Cees Hagenbeek
Beatrix van der Dussen
Beatrix van der Dussen.

tr.
met

Arnt (Arnoldus, Arnoud) van Herlaer en Ameide1, zn. van Dirk (Theodoricus) van Herlaer en Sophie van Stein.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Agnes*1257 Ameide    



Bronnen:
1.De oudste generaties van Herlaer (B 036), N.L. van Dinther, 2020 (blz. 27)

Theodoricus van Herlaer
Dirk (Theodoricus) (Dirck) van Herlaer1 (Herlaer van Ameide, van), geb. circa 1218.

Dirk (Theodoricus) van Herlaer.
vermeld 1246-1282.
Heer van Herlaar en Ameide, .
ridder, voogd abdij van Echternach te Waalre etc. en Voogd van de bisschop van Luik te Herlaer etc,.
\Op 24 juni 1243 verkoopt Diederik, heer van Herlaar, zijn voogdij over de curia en de villa van Berlicum en al wat hij daar aan cijnzen en anderszins bezit, uitgezonderd zijn ministerialen, aan de  abdij Berne, genoemd wordt zijn broer Godfried.
Hendrik II, hertog van Brabant, Diederik, heer van Herlaar, en Anselm, proost van Aldeneik, begevers van de prebenden van het kapittel van Hilvarenbeek, komen op 27 maart 1246 overeen dat het aantal prebenden gaandeweg beperkt zal worden tot negen en dat zij de openvallende prebenden bij .
toerbeurt zullen vergeven; zij geven verder voorschriften aangaande wijdingen en residentieplicht.
In augustus 1255 stelt Hendrik (van Gelre), elect van Luik, naar aanleiding van een visitatierapport een reeks statuten op voor het kapittel van Hilvarenbeek. Genoemd wordt Dirck heer van Herlaar.
Op 22 augustus 1258 wijst Dirck oudste zoon van Kleef, Dirck van Herlaer een leen van 10 pond op zijn tol van Nijmegen toe.
Het kapittel van Sint Marie te Utrecht en Dirk heer van Herlaar, ridder, dragen op 6 augustus 1266 de beslechting van hun geschil over twaalf hoeven tussen Ameide en Meerkerk met tienden, gerecht en toebehoren op aan Engelbert deken van Sint Marie en Arnout van Foreest kanunnik van Sint Jan te .
Utrecht.
1267: Diederik, heer van Heeswijk en zijn broer Richold treden het scheidsrechterlijk vonnis (van 31 oktober) bij, aangaande de tienden en de kerk Hupertingen en de abdij Herckenrode. Medezegelaars naast Dirck van Heeswijk zijn Rutger van Herpen en Dirk van Herlaer.


tr. (2) circa 1252
met

Sophie van Stein3.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Arnt     
Arnold  †1298   
Agnes*1285  †1340  55



Bronnen:
1.De oudste generaties van Herlaer (B 036), N.L. van Dinther, 2020 (blz. 19)
2.De oudste generaties van Herlaer (B 036), N.L. van Dinther, 2020 (blz. 17)
3.De oudste generaties van Herlaer (B 036), N.L. van Dinther, 2020 (blz. 27)

Dirck V van Herlaer
Dirck V (Dirck IV) van Herlaer2,1, ovl. voor 1227.

Dirck V van Herlaer.
Heer van Herlaar en Ameide, ridder, voogd abdij van Echternach te Waalre etc. en Voogd van de bisschop van Luik te Herlaer etc In 1214 te Tilburg oorkondt Hendrik II, hertog van Brabant, dat Willem graaf van Megen en zijn zoon Diederik hun allodium te Rixtel hebben overgedragen aan de Tempeliers. De getuigen zijn: Folpert van Lede, Alard van Driel, Dirck van Herlaer, Willem Vos, Gerard van Goirle en zijn broer Nicolaus, Walter .
Bac, en vele anderen.
Op 15 juni 1218 schenkt graaf Adolf van Berg de hof Dieteren (Dieren in Gelderland) aan de Duitse Orde. Onder de getuigen als eerste Herman van Elsoo direct door Dirck van Herlaer. Deze oorkonde is opgemaakt in Damietta Egypte, waar op 7 augustus 1218 Adolf van Berg sneuvelde bij het beleg van deze stad. De getuige Dirck van Herlaer was de 2e getuige in deze oorkonde en was derhalve eveneens aanwezig in de 5e kruistocht. Herman van Elso is ook bekend als de stichter van de Steinse dynastie, hij komt samen met zijn broer Arnold vanaf 1202 voor als leenmannen van de graven van Loon. Hij beschikte over de tienden van Gerdingen en Stein ten voordele van de abdij van Herckenrode en van de Duitse Orde. Damietta werd op 5 november 1219 ingenomen.

tr. circa 1217
met

Petronella vrouwe van Poederlee2, Vrouwe van Herlaar, ovl. na 1235.

Petronella vrouwe van Poederlee.
Vrouwe Petronella was een generatiegenoot van deze Dirck van Herlaer. Vogels wijst er op dat de nakomelingen van beide zonen van Petronella, Dirck en Godfried, een dubbelgekanteelde dwarsbalk in het wapen voerden. Het is daarom aannemelijk dat hun vader, Petronella’s echtgenote, reeds het wapen van Herlaer voerde. De nakomelingen van Godfried hielden goed in Herenthout in leen van de nakomelingen van de oudste broer Dirck. Vrouwe Petronella en haar man zullen derhalve al in het bezit zijn geweest van zowel Herlaar als goed in Herenthout. Godfried Croenen oppert dat vrouwe Petronella een dochter geweest kan zijn van de Belgische edelman Godfried van Poederlee, die in 1209 samen met zijn oudere broer Wouter wordt vermeld. Van Wouter zouden dan de heren van Poederlee afstammen. .
De jongste zoon van Petronella, Godfried, zou dan volgens toenmalig gebruik naar zijn moeders vader genoemd zijn.

Petronella, Vrouwe “Domina” van Herlaar, stelt in 1227 het klooster Postel en zijn onderhorigen vrij van tol binnen haar jurisdictie. Petronella, “Ego Petronella nobilis matrona, domina de Herlart”, oorkondt tussen 6 april 1235 en 29 maart 1236, met toestemming van haar kinderen Dirck en Godfried, dat Winricus van Poppel een erfelijke cijns, hem te betalen door het klooster Postel, welke cijns hij van haar in leen hield, aan haar ten behoeve van het klooster heeft afgestaan.
Petronella wordt hier omschreven als Vrouwe van Herlaar, niet als Petronella “van” Herlaar. Matrona heeft de betekenis dat we hier van doen hebben met een getrouwde of getrouwd geweest zijnde vrouw. In tegenstelling tot Van Doornmalen ben ik van mening dat zij de weduwe is van Dirck van Herlaar en niet .
diens erfdochter.
De edelvrouw had als haar man nog leefde slechts een potentieel recht op de bezittingen. Als zij weduwe werd en dit bleef door een tweede huwelijk af te wijzen, kwam zij in het bezit van het domein en kon zij dit vrij, als een man, beheren. Een voorbeeld is de eerste vermelding waarbij zij het klooster Postel vrij van tol binnen haar jurisdictie verleende, haar beide zonen werden niet vermeld en zullen dan dus nog niet handelingsbekwaam geweest zijn, jonger dan 14 jaar, acht jaar later worden ze wel vermeld.
De zonen moeten geboren zijn vóór 1218 om in 1236 min. 14 jaar oud te zijn. Het huwelijk tussen Dirk en Petronella zal dus ca, 1216/1217 zijn gesloten.Wie deze Petronella is blijkt moeilijk te verklaren onderstaand twee mogelijkheden en de mening van Van Doormalen.

Uit dit huwelijk 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Godefridus*1225  †1281  56
Dirk*1218     



Bronnen:
1.De oudste generaties van Herlaer (B 036), N.L. van Dinther, 2020 (blz. 17)
2.De oudste generaties van Herlaer (B 036), N.L. van Dinther, 2020 (blz. 19)
3.De oudste generaties van Herlaer (B 036), N.L. van Dinther, 2020 (blz. 13)

Udehilde
Udehilde De naam Udelhilde komt echter ook vaker voor. De echtgenote van Lodewijk II graaf van Arnstein
(† ca. 1117) is Udelhilde van Odenkirchen (bij Mönchengladbach). Hun dochter Udelhilde van
Arnstein zou getrouwd zijn met graaf Gerhard van Nürings.
35 Als echtgenote van Gerard van Nürings
wordt ook aangegeven Udahild von Köningsundengau.36 Ik geef er ook daarom de voorkeur dat zij
de echtgenote is van Dirck II van Herlaer doch geen dochter van Dirk I van Herlaer, ovl. na 1140.

tr.
met

Theodericus (Dirck) (Dirck III) van Herlaer1, zn. van Dirk (Theodericus) van Herlaer Herenthout en Poppo van Orthen, geb. Sint-Michielsgestel in 1085, Hij krijgt geen kinderen.

Theodericus van Herlaer.
Vermeld 1107-1167 In de Postelse oorkonde te dateren tussen 1173-1179 wordt melding gemaakt van de overdracht aan abt Herman door Dirck van Herlaer van zijn allodiaal bezit en advocatuur te Elmeth/Helmet/ Elmt (onder Bladel) tegen een vergoeding van 28 mark en voor eenzelfde bedrag van 28 mark af te zien .
van zijn rechten op land, waterlopen en weilanden betrekking hebbend op een zesde part van het allodium Postel. Abt Herman vertrouwde aan broeder Raoul de zorg toe de overdracht uit de handen van Wouter Berlaer en Heer Hendrik advocaat van Mol te aanvaarden in tegenwoordigheid van vele  vertegenwoordigers van de adel. Getuigen waren: Hendrik van Breda, Dirck van Altena, Gerard van Boxtel en zijn broer Willem, Arnold van Heusden, Herebertus van Hese en vele anderen. Deze schenking zou plaats gevonden hebben tussen 1151 en 1155. Na de dood van zijn moeder Udelhilde ontstond er een twist over deze schenking van wege het moederlijk aandeel met zijn zuster en haar echtgenoot Floris van Voorne. Zij kwamen bij elkaar om deze twist op te lossen en de nalatenschap te verdelen door een compensatie te geven aan zijn zuster en zwager met de goederen die Dirck bezat te Gerdingen (bij Bree) en Baesweiler (15 km ten noorden van Aken), waarbij Dirck van Herlaer zijn gedane belofte aan Postel gestand bleef doen mede met een eed gedaan door zijn ministerialen Brusten, Dirck Stempel en Amelius.
In het bovenstaande maken we kennis met de directe familieleden van Dirck van Herlaer. Allereerst zijn moeder Udelhilde, Verdonk gaat er van uit dat zij de dochter is van Dirck van Herlaer de broer van graaf Arnold van Loon op grond van de vernoeming naar zijn grootmoeder van moederszijde .
Othelhilde echtgenote van graaf Dirk III van Holland. Udelhilde zou dan gehuwd zijn met een echtgenoot die de naam Dirck van Herlaer aannam, zoals Dirck van Loon ook de naam van zijn echtgenote Van Herlaer aannam. In de vorige generatie is vermeld dat zowel in 1133 als in 1140 een Dirck van Herlaer is te signaleren, zodat er twijfel kan ontstaan of Udelhilde een dochter van Dirck van Herlaer was en de gesignaleerde Dirck van Herlaer niet zijn zoon. Anders dan alleen van wege een zekere naamovereenkomst is er geen bewijs voorhanden dat Udelhilde een dochter van Dirck van Herlaer zou zijn. .
De naam Udelhilde komt echter ook vaker voor. De echtgenote van Lodewijk II graaf van Arnstein († ca. 1117) is Udelhilde van Odenkirchen (bij Mönchengladbach). Hun dochter Udelhilde van .
Arnstein zou getrouwd zijn met graaf Gerhard van Nürings. Als echtgenote van Gerard van Nürings wordt ook aangegeven Udahild von Köningsundengau. Van Dinther geef er ook daarom de voorkeur dat zij de echtgenote is van Dirck II van Herlaer doch geen dochter van Dirk I van Herlaer.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Dirck V  †1227   



Bronnen:
1.De oudste generaties van Herlaer (B 036), N.L. van Dinther, 2020 (blz. 13)

Poppo Dirk van Herlaer
Poppo Dirk van Herlaer (Herenthout), geb. circa 1105.

Poppo Dirk van Herlaer.
vermeld 1076-1099.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Otto*1150     



Bronnen:
1.De oudste generaties van Herlaer (B 036), N.L. van Dinther, 2020 (blz. 13)

Theodericus van Herlaer Herenthout
Dirk (Theodericus) (Dirck II) van Herlaer Herenthout1 (van Looz) (Herlaer, van), geb. Loon [België] voor 1065, ovl. Herlaar circa 1110.

Dirk (Theodericus) van Herlaer Herenthout.
Vermeld 1087/1125, heer van Herlaer, stamvader van het geslacht van Herlaer, in 1087 tot voogd aangesteld van de St. Servaaskerk te Maasstricht. Is 27-04-1076 en 14-04-1099 getuige bij een schenking aan de St. Maartenskerk en bisschop Koenraad in Utrecht. Op 26-06-1108 is Theodricus de Herlaer aanwezig bij de teruggave door bisschop Burchard van de kerk te Aalburg aan de abdij van St. Truiden. Komt in akten voor als "Theodericus frater comitis Arnulphi", hij was een broer van graaf Arnold van Loon (die door huwelijk burggraaf van Mainz was). Dirk noemt zich afwisselend naar zijn verschillende bezittingen van Herlaer of van Loon.

Oud-Herlaar (ook: Oud-Herlaer) was een kasteel aan de Dommel, gelegen in het westen van de Nederlandse plaats Sint-Michielsgestel, vrijwel tegenover het zich in Vught bevindende Kasteel Maurick.

Het kasteel verkreeg de naam Oud-Herlaar pas toen een kilometer stroomopwaarts opnieuw een kasteel verrees, dat Nieuw-Herlaar werd genoemd.

Eens was dit kasteel de zetel van de belangrijke heerlijkheid Herlaar (Herlaer), die zelf ook weer leengoederen uitgaf. De Lijst van heren en vrouwen van Herlaar omvat een aantal aanzienlijke adellijke geslachten. Uiteindelijk werd de heerlijkheid bezit van de markiezen van Bergen op Zoom, die nog tal van andere bezittingen hadden. Door dit alles werd het kasteel verwaarloosd en uiteindelijk gesloopt.

in een oorkonde tussen 1076-1099 zijn Theodoricus en Poppo getuigen en worden genoemd in een oorkonde van gravin Adelheid, een dochter van graaf Everhard waarin zij voor haar zieleheil en dat van haar echtgenoot graaf Hendrik goederen schenkt.

 

tr. (1)
met

Poppo van Orthen, geb. 's-Hertogenbosch circa 1050.

Uit dit huwelijk 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Poppo*1105     
Theodericus*1085 Sint-Michielsgestel    

tr. (2)
met

Udelhilde van Arnstein1, dr. van Lodewijk II graaf van Arnstein en Udelhild (Adelheid) van Odenkirchen.


Bronnen:

1.De oudste generaties van Herlaer (B 036), N.L. van Dinther, 2020 (blz. 13)
2.Maison de Hornes, Horn, Horne, Hoerne, Huerne, Hoorne, etc. (B 014), Etienne Patou, 2014 (blz. 1)

Johanna van Cuyk Herpen
Johanna van Cuyk Herpen, jonkvrouw van Meerwijc.

Johanna van Cuyk Herpen.
haar overlijden staat vermeld in het obituarium van de Sint - Jan te ’s-Hertogenbosch als volgt: Albert Heer van Herpen en Vrouwe Hadewig zijn vrouw, en Johanna de jonkvrouw van Meerwijc hun dochter en Albert van Herpen haar broer.

tr. tussen 1300 en 1305
met

Jan van Meerwijck gezegd van Herlaer (Jan Koc van Herlaer), zn. van Gooswijn de Cock ridder en Yda van Arkel.

Jan van Meerwijck gezegd van Herlaer.
In het zgn."Spechtboek"  wordt vermeld dat Gerard (Jan) van Meerwijc, dit de Herlaer, van hertog Jan III van Brabant in leen houdt (anno 1374) zekere goederen bij Empel en Meerwijk "hofgoet" geheten en verder nog de tienden van beide genoemde dorpen.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gerartken     
Gerard*1320     


Hendrik van Herpen
Hendrik van Herpen, ovl. in 1268.

Hendrik van Herpen.
Heer van Herpen, vermeld 1260-1268, ridder.


Hij krijgt 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Albert I  †1288   
Rutger II  †1301   


Hadewig
Hadewig .

tr.
met

Albert I van Kuyc ridder, van Cuyk, zn. van Hendrik van Herpen, heer van Herpen, ovl. circa 1288, Hij krijgt geen kinderen.

Albert I van Kuyc ridder.
vermeld 1228-1308.

Uit dit huwelijk 4 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johanna     
Albert II  †1313   
Rutger     
Maria     


Albert van Herpen
Albert van Herpen, Domkannunik te Munster 1278, ovl. in 1279.

Albert van Herpen.
vermeld 1268-1279.

  • Vader:
    Rutger/Rogier van Cuyck, zn. van Albert ridder van Kuyc (ridder, vermeld 1191-1233, Heer van Cuyk en Grave 1204-1233, van Herpen, Merum en half Asten 1220) en Heilwig van Merheim (erfdochter van Merum en half Asten), geb. circa 1200, heer van Herpen, vermeld 1226-1264, ovl. voor 1268, tr. (2) met Elisabeth van Boxtel. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (1) circa 1230 met


Gerard van Loon
Gerard (Gerhard) van Loon (Gerard van Werence-van Loon en Ammerzoden) ridder1,2 (van Loon heer van Herlaer).

Gerard van Loon ridder.
vermeld 1306-1315, heer van Herlaer, Ameide en Ammerzoden, Zuilichem, Berkel en Rodichem.
17 april 1307: De officiaal van Leodium bericht aan de diaken van het dekenaat van Beke (Hilvarenbeek), dat naar aanleiding van de aanklacht van Lambertus, investiet van Hedichusen, dat nl. Gerardus van Herlaer, ridder, en zijn medeplichtigen zich de novale tienden in Buchoven wederrechtelijk hebben toegeëigend, dat hij, de officiaal, beveelt in het dekenaat over hen de excommunicatie af te kondigen, op alle zondagen en feestdagen, met brandende kaarsen en klokgelui, en bij volharding langer dan 14 dagen ook hun echtgenoten en gezinnen uit de kerk te weren.
1 september 1309: Gerard van Loon, heer van Herlaer verkoopt met toestemming van zijn vrouw Aleid, zijn oudste zoon Gerard, ridder, en zijn erfgenamen aan Reinoud graaf van Gelre tegen een zekere som geld zijn rechten die hij heeft te Zuilichem, Driel en Mook.
Gerard van Loon verkoopt op 30 maart 1314 het goed van Herlaer aan Heer Geraert van Hoerne, van Altena en Perwijs.119 Gerard van Hoerne doet in 1315 leenverhef te Brussel voor de bisschop van Luik van de heerlijkheid, de hoge en lage justitie van de huizen Herlaer en Outherlaer met de daarbij behorende villis.

tr. circa 1272
met

Aleid van Herlaer1, dr. van Dirck van Herlaer.

Aleid van Herlaer.
Aleid, vrouwe van Herlaar, en Gerard van Loon, ridder, haar man en voogd, verlenen aan Otto van Wendenburg (=Wadenborch?), geheten Otto van Heukelom, het recht de Dommel te mogen bevissen vanaf het Budelbroek tot de grote weg van St.-Michielsgestel, alsook het recht om op zijn leengronden de bijvank te mogen voleteren perdriseren.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Dirk*1273  †1341  68



Bronnen:
1.De oudste generaties van Herlaer (B 036), N.L. van Dinther, 2020 (blz. 30)
2.De oudste generaties van Herlaer (B 036), N.L. van Dinther, 2020 (blz. 31)

Aleid van Herlaer
Aleid van Herlaer1.

Aleid van Herlaer.
Aleid, vrouwe van Herlaar, en Gerard van Loon, ridder, haar man en voogd, verlenen aan Otto van Wendenburg (=Wadenborch?), geheten Otto van Heukelom, het recht de Dommel te mogen bevissen vanaf het Budelbroek tot de grote weg van St.-Michielsgestel, alsook het recht om op zijn leengronden de bijvank te mogen voleteren perdriseren.

  • Vader:
    Dirck van Herlaer2, zn. van Arnold van Herlaer, ovl. op 18 jan 1324 De edelvrouw had als haar man nog leefde slechts een potentieel recht op de bezittingen. Als zij weduwe
    werd en dit bleef door een tweede huwelijk af te wijzen, kwam zij in het bezit van het domein en kon zij
    dit vrij, als een man, beheren.69 Een voorbeeld is de eerste vermelding waarbij zij het klooster Postel vrij
    van tol binnen haar jurisdictie verleende, haar beide zonen werden niet vermeld en zullen dan dus nog
    niet handelingsbekwaam geweest zijn, jonger dan 14 jaar, acht jaar later worden ze wel vermeld.
    De zonen moeten geboren zijn vóór 1218 om in 1236 min. 14 jaar oud te zijn. Het huwelijk tussen Dirk en
    Petronella zal dus ca, 1216/1217 zijn gesloten.
    Wie deze Petronella is blijkt moeilijk te verklaren onderstaand twee mogelijkheden en de mening van Van
    waarschijnlijk.

tr. circa 1272
met

Gerard (Gerhard) van Loon (Gerard van Werence-van Loon en Ammerzoden) ridder1,3 (van Loon heer van Herlaer).

Gerard van Loon ridder.
vermeld 1306-1315, heer van Herlaer, Ameide en Ammerzoden, Zuilichem, Berkel en Rodichem.
17 april 1307: De officiaal van Leodium bericht aan de diaken van het dekenaat van Beke (Hilvarenbeek), dat naar aanleiding van de aanklacht van Lambertus, investiet van Hedichusen, dat nl. Gerardus van Herlaer, ridder, en zijn medeplichtigen zich de novale tienden in Buchoven wederrechtelijk hebben toegeëigend, dat hij, de officiaal, beveelt in het dekenaat over hen de excommunicatie af te kondigen, op alle zondagen en feestdagen, met brandende kaarsen en klokgelui, en bij volharding langer dan 14 dagen ook hun echtgenoten en gezinnen uit de kerk te weren.
1 september 1309: Gerard van Loon, heer van Herlaer verkoopt met toestemming van zijn vrouw Aleid, zijn oudste zoon Gerard, ridder, en zijn erfgenamen aan Reinoud graaf van Gelre tegen een zekere som geld zijn rechten die hij heeft te Zuilichem, Driel en Mook.
Gerard van Loon verkoopt op 30 maart 1314 het goed van Herlaer aan Heer Geraert van Hoerne, van Altena en Perwijs.119 Gerard van Hoerne doet in 1315 leenverhef te Brussel voor de bisschop van Luik van de heerlijkheid, de hoge en lage justitie van de huizen Herlaer en Outherlaer met de daarbij behorende villis.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Dirk*1273  †1341  68



Bronnen:
1.De oudste generaties van Herlaer (B 036), N.L. van Dinther, 2020 (blz. 30)
2.De oudste generaties van Herlaer (B 036), N.L. van Dinther, 2020 (blz. 29)
3.De oudste generaties van Herlaer (B 036), N.L. van Dinther, 2020 (blz. 31)

Arnold van Herlaer
Arnold van Herlaer, ovl. voor 13 sep 1298.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Dirck  †1324   



Bronnen:
1.De oudste generaties van Herlaer (B 036), N.L. van Dinther, 2020 (blz. 19)
2.De oudste generaties van Herlaer (B 036), N.L. van Dinther, 2020 (blz. 27)

Sophie van Stein
Sophie van Stein1.

tr. circa 1252
met

Dirk (Theodoricus) (Dirck) van Herlaer2 (Herlaer van Ameide, van), zn. van Dirck V van Herlaer en Petronella vrouwe van Poederlee (Vrouwe van Herlaar), geb. circa 1218, Hij krijgt geen kinderen.

Dirk (Theodoricus) van Herlaer.
vermeld 1246-1282.
Heer van Herlaar en Ameide, .
ridder, voogd abdij van Echternach te Waalre etc. en Voogd van de bisschop van Luik te Herlaer etc,.
\Op 24 juni 1243 verkoopt Diederik, heer van Herlaar, zijn voogdij over de curia en de villa van Berlicum en al wat hij daar aan cijnzen en anderszins bezit, uitgezonderd zijn ministerialen, aan de  abdij Berne, genoemd wordt zijn broer Godfried.
Hendrik II, hertog van Brabant, Diederik, heer van Herlaar, en Anselm, proost van Aldeneik, begevers van de prebenden van het kapittel van Hilvarenbeek, komen op 27 maart 1246 overeen dat het aantal prebenden gaandeweg beperkt zal worden tot negen en dat zij de openvallende prebenden bij .
toerbeurt zullen vergeven; zij geven verder voorschriften aangaande wijdingen en residentieplicht.
In augustus 1255 stelt Hendrik (van Gelre), elect van Luik, naar aanleiding van een visitatierapport een reeks statuten op voor het kapittel van Hilvarenbeek. Genoemd wordt Dirck heer van Herlaar.
Op 22 augustus 1258 wijst Dirck oudste zoon van Kleef, Dirck van Herlaer een leen van 10 pond op zijn tol van Nijmegen toe.
Het kapittel van Sint Marie te Utrecht en Dirk heer van Herlaar, ridder, dragen op 6 augustus 1266 de beslechting van hun geschil over twaalf hoeven tussen Ameide en Meerkerk met tienden, gerecht en toebehoren op aan Engelbert deken van Sint Marie en Arnout van Foreest kanunnik van Sint Jan te .
Utrecht.
1267: Diederik, heer van Heeswijk en zijn broer Richold treden het scheidsrechterlijk vonnis (van 31 oktober) bij, aangaande de tienden en de kerk Hupertingen en de abdij Herckenrode. Medezegelaars naast Dirck van Heeswijk zijn Rutger van Herpen en Dirk van Herlaer.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Arnt     
Arnold  †1298   
Agnes*1285  †1340  55



Bronnen:
1.De oudste generaties van Herlaer (B 036), N.L. van Dinther, 2020 (blz. 27)
2.De oudste generaties van Herlaer (B 036), N.L. van Dinther, 2020 (blz. 19)

Willempje Jans
Willempje Jans.

tr. Moordrecht op 9 mrt 1653
met

Abraham Gerretsz Bijlevelt.

Uit dit huwelijk 7 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Martijntje~1654  †1660  5
Gerrit~1656 Moordrecht †1658  1
Erckje~1658 Moordrecht †1667  8
Gerrit~1658 Moordrecht    
Marritjen~1659 Moordrecht    
Martijntje~1664 Moordrecht    
Erckje*1667 Moordrecht    



Bronnen:
1.Trouwboek Moordrecht (T 250), Nat. Arch. DTB Moordrecht, Inventarisnr.: 13, Geref. Moordrecht, van 2 feb 1648 tot 3 aug 1669  (9 mrt 1653 blz. 15)

Arnt de Rover
Arnt de Rover ridder, geb. circa 1320, schepen in 1349, 1353, 1355, 1371 en 1378 van 's-Hertogenbosch, ovl. aldaar in 1384.

Arnt de Rover ridder.
Aernt die Roever was ridder en schepen van Den Bosch in de jaren 1349, 1353, 1355, 1371 en 1378. Hij is overleden in 1384. Aernt erfde van Willem van den Bosch de tiende van Hilvarenbeek en wordt als eigenaar vermeld in het leenboek van hertog Jan III van Brabant. Aernt die Roever was een zoon van Dieric die Roever, ridder en in 1315-1328 Hoogschout van Den Bosch en van Juutta die Cock Van Weerdenburch. Dierck en zijn broer ridder Edmond de Roever (schepen van Den Bosch in 1320-1328) die door Willem van den Bosch testamentair als zijn erfgenamen waren aangewezen waren zonen van ridder Aert de Roever, schepen van Den Bosch in 1277-1297. De tiende van Hilvarenbeek viel na het overlijden van Arnt Rover (1384) in drie delen uiteen. In het hertogelijke leenboek van 1440 worden als leenhouders Willem van den Rode, Aert van Vorsselare en het kapittel van Hilvarenbeek genoemd, elk voor een deel. Aert van Vorsselare had zijn deel in 1406 of 1407 verworven van zijn vader Jan bastaard Gerarts van Vorselaar en Willem van Roede had zijn part verworven van zijn grootmoeder Aleyt Rover (Sroevers), dochter van Arnt Rover uit zijn eerste huwelijk. Hoewel de leenboeken anders suggereren waren de drie parten niet even groot. Het kapittel en Jan van Vorselaar bezaten elk een derdedeel, maar Aleyt Sroevers en haar nakomelingen bezaten slechts een kwart. Het resterende twaalfdedeel duikt pas op in 1469, als de Bossche koopman en schepen Arnt Stamelaert Henricx van Uden het nalaat aan de tafel van de Heilige Geest te Hilvarenbeek.
Arnt (ThK een andere Aernt dus, een zoon?) had in 1442 van Willem Bruystens van Langelaer een ander deel van de tiende gekocht. Een memorie "aengaende den Xde van Beeck" van rond 1500 zegt duidelijk dat de riddertiende was verdeeld in twee delen. De helft was nog in particuliere handen en had de naam riddertiende aangenomen. Van de rest was een kwart van de cantor en bezaten de heilige-geesttafel van Hilvarenbeek en de kerkfabriek van de Sint-Janskerk te Den Bosch elk een achtste deel. Deze verhoudingen wijken af van wat in de leenboeken is geregistreerd. Om het nog ingewikkelder te maken waren de onderhoudslasten van kerk en toren van Hilvarenbeek weer anders verdeeld: de proost, de kapitteldeken met de plebaan en het kapittel van Hilvarenbeek moesten elk 20% opbrengen, de eigenaars van de riddertiende eveneens 20%, de cantor van Hilvarenbeek 10% en de Sint-Jansfabriek en de Beekse armentafel elk 5%. De dekanale tienden waarvan ook de plebaan profiteerde, waren echter de nieuwe tienden. Er werd dan ook veel geruziet tussen de eigenaars van de tienden over hun bijdragen aan het kerkonderhoud.

tr. (1)
met

Catharina van Berlaer, dr. van Lodewijk III Berthout gezegd van Berlaer (Heer van Helmond (1328-1346), Heer van Keerbergen) en Johanna van Dinter-Benthem.

Uit dit huwelijk een kind.

tr. (2)
met

Maria Gerrits van Leyenberg.


Catharina van Berlaer
Catharina van Berlaer.

tr.
met

Arnt de Rover ridder, zn. van Dirck (Arentsz Jansz) ridder de Roever (heer van Aerle Rixtel, Beek en Stiphout) en Jutta de Cocq van Waardenburg, geb. circa 1320, schepen in 1349, 1353, 1355, 1371 en 1378 van 's-Hertogenbosch, ovl. aldaar in 1384, tr. (2) met Maria Gerrits van Leyenberg. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Arnt de Rover ridder.
Aernt die Roever was ridder en schepen van Den Bosch in de jaren 1349, 1353, 1355, 1371 en 1378. Hij is overleden in 1384. Aernt erfde van Willem van den Bosch de tiende van Hilvarenbeek en wordt als eigenaar vermeld in het leenboek van hertog Jan III van Brabant. Aernt die Roever was een zoon van Dieric die Roever, ridder en in 1315-1328 Hoogschout van Den Bosch en van Juutta die Cock Van Weerdenburch. Dierck en zijn broer ridder Edmond de Roever (schepen van Den Bosch in 1320-1328) die door Willem van den Bosch testamentair als zijn erfgenamen waren aangewezen waren zonen van ridder Aert de Roever, schepen van Den Bosch in 1277-1297. De tiende van Hilvarenbeek viel na het overlijden van Arnt Rover (1384) in drie delen uiteen. In het hertogelijke leenboek van 1440 worden als leenhouders Willem van den Rode, Aert van Vorsselare en het kapittel van Hilvarenbeek genoemd, elk voor een deel. Aert van Vorsselare had zijn deel in 1406 of 1407 verworven van zijn vader Jan bastaard Gerarts van Vorselaar en Willem van Roede had zijn part verworven van zijn grootmoeder Aleyt Rover (Sroevers), dochter van Arnt Rover uit zijn eerste huwelijk. Hoewel de leenboeken anders suggereren waren de drie parten niet even groot. Het kapittel en Jan van Vorselaar bezaten elk een derdedeel, maar Aleyt Sroevers en haar nakomelingen bezaten slechts een kwart. Het resterende twaalfdedeel duikt pas op in 1469, als de Bossche koopman en schepen Arnt Stamelaert Henricx van Uden het nalaat aan de tafel van de Heilige Geest te Hilvarenbeek.
Arnt (ThK een andere Aernt dus, een zoon?) had in 1442 van Willem Bruystens van Langelaer een ander deel van de tiende gekocht. Een memorie "aengaende den Xde van Beeck" van rond 1500 zegt duidelijk dat de riddertiende was verdeeld in twee delen. De helft was nog in particuliere handen en had de naam riddertiende aangenomen. Van de rest was een kwart van de cantor en bezaten de heilige-geesttafel van Hilvarenbeek en de kerkfabriek van de Sint-Janskerk te Den Bosch elk een achtste deel. Deze verhoudingen wijken af van wat in de leenboeken is geregistreerd. Om het nog ingewikkelder te maken waren de onderhoudslasten van kerk en toren van Hilvarenbeek weer anders verdeeld: de proost, de kapitteldeken met de plebaan en het kapittel van Hilvarenbeek moesten elk 20% opbrengen, de eigenaars van de riddertiende eveneens 20%, de cantor van Hilvarenbeek 10% en de Sint-Jansfabriek en de Beekse armentafel elk 5%. De dekanale tienden waarvan ook de plebaan profiteerde, waren echter de nieuwe tienden. Er werd dan ook veel geruziet tussen de eigenaars van de tienden over hun bijdragen aan het kerkonderhoud.

Uit dit huwelijk een kind.


Lodewijk III Berthout gezegd van Berlaer
Lodewijk III Berthout gezegd van Berlaer (Berlaer, van), geb. circa 1306, Heer van Helmond (1328-1346), Heer van Keerbergen, ovl. Roosendaal in 1346.

tr. in 1320
met

Johanna van Dinter-Benthem, van Benthem, dr. van Walraven van Benthem en Agnes van Heeswijk, geb. circa 1297, ovl. circa 1357.

Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Catharina     
Walram*1328  †1362  34



Bronnen:
1.Gens Nostra (GN), Nederlandse Genealogische Vereniging, Amsterdam, van 1946 tot 1995

Johanna van Dinter-Benthem
Johanna van Dinter-Benthem, van Benthem, geb. circa 1297, ovl. circa 1357.

tr. in 1320
met

Lodewijk III Berthout gezegd van Berlaer (Berlaer, van), zn. van Jan I Jr Berthout gezegd van Berlaer (heer van Helmond en Keerbergen) en Elisabeth van den Berghe, geb. circa 1306, Heer van Helmond (1328-1346), Heer van Keerbergen, ovl. Roosendaal in 1346.

Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Catharina     
Walram*1328  †1362  34


Edmond de Rover
Edmond de Rover (Roever), schepen van den Bosch in 1277-1297.