Cees Hagenbeek
Dirck II van Wassenaar
Dirck II van Wassenaar1, geb. Voorschoten circa 12402, ovl. in 1319.

Dirck II van Wassenaar.
werd door graaf Jan II van Avesnes bevestigd in zijn lenen te Voorschoten en Wassenaar mei 1300, ambachtsheer van Voorburg 1307, zegelde met 3 wassende manen ('wassenaers') 1311, bewoner van kasteel Ter Horst onder Voorschoten, zwoer eed van trouw aan graaf Willem III 1314, werd met 79 man opgeroepen in het leger van de graaf in Vlaanderen 1315.

De aanhef van de  oorkonde over Jan Bartout, van 16 augustus 1378, uitgevaardigd door de burggraaf, luidde aldus: "Wi Dirc van 35 Wassenair, burchgrave van Leyden, ridder, doe cond allen luden dat ic verlient hebbe ende verliene Jan Bertout onsen neve [...] vier morghen lands die gheleghen sijn in den ambocht van der Weteringhe". Het betrof dus de vier morgen in Naaldwijkerbroek in het ambacht Wateringen, die in 1304 door burggraaf Hendrik (van Kuik) aan zijn lieven neve Florens van Brabant waren toegezegd. In de akte is de opvolging voor het Wateringse leen van Jan Baertout heel precies geregeld: "Wair dat Jan Bertout voirs. storve sonder wittachtighe blikende boirt [ware het dat Jan Bertout zou sterven zonder wettige nakomelingen], so souden dese vier morghen voirs. comen aen Florys van Brabant Heynricszoen sinen neve of op sijn trouwede kinder, ende storve Florys sonder wittachtighe boirt, so souden se comen aen Hasekijn Florysdochter Janssoen van Brabant, ende storve Hasekijn sonder wittachtighe boirt, so souden se comen op den naghelnaesten [de naaste verwant] die ghecomen is van Florys van Brabant Jan Bertouts oudevader [grootvader] die ghecomen is van wittachtigher boirt ende die man voirt wijf dair si beyde even na sijn." De opvolging is dus zo geregeld dat bij kinderloos overlijden van Jan Baertout zijn neef Florys van Brabant Heynricsz. beleend zou worden. Mocht ook deze zonder wettige nakomelingschap overlijden, dan volgt "Hasekijn Florysdochter Janssoen van Brabant" [Hasekijn, Hase, dochter van Florys, die een zoon was van Jan van Brabant]. De akte lijkt te impliceren dat Jan Baertout twee broers heeft gehad, die beiden in 1378 al overleden waren: Heynric [Jansz.], nalatende een zoon Florys Heynricsz, en Florys Jansz, nalatende een dochter Hasekijn. Als ook Hasekijn zonder nageslacht zou overlijden, zouden de mogelijkheden van vererving onder de nakomelingen van Jan van Brabant uitgeput zijn en zou men moeten nagaan, wie onder de nakomelingen van diens vader - Jan Baertouts grootvader - Florys van Brabant de naastgerechtigde was.

tr. (1) voor 1307
met

Alveradis (Bertha) van Cuijck van Leyden1,2,3, dr. van Hendrik van Cuijck van burggaaf van Leiden (burggraaf van Leiden) en Halewine Willemsdr van Egmond, geb. circa 1285, erfdochter van Leiden.

Uit dit huwelijk een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Philips III*1307 Voorschoten †1348  40


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan*1280  †1338  58



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883
2.Het ontstaan van Leiden. (B 021), Freek Lugt, Primavera Pers, 978-90-5997-126-4, Leiden, 2012 (blz. 86)
3.Het goed van Oegstgeest (B 151), F.H. Lugt, Uitgeverij Ginkgo, 978-90-71256-09-7, Leiden, 2009 (blz. 189)

Alveradis van Cuijck van Leyden
Alveradis (Bertha) van Cuijck van Leyden1,2,3, geb. circa 1285, erfdochter van Leiden.

 

tr. voor 1307
met

Dirck II van Wassenaar1, zn. van Philips II van Wassenaer (knape, zegelbewaarder en grafelijk raadgever onder Floris V en Jan I,) en Katrine? Gerardsdr of Jansdr van de Wateringen, geb. Voorschoten circa 12402, ovl. in 1319.

Dirck II van Wassenaar.
werd door graaf Jan II van Avesnes bevestigd in zijn lenen te Voorschoten en Wassenaar mei 1300, ambachtsheer van Voorburg 1307, zegelde met 3 wassende manen ('wassenaers') 1311, bewoner van kasteel Ter Horst onder Voorschoten, zwoer eed van trouw aan graaf Willem III 1314, werd met 79 man opgeroepen in het leger van de graaf in Vlaanderen 1315.

De aanhef van de  oorkonde over Jan Bartout, van 16 augustus 1378, uitgevaardigd door de burggraaf, luidde aldus: "Wi Dirc van 35 Wassenair, burchgrave van Leyden, ridder, doe cond allen luden dat ic verlient hebbe ende verliene Jan Bertout onsen neve [...] vier morghen lands die gheleghen sijn in den ambocht van der Weteringhe". Het betrof dus de vier morgen in Naaldwijkerbroek in het ambacht Wateringen, die in 1304 door burggraaf Hendrik (van Kuik) aan zijn lieven neve Florens van Brabant waren toegezegd. In de akte is de opvolging voor het Wateringse leen van Jan Baertout heel precies geregeld: "Wair dat Jan Bertout voirs. storve sonder wittachtighe blikende boirt [ware het dat Jan Bertout zou sterven zonder wettige nakomelingen], so souden dese vier morghen voirs. comen aen Florys van Brabant Heynricszoen sinen neve of op sijn trouwede kinder, ende storve Florys sonder wittachtighe boirt, so souden se comen aen Hasekijn Florysdochter Janssoen van Brabant, ende storve Hasekijn sonder wittachtighe boirt, so souden se comen op den naghelnaesten [de naaste verwant] die ghecomen is van Florys van Brabant Jan Bertouts oudevader [grootvader] die ghecomen is van wittachtigher boirt ende die man voirt wijf dair si beyde even na sijn." De opvolging is dus zo geregeld dat bij kinderloos overlijden van Jan Baertout zijn neef Florys van Brabant Heynricsz. beleend zou worden. Mocht ook deze zonder wettige nakomelingschap overlijden, dan volgt "Hasekijn Florysdochter Janssoen van Brabant" [Hasekijn, Hase, dochter van Florys, die een zoon was van Jan van Brabant]. De akte lijkt te impliceren dat Jan Baertout twee broers heeft gehad, die beiden in 1378 al overleden waren: Heynric [Jansz.], nalatende een zoon Florys Heynricsz, en Florys Jansz, nalatende een dochter Hasekijn. Als ook Hasekijn zonder nageslacht zou overlijden, zouden de mogelijkheden van vererving onder de nakomelingen van Jan van Brabant uitgeput zijn en zou men moeten nagaan, wie onder de nakomelingen van diens vader - Jan Baertouts grootvader - Florys van Brabant de naastgerechtigde was.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Philips III*1307 Voorschoten †1348  40



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883
2.Het ontstaan van Leiden. (B 021), Freek Lugt, Primavera Pers, 978-90-5997-126-4, Leiden, 2012 (blz. 86)
3.Het goed van Oegstgeest (B 151), F.H. Lugt, Uitgeverij Ginkgo, 978-90-71256-09-7, Leiden, 2009 (blz. 189)
4.Het ontstaan van Leiden. (B 021), Freek Lugt, Primavera Pers, 978-90-5997-126-4, Leiden, 2012 (blz. 82)

Willem van Duivenvoorde en Wassenaer
Heer Willem van Duivenvoorde en Wassenaer1 (Snickerieme), geb. Haarlem circa 1290, heer van Oosterhout1, burggraaf van Geertruidenberg, ovl. op 12 aug 1353, begr. Brussel [België].

Heer Willem van Duivenvoorde en Wassenaer.
Hij is een op 11 aug 1329 door keizer Lodewijk IV gewettigde zoon van Philips heer van Duivenvoorde Snickerieme had 12 bastaarden, doch geen wettige kinderen. Hij verwierf als geldschieter een enorm fortuin en liet het grootste deel van zijn bezit na aan zijn neef Jan II van Polanen, die in 1378 overleed en drie maal gehuwd was. Diens oudste zoon Jan III van Polanen stierf in 1393, werd begraven te Breda en liet al zijn goederen na aan zijn dochter Johanna van Polanen, die op 1 aug. 1403 met graaf Engelbert van Nassau trouwde. De heerlijkheid Dongen is afkomstig was van Willem van Duivenvoorde. Deze had slechts natuurlijke kinderen waardoor we hem in tal van oorkonden bezig zien om de kinderen desalnietemin een stuk mee te geven van zijn verworven rijkdom/bezit. Het is na zijn dood nog een heel gedoe geweest tussen zijn erfgenamen voordat iedereen uiteindelijk vrede moest nemen. Daarbij is het opmerkelijk dat dochter Beatrijs van Duivenvoorde en haar man Roelof van Dalem wel een en ander verwierven maar het was kleinzoon Willem die de heerlijkheid Dongen kreeg. In Dongen gaf Willem in 1392 die 51 bunder moer uit. Mocht Willem zonder wettige erfgenamen komen te overlijden net als zijn oom Willem, heer van Oosterhout, dan zouden zijn volle broer en zus, en zijn halfzus zijn erfgenamen zijn. Van die naaste erfgenamen zien we er twee in 1392. Een als koper en een als getuige.
Hadewy's vader Hendrik Laps zien we overigens als Heyne Lappe op 24 oktober 1358 verklaren dat hij een stuk land in de `Gawech' te Geertruidenberg voor 4 pond had verkocht aan Roelof van Dalem (zie Archief Nassauschen Domeinraad deel I (1948), regest 571). De voornaam Zebrecht/Sebert komt in de regio Breda veelvuldig voor evenals in Limburg zodat we niet beducht hoeven te zijn voor een incestueuze relatie.

tr. (1)
met

Heilwig van Vianen, dr. van Zweder II heer van Vianen en Elisabeth Claesdr van Egmond, geb. in 1333, ovl. in 1351.

tr. (2)
met

Aleijt Oomens (Oemen), geb. Brussel [België].

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Beatrijs*1305  †1387  82


Hij krijgt een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Amalberga  †1380   



Bronnen:
1.Duizend jaar Poelgeest deel 2 (B 090), Fred van Poelgeest, Stichting Poelgeest archief, Hoorn (blz. 31)
2.Catharina van de Nesse, de vrouw van Willem van Montfoort, (B 061), B.de Keijzer, Hogenda, Ons Voorgeslacht (blz. 43)

Heilwig van Vianen
Heilwig van Vianen, geb. in 1333, ovl. in 1351.

 

tr.
met

Heer Willem van Duivenvoorde en Wassenaer1 (Snickerieme), zn. van Philips van Duivenvoorde ridder (1e Heer van Polanen, baljuw van Kennemerland) en Elisabeth Zwedersdr van Bosinchem en Vianen, geb. Haarlem circa 1290, heer van Oosterhout1, burggraaf van Geertruidenberg, ovl. op 12 aug 1353, begr. Brussel [België].

Heer Willem van Duivenvoorde en Wassenaer.
Hij is een op 11 aug 1329 door keizer Lodewijk IV gewettigde zoon van Philips heer van Duivenvoorde Snickerieme had 12 bastaarden, doch geen wettige kinderen. Hij verwierf als geldschieter een enorm fortuin en liet het grootste deel van zijn bezit na aan zijn neef Jan II van Polanen, die in 1378 overleed en drie maal gehuwd was. Diens oudste zoon Jan III van Polanen stierf in 1393, werd begraven te Breda en liet al zijn goederen na aan zijn dochter Johanna van Polanen, die op 1 aug. 1403 met graaf Engelbert van Nassau trouwde. De heerlijkheid Dongen is afkomstig was van Willem van Duivenvoorde. Deze had slechts natuurlijke kinderen waardoor we hem in tal van oorkonden bezig zien om de kinderen desalnietemin een stuk mee te geven van zijn verworven rijkdom/bezit. Het is na zijn dood nog een heel gedoe geweest tussen zijn erfgenamen voordat iedereen uiteindelijk vrede moest nemen. Daarbij is het opmerkelijk dat dochter Beatrijs van Duivenvoorde en haar man Roelof van Dalem wel een en ander verwierven maar het was kleinzoon Willem die de heerlijkheid Dongen kreeg. In Dongen gaf Willem in 1392 die 51 bunder moer uit. Mocht Willem zonder wettige erfgenamen komen te overlijden net als zijn oom Willem, heer van Oosterhout, dan zouden zijn volle broer en zus, en zijn halfzus zijn erfgenamen zijn. Van die naaste erfgenamen zien we er twee in 1392. Een als koper en een als getuige.
Hadewy's vader Hendrik Laps zien we overigens als Heyne Lappe op 24 oktober 1358 verklaren dat hij een stuk land in de `Gawech' te Geertruidenberg voor 4 pond had verkocht aan Roelof van Dalem (zie Archief Nassauschen Domeinraad deel I (1948), regest 571). De voornaam Zebrecht/Sebert komt in de regio Breda veelvuldig voor evenals in Limburg zodat we niet beducht hoeven te zijn voor een incestueuze relatie.


Bronnen:

1.Duizend jaar Poelgeest deel 2 (B 090), Fred van Poelgeest, Stichting Poelgeest archief, Hoorn (blz. 31)

Beatrijs Willemsdr van Duivenvoorde en Wassenaer
Beatrijs Willemsdr van Duivenvoorde en Wassenaer1, geb. circa 1305 (circa 1325), beleend met Zwaluwe (vrouwe van Zwaluwe), ovl. na 25 nov 1387.

Beatrijs Willemsdr van Duivenvoorde en Wassenaer.
Natuurlijke dochter van Willem van Duvenvoorde. Werd op 20 juni 1346 door keizerin Margaretha (als gravin van Holland) beleend in ruil voor 250 pond zwarte tournooizen jaarlijks, gevestigd op de tol te Ammers en door haar gekocht van Dieric van Mathenesse, met het goed van de Zwaluen, zoals Gherit van Wieldrecht dat aan haar vader had  opgedragen. Zij werd 10 maart 1354 door graaf Willem V opnieuw beleend met de Zwaluwe66, doch droeg dit 2 sep. 1376 over op Jan 11 van Polanen. Haar vader verkocht aan zijn dochter Beatrix en haar man Roelof van Dalem op 22 mei 1350 zijn woning te Dongen.

tr. (1)
met

Roelof II van Dalem van Dongen ridder1, zn. van Floris II van Dalem van Dongen, geb. Sleeuwijk circa 1316, ridder, beleend te Sleeuwijk 1336, baljuw van Zuid-Holland 1346, verneld 1350-1361, ovl. tussen 19 mrt 1361 en 15 sep 1361 .

 


Roelof II van Dalem van Dongen ridder.
Hij koos met zijn schoonvader de zijde der Hoeken en kreeg op 2 maart 1355 van graaf Willem V (toen deze hem al wat hij misdaan had vergaf) tegen betaling van 2500 schilden zijn.
goederen terug.
Heer van Dongen 1350-1361, Baljuw van Zuid-Holland 1344-1346.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Bele     
Willem*1360  †1438 Dongen 77
Floris*1341 Dongen †1376  35

tr. (2)
met

Walter Berthout Heer van Boutershem, zn. van Hendrik III Berthout Van Duffel (Ridder, Heer van Duffel, Geel en Zelem) en Beatrix van Rotselaar, geb. in 1320, ovl. in 1362.


Bronnen:

1.Middeleeuwse Genealogie (A 010), Bertha van Ochten, een omstreden voorouder, Auteur Frans Roelvink, 12 aug 2022
2.Duizend jaar Poelgeest deel 2 (B 090), Fred van Poelgeest, Stichting Poelgeest archief, Hoorn (blz. 31)

Johan van Gendt
Johan (Willem) van Gendt.

tr.
met

Moralda van Rossum.

Uit dit huwelijk een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Walraven*1510  †1558  48


Moralda van Rossum
Moralda van Rossum.

tr.
met

Johan (Willem) van Gendt.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Walraven*1510  †1558  48


Walraven van Gendt
Walraven Freiherr van Gendt, Herr zu Dussen, baron van Gendt, heer van Oyen, proost van Deventer, overste in keurvorstelijken Brandenburgschen dienst, gouverneur van Rees (D), ovl. in 1644.

Walraven Freiherr van Gendt.
,,Ich Walrave Freiherr von Gent, Herr zu der Dussen, unsterkirchen und Hertzverth, Kon. Majestät zu Franckreich bestelter Obersten, thu kund und beken hie mit vormich, meine Erben und Nachkommen, dass ich vermogh eines am 21 July jungshin getroffenen Contracts aus sunderbahren bewegenden Ursachen, aucb meines und meiner Kinder besten Nutzen und Profijts willen in einen steten, vesten und unwiederrufflicher Erbkauff vur ein sichere bescheidene summa Geldes, die mir enz. wohl bezalt ist, cediert und verkauft habe enz. mit genedigen Consent des Leenheren.
Fürstenthumbs Geldern und Graeflschaff Zutphen laut.
der uber in dato Arnheim den 22 .July 1620 ertheilten.
çonsentsbriefs enz. dem Wolhgeborn Herrn Johan von Kettler, Fryherrn zu Monzoye (Monjoye) und Ambothen, Churf. Brandenb. Geheimbten Rath, bestalten Kreichs Obersten und zu Clevisch-Gulich-Bergischen Landen verordenten Stathalter, mein Hans nnd Herlickeit Oyen, snmpt allen ihren Regalien so wohl uber Land als Masstrom, hoich und niedrige Heerlichkeiten, Gerichten hohe, mittele und niedrige, alinge Jurisdiction, Kirchengiften, Collatien von Officien und Beneficien, in specie auch deren zu Thurnolt ; item 2011, Fehr und Fischeryen auff selbigen Masstrom, Jagten, Coninenvranden, Mühlen, Zehenden, Zinsen, Erbpfaghten, Herlichkeiten, Renten, Accisen, Landerien, Garten, Baumgarten, Weyeren, Wasseren, Weyden, Rijs- und Nutelwerten, Sanden an und Beyfallen,” enz.
De luitenant Eggerich/Eggerick Van Baer, die vanaf 1632  een compagnie leidde die behoorde tot het Regiment van Walraven Baron van Gent was onder meer gelegerd in Wesel, Rees, Emmerik, Nijmegen, Zutphen, Doesburg, Grol (Groenlo) en Bredervoort. Bij deze Monsieur de Baers, woonde in Amersfoort  Anneke Hendrixx Stuyven die met Jacob Jelissen de Geest trouwde in 1638.

tr. (1)
met

Anna van Arkel Heukelom, dr. van George van Arkel (heer van Ammersoyen) en Anna van Lockhorst, geb. circa 1583, ovl. Rees (D) in 1611.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johan*1610  †1679 Den Haag 69

tr. (2) Leusden op 30 mrt 1635
met

Geertruid van den Padevoort, vrouwe van Oevelde, gegoed onder Gendringen, woonde in het huis Oevelgunne te Gendringen, ovl. aldaar voor 4 dec 1681, begr. aldaar.

Geertruid van den Padevoort.
Geertruid aan de Padevoort.
Nadat Ida van de Padevoort en haar tweede man Gijsbert van Twickelo, het tijdelijk met het eeuwige hadden verwisseld, is haar oudste dochter Geertruid vrouwe van het Oevelgunne geworden. Zij heeft niet minder dan drie echtgenoten grafwaarts zien dragen. Van de eerste Hans Willem van Langenberg is weinig meer bekend, dan dat hij deze wereld omstreeks 1625 heeft verlaten. Na zijn dood werd Geertruid.
Staatsie-juffer bij Anna van Arkel, de vrouw van Walraven baron van Gent. Walraven van Gent tot Oyen was zoon van Johan Gerard tot Oyen en Dieden en van Wilhelmina van Wachtendonck Biesterfeld.
In 1602 was hij gehuwd met Anna van Arkel van Ammerzoden, vrouwe van Heemstede, dochter van George van Anna van Lockhorst.
Daar Walraven zich meestal op het oorlogspad bevond, had Geertruid zijn vrouw in haar eenzaam leven en vooral in haar laatste ziekte ter zijde gestaan. In 1634 kocht Walraven voor Geertruid een huis tussen de kerk van Sint Jan cn de stadswal te Amerfoort, waar hij zelf toendertijd ook woonde. Enige jaren later deed zijn oudste zoon Jan baron van Gent als medevoogd en momber der kinderen van zijn vader en.
Geertruid van de Padevoort dit huis, dat f 6000 had gekost, weer voor f 5500 van de hand. Op Paasmaandag van 1635 waren Walraven en Geertruid te Leusden in het huwelijk getreden, net voor de geboorte van hun vijfde kind. Walraven overleed in 1644 te Rees, waarvan hij op zijn oude dag gouverneur was geworden. Geertruids derde gemaal.
Christoffel Rump tot Crangh verliet deze wereld omstreeks 1677, doch nu naderde het uiteinde ook voor de vrouwe van Oevelgunne.
Begin 1680 heet zij krank en blind te bedde te liggen, terwijl het oude dodenboek van Gendringen haar overlijden op 22 October van dat jaar stelt: ,,Die wellgeb. frauw Geertruyd van de Padevort tot Oevelgun”.
Op een zerk in de kerk, welke het gebeente van een vrouwelijke Van de Padevoort dekte, ongetwijfeld het hare, stond daarentegen op 4 December als sterfdatum aangegeven.


Bronnen:

1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883
2.Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie (JCBG 2011), CBG, ‘s-Gravenhage, vanaf 1947 (blz. 47)

Wendel van Wachtendonck
Wendel van Wachtendonck.

Wendel van Wachtendonck.
April 1612 verkocht Geertje Poeynen an Wendel van  Wachtendonck, weduwe van Dirck van Dael, een rente  vanƒ36 per jaar, komende uiteen rentebrief van ƒ 90 uit de inkomsten  en accijnsen der stad Nijmegen. Wendel was vermoedelijk een dochter van Dirck van Wachtendonck, richter in Kranenburg, en Elisabeth Bruyns.

tr.
met

Dirck van Dael, ovl. voor 1612.


Dirck van Dael
Dirck van Dael, ovl. voor 1612.

tr.
met

Wendel van Wachtendonck, dr. van Dirk van Wachtendonck (richter in Cranenburg) en Elisabeth Bruyns.

Wendel van Wachtendonck.
April 1612 verkocht Geertje Poeynen an Wendel van  Wachtendonck, weduwe van Dirck van Dael, een rente  vanƒ36 per jaar, komende uiteen rentebrief van ƒ 90 uit de inkomsten  en accijnsen der stad Nijmegen. Wendel was vermoedelijk een dochter van Dirck van Wachtendonck, richter in Kranenburg, en Elisabeth Bruyns.


Metje Geerts van Beusekom
Metje Geerts van Beusekom, ged. Waardenburg op 29 okt 1702.

otr. Waardenburg op 21 apr 1721, kerk.huw. aldaar op 4 mei 1724
met

Aert Janse Pellegrom, ged. Waardenburg op 9 apr 1699.


Bronnen:

1.Knipscheer fiches (Knip), Gelders Archief, DTB Herwijnen, Inv. nr.: 930.1, Herwijnen
2.Doopboek Tuil (D 386), Gelders Archief, DTB Tuil, Family Search film 920398, Tuil, van 1639 tot 1758 (5 mrt 1671 blz. 167)

Aert Janse Pellegrom
Aert Janse Pellegrom, ged. Waardenburg op 9 apr 1699.

otr. Waardenburg op 21 apr 1721, kerk.huw. aldaar op 4 mei 1724
met

Metje Geerts van Beusekom, dr. van Geert Aertse van Beusekom en Willemina van Wagtendonk, ged. Waardenburg op 29 okt 1702.


Otto van Gendt
Jhr Otto van Gendt, geb. in 1578, kolonel van het Utrechtse Regiment, ovl. Wesel (D) in 1640.

Jhr Otto van Gendt.
heer van Didam, was 1593 page aan het hof, werd 1625 kapitein der garde, kolonel van het Utrechtse regiment 1626, gouverneur van Emmerik 1627, verraste in 1629 Wezel (de Spaanse opslagplaats) en werd commandeur aldaar.

tr. in 1622
met

Elisabeth Sophie van Wachtendonck, dr. van Johan Willem van Wachtendonck (grootbaljuw te Cranenburg) en Raba von Palant, geb. in 1600, ovl. in 1661.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Wilhelmina     
Johan*1632 Wesel (D) †1682 Gennep 49



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883
2.Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie (JCBG 2011), CBG, ‘s-Gravenhage, vanaf 1947 (blz. 47)

Elisabeth Sophie van Wachtendonck
Elisabeth Sophie van Wachtendonck, geb. in 1600, ovl. in 1661.

tr. in 1622
met

Jhr Otto van Gendt, zn. van Johan Gerard van Gendt (heer v. Oijen en Dieden, jagermeester v. Gelre en Zutfen,) en Willemina van Wachtendonck zu Biesenberg und Fliesteden (vrouwe van Dieden & Ooyen, Vrouwe van Biesenburg (Biesenberg?) of Riesenburg?), geb. in 1578, kolonel van het Utrechtse Regiment, ovl. Wesel (D) in 1640.

Jhr Otto van Gendt.
heer van Didam, was 1593 page aan het hof, werd 1625 kapitein der garde, kolonel van het Utrechtse regiment 1626, gouverneur van Emmerik 1627, verraste in 1629 Wezel (de Spaanse opslagplaats) en werd commandeur aldaar.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Wilhelmina     
Johan*1632 Wesel (D) †1682 Gennep 49



Bronnen:
1.Ritterbürtige Landständische Adel des Grossherzogthums Niederrhein (B 012), Arnold Robens, M. Weiss, Stadtbuchdrucker, Aken [Duitsland], 1818 (blz. 223)

Wilhelmina van Gendt
Wilhelmina van Gendt1, vrouwe van Oyen, Dieden en Biesterfeld.

tr. op 24 aug 1644
met

Hermann baron van Wittenhorst1, zn. van Johann baron von Wittenhorst en Adriana van Schagen, geb. circa 1600, ovl. Spa (B) op 27 jul 1652.

Uit dit huwelijk 2 kinderen.


Bronnen:

1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883

Johann Scheiffart van Merode
Ritter Johann Scheiffart van Merode, geb. circa 1365, ovl. na 1415.

Ritter Johann Scheiffart van Merode.
Herr zu Hemmersbach, 1388 Besitzer der Häuser Hemmersbach, Weyerhaus und Erkelenz, 1390 empfangen er und seine Schwester Magriete Abschalgszahlungen auf 15700 rheinische Gulden für Kost und Gewappnete im Kriege gegen die Herzöge von Jülich-Geldern.


Hij krijgt 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johann*1380 Burg Hemmersbach zu Horrem [Duitsland] †1450 Burg Hemmersbach zu Horrem [Duitsland] 69
Aleid  †1436   


Raba von Palant
Raba von Palant1, ovl. in 1626.

tr. op 5 dec 1594
met

Johan Willem van Wachtendonck1, zn. van Arnold van Wachtendonck (drost van Kranenburg) en Elisabeth von Loe zu Wissen, geb. Wachtendonk na 1560, grootbaljuw te Cranenburg, ovl. in 1621.

Johan Willem van Wachtendonck.
volgens dr J. Langohr is hij overleden in 1624.

Uit dit huwelijk 4 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Elisabeth*1600  †1661  61
Arnold     
Herman     
Wolter*1590     



Bronnen:
1.Ritterbürtige Landständische Adel des Grossherzogthums Niederrhein (B 012), Arnold Robens, M. Weiss, Stadtbuchdrucker, Aken [Duitsland], 1818 (blz. 223)

Johan IV Scheiffart van Merode
Ritter Johan IV Scheiffart van Merode, geb. circa 1346, ridder 1367, ambtman van Hülchrat 1372, ovl. op 14 nov 1406, begr. op 20 sep 1407.

Ritter Johan IV Scheiffart van Merode.
Heinrich?, zu Hemmersbach und Bornheim, Besitzer der Höfe Bornheimerhof und Müllershof zu Harff und eines Hofes zu Hohenholz, 13?? Belehnung mit dem Weyerhaus zu Köln durch den Herzog v.Brabant, 1383 bei der Belagerung der Burg Dyck, 1388 Helfer der Herzogin v.Brabant, 1407 Amtmann zu Hülchrath.

tr. circa 1370
met

N.N. von Overbach.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johann*1365  †1415  50
Bela*1370     


N.N. von Overbach
N.N. von Overbach.

tr. circa 1370
met

Ritter Johan IV Scheiffart van Merode, zn. van Ritter Werner Scheiffart van Merode en Adelheid van Millendonk, geb. circa 1346, ridder 1367, ambtman van Hülchrat 1372, ovl. op 14 nov 1406, begr. op 20 sep 1407.

Ritter Johan IV Scheiffart van Merode.
Heinrich?, zu Hemmersbach und Bornheim, Besitzer der Höfe Bornheimerhof und Müllershof zu Harff und eines Hofes zu Hohenholz, 13?? Belehnung mit dem Weyerhaus zu Köln durch den Herzog v.Brabant, 1383 bei der Belagerung der Burg Dyck, 1388 Helfer der Herzogin v.Brabant, 1407 Amtmann zu Hülchrath.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johann*1365  †1415  50
Bela*1370     


Werner IV von Palant zu Selem und Wyenrade
Werner IV von Palant zu Selem und Wyenrade, geb. circa 1520, ovl. op 1 dec 1594.

Werner IV von Palant zu Selem und Wyenrade.
1480 Februari 24, de heer van den Bergh antwoordt aan jonkvrouw Aelheyt van Alphen (zie br. no. 676), dat Zeeland een leengoed van Bergh is, gelegen in zijn heerlijkheid Millingen, en in 1470 door haren zwager Werner van Pallant in leen ontvangen tegen overgifte der dagelijksche heerlijkheid, zoodat de schatting, benoodigd om de onkosten voor het verkrijgen der neutraliteit te vergoeden, terecht ook daar geheven wordt. Gescreven op sunte Mathiis avent des heiligen apostels anno LXXX. Afschrift in Inv. no. 209, fol. 135 verso. Het archief van het huis Bergh, door Mr. A.P. van Schilfgaarde, regestenlijst van brieven, eerste stuk (1419-1494), nr. 690.
1480 Maart 5, Werner van Pallant, heer zo Breydenbendt, schrijft aan den heer van den Bergh, naar aanleiding van diens antwoord (br. no. 690) aan zijn schoonzuster van Bathenborch, dat hij bij het in leen ontvangen van de hoven op Zelant de dagelijksche heerlijkheid niet overgegeven heeft, en verzoekt het hem daarom niet lastig te maken en ook geen schatting te heffen, daar hij nog steeds in staat is geweest deze heerlijkheid zelf te beschermen tegen beide partijen. Gegeven uff Sondagh Oculi anno etc. LXXX. Afschrift in Inv. no. 209, fol. 137. Het archief van het huis Bergh, door Mr. A.P. van Schilfgaarde, regestenlijst van brieven, eerste stuk (1419-1494), nr. 693.

tr. (1) op 4 jul 1557
met

Raba von Wylich, dr. van Otto von Wylich en Elisabeth van Buderich gen Gronstein, geb. circa 1530, ovl. voor 2 sep 1562.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Raba  †1626   

tr. (2)
met

Judith von Raefeld, ovl. op 2 okt 1562.