Wilt van Bleyswijk, geb. Delft in jan 1426, ovl. aldaar op 27 mrt 1507, begr. aldaar.

tr. (1) in 1470
met

Pieter Arentsz van der Meer, zn. van Arent Vrankensz van der Meer (schout te Delft 1481-1487 en baljuw en dijkgraaf van Delfland 1494-1500) en Jacobmijne Claesdr van Tetrode van Ruyven (Ambstvrouwe van Pendrecht), geb. Delft circa 1435, ovl. aldaar op 31 mrt 1479.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Huijbert*1470 Delft †1514 Hof van Delft 44
Vranck*1471 Delft †1554 Delft 82

tr. (2) in 1480
met

Andries Matthijsse, ovl. circa 1505.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob     


Jacob Gerytsz de Wilt van Bleyswijk
Jacob Gerytsz de Wilt van Bleyswijk, geb. in 1395, ovl. Delft in 1484.

Jacob Gerytsz de Wilt van Bleyswijk.
Kerkmeester in Oude Kerk vanaf 1455.
Thesaurier van Delft vanaf 1471.
Vroedschap van Delft vanaf 1476.
Acht en Veertigraad van Delft vanaf 1476.
Burgemeester van Delft vanaf 1478.

 

tr. circa 1425
met

Jacoba Heermansdr van Briel, geb. den Briel in jan 1395, ovl. in jan 1482.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Liedewij*1426 Delft †1507 Delft 81



Bronnen:
1.Het Delftse geslacht van Bleyswijck (B 028), H.K. Nagtegaal, www.nagtegaal.org, Delft (blz. 2)

Jacoba Heermansdr van Briel
Jacoba Heermansdr van Briel, geb. den Briel in jan 1395, ovl. in jan 1482.

tr. circa 1425
met

Jacob Gerytsz de Wilt van Bleyswijk, zn. van Geryt Gerytsz de Wilt (schepen van Delft, 1410, 1431-1432, 1434-1435) en Ermtjen (Erkenraet Jacobsdr) van Bleijswijk, geb. in 1395, ovl. Delft in 1484.

Jacob Gerytsz de Wilt van Bleyswijk.
Kerkmeester in Oude Kerk vanaf 1455.
Thesaurier van Delft vanaf 1471.
Vroedschap van Delft vanaf 1476.
Acht en Veertigraad van Delft vanaf 1476.
Burgemeester van Delft vanaf 1478.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Liedewij*1426 Delft †1507 Delft 81


Geryt Gerytsz de Wilt
Geryt Gerytsz de Wilt1, geb. Bleiswijk circa 1375, schepen van Delft, 1410, 1431-1432, 1434-1435, ovl. Bleiswijk in 1450.

Geryt Gerytsz de Wilt.
schepen van Delft 1410, 1431-1432, 1434-1435.

Gerrit Gerritsz. de Wilt overlijdt vóór 1450; zijn vrouw Erkenraet (Ermtgen) van Bleyswijck ergens daarna. Gerrit Gerritsz. de Wilt is driemaal schepen van Delft in de periode 1410 -1435. Hij geeft een rente op een huis in de Pepersteeg, en hij zegelt met drie gaande vogels, tussen de bovenste twee vergezeld van een stip of ringetje. Ook zijn vrouw, vermeld als wed. van Gerrijt Gerijtsz. geeft een rente op van dat huis in de Pepersteeg in 1450.

  • Moeder:
    Geertruijt , geb. Bleiswijk circa 1335, begr. aldaar in 1376.

tr. circa 1395
met

Ermtjen (Erkenraet Jacobsdr) van Bleijswijk1, dr. van Jacob Claesz van Bleijswijk (raadsman te Delft) en Agatha Claesdr de Heuyter, geb. Delft circa 1378, ovl. op 9 mei 1458.

 

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob*1395  †1484 Delft 89



Bronnen:
1.Het Delftse geslacht van Bleyswijck (B 028), H.K. Nagtegaal, www.nagtegaal.org, Delft (blz. 2)

Erkenraet Jacobsdr van Bleijswijk
 
Ermtjen (Erkenraet Jacobsdr) van Bleijswijk1, geb. Delft circa 1378, ovl. op 9 mei 1458.

 

tr. circa 1395
met

Geryt Gerytsz de Wilt1, zn. van Gerrit Gerritsz de Wilt van Bleijswijck en Geertruijt , geb. Bleiswijk circa 1375, schepen van Delft, 1410, 1431-1432, 1434-1435, ovl. Bleiswijk in 1450.

Geryt Gerytsz de Wilt.
schepen van Delft 1410, 1431-1432, 1434-1435.

Gerrit Gerritsz. de Wilt overlijdt vóór 1450; zijn vrouw Erkenraet (Ermtgen) van Bleyswijck ergens daarna. Gerrit Gerritsz. de Wilt is driemaal schepen van Delft in de periode 1410 -1435. Hij geeft een rente op een huis in de Pepersteeg, en hij zegelt met drie gaande vogels, tussen de bovenste twee vergezeld van een stip of ringetje. Ook zijn vrouw, vermeld als wed. van Gerrijt Gerijtsz. geeft een rente op van dat huis in de Pepersteeg in 1450.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob*1395  †1484 Delft 89



Bronnen:
1.Het Delftse geslacht van Bleyswijck (B 028), H.K. Nagtegaal, www.nagtegaal.org, Delft (blz. 2)

Arent Vrankensz van der Meer
Arent Vrankensz (Quaet Aartje) van der Meer, geb. Delft in 1410, schout te Delft 1481-1487 en baljuw en dijkgraaf van Delfland 1494-1500, ovl. Delft op 17 aug 1503.

Arent Vrankensz van der Meer.
schepen (1471), schout van Delft (1459, 1471-87 en 1489-97), baljuw en dijkgraaf van Delfland (1494-1500), op 20-9-1459 is er een uitspraak in een geschil tussen het klooster Rijnsburg en Arend Vrankensz, schout van Delft, werd op 20-3-1486 beleend met een woning bij opdracht uit eigen in ruil voor de grafelijke hofstede in Delft met lijftocht van Jacomina Arnoutsd, zijn vrouw, idem op 17-3-1504 Frank Pietersz. bij dode van Arnout Frankenz, zijn grootvader, koopt na 1470 een graf in de OK als Aernt Vranck Lambrechtsz. en Jacopmijne Jacob Claeszoonsdr. zijn vrouw, bezit 3 morgen land in Monster, afkomstig van Cateyn Willems en daarvoor van Rijssens Dircks van Alphen, overl. 7-8-1503, begr. Delft (O.K.), tr. Jacobmijne (Jacob) Claesdr, overl. 22-9-1509, begr. Delft (O.K.)".

Over het geboortejaar: "op 30 juni 1494 "oudt 85 jaer" (GA Rotterdam, oud-archief, nr. 4080, fol. 252v)", commentaar van Van der Tas:.
"Ons Voorgeslacht 1997 659, informacie, op 30-6-1494 oud 85 jaar: Arend zal later geboren zijn dan 1409. Hij lijkt anders een erg actieve 100-jarige, die op zijn negentigste nog schout was van Delft. Geen makkelijke functie in die tijd. Delft was een van de belangrijkste steden van het graafschap Holland.".

Oosteinde 137-139 Het Conduyt of De Drie Sonnen, een grote brouwerij met een schilderijencollectie - In de 14de en 15de eeuw verbleven de graven van Holland veelvuldig in Delft. De huizen waar zij en hun gevolg zich ophielden werden ’s Heeren Herberg genoemd. Het gebruik van de huizen werd, als ze afwezig waren, afgestaan aan een bewoner, ook wel de waard genoemd. Deze waard had als taak om de logies te verzorgen tijdens het oponthoud van de Heer en zijn gevolg. Meestal waren deze waarden invloedrijke personen binnen de stad. In de loop van de tijd verhuisden de ‘s Heeren Herbergen van de Markt en directe omgeving, naar de Oude Delft.
Arent Vrancksz van der Meer (1425-1503) was zo’n waard. Hij was schout en werd in 1461 als waard benoemd door graaf Philips de Goede. Omdat de herberg, die op dat moment in gebruik was, niet meer voldeed kocht Van der Meer twee huizen aan de Oude Delft, op de plek waar nu Oude Delft 139-141 staat, en liet ze verbouwen om te dienen als nieuwe ’s Heeren of ‘s Graven Herberg. Hoe die huizen van toen er uit zagen weten we niet. Wel is bekend dat hier 1355 ook de Vrancken Poort was. Arent was een gunsteling van keizer Maximiliaan van Oostenrijk (die door een huwelijk in de Nederlanden de machthebber werd), en die zelfs bij hem op bezoek schijnt te zijn geweest in Delft.

Ter herinnering daaraan werd een soort gedicht uitgehouwen in een steen, hoog inde toren van de Nieuwe Kerk, die in aanbouw was toen de keizer kwam:.
Arent Vranck was schout van deze stede.
doe men dit werck meacte dat is claer.
hy regeerde Delf f in pays ende vrede.
Ende hadde toen Scout geweest 39 jaar.

Portrait of Arent Franckensz van der Meer (?-1503), Lord of Papendrecht, nicknamed ‘malicious Aertje’ - Jacomina Claesdr. van Ruyven, gezegd Tetrode (overl. 1509), echtgenote van Arent Franckensz van der Meer. Anonymous The individuals portrayed here and in the companion piece (SK-A-4716) are Arent Franckensz van der Meer and his wife Jacomina Claesdr van Ruyven. Arent van der Meer is shown bust-length looking to the right, with a bailiff’s staff in his right hand and a pink in his left.1 The pink may be an allusion to the conjugal bond between the couple. Van der Meer’s wife is looking three-quarters to the left and has a white headdress with a wimple, which was worn by old women and widows, and is holding a rosary in her right hand. Arent van der Meer was Lord of Papendrecht, Dike-Reeve and Bailiff of Delfland and Sheriff of Delft, and gained the nickname ‘quaet Aertje’ (malicious Aertje) for his unpleasant nature. When his wife died in 1509 she was buried in Delft’s Oude Kerk at the spot where her husband had been given his last resting place six years earlier. The identification of the couple is based on an inscription on the backs of two 18th-century copies showing the same couple. Rijksmuseum, Amsterdam.

tr. circa 1434
met

Jacobmijne Claesdr van Tetrode van Ruyven (Jacobina Kleyburch van Ruwen), dr. van Claes Dircksz van Tetrode van Ruyven en Lijsbeth Aertsdr van Saelde (Ambachtsvrouwe van Pendrecht), geb. Delft, Ambstvrouwe van Pendrecht, ovl. Delft op 22 sep 1509.

Jacobmijne Claesdr van Tetrode van Ruyven.
Jacobina was gehuwd met een beruchte schout- en baljuw, dijkgraaf van delftland"de kwade Aartje".
Jacobmijne Claesdr Kleyburch ook: Jacomijne Claesdr. van Ruijven van Tetrode / Cleijburch Rijksmuseum Amsterdam: Portret van Jacomina Claesdr van Ruyven, echtgenote van Arent Franckensz van der Meer Kunstenaar: Meester van Alkmaar. Datering 1490 tot 1510. Materiaal: paneel. Afmeting: hoogte: 36.2 cm, breedte: 25.0 cm. Verwervingswijze: aankoop, datum verwerving 1979-05. Objectnummer: SK-A-4716, objectnaam: schilderij, collectie schilderijen. Meester van Alkmaar (16de eeuw) De Meester van Alkmaar dankt zijn naam aan o.a. een door hem vervaardigde serie van zeven panelen uit 1504 waarop 'De zeven werken van barmhartigheid' zijn afgebeeld. Deze panelen maakte de schilder in opdracht van de broederschap van de Heilige Geest voor de Laurenskerk in Alkmaar. Zijn werkelijke naam was mogelijk Cornelis Buys, van wie gezegd wordt dat hij een broer was van de schilder Jacob Cornelisz. van Oostsanen. Cornelis Buys was van 1490 tot 1524 werkzaam in Alkmaar. Jacomina Claesdr van Ruyven gezegd Tetrode, ambachtsvrouw van Pendrecht (Rotterdam Zuid), was getrouwd met Arend Franckensz van der Meer. Zij was geen Van Tetrode, mede gezien het wapen afgebeeld op een schilderij. Haar wapen is een schild met drie boeien. Haar zoon Lodewijk huwde Margretha van Tetrode. Misschien was dit een aanleiding om aan haar naam toe te voegen gezegd Van Tetrode. (bron: mr. C.P. Hoynck van Papendrecht is een aanzienlijk katholieke Hagenaar in de 18e eeuw, jaarboek Die Haghe 1910) Hoynck van Papendrecht, voormalig eigenaar van de hier afgebeelde schilderijen, kwam door zijn tweede huwelijk in het bezit van de portretten van Arend Franckensz. van der Meer en de huisvrouw van deze Arend, Jaco(b)mina van Ruyven van Tetrode. De portretten zijn van een onbekende meester uit het begin van de zestiende eeuw. Arend overleed in 1503 en zijn huisvrouw in 1509. Bron: Tetrode, Thetrode, Van Tetrode, Van Tetterode, Tettrode, Tetteroo en Tettero, de oorsprong van een adellijke familie uit Holland  Klooster Engelendael in Leiderdorp De combinatie van de namen Van Ruyven en Van Tetrode komt vaker voor. In het jaar 1400 leeft Claes van Ruyven Dircsz. van Tetrode. Zijn moeder, Hillegont van Ruyven, trouwde eerst met Dirc Hendriksz van Tetrode en in 1382 met Hughe van Assendelft. Claes kreeg de naam Van Ruyven van zijn moeder. Hij was gasthuismeester van het klooster Engelendael in Leiderdorp. Samen met zijn vrouw, Lysbeth, schonk hij in 1401 land in de Banwech in het ambacht van Wateringen aan Engelendael. Een jaar later, in 1402, schonk hij nog meer land, gelegen aan de bannewatering in Naaldwijk aan het gasthuis Oude Delf in Leiden. Claes stierf in 1410 als weduwnaar in het klooster in Leiderdorp. (bronnen: Gemeentearchieven in Leiden en Haarlem / Wim Tettero). Zie ook: Pieter van Ruyven, de mecenas van Johannes Vermeer (Opmerking: Een verband met hem en de later geboren Jacomina is niet gevonden. Jacomina kent bovendien een ander wapen: drie boeien ankers. De precieze afstamming is ook onbekend.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Pieter*1435 Delft †1479 Delft 43



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883

Jacobmijne Claesdr van Tetrode van Ruyven
Jacobmijne Claesdr van Tetrode van Ruyven (Jacobina Kleyburch van Ruwen), geb. Delft, Ambstvrouwe van Pendrecht, ovl. Delft op 22 sep 1509.

Jacobmijne Claesdr van Tetrode van Ruyven.
Jacobina was gehuwd met een beruchte schout- en baljuw, dijkgraaf van delftland"de kwade Aartje".
Jacobmijne Claesdr Kleyburch ook: Jacomijne Claesdr. van Ruijven van Tetrode / Cleijburch Rijksmuseum Amsterdam: Portret van Jacomina Claesdr van Ruyven, echtgenote van Arent Franckensz van der Meer Kunstenaar: Meester van Alkmaar. Datering 1490 tot 1510. Materiaal: paneel. Afmeting: hoogte: 36.2 cm, breedte: 25.0 cm. Verwervingswijze: aankoop, datum verwerving 1979-05. Objectnummer: SK-A-4716, objectnaam: schilderij, collectie schilderijen. Meester van Alkmaar (16de eeuw) De Meester van Alkmaar dankt zijn naam aan o.a. een door hem vervaardigde serie van zeven panelen uit 1504 waarop 'De zeven werken van barmhartigheid' zijn afgebeeld. Deze panelen maakte de schilder in opdracht van de broederschap van de Heilige Geest voor de Laurenskerk in Alkmaar. Zijn werkelijke naam was mogelijk Cornelis Buys, van wie gezegd wordt dat hij een broer was van de schilder Jacob Cornelisz. van Oostsanen. Cornelis Buys was van 1490 tot 1524 werkzaam in Alkmaar. Jacomina Claesdr van Ruyven gezegd Tetrode, ambachtsvrouw van Pendrecht (Rotterdam Zuid), was getrouwd met Arend Franckensz van der Meer. Zij was geen Van Tetrode, mede gezien het wapen afgebeeld op een schilderij. Haar wapen is een schild met drie boeien. Haar zoon Lodewijk huwde Margretha van Tetrode. Misschien was dit een aanleiding om aan haar naam toe te voegen gezegd Van Tetrode. (bron: mr. C.P. Hoynck van Papendrecht is een aanzienlijk katholieke Hagenaar in de 18e eeuw, jaarboek Die Haghe 1910) Hoynck van Papendrecht, voormalig eigenaar van de hier afgebeelde schilderijen, kwam door zijn tweede huwelijk in het bezit van de portretten van Arend Franckensz. van der Meer en de huisvrouw van deze Arend, Jaco(b)mina van Ruyven van Tetrode. De portretten zijn van een onbekende meester uit het begin van de zestiende eeuw. Arend overleed in 1503 en zijn huisvrouw in 1509. Bron: Tetrode, Thetrode, Van Tetrode, Van Tetterode, Tettrode, Tetteroo en Tettero, de oorsprong van een adellijke familie uit Holland  Klooster Engelendael in Leiderdorp De combinatie van de namen Van Ruyven en Van Tetrode komt vaker voor. In het jaar 1400 leeft Claes van Ruyven Dircsz. van Tetrode. Zijn moeder, Hillegont van Ruyven, trouwde eerst met Dirc Hendriksz van Tetrode en in 1382 met Hughe van Assendelft. Claes kreeg de naam Van Ruyven van zijn moeder. Hij was gasthuismeester van het klooster Engelendael in Leiderdorp. Samen met zijn vrouw, Lysbeth, schonk hij in 1401 land in de Banwech in het ambacht van Wateringen aan Engelendael. Een jaar later, in 1402, schonk hij nog meer land, gelegen aan de bannewatering in Naaldwijk aan het gasthuis Oude Delf in Leiden. Claes stierf in 1410 als weduwnaar in het klooster in Leiderdorp. (bronnen: Gemeentearchieven in Leiden en Haarlem / Wim Tettero). Zie ook: Pieter van Ruyven, de mecenas van Johannes Vermeer (Opmerking: Een verband met hem en de later geboren Jacomina is niet gevonden. Jacomina kent bovendien een ander wapen: drie boeien ankers. De precieze afstamming is ook onbekend.

tr. circa 1434
met

Arent Vrankensz (Quaet Aartje) van der Meer, zn. van Vranck Lambertsz van der Meer (schepen van Delft 1422) en Catharina van Foreest, geb. Delft in 1410, schout te Delft 1481-1487 en baljuw en dijkgraaf van Delfland 1494-1500, ovl. Delft op 17 aug 1503.

Arent Vrankensz van der Meer.
schepen (1471), schout van Delft (1459, 1471-87 en 1489-97), baljuw en dijkgraaf van Delfland (1494-1500), op 20-9-1459 is er een uitspraak in een geschil tussen het klooster Rijnsburg en Arend Vrankensz, schout van Delft, werd op 20-3-1486 beleend met een woning bij opdracht uit eigen in ruil voor de grafelijke hofstede in Delft met lijftocht van Jacomina Arnoutsd, zijn vrouw, idem op 17-3-1504 Frank Pietersz. bij dode van Arnout Frankenz, zijn grootvader, koopt na 1470 een graf in de OK als Aernt Vranck Lambrechtsz. en Jacopmijne Jacob Claeszoonsdr. zijn vrouw, bezit 3 morgen land in Monster, afkomstig van Cateyn Willems en daarvoor van Rijssens Dircks van Alphen, overl. 7-8-1503, begr. Delft (O.K.), tr. Jacobmijne (Jacob) Claesdr, overl. 22-9-1509, begr. Delft (O.K.)".

Over het geboortejaar: "op 30 juni 1494 "oudt 85 jaer" (GA Rotterdam, oud-archief, nr. 4080, fol. 252v)", commentaar van Van der Tas:.
"Ons Voorgeslacht 1997 659, informacie, op 30-6-1494 oud 85 jaar: Arend zal later geboren zijn dan 1409. Hij lijkt anders een erg actieve 100-jarige, die op zijn negentigste nog schout was van Delft. Geen makkelijke functie in die tijd. Delft was een van de belangrijkste steden van het graafschap Holland.".

Oosteinde 137-139 Het Conduyt of De Drie Sonnen, een grote brouwerij met een schilderijencollectie - In de 14de en 15de eeuw verbleven de graven van Holland veelvuldig in Delft. De huizen waar zij en hun gevolg zich ophielden werden ’s Heeren Herberg genoemd. Het gebruik van de huizen werd, als ze afwezig waren, afgestaan aan een bewoner, ook wel de waard genoemd. Deze waard had als taak om de logies te verzorgen tijdens het oponthoud van de Heer en zijn gevolg. Meestal waren deze waarden invloedrijke personen binnen de stad. In de loop van de tijd verhuisden de ‘s Heeren Herbergen van de Markt en directe omgeving, naar de Oude Delft.
Arent Vrancksz van der Meer (1425-1503) was zo’n waard. Hij was schout en werd in 1461 als waard benoemd door graaf Philips de Goede. Omdat de herberg, die op dat moment in gebruik was, niet meer voldeed kocht Van der Meer twee huizen aan de Oude Delft, op de plek waar nu Oude Delft 139-141 staat, en liet ze verbouwen om te dienen als nieuwe ’s Heeren of ‘s Graven Herberg. Hoe die huizen van toen er uit zagen weten we niet. Wel is bekend dat hier 1355 ook de Vrancken Poort was. Arent was een gunsteling van keizer Maximiliaan van Oostenrijk (die door een huwelijk in de Nederlanden de machthebber werd), en die zelfs bij hem op bezoek schijnt te zijn geweest in Delft.

Ter herinnering daaraan werd een soort gedicht uitgehouwen in een steen, hoog inde toren van de Nieuwe Kerk, die in aanbouw was toen de keizer kwam:.
Arent Vranck was schout van deze stede.
doe men dit werck meacte dat is claer.
hy regeerde Delf f in pays ende vrede.
Ende hadde toen Scout geweest 39 jaar.

Portrait of Arent Franckensz van der Meer (?-1503), Lord of Papendrecht, nicknamed ‘malicious Aertje’ - Jacomina Claesdr. van Ruyven, gezegd Tetrode (overl. 1509), echtgenote van Arent Franckensz van der Meer. Anonymous The individuals portrayed here and in the companion piece (SK-A-4716) are Arent Franckensz van der Meer and his wife Jacomina Claesdr van Ruyven. Arent van der Meer is shown bust-length looking to the right, with a bailiff’s staff in his right hand and a pink in his left.1 The pink may be an allusion to the conjugal bond between the couple. Van der Meer’s wife is looking three-quarters to the left and has a white headdress with a wimple, which was worn by old women and widows, and is holding a rosary in her right hand. Arent van der Meer was Lord of Papendrecht, Dike-Reeve and Bailiff of Delfland and Sheriff of Delft, and gained the nickname ‘quaet Aertje’ (malicious Aertje) for his unpleasant nature. When his wife died in 1509 she was buried in Delft’s Oude Kerk at the spot where her husband had been given his last resting place six years earlier. The identification of the couple is based on an inscription on the backs of two 18th-century copies showing the same couple. Rijksmuseum, Amsterdam.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Pieter*1435 Delft †1479 Delft 43


Claes Dircksz van Tetrode van Ruyven
Claes Dircksz van Tetrode van Ruyven, geb. circa 1375, ovl. Leiderdorp in 1410, begr. op 31 aug 1410.

tr.
met

Lijsbeth Aertsdr van Saelde, geb. circa 1380, Ambachtsvrouwe van Pendrecht.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacobmijne Delft †1509 Delft  


Lijsbeth Aertsdr van Saelde
Lijsbeth Aertsdr van Saelde, geb. circa 1380, Ambachtsvrouwe van Pendrecht.

tr.
met

Claes Dircksz van Tetrode van Ruyven, zn. van Dirc Hendriksz van Tetrode en Hillegont van Ruyven, geb. circa 1375, ovl. Leiderdorp in 1410, begr. op 31 aug 1410.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacobmijne Delft †1509 Delft  


Jacob Claesz van Bleijswijk
 
Jacob Claesz van Bleijswijk1, geb. Delft circa 1358, raadsman te Delft, ovl. Delft voor 1410.


Jacob Claesz van Bleijswijk.
Jacob van Bleyswijck Claesz, (geb. ca. 1358), bezit een rente op een huis in het Westvierendeel buitendijks te Rotterdam 7-9-1392 en een huis in het Westvierendeel binnendijks aldaar 21-12-1392, verkoopt een huis met erf op de z.z. Watersloot te Delft 2610-1395, raadsman te Delft 1396, was een der vier raadslieden die op 6-9-1396 de toren van de Nieuwe Kerk te Delft stichtten, koopt van de graaf “die achtende bunre van alle den lande van Nyewe Hellevoeterland” 14-9-1397, vermeld bij belending te Vrijenban 6-31402,overl. voor 1410, wijlen Jacob van Bleyswijck geeft bij testament, waarvoor zijn zoon borg is. Hij huwde met Aecht Claesdr. de Heuijter; zij gaf renten op huizen in Delft, kocht een graf op het kerkhof van de Oude Kerk, overl. na-10-1417, dochter van Claes Willemsz. (de) Heuijter en Baertge Tielmansdr. Jacob en Aecht bezaten een graf in de Oude Kerk, vermeld in het grafboek van 1420. Kinderen uit het eerste huwelijk: Claes Jacobsz, Jacob Jacobsz, en Erkenraet (Ermtgen) Jacobsdr. Zij huwde met Gerrit Gerritsz. de Wilt, schepen 1410, 1431, 1432, 1434 en 1435 van Delft, overl. voor 1-11-1450, op die datum wordt Ermtgen Jacobsdr. van Bleyswijck vermeld als wed. van Gerrijt Gerijtsz. en geeft een rente op een huis in de Peperstraat te Delft.  Hun kinderen gaan zich “de Wilt van Bleijswijck” noemen: Jacob Gerritsz. de Wilt van Bleyswijck, schepen van Delft 1449, 1452-1455, 1458, 1460, 1461, 1463-1465, 1467, 1469, 1470, 1476, 1477, kerkmeester van de Oude Kerk te Delft 1455, thesaurier 1471, 1479, vroedschap 1476, burgemeester 1478, overl 1484. Hij zegelde met drie gaande vogels in Woudambacht. Hij huwde Jacomina (Heerman) van Den Briel. b. Mr. Andries de Wilt van Bleyswijck Gerritsz. c. Claes de Wilt van Bleyswijck Gerritsz, huwde Lijsbeth Bugge, dochter van Hendrick Bugge Dirckz. d. Geertruijt de Wilt van Bleyswijck Gerritsdr.

 
  • Moeder:
    Heijltgen 1, geb. circa 1340, ovl. in 1377.

tr.
met

Agatha Claesdr (Aecht) de Heuyter1, dr. van Claes Willemsz de Heuyter (bakker en schepen) en Baertge Tielmansdr, geb. circa 1365, ovl. Delft op 20 jul 1420.

Agatha Claesdr de Heuyter.
gaf renten op huizen in Delft, kocht een graf op het kerkhof van de Oude Kerk, overleden na oktober 1417; samen bezaten zij in de Oude Kerk graf in de zuidkerk, tiende plein, 3e graf.
Jacob Claesz van Bleijswijk en Agatha Claesdr de Heuyter
Jacob en Aecht bezaten een graf in de Oude Kerk, vermeld in het grafboek van 1420.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Ermtjen*1378 Delft †1458  79
Claes*1384     
Jacob*1385 Delft †1459 Delft 74



Bronnen:
1.Het Delftse geslacht van Bleyswijck (B 028), H.K. Nagtegaal, www.nagtegaal.org, Delft (blz. 2)