Odoacar im Bliesgau Und Im Ardennergau
Odoacar Graf im Bliesgau Und Im Ardennergau, ovl. na 902.Hij krijgt een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Wicheric | *881 | Trier | †923 | | 42 | 1 | 7 |
>
Adalhard van Parijs
Adalhard van Parijs, geb. in 830, westfränkischer Pfalzgraf ca 885, ovl. op 10 okt 891,
, omstreeks 885 waarschijnlijk graaf van Parijs,871 Ererbung der `villa Sennecey' von seinem Onkel Graf Eberhard, vor 875 Graf, Missus, 887 Pfalzgraf, 88/884 und 890 Graf, Mitregent in Abwesenheit Karls des Kahlen, um 885 wohl Graf v.Paris.
Zwar tritt in Rec. Ch. III, v. 13.6.919 in Herstal ein Adelardus als scabinus auf. Es dürfte sich jedoch in diesem pactum um einen Nachkommen des um 889-890 verstorbenen Adalhard II, Graf im Moselgau handeln. Der Name Adalhard war in dieser gräflichen Familie für den Erstgeborenen vorherrschend; s. Regin. Chron. SS I, S. 593, a. 882; Wampach, Echternach, S. 370 Z 8, a. 878-897; Ders. Lux. Namensregister; ebd, S. 111,112 Anm. 3, 113f, 115; Wampach Echternach, S. 184, a.895; Jb. G.l. G VIII (1896), S. 211ff, VI (1894, S. 291; Hlawitschka, Anfänge, S. 74 Anm. 18, S. 96 und ebd. Anm. 70, S. 168, Fbl. S. 171.- Vader:
Wulfhard I graaf van Flavigny, westfränkischer Pfalzgraf,
, Bruder des Grafen Wulfgrim v.Angouleme und Perigord, des Hilduin, Abt von Saint-Denis, relatie.
Hij krijgt een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Adelheid | *853 | | †901 | Laon [Frankrijk] | 48 | 1 | 2 |
>
Kuno I Welf
Kuno I Welf, ovl. na 1020.Hij krijgt een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Hazaga | | | | | | 1 | 1 |
>
Rudof II in Schwaben
Rudof II Graf in Schwaben.relatie
met
Ita von Öhningen, dr. van Konrad II hertog von Schwaben (hertog van Zwaben) en Richlint von Schwaben, geb. circa 955, ovl. in 1020.
Uit deze relatie 2 zonen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Kuno I | | | †1020 | | | 1 | 1 |
2 | Welf II | | | †1030 | | | 1 | 1 |
>
Rudof I Welf van Altdorf
Rudof I Welf van Altdorf, geb. circa 905, graf in Schwaben, ovl. circa 940.- Vader:
Heinrich "mit Dem Golden Wagen" in Schwaben, zn. van Eticho I Graf von Altdorf en Adelinde von Babenberg, ovl. tussen 925 en 934,
, Heinrich mit dem goldenen Wagen, Graf im Ammergau, Stifter des Klosters Altdorf, soll mit einem goldenen Wagen als Talisman in vorgeschriebener Zeit ein großes Gebiet in Schwaben umritten haben, mit dem er dann nach kaiserlichem Versprechen belehnt wurde; v.Damm, filiation?, relatie.
Hij krijgt een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Rudof II | | | | | | 1 | 2 |
>
Heinrich "mit Dem Golden Wagen" in Schwaben
Heinrich "mit Dem Golden Wagen" in Schwaben, ovl. tussen 925 en 934,
, Heinrich mit dem goldenen Wagen, Graf im Ammergau, Stifter des Klosters Altdorf, soll mit einem goldenen Wagen als Talisman in vorgeschriebener Zeit ein großes Gebiet in Schwaben umritten haben, mit dem er dann nach kaiserlichem Versprechen belehnt wurde; v.Damm, filiation?- Vader:
Eticho I Graf von Altdorf, zn. van Welf I Graf im Argengau en Willa von Buchau, ovl. circa 910,
, Graf im Ammergau, Graf und V v.Buchau, Graf im Eritgau, Graf im Breis- und Affagau, im Breisgau, Gründer von Ettal, filiation?, relatie.
relatie
met
Atha von Hohenwart, ovl. na 975.
Uit deze relatie een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Rudof I | *905 | | †940 | | 35 | 1 | 1 |
>
Eticho I von Altdorf
Eticho I Graf von Altdorf, ovl. circa 910,
, Graf im Ammergau, Graf und V v.Buchau, Graf im Eritgau, Graf im Breis- und Affagau, im Breisgau, Gründer von Ettal, filiation?relatie
met
Adelinde von Babenberg, dr. van Heinrich in Friesland Dux Austrasiorum en Baba van Spoleto, ovl. na 915.
Uit deze relatie een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Heinrich | | | †925 | | | 1 | 1 |
>
Ansgard van Bourgondië
Ansgard van Bourgondië, ovl. na 8 nov 879,
, Tochter des Grafen Harduin v.Burgund (erzwingt Scheidung), Ehe ?.3.862, + nach 2.11.879.tr. in 862
met
Lodewijk II van West-Francië (Lodewijk II de Stamelaar of de Stotteraar.), zn. van Keizer Karel II 'de Kale' van West-Francië (koning, der Kahle, le Chauve, Regierte 25.12.875-6/13.8/10./8.12.877) en Ermentrudis van Orléans, geb. op 1 nov 846, ovl. Compiègne [Frankrijk] op 10 apr 879, begr. Compiègne (klooster Notre-Dame) [Frankrijk] op 11 apr 879, tr. (1) met Adelheid van Parijs. Uit dit huwelijk 2 kinderen
>
Willa von Buchau
Willa von Buchau, geb. circa 830.tr.
met
Welf I Graf im Argengau, zn. van Koenraad I graaf in de Argen- en de Linzgau en Adelheid/Aelis van Tours (Gräfin im Argen- und Linzgau), geb. circa 825, ovl. voor 876,
, 834-859 Graf im Argen-, Linz- und Schussengau, 852-858 Graf im Alpgau.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Eticho I | | | †910 | | | 1 | 1 |
>
Ato von Buchau
Ato von Buchau.Hij krijgt een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Willa | *830 | | | | | 1 | 1 |
>
Adelinde von Babenberg
Adelinde von Babenberg, ovl. na 915.relatie
met
Eticho I Graf von Altdorf, zn. van Welf I Graf im Argengau en Willa von Buchau, ovl. circa 910,
, Graf im Ammergau, Graf und V v.Buchau, Graf im Eritgau, Graf im Breis- und Affagau, im Breisgau, Gründer von Ettal, filiation?
Uit deze relatie een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Heinrich | | | †925 | | | 1 | 1 |
>
Atha von Hohenwart
Atha von Hohenwart, ovl. na 975.relatie
met
Heinrich "mit Dem Golden Wagen" in Schwaben, zn. van Eticho I Graf von Altdorf en Adelinde von Babenberg, ovl. tussen 925 en 934,
, Heinrich mit dem goldenen Wagen, Graf im Ammergau, Stifter des Klosters Altdorf, soll mit einem goldenen Wagen als Talisman in vorgeschriebener Zeit ein großes Gebiet in Schwaben umritten haben, mit dem er dann nach kaiserlichem Versprechen belehnt wurde; v.Damm, filiation?
Uit deze relatie een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Rudof I | *905 | | †940 | | 35 | 1 | 1 |
>
Ita von Öhningen
Ita von Öhningen, geb. circa 955, ovl. in 1020.- Vader:
Konrad II (Koenraad) hertog von Schwaben, zn. van Konrad I von Elsass en Judith von Öhningen ?, geb. in 920, hertog van Zwaben, ovl. op 20 aug 997,
, Koenraad I van Zwaben (ca. 940 - 20 augustus 997), ook Kuno van Öhningen, was hertog van Zwaben.
Koenraad was graaf van de Wetterau, Rheingau, Lobdengau en de Wingarteiba. In 982 werd hij in Verona (stad) door keizer Otto II tot hertog van Zwaben benoemd. Hij koos Straatsburg als zijn hoofdstad. Koenraad was een belangrijke bondgenoot van de keizerin-weduwe Theophanu en keizerin-moeder Adelheid en steunde de verkiezing van keizer Otto III. Als dank voor zijn steun werd hij kamerheer van Otto III en hij kreeg sterke positie in de Elzas.
Koenraads afkomst is niet met zekerheid bekend. De belangrijkste theorieën zijn dat hij een zoon is van Udo van de Wetterau of van diens achterneef Koenraad (overleden 982), graaf van de Lobdengau en voogd van Schwarzach am Main. In beide gevallen is hij een nakomeling van Udo (graaf van Lahngouw).
Koenraad trouwde met Richlind (ca. 950 - 2 september 1035). Zij was vermoedelijk een dochter van Otto I de Grote en zijn tweede vrouw Adelheid, maar er is ook een theorie dat ze een dochter was van Liudolf van Zwaben, Otto's zoon uit zijn eerste huwelijk, en Ida van Zwaben.
Aan Koenraad en Richlind zijn een groot aantal kinderen toegeschreven. De onzekerheid wordt veroorzaakt doordat in aktes edelen alleen met hun voornaam worden genoemd en het niet altijd duidelijk is of een Koenraad of Kuno als Koenraad I van Zwaben is te identificeren. Van de kinderen die genoemd worden, is echter alleen Herman met volledige zekerheid een kind van Koenraad en Richlind, relatie (1) met Judith (Jutta) von Marchtal. Uit deze relatie geen kinderen, tr. (2).
- Moeder:
Richlint von Schwaben, ovl. op 2 sep 1035,
, De identiteit van Richlind is onderwerp van veel debat. Middeleeuwse bronnen beweren dat zij een dochter van Otto I de Grote van Saksen-Anhalt is. Ze wordt echter in geen enkel document uit haar eigen tijd genoemd, in tegenstelling tot haar zusters. Het is al helemaal niet bekend wie dan haar moeder zou zijn, Adelheid of een maîtresse. Als alternatief wordt genoemd dat ze een dochter van Liudolf van Schwaben, en dus kleindochter van Otto I, zou zijn. Omdat Otto de kinderen van zijn jong gestorven zoon zou hebben geadopteerd, verklaart dit waarom ze als zijn dochter wordt gezien. Een aannemelijk verhaal, maar hierdoor zouden een fors aantal huwelijken van de hoge Duitse adel door te nauwe bloedverwantschap eigenlijk ongeldig zijn. In die tijd werd daar zeer veel belang aan gehecht en omdat deze kwesties niet in bronnen worden genoemd moeten we ervan uitgaan dat ze niet hebben plaatsgevonden en dat Richlind dus geen dochter van Liudolf was. We gaan dus maar uit van Otto en Adelheid als ouders, zij het met weinig overtuiging.
relatie
met
Rudof II Graf in Schwaben, zn. van Rudof I Welf van Altdorf (graf in Schwaben).
Uit deze relatie 2 zonen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Kuno I | | | †1020 | | | 1 | 1 |
2 | Welf II | | | †1030 | | | 1 | 1 |
>
Goossen van Lijnden
Goossen (Goosen) van Lijnden1, ovl. in 1455,
, Zijn huwelijksvrienden waren BARTHOLD VAN GENT, Heer van Loenen, WILLEM HUSCKE, JOHAN Heer VAN HOMOET EN WISCH, en JAKOB VAN AMBE. Hij transporteert in 1448 met zijn schoonvader GIJSBERT VAN RANDWYCK, Graaf in Doornick, Thinsen, zu Hofsteden en 50 Vlaamsche ponden aan zijn zwager GIJSBERT VAN RANDWYCK. Hij stierf omstreeks 1455. Zijne weduwe was tegenwoordig bij het huwelijk harer dochter CUNERA VAN LIJNDEN in 1457 met OTTO VAN BYLANDT. Zij hertrouwde omstreeks 1457 JOHAN VAN BEMMEL, Graaf in Doornick. Hij zegelde in 1436 mede het Verbond van de Landschaps en was op den Landdag. Hij kocht met zijn vrouw in 1457 de Heerlijkheid Doornick ten behoeve van hun onmondigen zoon GOOSSEN, was in 1460 op de Riddercedule te Setten, zegelde in 1463 als Graaf in Doornick, overleed in 1472 en was zoon van ALARD VAN BEMMEL en WOLBE VAN WEZE.- Vader:
Dirk van Lijnden, zn. van Steven van Lijnden en Elisabeth van Borre van Dornick, ovl. op 28 okt 1437, begr. Utrecht (Buurkerk),
, ridder, 2e Baron van Hemmen, 1e Heer van Boelenham en Musschenberg, nam deel aan den strijd met JAN VAN ARKEL, Heer van Rynestein, tegen ALBRECHT VAN BEIEREN, Graaf van Holland, tvaarin zijn kasteel Boelenham door de Hollanders verbrand werd en de slotvoogd WILLEM VAN BLITTERSWYCK gevangen genomen. DIRK VAN LIJNDEN
verbrandde op zijn beurt het Kasteel Liesvelt. Hij werd 1 Dec.
1417 als partijganger der ARKELS gevangen genomen in het gevecht waarbij Gravin JACOBA VAN BEIEREN burcht en stad
van Gorinchem op de Heeren VAN ARKEL, herwon ; hij werd
na den dood van Hertog REINOUD VAN GELDER in 1423 de vertrouwde raadsman van Hertog ARNOUD VAN EGMOND en werd in 1425 in gezantschap gezonden naar den Keizer om ‘s Hertogs rechten te verdedigen tegen ADOLF Hertog VAN GULIK. Bij een inval van Hertog ARNOUD in Gulik werd hij gewond en naar Keulen gevoerd, maar weder vrijgelaten, tr.
tr. (1) in 1436
met
Derrica (Dirkje, Diederica) van Randwijck (Friedericke van Handwyck)1, dr. van Gijsbert van Randwijck2,1 (graaf van Doornick) en Lijsbeth Pieck2,1, geb. circa 1420, ovl. in 1480, , Een akte uit 1483. waarin Johan van Randwijck en zijn vrouw Johanna vanWees aan Johanna van Randwijck, weduwe van Gijsbert van Randwijk een rente in het kerspel van Heusden verkopen. Hun borgen zijn Bartholomeus van Eck Bartholomeusz en Allert van BemmelWillemsz en zal deze rente na Johanna's dood komen aan Gijsberta van Randwijck ehevrouwe van Allard van Bemmel, haar dochter en aan de kinderen van Bartholomeus van Eck die hij gehad heeft bij wijlen Bata van Randwijck, tr. (2) circa 1437 met Johan van Bemmel. Uit dit huwelijk 3 zonen. |  |
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Cunera | | | †1491 | | | 2 | 3 |
tr. (2)
met
Walburga van Benthem, ovl. in 1392.
tr. (3)
met
Anna van Blitterswijck.
tr. (4)
met
Catharina van Montfoort, dr. van Zweder II burggraaf van Montfoort (burggraaf van Montfoort) en Mechteld van Culemborgh.
>
Derrica van Randwijck
|  |
Derrica (Dirkje, Diederica) van Randwijck (Friedericke van Handwyck)1, geb. circa 1420, ovl. in 1480, , Een akte uit 1483. waarin Johan van Randwijck en zijn vrouw Johanna vanWees aan Johanna van Randwijck, weduwe van Gijsbert van Randwijk een rente in het kerspel van Heusden verkopen. Hun borgen zijn Bartholomeus van Eck Bartholomeusz en Allert van BemmelWillemsz en zal deze rente na Johanna's dood komen aan Gijsberta van Randwijck ehevrouwe van Allard van Bemmel, haar dochter en aan de kinderen van Bartholomeus van Eck die hij gehad heeft bij wijlen Bata van Randwijck. |
- Vader:
Gijsbert van Randwijck2,1, zn. van Rutger van Randwijck en Alvera van Laekmonde, graaf van Doornick, ovl. in 1455, , Hij begeeft zich in dienst van Jan van Beieren, Graaf van Holland en wordt in den slag van Gorinchem gevangen genomen 1 April 1419. Hij is lid van de Geldersche Ridderschap en voegt zich bij het verbond dat dezelve in 1418 voor den Hertog gemaakt had. 1419. Hij en Elisabeth, zijn vrouw, transporteeren 2 Hofsteden te Randwijck gelegen aan Gijsbert van Randwijck, zijn voorzoon 1436. Hij verschijnt op den Landslag te Nijmegen 1436. Hij is Richter van Overbetuwe en zegelt met het volle wapen van Randwijck, de hond staande op den helm. 1437. Hij koopt de Heerlijkheid Dornick van Johan Heer van Rossem 1437. Hij voert den titel van Greve en Graaf in Dornick in brieven van 1444, 1447, 1448, 1452. Hij tocht zijne vrouw Elisabeth van Dornick aan Huijs, Heerlijkheid enz. van Dornick 1437. Ambtman van Overbetuwe 1439-1440. Hij bekomt eenige goederen, getransporteerd door de drie broeders van Eede 1440. Met zijn vrouw Lijsbeth en haar zoons Rutger en Arndt verschrijft hij 20 gld. uit den Roever aan Meester Goossen van Lienden 1444. Hij krijgt als Graaf van Doornick voor den Thinsheer den Here van Egmont, eenige goederen aan hem getransporteerd door Bartha van Laer 1445. Hij verkoopt als Graaf in ‘Dornick met Lijsbeth zijn vrouw als Principalen en Rutger en Arndt van Randwijck, Goosen van Lienden en Jacob van Ambe als waarborgen, eenige Thinsen, 2 Hofsteden en 50 Vlaamsche ponden aan Gijsbert van Randwijck Gijsbertsz 1448. Hij vernieuwt te Cleef den leeneed wegens Dornick 1449. Hij is dood en wordt zijn zoon Rutgerbeleend met Dornick 1455. Voor zijn dood had hij van Johan van Lijnden eenig land in Hemmen tegen over het Huis in Dornick te leen gehouden en na zijn dood bekende zijn vrouw Lijsbeth en zijn zoon Rutger van Randwijck, dat dit land aan Johan van Lijnden behoorde, St. Urbaansdag 1455. 12.3.1471 Ghysbert van Randwyck, dem die Brüder Florys und Johan vanMyerlar, Ailart van Ghoir, Johan van Dript und Herman van Zandwyck 105 rhein. Gulden schuldeten, quittiert über deren Zahlung.Bitte an die Gebrüder Goert und Rutgher van Randwyck, Bartholomeus van Eck, Bartholomeus' Sohn, und Aillart van Bemmel, Wilhelms Sohn, um Mitbesiegelung, tr. (1) in 1437 met Elisabeth (Lijsbeth) van Dornick1, ovl. na 1457, , Wordt ook vermeld als Elisabeth van Dornick zij was door haar man voor den Leenheer den Hertog van Cleve getocht aan Huis en Heerlijkheid Dornick 1437. Uit dit huwelijk 8 kinderen, waaronder, tr. (2).
|  |
tr. (1) in 1436
met
Goossen (Goosen) van Lijnden1, zn. van Dirk van Lijnden en Adelise van Winssen, ovl. in 1455,
, Zijn huwelijksvrienden waren BARTHOLD VAN GENT, Heer van Loenen, WILLEM HUSCKE, JOHAN Heer VAN HOMOET EN WISCH, en JAKOB VAN AMBE. Hij transporteert in 1448 met zijn schoonvader GIJSBERT VAN RANDWYCK, Graaf in Doornick, Thinsen, zu Hofsteden en 50 Vlaamsche ponden aan zijn zwager GIJSBERT VAN RANDWYCK. Hij stierf omstreeks 1455. Zijne weduwe was tegenwoordig bij het huwelijk harer dochter CUNERA VAN LIJNDEN in 1457 met OTTO VAN BYLANDT. Zij hertrouwde omstreeks 1457 JOHAN VAN BEMMEL, Graaf in Doornick. Hij zegelde in 1436 mede het Verbond van de Landschaps en was op den Landdag. Hij kocht met zijn vrouw in 1457 de Heerlijkheid Doornick ten behoeve van hun onmondigen zoon GOOSSEN, was in 1460 op de Riddercedule te Setten, zegelde in 1463 als Graaf in Doornick, overleed in 1472 en was zoon van ALARD VAN BEMMEL en WOLBE VAN WEZE, tr. (2) met Walburga van Benthem. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) met Anna van Blitterswijck. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (4) met Catharina van Montfoort. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Cunera | | | †1491 | | | 2 | 3 |
tr. (2) circa 1437
met
Johan van Bemmel, zn. van Alard van Bemmel en Wobbe van Wees, geb. circa 1405, ovl. na 1467,
, Knaap in de Ridderschap van Nijmegen (1436)
Dans les relief deHernen il est question de Aleyd Hacke:
" Idem ontfinck dat goet tot Hernen in den kerspel van Berinchem met allen sijnen tobehoren tot eenen Zutphenschen leensrechte, a°. 1402.
Idem, amptman t' Arnhem, crigt van der horicheyt gevrijt dat goet ende erve, geheiten Butenhuys ofte Evert Forsters erve in den kerspel van Berinchem met allen sijnen tobehoren, hoge ende lege, om 't selve tot verbeteringe deses goets tot Herne voortan voor een Zutphensch leen te holden, a°. 1406.
Aleyt Hacke ontfengt een goet ende erve, hoge ende lege, geheiten
' Butenhuys, wo dat tsamen ongescheiden met sijnen tobehoren gelegen is in den kerspel van Berinchem, tot Zutphenschen rechten, a°. 1424. Haer vader Gijsbert Hack is huider.
Eadem, huysfrou .Tohans van Bemmel, ontfinck dat goet tot Hern ende dat goet te Butenhuys, in Veluwen, in den kerspel van Berinchem gelegen, tot Zutphenschen rechte, a0. 1432.
Albert van Be m m e 1 na vertich sijnes vaders Johans op sijne tucht ontfengt dat goet geheiten ter Herne ende dat goet to Butenhuys, in den lande van Veluwen. in den kerspel van Berinchem gelegen, met allen haren tobehoren ende die halff thiende in Huesdenreweert ') oick met beuren tobehoren, a#. 1465.
Aleyt van Bemmel. erve liares vaders Alberts, beleent, 4 Septembris 1481.
' Joost van Wese huider; harer moder Stijnen tucht beholden.
Eadem, huysfrou Johans v an Ar n h e m, ontfengt een leen, geheiten Hern ende Butenhuis met beuren rechten ende tobehoren, so die van alts gelegen sijn in den kerspel van Berinchem, met der halvei thienden in Huesderweert, tot Zutphenschen rechten a), a°. «1495.
Seger van Arnhem, erve sijnes vaders Johans, 20 Jan. 1533.
Idem vernijt eedt, 9 Oct. 1538.
Albert van Arnhem, Segers broeder, beleent, 24 Julii 1543.
Idem vernijt eedt, 11 Junii 1544. Ende Seger voors. tuchtigt sijn vrou Catrin van Hoenepel.
Eiusdem onmundige kinder crigen uutstel op 't versueck Josephs van Arnhem, 20 Dec. 1559.
Clara van Arnhem, onmundig, erve hares vaders Alberts, beleent, 15 Martii 1560. Joseph van Arnhem bulder.
Joseph van Arnhem, erve sijner nichte Clarae, beleent, 28 Nov. 1562.
Idem vertijende op een leengoet ter Willigen, in Elanderen onder Aelst gelegen, tot behoeft' Clarae van der D i 1 s t, sijnes broeders Alberts weduwe, crigt van de selve weder approbatie der voors. sijner beleninge, 1 Julii 1581.
Idem vernijt eedt, 3 Oct. 1581.
Johan van Arnhem, erve sijnes vaders Josephs, 9 Oct. 1588.
Idem maeckt bij confirmatie sijner hilixvorworden, dat t leen van 'teen kind op 't ander erven' ende ten lesten weder vallen sal an die syde, daer 't hergecomen is, ende tuchtigt sijn vrou Johanna van Ittersum, 20 Aug. 1600.
Uit dit huwelijk 3 zonen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Goossen | *1457 | | †1517 | | 60 | 0 | 0 |
2 | Albert | | | †1480 | Heusden | | 0 | 0 |
3 | Aalbrecht | *1440 | | †1485 | | 45 | 1 | 1 |
>
Gijsbert van Randwijck
|  |
Gijsbert van Randwijck1,2, graaf van Doornick, ovl. in 1455, , Hij begeeft zich in dienst van Jan van Beieren, Graaf van Holland en wordt in den slag van Gorinchem gevangen genomen 1 April 1419. Hij is lid van de Geldersche Ridderschap en voegt zich bij het verbond dat dezelve in 1418 voor den Hertog gemaakt had. 1419. Hij en Elisabeth, zijn vrouw, transporteeren 2 Hofsteden te Randwijck gelegen aan Gijsbert van Randwijck, zijn voorzoon 1436. Hij verschijnt op den Landslag te Nijmegen 1436. Hij is Richter van Overbetuwe en zegelt met het volle wapen van Randwijck, de hond staande op den helm. 1437. Hij koopt de Heerlijkheid Dornick van Johan Heer van Rossem 1437. Hij voert den titel van Greve en Graaf in Dornick in brieven van 1444, 1447, 1448, 1452. Hij tocht zijne vrouw Elisabeth van Dornick aan Huijs, Heerlijkheid enz. van Dornick 1437. Ambtman van Overbetuwe 1439-1440. Hij bekomt eenige goederen, getransporteerd door de drie broeders van Eede 1440. Met zijn vrouw Lijsbeth en haar zoons Rutger en Arndt verschrijft hij 20 gld. uit den Roever aan Meester Goossen van Lienden 1444. Hij krijgt als Graaf van Doornick voor den Thinsheer den Here van Egmont, eenige goederen aan hem getransporteerd door Bartha van Laer 1445. Hij verkoopt als Graaf in ‘Dornick met Lijsbeth zijn vrouw als Principalen en Rutger en Arndt van Randwijck, Goosen van Lienden en Jacob van Ambe als waarborgen, eenige Thinsen, 2 Hofsteden en 50 Vlaamsche ponden aan Gijsbert van Randwijck Gijsbertsz 1448. Hij vernieuwt te Cleef den leeneed wegens Dornick 1449. Hij is dood en wordt zijn zoon Rutgerbeleend met Dornick 1455. Voor zijn dood had hij van Johan van Lijnden eenig land in Hemmen tegen over het Huis in Dornick te leen gehouden en na zijn dood bekende zijn vrouw Lijsbeth en zijn zoon Rutger van Randwijck, dat dit land aan Johan van Lijnden behoorde, St. Urbaansdag 1455. 12.3.1471 Ghysbert van Randwyck, dem die Brüder Florys und Johan vanMyerlar, Ailart van Ghoir, Johan van Dript und Herman van Zandwyck 105 rhein. Gulden schuldeten, quittiert über deren Zahlung.Bitte an die Gebrüder Goert und Rutgher van Randwyck, Bartholomeus van Eck, Bartholomeus' Sohn, und Aillart van Bemmel, Wilhelms Sohn, um Mitbesiegelung. |
tr. (1) in 1437
met
Elisabeth (Lijsbeth) van Dornick2, ovl. na 1457, , Wordt ook vermeld als Elisabeth van Dornick zij was door haar man voor den Leenheer den Hertog van Cleve getocht aan Huis en Heerlijkheid Dornick 1437. |  |
Uit dit huwelijk 8 kinderen, waaronder:
tr. (2)
met
Lijsbeth (Elisabeth) Pieck1,2, dr. van Willem Arnolds Pieck1,, Jrg. 1882, pag. 130, scan 133 en Jutte van Cuijck1, geb. circa 1386, ovl. in 1465.
Uit dit huwelijk 2 dochters:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Trude | *1405 | | | | | 1 | 0 |
2 | Derrica | *1420 | | †1480 | | 60 | 2 | 4 |
>
Elisabeth van Dornick
|  |
Elisabeth (Lijsbeth) van Dornick1, ovl. na 1457, , Wordt ook vermeld als Elisabeth van Dornick zij was door haar man voor den Leenheer den Hertog van Cleve getocht aan Huis en Heerlijkheid Dornick 1437. |
tr. in 1437
met
Gijsbert van Randwijck2,1, zn. van Rutger van Randwijck en Alvera van Laekmonde, graaf van Doornick, ovl. in 1455, , Hij begeeft zich in dienst van Jan van Beieren, Graaf van Holland en wordt in den slag van Gorinchem gevangen genomen 1 April 1419. Hij is lid van de Geldersche Ridderschap en voegt zich bij het verbond dat dezelve in 1418 voor den Hertog gemaakt had. 1419. Hij en Elisabeth, zijn vrouw, transporteeren 2 Hofsteden te Randwijck gelegen aan Gijsbert van Randwijck, zijn voorzoon 1436. Hij verschijnt op den Landslag te Nijmegen 1436. Hij is Richter van Overbetuwe en zegelt met het volle wapen van Randwijck, de hond staande op den helm. 1437. Hij koopt de Heerlijkheid Dornick van Johan Heer van Rossem 1437. Hij voert den titel van Greve en Graaf in Dornick in brieven van 1444, 1447, 1448, 1452. Hij tocht zijne vrouw Elisabeth van Dornick aan Huijs, Heerlijkheid enz. van Dornick 1437. Ambtman van Overbetuwe 1439-1440. Hij bekomt eenige goederen, getransporteerd door de drie broeders van Eede 1440. Met zijn vrouw Lijsbeth en haar zoons Rutger en Arndt verschrijft hij 20 gld. uit den Roever aan Meester Goossen van Lienden 1444. Hij krijgt als Graaf van Doornick voor den Thinsheer den Here van Egmont, eenige goederen aan hem getransporteerd door Bartha van Laer 1445. Hij verkoopt als Graaf in ‘Dornick met Lijsbeth zijn vrouw als Principalen en Rutger en Arndt van Randwijck, Goosen van Lienden en Jacob van Ambe als waarborgen, eenige Thinsen, 2 Hofsteden en 50 Vlaamsche ponden aan Gijsbert van Randwijck Gijsbertsz 1448. Hij vernieuwt te Cleef den leeneed wegens Dornick 1449. Hij is dood en wordt zijn zoon Rutgerbeleend met Dornick 1455. Voor zijn dood had hij van Johan van Lijnden eenig land in Hemmen tegen over het Huis in Dornick te leen gehouden en na zijn dood bekende zijn vrouw Lijsbeth en zijn zoon Rutger van Randwijck, dat dit land aan Johan van Lijnden behoorde, St. Urbaansdag 1455. 12.3.1471 Ghysbert van Randwyck, dem die Brüder Florys und Johan vanMyerlar, Ailart van Ghoir, Johan van Dript und Herman van Zandwyck 105 rhein. Gulden schuldeten, quittiert über deren Zahlung.Bitte an die Gebrüder Goert und Rutgher van Randwyck, Bartholomeus van Eck, Bartholomeus' Sohn, und Aillart van Bemmel, Wilhelms Sohn, um Mitbesiegelung, tr. (2) met Lijsbeth Pieck. Uit dit huwelijk 2 dochters. |  |
Uit dit huwelijk 8 kinderen, waaronder:
>
Gijsbert bastaard van Randwijck
|  |
Gijsbert bastaard van Randwijck1, geb. circa 1405, Rechter in Over-Betuwe / schatmeester van Hertog Arnold van Gelre (1456), ovl. op 12 jun 1482, , In het jaar 1906 is door de publicatie van een acte uit het archief van het klooster Gaesdonck de tot dusver vaststaande stamreeks van het geslacht Van Randwijck aanvechtbaar geworden. In een acte van 1432, welke afgeschreven is in een cartularium, in het archief te Gaesdonck berustend, treden namelijk op als verkoopers van land onder Heteren : Gijsbert van Randwijck, bastaard, en zijn vrouw Johanna Vonck. (Gijsbert van) (2), geboren omstr. 1420, overleden te Arnhem 12 Juni 1482, begr. te Heusden, zoon van Gijsbert (1) en van diens eerste vrouw Lysbeth Pieck. Hij bekleedde onder de hertogen Arnold en Adolf van Gelre aanzienlijke ambten. In 1456 werd hij schatmeester van den hertog en diens zoon, in 1465 was hij rentmeester van Willem van Egmond, des hertogen broeder, en komt in brieven tusschen 1465 en 1478 voor als landrentmeester en raad van de hertogen Arnold en Adolf v. Gelre en van vrouwe Catharina van Gelre. Gezant van Adolf op de onderhandelingen te Kleef 1467. Hij bekomt, weleer schatmeester der hertogen van Gelre zijnde, kwijtschelding van bisschop David van Bourgondië, wegens schade, die hij voortijds in 't Sticht van Utrecht veroorzaakt had, 1473. Hij wordt door den heer van Egmond bij den zoen met Vrouwe Catharina en de hoofdsteden uitgesloten, maar hij zal hem voor Catharina en de hoofdsteden aanspreken 14 April 1478. Op het einde zijns levens 1482 stichtte hij een Augustijner nonnenklooster genaamd ?Mariëngaerde? en gaf daartoe zijn oud-adellijk huis en hofstede, omgraven, en met 16 morgen lands in het dorp van Heusden, in welk klooster hij ook begraven ligt. Zijn eerste vrouw was Geertruyt Vos van Schwartzenberg (overl. in, of voor 1471), zijn tweede Johanna Vonck van Dornick. Bij de eerste won hij twee zoons, bij de tweede twee dochters. Waar hierboven van Heusden sprake is, wordt waarschijnlijk Opheusden bedoeld. . |
- Vader:
Gijsbert van Randwijck2,1, zn. van Rutger van Randwijck en Alvera van Laekmonde, graaf van Doornick, ovl. in 1455, , Hij begeeft zich in dienst van Jan van Beieren, Graaf van Holland en wordt in den slag van Gorinchem gevangen genomen 1 April 1419. Hij is lid van de Geldersche Ridderschap en voegt zich bij het verbond dat dezelve in 1418 voor den Hertog gemaakt had. 1419. Hij en Elisabeth, zijn vrouw, transporteeren 2 Hofsteden te Randwijck gelegen aan Gijsbert van Randwijck, zijn voorzoon 1436. Hij verschijnt op den Landslag te Nijmegen 1436. Hij is Richter van Overbetuwe en zegelt met het volle wapen van Randwijck, de hond staande op den helm. 1437. Hij koopt de Heerlijkheid Dornick van Johan Heer van Rossem 1437. Hij voert den titel van Greve en Graaf in Dornick in brieven van 1444, 1447, 1448, 1452. Hij tocht zijne vrouw Elisabeth van Dornick aan Huijs, Heerlijkheid enz. van Dornick 1437. Ambtman van Overbetuwe 1439-1440. Hij bekomt eenige goederen, getransporteerd door de drie broeders van Eede 1440. Met zijn vrouw Lijsbeth en haar zoons Rutger en Arndt verschrijft hij 20 gld. uit den Roever aan Meester Goossen van Lienden 1444. Hij krijgt als Graaf van Doornick voor den Thinsheer den Here van Egmont, eenige goederen aan hem getransporteerd door Bartha van Laer 1445. Hij verkoopt als Graaf in ‘Dornick met Lijsbeth zijn vrouw als Principalen en Rutger en Arndt van Randwijck, Goosen van Lienden en Jacob van Ambe als waarborgen, eenige Thinsen, 2 Hofsteden en 50 Vlaamsche ponden aan Gijsbert van Randwijck Gijsbertsz 1448. Hij vernieuwt te Cleef den leeneed wegens Dornick 1449. Hij is dood en wordt zijn zoon Rutgerbeleend met Dornick 1455. Voor zijn dood had hij van Johan van Lijnden eenig land in Hemmen tegen over het Huis in Dornick te leen gehouden en na zijn dood bekende zijn vrouw Lijsbeth en zijn zoon Rutger van Randwijck, dat dit land aan Johan van Lijnden behoorde, St. Urbaansdag 1455. 12.3.1471 Ghysbert van Randwyck, dem die Brüder Florys und Johan vanMyerlar, Ailart van Ghoir, Johan van Dript und Herman van Zandwyck 105 rhein. Gulden schuldeten, quittiert über deren Zahlung.Bitte an die Gebrüder Goert und Rutgher van Randwyck, Bartholomeus van Eck, Bartholomeus' Sohn, und Aillart van Bemmel, Wilhelms Sohn, um Mitbesiegelung, tr. (2) met Lijsbeth Pieck. Uit dit huwelijk 2 dochters, tr. (1) in 1437.
|  |
- Moeder:
Elisabeth (Lijsbeth) van Dornick1, ovl. na 1457, , Wordt ook vermeld als Elisabeth van Dornick zij was door haar man voor den Leenheer den Hertog van Cleve getocht aan Huis en Heerlijkheid Dornick 1437.
|  |
tr. (1)
met
Johanna Vonck van Dornick1.
tr. (2)
met
Geertruid Voss van Schwartzenberg.
>
Dirk van Lijnden
Dirk van Lijnden, ovl. op 28 okt 1437, begr. Utrecht (Buurkerk),
, ridder, 2e Baron van Hemmen, 1e Heer van Boelenham en Musschenberg, nam deel aan den strijd met JAN VAN ARKEL, Heer van Rynestein, tegen ALBRECHT VAN BEIEREN, Graaf van Holland, tvaarin zijn kasteel Boelenham door de Hollanders verbrand werd en de slotvoogd WILLEM VAN BLITTERSWYCK gevangen genomen. DIRK VAN LIJNDEN
verbrandde op zijn beurt het Kasteel Liesvelt. Hij werd 1 Dec.
1417 als partijganger der ARKELS gevangen genomen in het gevecht waarbij Gravin JACOBA VAN BEIEREN burcht en stad
van Gorinchem op de Heeren VAN ARKEL, herwon ; hij werd
na den dood van Hertog REINOUD VAN GELDER in 1423 de vertrouwde raadsman van Hertog ARNOUD VAN EGMOND en werd in 1425 in gezantschap gezonden naar den Keizer om ‘s Hertogs rechten te verdedigen tegen ADOLF Hertog VAN GULIK. Bij een inval van Hertog ARNOUD in Gulik werd hij gewond en naar Keulen gevoerd, maar weder vrijgelaten.- Vader:
Steven van Lijnden, zn. van Dirk III heer van Lynden (heer van Lienden) en Ermgard van Keppel,
, ridder, Heer van Hemmen, werd in 1359 door Keizer Karel IV op den Rijksdag te Maintz Ridder geslagen, bezegelde 1 November 1368 de huwelijksvoorwaarden tusschen Hertog Eduard en Catharina, oudste dochter van Hertog Albrecht van Beieren. Hij bezegelt 1 November 1368 de oorkonde waarbij Hertog Eduard ingeval van kinderloos overlijden de terugbetaling der huwelijksgave zijner bruid Catharina waarborgt. Hij belooft mede 25 Mei 1372 Graaf Jan van Blois schadeloos te zullen houden wegens alle lofnisse die hij gheloeft heeft voer heren Rutgher van Laecmonde, Ridder, voer Rutgher van Renwyc ende voer Dyricke den Roden, Knapen in zake de nalatenschap van Rutger van den Lewenborch. Hij bezegelt 21 Febr. 1375 een oorkonde ten behoeve van de St. Jansheeren te Arnhem. Hij bezegelt met Jan Heer van Lijnden en Goessen van Lijnden, Ridders, den Zoenbrief 2 November 1376 van Jan de Blois en Hertogin Mechteld ten behoeve van een aantal Edelen en helpt 6 Jan. 1377 de landvrede, het verbond tusschen Jan van Blois en Mechtild met de Ridders van Over- en Neder-Betuwe oprichten. Hij verzette zich eerst tegen Willem I als Hertog van Gelre, deed een inval in de Veluwe en bedreigde Arnhem, en van daar verdreven zijnde sloeg hij het beleg voor Wageningen, onder welks, muren Mei 1381 een veldslag werd geleverd. Kort daarna verzoende hij zich met den Hertog, tr. in 1360.
tr.
met
Adelise van Winssen, dr. van Godschalk van Winssen en Elisabeth Mouwer (Vrouwe van Heemstede), ovl. in 1466.
Uit dit huwelijk 6 kinderen:
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
>
Adelise van Winssen
Adelise van Winssen, ovl. in 1466.tr.
met
Dirk van Lijnden, zn. van Steven van Lijnden en Elisabeth van Borre van Dornick, ovl. op 28 okt 1437, begr. Utrecht (Buurkerk),
, ridder, 2e Baron van Hemmen, 1e Heer van Boelenham en Musschenberg, nam deel aan den strijd met JAN VAN ARKEL, Heer van Rynestein, tegen ALBRECHT VAN BEIEREN, Graaf van Holland, tvaarin zijn kasteel Boelenham door de Hollanders verbrand werd en de slotvoogd WILLEM VAN BLITTERSWYCK gevangen genomen. DIRK VAN LIJNDEN
verbrandde op zijn beurt het Kasteel Liesvelt. Hij werd 1 Dec.
1417 als partijganger der ARKELS gevangen genomen in het gevecht waarbij Gravin JACOBA VAN BEIEREN burcht en stad
van Gorinchem op de Heeren VAN ARKEL, herwon ; hij werd
na den dood van Hertog REINOUD VAN GELDER in 1423 de vertrouwde raadsman van Hertog ARNOUD VAN EGMOND en werd in 1425 in gezantschap gezonden naar den Keizer om ‘s Hertogs rechten te verdedigen tegen ADOLF Hertog VAN GULIK. Bij een inval van Hertog ARNOUD in Gulik werd hij gewond en naar Keulen gevoerd, maar weder vrijgelaten.
Uit dit huwelijk 6 kinderen:
>