Cees Hagenbeek
Hendrik van den Bergh
Hendrik graaf van den Bergh1, geb. Bremen [Duitsland] circa 1573, ovl. Zutphen op 12 mei 1638.

Hendrik graaf van den Bergh.
Hendrik graaf van Berg, 's-Heerenberg markies van Bergen op Zoom, heer van Stevensweert, Spaubeek en Hedel.

Hendrik van den Bergh (Bremen, 1573 – 22 mei 1638), heer van Stevensweert en markgraaf van Bergen op Zoom, was een Nederlands militair in Spaanse dienst tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Hij was stadhouder van Spaans Opper-Gelre voor de koning van Spanje, maar koos later tijdens die functie de kant van de Staten-Generaal.

tr. op 4 mrt 1612
met

Margaretha barones van Witthem van Beersel (van Witthem van Beersel1), geb. Wouw circa 1582, ovl. Geldern op 27 mrt 1627, begr. Roermond.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Cornelis*1609 's-Gravenambacht †1663 Betekom [België] 53



Bronnen:
1.Genealogie van Nassau (B 150), ir B.T. Wilschut, Uitgeverij Kronieken, 978-90-8860-0005-0, Amsterdam, 2009 (blz. 69)
2.Genealogie van Nassau (B 150), ir B.T. Wilschut, Uitgeverij Kronieken, 978-90-8860-0005-0, Amsterdam, 2009 (blz. 50)

Geerberich Jacobsdochter
Geerberich Jacobsdochter, geb. Leiden circa 1440.

tr. circa 1480
met

Gerard van Sonnevelt, zn. van Jacob Florisz van Sonnevelt en Jkv Margriet Gerijt Jacobsdr, geb. Leiden circa 1440, ovl. aldaar in 1501.
Gerard van Sonnevelt en Geerberich Jacobsdochter
."Katheryne van Sonnevelt Geeryts van Sonnevelt natuerlicke dochter, die hij gesusciteert heeft vuyten lichame van Geerberich Jacobsdochtere, beyde ongehilict zijnde...".

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Katharijne*1480 Leiden †1535 Leiden 55


Margaretha van Witthem van Beersel
Margaretha barones van Witthem van Beersel (van Witthem van Beersel1), geb. Wouw circa 1582, ovl. Geldern op 27 mrt 1627, begr. Roermond.

tr. op 4 mrt 1612
met

Hendrik graaf van den Bergh1, zn. van Willem graaf van den Bergh (graaf van kasteel Huis Bergh te 's-Heerenberg) en Maria van Nassau-Dillenburg, geb. Bremen [Duitsland] circa 1573, ovl. Zutphen op 12 mei 1638.

Hendrik graaf van den Bergh.
Hendrik graaf van Berg, 's-Heerenberg markies van Bergen op Zoom, heer van Stevensweert, Spaubeek en Hedel.

Hendrik van den Bergh (Bremen, 1573 – 22 mei 1638), heer van Stevensweert en markgraaf van Bergen op Zoom, was een Nederlands militair in Spaanse dienst tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Hij was stadhouder van Spaans Opper-Gelre voor de koning van Spanje, maar koos later tijdens die functie de kant van de Staten-Generaal.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Cornelis*1609 's-Gravenambacht †1663 Betekom [België] 53



Bronnen:
1.Genealogie van Nassau (B 150), ir B.T. Wilschut, Uitgeverij Kronieken, 978-90-8860-0005-0, Amsterdam, 2009 (blz. 69)

Cornelis van den Bergh
Cornelis van den Bergh, geb. 's-Gravenambacht in 1609, ovl. Betekom [België] op 27 apr 1663.

tr.
met

Neeltje de Grebber.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Niclaes~1650 Breskens  Breskens  



Bronnen:
1.Genealogie van Nassau (B 150), ir B.T. Wilschut, Uitgeverij Kronieken, 978-90-8860-0005-0, Amsterdam, 2009 (blz. 69)

Bertha van Blois
Bertha van Blois1.

tr.
met

Gijsbrecht van Langerak1, zn. van Johan van Langerak (ridder, heer van heer van Langerak) en NN Ottensdr van Heukelom, geb. tussen 1340 en 1350, heer van Langerak en half Nieuwpoort, ovl. tussen 3 mei 1398 en 1400.

Gijsbrecht van Langerak.
heer van Langerak en half~Nieuwpoort (1371-1398), volgde zijn vader heer Jan van Langheraeck op in Langheraeck en in Nypoort, ridder, tr. 1o Bertha van Blois, een bastaarddochter van Johan van Chatillon en van Sophia van Dalen, of tr. 1o  vrouwe Margariete van Chastillon gravinne van Bloys.


Bronnen:

1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883

Johan van Châtillon
Johan van Châtillon.

tr.
met

Sophia van Dalem.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Bertha     


Sophia van Dalem
Sophia van Dalem.

tr.
met

Johan van Châtillon.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Bertha     


Katharijne Gerritsdochter van Sonnevelt
Katharijne Gerritsdochter van Sonnevelt, geb. Leiden circa 1480, ovl. aldaar na 1535.

Katharijne Gerritsdochter van Sonnevelt.
.."Katheryne van Sonnevelt Geeryts van Sonnevelt natuerlicke dochter, die hij gesusciteert heeft vuyten lichame van Geerberich Jacobsdochtere, beyde ongehilict zijnde...".


Agnes van Nahusen
Agnes van Nahusen1.

tr.
met

Jan (Johan) van Langerak1,2, zn. van Gijsbrecht van Langerak (heer van Langerak en half Nieuwpoort) en Johanna van Heusden en van Drongelen, geb. na 1380, Heer van half-Nieuwpoort en Langerak en Goudriaan, ovl. voor 12 sep 1438.

Jan (Johan) van Langerak.
Beleend met Langerak 1405; dijkgraaf van de Alblasserwaard 1409; wordt aangesteld tot drost, baljuw en rentmeester van het land van Altena en tot kastelein van Loevestein 9-5-1411 en 13-5-1413; doet afstand van zijn leen Giessen, ‘s-Gravenhage 25-7-1413; kastelein van Woudrichem.
12-2-1415; belooft, met de edelen en steden van Zuid-Holland, Jacoba van Beieren als erfdochter en opvolgster te zullen erkennen 15-8-1416; door haar belast met het bestuur van de goederen van Jan en diens broer Willem van Egmond en het kasteleinschap van Rijnegom, ‘s-Gravenhage 20-7-1417; beleend met half Nieuwpoort en de hofstee Langenstein 16-3-1420; baljuw van Schoonhoven 1422; maakt een magescheid met zijn dochter Elburg en haar man wegens de nalatenschap van haar moeder 16-12-1433.
baljuw van Schoonhoven 1422, rentmeester.


Bronnen:

1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883
2.De Nederlandsche Leeuw (DNL), vanaf 1883

Johann van den Boetzelaer
Johann van den Boetzelaer (van den Boetzelaer van ter Molen en Oudegein), geb. circa 1518, ovl. in 1575.

tr. in 1549
met

Anna van Rossum, dr. van Johan van Rossum van Meijnerswijck (heer van Rossem) en Odilia van Zuylen van Nyevelt, ovl. op 21 okt 1576.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Theodora*1545  †1603  57


Anna van Rossum
Anna van Rossum, ovl. op 21 okt 1576.

tr. in 1549
met

Johann van den Boetzelaer (van den Boetzelaer van ter Molen en Oudegein), zn. van Dirk van den Boetzelaer en Alijt van Oudegein van Harff, geb. circa 1518, ovl. in 1575.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Theodora*1545  †1603  57



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883

Johan van Rossum van Meijnerswijck
Johan van Rossum van Meijnerswijck1, heer van Rossem, ovl. Zaltbommel op 3 sep 1568, begr. Rossum.

tr.
met

Odilia van Zuylen van Nyevelt1, dr. van Steven Zuylen van Nijevelt en Walraven (Walravina) van Broekhuizen (vrouwe van Amerzoden en Waardenburg), ovl. op 25 jun 1545.

Odilia van Zuylen van Nyevelt.
vrouwe van Nijevelt en Broeckhuysen.

Uit dit huwelijk 2 dochters:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Anna  †1576   
Johanna*1518  †1566  48



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883

Odilia van Zuylen van Nyevelt
Odilia van Zuylen van Nyevelt1, ovl. op 25 jun 1545.

Odilia van Zuylen van Nyevelt.
vrouwe van Nijevelt en Broeckhuysen.

tr.
met

Johan van Rossum van Meijnerswijck1, zn. van Johan Johansz van Rossem en Johanna van Hemert, heer van Rossem, ovl. Zaltbommel op 3 sep 1568, begr. Rossum.

Uit dit huwelijk 2 dochters:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Anna  †1576   
Johanna*1518  †1566  48



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883

Steven Zuylen van Nijevelt
Steven Zuylen van Nijevelt1, geb. circa 1460, ovl. in 1506.

tr.
met

Walraven (Walravina) van Broekhuizen1 (Vrouwe van Waardenburg en Ammersoyen), dr. van Johan van Broekhuizen (heer van Broekhuizen en Waardenburg, erfhofmeester van Gelre) en Elisabeth van Haeften en Vlodrop (vrouwe van Varick), geb. Waardenburg circa 1460, vrouwe van Amerzoden en Waardenburg, ovl. Waardenburg in 1515.

Walraven (Walravina) van Broekhuizen.
zij is vrouwe van Waardenburg en is ook in bezit van kasteel Ammersooijen. Zij trouwt twee maal. De eerste keer op 28 augustus 1481 met Otto van Arkel, Heer van Heukelum. Otto overlijdt in 1503. De tweede keer worden huwelijkse voorwaarden opgemaakt in 1507 met Herman van Wachtendonk geb. ca 1490 te Germeseel. Herman verkoopt het kasteel Ammersooijen in 1513 aan Hendrick III graaf van Nassau. In 1508 is Jan van Broekhuizen overleden. Otto IV heer van Heukelom was dood 12 juni 1503, op welke datum zijn weduwe zegelde. Op 12 juni 1481 lijftochtte hij zijn vrouw Walravina van Broekhuizen, vrouwe van Waardenburg, dochter van Johan van Broekhuizen Gerritszoon, heer van Waardenburg, en Elisabeth van Haefhen. Walravina werd in 1496 met Waardenburg en Amersoyen beleend (Leenreg. Gelre, Kwartier v. Nijmegen, pag. 498 en 703), na de dood van haar broeder Gerrit van Broekhuizen in 1494. Als weduwe van Hoekelum beval zij 19 juni 1504 de belangen van haar kinderen aan in de goede zorgen van Floris van Egmond, de beroemde veldheer van keizer Maximiliaan. (Drossaers, Arch. Nass. Domeinraad 11, b. 4, regest 14.) Het was in de tijd van de Gelderse oorlogen tegen de laatste hertog Karel, die in 1492 in zijn land was teruggekeerd. Walravina stierf vóór 1514, toen haar zoon Walraven werd beleend; zij was hertrouwd met Herman van Wachtendonck. (Vgl. Dr. G. D. J. Schotel, Ammerzode, in: Bijdr. Vad. Gesch. 14).

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Odilia  †1545   



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883

Dirk van den Boetzelaer
Dirk van den Boetzelaer, geb. circa 1482, ovl. in 1546.

tr. (1)
met

Alijt van Oudegein van Harff.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johann*1518  †1575  57

tr. (2)
met

Gertrudis van Goor van Aldenghoor, geb. circa 1490, ovl. op 11 mrt 1516.


Alijt van Oudegein van Harff
Alijt van Oudegein van Harff.

tr.
met

Dirk van den Boetzelaer, zn. van Sweder van den Boetzelaer en Hadewich van der Schulenborg, geb. circa 1482, ovl. in 1546, tr. (2) met Gertrudis van Goor van Aldenghoor. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johann*1518  †1575  57


Gertrudis van Goor van Aldenghoor
Gertrudis van Goor van Aldenghoor, geb. circa 1490, ovl. op 11 mrt 1516.

tr.
met

Dirk van den Boetzelaer, zn. van Sweder van den Boetzelaer en Hadewich van der Schulenborg, geb. circa 1482, ovl. in 1546.


Rudolf IV van Sinderen
Rudolf IV van Sinderen, geb. Voorst circa 1295.

tr.
met

Catharina van Bronckhorst, dr. van Willem III van Bronckhorst und Reckheim ridder (Heer van Bronkhorst, Batenburg en Reckheim) en Johanna vrouwe van Batenburg.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Lutgart*1310  †1367  57


Catharina van Bronckhorst
Catharina van Bronckhorst.

 
  • Moeder:
    Johanna vrouwe van Batenburg1 (Batenburg), dr. van Dirk van Batenburg en Mechteld van Kuijck, geb. Batenburg in 1290, nicht van graaf Reinald II van Gelre, boedelscheiding tussen haar en wijlen haar man Willem, heer van Bronckhorst op 26 okt 1328, ovl. op 28 nov 1351.

tr.
met

Rudolf IV van Sinderen, geb. Voorst circa 1295.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Lutgart*1310  †1367  57



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883

Meijns Huijbertse Hilhorst
Meijns Huijbertse (Meijns) Hilhorst, geb. Soest in 1503, ovl. aldaar (Soest) op 7 aug 1546.

Meijns Huijbertse Hilhorst.
Landbouwer, schout (van 1542 tot 1544), Landbouwer, schout (van 1542 tot 1544) landbouwer, schout (van 1542 tot 1544).

" Dynsdach nae St. Elisabethsdach 1542 zegelt hij als schout met zegel.(Museum Flehite, Archief Armen van Poth, G 3 map 263 en G 20 map 528). Voorts wordt hij vermeld als schout "van Keyserlicke Majesteitswegen" te Soest.

Meijns Hubertsz Hilhorst, maakte aan Oetgen Kors de Bruynendochter, zijn echte huisvrouw, de helft van een erf, geheten die Schalbrink, strekkende van den Brink tot aan de Bisschopsweert toe, met getimmerte en berg, ingaande na zijn dood, op voorwaarde dat Oetgen, zijn huisvrouw, daarvan zijn kinderen die hij bij haar heeft en nog krijgen zal, tot hunne mondige dagen toe, in kost, kleeren en alle andere nooddruft zal onderhouden. Hertrouwt Oetgen, dan vervalt deze lijftocht geheel; 26 november 1543 (deel F fol. 135).".

Meijns Huijbertse Hilhorst??, Dynsdach nae St. Elisabethsdach 1542 zegelt hij als schout met zegel. (Museum Flehite, Archief Armen van Poth G 3 map 263 en G 20 map 528) Voorts wordt hij vermeld als schout "van Keyserlicke Majesteitswegen" te Soest: 25 november 1542, deel G fol. 142 7 november 1543, deel F fol. 142 23 februari 1544 9 juli 1544, deel G fol. 159 en 17 december 1544, deel G fol. 2628. Meijns Hilhorst Hubertsz komt voor als toegewezen voogd; 1 maart 1544 deel F fol. 139 Gerijt van der Nijkerck bij de genade Godts abte Sinte Pauwels binnen Utregt laat zijn gevolmachtigde Lammert Geerloffsz overdragen een leen der abdij, toebehorend aan Hendrik de Beer Rutgerszoon, aan Meijns Huijbertse Hilhorst: de helfte van een erf, geheeten die Schalbrinck, dair te lantwert naestgelant is Jacob Lambertswijf ende zeewert Hendrik Goedens. Bron en datum zijn niet zeker bekend, mogelijk is dit het leen dat Meijns ontvangt op 14 juli 1538, en dat zijn weduwe op 2 juni 1548 overdraagt aan hun zoon Huijbert. Meijns Hubertsz Hilhorst heeft "zeven vierendeel dachmaet lands in Morselenmaath, gemeen met vijf vierendelen van Alijt Gijsbert Gijsbertsz" opgedragen aan Rutger de Beer Hubert Hilhorstzn, voor wie Meijns Hilhorst, zijn broeder hulde, eed en manschap heet gedaan, tot zijn mondige dagen toe; 14 juli 1538. Blijkens een aantekening heeft Rutger zelf hulde gedaan; 28 mei 1550 (deel F fol. 40 vs; zie ook C fol. 456 en D fol. 84) Meijns Huijberts Hilhorst ontvangt na de dood van Margriete, Rutger Gijsbertsz huisvrouw, zijn oude moeder "de helft van een erf van de Brink tot aan de achterweg toe". Hij draagt dit over aan Dirk Ebbertsz en Geertje, zijn huisvrouw (zwager en zuster van Meijns); 31 december 1540. Meijns Hubertsz Hilhorst maakte aan Oetgen Kors de Bruynendochter, zijn echte huisvrouw, de helft van een erf, geheten die Schalbrink, strekkende van den Brink tot aan de Bisschopsweert toe, met getimmerte en berg, ingaande na zijn dood, op voorwaarde dat Oetgen, zijn huisvrouw, daarvan zijn kinderen die hij bij haar heeft en nog krijgen zal, tot hunne mondige dagen toe, in kost, kleeren en alle andere nooddruft zal onderhouden. Hertrouwt Oetgen dan vervalt deze lijftocht geheel; 26 november 1543 (deel F fol. 135) (bron: Werkgroep Eemland - Rijksarchief Utrecht).

Oetje Corsse de Bruijn, Oetgen Cors Jansz dochter, nagelaten weduwe van Meijns Hilhorst Hubertsz, wordt door het Leenhof der St. Paulusabdij vanwege en uit naam van Hubert Hilhorst haar zoon, ter goeder tijd, binnen jaar en dag na de doode van Meijns Hilhorst Huberts voorzeide vader, beleend met de helft van een erf, geheten die Schalbrinck, strekkende van den Brinck tot aan de Bisschopsweert toe, zoals Meijns, zijn vader, het van de St. Paulusabdij te leen gehouden heeft. Roeter Schae Jacobsz heeft hulde en eed en manschap gedaan voor Hubert Meijns Hilhorst tot zijn mondige dagen toe; 2 juni 1546 (deel ? fol. 197). De mogelijke verwantschap met Roetert is nog niet bekend, wel is opvallend dat diens zoon Jan ook wordt beleend met (een deel van) de Schalbrinck. Oetgen, zaliger Meijns Hubertsz weduwe, ontvangt een jaarlijkse rente van Volcken Both Gerijtsz uit de helft van een stuk land te Soest, geheten de Schalbrink, zoals voorsz. Volcken Both Gerijtsz die voorn. helft in leen heeft. Oetgen krijgt deze rente zolang zij leeft; 14 juni 1549 (deel F fol. 209) (bron: Werkgroep Eemland - Rijksarchief Utrecht).

Volcken Both Gerijtsz droeg op de helft van een stuk land, geheten Schalbrinck, zoals Volcken voorss. die helft in leen heet, aan Cors Meijns Hubertsz jonger zoon, op voorwaarde dat indien Cors voorzeid zonder wettige kinderen kwam te sterven, die voorzeide helft na zijn dood zou erven op Barbara, zijn zuster. Haar moeder Oetgen Meijns Hubertsz weduwe behoudt haar lijftocht; 14 juli 1549 (deel F fol. 209 vs) Oetje, als weduwe en haar kinderen ontvangen het recht de helft van een stuk veen en veld "te mogen graven en gebruiken" hun leven lang; 1 juli 1553 (deel F fol. 282). Voorts nog de navolgende korte aantekeningen welke verder onderzocht dienen te worden: Schuldbekentenis; 17 februari 1540 Over de "smacktienden" die Meijns "getogen" heeft; 25 mei 1545 (deel G fol. 114) en de volgende belendigen: Oostwaarts van de helft van een hofstede van land van de Brink tot de Turfweg; 7 december 1549 (deel F fol. 231 vs) Westwaarts van een erf van de Soester brink tot aan de achterweg; 23 september 1559 (deel F fol. 380 vs) "Aan de ene kant" van land, strekkende van de Baernweg tot het Soester hardt; 30 oktober 1561 (RA 1144) Zeewaartse belending van land van de Brink tot aan de turfweg; 22 januari 1564 (deel F fol. 443.

tr. circa 1524
met

Oetgen Corsse de Bruyn, geb. circa 1505, ovl. in 1540.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Huijbert*1535 Soest †1615 Soest 80
Cornelis*1530 Soest †1594 Soest 64
Barbara*1530 Soest †1568 Soest 38



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883