Neeltje Dirks Boer
Neeltje Dirks Boer.tr.
met
Cornelis Pietersz Metselaer.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Lijsbeth | | | | | | 1 | 0 |
>
Jan Sijmens van Oegstgeest Heermans van der Salm
Jan Sijmens van Oegstgeest Heermans van der Salm1,2, geb. circa 1393, bezit land onder Woutharnasch, ovl. 't Woud op 22 mrt 1457 (1457),
, het wapen met de twee zalmen op de grafsteen in de
kerk van 't Woudt is van Jan Symonsz, van wie nakomelingen zich trouwens Van der Salm / Van der Zalm zijn gaan noemen.tr. (1) voor 1427
met
Margriet van Oegstgeest3,2, dr. van Bertelmeeusz IJmmensz2 (wijnkoper, burgemeester van Leiden) en Aleid , non,
, In navolging van Mr. J.J.F. Lots in diens artikel "Margriet Heerman van Oegstgeest" in De Nederlandsche Leeuw, jg. 101 (1984), kol. 39-41, stelt hij dat de echtgenote van Aem Heynricxz. (uit de bronnen bekend als Margriet of Margriet Jan Symonsz.dr.) vernoemd zou zijn naar Margriet, de eerste echtgenote van haar vader Jan Symonsz. So far so good. Het betreft de gewoonte om het oudste kind uit iemands tweede huwelijk te vernoemen naar diens eerste, overleden partner (voorzover van het zelfde mannelijke of vrouwelijke geslacht).
Margriet, de eerste echtgenote van Jan Symonsz, zou echter in
vrouwelijke lijn van het Leidse geslacht (Heerman) van Oegstgeest afstammen en Margriet van Oegstgeest geheten hebben. De dochter uit het tweede huwelijk van Jan Symonsz. en echtgenote van Aem Heynricxz. zou daarom Margriet van Oegstgeest of Margriet Heerman van Oegstgeest genoemd zijn (p. 199-203, 255). Lugt's adstructie is suggestief: de afbeelding op p. 202 vertoont een laat zeventiende-eeuwse schets van
de grafsteen in de kerk van 't Woudt met - naast de wapens in de vier hoeken - in het midden de wapens Van der Burch en Van Oegstgeest. Deze bevinden zich echter noch op de grafsteen zelf (vgl. de foto op p. 203) noch op een andere, nauwkeurige tekening van de grafsteen uit dezelfde periode in hetzelfde familiearchief (GA Delft, archief van de familie Van der Burch, nr. 1, dl. 2, p. 137).
Er zijn inderdaad diverse aanwijzingen dat de naam en het wapen Van Oegstgeest reeds in de zestiende eeuw een (overigens niet geheel duidelijke) plaats innamen in de herinneringscultuur van de Delftse Van der Burch'en. Het wapen Van Oegstgeest - een ankerkruis - komt weliswaar niet voor op de grafzerk in de kerk van 't Woudt, wat gezien de rangschikking van de vier wapens in een matrilineaire
reeks, met de kinderen van Aem Heynricxz. als uitgangspunt, niet behoeft te verwonderen. Maar wel kwam het wapen Van Oegstgeest voor op gebrandschilderde glazen, op familieportretten en als kwartierwapen op de grafzerk van een zoon van Aem Heynricxz.'s broer Aernt Thou Heynricxz, te weten van "IJsbrant Tou Arentszoon", overleden 13 okt. 1531 (GA Delft, archief van de familie Van der Burch, nr. 1, dl. 2, p. 171). Dit laatste impliceert echter dat de relatie met Van Oegstgeest niet via Margriet, de dochter van Jan Symonsz, maar via de twee broers Aem en Aernt Thou Heynricxz. gezocht moet worden.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Alijt | | | | | | 0 | 0 |
tr. (2) circa 1425
met
Machteld Dircksdr van den Horn1,2,4,5, van Hodenpijl, dr. van Dirck Heynricksz van den Ho(o)rn4 en Aleid van Hodenpijl4, geb. Leiden circa 1398, ovl. Machtelt [Dircxdr. van der (den) Ho(e)rn] moet overleden zijn na 18 juli 1465, zoals blijkt uit NA, archief van het klooster St. Agatha te Delft, inv. nr. 134: Regest 298 d.d. 18 juli 1465:
Machtelt Jan Symonsz. wed. verkoopt aan Pieter Gerytsz. 3 morgen land vermeld in de brief d.d. 18 okt. 1453, waardoor deze gestoken is, begr. Delft (Oude Kerk) op 18 jul 1465,
, NN van Hodenpijl, een zuster van Jan van Hodenpijl en een dochter van Dirk van Hodenpijl en Machteld van Heemstede, voornaam niet bekend. Zij tr. Dirck van den Ho(o)rn. Hij trouwt (2) Katrijn NN. Zijn wapen: een hoekige dwarsbalk, gevoerd door Herbaren ver Katherinenz en zijn nakomelingen, wellicht een onbekende tak van Foreest (?). 1422: Willem Hugensz. van den Horn verkoopt aan zijn pachter Dirrick van den Hoorn Henricxz. 1/8 van 15 morgen land met huis, berg en geboomte, waarin deze woont en dat de verkoper is aangekomen door zijn huwelijk met Alijt, de weduwe van Jacob Hugenz.; en 11/2 morgen land te Hodenpijl gemeen met de koper en diens zwager Jan van Hodenpijl en de vrouw van Cornelis Ghijsbrechtsz. (OV1984p333). Katrijn, weduwe van Dirc van den Hoorn, verkoopt land 1457, 1464, 1465.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Margriet | *1428 | Hendrik-Ido Ambacht | †1479 | 't Woud | 51 | 2 | 18 |
Bronnen:
1. | Karel de Grote Reeks 116 (A 085), A 085 |
2. | Het goed van Oegstgeest (B 151), F.H. Lugt, Uitgeverij Ginkgo, 978-90-71256-09-7, Leiden, 2009 (blz. 201) |
3. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
4. | Ons Voorgeslacht (OV 006), OV 006 (blz. 289) |
5. | Ons Voorgeslacht (OV 006), OV 006 (blz. 333) |
>
Machteld van Oegstgeest
Machteld van Oegstgeest1, ovl. na 18 jul 1465.
Bronnen:
1. | Het goed van Oegstgeest (B 151), F.H. Lugt, Uitgeverij Ginkgo, 978-90-71256-09-7, Leiden, 2009 (blz. 201) |
2. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
3. | Het goed van Oegstgeest (B 151), F.H. Lugt, Uitgeverij Ginkgo, 978-90-71256-09-7, Leiden, 2009 (blz. 200) |
>
Dirck Heynricksz van den Ho(o)rn
Dirck Heynricksz van den Ho(o)rn1, ovl. voor 8 mei 1457,
, Zijn wapen: een hoekige dwarsbalk, gevoerd door Herbaren ver Katherinenz en zijn nakomelingen, wellicht een onbekende tak van Foreest (?). 1422: Willem Hugensz. van den Horn verkoopt aan zijn pachter Dirrick van den Hoorn Henricxz. 1/8 van 15 morgen land met huis, berg en geboomte, waarin deze woont en dat de verkoper is aangekomen door zijn huwelijk met Alijt, de weduwe van Jacob Hugenz.; en 11/2 morgen land te Hodenpijl gemeen met de koper en diens zwager Jan van Hodenpijl en de vrouw van Cornelis Ghijsbrechtsz. (OV1984 p.333). Katrijn, weduwe van Dirc van den Hoorn, verkoopt land 1457, 1464, 1465.
1422: Willem Hugensz. van den Horn verkoopt aan zijn pachter Dirrick van den Hoorn Henricxz. 1/8 van 15 morgen land met huis, berg en geboomte, waarin deze woont en dat de verkoper is aangekomen door zijn huwelijk met Alijt, de weduwe van Jacob Hugenz.; en 1½ morgen land te Hodenpijl gemeen met de koper en diens zwager Jan van Hodenpijl en de vrouw van Cornelis Ghijsbrechtsz. Het land is belast met tijns en de vrouw van Cornelis Ghysbrechts heeft op 5 hond land 1 rijns gulden lijftocht. Bezegeld door Jan Doen Willemsz. (fo. 65v)."
Zie p. 333 en 336 ook acten d.d. 14-5-1465, 8-5-1457, 6-4-1464, 15-6-1464 en 14-5-1465. De 'Hoorn' is ws de hoorn van Woutharnas
C. Hoek (1984). Repertorium op de grafelijke lenen te Delft (1268-1648.tr. (1)
met
Aleid van Hodenpijl1, dr. van Dirk Jansz van Hodenpijl en Machteld heer Gerritsdr van Heemstede, ovl. na 1422.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Machteld | *1398 | Leiden | 1465 | Delft (Oude Kerk) | 67 | 1 | 1 |
tr. (2)
met
Katrijn NN2,
, Katrijn, weduwe van Dirc van den Hoorn, verkoopt land 1457, 1464, 1465.
>
Aleid van Hodenpijl
Aleid van Hodenpijl1, ovl. na 1422.- Vader:
Dirk Jansz van Hodenpijl, zn. van Jan Aernoutsz van Hodenpijl (knape vermeld 1352-1376) en Aleid Dircksdr van der Made van der Merwede, geb. Overschie circa 1342, ovl. Brouwershaven in nov 1406,
, ridder, heemraad van Delftland, rentmeester van Noord-Holland, ovl. mei/nov 1406, vermeld 1360-1406. Lijftocht voor Machteld van Dirk van Hodenpijl 1376 en 21-3-1384: "Dirk van Hodenpijl bij opdracht met lijftocht van Machteld, dochter van heer Gerard van Heemstede, zijn vrouw, op de mindere helft". Hij was gegoed o.a. onder Maasland en te Rodenrijs, waar hij de "woning tot Rodenrise" in leen hield van Brederode. In 1398 moet Dirk van Hodenpijl, ridder, met zijn vijf gewapende mannen graaf Albert te hulp komen tegen de Friezen. Zijn zegel: geschuinbalkt van 6 stukken (1398), tr.
tr.
met
Dirck Heynricksz van den Ho(o)rn1, ovl. voor 8 mei 1457,
, Zijn wapen: een hoekige dwarsbalk, gevoerd door Herbaren ver Katherinenz en zijn nakomelingen, wellicht een onbekende tak van Foreest (?). 1422: Willem Hugensz. van den Horn verkoopt aan zijn pachter Dirrick van den Hoorn Henricxz. 1/8 van 15 morgen land met huis, berg en geboomte, waarin deze woont en dat de verkoper is aangekomen door zijn huwelijk met Alijt, de weduwe van Jacob Hugenz.; en 11/2 morgen land te Hodenpijl gemeen met de koper en diens zwager Jan van Hodenpijl en de vrouw van Cornelis Ghijsbrechtsz. (OV1984 p.333). Katrijn, weduwe van Dirc van den Hoorn, verkoopt land 1457, 1464, 1465.
1422: Willem Hugensz. van den Horn verkoopt aan zijn pachter Dirrick van den Hoorn Henricxz. 1/8 van 15 morgen land met huis, berg en geboomte, waarin deze woont en dat de verkoper is aangekomen door zijn huwelijk met Alijt, de weduwe van Jacob Hugenz.; en 1½ morgen land te Hodenpijl gemeen met de koper en diens zwager Jan van Hodenpijl en de vrouw van Cornelis Ghijsbrechtsz. Het land is belast met tijns en de vrouw van Cornelis Ghysbrechts heeft op 5 hond land 1 rijns gulden lijftocht. Bezegeld door Jan Doen Willemsz. (fo. 65v)."
Zie p. 333 en 336 ook acten d.d. 14-5-1465, 8-5-1457, 6-4-1464, 15-6-1464 en 14-5-1465. De 'Hoorn' is ws de hoorn van Woutharnas
C. Hoek (1984). Repertorium op de grafelijke lenen te Delft (1268-1648, tr. (2) met Katrijn NN. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Machteld | *1398 | Leiden | 1465 | Delft (Oude Kerk) | 67 | 1 | 1 |
>
Dirk Jansz van Hodenpijl
Dirk Jansz van Hodenpijl, geb. Overschie circa 1342, ovl. Brouwershaven in nov 1406,
, ridder, heemraad van Delftland, rentmeester van Noord-Holland, ovl. mei/nov 1406, vermeld 1360-1406. Lijftocht voor Machteld van Dirk van Hodenpijl 1376 en 21-3-1384: "Dirk van Hodenpijl bij opdracht met lijftocht van Machteld, dochter van heer Gerard van Heemstede, zijn vrouw, op de mindere helft". Hij was gegoed o.a. onder Maasland en te Rodenrijs, waar hij de "woning tot Rodenrise" in leen hield van Brederode. In 1398 moet Dirk van Hodenpijl, ridder, met zijn vijf gewapende mannen graaf Albert te hulp komen tegen de Friezen. Zijn zegel: geschuinbalkt van 6 stukken (1398).tr.
met
Machteld heer Gerritsdr van Heemstede, dr. van Gerrit van Heemstede en Maria van Polanen.
Uit dit huwelijk 3 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Aleid | | | †1422 | | | 1 | 1 |
2 | Jan | *1379 | | †1426 | Brouwershaven | 46 | 1 | 4 |
3 | Hadewij | *1376 | Kethel | | | | 1 | 2 |
>
Machteld heer Gerritsdr van Heemstede
Machteld heer Gerritsdr van Heemstede.- Vader:
Gerrit van Heemstede, zn. van Reinier II van Heemstede en Beatrise , ovl. in 1378,
, Heer van Heemstede, 6-9-1345 beleend met het ambacht Heemstede, ridder, heer van Heemstede, ovl. 1378-82. Maria kreeg in 1350 van haar oom Willem van Duivenvoorde 25 pond jaarlijks uit de tienden van Hazerswoude en werd 4 april 1357 beleend met land te Vlaardingen en Maasland, dat haar ook door deze oom was vermaakt (OV1983 p101). Zij huwde (1) Jan 1 burggraaf van Montfoort, die sneuvelde in de slag bij Warns 26 sept. 1345. Gerrit van Heemstede, vermeld 1344-1373, wordt 6/7 sept. 1345 beleend met het ambacht van Heemstede met recht van de ambachtsheren van Kennemerland, het huis aldaar en alle land erbij, zoals Reinier van Heemstede, zijn vader, het hield. Verder met het hoge gerecht binnen de uiterste gracht van het huis. Op 8 sept. 1358 lijftocht van Maria van Polanen, gehuwd met Gerrit van Heemstede, ridder, op het huis met toebehoren, tr. op 16 mei 1346.
- Moeder:
Maria van Polanen, dr. van Johan I heer van Duivenvoorde van Wassenaer heer van Polanen (heer van Polanen en van der Lecke) en Catharina van Brederode Vrouwe van der Leck, ged. Heemstede op 17 mei 1325, ovl. in 1375,
, Maria van Polanen, dochter van Jan en Katharina van Brederode, huwt ca 16 mei 1346 met Gerrit van Heemstede, zoon van Reinier II en ene Beatrise/Beatrix. Toen het huwelijk consumatum was ( ze hadden het bed gedeeld) ging het stel de andere dag ter kerke om het te laten inzegenen. Heer Pastoor echter weigerde zijn zegen, daar er twee impedimenta waren:
1) de moeder van Gerrit, Beatrise was de doophefster/petemoei/meter van Maria en dat was een huwelijksbeletsel canoniek 13e en 14e eeuw.
2) Bovendien waren zij in de 4e graad verwant, hetgeen ook canoniek toen een beletsel was.
tr.
met
Dirk Jansz van Hodenpijl, zn. van Jan Aernoutsz van Hodenpijl (knape vermeld 1352-1376) en Aleid Dircksdr van der Made van der Merwede, geb. Overschie circa 1342, ovl. Brouwershaven in nov 1406,
, ridder, heemraad van Delftland, rentmeester van Noord-Holland, ovl. mei/nov 1406, vermeld 1360-1406. Lijftocht voor Machteld van Dirk van Hodenpijl 1376 en 21-3-1384: "Dirk van Hodenpijl bij opdracht met lijftocht van Machteld, dochter van heer Gerard van Heemstede, zijn vrouw, op de mindere helft". Hij was gegoed o.a. onder Maasland en te Rodenrijs, waar hij de "woning tot Rodenrise" in leen hield van Brederode. In 1398 moet Dirk van Hodenpijl, ridder, met zijn vijf gewapende mannen graaf Albert te hulp komen tegen de Friezen. Zijn zegel: geschuinbalkt van 6 stukken (1398).
Uit dit huwelijk 3 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Aleid | | | †1422 | | | 1 | 1 |
2 | Jan | *1379 | | †1426 | Brouwershaven | 46 | 1 | 4 |
3 | Hadewij | *1376 | Kethel | | | | 1 | 2 |
>
Jan Aernoutsz van Hodenpijl
Jan Aernoutsz van Hodenpijl, geb. Delft circa 1315, knape vermeld 1352-1376, ovl. in 1376,
, ambachtsheer van Hodenpijl.- Vader:
Arnoud Dircrksz van Hodenpijl, zn. van Diederick Dirk van Hodenpijl en Badeloge Florisdr Doirtoghe, geb. Schipluiden in 1288, ambachtsheer van Hodenpijl, ovl. na 1357,
, 18 mei 1328, leen van de grafelijkheid in Maasland, de tienden van drie hoven, belend aan beide zijden door Engebrecht met de tienden, die van Dirc van Warmonde waren .. Aernt van Hodenpijl na overdracht door Vrieze van Coudenhove [Bron: C. Hoek, ref. 33; L.H. 2, fol. 57v].
24 juni 1341, 11 morgen 3 1/2 hond land op den Bosch (Maasland), genaamd ver Rissent Heynenwoning .. Airnout van Hodenpijl [Bron: C. Hoek, ref. 22; 6461, fol. 294].
28 februari 1342, het ambacht van Stormpolre .. Willaem van Cralingen, onmondig, broer van de onmondige leenheer Otsier van Cralinge, voor wie zijn grootvader heer Aernout van Hodenpijle, zijn ooms Dieric van Cralingen en Jan Dieric en zijn neef Philips van der Spange zegelen, na overdracht door hun ouders heer Gillis van Cralingen en Badeloghe [Bron: C. Hoek, ref. 24; fam.archief van Oldebarneveld, inv. 456].
. .. 1.. (vóór 14 juli 1353), lenen van de grafelijkheid in Maasland, een tiende, belend ten noorden: de tiende van Jan Bogghe, ten zuiden: de tiende van heer Aernt van Hoedenpijl, strekkende van Wigger Jansz. af zuidwaarts tot Pieter Zoeten toe, aan beide zijden van de weg .. Heer Willem van Duvenvoirde [Bron: C. Hoek, ref. 33, L.H. 23, fol. 40].
Van 1351 tot 1355, tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten, zijn de van Hodenpijls verbannen [ref. 13].
13 februari 1355, leen van de grafelijkheid in Maasland, de kerkkorentiende en de loecwerftiende .. Heer Arnt van Hodenpijl, ontvangt het door hem verbeurde leen terug [Bron: C. Hoek, ref. 33; L.H. 23, fol. 52v en rek. rek. 204, fol. 54].
2 maart 1355, het ambacht van Hoedenpile, 66 morgen land aldaar .. Heer Arnd van Hodenpijl, krijgt zijn verbeurde goederen terug [Bron: C. Hoek, ref. 17; L.H. 23, fol. 52v].
12 maart 1355, leen van de grafelijkheid in Maasland, de tienden van drie hoven, belend aan beide zijden door Engebrecht met de tienden, die van Dirc van Warmonde waren .. Heer Arnt van Hodenpijl ontvangt het door hem verbeurde leen terug [Bron: C. Hoek, ref. 33; L.H. 23, fol. 52v en rek.rek. 204, fol. 54].
31 mei 1364, in verband met het ambacht van Cralingen .. Willem van Cralinghen, ridder, deelt met zijn broer Oetzier van Cralinghen de goederen die zij van hun ouders en hun grootvader heer Aernd van Hodenpijl hebben geërfd [Bron: C. Hoek, ref. 11; Oud Archief Rotterdam, inv.nr. 1878], tr.
- Moeder:
Meijna van Doirtoghe, dr. van Floris V van der Doortoghe van Brederode en Jkvr Beatrijs van Rodenrijs, geb. circa 1292,
, Geboren rond 1292. Zij was dochter van Floris van de Doortoghe en Beatrijs van Rodenrijs. Zij was gehuwd met Arnoud, heer van Hodenpijl. Geboren 1288, Schipluiden. Zoon van Dirk van Hodenpijl en Badeloge. Kinderen: Uit dit huwelijk: – Margaretha van Hodenpijl, gehuwd met Philips van Spangen. – Dirk van Hodenpijl. – Willem van Hodenpijl (geboren ca.1304 – overleden vóór 1324). – Badeloge van Hodenpijl (geboren ca. 1313 – overleden 1342), was gehuwd met Gillis van Cralingen, heer van Cralingen. – Jan Arnoudsz.
tr.
met
Aleid Dircksdr van der Made van der Merwede, dr. van Dirk van der Made en Lijsbeth Jans van der Merwede van Almkerk, geb. in 1327, ovl. voor 1351.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Dirk | *1342 | Overschie | †1406 | Brouwershaven | 64 | 1 | 3 |
2 | Alijt | *1343 | Overschie | †1434 | Delft | 90 | 2 | 1 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
>
Aleid Dircksdr van der Made van der Merwede
Aleid Dircksdr van der Made van der Merwede, geb. in 1327, ovl. voor 1351.- Moeder:
Lijsbeth Jans (Elisabeth) van der Merwede van Almkerk, dr. van Jan Adriaensz van der Merwede van Clootwijck (knape) en Beatrix de Kastelein (vermeld 1277), geb. circa 1297, ovl. in 1350,
, Volgens een brief had Lijzebeth, Jansdogter van der Merwede, Dirx wijf van der Made op Sinte Maria-Magdalena dag 1327 in bezit,Stienhuys te Zandwijck, dat gebroken wart, dat geregt van Muylwijck, van Almkerke, van Zandwijck, van Huppen, van Uithoven, en die Nederscouw, en dat geregte derdedeel van alle vervallen" en nog enige andere goederen. Op de rug van deze brief stond nog een aantekening, dat haar erfgenaam Dirk van Hodenpijl was. Wij kunnen haar vereenzelvigen met Lijsbet van Almkerk, gehuwd met Dirk van der Made. Hun dochter Aleid huwde met Jan van Hodenpijl.
Lijsbeth, beleend met 40 pond 22-7-1327.
tr.
met
Jan Aernoutsz van Hodenpijl, zn. van Arnoud Dircrksz van Hodenpijl (ambachtsheer van Hodenpijl) en Meijna van Doirtoghe, geb. Delft circa 1315, knape vermeld 1352-1376, ovl. in 1376,
, ambachtsheer van Hodenpijl.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Dirk | *1342 | Overschie | †1406 | Brouwershaven | 64 | 1 | 3 |
2 | Alijt | *1343 | Overschie | †1434 | Delft | 90 | 2 | 1 |
>
Catrina van den Brink
Catrina van den Brink.tr.
met
Lodewijk van Griecken, zn. van Lodewijk Lodewijksz van Grieken (lakenwerker, poorter) en Aeltge Willems Staets, ged. Leiden (Marekerk) op 27 mrt 1689 (getuigen: Peter de Wijk en Martijntgen Jans), tr. (2) met Sara Tulp gedoopt als Sara Smit. Uit dit huwelijk 9 kinderen.
Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Lodewijk | ~1714 | Leiden (Marekerk) | | | | 0 | 0 |
>
Lodewijk van Grieken
Lodewijk van Grieken, ged. Leiden (Marekerk) op 4 mrt 1714 (getuigen: Jan van Grieken en Johanna Eedwaer).
>
Johannes Wagen
Johannes Wagen , greinwerker,
, Woonde op de hoek van de Dulhuyssteech.otr. Leiden op 30 jun 1674, tr.
met
Anna Lodewycx van Griecken, dr. van Lodewijk Geraerts (drapier) en Catharina Hendriks Fijn Gallon, ged. Leiderdorp op 21 mrt 1649 (getuigen: Lenaerd fijn Galen, Maertgen Willems en Marij fijn Galen), ovl. voor okt 1691.
>
Antonij Budding
Antonij (Antoon) Budding, geb. circa 1670, ovl. voor 1744,
, heeft op 24 december 1694 belijdenis gedaan in de kerk te Ochten
Er heeft een erfmagescheid plaatsgevonden, zie Protocol van Bezwaar Ochten.tr. circa 1690
met
Steventje Janse van Reedt (van Reeth), dr. van Jan Hermansen van Reet en Gijsbertjen Cornelis Udents, geb. circa 1670, ovl. voor 1744.
Uit dit huwelijk 10 kinderen:
>
Lijsje Budding
Lijsje (Lijsebet) Budding, ged. Ochten op 3 feb 1695.- Vader:
Antonij (Antoon) Budding, geb. circa 1670, ovl. voor 1744,
, heeft op 24 december 1694 belijdenis gedaan in de kerk te Ochten
Er heeft een erfmagescheid plaatsgevonden, zie Protocol van Bezwaar Ochten, tr. circa 1690.
>
Jutta van Kinzweiler
Jutta van Kinzweiler, geb. circa 1206, ovl. in 1238.tr.
met
Lodewijk I van Randerode, zn. van Gerard III van Randerode en Beatrix van Kleef-Heinsberg, geb. Liedberg [Duitsland] circa 1205, ovl. in 1279.
Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Ermgard | | | | | | 1 | 2 |
>
Alard van Bemmel
Alard van Bemmel, ovl. in 1436.tr. voor 1395
met
Wobbe van Wees.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Johan | *1405 | | †1467 | | 62 | 1 | 3 |
>
Wobbe van Wees
Wobbe van Wees.tr. voor 1395
met
Alard van Bemmel, ovl. in 1436.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Johan | *1405 | | †1467 | | 62 | 1 | 3 |
>
NN Poth
NN Poth, geb. in 1856 (levenloos).- Vader:
Hendrikus Adrianus Poth, zn. van Dirkje Blaauw, geb. Vreeswijk op 19 apr 1793, ged. Vreeswijk op 28 apr 1793 (getuige: Adriana Poth), Majoor der Genie. Ridder M.W.O. werkzaam bij de Directe Belastingen van (d2:0) 1813, Luitenant ingenieur bij de O.I.troepen op 19 jul 1820, met schip Salima naar Java op 5 sep 1820, Onderscheidingen in de oorlog op Java van 1825 tot 1830, Majoor bij Korps Sappeurs op 24 aug 1837, Commandant Korps Sappeurs op 20 dec 1837, neemt in 1840 ontslag en wordt landmeter in Semarang, ovl. Semarang (Java) [Indonesië] op 29 nov 1881,
, de stamvader van dit Nederlands - Indische geslacht is Hendrik Adrianus Poth, geboren 19 april 1793 te Vreeswijk uit Hendrik Poth en Hendrika Blauw.
De familielegende is dat hij een natuurlijke zoon van de toenmalige Erfprins van Oranje (de latere Willem I, 1771-1843) zou zijn. In het boek Oranje Bastaarden van Hanno de Iongh komt Hendrika Blauw niet voor. Daarover gaat het verhaal dat zij met opzet niet is opgenomen als bastaard, zonder dat daarvoor een duidelijke reden bestaat. Het is daarom merkwaardig, dat zijn moeder, van geboorte een Friezin (geboren 28 februari 1771 te Leeuwarden uit Jan Janzen BIauw en Annigje de Rooy in de Bilt met de Vreeswijker Hendrik Pot trouwde (3 juni 1792) en direct daarop met hem naar Vreeswijk vertrok. Hoe zij naar Utrecht kwam, met haar ouders of alleen, in dienstverband of niet en waarom zij te de Bilt moest trouwen en hoe en waar zij kennis gemaakt had met Poth, zijn allemaal open vragen.
Ook over haar ouders is niets bekend, behalve het feit dat zij onze Hendrika (ook wel Dirkje genoemd), lieten dopen in de Ned. Hervormde Kerk aldaar.
Een verklaring voor het in een andere stad dan zijn woonplaats huwen van Poth kan misschien gevonden worden in het feit, dat hij zo snel hertrouwde na de dood van zijn eerste vrouw Gijsberta Vrolijk; zij werd namelijk 27 januari 1792 te Vreeswijk begraven. Resumerend is te zeggen dat het niet onmogelijk is, dat HA Poth een zoon was van Koning Willem I, (maar waarschijnlijk is het niet).
Over de kinderjaren van Hendrik Adrianus is weinig bekend. Zijn vader was veerschipper, had het dus niet al te breed en moest daarbij nog acht kinderen grootbrengen (vier uit zijn eerste huwelijk met Gijsberta Vrolijk en vier uit zijn tweede) Op 14-jarige leeftijd verloor hij zijn vader. Vermoedelijk zal hij toen zelf zijn brood hebben moeten verdienen. In overeenstemming met deze veronderstelling is te brengen de verklaring, in 1811 afgegeven door W. Broedelet, Frans- en Nederduits kostschoolhouder, dat Poth vier jaren bij hem als eerste secondant werkzaam is geweest.
31 juli 1811 verloor hij zijn moeder, die in 1808 hertrouwd was met de 29-jarige schoenmaker Rokus ten Winkel. Van 1813-1820 werkte hij bij de directe belastingen, 3e divisie Utrecht als chef de bureau. Gedurende deze tijd heeft hij zich toegelegd op de studie van de stel- en meetkunde, vestingbouwkunde en andere daarmee in verband staande wetenschappen, onder leiding van J.C. Schröder, A.L.M. en Philos. Wat Poth in de jaren 1811-1813 gedaan heeft, is niet bekend. Zou hij misschien de veldtocht naar Rusland meegemaakt hebben en toen zijn militaire capaciteiten ontdekt hebben?
In 1820 woonde Poth te Utrecht, wijk D, no.45. Hij werd 19 juli 1820 tot 2e Luitenant Ingenieur bij de 0.1. troepen benoemd na met goed gevolg het daarvoor vereiste examen te hebben afgelegd. De 5e september 1820 vertrok hij met het schip Selima uit Oostende naar Java.
Daarop werd hij 15 februari 1821 bij het Korps Ingenieurs geplaatst. 23 januari 1824 werd hij tot 1e luitenant Adjudant Ingenieurs benoemd. Kapitein bij besluit van Z.E. den G.G. no. 1 dd.7.10.1830.
Majoor bij het Korps Sappeurs, bij besluit G.G. nO.3dd.24.7.1837, en tevens Commandant van het eerste Bureau bij de Staf der Genie en tevens Commandant van het Korps Sappeurs, bij besluit G.G. n0.21, dd.20.12.1837.
Benoemd tot eerst aanwezend Genie-Officier ter Sumatra's Westkust, bij besluit G.G. nO.12, dd. 10.4.1838. Gepensioneerd bij besluit G.G. no. 4, dd. 11.9.1840.
Onderscheidingen: Ridder M.W.O. 4e klasse bij Z.M. besluit dd.10.3.1831, no. 74. Dit had hij te danken aan zijn bijzonder gedrag tijdens de Java oorlog (1825-1830) volgens de Javase Courant van 28.7.1831. Bovendien was hij gerechtigd tot het dragen van het Java-Kruis.
Door de oorlogsomstandigheden is het niet mogelijk geweest naspeuringen te verrichten in de archieven op Java om gegevens te verkrijgen over het leven van Poth na zijn aankomst in Nederlands - Indië. Vermoedelijk is hij vrij kort na aankomst gehuwd, uit welke verbintenis een dochter Henriette Corolina is gesproten, die op haar beurt huwde met de planter L.G.C.W.·van Winsheym en na zijn overlijden in 1849, hertrouwde met een zekere Kiefer.
Tijdens de bestorming van de Kraton zou Poth - zo wil het verhaal- het op romantische wijze een adellijke Javaanse vrouw geschaakt hebben. Of hij toen al van zijn eerste vrouw af was is niet bekend. Volgens een brief door Poth in 1871 aan de President van de Semarangse Weeskamer geschreven, zouden de eerste twee kinderen, geboren uit hem en Johanna Diederika Sarima, zoals de Christennaam van zijn Javaanse vrouw luidde, niet gewettigd zijn. Hetgeen er op wijst, dat hij eerst later (6 mei 1853 te Djokja) met haar gehuwd is. Zij kregen tien kinderen.
Aangezien Johanna Diedrika reeds in 1856 overleed is over haar verder niets bekend. Zij is begraven ligt n Magelang, Oude Begraafplaats nO.75, tezamen met haar levenloos geboren zoontje. Eén merkwaardige eigenschap van haar is nog twee generaties bewaard gebleven, nl. haar mediamieke gave. Deze gave werd geërfd door haar dochter W.C.A. Poth, die haar weer voort deed leven in haar dochter M.J.W. Schmidt.
Poth schijnt geen gemakkelijke baas geweest te zijn, die het moeilijk met zijn superieuren kon vinden. Het is dan ook niet te verwonderen, dat hij reeds in 1840 eervol ontslag neem. Na zijn pension nering is hij waarnemend gezworen landmeter te Djokja tot 1854, verhuist dan naar Magelang en vestigt zich in 1861 te Semarang. Hij koopt daar enige huizen en overlijdt er op zeer hoge leeftijd. 29 november 1881.
Zijn graf ligt op de Semarangse Algemene Begraafplaats, afd. A No.582, tr. (2) met Catharina Blad. Uit dit huwelijk 3 kinderen., sam. (1) van 1830 tot mei 1853 , tr. Djokja [Indonesië] op 6 mei 1853.
- Moeder:
Johanna Diederika Sarima https://gw.geneanet.org/indobali1?lang=nl&pz=jan+christiaan&nz=hoffman&p=johanna+diederika&n=sarima]], dr. van prins Pangeran Diponegoro, geb. Mataram [Indonesië] op 4 okt 1810, Kratonese prinses, ovl. Djokja [Indonesië] op 2 feb 1856 bij de geboorte van een levenloos kind, begr. Magelang [Indonesië] op de Oude Begraafplaats nr.75,
, Hendrik is met haar getrouwd toen hij met pensioen ging op Java.
>
Merrighje Willems Veen
Merrighje Willems Veen, ovl. voor mrt 1704.tr. Kockengen op 16 sep 1703
met
Hendrik Gerritse Poth, geb. circa 1665, ged. Kockengen,
, Het is niet ondenkbaar dat de grootvader de miniatuur en decoratieschilder Hendrik Gerritsz. Pot is. Hendrik ook gespeld als Hendrick, bijnaam Oost-Indiën Pot (Amsterdam, 1580/1581 – begraven aldaar, 15 oktober 1657) was een Nederlands schilder, tekenaar, miniatuurschilder en decoratieschilder.
Hij zou voor 1603 leerling van Karel van Mander geweest zijn. Vanaf omstreeks 1603 tot 1650 was hij actief in Haarlem, met een onderbreking in 1631 en/of 1632, toen hij in Londen woonde. In 1606 schreef hij zich in bij de Haarlemse schutterij. Op 7 juni 1650 werd hij officieel burger van Amsterdam. Vanaf dat jaar tot aan zijn dood woonde hij in die stad. Hij werd begraven in de Oudezijds Kapel aldaar, tr. (1) met Merrigje Pieters. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) Kockengen op 9 mrt 1704 met Neeltje Cornelis Bree. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (4) Kockengen op 21 nov 1706 met Vredrikje Rokese Bart. Uit dit huwelijk een zoon
>
Neeltje Cornelis Bree
Neeltje Cornelis Bree (Breij), geb. Gerverscop, ovl. voor nov 1706.tr. Kockengen op 9 mrt 1704
met
Hendrik Gerritse Poth, geb. circa 1665, ged. Kockengen,
, Het is niet ondenkbaar dat de grootvader de miniatuur en decoratieschilder Hendrik Gerritsz. Pot is. Hendrik ook gespeld als Hendrick, bijnaam Oost-Indiën Pot (Amsterdam, 1580/1581 – begraven aldaar, 15 oktober 1657) was een Nederlands schilder, tekenaar, miniatuurschilder en decoratieschilder.
Hij zou voor 1603 leerling van Karel van Mander geweest zijn. Vanaf omstreeks 1603 tot 1650 was hij actief in Haarlem, met een onderbreking in 1631 en/of 1632, toen hij in Londen woonde. In 1606 schreef hij zich in bij de Haarlemse schutterij. Op 7 juni 1650 werd hij officieel burger van Amsterdam. Vanaf dat jaar tot aan zijn dood woonde hij in die stad. Hij werd begraven in de Oudezijds Kapel aldaar, tr. (1) in 1689 met Merrigje Pieters. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (2) met Merrighje Willems Veen. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (4) Kockengen op 21 nov 1706 met Vredrikje Rokese Bart. Uit dit huwelijk een zoon
>