Cees Hagenbeek
Adalbert I van Eurasburg
Adalbert I van Eurasburg, ovl. circa 1100.

Adalbert I van Eurasburg.
Graaf in het Eisacktal-circa 1100, Voogd van Venosta (voor 1096-circa 1100).
Freisinger Vitztum in Lurngau, eigenaar van de grafelijke rechten in het Eisacktal en voogdijrechten Venosta (1096 genoemd).


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adalbert II     


Engelbert II van Gorizia
Engelbert II van Gorizia.

Engelbert II van Gorizia.
Graf Engelbert II von Görz († 13. / 16. Januar ca. 1189) entstammte dem Haus der Meinhardiner.
Seine Eltern waren Graf Meinhard I. von Görz und Elisabeth (Ellisa) von Schwarzenburg, Tochter von Graf Botho von Schwarzenburg (Bayern) und dessen Frau Petrissa. Engelbert wird im Mai 1132 erstmals als Graf von Eberstein (Kärnten) erwähnt. Ca. 1137 erschien er als Vogt der Benediktinerabtei Millstatt. Er war Vogt der Kirche von Aquileia und nach einer Urkunde von ca. 1146–1161 auch Vogt des dortigen Benediktinerinnenklosters S. Maria. Nach dem Tod seines Vaters Meinhard I ca. 1142 regierte er zusammen mit seinem Bruder Graf Heinrich I von Görz, wobei dieser mehr im Süden des Herrschaftsbereichs tätig war.
Nach Heinrichs Tod (ca. 1148/1149) führte er die Herrschaft alleine weiter. Seine Ehefrau war Adelheid von (Dachau)-Valley, Tochter von Graf Otto I von Dachau-Valley, eine Seitenlinie der Grafen von Scheyern- Wittelsbach. Adelheid wird um 1157 und ca. Anfang 1177 urkundlich erwähnt, die Zugehöigkeit zum Hause Valley ist nur durch Chroniken überliefert. Das Ehepaar hatte zwei Söhne, Meinhard II und Engelbert III von Görz. Sicher lebend erscheint Graf Engelbert II letztmals am 5. September 1186, evtl. noch zusammen mit seinem Sohn Meinhard II 1188 in einer Urkunde des Patriarchen von Aquileia. Er starb ca. 1189, nach Einträgen in mehreren Totenbüchern ca. 13/16 Januar. Die beiden Söhne führten die Herrschaft nach seinem Tod weiter.

tr.
met

Adelheid van Dachau-Valley, dr. van Otto II van Dachau-Valley en Adelheid van Weilheim.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Engelbert III  †1220   


Adelheid van Dachau-Valley
Adelheid van Dachau-Valley.

tr.
met

Engelbert II van Gorizia.

Engelbert II van Gorizia.
Graf Engelbert II von Görz († 13. / 16. Januar ca. 1189) entstammte dem Haus der Meinhardiner.
Seine Eltern waren Graf Meinhard I. von Görz und Elisabeth (Ellisa) von Schwarzenburg, Tochter von Graf Botho von Schwarzenburg (Bayern) und dessen Frau Petrissa. Engelbert wird im Mai 1132 erstmals als Graf von Eberstein (Kärnten) erwähnt. Ca. 1137 erschien er als Vogt der Benediktinerabtei Millstatt. Er war Vogt der Kirche von Aquileia und nach einer Urkunde von ca. 1146–1161 auch Vogt des dortigen Benediktinerinnenklosters S. Maria. Nach dem Tod seines Vaters Meinhard I ca. 1142 regierte er zusammen mit seinem Bruder Graf Heinrich I von Görz, wobei dieser mehr im Süden des Herrschaftsbereichs tätig war.
Nach Heinrichs Tod (ca. 1148/1149) führte er die Herrschaft alleine weiter. Seine Ehefrau war Adelheid von (Dachau)-Valley, Tochter von Graf Otto I von Dachau-Valley, eine Seitenlinie der Grafen von Scheyern- Wittelsbach. Adelheid wird um 1157 und ca. Anfang 1177 urkundlich erwähnt, die Zugehöigkeit zum Hause Valley ist nur durch Chroniken überliefert. Das Ehepaar hatte zwei Söhne, Meinhard II und Engelbert III von Görz. Sicher lebend erscheint Graf Engelbert II letztmals am 5. September 1186, evtl. noch zusammen mit seinem Sohn Meinhard II 1188 in einer Urkunde des Patriarchen von Aquileia. Er starb ca. 1189, nach Einträgen in mehreren Totenbüchern ca. 13/16 Januar. Die beiden Söhne führten die Herrschaft nach seinem Tod weiter.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Engelbert III  †1220   


Otto II van Dachau-Valley
Otto II van Dachau-Valley, ovl. na 5 nov 1130.

tr.
met

Adelheid van Weilheim, dr. van Gebhard II graaf van Sulzbach (vermeld als graaf 1071) en Irmingard von Rott und Vohburg.

Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adelheid     


Adelheid van Weilheim
Adelheid van Weilheim.

tr.
met

Otto II van Dachau-Valley, ovl. na 5 nov 1130.

Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adelheid     


Berthold van Reisenburg
Berthold van Reisenburg, geb. circa 930, ovl. op 26 aug 990.

Berthold van Reisenburg.
Berthold van Reisenburg (ca. 935 - voor 1000), graaf van Geisenfeld en aan de Boven-Isar. Nam met Arnulf deel aan de opstand van Liudolf, verloor zijn bezittingen en moest zich terugtrekken op de Reisenburg in Zwaben (een bezitting van zijn moeder). Hij zou in 955 nog de Hongaren hebben gewaarschuwd voor de komst van het Duitse leger, dat de Hongaren vervolgens in de slag op het Lechveld zou verslaan. Berthold werd verbannen naar Lotharingen en trouwde daar met een dochter van Frederik I van Lotharingen en Beatrix Capet. Na verloop van tijd kreeg hij weer functies in Beieren en werd uiteindelijk paltsgraaf. In 974 nam hij nog deel aan het complot van Hendrik II van Beieren (hertog) tegen Otto II. In 976 viel hij in ongenade bij Otto II en verloor vrijwel al zijn bezittingen.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Friedrich I*965  †1020 Jeruzalem 55


Arnulf II van Beieren
Arnulf II van Beieren, geb. circa 915, ovl. op 22 jul 954.

Arnulf II van Beieren.
Arnulf II van Beieren (ca. 915 - Regensburg, 22 juli 954), was paltsgraaf van hertogdom Beieren.
Arnulfs vader, Arnulf I van Beieren, had als hertog van Beieren een grote macht en zelfstandigheid gekend. Toen Arnulfs broer Everhard van Beieren in 938 zijn vader zou opvolgen, eiste koning Otto I de Grote een inperking van die rechten. Everhard wilde hier niet mee instemmen en Arnulf steunde zijn broer in diens verzet tegen de koning. Het kwam tot een korte oorlog waarin Everhard en Arnulf door Otto werden verslagen. Everhard ging in ballingschap en Arnulf vluchtte naar zijn bezittingen in Karinthië. Korte tijd later verzoende Arnulf zich met Otto en werd benoemd tot paltsgraaf van Beieren. In 940 bouwde hij een kasteel in Scheyern.
In 953 kwam Liudolf, oudste zoon en erfgenaam van Otto en hertog van Zwaben, in opstand tegen zijn vader. Liudolf had machtige bondgenoten in Koenraad de Rode, hertog van Lotharingen, en de aartsbisschop van Mainz. Hertog Hendrik I van Beieren, een zwager van Arnulf, benoemde Arnulf tot zijn stadhouder in Beieren toen hij met het Beierse leger in de richting van Zwaben trok. Voor Arnulf was dit een kans om toch nog hertog van Beieren te worden: hij koos samen met zijn familieleden de kant van Liudolf en kreeg in korte tijd het grootste deel van Beieren in handen. Hij veroverde en verwoestte in december 953 Augsburg en belegerde de bisschop van die stad in zijn kasteel. Begin 954 werd Arnulf echter verslagen door een leger dat de bisschop kwam ontzetten. Invallen van de Hongaren waren voor de meeste opstandelingen aanleiding om de opstand te verlaten en zich met Otto te verzoenen. Liudolf en Arnulf zetten de opstand echter voort, er zijn bronnen die zelfs veronderstellen dat de verbannen Everhard deze Hongaarse "steun" voor de opstand had georganiseerd. Liudolf en Arnulf belegerden Otto in de zomer van 954 in Regensburg. Arnulf werd daar tijdens een uitval gedood.

tr.
met

Judith .

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Berthold*930  †990  60


Judith
Judith .

tr.
met

Arnulf II van Beieren, zn. van Arnulf Herzog van Beieren (hertog van Beieren) en Judith in de Sülichgau von Friaul, geb. circa 915, ovl. op 22 jul 954.

Arnulf II van Beieren.
Arnulf II van Beieren (ca. 915 - Regensburg, 22 juli 954), was paltsgraaf van hertogdom Beieren.
Arnulfs vader, Arnulf I van Beieren, had als hertog van Beieren een grote macht en zelfstandigheid gekend. Toen Arnulfs broer Everhard van Beieren in 938 zijn vader zou opvolgen, eiste koning Otto I de Grote een inperking van die rechten. Everhard wilde hier niet mee instemmen en Arnulf steunde zijn broer in diens verzet tegen de koning. Het kwam tot een korte oorlog waarin Everhard en Arnulf door Otto werden verslagen. Everhard ging in ballingschap en Arnulf vluchtte naar zijn bezittingen in Karinthië. Korte tijd later verzoende Arnulf zich met Otto en werd benoemd tot paltsgraaf van Beieren. In 940 bouwde hij een kasteel in Scheyern.
In 953 kwam Liudolf, oudste zoon en erfgenaam van Otto en hertog van Zwaben, in opstand tegen zijn vader. Liudolf had machtige bondgenoten in Koenraad de Rode, hertog van Lotharingen, en de aartsbisschop van Mainz. Hertog Hendrik I van Beieren, een zwager van Arnulf, benoemde Arnulf tot zijn stadhouder in Beieren toen hij met het Beierse leger in de richting van Zwaben trok. Voor Arnulf was dit een kans om toch nog hertog van Beieren te worden: hij koos samen met zijn familieleden de kant van Liudolf en kreeg in korte tijd het grootste deel van Beieren in handen. Hij veroverde en verwoestte in december 953 Augsburg en belegerde de bisschop van die stad in zijn kasteel. Begin 954 werd Arnulf echter verslagen door een leger dat de bisschop kwam ontzetten. Invallen van de Hongaren waren voor de meeste opstandelingen aanleiding om de opstand te verlaten en zich met Otto te verzoenen. Liudolf en Arnulf zetten de opstand echter voort, er zijn bronnen die zelfs veronderstellen dat de verbannen Everhard deze Hongaarse "steun" voor de opstand had georganiseerd. Liudolf en Arnulf belegerden Otto in de zomer van 954 in Regensburg. Arnulf werd daar tijdens een uitval gedood.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Berthold*930  †990  60


Otto III "de Vrome" van Brandenburg
Otto III "de Vrome" van Brandenburg1, geb. in 1215, ovl. Brandenburg an der Havel [Duitsland] op 9 okt 1267.

Otto III "de Vrome" van Brandenburg.
Otto III van Brandenburg bijgenaamd de Vrome (1215 - Brandenburg an der Havel, 9 oktober 1267) was van 1220 tot 1267 markgraaf van Brandenburg. Van 1220 tot 1259 regeerde hij samen met zijn broer Johan I. Otto III behoorde tot het huis Ascaniërs.
Otto III was de jongere zoon van markgraaf Albrecht II van Brandenburg en Mathilde van de Lausitz, dochter van markgraaf Koenraad II van Lausitz uit het Huis Wettin. Toen zijn vader in 1220 overleed, waren Otto III en zijn twee jaar oudere broer Johan I nog minderjarig en dus nog niet in staat om zelfstandig te regeren. Keizer Frederik II duidde daarop aartsbisschop Albrecht I van Maagdenburg aan tot regent in Brandenburg. De voogdij van de broers ging over naar graaf Hendrik I van Anhalt, een neef van hun vader en een oudere broer van hertog Albrecht I van Saksen.
In 1221 kocht hun moeder het regentschap van de aartsbisschop van Maagdenburg af door een bedrag van 1900 zilvermarken te betalen, waarna Mathilde samen met Hendrik I van Anhalt het regentschap op zich nam.
Na de dood van hun moeder in 1225 begonnen Otto III en Johan I Brandenburg gezamenlijk te regeren. Johan I was toen ongeveer twaalf jaar oud, Otto III tien. De broers werden op 11 mei 1231 in Brandenburg an der Havel tot ridder geslagen, wat in het algemeen als het begin van de regeerperiode van de broers wordt gezien.
In oktober 1267 stierf Otto III in zijn residentie in Brandenburg an der Havel. Zijn oudere broer Johan I was een jaar eerder overleden. Overeenkomstig zijn laatste wens werd hij begraven in het dominicanenklooster in Strausberg.

OP 23 maart 1252 verleent Rooms-koning Willem aan de ingezetenen van het gebied van de markgraven jong en Otto van Brandenburg die door Holland reizen, tol vrij doen op dezelfde voorwaarden als aan de burgers van Lübeck is verleend.

tr. circa 1244
met

Beatrix van Bohemen, dr. van Wenceslaus I van Bohemen en Cunigonde van Hohenstaufen, geb. circa 1225, ovl. Králuv Dvur [Tsj] Tsjechië in 1290.

Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Otto V*1246  †1298  52



Bronnen:
1.Oorkondenboek van Holland en Zeeland van 1222 tot 1256, deel 2 (B 045), Oorkondenboek van Holland en Zeeland II, Dr. J.G. Kruisheer, van Gorcum, Assen, 1986 (blz. 591)

Beatrix van Bohemen
Beatrix van Bohemen, geb. circa 1225, ovl. Králuv Dvur [Tsj] Tsjechië in 1290.

tr. circa 1244
met

Otto III "de Vrome" van Brandenburg1, zn. van Albrecht II van Brandenburg en Mathilde van Lausitz, geb. in 1215, ovl. Brandenburg an der Havel [Duitsland] op 9 okt 1267.

Otto III "de Vrome" van Brandenburg.
Otto III van Brandenburg bijgenaamd de Vrome (1215 - Brandenburg an der Havel, 9 oktober 1267) was van 1220 tot 1267 markgraaf van Brandenburg. Van 1220 tot 1259 regeerde hij samen met zijn broer Johan I. Otto III behoorde tot het huis Ascaniërs.
Otto III was de jongere zoon van markgraaf Albrecht II van Brandenburg en Mathilde van de Lausitz, dochter van markgraaf Koenraad II van Lausitz uit het Huis Wettin. Toen zijn vader in 1220 overleed, waren Otto III en zijn twee jaar oudere broer Johan I nog minderjarig en dus nog niet in staat om zelfstandig te regeren. Keizer Frederik II duidde daarop aartsbisschop Albrecht I van Maagdenburg aan tot regent in Brandenburg. De voogdij van de broers ging over naar graaf Hendrik I van Anhalt, een neef van hun vader en een oudere broer van hertog Albrecht I van Saksen.
In 1221 kocht hun moeder het regentschap van de aartsbisschop van Maagdenburg af door een bedrag van 1900 zilvermarken te betalen, waarna Mathilde samen met Hendrik I van Anhalt het regentschap op zich nam.
Na de dood van hun moeder in 1225 begonnen Otto III en Johan I Brandenburg gezamenlijk te regeren. Johan I was toen ongeveer twaalf jaar oud, Otto III tien. De broers werden op 11 mei 1231 in Brandenburg an der Havel tot ridder geslagen, wat in het algemeen als het begin van de regeerperiode van de broers wordt gezien.
In oktober 1267 stierf Otto III in zijn residentie in Brandenburg an der Havel. Zijn oudere broer Johan I was een jaar eerder overleden. Overeenkomstig zijn laatste wens werd hij begraven in het dominicanenklooster in Strausberg.

OP 23 maart 1252 verleent Rooms-koning Willem aan de ingezetenen van het gebied van de markgraven jong en Otto van Brandenburg die door Holland reizen, tol vrij doen op dezelfde voorwaarden als aan de burgers van Lübeck is verleend.

Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Otto V*1246  †1298  52



Bronnen:
1.Oorkondenboek van Holland en Zeeland van 1222 tot 1256, deel 2 (B 045), Oorkondenboek van Holland en Zeeland II, Dr. J.G. Kruisheer, van Gorcum, Assen, 1986 (blz. 591)

Wenceslaus I van Bohemen
Wenceslaus I van Bohemen, geb. Praag circa 1205, ovl. Králuv Dvur [Tsj] op 23 sep 1253.

Wenceslaus I van Bohemen.
Wenceslaus I (Praag, rond 1205 - Králuv Dvur, 23 september 1253), uit het geslacht der Premysliden, was een zoon van koning Ottokar I van Bohemen en Constance van Hongarije. Hij was koning van Bohemen van 1230 tot 1253 in opvolging van zijn vader. Wenceslaus was gehuwd met Cunigonde van Hohenstaufen (1200-1248), dochter van Filips van Zwaben.
Later ontstond een strijd tussen Wenceslaus en zijn zoon Ottokar, die zich in 1248 uitriep tot koning van Bohemen. Wenceslaus diende daarop het land te verlaten.

tr. in 1224
met

Cunigonde van Hohenstaufen, dr. van Philips koning van Schwaben (Rooms-koning) en Irene Angelos van Byzantium (uit het Huis der Comnenen), geb. in 1200, ovl. Praag op 13 sep 1248.

Cunigonde van Hohenstaufen.
Cunigonde van Hohenstaufen (?, 1200 - Praag, 13 september 1248) was een dochter van Filips van Zwaben en van Irena Angela. Cunigonde was al als kind beloofd aan Wenceslaus I van Bohemen, maar kwam na de dood van haar ouders in het klooster terecht. Vervolgens werd zij opgevoed aan het hof van Praag om in 1224 uiteindelijk te trouwen met Wenceslaus. Door haar omvangrijke bruidsschat steeg het belang van Bohemen aanzienlijk, maar zij hield zich ver van de binnenlandse politiek. In de latere strijd tussen Wenceslaus en haar zoon Ottokar, koos zij partij voor haar zoon en bleef in Praag nadat haar echtgenoot het land ontvlucht was.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Beatrix*1225  †1290 Králuv Dvur [Tsj] 65
Ottokar II*1232  †1278  46


Cunigonde van Hohenstaufen
Cunigonde van Hohenstaufen, geb. in 1200, ovl. Praag op 13 sep 1248.

Cunigonde van Hohenstaufen.
Cunigonde van Hohenstaufen (?, 1200 - Praag, 13 september 1248) was een dochter van Filips van Zwaben en van Irena Angela. Cunigonde was al als kind beloofd aan Wenceslaus I van Bohemen, maar kwam na de dood van haar ouders in het klooster terecht. Vervolgens werd zij opgevoed aan het hof van Praag om in 1224 uiteindelijk te trouwen met Wenceslaus. Door haar omvangrijke bruidsschat steeg het belang van Bohemen aanzienlijk, maar zij hield zich ver van de binnenlandse politiek. In de latere strijd tussen Wenceslaus en haar zoon Ottokar, koos zij partij voor haar zoon en bleef in Praag nadat haar echtgenoot het land ontvlucht was.

  • Vader:
    Philips koning van Schwaben, zn. van Kaiser Frederik I Barbarossa von Schwaben (hertog van Zwaben 1147-52, kruisvaarder 1147-48 en 1189, gekozen en gekroond tot Duits koning 1152) en Beatrix gravin van Bourgondië en Mâcon, geb. op 2 mrt 1177, Rooms-koning (proost van het Maria Stift te) Aken 1189, elect van Würzburg 1190-92, treed terug in de lekenstand 1193, hertog van Toscane 1195, van Zwaben 1196, gekozen en gekroond tot Duits koning Mainz 1198-9-8, opnieuw te Aken 1205-1-6, vermoord door de paltsgraaf van Wittelsbach, ovl. Bamberg [Duitsland] op 21 jun 1208, begr. op 21 aug 1208, tr. op 3 apr 1195 met

tr. in 1224
met

Wenceslaus I van Bohemen, zn. van Ottokar I Premys van Bohemen en Constance van Hongarije, geb. Praag circa 1205, ovl. Králuv Dvur [Tsj] op 23 sep 1253.

Wenceslaus I van Bohemen.
Wenceslaus I (Praag, rond 1205 - Králuv Dvur, 23 september 1253), uit het geslacht der Premysliden, was een zoon van koning Ottokar I van Bohemen en Constance van Hongarije. Hij was koning van Bohemen van 1230 tot 1253 in opvolging van zijn vader. Wenceslaus was gehuwd met Cunigonde van Hohenstaufen (1200-1248), dochter van Filips van Zwaben.
Later ontstond een strijd tussen Wenceslaus en zijn zoon Ottokar, die zich in 1248 uitriep tot koning van Bohemen. Wenceslaus diende daarop het land te verlaten.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Beatrix*1225  †1290 Králuv Dvur [Tsj] 65
Ottokar II*1232  †1278  46


Constance van Hongarije
Constance van Hongarije, geb. circa 1181, ovl. Okres Brno-Venkov [Czechoslovakia(ex)] op 6 dec 1240.

Constance van Hongarije.
Constance van Hongarije (?, ca. 1181 - Klooster Porta coeli of Predklášterí (Okres Brno-venkov, (Tsjechië), 6 december 1240) was een dochter van Béla III van Hongarije en diens tweede echtgenote, Agnes van Antiochië. Oorspronkelijk was zij verloofd met Frederik VI van Zwaben, maar deze stierf in 1191 vooraleer zij getrouwd waren. In 1196 trouwde zij met Ottokar I van Bohemen, die zijn eerste echtgenote Adelheid van Meißen verstoten had. Door het huwelijk met Constance verwierf Ottokar militaire steun en verdediging van zijn oostelijke grenzen. In 1204 kwam het tot een kortstondige huwelijkscris, nadat Ottokar een aantal militaire nederlagen had geleden en hun oudste zoon overleed. Constance diende het hof te verlaten en Adelheid nam opnieuw haar plaats in. Na de geboorte van een nieuwe zoon, Wenceslaus in 1205 en een pauselijke uitspraak om het huwelijk met Adelheid te vernietigen, kon Constance terugkeren.

tr. in 1199
met

Ottokar I Premys van Bohemen, zn. van Wladislaw II koning van Bohemen en Jutta von Thüringen, geb. Mèstec Králové [Czechoslovakia(ex)] in 1155, ovl. Praag op 15 dec 1230.

Ottokar I Premys van Bohemen.
Ottokar I Premysl (Mestec Králové?, 1155 - Praag?, 15 december 1230), uit het Huis der Premysliden, was een zoon van hertog Wladislaus II van Bohemen en Judith van Thüringen. Hij volgde in 1192 kort zijn vader op als hertog van Bohemen en werd definitief hertog van Bohemen in 1197, in afspraak met zijn broer Wladislaus Hendrik, die in ruil het markgraafschap Moravië verkreeg. In 1198 werd Ottokar I als koning erkend door Filips van Zwaben.
Ottokar huwde een eerste maal met Adelheid van Meißen, dochter van markgraaf Otto de Rijke. Uit dit huwelijk werd Margaretha (ca. 1186-24 mei 1212) geboren, in 1205 getrouwd met Waldemar II van Denemarken.
In 1199 huwde hij met Constance van Hongarije, de dochter van koning Béla III van Hongarije.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Wenceslaus I*1205 Praag †1253 Králuv Dvur [Tsj] 48
Anna*1201  †1265  63


Herina Palaeologos
Herina Palaeologos.

tr.
met

Isaakios II (Isaäkios II Autokrator Angelos) Autokrator Angelos van Byzantium (Izaak II Angelos), zn. van Andronikos Dukas Angelos en Euphrosyna Kastamonitissa, geb. circa 1155, keizer van Byzantium, ovl. Constantinopel in 1204, tr. (1) met Margareta (Margaretha) van Hongarije, dr. van Bela III van Hongarije (koning van Hongarije) en Agnes van Châtillon. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Isaakios II Autokrator Angelos van Byzantium.
11.9.1185-8.4.1195 Kaiser, 1195 geblendet, 18.7.1203-5.2.1204 Mit-Kaiser, stirbt im Kerker Isaäk II Angelos (Grieks: ?sa????? ???e???, Isaakios Angelos) was keizer van Byzantium in de jaren 1185-1195 en 1203-1204.
Isaäk was de kleinzoon van Theodora Porphyrogeneta en een zekere Constantijn Angelus van vrij onduidelijke afkomst. Nadat Andronikos wegens zijn schrikbewind door het volk in stukken gereten was, zette de hoge adel Isaäk op de troon.
Alle corruptie waar Andronikos tevergeefs tegen opgetreden had werd nu de vrije hand gegeven. Isaäk verkocht hoge ambten of het marktwaar was en de belastingen werden allengs ondragelijk voor het gewone volk in de provincie.
In de strijd met het Westen werden wat successen geboekt. De Noormannen verloren twee veldslagen 1185 alle bezittingen op de westkust behalve Kephalonia en Zakynthos. Béla III van Hongarije tekende een vredesverdrag, maar Bulgarije onder Ivan Asen I kwam in opstand en slaagde erin opnieuw een onafhankelijk rijk te worden.
En dan was er opnieuw een kruistocht. Frederik I Barbarossa, Duits keizer kwam over land en verbond zich met Stefan Nemanja, de vorst van de Serven in 1189. Byzantium verbond zich met Saladin die eiste dat de Duitse keizer tegengehouden moest worden. Het kwam zover dat Barbarossa overwoog of hij niet beter Constantinopel kon innemen. Uiteindelijk boog de keizer voor de keizer, dat wil zeggen Isaäk boog voor Frederik en hielp de Duitser Anatolië in, waar hij bij het overtrekken van een rivier verdronk.
Daarna kon Isaäk zich weer met het Bulgaars probleem gaan bezighouden, maar in 1190 werd hij verslagen. In 1195 probeerde hij het opnieuw, maar hij werd plotseling van de troon gestoten. Hem werden de ogen uitgestoken door zijn oudere broer Alexios III en vervolgens werd hij gevangengezet 1195. Later wist zijn zoon Alexios te ontsnappen. Deze riep de kruisvaarders te hulp die in 1203 Isaäk en zijn zoon als Alexios IV samen op te troon zetten. In januari 1204 verdreef het volk hen echter en werden zij beiden omgebracht.
Isaäk II's eerste vrouw zou Herina (d.i. Eirene) geweest zijn, een lid geweest zijn van de familie Palaeologos.
Uit zijn tweede huwelijk met Margaretha van Hongarije (1175-1223) (genaamd Maria), had hij 2 zonen.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Irene*1172 Constantinopel †1208 Hohenstaufen 36


Giso IV van Gudensberg
Giso IV van Gudensberg.


Hij krijgt een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hedwig  †1141   


Bonifatius I van Monferrato
Bonifatius I van Monferrato, geb. in 1150, ovl. op 4 sep 1207.

Bonifatius I van Monferrato.
Koning van Thessalonika en Kreta (1205-1207), Markies van Monferrato (1192-1207).

Bonifatius I van Monferrato ook bekend als Bonifatius I van Montferrat (circa 1150 - 4 september 1207) was van 1192 tot 1207 markies van Monferrato, van 1201 tot 1204 de leider van de Vierde Kruistocht en van 1205 tot 1207 koning van Thessaloniki. Hij behoorde tot het huis der Aleramiden.
Hij was de derde zoon van markies Willem V van Monferrato en Judith van Oostenrijk, een dochter van markgraaf Leopold III van Oostenrijk. Zijn oudere broers waren Willem, graaf van Jaffa en Ascalon, en Koenraad, markies van Monferrato en koning van Jeruzalem.

tr. (1)
met

Margareta (Margaretha) van Hongarije, dr. van Bela III van Hongarije (koning van Hongarije) en Agnes van Châtillon, geb. in 1175, ovl. in 1223, tr. (1) met Isaakios II (Isaäkios II Autokrator Angelos) Autokrator Angelos van Byzantium. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Margareta van Hongarije.
Margaretha van Hongarije (1175 - 1223) was de oudste dochter van Béla III van Hongarije en van Agnes van Châtillon.
Zij huwde met keizer Isaak II van Byzantium.
Nadat haar echtgenoot in 1204 was gestorven, hertrouwde Margaretha met Bonifatius I van Montferrato, die kort daarop koning werd van Thessalonica. Zij kregen in 1207 een zoon, Demetrius van Monferrato.

tr. (2)
met

Helena del Bosco del, ovl. voor 1204.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Willem IV*1170  †1225  55


Albrecht II van Brandenburg
Albrecht II van Brandenburg, geb. circa 1175, ovl. op 25 feb 1220.

Albrecht II van Brandenburg.
Markgraaf van Brandenburg (1205-1220), Graaf van Arneburg (1184-mogelijkerwijze 1220).

Albrecht II van Brandenburg (ca. 1175 - 25 februari 1220), was de jongste zoon van Otto I van Brandenburg en (vermoedelijk) zijn tweede vrouw Adelheid.
Na de dood van zijn vader in 1184 werd Albrecht benoemd tot graaf van Arneburg. Hij nam deel aan de Derde Kruistocht, na zijn thuiskomst in 1194 werd hij om onbekende redenen door zijn halfbroer Otto II gevangengezet. In 1198 was Albrecht aanwezig bij de oprichting van de Duitse Orde in Akko (stad).
In 1205 volgde hij Otto II op als markgraaf van Brandenburg. Albrecht zette het beleid van Otto I en Otto II door om Duitse boeren te vestigen in zijn van oorsprong Slavische gebieden. Na de moord op Filips van Zwaben koos Albrecht de partij van keizer Otto IV. Albrecht verwierf Teltow, Lenzen, Prignitz en Barnim, maar verloor de heerschappij over Pommeren.

tr. in 1205
met

Mathilde van Lausitz, dr. van Koenraad II van Lausitz en Elisabeth van Polen, geb. in 1185, ovl. Salzwedel [Duitsland] in 1255, begr. Potsdam (D) in 1255.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Otto III*1215  †1267 Brandenburg an der Havel [Duitsland] 52
Mathilde*1214  †1261  46
Jan     



Bronnen:
1.Genealogie der Graven van Holland (DEK/HOL), Dr. A.W.E. Dek, Europese Bibliotheek, Zaltbommel, 1969 (blz. 14)

Mathilde van Lausitz
Mathilde van Lausitz, geb. in 1185, ovl. Salzwedel [Duitsland] in 1255, begr. Potsdam (D) in 1255.

tr. in 1205
met

Albrecht II van Brandenburg, zn. van Otto markgraaf van Brandenburg (markgraaf van Brandenburg) en Ada van Holland, geb. circa 1175, ovl. op 25 feb 1220.

Albrecht II van Brandenburg.
Markgraaf van Brandenburg (1205-1220), Graaf van Arneburg (1184-mogelijkerwijze 1220).

Albrecht II van Brandenburg (ca. 1175 - 25 februari 1220), was de jongste zoon van Otto I van Brandenburg en (vermoedelijk) zijn tweede vrouw Adelheid.
Na de dood van zijn vader in 1184 werd Albrecht benoemd tot graaf van Arneburg. Hij nam deel aan de Derde Kruistocht, na zijn thuiskomst in 1194 werd hij om onbekende redenen door zijn halfbroer Otto II gevangengezet. In 1198 was Albrecht aanwezig bij de oprichting van de Duitse Orde in Akko (stad).
In 1205 volgde hij Otto II op als markgraaf van Brandenburg. Albrecht zette het beleid van Otto I en Otto II door om Duitse boeren te vestigen in zijn van oorsprong Slavische gebieden. Na de moord op Filips van Zwaben koos Albrecht de partij van keizer Otto IV. Albrecht verwierf Teltow, Lenzen, Prignitz en Barnim, maar verloor de heerschappij over Pommeren.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Otto III*1215  †1267 Brandenburg an der Havel [Duitsland] 52
Mathilde*1214  †1261  46
Jan     


Koenraad II van Lausitz
Koenraad II van Lausitz, geb. voor 13 sep 1159, ovl. op 6 mei 1210.

Koenraad II van Lausitz.
Koenraad II van Lausitz (voor 13 september 1159 - 6 mei 1210) was vanaf 1190 markgraaf van Neder-Lausitz en graaf van Eilenburg als opvolger van zijn vader Dedo III van Lausitz. In 1207 verwierf hij van zijn broer Diederik de graafschappen Sommerschenburg en Groitzsch.
Hij was zoon van Dedo III van Lausitz en Mechtilde van Heinsberg. In 1195 werd het markgraafschap Meißen opgeheven toen de markgraaf zonder erfgenamen stierf. Koenraad werd daardoor de machtigste vorst in zijn regio.
In 1197 nam Koenraad deel aan de kleine Duitse kruistocht naar het Heilige Land.
Hij was in 1198 aanwezig bij de oprichting van de Duitse Orde in Akko.
In 1200 was Koenraad aangewezen als kampioen voor koning Filips van Zwaben voor het gericht tegen de tegenkoning Otto, maar dit tweegevecht is niet doorgegaan. Wel leidde Koenraad in 1202 een missie naar Rome om de belangen van Filips te bepleiten. Toen Filips in 1208 werd vermoord, kozen Koenraad en zijn neef Diederik van Meißen de kant van tegenkoning Otto - in ruil voor een betaling van 22.000 zilveren marken.
In 1209 veroverde Koenraad het Lebuser Land op de Polen.
Koenraad is begraven in het klooster van Wechselburg.

tr. in 1173
met

Elisabeth van Polen, dr. van Miecislaw III van Polen (Groothertog van Groot-Polen) en Elisabeth van Hongarije, geb. circa 1152, ovl. op 2 apr 1209.

Elisabeth van Polen.
Elisabeth van Polen (circa 1152 - 2 april 1209) was een Poolse prinses uit de Piasten-dynastie. Via haar huwelijken werd ze achtereenvolgens hertogin-gemalin van Bohemen en markgravin van Lausitz.
Ze was een dochter van Mieszko III, van 1173 tot 1176 groothertog van Polen, en zijn eerste vrouw Elisabeth, een dochter van koning Béla II van Hongarije. Ze werd vermoedelijk geboren rond het jaar 1152.
Rond het jaar 1173 huwde ze met hertog Sobeslav II van Bohemen. Het was een verstandshuwelijk, aangezien haar vader Mieszko een alliantie wilde vormen met Bohemen. Als gevolg van deze alliantie steunden Boheemse troepen in 1176 het Poolse leger in hun oorlog tegen het huis Babenberg dat Oostenrijk regeerde. In 1178 viel echter Sobeslavs neef Frederik, die tot in 1173 hertog van Bohemen was, Praag binnen. Elisabeth, die toen in Praag aanwezig was, werd korte tijd gevangengenomen. Op 27 januari 1179 werd Sobeslav definitief verslagen in een veldslag in de buurt van Praag. Daarna dook hij onder in het Boheemse Skála-kasteel, dat daarna door Frederik belegerd werd. Eind 1179 gaf Sobeslav zich uiteindelijk over, waarna zijn neef Frederik terug hertog van Bohemen werd. Sobeslav en Elisabeth werden vervolgens verbannen naar Hongarije, waar Sobeslav begin 1180 stierf. Hun huwelijk bleef kinderloos.

Elisabeth keerde niet terug naar Polen en hertrouwde enkele maanden na de dood van haar man in 1180 met Koenraad II van Lausitz, die in 1190 markgraaf van Lausitz en graaf van Eilenburg werd.
Het is niet bekend wat voor rol ze uitoefende als markgravin van Lausitz. Begin 1209 versloeg Koenraad de legers van Elisabeth's halfbroer Wladislaus III Spillebeen in de slag bij Lubusz en er wordt beweerd dat deze ervaring in april 1209 de dood van Elisabeth veroorzaakte. Een jaar later stierf haar echtgenoot. Ze werd begraven in de Dobrilugk-abdij.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Mathilde*1185  †1255 Salzwedel [Duitsland] 70


Elisabeth van Polen
Elisabeth van Polen, geb. circa 1152, ovl. op 2 apr 1209.

Elisabeth van Polen.
Elisabeth van Polen (circa 1152 - 2 april 1209) was een Poolse prinses uit de Piasten-dynastie. Via haar huwelijken werd ze achtereenvolgens hertogin-gemalin van Bohemen en markgravin van Lausitz.
Ze was een dochter van Mieszko III, van 1173 tot 1176 groothertog van Polen, en zijn eerste vrouw Elisabeth, een dochter van koning Béla II van Hongarije. Ze werd vermoedelijk geboren rond het jaar 1152.
Rond het jaar 1173 huwde ze met hertog Sobeslav II van Bohemen. Het was een verstandshuwelijk, aangezien haar vader Mieszko een alliantie wilde vormen met Bohemen. Als gevolg van deze alliantie steunden Boheemse troepen in 1176 het Poolse leger in hun oorlog tegen het huis Babenberg dat Oostenrijk regeerde. In 1178 viel echter Sobeslavs neef Frederik, die tot in 1173 hertog van Bohemen was, Praag binnen. Elisabeth, die toen in Praag aanwezig was, werd korte tijd gevangengenomen. Op 27 januari 1179 werd Sobeslav definitief verslagen in een veldslag in de buurt van Praag. Daarna dook hij onder in het Boheemse Skála-kasteel, dat daarna door Frederik belegerd werd. Eind 1179 gaf Sobeslav zich uiteindelijk over, waarna zijn neef Frederik terug hertog van Bohemen werd. Sobeslav en Elisabeth werden vervolgens verbannen naar Hongarije, waar Sobeslav begin 1180 stierf. Hun huwelijk bleef kinderloos.

Elisabeth keerde niet terug naar Polen en hertrouwde enkele maanden na de dood van haar man in 1180 met Koenraad II van Lausitz, die in 1190 markgraaf van Lausitz en graaf van Eilenburg werd.
Het is niet bekend wat voor rol ze uitoefende als markgravin van Lausitz. Begin 1209 versloeg Koenraad de legers van Elisabeth's halfbroer Wladislaus III Spillebeen in de slag bij Lubusz en er wordt beweerd dat deze ervaring in april 1209 de dood van Elisabeth veroorzaakte. Een jaar later stierf haar echtgenoot. Ze werd begraven in de Dobrilugk-abdij.

tr. in 1173
met

Koenraad II van Lausitz, zn. van Dedo V Markgraf von der Niederlausitz en Mathilde von Heinsberg, geb. voor 13 sep 1159, ovl. op 6 mei 1210.

Koenraad II van Lausitz.
Koenraad II van Lausitz (voor 13 september 1159 - 6 mei 1210) was vanaf 1190 markgraaf van Neder-Lausitz en graaf van Eilenburg als opvolger van zijn vader Dedo III van Lausitz. In 1207 verwierf hij van zijn broer Diederik de graafschappen Sommerschenburg en Groitzsch.
Hij was zoon van Dedo III van Lausitz en Mechtilde van Heinsberg. In 1195 werd het markgraafschap Meißen opgeheven toen de markgraaf zonder erfgenamen stierf. Koenraad werd daardoor de machtigste vorst in zijn regio.
In 1197 nam Koenraad deel aan de kleine Duitse kruistocht naar het Heilige Land.
Hij was in 1198 aanwezig bij de oprichting van de Duitse Orde in Akko.
In 1200 was Koenraad aangewezen als kampioen voor koning Filips van Zwaben voor het gericht tegen de tegenkoning Otto, maar dit tweegevecht is niet doorgegaan. Wel leidde Koenraad in 1202 een missie naar Rome om de belangen van Filips te bepleiten. Toen Filips in 1208 werd vermoord, kozen Koenraad en zijn neef Diederik van Meißen de kant van tegenkoning Otto - in ruil voor een betaling van 22.000 zilveren marken.
In 1209 veroverde Koenraad het Lebuser Land op de Polen.
Koenraad is begraven in het klooster van Wechselburg.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Mathilde*1185  †1255 Salzwedel [Duitsland] 70