Cees Hagenbeek
Jan Hendrik Pierik
Jan Hendrik Pierik, ged. Silvolde op 30 nov 1754.

tr. op 6 sep 1781
met

Theodora Termaat.


Theodora Termaat
Theodora Termaat.

tr. op 6 sep 1781
met

Jan Hendrik Pierik, zn. van Lucas Pierik en Wijnanda Weijnholts, ged. Silvolde op 30 nov 1754.


Lambertus Pierik
Lambertus Pierik, ged. Silvolde op 31 dec 1757.


Derk Pierik
Derk Pierik, ged. Silvolde in 1760.

tr. op 24 sep 1783
met

Anna Magdalena Nijstad.


Anna Magdalena Nijstad
Anna Magdalena Nijstad.

tr. op 24 sep 1783
met

Derk Pierik, zn. van Lucas Pierik en Wijnanda Weijnholts, ged. Silvolde in 1760.


Johannes Pierik
Johannes Pierik, ged. Silvolde op 6 sep 1761.


Willem Pierik
Willem Pierik, ged. Silvolde op 5 jan 1772, ovl. aldaar op 28 nov 1840.

tr. op 24 jan 1806
met

Maria Elisabet Roes.


Maria Elisabet Roes
Maria Elisabet Roes.

tr. op 24 jan 1806
met

Willem Pierik, zn. van Lucas Pierik en Wijnanda Weijnholts, ged. Silvolde op 5 jan 1772, ovl. aldaar op 28 nov 1840.


Alice van Frankrijk
Alice (Alix) van Frankrijk, geb. in 1151, ovl. na 1197.

 

tr.
met

Theobald V graaf van Blois, zn. van Theobald IV 'le Grand' graaf van Blois en Mathilde van Karinthië, geb. circa 1127, ovl. Akko [Israël] in 1191.

Theobald V graaf van Blois.
le Bon, 1152 Graf v. Blois, hij was ontevreden met zijn erfdeel en jaloers op zijn broer Hendrik, die even later met Eleonore zou trouwen. Hij trachtte haar te schaken door toen Eleonore naar haar scheiding terigkeerde naar haar land Aquitanië in een hinderlaag te wachten totdat zij met haar gevolg het riviertje de Creuse zou oversteken. Verspieders waarschuwden Eleonore en zij nam een andere route en ontkwam zo aan hem. Later trouwde Theobald met haar dochter Alice.

Uit dit huwelijk 2 dochters:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Margaretha*1170  †1231  60
Elisabeth*1176  †1248  72


Willem Plantagenet
Willem Plantagenet, geb. op 17 aug 1153, ovl. Wallingford Castle [Groot Brittanië] in apr 1156.

 


Hendrik Plantagenet
Hendrik Plantagenet, geb. Bermondsey Palace, Surrey [Groot Brittanië] op 28 feb 1155, medekoning in 1170, ovl. Martel in Quercy [Frankrijk] op 11 jun 1183.

 

tr. op 27 aug 1172
met

Margaretha van Frankrijk, dr. van Lodewijk VII van Frankrijk (koning 1137 van Frankrijk) en Constance van Castilië, geb. in 1158, ovl. Akko [Israël] auf Pilgerfahrt ins Heilige Land in 1197, tr. (1) in 1186 met Bela III van Hongarije. Uit dit huwelijk geen kinderen.


Mathilde Plantagenet
Mathilde Plantagenet (Mathilda van Engeland), geb. Windsor Castle [Groot Brittanië] in jun 1156, ovl. Braunschweig op 28 jun 1189 (13 jul 1189).

Mathilde Plantagenet.
Mathilde Plantagenet (Windsor Castle, 1156 - Brunswijk, 13 juli 1189) was de oudste dochter van Hendrik II van Engeland en Eleonora van Aquitanië. Mathilde huwde in 1168 met Hendrik de Leeuw.
In 1182 diende zij met haar echtgenoot de vlucht te nemen naar het hof van haar vader in Normandië. Zij bleven daar tot 1185.

 

tr. in 1168
met

Heinrich XII Herzog bei Rhein (Hendrik de Leeuw) (Hrzog), zn. van Hendrik X 'de Trotse' van Beieren en Geertruid van Opper-Lotharingen, geb. waarschijnlijk Ravensburg (D) (Ravensburg (D)) in 1129, ovl. Brunswijk (Braunschweig) op 6 aug 1195.

Heinrich XII Herzog bei Rhein.
der Löwe, 1142 wird ihm im Frankfurter Frieden das seinem Vater abgenommene Herzogtum zurückgegeben, 10.5.1142 Herzog von Sachsen und 17.9.1156 Baiern, Kriege gegen die Wenden, erobert Holstein, Mecklenburg und Vorpommern, Gründer von Lübeck, 1176 verweigert er dem Kaiser die Heerfolge nach Italien, 7.4.1180 abgesetzt, geächtet, Aufteilung von Sachsen: Bischöfe und weltliche Fürsten werden für reichsunmittelbar erklärt, Abtrennung von Westfalen, das an das Erzstift Köln übertragen wird. Es bleiben nur die Allodien um Braunschweig und Lüneburg, wordt aangesteld (rijksdag Frankfort mei 1142) tot hertog van Saksen, waar hij op hardhandige wijze zijn macht steeds vergroot; neemt deel aan de Wendenkruistocht 1147; werkt jarenlang in goede harmonie samen met zijn neef Frederik ‘Barbarossa’ die al in het begin van zijn regering (1152-90) de voordien bestaande gespannen verhouding tussen Welfen en Staufen overbrugt, hem de vrije hand laat in het noordelijk deel van het Duitse rijk en hem steunt tegen het telkens weer tegen hem oplaaiend verzet van de Noordduitse adel; wordt (zij het met afscheiding van de voordien Beierse Oostmark tot een nieuw hertogdom Oostenrijk) tevens aangesteld tot hertog van Beieren (Regensburg 17-9-1156) waar hij o.a. de grondslag voor München legt 1158; beschouwt echter Saksen en de Slavische gebieden ten oosten van de Elbe als zijn voornaamste werkterrein en bouwt in Brunswijk een vorstelijke residentie (burcht Dankwarkerode, Blasius-dom, Löwendenkmal) 1166 e.v.; weigert echter militaire bijstand aan de keizer wanneer deze tijdens zijn vijfde Italië-tocht in grote moeilijkheden komt begin 1176, waarop deze na terugkeer in Duitsland hem niet meer dekt, doch de eerstvolgende klachten laat behandelen in een tweeledig proces volgens land- en leenrecht, hem uit zijn beide hertogdommen ontzet (Würzburg jan. 1180) en uit zijn overige lenen en allodiaal bezit (Regensburg juni 1180); begint een burgeroorlog die hij verliest en onderwerpt zich (Erfurt nov. 1181), waarna hij wel een deel der allodia terugkrijgt, maar enkele jaren in ballingschap moet gaan; begeeft zich naar zijn schoonvader, maar weigert na terugkeer deel te nemen aan de 3de kruistocht (voorjaar 1189); wordt daarom opnieuw verbannen, maar keert voortijdig terug en begint opnieuw een burgeroorlog in Saksen; sluit pas definitief vrede met keizer Hendrik VI Tilleda maart 1194 Hertog van Saksen (1142-1180), Hertog van Beieren (1156-1180).

Hendrik de Leeuw (vermoedelijk in of nabij Ravensburg, 1129 - Brunswijk, 6 augustus 1195), uit het Huis der Welfen, was als Hendrik III hertog van Saksen (1142-1180) en als Hendrik XII hertog van Beieren (1156-1180). Hij was de zoon van Hendrik de Trotse. Zijn schoonvader was koning Hendrik II van Engeland.
In 1147 probeerde hij in Wendenkruistocht de Wenden tot het christendom te bekeren. In 1160 streed hij wederom tegen de Slaven.
Hendrik had zich vooral voorgenomen het Saksische gebied te vergroten. Daarvoor had hij de ene stad na de andere opgericht, ook in Beieren, maar vooral in Saksen, zoals Ratzeburg (1154), München (1158), Lübeck (1159) en Schwerin (1160).
In 1174 kreeg hij het aan de stok met keizer Frederik I Barbarossa omdat hij niet wilde mee deelnemen aan de Italiëoorlog. Hendrik had daarvoor namelijk de stad Goslar willen hebben. Frederik Barbarossa weigerde, verloor zijn strijdtocht en deed hem hierop in de ban. Zijn beide hertogdommen werden hem ontnomen in 1180 en Hendrik moest in 1182 naar Engeland. Frederik ging in 1189 echter weer op kruistocht, waarna Hendrik snel terug was.
In 1189 trok hij met een groot leger naar Bardowick en belegerde de stad. Toen dat een tijd geduurd had, is van de Bardowickers een stier weggelopen, rechtstreeks het kamp van Hendrik in. Hendriks mensen hebben toen de stier opgejaagd, waarna deze door de rivier de Ilmenau de stad weer instormde. Zo vond Hendrik een doorwaadbare plek door de Ilmenau en stootte, evenals die stier, door en legde de ganse stad plat; alleen de kerken heeft hij laten staan. Zo is de rijke stad Bardowick aan zijn einde gekomen.
Na het conflict met keizer Frederik verzoende hij zich met Frederiks erfgenaam, keizer Hendrik VI. Hij overleed in Brunswijk.
Hendrik was gehuwd:.
- in 1147 met Clementia van Zähringen, dochter van hertog Koenraad van Zähringen.
- in 1168 met Mathilde Plantagenet, dochter van koning Hendrik II van Engeland.

Uit dit huwelijk 4 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hendrik V*1173  †1227  53
Otto IV*1177  †1218  40
Richza*1172  †1204  32
Willem*1184  †1213  29


Richard Leeuwenhart
 
Richard Leeuwenhart, geb. Oxford Beaumont Palace op 9 aug 1157, koning van Engeland 1189-1199, ovl. Chalus [Frankrijk] op 6 apr 1199.


Richard Leeuwenhart.
In het omsloten het kamp dat op de vlakte buiten de muren van Acre opgeslagen was, aan de kust van Palestina, had een Europees leger een tweede winter moeten doorstaan waarin honger en gebrek heersten en 'de regen onophoudelijk viel'. Nu speurden de strijders de horizon af naar zeilen van bevriende schepen.  Zij waren kruisvaarders en velen van hen hadden het Christelijke Koninkrijk Jeruzalem nog meegemaakt. De weergaloze Saracenen -aanvoerder Saladin had Egypte, Damascus en Aleppo tegen hen verenigd. Hij liep hun koninkrijk onder de voet en veroverde de Heilige Stad. Toen de christenen in augustus 1189 de uiterst belangrijke haven van Acre hadden geprobeerd te heroveren, had Saladin zijn troepen verspreid over de er achtergelegen heuvels opgesteld, zodat de belegeraars aan de voet van de stadsmuren klem zaten.  Bij dit alles kwam nog dat verpletterend nieuws het kamp der kruisvaarders bereikt had. Frederik Barbarossa, Heilig Rooms Keizer, was in een rivier in Silicië verdronken, toen hij door Klein-Azië trok om hen te hulp te komen. Slechts een gedeelte van zijn leger wist zuidwaarts Acre te bereiken.  In de lente van 1191 kwamen echter nieuwe troepen aan onder leiding van Filips II van Frankrijk, die een kroniekschrijver Filips Augustus zou noemen. Hoewel hij nog maar 25 jaar oud was, had hij reeds tien jaar over Frankrijk geregeerd. Hij was koel en sluw, had ruig haar en was aan één oog blind; hij liet zich door niemand iets wijs maken en had maar weinig vrienden . Tenslotte vertoonden zich in juni Engelse galeien, die manschappen aan land brachten. Hun koning was 33 jaar en in de kracht van zijn leven. Hij was langen knap, kende geen vrees en was onvermoeibaar, hij was driftig maar tevens grootmoedig van aard.- een leider met wie de manschappen zich konden verstaan. Zijn troubadours noemden hem al Richard Cocur de Lion - Richard Leeuwenhart. De ridders van Europa waren al een eeuw bezield door de Kruistochten. Deze leidden de aandacht af van de onophoudelijke onderlinge strijd en richtten deze op meer gewijde doelstellingen. Krijgslieden zochten hun heil door wraak te nemen op de ongelovigen die de volgelingen van Christus vervolgd en de Heilige Stad onteerd hadden. Nieuwe deugden zoals opofferingsgezindheid en toewijding deden hun intrede in een ruwe maatschappij in de vorm van een adellijke plicht, die ridderlijkheid genoemd werd. Het zonder meer tot ridder geslagen worden door een leenheer maakte plaats voor een ritueel reinigingsbad, een nachtwake in een kerk, het aantrekken van een wit linnen kleed en een scharlaken mantel, en het afleggen van de eed dat het zwaard ten bate van Christus gebruikt zou worden. Niemand verpersoonlijkte beter het ridderideaal van het ondernemen van waagstukken in dienst van het Kruis dan Richard Leeuwenhart. Hij was in Engeland, te Oxford geboren, maar opgegroeid in Aquitanië, een uitgestrekte landstreek in zuidwest Frankrijk tussen de Loire en de Pyreneeën. Hij sprak geen Engels maar de taal van de chevalerie en het Chanson de Roland. Hij voelde zich in zijn hart minder thuis in het kille en mistige noorden dan in een zuidelijk, zonnig en romantisch land, waar het leven nu eens onstuimig, dan weer loom was, en waar de mensen, zoals een Engels kroniekschrijver opmerkte,'wanneer zij besloten om de trots van hun vijanden te bedwingen, dit in volle ernst deden; en wanneer de beproevingen van de strijd achter de rug waren. zich geheel aan hun geneugten.overgaven'. Het landschap in Aquitanië gaat van de landes (zandvlakten) aan de kust en de rijke wijngaarden rond Bordeaux over in de heuvels van Limousin. Eikenbossen riemen in de herfst een roodbruine kleur aan en weerspiegelen zich in vele rivieren. De streek telt vele kerken - in het oosten de koepels van Périgueux en Angouléme en de vlakke, wijde gewelven over de brede kerken zonder beuken van Poitou, waar iedere nis in de voorgevel gevuld is met romaans beeldhouwwerk. De landstreek telt ook vele kastelen - door Hendrik II gebouwde torens en muren zijn nog te zien in Niort, Loches en Chinon. Richard had in zijn jeugd vele mogelijkheden om aan de bouwwerken van zijn vader zijn levenslange belangstelling voor vestingen te ontlenen. Maar zijn moeder heeft in zijn levensloop de grootste invloed op hem gehad. Eleanora, hertogin van Aquitanië en zowel koningin van Engeland als Frankrijk, werd meer dan tachtig jaar en bleef tot aan haar dood één van de centrale persoonlijkheden van haar tijd. Haar voorliefde, en die van Richard, voor de liederen der troubadours had zij van haar grootvader geërfd, een kruisvaarder die legendarisch werd door zijn onstuimigheid, zijn vele maîtresses en zijn gedichten, die rondtrekkende jongleurs op ridderfeesten zongen. Cynisch, liederlijk en oneerbiedig als hij was, schreef hij liederen over de krijg, hoerenlopen en soms ook over de ijdelheid des levens: Ik ken het gesternte waaronder ik geboren ben niet, Ik die noch vrolijk, noch droevig ben De een of andere geest maakte mij tot wat ik ben Eens 's nachts op een bergtop. Eleanora droeg op haar eigen manier bij tot de beschaving van haar tijd. Terwijl zij Richards leidsvrouw was te Poitiers, verzamelde zij een groep jonge mensen om zich heen, die allen vol geestdrift waren voor de nieuwe dichtkunst en de nieuwe vrijheid van spreken. Haar 'Liefdeshoven' kwamen bijeen in de grote zaal van het kasteel, waarvan nog één muur overeind staat en waar de herinnering aan Eleanora levend blijft. Haar oudste kind Maria, 'de levenslustige en vrolijke gravin' ván Champagne, zat soms voor. De hoofsheid van de Liefdeshoven verleende vrouwen een nieuwe status en bracht enige elegance in de stijve gewoonten van die tijd. Dames werden nu het onderwerp van gedichten en zaten hoofse debatten voor - evenzo zaten zij ook toernooien voor, wat ook een middel was om de hartstocht voor oorlog om te buigen van een strijd tot de dood naar een wedstrijd. Op zekere dag was het onderwerp van gesprek aan het 'hof' of liefde in een huwelijk kon overleven en men was van oordeel dat dit niet zo was. Feodale huwelijken lieten er inderdaad weinig ruimte voor. Troubadours zongen van liefde voor dames, die reeds gehuwd waren of 'reeds beloofd waren aan anderen, wat vaak al in hun jeugd gebeurd was. Gewoonlijk was het onmogelijk onwettige relaties met deze dames aan te gaan. Daar ook landbezit ermee gemoeid was, werden adellijke vrouwen zorgvuldig in de gaten gehouden. Zeker is dat liefde nauwelijks een rol speelde toen Eleanora op haar vijftiende voor de eerste keer in het huwelijk trad. Na de dood van haar vader die stierf tijdens een pelgrimstochtnaar Compostela had Eleanora Aquitanië geërfd. Drie maanden later had Lodewijk, de erfgenaam van de Franse troon, zich in het gezelschap van een indrukwekkend aantal ridders naar het zuiden gespoed om dit uiterst belangrijke leen voor het Capetingische rijk veilig te stellen. Hij trad met de erfgename van dit gebied in het huwelijk in de kathedraal van St. Andreas in Bordeaux. Nog voor het paar Parijs had bereikt, stierf de oude koning, en was koning Lodewijk VII Eleanora's echtgenoot. Het was onvermijdelijk dat er spanningen zouden ontstaan tussen het beeldschone, levendige meisje en haar echtgenoot, die in een klooster was opgevoed en die zij 'meer een monnik dan een koning' noemde. Boze tongen beweerden zelfs dat zij een verhouding had met haar oom, Raymond van Poitiers, vorst van Antiochië, toen zij in 1147 Lodewijk op de Tweede Kruistocht vergezelde. Omdat hij ontevreden was over het feit dat Eleanora hem twee dochters in plaats van de door hem gewenste zoon had geschonken, stemde Lodewijk uiteindelijk toe in een nietigverklaring van hun huwelijk op grond van de van pas komende reden van een te nauwe bloedverwantschap. Nog  geen twee maanden later deed Eleanora de feodale wereld versteld staan door met Hendrik van Anjou te trouwen, die zo'n tien jaar jonger was; deze energieke, wilskrachtige hertog van Normandië was eveneens erfgenaam van de Engelse kroon. Bij hun huwelijk bracht zij Aquitanië in en aldus werd het rijk der Anjou's, dat Engeland en het grootste gedeelte van Frankrijk omvatte, gegrondvest. En om Lodewijks ergernis nog groter te maken, schonk Eleanora Hendrik II vijf zonen en drie dochters. Hun derde kind, Richard, werd op 8 september 1157 geboren. Hun oudste zoon Willem stierf op jonge leeftijd. De tweede zoon, Hendrik, werd tot' zijn vaders opvolger aangewezen. Richard werd voorbestemd om in het moederlijke erfdeel Aquitanië op te volgen; Godfried kreeg Bretagne en Jan kreeg de bijnaam 'Zonder Land', omdat er voor hem niets overgebleven was. Toen hij nog geen twaalf was kwam Richard als leenman Lodewijk van Frankrijk eer bewijzen voor het graafschap Poitou en het hertogdom Aquitanië. Hoewel zij fel gebeten waren op hun onafhankelijkheid vielen de domeinen van de Anjou's toch nog onder het leenheerschap van de Franse kroon. Drie jaar later werd Richard, met de gewijde lans en banier in de hand, in de kerk van St. Hilarius te Poitiers geïnstalleerd als hertog van Aquitanië. Dit is een van de meest nobele romaanse kerken van Frankrijk en kijkt tegenwoordig triest uit op spoorwegloodsen en bushaltes. Aquitanië kwam in verzet toen Hendrik van Anjou de teugels in handen nam en het op zijn gebruikelijke strenge en ordelijke manier probeerde te besturen. Zelfs Eleanora ontkwam maar net aan enkele aanslagen. De jonge ridder Willem Marshal, die haar eens te voet en in zijn eentje tegen 60 vijanden verdedigde,' 'vocht als een door honden aangevallen wild zwijn'. Hij werd gewond en gevangen genomen. Eleanora betaalde zijn losgeld en beloonde hem vorstelijk.  In zo'n gewelddadige omgeving groeide Richard op tot man. Op eenentwintigjarige leeftijd vestigde hij zijn reputatie dooi het strategisch inzicht en het elan dat hij bij de inname van Taillebourg aan de dag legde. Toen de verdedigers een uitval naar hem deden, daartoe verlokt door de plundering van hun landerijen, dreef Richard hen in verwarring door de poort de stad weer in, die hij vervolgens afbrandde. Binnen twee dagen gaf de citadel op de erboven gelegen klip zich over. Een kroniekschrijver tekende aan dat 'nimmer tevoren een vijandige macht zelfs ook maar een blik op het kasteel had kunnen werpen'. Maar de grove belediging die Christus' naam werd aangedaan liet zelfs Hendrik niet onberoerd. Hij nam zelf ook het Kruis op, evenals de bejaarde Duitse keizer Frederik Barbarossa en de behoedzame Filips van Frankrijk. Het verlies van Jeruzalem leek Europa vrede te brengen. Maar niet onmiddellijk. Opnieuw brak onenigheid uit en toen de oude koning uit zijn brandende geboortestad Le Mans vluchtte, zat Richard hem dicht op de hielen. Hij zou zijn vader misschien gevangen genomen hebben als Will Marshal, die zijn vorst trouw was gebleven, hem niet de weg had versperd en Richards paard had neergeslagen. 'Ik zal u niet doden', snauwde hij, 'maar ik hoop dat de duivel dat zal doen'. Spoedig daarna overleed Hendrik in Chinon: Hendrik, de grote heerser en wetgever van noordwest Europa, de hartstochtelijke, rusteloze man, die even onhandig was in zijn persoonlijke verhoudingen als bekwaam in staatszaken.  Richard was nu koning van Engeland. 'Koningin Eleanora', zoals een kroniekschrijver ons mededeelt, 'verplaatste haar koninklijke hof nu van stad naar stad en van kasteel naar kasteel. en zond naar alle streken van Engeland de boodschap dat alle gevangenen vrijgelaten moesten worden ter nagedachtenis aan de ziel van Hendrik, haar heer en meester, want zij had door eigen ondervinding geleerd hoe onaangenaam gevangenschap voor de mens is en dat het een zeer welkome verkwikking voor de geest is om er uit bevrijd te worden'.  Richard kwam zelf al spoedig in Engeland aan om het bestuur gedurende zijn afwezigheid te regelen en om geld voor zijn Kruistocht bijeen te brengen. Sommigen scheen het toe dat 'de koning alles 'dat hij had te koop aan bood'. In een verslag staat vermeld dat hij zei. 'Ik zou zelfs Londen verkopen als ik er maar een koper voor kon vinden'. Richard en Eleanora reden deze stad in - die door een kroniekschrijver als 'een der meest edele en vermaarde steden ter wereld' werd geroemd - voor de meest overdadige kroning die tot dan toe bekend was en die nog eeuwen als voorbeeld genomen zou worden. Maar het feest dat gehouden werd in de grote zaal van Westminster, die door Willem Rufus, de zoon van Willem de Veroveraar, gebouwd was werd bedorven door een tragische gebeurtenis. Een afvaardiging van de joodse gemeenschap kwam de koning geschenken aanbieden. De menigte viel hen aan. Een algehele aanval op de joodse wijk volgde en er vielen vele doden. In geheel Engeland kwamen dergelijke slachtpartijen voor. Weliswaar strafte koning Richard de aanstichters, maar de kruisvaardersmentaliteit kweekte bitterheid jegens de joden aan. 'Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen', de verschrikkelijke roep van het volk bij de Kruisiging, had men niet vergeten. Ook werd het de joden kwalijk genomen dat zij welgestelde handelaren waren, die het goed ging dankzij de, woeker die de christenen verboden was. Na vier maanden in zijn koninkrijk verbleven te hebben, vertrok Richard in 1189 voor zijn reis naar het oosten. In Tours kreeg hij een pelgrimsstaf, 'en toen hij erop leunde brak deze', een onheilspellend voorteken.  Hij scheepte zich te Marseille in, en Rogier van Hoveden, die de havens beschreef die Richard aan de Italiaanse kust aandeed, vermeldt hoe de koning in Ostia aan land ging, en verhaalt van zeeroversnesten, van Romeinse wegen, van het eiland Ponza, 'waar Pilatus was geboren', van het rokende Stromboli en van een verblijf. te Napels en Salerno, alwaar een beroemde medische school gevestigd was. Vanuit Engeland bereikte hem nu zijn vloot, zodat Richard de haven van Messina binnenvoer aan het hoofd van 114 schepen. 'Zo edel was het geschat der schalmeien en klaroenen dat de stad er van trilde en grotelijks verbaasd was .' De Siciliaanse cultuur, die sterk door de Moren en de Byzantijnen beïnvloed was, zal de bezoekers uit het noorden wel vreemd toegeschenen hebben. Toch had Engeland vele banden met Sicilië, waarvan de Normandische dynastie de Middellandse Zee, die beheerst werd door de Moslims, weer voor de christenen heroverd had. Deze banden waren nog versterkt door het feit dat Richards jongste zuster Johanna, een rijke bruidsschat meebrengend, Willem II van Sicilië gehuwd had. Richard trof haar als weduwe en zonder erfgenaam aan. De troon was bezet door Tancred van Lecce, de onwettige kleinzoon van Rogier II, die de Normandische heerschappij over Sicilië gevestigd had. Tancred had zich meester gemaakt van Johanna's bruidsschat en haar in Palermo opgesloten, terwijl hij met Filips, die al eerder met de Franse kruisvaarders aangekomen was, tegen Richard samenspande. Dit was een kolfje naar Leeuwenharts hand. Hij nam Messina sneller in dan een priester zijn metten kon zeggen' en zijn zuster en de bruidsschat werden aan hem uitgeleverd.  Op dat moment kwam kwam Eleanora in Messina aan, na de Alpen 's winters te hebben overgestoken. Zij bracht Berengaria van Navarra met zich mee, een prinses van wie bekend was dat zij Richards aandacht had getrokken; Eleanora vond het tijd worden dat Richard een erfgenaam kreeg. Hij was lang verloofd geweest met Alicia, de halfzuster van Filips, die aan het hof van Engeland was opgevoed. Het huwelijk was keer op keer uitgesteld. Toen Filips hierop aandrong, vertelde Richard hem botweg dat zijn zuster door Hendrik 11 verleid was en dat hij niet van zins was met de maîtresse van zijn vader te trouwen. Berengaria voer met Johanna uit naar het Heilige Land. Zij zochten voor een storm beschutting in de haven van Limassol op Cyprus, waar Richard zich later bij hen voegde. Cyprus was het enige dat Richard zou zien van de Byzantijnse wereld, die zijn moeder door haar luister had verblind toen zij aan het Byzantijnse hof verkeerd had. Toen hij aan land ging, raakte hij slaags met Isaac Comnenus, een tiran die zijn vloot wilde plunderen. Richard kreeg dit eiland vol kastelen snel in handen door ze één voor één in te nemen. Toen hij zich overgaf smeekte Isaac dat hij niet in ijzeren boeien geslagen zou worden, waarop Richard zilveren kettingen voor hem liet maken. Dit was het soort grimmige humor waar de koning van hield. Onderzijn oorlogsbuit bevond zich Isaacs schitterende paard Fauvel, dat Richard gedurende de gehele Kruistocht bereed. Tussen al deze gebeurtenissen in huwde Richard met Berengaria. Soms wordt de kapel van het kasteel aangewezen als de plaats waar dit plaatsvond, maar niets uit Richards tijd is in Limassol overgebleven. Acre staat op een landtong, die een van de weinige natuurlijke havens van Palestina vormt. Richards geoefende oog overzag de haven, die aan zeezijde met een grote ijzeren ketting, en aan landzijde met machtige wallen en een gracht was afgesloten. Filips, die al eerder aangekomen was, verwelkomde hem en de beide koningen verlieten gezamenlijk de haven en bejegenden elkaar op bijzonder vleiende manier', vertelt een kroniekschrijver. 'Koning Richard trok zich vervolgens terug in zijn tent. en begon voorbereidingen te treffen voor de belegering, want hij was er zeer op gebrand uit te zoeken hoe, met welke kunstgrepen en werktuigen, zij de stad zonder tijdverlies zouden kunnen innemen.'  Een aanval werd voorbereid, maar de beide koningen werden geveld door de in het kamp heersende koorts, die gedurende het tweejarige beleg al een zware tol had geëist. Richard, die reeds door intermitterende koorts geplaagd werd, herstelde minder snel dan Filips. Maar hij liet zich, in zijden dekens gewikkeld, door zijn mannen naar een schuilplaats dragen. die zich binnen schootsafstand bevond van de grootste toren springend om halfaangekleed te paard een aanval af te slaan. Zijn uit elkaar gevallen leger baande zich onder winterse regen- en hagelbuien een weg over de heuvels van Judea tot op enkele mijlen van Jeruzalem. Maar de stad was nu stevig in handen van Saladin en een lang beleg was onmogelijk. Een kroniek- schrijver vertelt hoe Richard zijn ogen bedekte en uitriep: 'Here God, ik smeek U niet te dulden dat ik Uw Heilige Stad aanschouw, daar ik deze niet uit de handen van Uw vijanden kan verlossen.' Deze kreet van teleurstelling spreekt boekdelen voor de eerbied waarmee de ruwe, onbehouwen krijgslieden tegenover hun geloof stonden. De terugkeer uit Palestina bracht onvoorziene avonturen met zich mee.Terwijl Berengaria en Johanna behouden in Marseille aan land gingen, werd Richard tot twee keer toe door stormen in de Adriatische Zee naar land gedreven. Hij vermomde zich en zette zijn tocht over land voort - zelfs voor hém een doldriest waagstuk. Immers, hij doorkruiste het land van Leopold van Oostenrijk, wiens woede hij te Acre had gewekt door zijn hertogelijke banier neer te halen van een paleis, waar Richard recht op meende te hebben. Het was onvermijdelijk dat hij ontdekt werd en Leopold zette hem in het slot Dürnstein, in de buurt van Wenen, gevangen. Dit slot vormt nog steeds een romantisch silhouet boven de middeleeuwse stad. In Engeland deed het gerucht razendsnel de ronde: de koning, de held van de Kruistocht, was verdwenen. Twee abten gingen naar het keizerrijk om hem door middel van het kerkelijk netwerk op te speuren - want het nieuws verspreidde zich van klooster naar klooster, waar reizigers hun reis onderbraken. De legende wil dat de troubadour Blondel Richard in het kasteel Dürnstein hoorde zingen en met een lied dat hun beiden bekend was antwoordde. Maar keizer Hendrik VI, Leopolds leenheer en Richards vijand, hield Leeuwenhart nu gevangen in Duitsland. Richards moeder werkte aan zijn vrijlating. Zij schreef de paus teneinde zijn hulp in te roepen, en ondertekende haar brief met 'Eleanora koningin van Engeland, bij de wrake Gods'. Het losgeld werd tenslotte vastgesteld op het duizelingwekkende bedrag van 100.000 zilveren marken - hetgeen meer was dan de koning jaarlijks uit Engeland en Normandië ontving. Toen het tenslotte bij elkaar was gebracht, nam Eleanora, die nu over de 70 was en 'nog onvermoeibaar aan iedere onderneming begon', zelf het geld mee op haar reis de Rijn op naar het hof van de keizer te Spiers terwijl zij de schat met haar prestige beschermde. Richard werd bij zijn terugkomst in Engeland als een held verwelkomd, maar hij moest optreden tegen zijn trouweloze broer Jan, die met Filips had samengezworen. Hij vergaf het hem maar al te makkelijk. De verbeeldingskracht van het volk, dat in sommige opzichten vaak dichter bij de waarheid is dan de geschiedschrijvers, merkte de vermetelheid in beider karakters op, die een ontmoeting tussen Richard en Robin Hood passend maakte. Het was kenmerkend voor Richard dat hij toernooien - onder de regering van zijn vader nog verboden - in Engeland introduceerde; hij verleende een vergunning overigens slechts tegen een hoog bedrag. Gedurende de rest van zijn regering werd hij geplaagd door een tekort aan geld, en door het feit dat de Fransen voortdurend Normandië bedreigden. Boven alles wilde hij Filips gevangen nemen, om zo een groot losgeld te verkrijgen en zijn oude schulden te kunnen aflossen. Vermetele strooptochten en schermutselingen leverden niets op. Eens galoppeerde Filips, met Richard op zijn hielen, over de brug bij Gisors, die instortte, waardoor de Franse koning in het water viel. 'Hij slikte wat water', maar ontkwam. Filips verstevigde zijn greep op de weg door de vallei van de Seine tussen Parijs en de Normandische hoofdstad Rouaan. Richard besloot deze weg af te sluiten. Hoog boven een bocht in de rivier bouwde hij bij Les Andelys zijn opmerkelijke Château Gaillard. Hiervoor gebruikte hij al hetgeen hij geleerd had van zijn vaders kastelen en de kastelen die hij in Palestina had gezien. En hier daagde hij Filips uit.  Er kwam op een merkwaardig onbeduidende manier een einde aan het leven van Richard Leeuwenhart. Een boer, die in de buurt van Chalüs, in Aquitanië, aan het ploegen was, groef een gouden 'tafel' op, naar alle waarschijnlijkheid een Romeins schild, en enige goudstukken. Op grond van het leenrecht had de leenheer recht op een dergelijke vondst, maar de heer van Chalûs weigerde het te overhandigen en vluchtte toen Richard verscheen.  Het tussen eiken- en kastanjebossen gelegen Chalûs is maar weinig veranderd. De nauwe, bochtige Rue de Coeur-de-Lion voert naar het kasteel, en dorpelingen wijzen nog de heuveltjes aan de andere kant van de vallei aan, waar Richard zijn laatste kamp opsloeg. Het zou slechts een paar dagen hoeven duren om dit kleine kasteel tot overgave te dwingen. Toen Richard roekeloos, zonder zijn volle wapenrusting te dragen, dicht bij de muren reed, schoot een kruisboogschutter, die naar men zegt zichzelf met een braadpan beschermde, zijn pijl af. De koning hield stil om zijn bewondering over het schot uit te spreken, alvorens zijn schild op te heffen. De pijl raakte juist onder de nek zijn schouder. Toen Richard de pijl er uit trok, brak deze, waardoor de punt in de wond bleef zitten. Een operatie veroorzaakte ontstekingen. Het kasteel werd bestormd en de verdedigers allen opgehangen, met uitzondering van Bertran de Gourdon,die het - zo zou blijken dodelijke - schot had gelost. Toen hij voor Richard gevoerd werd beroemde hij zich op zijn verrichting: 'U vermoordde mijn vader en mijn twee broers, nu mag u wat voor martelingen dan ook voor mij bedenken.'Richard schonk de soldaat genade en 100 schellingen, het soort gebaar waar hij zo makkelijk toe kwam kwam Eleanora in Messina aan, na de Alpen 's winters te hebben overgestoken. Zij bracht Berengaria van Navarra met zich mee, een prinses van wie bekend was dat zij Richards aandacht had getrokken; Eleanora vond het tijd worden dat Richard een erfgenaam kreeg. Hij was lang verloofd geweest met Alicia, de halfzuster van Filips, die aan het hof van Engeland was opgevoed. Het huwelijk was keer op keer uitgesteld. Toen Filips hierop aandrong, vertelde Richard hem botweg dat zijn zuster door Hendrik 11 verleid was en dat hij niet van zins was met de maîtresse van zijn vader te trouwen. Berengaria voer met Johanna uit naar het Heilige Land. Zij zochten voor een storm beschutting in de haven van Limassol op Cyprus, waar Richard zich later bij hen voegde. Cyprus was het enige dat Richard zou zien van de Byzantijnse wereld, die zijn moeder door haar luister had verblind toen zij aan het Byzantijnse hof verkeerd had. Toen hij aan land ging, raakte hij slaags met Isaac Comnenus, een tiran die zijn vloot wilde plunderen. Richard kreeg dit eiland vol kastelen snel in handen door ze één voor één in te nemen. Toen hij zich overgaf smeekte Isaac dat hij niet in ijzeren boeien geslagen zou worden, waarop Richard zilveren kettingen voor hem liet maken. Dit was het soort grimmige humor waar de koning van hield. Onderzijn oorlogsbuit bevond zich Isaacs schitterende paard Fauvel, dat Richard gedurende de gehele Kruistocht bereed. Tussen al deze gebeurtenissen in huwde Richard met Berengaria. Soms wordt de kapel van het kasteel aangewezen als de plaats waar dit plaatsvond, maar niets uit Richards tijd is in Limassol overgebleven. Acre staat op een landtong, die een van de weinige natuurlijke havens van Palestina vormt. Richards geoefende oog overzag de haven, die aan zeezijde met een grote ijzeren ketting, en aan landzijde met machtige wallen en een gracht was afgesloten. Filips, die al eerder aangekomen was, verwelkomde hem en de beide koningen verlieten gezamenlijk de haven en bejegenden elkaar op bijzonder vleiende manier', vertelt een kroniekschrijver. 'Koning Richard trok zich vervolgens terug in zijn tent. en begon voorbereidingen te treffen voor de belegering, want hij was er zeer op gebrand uit te zoeken hoe, met welke kunstgrepen en werktuigen, zij de stad zonder tijdverlies zouden kunnen innemen.'  Een aanval werd voorbereid, maar de beide koningen werden geveld door de in het kamp heersende koorts, die gedurende het tweejarige beleg al een zware tol had geëist. Richard, die reeds door intermitterende koorts geplaagd werd, herstelde minder snel dan Filips. Maar hij liet zich, in zijden dekens gewikkeld, door zijn mannen naar een schuilplaats dragen. die zich binnen schootsafstand bevond van de grootste toren springend om halfaangekleed te paard een aanval af te slaan. Zijn uit elkaar gevallen leger baande zich onder winterse regen- en hagelbuien een weg over de heuvels van Judea tot op enkele mijlen van Jeruzalem. Maar de stad was nu stevig in handen van Saladin en een lang beleg was onmogelijk. Een kroniek- schrijver vertelt hoe Richard zijn ogen bedekte en uitriep: 'Here God, ik smeek U niet te dulden dat ik Uw Heilige Stad aanschouw, daar ik deze niet uit de handen van Uw vijanden kan verlossen.' Deze kreet van teleurstelling spreekt boekdelen voor de eerbied waarmee de ruwe, onbehouwen krijgslieden tegenover hun geloof stonden. De terugkeer uit Palestina bracht onvoorziene avonturen met zich mee.Terwijl Berengaria en Johanna behouden in Marseille aan land gingen, werd Richard tot twee keer toe door stormen in de Adriatische Zee naar land gedreven. Hij vermomde zich en zette zijn tocht over land voort - zelfs voor hém een doldriest waagstuk. Immers, hij doorkruiste het land van Leopold van Oostenrijk, wiens woede hij te Acre had gewekt door zijn hertogelijke banier neer te halen van een paleis, waar Richard recht op meende te hebben. Het was onvermijdelijk dat hij ontdekt werd en Leopold zette hem in het slot Dürnstein, in de buurt van Wenen, gevangen. Dit slot vormt nog steeds een romantisch silhouet boven de middeleeuwse stad. In Engeland deed het gerucht razendsnel de ronde: de koning, de held van de Kruistocht, was verdwenen. Twee abten gingen naar het keizerrijk om hem door middel van het kerkelijk netwerk op te speuren - want het nieuws verspreidde zich van klooster naar klooster, waar reizigers hun reis onderbraken. De legende wil dat de troubadour Blondel Richard in het kasteel Dürnstein hoorde zingen en met een lied dat hun beiden bekend was antwoordde. Maar keizer Hendrik VI, Leopolds leenheer en Richards vijand, hield Leeuwenhart nu gevangen in Duitsland. Richards moeder werkte aan zijn vrijlating. Zij schreef de paus teneinde zijn hulp in te roepen, en ondertekende haar brief met 'Eleanora koningin van Engeland, bij de wrake Gods'. Het losgeld werd tenslotte vastgesteld op het duizelingwekkende bedrag van 100.000 zilveren marken - hetgeen meer was dan de koning jaarlijks uit Engeland en Normandië ontving. Toen het tenslotte bij elkaar was gebracht, nam Eleanora, die nu over de 70 was en 'nog onvermoeibaar aan iedere onderneming begon', zelf het geld mee op haar reis de Rijn op naar het hof van de keizer te Spiers terwijl zij de schat met haar prestige beschermde. Richard werd bij zijn terugkomst in Engeland als een held verwelkomd, maar hij moest optreden tegen zijn trouweloze broer Jan, die met Filips had samengezworen. Hij vergaf het hem maar al te makkelijk. De verbeeldingskracht van het volk, dat in sommige opzichten vaak dichter bij de waarheid is dan de geschiedschrijvers, merkte de vermetelheid in beider karakters op, die een ontmoeting tussen Richard en Robin Hood passend maakte. Het was kenmerkend voor Richard dat hij toernooien - onder de regering van zijn vader nog verboden - in Engeland introduceerde; hij verleende een vergunning overigens slechts tegen een hoog bedrag. Gedurende de rest van zijn regering werd hij geplaagd door een tekort aan geld, en door het feit dat de Fransen voortdurend Normandië bedreigden. Boven alles wilde hij Filips gevangen nemen, om zo een groot losgeld te verkrijgen en zijn oude schulden te kunnen aflossen. Vermetele strooptochten en schermutselingen leverden niets op. Eens galoppeerde Filips, met Richard op zijn hielen, over de brug bij Gisors, die instortte, waardoor de Franse koning in het water viel. 'Hij slikte wat water', maar ontkwam. Filips verstevigde zijn greep op de weg door de vallei van de Seine tussen Parijs en de Normandische hoofdstad Rouaan. Richard besloot deze weg af te sluiten. Hoog boven een bocht in de rivier bouwde hij bij Les Andelys zijn opmerkelijke Château Gaillard. Hiervoor gebruikte hij al hetgeen hij geleerd had van zijn vaders kastelen en de kastelen die hij in Palestina had gezien. En hier daagde hij Filips uit.  Er kwam op een merkwaardig onbeduidende manier een einde aan het leven van Richard Leeuwenhart. Een boer, die in de buurt van Chalüs, in Aquitanië, aan het ploegen was, groef een gouden 'tafel' op, naar alle waarschijnlijkheid een Romeins schild, en enige goudstukken. Op grond van het leenrecht had de leenheer recht op een dergelijke vondst, maar de heer van Chalûs weigerde het te overhandigen en vluchtte toen Richard verscheen.  Het tussen eiken- en kastanjebossen gelegen Chalûs is maar weinig veranderd. De nauwe, bochtige Rue de Coeur-de-Lion voert naar het kasteel, en dorpelingen wijzen nog de heuveltjes aan de andere kant van de vallei aan, waar Richard zijn laatste kamp opsloeg. Het zou slechts een paar dagen hoeven duren om dit kleine kasteel tot overgave te dwingen. Toen Richard roekeloos, zonder zijn volle wapenrusting te dragen, dicht bij de muren reed, schoot een kruisboogschutter, die naar men zegt zichzelf met een braadpan beschermde, zijn pijl af. De koning hield stil om zijn bewondering over het schot uit te spreken, alvorens zijn schild op te heffen. De pijl raakte juist onder de nek zijn schouder. Toen Richard de pijl er uit trok, brak deze, waardoor de punt in de wond bleef zitten. Een operatie veroorzaakte ontstekingen. Het kasteel werd bestormd en de verdedigers allen opgehangen, met uitzondering van Bertran de Gourdon,die het - zo zou blijken dodelijke - schot had gelost. Toen hij voor Richard gevoerd werd beroemde hij zich op zijn verrichting: 'U vermoordde mijn vader en mijn twee broers, nu mag u wat voor martelingen dan ook voor mij bedenken.'Richard schonk de soldaat genade en 100 schellingen, het soort gebaar waar hij zo makkelijk toe kwam.

 

tr. (1) Cypres in 1191
met

Berengaria de Navarra, dr. van Sancho VI Rey de Navarra (koning in 1150) en Sancha Infanta de Castilla, geb. circa 1175, ovl. in 1230.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Philips*1172     


Godfried de Plantagenet Duc de Bretagne
Godfried de Plantagenet Duc de Bretagne, geb. op 23 sep 1158, ovl. Parijs [Frankrijk] op 19 aug 1186.

Godfried de Plantagenet Duc de Bretagne.
1169 Duc Bretagne, n.6.9.1181 styled, accidentally slain in a tournament, at Paris, aged 28 (from a fever brought on by being trampled in a tournament).

 

tr. in jul 1181
met

Constance Hertogin van Bretagne, dr. van Conan IV de Penthievre Duc de Bretagne Earl of Richmond en Margaret van Schotland, geb. tussen 1160 en 1162, ovl. Nantes [Frankrijk] tussen 3 sep 1201 en 5 sep 1201 , tr. (2) met Vicomte Guy de Thouars Duc de Bretagne, zn. van Vicomte Guillaume de Thouars en Aenor de Leusigne, ovl. in 1218. Uit dit huwelijk geen kinderen.


Johanna Plantagenet
Johanna Plantagenet, geb. in okt 1164, ovl. in sep 1199.

 

tr. (1) in 1177
met

Guglielmo II (Willem II) koning van Sicilië, zn. van Guglielmo I van Sicilië (koning van Sicilië) en Margarita de Navarra, geb. in 1153, prins van Tarente in 1157, koning in 1166, ovl. op 16 nov 1189.

Guglielmo II koning van Sicilië.
der Gute, 1157 Prince de Tarente, 1166 Re (koning).
Willem II van Sicilië (1154 - Palermo, 18 november 1189), bijgenaamd de Goede, was een zoon van Willem I van Sicilië en van Margaretha van Navarra.
Hij volgde zijn vader op als koning van Sicilië, maar omdat hij nog minderjarig was bij de dood van zijn vader, fungeerde zijn moeder als regentes en nam hij het bestuur pas zelf waar vanaf 1171.

In 1172 liet hij de kathedraal en het klooster van Monreale bouwen. In 1176 schonk hij het klooster een suikermolen (mascara). Sicilie had reeds vanaf de tiende eeuw suikerplantages.[1].

Net zoals zijn vader koos hij de kant van paus Alexander III tegen keizer Frederik I Barbarossa. Na de slag bij Legnano (1176) was Frederik I verplicht de Vrede van Venetië te ondertekenen. Met dit verdrag verzoenden Frederik en paus Alexander III zich en werd er bepaald dat zijn zoon, de latere keizer Hendrik VI, zou trouwen met Constance van Sicilië, de tante van Willem II. Dit huwelijk vond in 1186 plaats in Milaan. Hendrik wist Sicilië in 1194 uiteindelijk ten koste van de Normandiërs in te nemen.

Na de dood van de Byzantijnse keizer Manuel I Komnenos (1180) viel Willem het Byzantijnse rijk, deze eeuwige rivaal aan. De Plundering van Thessalonica (1185) is hierbij het meest gedenkwaardige. Willem stelde zijn schepen ter beschikking tijdens de voorbereiding van de Derde Kruistocht. Willem stierf kinderloos in Palermo (1189). Hij werd opgevolgd door zijn neef Tancred van Sicilië.

Dante plaatste hem in zijn Divina Commedia in de hemel.

Willem II was uitgehuwelijkt aan Beatrix, dochter van Frederik Barbarossa en Beatrix I van Bourgondië. Zij overleed voordat het huwelijk geconsummeerd kon worden.[2] Hij huwde in 1177 met Johanna Plantagenet (1164-1199), dochter van koning Hendrik II van Engeland en zuster van Richard Leeuwenhart. Uit dit huwelijk werd een zoon geboren, Bohemond, die nog jong overleed.

tr. (2)
met

Raymond VI Comte de Toulouse, zn. van Raimund V de Toulouse en Constanze van Frankrijk, geb. op 27 okt 1156, ovl. op 2 aug 1222.


Jan Zonder Land Plantagenet
 
Jan koning Zonder Land Plantagenet1 (John Lackland, van Engeland), geb. Beaumont Beaumont Palace, Oxford op 27 dec 1166, koning van Engeland 1199-1216, ovl. Newark Castle, Lincolnshire [Groot Brittanië] op 19 okt 1216.


Jan koning Zonder Land Plantagenet.
1189 Comte de Mortain, 3.9.1189 st. Earl of Gloucester, Earl of Cornwall, 27.5.1199 divorced, 27.5.1199 King, 1203 Duc de Normandie, Comte d'Anjou, 1204 Normandie von France erobert.

Als er verkiezingen zijn voor 'de slechtste koning van Engeland' staat hij altijd wel in de top-3 - en meestal op de eerste plaats. Het zal daarbij niet helpen dat hij in populaire (teken)films over Robin Hood, Ivanhoe en Richard Leeuwenhart de rol van slechterik vervult. Zijn bijnaam kreeg hij al in zijn jeugd, en in zijn latere leven zou hij er op desastreuze wijze nadere invulling aan geven.
Het gaat over koning Jan van Engeland. Hij was lid van het huis Plantagenet en werd in 1166 geboren als jongste zoon van koning Hendrik II. Omdat hij met drie oudere broers waarschijnlijk nooit veel grond zou bezitten, luidde zijn bijnaam al snel John Lackland/Jean Sans Terre: Jan Zonder Land.
En dat terwijl zijn familie de scepter zwaaide over een enorm gebied. De Plantagenets hadden het niet alleen voor het zeggen in Engeland, maar ook in Wales, het oosten van Ierland en de westelijke helft van Frankrijk.
Helaas voor Jan leek dit bezit dus allemaal aan zijn neus voorbij te gaan. Zijn oudere broers Hendrik de Jonge Koning, Godfried en Richard Leeuwenhart waren echter eerzuchtig en strijdlustig - zó eerzuchtig en strijdlustig dat ze constant met elkaar en hun vader Hendrik II in oorlog raakten. Jan profiteerde hiervan door zich als de trouwe, brave zoon op te werpen. Zijn vader beloonde die loyaliteit en gaf zijn jongste telg als dank steeds meer land.
Het lot leek Jan gunstig gezind, want in 1183 overleed Hendrik de Jonge Koning, in 1186 Godfried, in 1189 Hendrik II en in 1199 Richard. Jan had al op Engeland gepast toen Richard op kruistocht in het Beloofde Land zijn wereldfaam verwierf, maar nadat Leeuwenhart bij een belegering het leven liet, kreeg zijn broertje eindelijk de kans het rijk der Plantagenets alleen te bestieren.
Er was één kaper op de kust: zijn neefje Arthur, zoon van zijn broer Godfried. Jan sloot Arthur op in een kasteel in Normandië, waar hij in 1203 op mysterieuze wijze verdween. Volgens een middeleeuwse kroniek had Jan hem gedood, nadat hij stomdronken "door de duivel bezeten was" en hem in de Seine gegooid.
Koning Filips II van Frankrijk had het voorzien op de Franse bezittingen van Jan, en het verdwijnen van Arthur zorgde ervoor dat de plaatselijke adel de kant van Filips koos. In de jaren die volgden, verloor Jan Normandië en Bretagne. Hij was van Met Land weer (bijna) Zonder Land geworden.
Het gebiedsverlies in Frankrijk leidde in Engeland tot problemen. De adel dwong Jan in 1215 een document te tekenen dat zijn koninklijke almacht aan banden legde. Deze Magna Carta was de eerste stap in een eeuwenlang proces dat uiteindelijk van Engeland een parlementaire democratie zou maken.
Jan had meteen spijt van zijn handtekening en ontketende een burgeroorlog die als de Eerste Baronnenoorlog de geschiedenis in ging. De strijd verliep desastreus. Jan verloor verschillende veldslagen en liep dysenterie op, een chronische buikloop die hem in 1216 het leven kostte.

 

tr. (1) Bordeaux (F) voor 24 aug 1200
met

Isabelle d'Angouleme, dr. van Aimar I de Valence Comte d'Angouleme en Adelaide de Courtenay, geb. in 1188, ovl. Fontevrault (F) op 31 mei 1246.

Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hendrik III*1206 Winchester (E) †1272 Windsor Castle [Groot Brittanië] 66

tr. (2) circa 1187
met

Agatha de Ferrers, geb. Staffordshire [Groot Brittanië] in 1168.

Uit dit huwelijk 3 kinderen.

tr. (3) Marlebridge [Groot Brittanië] op 29 sep 1189
met

Isabella Clare of Gloucester, geb. circa 1171, ovl. in nov 1217.


Bronnen:

1.NRC Handelsblad (NRC), dagblad, Vlaamse Mediahuis, Bart Funnekotter, Amsterdam

Margaretha van Frankrijk
Margaretha van Frankrijk, geb. in 1158, ovl. Akko [Israël] auf Pilgerfahrt ins Heilige Land in 1197.

tr. (1) in 1186
met

Bela III van Hongarije, zn. van Geisa II van Hongarije (koning van Hongarije) en Euphrosine van Kiev, geb. in 1148, koning van Hongarije, ovl. op 23 apr 1196.

Bela III van Hongarije.
1173 König, unter dem Namen `Alexios' Thronprätendent von Konstantinopel, Despotes, Caesar.

tr. (2) op 27 aug 1172
met

Hendrik Plantagenet, zn. van Hendrik II 'Curlmantle' Plantagenet (koning van Engeland 1154-1189) en Eleonore hertogin Aquitanië-Poitou (koningin van Frankrijk en Engeland), geb. Bermondsey Palace, Surrey [Groot Brittanië] op 28 feb 1155, medekoning in 1170, ovl. Martel in Quercy [Frankrijk] op 11 jun 1183.


Geisa II van Hongarije
Geisa II (Geza II) van Hongarije (Kiraly von Ungarn)), geb. circa 1130, koning van Hongarije, ovl. op 31 mei 1161.

tr. in 1146
met

Euphrosine van Kiev (Ewfrosinija Mstislawna Kiewskaja), dr. van Mstislaw van Kiev (groothertog van Kiev) en Ljubawa Dmitriewna Sawaditsch, geb. circa 1130, ovl. voor 1186.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Bela III*1148  †1196  47
Elizabeth  †1189   


Euphrosine van Kiev
Euphrosine van Kiev (Ewfrosinija Mstislawna Kiewskaja), geb. circa 1130, ovl. voor 1186.

tr. in 1146
met

Geisa II (Geza II) van Hongarije (Kiraly von Ungarn)), zn. van Bela II van Hongarije (koning van Hongarije 1131) en Helena van Servië (prinses), geb. circa 1130, koning van Hongarije, ovl. op 31 mei 1161.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Bela III*1148  †1196  47
Elizabeth  †1189   


Reinoud II van Chatillon
Reinoud II (Renaud) van Chatillon (de Chatillon Princeps Antiochiae), ovl. in jul 1187.

Reinoud II van Chatillon.
Van  Chatillon, 1153 Fürst, +1163?, Überfällt im Frühjahr 1186 von seiner Burg Kerak in Moab eine Karawane syrischer Mekka-Pilger und macht reiche Beute. Trotzt den Schadenersatzforderungen des Sultans Saladin und wird so zur Ursache für die vernichtende Niederlage der Kreuzritter bei Hattin am 4.7.1187. Wird von Sultan Saladin als Gefangener erschlagen?

tr. circa mei 1153
met

Constance Fürstin von Antiochien (Tarente), dr. van Boemund II de Hauteville Fürst v. Antiochien (1126 Fürst) en Alix von Jerusalem, geb. circa 1127, ovl. in 1163.

Constance Fürstin von Antiochien.
1131-1136, 1139-1163 Fürstin.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Agnes  †1184   
Hugues