tr. Soerabaja op 3 feb 1838, (Gescheiden van tafel en bed in mei 1838)
met
Hendrikus Adrianus Poth, geb. Vreeswijk op 19 apr 1793, ged. aldaar op 28 apr 1793 (getuige: Adriana Poth), Majoor der Genie. Ridder M.W.O. werkzaam bij de Directe Belastingen van (tweede datum onduidelijk:0) 1813, Luitenant ingenieur bij de O.I.troepen op 19 jul 1820, met schip Salima naar Java op 5 sep 1820, Onderscheidingen in de oorlog op Java van 1825 tot 1830, Majoor bij Korps Sappeurs op 24 aug 1837, Commandant Korps Sappeurs op 20 dec 1837, neemt in 1840 ontslag en wordt landmeter in Semarang, ovl. Semarang (Java) [Indonesië] op 29 nov 1881.
Hendrikus Adrianus Poth.
de stamvader van dit Nederlands - Indische geslacht is Hendrik Adrianus Poth, geboren 19 april 1793 te Vreeswijk uit Hendrik Poth en Hendrika Blauw.
De familielegende is dat hij een natuurlijke zoon van de toenmalige Erfprins van Oranje (de latere Willem I, 1771-1843) zou zijn. In het boek Oranje Bastaarden van Hanno de Iongh komt Hendrika Blauw niet voor. Daarover gaat het verhaal dat zij met opzet niet is opgenomen als bastaard, zonder dat daarvoor een duidelijke reden bestaat. Het is daarom merkwaardig, dat zijn moeder, van geboorte een Friezin (geboren 28 februari 1771 te Leeuwarden uit Jan Janzen BIauw en Annigje de Rooy in de Bilt met de Vreeswijker Hendrik Pot trouwde (3 juni 1792) en direct daarop met hem naar Vreeswijk vertrok. Hoe zij naar Utrecht kwam, met haar ouders of alleen, in dienstverband of niet en waarom zij te de Bilt moest trouwen en hoe en waar zij kennis gemaakt had met Poth, zijn allemaal open vragen.
Ook over haar ouders is niets bekend, behalve het feit dat zij onze Hendrika (ook wel Dirkje genoemd), lieten dopen in de Ned. Hervormde Kerk aldaar.
Een verklaring voor het in een andere stad dan zijn woonplaats huwen van Poth kan misschien gevonden worden in het feit, dat hij zo snel hertrouwde na de dood van zijn eerste vrouw Gijsberta Vrolijk; zij werd namelijk 27 januari 1792 te Vreeswijk begraven. Resumerend is te zeggen dat het niet onmogelijk is, dat HA Poth een zoon was van Koning Willem I, (maar waarschijnlijk is het niet).
Over de kinderjaren van Hendrik Adrianus is weinig bekend. Zijn vader was veerschipper, had het dus niet al te breed en moest daarbij nog acht kinderen grootbrengen (vier uit zijn eerste huwelijk met Gijsberta Vrolijk en vier uit zijn tweede) Op 14-jarige leeftijd verloor hij zijn vader. Vermoedelijk zal hij toen zelf zijn brood hebben moeten verdienen. In overeenstemming met deze veronderstelling is te brengen de verklaring, in 1811 afgegeven door W. Broedelet, Frans- en Nederduits kostschoolhouder, dat Poth vier jaren bij hem als eerste secondant werkzaam is geweest.
31 juli 1811 verloor hij zijn moeder, die in 1808 hertrouwd was met de 29-jarige schoenmaker Rokus ten Winkel. Van 1813-1820 werkte hij bij de directe belastingen, 3e divisie Utrecht als chef de bureau. Gedurende deze tijd heeft hij zich toegelegd op de studie van de stel- en meetkunde, vestingbouwkunde en andere daarmee in verband staande wetenschappen, onder leiding van J.C. Schröder, A.L.M. en Philos. Wat Poth in de jaren 1811-1813 gedaan heeft, is niet bekend. Zou hij misschien de veldtocht naar Rusland meegemaakt hebben en toen zijn militaire capaciteiten ontdekt hebben?.
In 1820 woonde Poth te Utrecht, wijk D, no.45. Hij werd 19 juli 1820 tot 2e Luitenant Ingenieur bij de 0.1. troepen benoemd na met goed gevolg het daarvoor vereiste examen te hebben afgelegd. De 5e september 1820 vertrok hij met het schip Selima uit Oostende naar Java.
Daarop werd hij 15 februari 1821 bij het Korps Ingenieurs geplaatst. 23 januari 1824 werd hij tot 1e luitenant Adjudant Ingenieurs benoemd. Kapitein bij besluit van Z.E. den G.G. no. 1 dd.7.10.1830.
Majoor bij het Korps Sappeurs, bij besluit G.G. nO.3dd.24.7.1837, en tevens Commandant van het eerste Bureau bij de Staf der Genie en tevens Commandant van het Korps Sappeurs, bij besluit G.G. n0.21, dd.20.12.1837.
Benoemd tot eerst aanwezend Genie-Officier ter Sumatra's Westkust, bij besluit G.G. nO.12, dd. 10.4.1838. Gepensioneerd bij besluit G.G. no. 4, dd. 11.9.1840.
Onderscheidingen: Ridder M.W.O. 4e klasse bij Z.M. besluit dd.10.3.1831, no. 74. Dit had hij te danken aan zijn bijzonder gedrag tijdens de Java oorlog (1825-1830) volgens de Javase Courant van 28.7.1831. Bovendien was hij gerechtigd tot het dragen van het Java-Kruis.
Door de oorlogsomstandigheden is het niet mogelijk geweest naspeuringen te verrichten in de archieven op Java om gegevens te verkrijgen over het leven van Poth na zijn aankomst in Nederlands - Indië. Vermoedelijk is hij vrij kort na aankomst gehuwd, uit welke verbintenis een dochter Henriette Corolina is gesproten, die op haar beurt huwde met de planter L.G.C.W.·van Winsheym en na zijn overlijden in 1849, hertrouwde met een zekere Kiefer.
Tijdens de bestorming van de Kraton zou Poth - zo wil het verhaal- het op romantische wijze een adellijke Javaanse vrouw geschaakt hebben. Of hij toen al van zijn eerste vrouw af was is niet bekend. Volgens een brief door Poth in 1871 aan de President van de Semarangse Weeskamer geschreven, zouden de eerste twee kinderen, geboren uit hem en Johanna Diederika Sarima, zoals de Christennaam van zijn Javaanse vrouw luidde, niet gewettigd zijn. Hetgeen er op wijst, dat hij eerst later (6 mei 1853 te Djokja) met haar gehuwd is. Zij kregen tien kinderen.
Aangezien Johanna Diedrika reeds in 1856 overleed is over haar verder niets bekend. Zij is begraven ligt n Magelang, Oude Begraafplaats nO.75, tezamen met haar levenloos geboren zoontje. Eén merkwaardige eigenschap van haar is nog twee generaties bewaard gebleven, nl. haar mediamieke gave. Deze gave werd geërfd door haar dochter W.C.A. Poth, die haar weer voort deed leven in haar dochter M.J.W. Schmidt.
Poth schijnt geen gemakkelijke baas geweest te zijn, die het moeilijk met zijn superieuren kon vinden. Het is dan ook niet te verwonderen, dat hij reeds in 1840 eervol ontslag neem. Na zijn pension nering is hij waarnemend gezworen landmeter te Djokja tot 1854, verhuist dan naar Magelang en vestigt zich in 1861 te Semarang. Hij koopt daar enige huizen en overlijdt er op zeer hoge leeftijd. 29 november 1881.
Zijn graf ligt op de Semarangse Algemene Begraafplaats, afd. A No.582.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Willem | *1838 | Batavia [Indonesië] | 0 | 0 | |||
2 | Henriëtte | *1833 | †1912 | Batavia [Indonesië] | 78 | 1 | 2 |
tr.
met
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Johann | *1832 | †1916 | Semarang (Java) [Indonesië] | 84 | 1 | 11 |
tr.
met
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Johann | *1832 | †1916 | Semarang (Java) [Indonesië] | 84 | 1 | 11 |
tr. voor 11 mrt 1274
met
Reinoud I (Reinald I) graaf van Gelre1, zn. van Otto II 'de Lamme' van Gelre (graaf Gelre en Zutphen) en Philippa van Dammartin en Ponthieu, geb. 1271-1326, jure uxoris hertog van Limburg 1274 maar moest zijn aanspraken na de verloren slag bij Woeringen op 5 juni 1288 opgeven, door Rooms-koning Frederik 'de Schone' verheven tot rijksvorst 1317 circa 1255, graaf van Gelre en Zutphen, ovl. Montfoort op 9 okt 1326, begr. Grafental klooster op 21 okt 1326.
Reinoud I graaf van Gelre.
Reinald (I) graaf van Gelre geeft in 1307 aan de Orde van het hospitaal van S. Jan van Jeruzalem de kerk te Spankeren en die te Hengelo , voorts uit Nijenbeek eene jaarrente van vijftig pond gelds en uit den hoj en molen te Staveren eene van twintig pond, waarvoor de Orde zoo te Nijenbeek of S. Janswaard als te Staveren twee priesters en eenen leekebroeder zoude houden, belovende voorts , te Godswaard, dat Hattem plagt te heeten , op zijne kosten , twee priesters en eenen leekebroeder te zullen onderhouden ; verder vergunt hij, dat de broeders der Orde alleen voor den grootmeester in Duitschland zouden teregt staan, en dat zij zich mogten bevlijtigen om de kerk te Godswaard in bezit te krijgen; al hetwelk geschiedt met bewilliging van Margaretha gravin van Gelre, Gijsbrecht heer van Bronkhorst, Dirk heer van Batenburg, Dirk heer van Bylant, Steven heer van Wisch en Frederik van Reden, ridders.
Bronnen:
1. | Gelre-Geldern-Gelderland. Geschiedenis en cultuur van het hertogdom Gelre (GCHG-1), Johannes Stinner, Karl-Heinz Tekath, Verlag des Historischen Vereins für Geldern, ISBN nummer: 9053451943, Geldern, 2001 (blz. 34) |
tr. in okt 1298
met
Margaretha van Henegouwen en Holland (van Avesnes) (Avesnes, van), dr. van Jan II de Goede graaf van Holland-Henegouwen en Philippine gravin van Luxemburg, geb. circa 1274, ovl. op 18 okt 1342.
tr.
met
Walram V (Walram V (VI)) Herzog von Berg-Limburh, hertog, van Limburg, geb. voor 1243, graaf van Berg-Limburg (hertog in 1243), ovl. op 24 okt 1279.
|
tr. (1) in okt 1298
met
Robert II van Frankrijk-Artois, zn. van Robert I van Frankrijk-Artois (graaf van Artois) en Mathilde van Brabant, geb. in 1250, ovl. Kortrijk [België] op 11 jul 1302.
tr. (2)
met
Pieter van Minnechem, geb. in 1270, ovl. op 11 okt 1347.
Uit dit huwelijk een dochter:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Badeloge | *1300 | †1347 | 47 | 1 | 1 |
1. | Genealogie der Graven van Holland (DEK/HOL), Dr. A.W.E. Dek, Europese Bibliotheek, Zaltbommel, 1969 (blz. 38) |
tr.
met
Henricus van Keppel, zn. van Dirk van Keppel (heer van Keppel en Olbergen, ridder 1272) en Beatrix gravin van Moers.
Henricus van Keppel.
is in 1324 getuige bij Reinald van Gelre. Van hem stammen de waarschijnlijk de Keppels van Westerholt.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Hermann | 1 | 3 |
tr.
met
Uit dit huwelijk 3 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Katharina | 1 | 0 | |||||
2 | Gerhard | 1 | 1 | |||||
3 | Herman | *1365 | 1 | 0 |
tr.
met
Hermann van Keppel, zn. van Henricus van Keppel en Jutta .
Uit dit huwelijk 3 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Katharina | 1 | 0 | |||||
2 | Gerhard | 1 | 1 | |||||
3 | Herman | *1365 | 1 | 0 |
tr. circa 1415
met
Heidenrich, die Junge, (Heinrich) von Oer auf Kakesbeck1 (van Ore), zn. van Diederich von Oer en Neyse von Wickede, geb. circa 1360, ovl. tussen 1432 en 1433.
Heidenrich, die Junge, von Oer auf Kakesbeck.
stamvader van de de drie nageslachten.
Bronnen:
1. | Gräfl. Landsbergisches Archiv (A 176), Archive in Nordrhein-Westfalen, Urkunden Hagenbeck ! (24 aug 1399) |
tr. circa 1383
met
Heidenrich, die Junge, (Heinrich) von Oer auf Kakesbeck1 (van Ore), zn. van Diederich von Oer en Neyse von Wickede, geb. circa 1360, ovl. tussen 1432 en 1433, tr. (1) met Katharina van Keppel, dr. van Hermann van Keppel en Sophie von Korff. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Heidenrich, die Junge, von Oer auf Kakesbeck.
stamvader van de de drie nageslachten.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Bernhard | *1387 | †1422 | 35 | 1 | 0 |
1. | Gräfl. Landsbergisches Archiv (A 176), Archive in Nordrhein-Westfalen, Urkunden Hagenbeck ! (24 aug 1399) |
tr.
met
Locke .
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Herman | †1433 | 2 | 2 |
tr.
met
Gerhard van Keppel, zn. van Hermann van Keppel en Sophie von Korff.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Herman | †1433 | 2 | 2 |
tr. (1) in 1407
met
Johanna van Hackfort, dr. van Jacob van Hackfort en Aleid van der Ese, ovl. circa 1429.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Friedrich | 1 | 1 |
tr. (2) tussen 1426 en 1432
met
Gotstouwe Momme van Kell, dr. van Johan Garitszn Momme van Kell (leenheer Oud-Kell) en Griete van Broeckhuysen van Barlham, geb. circa 1400, ovl. in 1468, tr. (2) met Henric van Dodincweerde, ovl. in 1426. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Gotstouwe Momme van Kell.
zij was een zuster van Gerrit Momme van Kell, en zij leefde nog in 1467. Tussen 1462 en 1467 komt zij nog een aantal malen voor. In de Renunciatieboeken van Deventer in de periode 1430-1458 staat een aantal vermeldingen van een Herman van Keppel, maar daarbij is het wel een kwestie van opletten, want bij nadere bestudering daarvan blijkt het te gaan om twee verschillende personen: enerzijds is er Herman van Keppel met zijn vrouw Lutgert (die al voor 1410 gehuwd waren) en anderzijds ridder Herman van Keppel getrouwd met Gostouwe. Gotstouwe blijkt in 1433 weduwe te zijn van ridder Herman van Keppel, en dan wordt zij in 1447 genoemd met haar dochter Katharina van Keppel. Nauwkeurig onderzoek van deze stukken en van de Stadsrekeningen van Deventer brengt aan het licht, dat ridder Herman van Keppel de ambtman is geweest van Twente, en later van Salland en Diepenheim. Hij blijkt dan ook wel eens te wonen op Boxbergen. Onderzoek van enkele stukken leert ons, dat het gaat om een ridder van Keppel, die zegelt met de 5 Ruiten, en die dus hoort tot het Nijenborgse geslacht van Keppel. Zijn vrouw en weduwe Gotstouwe blijkt eerder gehuwd te zijn geweest met Henric van Dodincweerde, wiens weduwe zij al was in 1426. En uit een tweetal andere stukken wordt duidelijk dat zij Gotstouwe Momme van Kell was, zuster van Gerd Momme van Kell. Herman van Keppel had het goed Boxbergen gekocht van Sweder Hadeking, en heeft daar waarschijnlijk gewoond met zijn tweede vrouw Gotstouwe. Uit dat huwelijk is voortgekomen een dochter Katharina, vermoedelijk geboren rond 1430. Als zij door haar ouders het goed Boxbergen ontving, en vervolgens op latere leeftijd (45 jaar) getrouwd is met Johan van Buchorst en met hem een dochter Alijt kreeg (en vermoedelijk stierf zij kort na de geboorte van die dochter), dan is het heel logisch, dat Johan van Buchorst nadien 'tot Boxbergen' genoemd werd.
In 1414 is er een stuk over Empelse goederen, waarin Jutte van Berentvelde geheeten Dodincweerden nog eens staat met haar zoon Henric van Dodincweerde. Zij had ook nog een dochter Liesbeth van Dodincweerde, en die was toen getrouwd met Ludeken des Drossaerten (Ludeken Droste) later wonend op het Slot te Senden.
Uit dit huwelijk een dochter:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Katharina | *1430 | 1 | 0 |
tr. in 1407
met
Herman van Keppel, zn. van Gerhard van Keppel en Locke , ovl. voor 1433.
Herman van Keppel.
ambtman van Twente, ridder Herman van Keppel, afkomstig uit het Westfaalse. Hij zegelde als ambtman van Twente met de 5 Ruiten. In 1420 werd hij benoemd tot ambtman van Diepenheim, en bij die benoeming zegelde hij opnieuw met de 5 Ruiten van het Westfaalse geslacht van Keppel. Hij hoort tot het Nijenborgse geslacht van Keppel.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Friedrich | 1 | 1 |
Hij krijgt een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Hermann | 1 | 0 |
tr.
met
Anna von Korff gen. Schmising.
tr.
met
Hermann van Keppel, zn. van Friedrich van Keppel.
tr.
met
Diederich von Oer, geb. circa 1340, ovl. circa 1410.
Diederich von Oer.
er stammte aus dem Adelsgeschlecht von Oer und war Sohn von Heinrich von Oer. Heidenreich war 1365 Knappe. Im Jahr 1372 wird er als Marschall/Drost von Arnsberg erwähnt. Vorangegangen war, dass er dem Kölner Erzbischof 2000 Goldgulden auf die Schlösser und das Land Arnsberg vorgestreckt hat. Diese Summe wurde von der Stadt Soest zurückgezahlt. Erzbischof Friedrich versprach 1372, dass von nun ab, das Amt des Marschalls der Grafschaft Arnsberg und das des Herzogtums Westfalen stets miteinander verbunden sein sollte. Die Grafschaft Arnsberg sollte solange nicht wieder verpfändet werden, bis der Erzbischof die 2000 Gulden an die Stadt Soest zurückgezahlt hätte. Ein Jahr später wird er als Amtmann von Recklinghausen genannt. Seit 1378 nach dem Abgang von Gotthard von Wevelinghofen war er dann auch offiziell Marschall von Westfalen. Dem zuvor gegangen war, dass der Erzbischof das Amt für 6000 Gulden an Heidenreich versetzt hatte. Bei den Kämpfen des Erzbischofs von Köln mit den Grafen von der Mark hat Heidenreich die Kölner offenbar stark unterstützt, den ihm wurden 10.500 Goldgulden als Ersatz für die aufgewendeten Kriegskosten versprochen. Im Jahr 1389 erwarb Heidenreich von Oer vom Kölner Domkapitel den Oberhof Oer zu Eigen. Seit 1409 war er auch Schulte zu Korne. Er baute die Horneburg zum Wohnsitz aus. Verheiratet war Heidenreich mit Neyse von Wickede. Aus der Ehe gingen die Söhne Heidenreich (der Jüngere) und Heinrich hervor.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Heidenrich, | *1360 | †1432 | 72 | 3 | 2 |