Elisabeth (d'Ancy le Franc) de Mont Saint-Jean
Elisabeth (d'Ancy le Franc) de Mont Saint-Jean, geb. op 24 apr 1192, Dame d'Ancy le Franc (Yonne), ovl. in 1230.
Elisabeth (d'Ancy le Franc) de Mont Saint-Jean.
Elisabeth appartient à la famille de Mont Saint-Jean : Cette puissante famille, qui a emprunté le nom de l'antique forteresse dont les vestiges dominent encore la vallée du Serein, a connu un grand rayonnement depuis le Xè siècle jusqu'à la fin du XIVè siècle, date de l'extinction de sa dernière branche légitime. Le nombre de ses fiefs, l'importance des charges ecclésiastiques, militaires ou politiques que ses membres ont occupées dans le comté de Bourgogne font qu'elle nous a laissé une masse respectable de documents. Rainard ou Rainaud est le premier seigneur connu, il était également seigneur de Bligny par sa femme. Il est cité dans le cartulaire d'Autun en 1076. Aganon, son frère, fut évêque d'Autun, de 1055 à 1098, date de sa mort. Il eut de nombreux démêlés avec son frère Rainard (il avait usurpé des biens dans l'évêché, et mis de lourds impôts dans le domaine de Bligny) et le duc Hugues de Bourgogne. Les sires de Salmaise avoués de l'Abbaye Saint-Bénigne de Dijon, fatigués d'administrer cette terre pour autrui, usurpèrent la propriété. Pour les faire rentrer dans le devoir, les religieux appelèrent à leur aide Gui de Mont Saint Jean et Mile de Frolois. Les deux seigneurs entrèrent en guerre pour la possession de cette terre, Gui de Mont Saint-Jean se rendit maître du château en 1117. Le vainqueur garda sa conquête, malgré les protestations des moines de Saint-Bénigne qui furent définitivement dépossédés de ce bénéfice. Cette terrerestera dans la famille de Mont Saint Jean jusqu'en 1333. Situé au coeur de la Bourgogne, à mi-chemin entre Pouilly en Auxois et Saulieu, à la lisière du Morvan et de l'Auxois, Mont Saint Jean est un bourg médiéval dont le château se dresse à 490 mètres sur un éperon rocheux et surveille une large vallée où coulent le Doran et le Serein.
(in Dhuicque. Geneanet).
tr.
met
Guillaume le Jeune de Mello, geb. Époisses [Frankrijk] op 14 okt 1165, Chevalier Croisé de la VIIe Croisade (1248), ovl. op 14 jan 1241. |  |
Guillaume le Jeune de Mello.
Guillaume de MELLO, seigneur de Saint-Bris, surnommé le Jeune et le Pacifique, fut fait prisonnier avec Mathieu de Marly et quelques autres, dans un combat donné au Vexin-François entre le roi Philippe-Auguste et Henry II, roi d'Angleterre, au mois de septembre 1198. Il mourut l'an 1248.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Isabeau | | | †1270 | | | 1 | 1 |
Guillaume de Mont Saint-Jean
Guillaume de Mont Saint-Jean, geb. circa 1170, ovl. Sint-Nicolas-lès-Cîteaux [Frankrijk] op 7 jul 1223.
Guillaume de Mont Saint-Jean.
Seigneur d'Ancy le Franc, puis de Mont Saint-Jean, Salmaise et Vergy(Côte-d'Or) (en partie).
Guillaume I était sire d'Ancy-le-Franc par son mariage avec Bure, fille de Jobert d'Ancy-le-Franc, puis sire de Mont Saint Jean, Salmaise et une partie de Vergy.
Le 28 août 1222, il affranchit les habitants de Mont Saint Jean conformément à la charte de Vézelay. Il mourut le 31 mars 1223 et fut enterré à Citeaux.
tr. in 1200
met
Bure Marie 'd Ancy le Franc, dr. van Guillaume III des Barres (Chevalier Grand Sénéchal du Roi Philippe II, Croisé) en Amicie dite De Leicester de Beaumont-le-Roger (Comtesse de Leicester Comtesse de Rochefort), geb. in 1175, Dame d'Ancy le Franc (Yonne) Duchesse des Barres, ovl. na 1226.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Elisabeth | *1192 | | †1230 | | 38 | 1 | 1 |
Bure Marie 'd Ancy le Franc
Bure Marie 'd Ancy le Franc, geb. in 1175, Dame d'Ancy le Franc (Yonne) Duchesse des Barres, ovl. na 1226.
- Vader:
Guillaume III (Guillaume II) des Barres, zn. van Guillaume I des Barres (Escuyer.Seigneur d'Oissery les Meaux) en Hélissent ou Hélissende de Chaumont (Vicomtesse de Sens, Dame de Quenne, Augy, Chitry), geb. La Ferté-Alais [Frankrijk] circa 1160, Chevalier Grand Sénéchal du Roi Philippe II, Croisé (Chevalier croisé (3ème croisade) Seigneur de La Ferté-Allais), ovl. in 1234, begr. Douy-La-Ramée [Frankrijk] in 1234, tr. circa 1185 met
|  |
- Moeder:
Amicie dite De Leicester (Amicie dite de Leicester) de Beaumont-le-Roger (Amicie de Beaumont le Roger de Pont-Audemer), dr. van Robert III (de Leicester) Blanches Mains de Beaumont le Roger (Chevalier. Croisé 3ème croisade avec Richard Ier d'Angleterre) en Pétronelle de Grandmesnil, geb. Beaumont-Le-Roger [Frankrijk] in 1146, Comtesse de Leicester Comtesse de Rochefort, ovl. Montfort-L'Amaury [Frankrijk] op 3 sep 1215, begr. vermoedelijk 10 sep 1215, tr. (2) in 1165 met Simon III le Chauvre de Montfort, zn. van Amaury III de Montfort en Richilde de Hainaut, geb. in 1118, ovl. na 13 mrt 1181. Uit dit huwelijk 4 kinderen, tr. (3) in 1165 met haar neef Simon IV le Chauve, le Fléau des Albigeois de Montfort l' Amaury, zn. van Simon III dit le Chauve de Montfort l' Amaury en Mahaut de Gisors, geb. circa 1150, Comte d'Evreux Seigneur de Montfort-l'Amaury (1140-01 1190),et de Rochefort-en-Yvelines 1140-1187, ovl. circa 1188. Uit dit huwelijk 3 kinderen.
|  |
tr. in 1200
met
Guillaume de Mont Saint-Jean, geb. circa 1170, ovl. Sint-Nicolas-lès-Cîteaux [Frankrijk] op 7 jul 1223.
Simon III le Chauvre de Montfort.
Seigneur de Montfort-l' Amaury, Comte d' Ëveux.
Guillaume de Mont Saint-Jean.
Seigneur d'Ancy le Franc, puis de Mont Saint-Jean, Salmaise et Vergy(Côte-d'Or) (en partie).
Guillaume I était sire d'Ancy-le-Franc par son mariage avec Bure, fille de Jobert d'Ancy-le-Franc, puis sire de Mont Saint Jean, Salmaise et une partie de Vergy.
Le 28 août 1222, il affranchit les habitants de Mont Saint Jean conformément à la charte de Vézelay. Il mourut le 31 mars 1223 et fut enterré à Citeaux.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Elisabeth | *1192 | | †1230 | | 38 | 1 | 1 |
Guillaume III des Barres
|  |
Guillaume III (Guillaume II) des Barres, geb. La Ferté-Alais [Frankrijk] circa 1160, Chevalier Grand Sénéchal du Roi Philippe II, Croisé (Chevalier croisé (3ème croisade) Seigneur de La Ferté-Allais), ovl. in 1234, begr. Douy-La-Ramée [Frankrijk] in 1234. |
Guillaume III des Barres.
Guillaume II des Barres, ook bekend als "de Achille van zijn tijd" of "de Dapperste der Dapperen", was een invloedrijke ridder en groot-seneschalk van koning Filips II August. Hij was heer van Oissery, Forfry, La Ferté-Alais en vele andere gebieden.
Geboren rond 1160 (mogelijk in Chaumont) en overleden op 22-23 maart 1233, speelde hij een cruciale rol in verschillende belangrijke gebeurtenissen:
.
Hij versloeg de Engelsen bij Nantes in 1188.
.
Hij nam deel aan de Derde Kruistocht (1190-1191), waarbij hij vocht bij het beleg van Akko (Ptolemaïs).
.
Hij onderscheidde zich in de slag bij Gisors (1195) en vooral in de beroemde slag bij Bouvines (27 juli 1214), waar hij het leven van koning Filips redde.
.
Hij was ook betrokken bij de onderhandelingen die leidden tot het Verdrag van Chinon (1214).
.
Guillaume was een trouwe bondgenoot van koning Filips en werd door de chroniekschrijver Guillaume le Breton geprezen voor zijn moed en strategische bekwaamheid. Als vroom man deed hij talloze schenkingen aan religieuze instellingen zoals het klooster van Fontaines.
.
Zijn familie, de heren van Oissery en La Ferté-Alais, bleef bestaan tot het einde van de 14e eeuw. Guillaume II blijft een legendarisch figuur in de Franse middeleeuwse geschiedenis, geroemd om zijn fysieke kracht, moed en loyaliteit.
Guillaume des Barres, afkomstig van de heren van Oissery (Seine-et-Marne), was een invloedrijke ridder en een vertrouweling van koning Filips II August. Zijn vader, eveneens Guillaume genaamd, overleed in 1179 en diende koning Lodewijk VII de Jongere. Zijn oom, Evrard des Barres, was een bekende grootmeester van de Tempeliers tussen 1149 en 1151. Guillaume zelf was heer van diverse gebieden, waaronder Oissery, Forfry, Saint-Parthus, Silly, Ognes, Gondreville en La Ferté-Alais.
Geboren rond 1160, werd Guillaume in 1179 heer van Oissery. Hij trouwde met Amicie van Leicester, de weduwe van Simon III de Montfort. Dit maakte hem stiefvader van Simon IV de Montfort, de bekende leider van de Albigenzische kruistocht aan het begin van de 13e eeuw.
.
Guillaume sloot zich aan bij de jonge koning Filips-August en speelde een actieve rol in diens vroege militaire campagnes, waaronder het beleg van Châtillon in Bourgondië. Bekend om zijn imposante gestalte en ridderlijke kwaliteiten, beschreven door de kroniekschrijver Guillaume le Breton, verwierf Guillaume een legendarische status.
In 1187, tijdens een gevecht bij Pongebœuf tegen Richard Leeuwenhart, wist hij meerdere grote heren neer te halen voordat Richard zijn paard verwondde. De rivaliteit met Richard culmineerde in 1188, toen Guillaume werd gevangengenomen bij Châteauroux, maar hij wist te ontsnappen, wat door zijn tegenstanders werd gezien als een schending van de ridderlijke regels.
.
In 1191 nam Guillaume deel aan de Derde Kruistocht, waar hij uiteindelijk verzoend werd met Richard Leeuwenhart na gezamenlijke gevechten, waaronder de Slag bij Arsuf. Rond 1200 begeleidde hij Filips in zijn strijd tegen het Angevijnse Rijk en kreeg in 1204 het bevel over een Franse legergroep.
.
Een hoogtepunt in zijn carrière was de Slag bij Bouvines op 27 juli 1214, waar hij het leven van koning Filips redde en bijna keizer Otto IV van Brunswijk gevangen nam. Guillaume bleef een sleutelfiguur in de Franse geschiedenis, geroemd om zijn loyaliteit, moed en militaire prestaties.
Vanaf 1200 begeleidde Guillaume des Barres koning Filips II August in diens pogingen om het Plantagenet-rijk te ontmantelen. Zijn strategische rol werd steeds belangrijker.
In 1204 werd Guillaume door de koning benoemd tot leider van een leger, bestaande uit 400 ridders onder Guy de Thouars en een onbekend aantal huursoldaten onder bevel van Lupicaire, die zich net bij de Franse zaak had aangesloten. Dit leger kreeg als taak om de regio Mortain, gelegen op de grens van Normandië en Bretagne, te bewaken.
.
Guillaume's prestaties bereikten een hoogtepunt tijdens de Slag bij Bouvines op 27 juli 1214. Hij redde het leven van koning Filips II en slaagde er bijna in om keizer Otto IV van Brunswijk gevangen te nemen. Zijn moed en strategisch inzicht in deze beslissende veldslag maakten hem tot een legendarische figuur in de Franse geschiedenis.
Guillaume des Barres, de beroemde "Brave der braven," staat in de geschiedenis bekend om zijn uitzonderlijke kracht, moed en heroïsche prestaties, zowel in Frankrijk als in het Heilige Land. Geboren in 1169 als zoon van een heer uit Oissery (Seine-et-Marne), verwierf hij als ridder en groot-seneschalk van Frankrijk een legendarische status.
In 1188 schitterde hij al jong door de Engelsen te verslaan bij Mantes, en tijdens de Derde Kruistocht (1191) speelde hij een sleutelrol bij de bevrijding van Jaffa en Saint-Jean d'Acre. Zijn moed was niet zonder risico; nabij Gisors in 1197 redde hij koning Filips II August uit een hinderlaag van de Engelsen en werd zelf gevangen genomen, omdat men dacht dat hij de koning was. Het bewonderenswaardige gebaar van koning Jan zonder Land, die hem zonder losgeld vrijliet, benadrukt zijn reputatie van onverschrokken moed.
.
Tijdens de Slag bij Bouvines in 1214 redde Guillaume opnieuw het leven van Filips August door keizer Otto IV van Brunswick te confronteren. Zijn heftige en dodelijke aanvallen verspreidden paniek onder de Duitse ridders, en hij kwam gevaarlijk dicht bij het gevangennemen van de keizer, die slechts ternauwernood wist te ontsnappen.
.
Guillaume was ook een groot weldoener. Hij herbouwde het door brand verwoeste Fontevrault-priorij van Fontaine-les-Nonnes in Douy-la-Ramée en wijdde zijn laatste jaren aan een leven van religieuze toewijding. Hij stierf in 1233 en werd begraven in de priorijkapel, waar zijn prachtig versierde tombe, geklasseerd als Monument Historique, nog steeds te bewonderen is.
Zijn nalatenschap, zowel op het slagveld als in dienst van het koninkrijk, benadrukt waarom hij wordt beschouwd als een van de grootste Franse ridders van zijn tijd.
Guillaume III des Barres, heer van Oissery-en-Brie, Forfry, Saint-Pathus, Silly, Gondreville en La Ferté-Alais, en graaf van Chalon-sur-Saône, stond bekend om zijn buitengewone moed en loyaliteit. Hij kreeg bijnamen zoals "de Achille van zijn tijd" en "de Dapperste der Dapperen" en werd beschouwd als de meest gerenommeerde ridder onder het bewind van Filips II August.
.
In 1186 toonde Guillaume zijn kracht tijdens het beleg van Châtillon-sur-Seine, waarbij hij als eerste de muren beklom en de verdedigers verdreef. Hij blonk uit tegen Richard Leeuwenhart bij Nantes en maakte indruk door zijn fysieke kracht en onverschrokkenheid op het slagveld. Tijdens de Derde Kruistocht (1190-1191) onderscheidde hij zich bij Saint-Jean d'Acre en Jaffa.
.
Een hoogtepunt van zijn militaire carrière was de Slag bij Bouvines in 1214. Hier redde Guillaume het leven van koning Filips August en kwam dicht bij het gevangennemen van keizer Otto IV van Brunswick. Zijn strategisch inzicht en moed waren bepalend voor de overwinning.
.
Guillaume was ook een belangrijk figuur aan het hof van Filips II, waar hij betrokken was bij diplomatieke en juridische zaken. Hij toonde zijn betrokkenheid bij religieuze instellingen, zoals het heropbouwen van het Fontevrault-prioraat van Fontaine-les-Nonnes, waar hij in 1233 overleed. Zijn tombe, nu een historisch monument, blijft een eerbetoon aan zijn invloedrijke leven.
La Maison des Barres, waarvan de oorsprong teruggaat tot de eerste eeuwen van de ridderlijkheid, komt uit de grensgebieden van Champagne en Brie. Guillaume des Barres, de eerste van zijn naam, ridder, heer van Oissery bij Damartin, vidame van Trie le Bardoul (*), schonk in het jaar 1155 aan de kerk van Chage, met toestemming van Baudouin des Barres, een van zijn broers, de rechtspraak van Marolles en alles wat hij bezat, op voorwaarde dat deze kerk jaarlijks een kaars zou betalen aan die van Meaux, om hem te verlossen van de kaars die hij als vidame van Trie le Bardoul elk jaar op de feestdag van Sint Stefanus moest aanbieden. Guillaume des Barres was ook de weldoener van het prioraat van Noéfort (geschiedenis van de kerk van Meaux). Hij trouwde met Hélissende, dame van Chaumont sur Yonne, vicomtesse van Sens, die hertrouwde met Gui de Garlande, heer van La Houssaye. Zij bevestigde een schenking die Eudes des Barres, een van haar zonen, had gedaan aan de abdij van Prully, en schonk in het jaar 1190, met toestemming van dezelfde zoon en Gui de Garlande, toen haar echtgenoot, aan de kerk van Saint Martin de Villars, de tienden die zij hadden in Vaucroix.
In augustus 1216 kwam zij tot een overeenkomst met de graaf van Saint Pol. Op dit document is het tegenzegel van Hellissende aangebracht, dat een vrouw toont die een lelie in haar hand houdt, met de legende: "Sigillum Hellissendis Calidi montis".
Guillaume Ier des Barres, ridder, heer van Oissery, Saint Pathus, Forfry, Houssoy en Crouy sur Ourcq (vanaf 1154, als vazal van Thibault de Crépy) en La Ferté Alais, vidame van Trie le Bardoul (*), ridder van koning Louis VII, kruisvaarder. Hij bezette de versterkte plaats Taisey bij Chalon; schonk in 1153 de rechtspraak van Marolles aan de kerk van Châge, met toestemming van zijn broer Baudoin; weldoener van het prioraat van Noéfort in het bisdom Meaux; Samen met zijn echtgenote, zijn oudste zoon Guillaume en zijn andere zonen, deed hij een schenking aan de nonnen van Noéfort, bevestigd in 1177 door Gui vicomte van Dammartin, en getuigd door Thibault de Crépy en Pierre vicomte van Crécy. Hij trouwde: 1- ? overleden vóór 118; 2 - Hélissende van Joigny/Chaumont (sur Yonne), alias van Saint Bris overleden in 1216 vicomtesse van Sens, dame van Chaumon sur Yonne, Quenne, Augy en Chitry, dochter van Geoffroi van Saint Bris, heer van Saint Maurice Thizouaille, Quenne, Chitry en Augy, en van Reine van Toucy, weduwe van Garin II van Sens, die hertrouwde rond 1182 met Gui II van Garlande, heer van La Houssaye (77). Zij bevestigde een schenking van haar zoon Eudes aan de abdij van Prully; deed in 1190 een schenking aan de kerk van Saint Martin de Villars van de tienden van Vaucroix; kwam in augustus 1216 tot een overeenkomst met de graaf van Saint Pol. Haar zegel draagt "Sigillum Hellissendis Calidi Montis".
(*) Trilbardou is een Franse gemeente gelegen in het departement Seine-et-Marne. Trie-le-Bardou, oorspronkelijk zo genoemd ter ere van Hugues Ier de Broyes, genaamd "Bardoul", werd door corruptie Trilbardou. De kerk Sainte Geneviève (XIIIe-1710): Het koor en de vierkante klokkentoren zijn die van de oorspronkelijke kerk, terwijl de rest van het gebouw in de 18e eeuw werd herbouwd, nadat de kerk tot parochie was verheven. De neoklassieke gevel, bekroond met een driehoekig fronton, benadrukt door een Dorische fries, wordt verlevendigd door de Ionische orde van het portaal. Het fronton draagt de kenmerkende ster van de abdij van Chaage.
Er zijn geen sporen van de kerk van Trilbardou vóór de 12e eeuw. Echter, volgens de legende van het leven van Sainte Geneviève, zou haar lichaam in 857 en vervolgens in 863 in de kerk van het dorp zijn gelegd toen haar relieken werden overgebracht van de abdij Sainte Geneviève van Parijs naar Marisy, om te voorkomen dat ze door de Normandische plunderaars werden geschonden.
tr. circa 1185
met
Amicie dite De Leicester (Amicie dite de Leicester) de Beaumont-le-Roger (Amicie de Beaumont le Roger de Pont-Audemer), dr. van Robert III (de Leicester) Blanches Mains de Beaumont le Roger (Chevalier. Croisé 3ème croisade avec Richard Ier d'Angleterre) en Pétronelle de Grandmesnil, geb. Beaumont-Le-Roger [Frankrijk] in 1146, Comtesse de Leicester Comtesse de Rochefort, ovl. Montfort-L'Amaury [Frankrijk] op 3 sep 1215, begr. vermoedelijk 10 sep 1215, tr. (2) met Simon III le Chauvre de Montfort, zn. van Amaury III de Montfort en Richilde de Hainaut. Uit dit huwelijk 4 kinderen, tr. (3) met haar neef Simon IV le Chauve, le Fléau des Albigeois de Montfort l' Amaury, zn. van Simon III dit le Chauve de Montfort l' Amaury en Mahaut de Gisors. Uit dit huwelijk 3 kinderen. |  |
Amicie dite De Leicester de Beaumont-le-Roger (Amicie de Beaumont le Roger de Pont-Audemer).
Amicie de Beaumont is afkomstig uit het Anglo-Normandische baronnage via haar moeder. Ze is de erfgename van de helft van het graafschap Leicester en heeft aanspraak op de titel van seneschalk van Engeland.
.
Ze was Dame van Breteuil en later gravin van Leicester (na haar broer Robert IV). Ze werd dame van Saint-Léger-en-Yvelines door een uitwisseling van Breteuil met koning Filips II in 1204/1206. Amicie was de dochter van Robert III de Beaumont, graaf van Meulan, Earl of Leicester, en Pérnelle de Grent(e)mesnil, dochter van Hugues. Ze was weduwe van Simon III "De Kale", heer van Montfort en Rochefort (78), earl van Leicester, overleden op 13/03/1187.
.
Amicie deed veel schenkingen aan het prioraat van Bazainville in mei 1208 en oktober 1220, aan Gambaiseul op 08/07/1208, aan Saint-Nicaise de Meulan en aan de Abdij van Vaux-de-Cernay in 1213.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Bure | *1175 | | †1226 | | 51 | 1 | 1 |
Amicie dite De Leicester de Beaumont-le-Roger
|  |
Amicie dite De Leicester (Amicie dite de Leicester) de Beaumont-le-Roger (Amicie de Beaumont le Roger de Pont-Audemer), geb. Beaumont-Le-Roger [Frankrijk] in 1146, Comtesse de Leicester Comtesse de Rochefort, ovl. Montfort-L'Amaury [Frankrijk] op 3 sep 1215, begr. vermoedelijk 10 sep 1215. |
Amicie dite De Leicester de Beaumont-le-Roger (Amicie de Beaumont le Roger de Pont-Audemer).
Amicie de Beaumont is afkomstig uit het Anglo-Normandische baronnage via haar moeder. Ze is de erfgename van de helft van het graafschap Leicester en heeft aanspraak op de titel van seneschalk van Engeland.
.
Ze was Dame van Breteuil en later gravin van Leicester (na haar broer Robert IV). Ze werd dame van Saint-Léger-en-Yvelines door een uitwisseling van Breteuil met koning Filips II in 1204/1206. Amicie was de dochter van Robert III de Beaumont, graaf van Meulan, Earl of Leicester, en Pérnelle de Grent(e)mesnil, dochter van Hugues. Ze was weduwe van Simon III "De Kale", heer van Montfort en Rochefort (78), earl van Leicester, overleden op 13/03/1187.
.
Amicie deed veel schenkingen aan het prioraat van Bazainville in mei 1208 en oktober 1220, aan Gambaiseul op 08/07/1208, aan Saint-Nicaise de Meulan en aan de Abdij van Vaux-de-Cernay in 1213.
tr. (1) circa 1185
met
Guillaume III (Guillaume II) des Barres, zn. van Guillaume I des Barres (Escuyer.Seigneur d'Oissery les Meaux) en Hélissent ou Hélissende de Chaumont (Vicomtesse de Sens, Dame de Quenne, Augy, Chitry), geb. La Ferté-Alais [Frankrijk] circa 1160, Chevalier Grand Sénéchal du Roi Philippe II, Croisé (Chevalier croisé (3ème croisade) Seigneur de La Ferté-Allais), ovl. in 1234, begr. Douy-La-Ramée [Frankrijk] in 1234. |  |
Guillaume III des Barres.
Guillaume II des Barres, ook bekend als "de Achille van zijn tijd" of "de Dapperste der Dapperen", was een invloedrijke ridder en groot-seneschalk van koning Filips II August. Hij was heer van Oissery, Forfry, La Ferté-Alais en vele andere gebieden.
Geboren rond 1160 (mogelijk in Chaumont) en overleden op 22-23 maart 1233, speelde hij een cruciale rol in verschillende belangrijke gebeurtenissen:
.
Hij versloeg de Engelsen bij Nantes in 1188.
.
Hij nam deel aan de Derde Kruistocht (1190-1191), waarbij hij vocht bij het beleg van Akko (Ptolemaïs).
.
Hij onderscheidde zich in de slag bij Gisors (1195) en vooral in de beroemde slag bij Bouvines (27 juli 1214), waar hij het leven van koning Filips redde.
.
Hij was ook betrokken bij de onderhandelingen die leidden tot het Verdrag van Chinon (1214).
.
Guillaume was een trouwe bondgenoot van koning Filips en werd door de chroniekschrijver Guillaume le Breton geprezen voor zijn moed en strategische bekwaamheid. Als vroom man deed hij talloze schenkingen aan religieuze instellingen zoals het klooster van Fontaines.
.
Zijn familie, de heren van Oissery en La Ferté-Alais, bleef bestaan tot het einde van de 14e eeuw. Guillaume II blijft een legendarisch figuur in de Franse middeleeuwse geschiedenis, geroemd om zijn fysieke kracht, moed en loyaliteit.
Guillaume des Barres, afkomstig van de heren van Oissery (Seine-et-Marne), was een invloedrijke ridder en een vertrouweling van koning Filips II August. Zijn vader, eveneens Guillaume genaamd, overleed in 1179 en diende koning Lodewijk VII de Jongere. Zijn oom, Evrard des Barres, was een bekende grootmeester van de Tempeliers tussen 1149 en 1151. Guillaume zelf was heer van diverse gebieden, waaronder Oissery, Forfry, Saint-Parthus, Silly, Ognes, Gondreville en La Ferté-Alais.
Geboren rond 1160, werd Guillaume in 1179 heer van Oissery. Hij trouwde met Amicie van Leicester, de weduwe van Simon III de Montfort. Dit maakte hem stiefvader van Simon IV de Montfort, de bekende leider van de Albigenzische kruistocht aan het begin van de 13e eeuw.
.
Guillaume sloot zich aan bij de jonge koning Filips-August en speelde een actieve rol in diens vroege militaire campagnes, waaronder het beleg van Châtillon in Bourgondië. Bekend om zijn imposante gestalte en ridderlijke kwaliteiten, beschreven door de kroniekschrijver Guillaume le Breton, verwierf Guillaume een legendarische status.
In 1187, tijdens een gevecht bij Pongebœuf tegen Richard Leeuwenhart, wist hij meerdere grote heren neer te halen voordat Richard zijn paard verwondde. De rivaliteit met Richard culmineerde in 1188, toen Guillaume werd gevangengenomen bij Châteauroux, maar hij wist te ontsnappen, wat door zijn tegenstanders werd gezien als een schending van de ridderlijke regels.
.
In 1191 nam Guillaume deel aan de Derde Kruistocht, waar hij uiteindelijk verzoend werd met Richard Leeuwenhart na gezamenlijke gevechten, waaronder de Slag bij Arsuf. Rond 1200 begeleidde hij Filips in zijn strijd tegen het Angevijnse Rijk en kreeg in 1204 het bevel over een Franse legergroep.
.
Een hoogtepunt in zijn carrière was de Slag bij Bouvines op 27 juli 1214, waar hij het leven van koning Filips redde en bijna keizer Otto IV van Brunswijk gevangen nam. Guillaume bleef een sleutelfiguur in de Franse geschiedenis, geroemd om zijn loyaliteit, moed en militaire prestaties.
Vanaf 1200 begeleidde Guillaume des Barres koning Filips II August in diens pogingen om het Plantagenet-rijk te ontmantelen. Zijn strategische rol werd steeds belangrijker.
In 1204 werd Guillaume door de koning benoemd tot leider van een leger, bestaande uit 400 ridders onder Guy de Thouars en een onbekend aantal huursoldaten onder bevel van Lupicaire, die zich net bij de Franse zaak had aangesloten. Dit leger kreeg als taak om de regio Mortain, gelegen op de grens van Normandië en Bretagne, te bewaken.
.
Guillaume's prestaties bereikten een hoogtepunt tijdens de Slag bij Bouvines op 27 juli 1214. Hij redde het leven van koning Filips II en slaagde er bijna in om keizer Otto IV van Brunswijk gevangen te nemen. Zijn moed en strategisch inzicht in deze beslissende veldslag maakten hem tot een legendarische figuur in de Franse geschiedenis.
Guillaume des Barres, de beroemde "Brave der braven," staat in de geschiedenis bekend om zijn uitzonderlijke kracht, moed en heroïsche prestaties, zowel in Frankrijk als in het Heilige Land. Geboren in 1169 als zoon van een heer uit Oissery (Seine-et-Marne), verwierf hij als ridder en groot-seneschalk van Frankrijk een legendarische status.
In 1188 schitterde hij al jong door de Engelsen te verslaan bij Mantes, en tijdens de Derde Kruistocht (1191) speelde hij een sleutelrol bij de bevrijding van Jaffa en Saint-Jean d'Acre. Zijn moed was niet zonder risico; nabij Gisors in 1197 redde hij koning Filips II August uit een hinderlaag van de Engelsen en werd zelf gevangen genomen, omdat men dacht dat hij de koning was. Het bewonderenswaardige gebaar van koning Jan zonder Land, die hem zonder losgeld vrijliet, benadrukt zijn reputatie van onverschrokken moed.
.
Tijdens de Slag bij Bouvines in 1214 redde Guillaume opnieuw het leven van Filips August door keizer Otto IV van Brunswick te confronteren. Zijn heftige en dodelijke aanvallen verspreidden paniek onder de Duitse ridders, en hij kwam gevaarlijk dicht bij het gevangennemen van de keizer, die slechts ternauwernood wist te ontsnappen.
.
Guillaume was ook een groot weldoener. Hij herbouwde het door brand verwoeste Fontevrault-priorij van Fontaine-les-Nonnes in Douy-la-Ramée en wijdde zijn laatste jaren aan een leven van religieuze toewijding. Hij stierf in 1233 en werd begraven in de priorijkapel, waar zijn prachtig versierde tombe, geklasseerd als Monument Historique, nog steeds te bewonderen is.
Zijn nalatenschap, zowel op het slagveld als in dienst van het koninkrijk, benadrukt waarom hij wordt beschouwd als een van de grootste Franse ridders van zijn tijd.
Guillaume III des Barres, heer van Oissery-en-Brie, Forfry, Saint-Pathus, Silly, Gondreville en La Ferté-Alais, en graaf van Chalon-sur-Saône, stond bekend om zijn buitengewone moed en loyaliteit. Hij kreeg bijnamen zoals "de Achille van zijn tijd" en "de Dapperste der Dapperen" en werd beschouwd als de meest gerenommeerde ridder onder het bewind van Filips II August.
.
In 1186 toonde Guillaume zijn kracht tijdens het beleg van Châtillon-sur-Seine, waarbij hij als eerste de muren beklom en de verdedigers verdreef. Hij blonk uit tegen Richard Leeuwenhart bij Nantes en maakte indruk door zijn fysieke kracht en onverschrokkenheid op het slagveld. Tijdens de Derde Kruistocht (1190-1191) onderscheidde hij zich bij Saint-Jean d'Acre en Jaffa.
.
Een hoogtepunt van zijn militaire carrière was de Slag bij Bouvines in 1214. Hier redde Guillaume het leven van koning Filips August en kwam dicht bij het gevangennemen van keizer Otto IV van Brunswick. Zijn strategisch inzicht en moed waren bepalend voor de overwinning.
.
Guillaume was ook een belangrijk figuur aan het hof van Filips II, waar hij betrokken was bij diplomatieke en juridische zaken. Hij toonde zijn betrokkenheid bij religieuze instellingen, zoals het heropbouwen van het Fontevrault-prioraat van Fontaine-les-Nonnes, waar hij in 1233 overleed. Zijn tombe, nu een historisch monument, blijft een eerbetoon aan zijn invloedrijke leven.
La Maison des Barres, waarvan de oorsprong teruggaat tot de eerste eeuwen van de ridderlijkheid, komt uit de grensgebieden van Champagne en Brie. Guillaume des Barres, de eerste van zijn naam, ridder, heer van Oissery bij Damartin, vidame van Trie le Bardoul (*), schonk in het jaar 1155 aan de kerk van Chage, met toestemming van Baudouin des Barres, een van zijn broers, de rechtspraak van Marolles en alles wat hij bezat, op voorwaarde dat deze kerk jaarlijks een kaars zou betalen aan die van Meaux, om hem te verlossen van de kaars die hij als vidame van Trie le Bardoul elk jaar op de feestdag van Sint Stefanus moest aanbieden. Guillaume des Barres was ook de weldoener van het prioraat van Noéfort (geschiedenis van de kerk van Meaux). Hij trouwde met Hélissende, dame van Chaumont sur Yonne, vicomtesse van Sens, die hertrouwde met Gui de Garlande, heer van La Houssaye. Zij bevestigde een schenking die Eudes des Barres, een van haar zonen, had gedaan aan de abdij van Prully, en schonk in het jaar 1190, met toestemming van dezelfde zoon en Gui de Garlande, toen haar echtgenoot, aan de kerk van Saint Martin de Villars, de tienden die zij hadden in Vaucroix.
In augustus 1216 kwam zij tot een overeenkomst met de graaf van Saint Pol. Op dit document is het tegenzegel van Hellissende aangebracht, dat een vrouw toont die een lelie in haar hand houdt, met de legende: "Sigillum Hellissendis Calidi montis".
Guillaume Ier des Barres, ridder, heer van Oissery, Saint Pathus, Forfry, Houssoy en Crouy sur Ourcq (vanaf 1154, als vazal van Thibault de Crépy) en La Ferté Alais, vidame van Trie le Bardoul (*), ridder van koning Louis VII, kruisvaarder. Hij bezette de versterkte plaats Taisey bij Chalon; schonk in 1153 de rechtspraak van Marolles aan de kerk van Châge, met toestemming van zijn broer Baudoin; weldoener van het prioraat van Noéfort in het bisdom Meaux; Samen met zijn echtgenote, zijn oudste zoon Guillaume en zijn andere zonen, deed hij een schenking aan de nonnen van Noéfort, bevestigd in 1177 door Gui vicomte van Dammartin, en getuigd door Thibault de Crépy en Pierre vicomte van Crécy. Hij trouwde: 1- ? overleden vóór 118; 2 - Hélissende van Joigny/Chaumont (sur Yonne), alias van Saint Bris overleden in 1216 vicomtesse van Sens, dame van Chaumon sur Yonne, Quenne, Augy en Chitry, dochter van Geoffroi van Saint Bris, heer van Saint Maurice Thizouaille, Quenne, Chitry en Augy, en van Reine van Toucy, weduwe van Garin II van Sens, die hertrouwde rond 1182 met Gui II van Garlande, heer van La Houssaye (77). Zij bevestigde een schenking van haar zoon Eudes aan de abdij van Prully; deed in 1190 een schenking aan de kerk van Saint Martin de Villars van de tienden van Vaucroix; kwam in augustus 1216 tot een overeenkomst met de graaf van Saint Pol. Haar zegel draagt "Sigillum Hellissendis Calidi Montis".
(*) Trilbardou is een Franse gemeente gelegen in het departement Seine-et-Marne. Trie-le-Bardou, oorspronkelijk zo genoemd ter ere van Hugues Ier de Broyes, genaamd "Bardoul", werd door corruptie Trilbardou. De kerk Sainte Geneviève (XIIIe-1710): Het koor en de vierkante klokkentoren zijn die van de oorspronkelijke kerk, terwijl de rest van het gebouw in de 18e eeuw werd herbouwd, nadat de kerk tot parochie was verheven. De neoklassieke gevel, bekroond met een driehoekig fronton, benadrukt door een Dorische fries, wordt verlevendigd door de Ionische orde van het portaal. Het fronton draagt de kenmerkende ster van de abdij van Chaage.
Er zijn geen sporen van de kerk van Trilbardou vóór de 12e eeuw. Echter, volgens de legende van het leven van Sainte Geneviève, zou haar lichaam in 857 en vervolgens in 863 in de kerk van het dorp zijn gelegd toen haar relieken werden overgebracht van de abdij Sainte Geneviève van Parijs naar Marisy, om te voorkomen dat ze door de Normandische plunderaars werden geschonden.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Bure | *1175 | | †1226 | | 51 | 1 | 1 |
tr. (2) in 1165
met
Simon III le Chauvre de Montfort.
Seigneur de Montfort-l' Amaury, Comte d' Ëveux.
Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Guiburge | *1180 | | | | | 1 | 1 |
2 | Guy | *1166 | | †1229 | | 62 | 1 | 1 |
tr. (3) in 1165
met
Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Simon V | *1171 | Montfort-L'Amaury [Frankrijk] | †1218 | Toulouse [Frankrijk] | 46 | 1 | 7 |
Robert III (de Leicester) Blanches Mains de Beaumont le Roger.
Comte de Meulan. 3ème comte de Leicester comte de Winchester Earl of Leicester.
tr. tussen 1155 en 1159
met
Pétronelle de Grandmesnil.
Petronilla de Grandmesnil, Countess of Leicester (c. 1145-1212) was the daughter of one of three Grandmesnil brothers, William, and wife of Robert de Beaumont III, earl of Leicester, known as ?Blanchmains? (d. 1190). She was buried in Leicester Abbey following her death on April 1, 1212.
The chronicler Jordan Fantosme wrote that Earl Robert and his wife Petronilla were participants in the 1173-1174 rebellion of Henry "the Young King" against King Henry II, his father. Jordan claimed that Earl Robert participated because of grievances against King Henry and credits dismissive remarks about the English who were fighting on the king's side to the countess: "The English are great boasters, but poor fighters; they are better at quaffing great tankards and guzzling." Countess Petronilla accompanied her husband on his military campaign against English troops under the command of the earl of Arundel and Humphrey de Bohun. During the final showdown, she is said to have fled from the battle, only to be found in a ditch. "The earl's wife wanted to drown herself, when Simon of Odell saw to pulling her out: ?My lady, come away from this place, and abandon your design! War is all a question of losing and winning." She was noted as wearing male armour when captured. Earl Robert was also captured and his holdings were confiscated. Countess Petronilla was released and during the earl's continued imprisonment he wrote to her asking that she discharge the bequests stated in his father's will.
Uit dit huwelijk een dochter:

| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Amicie | *1146 | Beaumont-Le-Roger [Frankrijk] | †1215 | Montfort-L'Amaury [Frankrijk] | 69 | 3 | 8 |
Pétronelle de Grandmesnil.
Petronilla de Grandmesnil, Countess of Leicester (c. 1145-1212) was the daughter of one of three Grandmesnil brothers, William, and wife of Robert de Beaumont III, earl of Leicester, known as ?Blanchmains? (d. 1190). She was buried in Leicester Abbey following her death on April 1, 1212.
The chronicler Jordan Fantosme wrote that Earl Robert and his wife Petronilla were participants in the 1173-1174 rebellion of Henry "the Young King" against King Henry II, his father. Jordan claimed that Earl Robert participated because of grievances against King Henry and credits dismissive remarks about the English who were fighting on the king's side to the countess: "The English are great boasters, but poor fighters; they are better at quaffing great tankards and guzzling." Countess Petronilla accompanied her husband on his military campaign against English troops under the command of the earl of Arundel and Humphrey de Bohun. During the final showdown, she is said to have fled from the battle, only to be found in a ditch. "The earl's wife wanted to drown herself, when Simon of Odell saw to pulling her out: ?My lady, come away from this place, and abandon your design! War is all a question of losing and winning." She was noted as wearing male armour when captured. Earl Robert was also captured and his holdings were confiscated. Countess Petronilla was released and during the earl's continued imprisonment he wrote to her asking that she discharge the bequests stated in his father's will.
tr. tussen 1155 en 1159
met
Robert III (de Leicester) Blanches Mains de Beaumont le Roger.
Comte de Meulan. 3ème comte de Leicester comte de Winchester Earl of Leicester.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Amicie | *1146 | Beaumont-Le-Roger [Frankrijk] | †1215 | Montfort-L'Amaury [Frankrijk] | 69 | 3 | 8 |
Robert II le Bossu de Beaumont le Roger.
Onder-koning van Engeland in 1165.
Graaf van Leicester en justitiaris van Engeland Hij was de zoon van Robert de Beaumont († 1118), graaf van Meulan en de eerste graaf van Leicester, en van Elisabeth van Vermandois. Hij was ook de tweelingbroer van Galéran IV van Meulan. Het is onduidelijk of zij identieke tweelingen waren.
Het is niet bekend of de twee broers echte tweelingen waren. Als tieners werden de broers kort na de dood van hun vader (1118) door het koninklijk hof geadopteerd. De koning vertrouwde hun landerijen toe aan een groep voogden, waaronder hun stiefvader Willem II de Warenne. In 1119 vergezelden zij koning Hendrik I Beauclerc naar Normandië voor een ontmoeting met paus Calixtus II. De twee broers voerden een filosofisch debat met de kardinalen, wat hun hoge opleiding onder toezicht van Hendrik aantoont.
In 1120 werd Robert meerderjarig verklaard en kreeg hij de Engelse bezittingen en titels van zijn vader, waaronder het graafschap Leicester, terwijl Galéran de Frans-Normandische bezittingen en titels erfde, waaronder die van graaf van Meulan. In 1121 schonk het koninklijk hof Robert het bezit van Breteuil-sur-Iton, door zijn huwelijk met Amicie van Montfort, dochter van Raoul II de Gaël. Als beschermeling van Hendrik I probeerde Robert een decennium lang de onafhankelijke heren in het Normandische gebied in zijn domeinen te integreren. Robert sloot zich niet aan bij de rebellie van zijn broer Galéran tegen Hendrik I in 1123-1124.
Hoewel zijn broer gevangen zat, verscheen Robert sporadisch aan het hof. Het is belangrijk op te merken dat hun zus Isabelle op dat moment de maîtresse van de koning was. Galéran werd in 1129 vrijgelaten, waarna de tweeling vaak samen aan het koninklijk hof te vinden was. In 1135 waren beide broers aanwezig bij het sterfbed van Hendrik I. De troonopvolging werd beloofd aan Mathilde, de dochter van de koning, maar Stefanus van Blois claimde de troon, wat leidde tot een burgeroorlog in Engeland.
.
Tijdens het bewind van koning Stefanus bleef Robert actief. Hij verdedigde Breteuil in Normandië tegen de aanhangers van Mathildes echtgenoot, Geoffroy Plantagenêt. In 1139 overtuigden de broers de koning om zich te ontdoen van de justitiaris Roger, bisschop van Salisbury. De anarchie verspreidde zich zowel in Engeland als in Normandië. Robert raakte verwikkeld in conflicten, zoals met Robert van Gloucester, een van de belangrijkste aanhangers van Mathilde.
.
In 1141 leidde de Slag bij Lincoln tot de gevangenneming van koning Stefanus. Terwijl Galéran zich uiteindelijk overgaf, bleef Robert zich inzetten voor zijn Engelse domeinen. Zijn hoofdactiviteiten tussen 1141 en 1149 waren gericht op zijn privé-oorlog tegen Ranulf van Chester. Nadat Mathilde Engeland had verlaten, bemiddelde Robert in vredesonderhandelingen.
Robert, graaf van Leicester Tijdens deze periode hield de graaf toezicht op het graafschap Worcester namens zijn broer Galéran. In 1151 verhinderde hij de plannen van de koning om de stad in te nemen. In januari 1153 bood de komst van Hendrik Plantagenet, hertog van Normandië en zoon van Mathilde, een belangrijke kans voor Robert. Ze onderhandelden waarschijnlijk een overeenkomst: Robert zou Hendrik steunen als hij hem zou herstellen in zijn Normandische bezittingen. In juni 1153 vierden zij samen Pinksteren op het kasteel van Leicester. Na het verdrag van Wallingford (november 1153) tussen koning Stefanus en Hendrik Plantagenet, gingen Robert en zijn broer Galéran in dienst bij de hertog.
In januari 1154 vergezelde Robert Hendrik naar Normandië, waar hij zijn bezittingen en titels terugkreeg. Later dat jaar, in oktober 1154, werd Hendrik Plantagenet koning van Engeland. Robert werd benoemd tot erfelijk seneschalk van Engeland en Normandië, evenals hoofdjustitiaris, wat hem controle gaf over de administratie, ongeacht de aanwezigheid van de koning. Hij werkte samen met Richard de Lucy, een voormalig dienaar van koning Stefanus. Robert vervulde deze functie gedurende veertien jaar en won het respect van de ontluikende bureaucratie van het Angevijnse rijk. Zijn adviezen werden opgenomen door geleerde klerken en zijn kennis werd algemeen geprezen.
Tijdens de afwezigheid van de koning, van december 1158 tot januari 1163 en opnieuw in 1165, fungeerde Robert vrijwel als vicekoning. Zijn naam staat bovenaan de Constitutie van Clarendon en hij was aanwezig bij de raad van Northampton.
.
Robert stierf op 5 april 1168, waarschijnlijk in zijn kasteel in Brackley (Northamptonshire), waar zijn ingewanden werden bewaard in het hospitaal van de stad. Op zijn sterfbed werd hij aangenomen als kanunnik van Leicester, en zijn begrafenis vond plaats in het koor van de abdij.
Naast de abdij Sainte-Marie de Pré in Leicester, richtte Robert de cisterciënzer abdij van Garendon op (1133), het prioraat van Nuneaton (orde van Fontevraud, 1155-1160), het prioraat van Luffield en het hospitaal van Brackley. Hij herstructureerde de collegiale kerk Saint-Marie de Castro als een bijgebouw van de abdij van Leicester rond 1164. In Normandië financierde hij het prioraat van Désert, een groot hotel-Dieu in Breteuil-sur-Iton, en ondersteunde hij genereus de abdij van Lyre.
.
Na 1120 trouwde Robert met Amicie de Montfort († ca. 1168), dochter van Raoul II de Gaël en kleindochter van Raoul de Gaël, graaf van Norfolk en Suffolk, die door Willem de Veroveraar uit Engeland werd verdreven. Robert en Amicie hadden vier kinderen:
.
Hawise († 24 april 1197), echtgenote van William FitzRobert, graaf van Gloucester.
.
Robert met de Witte Handen († 1190), graaf van Leicester.
Isabelle († na 1188), echtgenote van Simon II de St Lyz, graaf van Huntingdon en Northampton.
.
Marguerite (1125 – na 1185), echtgenote van Raoul IV de Tosny.
tr. in nov 1120
met
Amicie de Guader de Gaël Montfort.
Amicie de Montfort († vers 1168), fille de Raoul II de Gaël, seigneur de Gaël, de Montfort (Bretagne) et de Breteuil, petite-fille de Raoul de Gaël, comte de Norfolk et de Suffolk, qui fut chassé d'Angleterre pour trahison par Guillaume le Conquérant était la promise de Richard de Lincoln, un fils illégitime du roi Henri Ier avant qu'il ne meure dans le naufrage de la Blanche-Nef. Le seigneur de Montfort (Raoul de Montfort), compte en 1120 le château de Breteil (Breteuii) dans ladot de sa fille Amice, à l'occasion de son mariage avec le comte de la Riolaye.
Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Robert | *1120 | | †1190 | Durazzo [Albanië] | 70 | 1 | 1 |
Amicie de Guader de Gaël Montfort.
Amicie de Montfort († vers 1168), fille de Raoul II de Gaël, seigneur de Gaël, de Montfort (Bretagne) et de Breteuil, petite-fille de Raoul de Gaël, comte de Norfolk et de Suffolk, qui fut chassé d'Angleterre pour trahison par Guillaume le Conquérant était la promise de Richard de Lincoln, un fils illégitime du roi Henri Ier avant qu'il ne meure dans le naufrage de la Blanche-Nef. Le seigneur de Montfort (Raoul de Montfort), compte en 1120 le château de Breteil (Breteuii) dans ladot de sa fille Amice, à l'occasion de son mariage avec le comte de la Riolaye.
tr. in nov 1120
met
Robert II le Bossu de Beaumont le Roger.
Onder-koning van Engeland in 1165.
Graaf van Leicester en justitiaris van Engeland Hij was de zoon van Robert de Beaumont († 1118), graaf van Meulan en de eerste graaf van Leicester, en van Elisabeth van Vermandois. Hij was ook de tweelingbroer van Galéran IV van Meulan. Het is onduidelijk of zij identieke tweelingen waren.
Het is niet bekend of de twee broers echte tweelingen waren. Als tieners werden de broers kort na de dood van hun vader (1118) door het koninklijk hof geadopteerd. De koning vertrouwde hun landerijen toe aan een groep voogden, waaronder hun stiefvader Willem II de Warenne. In 1119 vergezelden zij koning Hendrik I Beauclerc naar Normandië voor een ontmoeting met paus Calixtus II. De twee broers voerden een filosofisch debat met de kardinalen, wat hun hoge opleiding onder toezicht van Hendrik aantoont.
In 1120 werd Robert meerderjarig verklaard en kreeg hij de Engelse bezittingen en titels van zijn vader, waaronder het graafschap Leicester, terwijl Galéran de Frans-Normandische bezittingen en titels erfde, waaronder die van graaf van Meulan. In 1121 schonk het koninklijk hof Robert het bezit van Breteuil-sur-Iton, door zijn huwelijk met Amicie van Montfort, dochter van Raoul II de Gaël. Als beschermeling van Hendrik I probeerde Robert een decennium lang de onafhankelijke heren in het Normandische gebied in zijn domeinen te integreren. Robert sloot zich niet aan bij de rebellie van zijn broer Galéran tegen Hendrik I in 1123-1124.
Hoewel zijn broer gevangen zat, verscheen Robert sporadisch aan het hof. Het is belangrijk op te merken dat hun zus Isabelle op dat moment de maîtresse van de koning was. Galéran werd in 1129 vrijgelaten, waarna de tweeling vaak samen aan het koninklijk hof te vinden was. In 1135 waren beide broers aanwezig bij het sterfbed van Hendrik I. De troonopvolging werd beloofd aan Mathilde, de dochter van de koning, maar Stefanus van Blois claimde de troon, wat leidde tot een burgeroorlog in Engeland.
.
Tijdens het bewind van koning Stefanus bleef Robert actief. Hij verdedigde Breteuil in Normandië tegen de aanhangers van Mathildes echtgenoot, Geoffroy Plantagenêt. In 1139 overtuigden de broers de koning om zich te ontdoen van de justitiaris Roger, bisschop van Salisbury. De anarchie verspreidde zich zowel in Engeland als in Normandië. Robert raakte verwikkeld in conflicten, zoals met Robert van Gloucester, een van de belangrijkste aanhangers van Mathilde.
.
In 1141 leidde de Slag bij Lincoln tot de gevangenneming van koning Stefanus. Terwijl Galéran zich uiteindelijk overgaf, bleef Robert zich inzetten voor zijn Engelse domeinen. Zijn hoofdactiviteiten tussen 1141 en 1149 waren gericht op zijn privé-oorlog tegen Ranulf van Chester. Nadat Mathilde Engeland had verlaten, bemiddelde Robert in vredesonderhandelingen.
Robert, graaf van Leicester Tijdens deze periode hield de graaf toezicht op het graafschap Worcester namens zijn broer Galéran. In 1151 verhinderde hij de plannen van de koning om de stad in te nemen. In januari 1153 bood de komst van Hendrik Plantagenet, hertog van Normandië en zoon van Mathilde, een belangrijke kans voor Robert. Ze onderhandelden waarschijnlijk een overeenkomst: Robert zou Hendrik steunen als hij hem zou herstellen in zijn Normandische bezittingen. In juni 1153 vierden zij samen Pinksteren op het kasteel van Leicester. Na het verdrag van Wallingford (november 1153) tussen koning Stefanus en Hendrik Plantagenet, gingen Robert en zijn broer Galéran in dienst bij de hertog.
In januari 1154 vergezelde Robert Hendrik naar Normandië, waar hij zijn bezittingen en titels terugkreeg. Later dat jaar, in oktober 1154, werd Hendrik Plantagenet koning van Engeland. Robert werd benoemd tot erfelijk seneschalk van Engeland en Normandië, evenals hoofdjustitiaris, wat hem controle gaf over de administratie, ongeacht de aanwezigheid van de koning. Hij werkte samen met Richard de Lucy, een voormalig dienaar van koning Stefanus. Robert vervulde deze functie gedurende veertien jaar en won het respect van de ontluikende bureaucratie van het Angevijnse rijk. Zijn adviezen werden opgenomen door geleerde klerken en zijn kennis werd algemeen geprezen.
Tijdens de afwezigheid van de koning, van december 1158 tot januari 1163 en opnieuw in 1165, fungeerde Robert vrijwel als vicekoning. Zijn naam staat bovenaan de Constitutie van Clarendon en hij was aanwezig bij de raad van Northampton.
.
Robert stierf op 5 april 1168, waarschijnlijk in zijn kasteel in Brackley (Northamptonshire), waar zijn ingewanden werden bewaard in het hospitaal van de stad. Op zijn sterfbed werd hij aangenomen als kanunnik van Leicester, en zijn begrafenis vond plaats in het koor van de abdij.
Naast de abdij Sainte-Marie de Pré in Leicester, richtte Robert de cisterciënzer abdij van Garendon op (1133), het prioraat van Nuneaton (orde van Fontevraud, 1155-1160), het prioraat van Luffield en het hospitaal van Brackley. Hij herstructureerde de collegiale kerk Saint-Marie de Castro als een bijgebouw van de abdij van Leicester rond 1164. In Normandië financierde hij het prioraat van Désert, een groot hotel-Dieu in Breteuil-sur-Iton, en ondersteunde hij genereus de abdij van Lyre.
.
Na 1120 trouwde Robert met Amicie de Montfort († ca. 1168), dochter van Raoul II de Gaël en kleindochter van Raoul de Gaël, graaf van Norfolk en Suffolk, die door Willem de Veroveraar uit Engeland werd verdreven. Robert en Amicie hadden vier kinderen:
.
Hawise († 24 april 1197), echtgenote van William FitzRobert, graaf van Gloucester.
.
Robert met de Witte Handen († 1190), graaf van Leicester.
Isabelle († na 1188), echtgenote van Simon II de St Lyz, graaf van Huntingdon en Northampton.
.
Marguerite (1125 – na 1185), echtgenote van Raoul IV de Tosny.
Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Robert | *1120 | | †1190 | Durazzo [Albanië] | 70 | 1 | 1 |
Jean de Conteville
|  |
Jean de Conteville, geb. Conteville [Frankrijk] circa 992, Baron de Tonsburgh Earl of Comwyn Chevalier, ovl. Conteville [Frankrijk] in 1012, begr. Saint-Quentin [Frankrijk]. |
tr.
met
Arlette (Arlette Emma Régina Jeanne La Fleur) de Bayeux (Arlette de Meulan, Emma de Normandie), dr. van Richard I sans Peur hertog van Normandië (hertog van Normandië) en prinses Gunnor van Normandië uit Denemarken (De la Noblesse Wiking, Duchesse de Normandie, Dame d'Orglandes), geb. Rouen (F) [Frankrijk] in 970, ovl. Winchester op 6 mrt 1052, begr. aldaar Cathédrale, tr. (1) met Aethelred II koning van Engeland. Uit dit huwelijk een dochter, tr. (2) met Knut le Grand Roi d'Angleterre-Danemark-Norvège. Uit dit huwelijk 3 kinderen, zij krijgt geen kinderen, tr. (4) met haar achterneef Richard Thurstan de la Haye du Puits Bertrand de Briquebec. Uit dit huwelijk 2 kinderen. |  |
Arlette de Bayeux (Arlette de Meulan, Emma de Normandie).
Dynastie des Richardides Princesse de Normandie , Dame de Conteville (Eure) , Reine de Danemark, Reine de Norvège, Reine consort d'Angleterre 1002 à 1016 Vicomtesse d'Arques, Dame de Conteville.
Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Oda | *994 | Conteville [Frankrijk] | †1033 | Meulan [Frankrijk] | 38 | 1 | 1 |
Bronnen:
Richard Thurstan de la Haye du Puits Bertrand de Briquebec
Richard Thurstan de la Haye du Puits Bertrand de Briquebec, geb. in 970, ovl. in 1056, begr. Lessay [Frankrijk] in 1056.
Richard Thurstan de la Haye du Puits Bertrand de Briquebec.
Ecuyer, Seigneur de Bricquebec (Manche), Seigneur de Montfort (Montfort-sur-Risle - Eure), Seigneur de La Haye du Puits et de Lessay.
tr. Falaise [Frankrijk] in 984
met
Arlette (Arlette Emma Régina Jeanne La Fleur) de Bayeux (Arlette de Meulan, Emma de Normandie), dr. van Richard I sans Peur hertog van Normandië (hertog van Normandië) en prinses Gunnor van Normandië uit Denemarken (De la Noblesse Wiking, Duchesse de Normandie, Dame d'Orglandes), geb. Rouen (F) [Frankrijk] in 970, ovl. Winchester op 6 mrt 1052, begr. aldaar Cathédrale, tr. (1) met Aethelred II koning van Engeland. Uit dit huwelijk een dochter, tr. (2) met Knut le Grand Roi d'Angleterre-Danemark-Norvège. Uit dit huwelijk 3 kinderen, tr. (3) met Jean de Conteville. Uit dit huwelijk 2 kinderen, zij krijgt geen kinderen. |  |
Arlette de Bayeux (Arlette de Meulan, Emma de Normandie).
Dynastie des Richardides Princesse de Normandie , Dame de Conteville (Eure) , Reine de Danemark, Reine de Norvège, Reine consort d'Angleterre 1002 à 1016 Vicomtesse d'Arques, Dame de Conteville.
Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Aubraye | *984 | La Haye-Du-Puits [Frankrijk] | †1041 | Beaumont-Le-Roger [Frankrijk] | 57 | 1 | 2 |
Bronnen:
Doen de Jonge van Driel
Doen de Jonge van Driel, geb. Poortugaal circa 1444, leenman van Putten, schepen, ovl. Poortugaal op 16 dec 1515.
Doen de Jonge van Driel.
Beleend met leengoed van zijn vader.
6-1-1513 Testeert.Fondateur Gr. Memorielanden Portugaal.
1-4-1429 Leenkamer Holland. nr. 78 folio 262 vso:.
Wij Jacob Heer tot Gaesbeeke etc. doen cond allen luden dat voir ons ende voir onsen mannen hierna gescrevene gecomen is Doedijn Beijen soon ende heeft ons opgedragen tot onsen vrijen eijgen twee gemeten lants gelegen in Poortugael dair aan die Westzide naist gelant is onse Capittel van Gheervliet ende aen die Zuutoostzide Beije Lemssoon welke twee gemeten lants vooirscr. wij Doedijn voirscr. weder verlijet hebben ende verlijen met desen brieve van ons ende van onsen nacomelingen hi ende sine nacomelingen te houden tot enen rechten erfleen.In deser maniere dattet altoos comen sal op ene persoen den outsten ende naisten ende jonger man te gaen voir dat ouder wijf dair si beijde even na sijn.Te verheergewaden also dicke alst versterve sal met ene stoop wine van den Rijn.Hierbij ende over waren onse mannen Ector van Elingen Willem Hugensoon ende Jan Hughensoon. Ende hebben te oirconden.......
Gegeven opten eersten dach in Aprille int jair ons Heren MCCCCXXIX.
- Vader:
Beije Doensz van Driel3,4,5,6,1,2, zn. van Doen Beyensz (mede bedijker van het oudeland van strijen(1436)) en Margriet Hendricks Drogendijck, geb. Poortugaal circa 1408, schepen van Poortugaal in 1458 en 1463 Olaert Hendricks, ovl. Poortugaal op 18 jan 1485, tr. circa 1433 met
tr. (1) circa 1459
met
Haasje Cornelissen, geb. circa 1440.
Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Lidewij | *1485 | | | | | 1 | 1 |
tr. (2) circa 1480
met
Nele Wollebrandt Jans (Nele) Boot Hodister (Neeltje Boot), dr. van Wollebrandt Jansz Boot en Lijsbeth , geb. vermoedelijk Poortugaal circa 1450, ovl. na 1485, tr. (1) met Claes Hendricksz. Uit dit huwelijk een dochter.
Nele Wollebrandt Jans Boot Hodister.
Doen De Jonge Beijens, testeert op 6 Jan 1513. Memorie 88. Memoria parpetua van Neeltgin Wollebrant Jansdr, de huisvrou van Doen Beijensz. staet op twee ende een half lijne lants, geleegen buyten Zweerdijck onder sijn huis aen den Cruisdijck; dit sal staen op beyde haer kindern te samen ende ´t eynde haer doot te coemen in den boosum daer ´t uytgecoemen is. (Dus niet eeuwig).
Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Beije | | | †1556 | | | 2 | 5 |
Bronnen:
Wirtschäfterin bei Robert von Walterskirchen
Wirtschäfterin bei Robert von Walterskirchen .
relatie
met
Robert Wilhelm Baron von Walterskichen Freiherr zu Wolfstal.
Robert Wilhelm Freiherr von Walterskirchen wurde am 20. Februar 1839 in Pressburg als erstes von drei Kindern geboren.
Er diente von 1856 - 1858 bei den Ficquelmont-Dragonern sowie als Leutnant beim 14. Ulanen-Regiment und nahm 1866 am Feldzug in Böhmen teil (Schlacht bei Königsgrätz). 1873 begann seine politische Laufbahn. Er wurde im Stadtwahlbezirk Judenburg in das Abgeordnetenhaus Wien gewählt, wo er sich Abgeordneter des Wiener Reichsrates und Mitglied der Fortschrittspartei für Rechtsgleichheit der nichtdeutschen Nationalitäten in der Habsburgermonarchie einsetzte. Aufgrund einer innerparteilichen Agitation gegen ihn, versuchte er eine neue Partei zu gründen, scheiterte aber. Daraufhin zog er sich ganz aus der Öffentlichkeit zurück.
Walterskirchen, Robert Frh. von (1839–1920), Politiker.
Walterskirchen Robert Frh. von, Politiker. Geb. Pressburg, Ungarn (Bratislava, SK), 20. 2. 1839; gest. Klagenfurt (Klagenfurt am Wörthersee, Ktn.), 12. 6. 1920 (begraben: Krumpendorf am Wörthersee, Ktn.); röm.-kath. Sohn des Off. und 1841 als Rtm. außer Dienst gestellten Besitzers der steir. Herrschaft Ober-Thal und Plankenwarth Wilhelm Frh. v. W. (geb. Wolfsthal, NÖ, 23. 7. 1808; gest. Graz, Stmk, 2. 10. 1884) und dessen Frau Maria Freifrau v. W, geb. Gfn. Zichy (geb. Pressburg, 2. 2. 1811; gest. Graz, 8. 3. 1901), Neffe des Herrschaftsbesitzers und Mitgl. des AH Georg Wilhelm Frh. v. W. (geb. Wolfsthal, 26. 9. 1796; gest. Pressburg, 25. 5. 1865), Cousin von ?Ernst Frh. v. W. (s. u. Franz Xaver Gf. v. W.) sowie des Diplomaten Otto Frh. v. W. (geb. Wolfsthal, 19. 6. 1833; gest. Wien, 16. 11. 1912), unehel. Vater seiner Haushälterin und Erbin Cajetana Hatzenbichler, ab 1910 verheiratete Hasenbichler (geb. Trofeng, Stmk, 8. 12. 1867; gest. Krumpendorf/Krumpendorf am Wörthersee, Ktn, 24. 8. 1952), Onkel 2. Grades von ?Franz Xaver Gf. v. W, Schwager des Herrschaftsbesitzers und AH-Mitgl. sowie Mitgl. des böhm. LT Eduard Gf. Pálffy v. Erdod (geb. Venedig, Lombardo-Venetien / Venezia, I, 18. 9. 1836; gest. Schloss Hradischt, Böhmen / Zámek Hradište, CZ, 12. 6. 1915). – Nach dem Militärdienst 1856–58 als Kav.off. (1858 Lt.) und der Teilnahme als Freiwilliger am Krieg gegen Preußen 1866 lebte W. in Graz und in den 1870er-Jahren in Kapfenberg, wo er ein kleines Gut bewirtschaftete. Dort war er zu Beginn der 1870er-Jahre u. a. Obmann des Ortsschulrats und beteiligte sich führend am Aufbau des dt.liberalen Ver.- und des landwirtschaftl. Genossenschaftswesens im Mürztal. Seine polit. Laufbahn begann W. 1871 als Abg. zum steir. LT, dem er bis 1877 angehörte. Dort engagierte er sich bes. in Schulfragen, v. a. die Zurückdrängung des Einflusses der kath. Kirche betreffend (1872 Interpellation zur Frage des Religionsunterrichts und der Möglichkeit, dass dieser auch durch andere Personen als Priester gehalten werden könne). Darüber hinaus galt sein Interesse vorrangig wirtschaftl. Angelegenheiten. In das AH wurde er 1873 als dt.fortschrittl. Kandidat gewählt und hatte 1879 keinen ernstl. Gegenkandidaten. Im Wr. Parlament war W. einer der prominentesten Redner der Dt.fortschrittlichen, wich aber vielfach von der offiziellen Parteilinie ab. Er gehörte mehreren Ausschüssen an, so v. a. dem volkswirtschaftl. (1873–79) sowie ab 1876 dem Ausgleichsausschuss. Mehrfach wurde er als stmk. Mitgl. in die Delegation gewählt. Er trat als bes. scharfer Kritiker des bestehenden Verhältnisses zu Ungarn hervor und setzte sich für eine aktive Veränderung der Beziehungen zwischen den beiden Reichshälften ein, wobei er in der Neuverh. des Ausgleichs vergebl. eine deutl. höhere Beteiligung Ungarns an den gem. Ausgaben verlangte. Auch lehnte W. die Okkupation Bosnien-Herzegowinas ab, in der er die Gefahr eines weiteren Machtverlusts der Dt. und einer Slawisierung der Monarchie sah, musste sich aber hier nachträgl. für seine Zustimmung zum 60-Mio.-Kredit von 1878 in der Delegation rechtfertigen. Im selben Zusammenhang ist auch W.s Widerstand gegen die Bewilligung des neuen Wehrgesetzes zu sehen, der im Juli 1880 zum Bruch mit der Vereinigten Fortschrittspartei und der Gründung einer rein steir. Partei gem. mit acht weiteren Mandataren führte. Der innerparteil. Gegensatz beruhte aber auch auf W.s scharfer Kritik an der für ihn unsolidar. Haltung der dt.böhm. dominierten Parteiführung gegenüber den übrigen Deutschen Österr. Die Fixierung der Partei auf die „böhmische Frage“ verhindere eine ganzheitl. Vertretung und Verteidigung der Stellung der Deutschen in Österr, so W.s grundsätzl. Kritik. In sozialen Fragen stand W. am linken Rand der Partei und befürwortete die gesetzl. Einrichtung von Arbeiterkammern. Wegen der Ablehnung des von ihm unterstützten Antrags ?Georg Lienbachers (Zentrum-Klub) auf eine Erweiterung des Wahlrechts per Zensussenkung durch den Klub der Vereinigten Linken, trat er im März 1882 zurück. Nach der Wiederwahl im Mai resignierte er neuerl. im September desselben Jahres nach scharfen Wählerprotesten wegen seiner Beteiligung an der versuchten Gründung einer Dt. Volkspartei in Wien. Bei der Nachwahl trat er nicht mehr an, worauf das Mandat an ?Franz v. Sprung ging. Anschließend zog sich W. – mit Ausnahme einer viel kommentierten Rede vor dem Wr. Wähler-Ver. im Jänner 1885 zur polit. Lage (veröff. in der „Neuen Freien Presse“ vom 20. 1. 1885 bzw. als Separatabdruck) – aus der aktiven Politik zurück. Als Mitbesitzer der steir. Herrschaft Ober-Thal und Plankenwarth sowie von Grundstücken in Graz ökonom. unabhängig, kaufte W. im Mai 1882 die sog. Nakonighube in Pritschitz am Wörthersee und erweiterte diese bis in die Mitte der 1890er-Jahre zum Gut W. Bis ins hohe Alter blieb W, der ab den 1880er-Jahren als Funktionär in Ruder- und Segelver. tätig war, sportl. aktiv. Auch gehörte er 1882 dem Gründungsausschuss der Wr. Freiwilligen Rettungsges. an.
Weitere W.: Aus der Budget-Debatte des stmk. LT 1876, (1877); Zur Abrüstungs-Frage, 1880; Rechenschaftsber. des Abg. R. Frh. v. W. ... an seine Wähler 1880, in: Reine Hände, 1880; Rechenschaftsber. des Abg. R. Frh. v. W. ... an seine Wähler 1881, 1881; Rede des Baron W, gehalten ... in Rottenmann am 12. September 1882, 1882.
L.: NFP, 17. 6. 1920; Adlgasser; Hahn, 1873, 1879; Die W. zu Wolfsthal 1–3, 1892–1903; D. Harrington-Müller, Der Fortschrittsklub im AH des österr. RR 1873–1910, 1972, s. Reg.; S. Schneidinger, in: Carinthia I, 191, 2001, S. 653ff. (m. B.); J. Kwan, Liberalism and the Habsburg Monarchy. 1861–95, 2013, s. Reg.; Pfarre Klagenfurt-St. Egid, Ktn.
Uit deze relatie een dochter:

| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Cajetana | *1875 | | †1948 | Salzburg [Oostenrijk] | 73 | 1 | 0 |
Henric van Heemskerck
Henric van Heemskerck, notaris voor het Hof van Holland.
Henric van Heemskerck.
beëdigd als notaris voor het Hof van Holland in ’s-Gravenhage op voordracht van het stadsbestuur van Leiden, op 19-11-1606 vermeld als procureur van de stedelijke Vierschaar.
otr. Leiden op 26 jan 15961, tr.
met
Maria Serjanssen2 (Sirjanssen, Serjans, Sirjans, Sir Janssens), dr. van Henrick Sirians van Cleijnpoelgheest (koopman van wol) en Susanna Ouzeels, geb. Antwerpen [België], tr. (1) met Pieter Ouseel. Uit dit huwelijk 2 kinderen.
Uit dit huwelijk 4 kinderen:
Bronnen:
1. | K.O. register, RA Leiden, DTB Leiden, C 3, NH, Leiden, van 1592 tot 1597 (T 399) (26 jan 159 blz. 143) |
2. | Notariele akte Leiden, RA Leiden, Not. Ach. Leiden, 135, testament, Ewout Hendricxz Craen, Leiden, van 1611 tot 1627 (Notar 433) (4 apr 1620 akte 173) |
3. | K.O. register H Leiden, RA Leiden, DTB Leiden, H 8, Leiden, van 1614 tot 1619 (005) (19 okt 1616 blz. 141) |
4. | Historisch Huisonderzoek Woelwijk in Voorschoten Familie Heemskerk eigenaar 1707, Historisch Huisonderzoek Woelwijk in Voorsc, Jacques Duivenvoorden, 21 mei 2020 (B 266) (blz. 101) |
Maria Ouseel
Maria Ouseel1, geb. circa 1617, ged. Leiden.
- Vader:
Pieter Ouseel3,2, geb. Belle [Frankrijk], wolkoopman te Leiden, ovl. voor 19 dec 1635, otr. Leiden op 19 okt 16164, tr. met
Bronnen:
1. | Voogdenboeken Leiden, Weeskamer Archief, Inv.nr. 244, D, Leiden, van 1627 tot 1642 (WK 004) (blz. 115) |
2. | Historisch Huisonderzoek Woelwijk in Voorschoten Familie Heemskerk eigenaar 1707, Historisch Huisonderzoek Woelwijk in Voorsc, Jacques Duivenvoorden, 21 mei 2020 (B 266) (blz. 101) |
3. | Notariele akte Leiden, RA Leiden, Not. Ach. Leiden, 135, testament, Ewout Hendricxz Craen, Leiden, van 1611 tot 1627 (Notar 433) (4 apr 1620 akte 173) |
4. | K.O. register H Leiden, RA Leiden, DTB Leiden, H 8, Leiden, van 1614 tot 1619 (005) (19 okt 1616 blz. 141) |
5. | K.O. register, RA Leiden, DTB Leiden, C 3, NH, Leiden, van 1592 tot 1597 (T 399) (26 jan 159 blz. 143) |
Pieter Ouseel
Pieter Ouseel1, geb. circa 1619, ged. Leiden.
Pieter Ouseel.
Op 10-03-1650 wordt Pieter Ouseel, koopman te Leiden, bij overdracht door Jan van Berendrecht Jansz de oude, wonend op ’t Zijs, beleend met een grafelijk leen in Zoeterwoude: “Huis, hofstede, boomgaard en 20 morgen land, genaamd ’t Zijs, gelegen buiten Leiden (1562: in Zoeterwoude, geheel groot 22 morgen), strekkend van de Vliet tot Meerburger wetering”.
- Vader:
Pieter Ouseel3,2, geb. Belle [Frankrijk], wolkoopman te Leiden, ovl. voor 19 dec 1635, otr. Leiden op 19 okt 16164, tr. met
Bronnen:
1. | Voogdenboeken Leiden, Weeskamer Archief, Inv.nr. 244, D, Leiden, van 1627 tot 1642 (WK 004) (blz. 115) |
2. | Historisch Huisonderzoek Woelwijk in Voorschoten Familie Heemskerk eigenaar 1707, Historisch Huisonderzoek Woelwijk in Voorsc, Jacques Duivenvoorden, 21 mei 2020 (B 266) (blz. 101) |
3. | Notariele akte Leiden, RA Leiden, Not. Ach. Leiden, 135, testament, Ewout Hendricxz Craen, Leiden, van 1611 tot 1627 (Notar 433) (4 apr 1620 akte 173) |
4. | K.O. register H Leiden, RA Leiden, DTB Leiden, H 8, Leiden, van 1614 tot 1619 (005) (19 okt 1616 blz. 141) |
5. | K.O. register, RA Leiden, DTB Leiden, C 3, NH, Leiden, van 1592 tot 1597 (T 399) (26 jan 159 blz. 143) |
Maria Ouseel
Maria Ouseel, ged. Leiden (Hooglandse Kerk) op 23 jan 1622 (getuigen: Jan Ouseel en Maria Beertens).
Catharina van Heemskerck
Catharina van Heemskerck.
Pieter Ouseel.
ingeschreven als poorter van Leiden 10-10-1616 (met borg van Henrick Sirjanssen mede koopman in Leiden)..
Eigenaar vanaf 10-03-1650 bij overdracht door Jan van Berendrecht Jansz de oude, wonend op ’t Zijs, van huis, hofstede, boomgaard en 20 morgen land, genaamd ’t Zijs, gelegen buiten Leiden in Zoeterwoude, een Grafelijk leen in Rijnland (Bron: Nationaal Archief, LRK 151 c. Nd.-Holland fol. 32).
Bronnen:
1. | K.O. register, RA Leiden, DTB Leiden, C 3, NH, Leiden, van 1592 tot 1597 (T 399) (26 jan 159 blz. 143) |
2. | Notariele akte Leiden, RA Leiden, Not. Ach. Leiden, 135, testament, Ewout Hendricxz Craen, Leiden, van 1611 tot 1627 (Notar 433) (4 apr 1620 akte 173) |
3. | K.O. register H Leiden, RA Leiden, DTB Leiden, H 8, Leiden, van 1614 tot 1619 (005) (19 okt 1616 blz. 141) |
4. | Historisch Huisonderzoek Woelwijk in Voorschoten Familie Heemskerk eigenaar 1707, Historisch Huisonderzoek Woelwijk in Voorsc, Jacques Duivenvoorden, 21 mei 2020 (B 266) (blz. 101) |
Anna van Heemskerck
Anna van Heemskerck.
Anna van Heemskerck.
op 13-11-1636 mede namens de erfgenamen van mede-erven van Maria Serjans, haar moeder, beleend met een leen van de Grafelijke lenen in Rijnland “huizing en erf aan de Overwulfde Voldersgracht, strekkend voor van de Voldersgracht tot achter aan Hendrik Daamsz, peltier”, vermeld Lisse 19-10-1637 bij de verkoop door de erfgenamen van Maria Serjants hun moeder.
tr.
met
Jhr Steven Blanckaert.
Bronnen:
1. | K.O. register, RA Leiden, DTB Leiden, C 3, NH, Leiden, van 1592 tot 1597 (T 399) (26 jan 159 blz. 143) |
2. | Notariele akte Leiden, RA Leiden, Not. Ach. Leiden, 135, testament, Ewout Hendricxz Craen, Leiden, van 1611 tot 1627 (Notar 433) (4 apr 1620 akte 173) |
3. | K.O. register H Leiden, RA Leiden, DTB Leiden, H 8, Leiden, van 1614 tot 1619 (005) (19 okt 1616 blz. 141) |
4. | Historisch Huisonderzoek Woelwijk in Voorschoten Familie Heemskerk eigenaar 1707, Historisch Huisonderzoek Woelwijk in Voorsc, Jacques Duivenvoorden, 21 mei 2020 (B 266) (blz. 101) |
Hendrik van Heemskerck de jonge
Hendrik van Heemskerck de jonge, notaris.
Hendrik van Heemskerck de jonge.
vermeld Leiden 23-11-1618.
tr.
met
Sara Jansdr de Roo.
Bronnen:
1. | K.O. register, RA Leiden, DTB Leiden, C 3, NH, Leiden, van 1592 tot 1597 (T 399) (26 jan 159 blz. 143) |
2. | Notariele akte Leiden, RA Leiden, Not. Ach. Leiden, 135, testament, Ewout Hendricxz Craen, Leiden, van 1611 tot 1627 (Notar 433) (4 apr 1620 akte 173) |
3. | K.O. register H Leiden, RA Leiden, DTB Leiden, H 8, Leiden, van 1614 tot 1619 (005) (19 okt 1616 blz. 141) |
4. | Historisch Huisonderzoek Woelwijk in Voorschoten Familie Heemskerk eigenaar 1707, Historisch Huisonderzoek Woelwijk in Voorsc, Jacques Duivenvoorden, 21 mei 2020 (B 266) (blz. 101) |