Cees Hagenbeek
Authr den Dybsindige von Friesland
in
Kwartierstaat van Ada (Adriana Trijntje) Zoutendijk
Kwartierstaat van Anneke Romeijn
Kwartierstaat van Ans Karstens
Kwartierstaat van Arie Roobol
Kwartierstaat van Boudewijn (Boudewijn Wilhemus Hyacinthus) Jansen
Kwartierstaat van Cees (Cornelis Hendrik) Boer
Kwartierstaat van Daniël Anthonie Heynsius
Kwartierstaat van Dinah (Dinah Yoke) Begeer
Kwartierstaat van dr Wouter van Welsenes
Kwartierstaat van dr. Irene Margaretha Hellemans arts
Kwartierstaat van drs Jasper (Jasper Jan) Pierik
Kwartierstaat van drs. Joke (Johanna) Hellemans
Kwartierstaat van drs. Kees (Cornelis) van Spronsen
Kwartierstaat van Eduard von Saher
Kwartierstaat van Elizabeth Dijkstra
Kwartierstaat van Eunice Roos
Kwartierstaat van Fred Spaans
Kwartierstaat van Han (Henricus Johannes Antonius) Bekke
Kwartierstaat van Hans van der Wind
Kwartierstaat van Henk de Snoo
Kwartierstaat van ir Cees (Cornelis Jorden) Hagenbeek
Kwartierstaat van Jacoline van Dijk.
Kwartierstaat van Lourens de Groot
Kwartierstaat van Maarten (Maarten Walter) Elink Schuurman arts
Kwartierstaat van Maarten Rol arts
Kwartierstaat van Magda (Magdalena) Breedveld
Kwartierstaat van Marja Alida den Heijer
Kwartierstaat van Mark Schneiders
Kwartierstaat van Mechelien (Mechelina) Mezach
Kwartierstaat van mr Marinus Pannevis
Kwartierstaat van mr Mark P. Schneiders
Kwartierstaat van mr Simonet (Simonetta Gezina) Koekkoek
Kwartierstaat van Olga Broersma
Kwartierstaat van Truus (Geertruida Yvonne) Popma

Authr Ivarsdatter den Dybsindige von Friesland (Aud Authr Alfhild "den Djupöda" Ivarsdotter), geb. te Roskilde [Denemarken] in 633, ovl. te Jelinge [Denemarken] voor 717.

tr.
met

Radboud van Friesland, zn. van Aldegisel van Friesland en Arigis de Frise, geb. circa 648, ovl. in 719.

 


Radboud van Friesland.
Redbad of Radbod (overleden in 719) was de koning (of hertog) van Frisia van circa 680 tot zijn dood. Hij wordt vaak beschouwd als de laatste onafhankelijke heerser van Frisia vóór de Frankische overheersing. Hij versloeg Karel Martel bij Keulen. Uiteindelijk echter wist Karel de overhand te krijgen en dwong hij de Friezen zich te onderwerpen. Radbod stierf in 719, maar zijn opvolgers voerden nog enkele jaren strijd tegen de Frankische macht. .

Wat de exacte titel van de Friese heersers was, hangt af van de bron. Frankische bronnen neigen ernaar hen hertogen te noemen; andere bronnen noemen hen vaak koningen. Aangezien ze Germaanse heidenen waren, is het waarschijnlijk dat ze door hun volgelingen als koningen werden beschouwd, terwijl de christelijke Franken, die de Latijnse literaire traditie hadden geërfd, hen als hertogen zouden hebben aangeduid. .

Zijn voorganger, Aldgisl, had het christendom in zijn rijk verwelkomd, maar Radbod probeerde de religie uit te roeien en de Friezen te bevrijden van de onderwerping aan het Merovingische koninkrijk van de Franken. In 689 werd Radbod echter verslagen door Pippijn van Herstal in de Slag bij Dorestad en gedwongen West-Frisia (Frisia Citerior, wat Nabij-Frisia betekent, van de Schelde tot de Vlie) af te staan aan de Franken. .

Tussen 690 en 692 viel Utrecht in handen van Pippijn van Herstal. Dit gaf de Franken controle over belangrijke handelsroutes over de Rijn naar de Noordzee. Sommige bronnen zeggen dat Radbod zich na deze nederlaag in 697 terugtrok op het eiland Helgoland, terwijl anderen zeggen dat hij zich terugtrok in het deel van Nederland dat nog steeds Friesland wordt genoemd. Rond deze tijd werd een aartsbisdom of bisdom voor de Friezen opgericht voor Willibrord, en in 711 vond een huwelijk plaats tussen Grimoald de Jongere, de oudste zoon van Pippijn, en Thiadsvind, de dochter van Radbod.

Na de dood van Pippijn in 714 nam Radbod opnieuw het initiatief. Hij dwong Sint Willibrord en zijn monniken te vluchten en rukte op tot Keulen, waar hij in 716 Karel Martel, de natuurlijke zoon van Pippijn, versloeg. Uiteindelijk echter wist Karel de Friezen te dwingen zich te onderwerpen. .

Radbod stierf in 719, maar zijn opvolgers bleven enkele jaren strijden tegen de Frankische macht. Een voorbeeld van hoe machtig koning Radbod nog steeds was aan het einde van zijn leven is dat het nieuws dat hij een leger aan het verzamelen was, Frankrijk met angst en beven vervulde. .

Tijdens de tweede reis van Sint Bonifatius naar Rome probeerde Wulfram (of Vulfran), een monnik en voormalig aartsbisschop van Sens, Radbod te bekeren, maar slaagde daar niet in en keerde terug naar Fontenelle. Er wordt gezegd dat Radbod bijna werd gedoopt, maar weigerde toen hij hoorde dat hij na zijn dood geen van zijn voorouders in de hemel zou kunnen vinden. Hij verkoos eeuwigheid in de hel met zijn heidense voorouders boven een hemel met zijn vijanden, vooral de Franken. .

Deze legende wordt ook verteld met Wulfram vervangen door bisschop Willibrord. Willibrord probeerde dit tijdens een Karolingische missie in Frisia met als doel de heidense Friezen te bekeren in de hoop dat de Franken zo controle konden krijgen over de belangrijke handelsstad Dorestad, die ze tot dan toe niet konden veroveren.

Sint Radboud was een afstammeling van hem. Sint Radboud was een bisschop van Utrecht die de oorspronkelijke naam van zijn voorouder aannam. De Nijmeegse universiteit en het bijbehorende medische centrum werden in 2004 naar hem vernoemd. .

In Richard Wagners opera Lohengrin wordt een zekere "Radbod, heerser van de Friezen" genoemd als de vader van Ortrud. Het is mogelijk dat Wagner dacht aan de historische Radbod, hoewel hij meer dan 150 jaar vóór de geboorte van Hendrik de Vogelaar, een ander personage in de opera, stierf. Hierdoor kon hij geen tijdgenoot zijn van Radbods dochter.

In Harry Harrisons The Hammer and the Cross-serie wordt Radbod de oprichter van "de Weg", een georganiseerde heidense cultus, gecreëerd om de inspanningen van christelijke missionarissen tegen te gaan.

De black metal band Ophidian Forest bracht in 2007 een conceptalbum Redbad uit. De Nederlandse folkmetalband Heidevolk bracht in 2008 het nummer Koning Radboud uit op hun album Walhalla Wacht, waarin ze zingen over de legende van Wulfram en Radbod.

In 2015 bracht de Friese folkmetalband Baldrs Draumar een volledig album uit over het leven en de daden van koning Redbad, genaamd Aldgillessoan. Dit album is gebaseerd op het boek Rêdbâd, Kronyk fan in Kening (Kronieken van een koning) van Willem Schoorstra.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Meili*710     
Aldegisel*678     


Arigis de Frise
in
Kwartierstaat van Ada (Adriana Trijntje) Zoutendijk
Kwartierstaat van Anneke Romeijn
Kwartierstaat van Ans Karstens
Kwartierstaat van Arie Roobol
Kwartierstaat van Boudewijn (Boudewijn Wilhemus Hyacinthus) Jansen
Kwartierstaat van Cees (Cornelis Hendrik) Boer
Kwartierstaat van Daniël Anthonie Heynsius
Kwartierstaat van Dinah (Dinah Yoke) Begeer
Kwartierstaat van dr Wouter van Welsenes
Kwartierstaat van dr. Irene Margaretha Hellemans arts
Kwartierstaat van drs Jasper (Jasper Jan) Pierik
Kwartierstaat van drs. Joke (Johanna) Hellemans
Kwartierstaat van drs. Kees (Cornelis) van Spronsen
Kwartierstaat van Eduard von Saher
Kwartierstaat van Elizabeth Dijkstra
Kwartierstaat van Eunice Roos
Kwartierstaat van Fred Spaans
Kwartierstaat van Han (Henricus Johannes Antonius) Bekke
Kwartierstaat van Hans van der Wind
Kwartierstaat van Henk de Snoo
Kwartierstaat van ir Cees (Cornelis Jorden) Hagenbeek
Kwartierstaat van Jacoline van Dijk.
Kwartierstaat van Lourens de Groot
Kwartierstaat van Maarten (Maarten Walter) Elink Schuurman arts
Kwartierstaat van Maarten Rol arts
Kwartierstaat van Magda (Magdalena) Breedveld
Kwartierstaat van Marja Alida den Heijer
Kwartierstaat van Mark Schneiders
Kwartierstaat van Mechelien (Mechelina) Mezach
Kwartierstaat van mr Marinus Pannevis
Kwartierstaat van mr Mark P. Schneiders
Kwartierstaat van mr Simonet (Simonetta Gezina) Koekkoek
Kwartierstaat van Olga Broersma
Kwartierstaat van Truus (Geertruida Yvonne) Popma

Arigis de Frise, geb. te Denemarken [Denemarken].

tr.
met

Aldegisel van Friesland, zn. van Arigis I van Friesland, geb. in 623, ovl. in 680.

 


Aldegisel van Friesland.
Aldegisel, Aldegisl, Aldgillis, Aldgisl, Aldgils of Eadgils (actief ca. 678) was de heerser van Frisia (als koning of hertog) in de late zevende eeuw, gelijktijdig met Dagobert II, en een zeer obscure figuur.

Alles wat over hem bekend is, heeft betrekking op de beroemde heilige Wilfrid, die hij onderdak bood en beschermde. Hij is de eerste historisch verifieerbare heerser van de Friezen. Wat de exacte titel van de Friese heersers was, hangt af van de bron. Frankische bronnen neigen ertoe hen hertogen te noemen; andere bronnen noemen hen koningen. .

Wilfrid, die was afgezet als aartsbisschop van York, verbannen uit Northumbria en onderweg naar Rome om pauselijke steun te zoeken, kwam in 678 aan in Frisia en werd hartelijk ontvangen door Aldegisel. Aldegisel bood hem enkele maanden onderdak tijdens de winter, waarschijnlijk in Utrecht. .

Volgens Stephen van Ripon, Wilfrids biograaf, moedigde Aldegisel Wilfrid aan in zijn effectieve evangelisatiewerk, en “[de Friezen] accepteerden zijn [Wilfrids] leer, en op enkele uitzonderingen na werden alle stamhoofden door hem gedoopt in de naam van de Heer, evenals vele duizenden gewone mensen.” Het is mogelijk dat Aldegisel een van de vroege bekeerlingen was.

Er wordt echter getwijfeld aan Wilfrids daadwerkelijke succes in Frisia, aangezien er geen ander bewijs is van de verspreiding van het christendom daar vóór het werk van Willibrord. .

Terwijl Wilfrid zich aan het hof van Aldegisel bevond, bood de Frankische hofmeier, Ebroin, een schepel gouden munten aan in ruil voor Wilfrid, levend of dood. Aldegisel zou de brief van de Frankische hofmeier in aanwezigheid van de ambassadeurs en zijn hofhouding hebben verscheurd en verbrand.

Sommigen hebben gesuggereerd dat Aldegisels vriendelijkheid jegens Wilfrid een vorm van verzet was tegen de Frankische overheersing. Zijn opvolger en mogelijk zoon was Radbod, die de oudere heidense tradities volgde en een vijand was van Karel Martel.

Uit dit huwelijk een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Radboud*648  †719  71


Theutsinda van Friesland
in
Kwartierstaat van Ada (Adriana Trijntje) Zoutendijk
Kwartierstaat van Anneke Romeijn
Kwartierstaat van Ans Karstens
Kwartierstaat van Arie Roobol
Kwartierstaat van Boudewijn (Boudewijn Wilhemus Hyacinthus) Jansen
Kwartierstaat van Cees (Cornelis Hendrik) Boer
Kwartierstaat van Daniël Anthonie Heynsius
Kwartierstaat van Dinah (Dinah Yoke) Begeer
Kwartierstaat van dr Wouter van Welsenes
Kwartierstaat van dr. Irene Margaretha Hellemans arts
Kwartierstaat van drs Jasper (Jasper Jan) Pierik
Kwartierstaat van drs. Joke (Johanna) Hellemans
Kwartierstaat van drs. Kees (Cornelis) van Spronsen
Kwartierstaat van Eduard von Saher
Kwartierstaat van Elizabeth Dijkstra
Kwartierstaat van Eunice Roos
Kwartierstaat van Fred Spaans
Kwartierstaat van Han (Henricus Johannes Antonius) Bekke
Kwartierstaat van Hans van der Wind
Kwartierstaat van Henk de Snoo
Kwartierstaat van ir Cees (Cornelis Jorden) Hagenbeek
Kwartierstaat van Jacoline van Dijk.
Kwartierstaat van Lourens de Groot
Kwartierstaat van Maarten (Maarten Walter) Elink Schuurman arts
Kwartierstaat van Maarten Rol arts
Kwartierstaat van Magda (Magdalena) Breedveld
Kwartierstaat van Marja Alida den Heijer
Kwartierstaat van Mark Schneiders
Kwartierstaat van Mechelien (Mechelina) Mezach
Kwartierstaat van mr Marinus Pannevis
Kwartierstaat van mr Mark P. Schneiders
Kwartierstaat van mr Simonet (Simonetta Gezina) Koekkoek
Kwartierstaat van Olga Broersma
Kwartierstaat van Truus (Geertruida Yvonne) Popma

Theutsinda van Friesland.

tr.
met

Aldgillus I (Aldgillis, Aldegill) (Aldgillus) (Aldgillis I) van Friesland1, zn. van Beroaldus van Friesland en Ritsersdr van Aurindilius, geb. circa 580, ovl. te Stavoren in 672 (na 677), hij krijgt een zoon, tr. (2) met Haddinga van Friesland. Uit dit huwelijk 2 kinderen.

Aldgillus I van Friesland.
de tweede naam  in de Middeleeuwse bronnen is die van Aldgisl. Over deze koning is veel meer bekend. Zo weten we dat hij aan de macht was van ongeveer halverwege de zevende eeuw tot 680 na Christus. Het hof van Aldgisl was te vinden in Dorestad, vlakbij het hedendaagse Utrecht.

Onder Aldgisl bloeide de Friese handel. Vanuit Dorestad handelden de Friezen met heel Noordwest- en Oost-Europa. Friese munten uit die tijd zijn gevonden in Rusland, Engeland, Frankrijk en Scandinavië. Ook de grafvondsten uit die tijd duiden op rijkdom.

Het was deze rijkdom die de nieuwsgierigheid van de Franken wekte. Het Frankische rijk grensde in het huidige België aan het rijk van Aldgisl. Om invloed te krijgen in Friesland werden Frankische zendelingen naar het noorden gestuurd. Aan het heidense hof van Aldgisl werden ze vriendelijk ontvangen. De predikers kregen zelfs toestemming om het Christelijke geloof onder de Friezen te verspreiden.
Urk. 642-677, läßt um 642 die ersten Deiche errichten.
Nachkomme von:.
Ritzard I. von Friesland König der Friesen ± 400.

Dessen Eltern:.
Sibbelt von Friesland um 400 zum König der Friesen gewählt ± 370 nach 400 tr. Rosine.

Nackomme von: Ariovist von Friesland in 163 n.Chr. von den Romeinen besiegt.

Uit dit huwelijk een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Alfbad     



Bronnen:
1.Een stamboom in been, Type: Een stamboom in been, Schrijver: Dr B.K.S. Dijkstra, Uitgever: De Bataafsche Leeuw, Uitgegeven: 1991, ISBN nummer: 90-6707-258-3 (B 017) (blz. 158)

Alfbad van Fresonen
in
Kwartierstaat van Ada (Adriana Trijntje) Zoutendijk
Kwartierstaat van Anneke Romeijn
Kwartierstaat van Ans Karstens
Kwartierstaat van Arie Roobol
Kwartierstaat van Boudewijn (Boudewijn Wilhemus Hyacinthus) Jansen
Kwartierstaat van Cees (Cornelis Hendrik) Boer
Kwartierstaat van Daniël Anthonie Heynsius
Kwartierstaat van Dinah (Dinah Yoke) Begeer
Kwartierstaat van dr Wouter van Welsenes
Kwartierstaat van dr. Irene Margaretha Hellemans arts
Kwartierstaat van drs Jasper (Jasper Jan) Pierik
Kwartierstaat van drs. Joke (Johanna) Hellemans
Kwartierstaat van drs. Kees (Cornelis) van Spronsen
Kwartierstaat van Eduard von Saher
Kwartierstaat van Elizabeth Dijkstra
Kwartierstaat van Eunice Roos
Kwartierstaat van Fred Spaans
Kwartierstaat van Han (Henricus Johannes Antonius) Bekke
Kwartierstaat van Hans van der Wind
Kwartierstaat van Henk de Snoo
Kwartierstaat van ir Cees (Cornelis Jorden) Hagenbeek
Kwartierstaat van Jacoline van Dijk.
Kwartierstaat van Lourens de Groot
Kwartierstaat van Maarten (Maarten Walter) Elink Schuurman arts
Kwartierstaat van Maarten Rol arts
Kwartierstaat van Magda (Magdalena) Breedveld
Kwartierstaat van Marja Alida den Heijer
Kwartierstaat van Mark Schneiders
Kwartierstaat van Mechelien (Mechelina) Mezach
Kwartierstaat van mr Marinus Pannevis
Kwartierstaat van mr Mark P. Schneiders
Kwartierstaat van mr Simonet (Simonetta Gezina) Koekkoek
Kwartierstaat van Olga Broersma
Kwartierstaat van Truus (Geertruida Yvonne) Popma

Alfbad (Abba) van Fresonen.



Bronnen:

1.Een stamboom in been, Type: Een stamboom in been, Schrijver: Dr B.K.S. Dijkstra, Uitgever: De Bataafsche Leeuw, Uitgegeven: 1991, ISBN nummer: 90-6707-258-3 (B 017) (blz. 158)

Haddinga van Friesland
in
Kwartierstaat van Ada (Adriana Trijntje) Zoutendijk
Kwartierstaat van Anneke Romeijn
Kwartierstaat van Ans Karstens
Kwartierstaat van Arie Roobol
Kwartierstaat van Boudewijn (Boudewijn Wilhemus Hyacinthus) Jansen
Kwartierstaat van Cees (Cornelis Hendrik) Boer
Kwartierstaat van Daniël Anthonie Heynsius
Kwartierstaat van Dinah (Dinah Yoke) Begeer
Kwartierstaat van dr Wouter van Welsenes
Kwartierstaat van dr. Irene Margaretha Hellemans arts
Kwartierstaat van drs Jasper (Jasper Jan) Pierik
Kwartierstaat van drs. Joke (Johanna) Hellemans
Kwartierstaat van drs. Kees (Cornelis) van Spronsen
Kwartierstaat van Eduard von Saher
Kwartierstaat van Elizabeth Dijkstra
Kwartierstaat van Eunice Roos
Kwartierstaat van Fred Spaans
Kwartierstaat van Han (Henricus Johannes Antonius) Bekke
Kwartierstaat van Hans van der Wind
Kwartierstaat van Henk de Snoo
Kwartierstaat van ir Cees (Cornelis Jorden) Hagenbeek
Kwartierstaat van Jacoline van Dijk.
Kwartierstaat van Lourens de Groot
Kwartierstaat van Maarten (Maarten Walter) Elink Schuurman arts
Kwartierstaat van Maarten Rol arts
Kwartierstaat van Magda (Magdalena) Breedveld
Kwartierstaat van Marja Alida den Heijer
Kwartierstaat van Mark Schneiders
Kwartierstaat van Mechelien (Mechelina) Mezach
Kwartierstaat van mr Marinus Pannevis
Kwartierstaat van mr Mark P. Schneiders
Kwartierstaat van mr Simonet (Simonetta Gezina) Koekkoek
Kwartierstaat van Olga Broersma
Kwartierstaat van Truus (Geertruida Yvonne) Popma

Haddinga van Friesland (Fresonen).

tr.
met

Aldgillus I (Aldgillis, Aldegill) (Aldgillus) (Aldgillis I) van Friesland1, zn. van Beroaldus van Friesland en Ritsersdr van Aurindilius, geb. circa 580, ovl. te Stavoren in 672 (na 677), hij krijgt een zoon, tr. (1) met Theutsinda van Friesland. Uit dit huwelijk een zoon.

Aldgillus I van Friesland.
de tweede naam  in de Middeleeuwse bronnen is die van Aldgisl. Over deze koning is veel meer bekend. Zo weten we dat hij aan de macht was van ongeveer halverwege de zevende eeuw tot 680 na Christus. Het hof van Aldgisl was te vinden in Dorestad, vlakbij het hedendaagse Utrecht.

Onder Aldgisl bloeide de Friese handel. Vanuit Dorestad handelden de Friezen met heel Noordwest- en Oost-Europa. Friese munten uit die tijd zijn gevonden in Rusland, Engeland, Frankrijk en Scandinavië. Ook de grafvondsten uit die tijd duiden op rijkdom.

Het was deze rijkdom die de nieuwsgierigheid van de Franken wekte. Het Frankische rijk grensde in het huidige België aan het rijk van Aldgisl. Om invloed te krijgen in Friesland werden Frankische zendelingen naar het noorden gestuurd. Aan het heidense hof van Aldgisl werden ze vriendelijk ontvangen. De predikers kregen zelfs toestemming om het Christelijke geloof onder de Friezen te verspreiden.
Urk. 642-677, läßt um 642 die ersten Deiche errichten.
Nachkomme von:.
Ritzard I. von Friesland König der Friesen ± 400.

Dessen Eltern:.
Sibbelt von Friesland um 400 zum König der Friesen gewählt ± 370 nach 400 tr. Rosine.

Nackomme von: Ariovist von Friesland in 163 n.Chr. von den Romeinen besiegt.

Uit dit huwelijk 2 kinderen.


Bronnen:

1.Een stamboom in been, Type: Een stamboom in been, Schrijver: Dr B.K.S. Dijkstra, Uitgever: De Bataafsche Leeuw, Uitgegeven: 1991, ISBN nummer: 90-6707-258-3 (B 017) (blz. 158)

Cornelis Meijnsz Hilhorst
in
Kwartierstaat van Hans van der Wind
Kwartierstaat van Mark Schneiders

Cornelis Meijnsz Hilhorst, geb. te Soest in 1530, ovl. te Soest in 1594.


Barbara Meijnse Hilhorst
in
Kwartierstaat van Hans van der Wind
Kwartierstaat van Mark Schneiders

Barbara Meijnse Hilhorst, geb. te Soest in 1530, ovl. te Soest in 1568.


Oetgen Corsse de Bruyn
in
Kwartierstaat van Hans van der Wind
Kwartierstaat van Mark Schneiders

Oetgen Corsse de Bruyn, geb. circa 1505, ovl. in 1540.

tr. circa 1524
met

Meijns Huijbertse (Meijns) Hilhorst, zn. van Huijbert Meijnsz Hilhorst en Barbara Hendriks de Beer, geb. te Soest in 1503, ovl. te Soest (Soest) op 7 aug 1546.

Meijns Huijbertse Hilhorst.
Landbouwer, schout (van 1542 tot 1544), Landbouwer, schout (van 1542 tot 1544) landbouwer, schout (van 1542 tot 1544).

" Dynsdach nae St. Elisabethsdach 1542 zegelt hij als schout met zegel.(Museum Flehite, Archief Armen van Poth, G 3 map 263 en G 20 map 528). Voorts wordt hij vermeld als schout "van Keyserlicke Majesteitswegen" te Soest.

Meijns Hubertsz Hilhorst, maakte aan Oetgen Kors de Bruynendochter, zijn echte huisvrouw, de helft van een erf, geheten die Schalbrink, strekkende van den Brink tot aan de Bisschopsweert toe, met getimmerte en berg, ingaande na zijn dood, op voorwaarde dat Oetgen, zijn huisvrouw, daarvan zijn kinderen die hij bij haar heeft en nog krijgen zal, tot hunne mondige dagen toe, in kost, kleeren en alle andere nooddruft zal onderhouden. Hertrouwt Oetgen, dan vervalt deze lijftocht geheel; 26 november 1543 (deel F fol. 135).".

Meijns Huijbertse Hilhorst??, Dynsdach nae St. Elisabethsdach 1542 zegelt hij als schout met zegel. (Museum Flehite, Archief Armen van Poth G 3 map 263 en G 20 map 528) Voorts wordt hij vermeld als schout "van Keyserlicke Majesteitswegen" te Soest: 25 november 1542, deel G fol. 142 7 november 1543, deel F fol. 142 23 februari 1544 9 juli 1544, deel G fol. 159 en 17 december 1544, deel G fol. 2628. Meijns Hilhorst Hubertsz komt voor als toegewezen voogd; 1 maart 1544 deel F fol. 139 Gerijt van der Nijkerck bij de genade Godts abte Sinte Pauwels binnen Utregt laat zijn gevolmachtigde Lammert Geerloffsz overdragen een leen der abdij, toebehorend aan Hendrik de Beer Rutgerszoon, aan Meijns Huijbertse Hilhorst: de helfte van een erf, geheeten die Schalbrinck, dair te lantwert naestgelant is Jacob Lambertswijf ende zeewert Hendrik Goedens. Bron en datum zijn niet zeker bekend, mogelijk is dit het leen dat Meijns ontvangt op 14 juli 1538, en dat zijn weduwe op 2 juni 1548 overdraagt aan hun zoon Huijbert. Meijns Hubertsz Hilhorst heeft "zeven vierendeel dachmaet lands in Morselenmaath, gemeen met vijf vierendelen van Alijt Gijsbert Gijsbertsz" opgedragen aan Rutger de Beer Hubert Hilhorstzn, voor wie Meijns Hilhorst, zijn broeder hulde, eed en manschap heet gedaan, tot zijn mondige dagen toe; 14 juli 1538. Blijkens een aantekening heeft Rutger zelf hulde gedaan; 28 mei 1550 (deel F fol. 40 vs; zie ook C fol. 456 en D fol. 84) Meijns Huijberts Hilhorst ontvangt na de dood van Margriete, Rutger Gijsbertsz huisvrouw, zijn oude moeder "de helft van een erf van de Brink tot aan de achterweg toe". Hij draagt dit over aan Dirk Ebbertsz en Geertje, zijn huisvrouw (zwager en zuster van Meijns); 31 december 1540. Meijns Hubertsz Hilhorst maakte aan Oetgen Kors de Bruynendochter, zijn echte huisvrouw, de helft van een erf, geheten die Schalbrink, strekkende van den Brink tot aan de Bisschopsweert toe, met getimmerte en berg, ingaande na zijn dood, op voorwaarde dat Oetgen, zijn huisvrouw, daarvan zijn kinderen die hij bij haar heeft en nog krijgen zal, tot hunne mondige dagen toe, in kost, kleeren en alle andere nooddruft zal onderhouden. Hertrouwt Oetgen dan vervalt deze lijftocht geheel; 26 november 1543 (deel F fol. 135) (bron: Werkgroep Eemland - Rijksarchief Utrecht).

Oetje Corsse de Bruijn, Oetgen Cors Jansz dochter, nagelaten weduwe van Meijns Hilhorst Hubertsz, wordt door het Leenhof der St. Paulusabdij vanwege en uit naam van Hubert Hilhorst haar zoon, ter goeder tijd, binnen jaar en dag na de doode van Meijns Hilhorst Huberts voorzeide vader, beleend met de helft van een erf, geheten die Schalbrinck, strekkende van den Brinck tot aan de Bisschopsweert toe, zoals Meijns, zijn vader, het van de St. Paulusabdij te leen gehouden heeft. Roeter Schae Jacobsz heeft hulde en eed en manschap gedaan voor Hubert Meijns Hilhorst tot zijn mondige dagen toe; 2 juni 1546 (deel ? fol. 197). De mogelijke verwantschap met Roetert is nog niet bekend, wel is opvallend dat diens zoon Jan ook wordt beleend met (een deel van) de Schalbrinck. Oetgen, zaliger Meijns Hubertsz weduwe, ontvangt een jaarlijkse rente van Volcken Both Gerijtsz uit de helft van een stuk land te Soest, geheten de Schalbrink, zoals voorsz. Volcken Both Gerijtsz die voorn. helft in leen heeft. Oetgen krijgt deze rente zolang zij leeft; 14 juni 1549 (deel F fol. 209) (bron: Werkgroep Eemland - Rijksarchief Utrecht).

Volcken Both Gerijtsz droeg op de helft van een stuk land, geheten Schalbrinck, zoals Volcken voorss. die helft in leen heet, aan Cors Meijns Hubertsz jonger zoon, op voorwaarde dat indien Cors voorzeid zonder wettige kinderen kwam te sterven, die voorzeide helft na zijn dood zou erven op Barbara, zijn zuster. Haar moeder Oetgen Meijns Hubertsz weduwe behoudt haar lijftocht; 14 juli 1549 (deel F fol. 209 vs) Oetje, als weduwe en haar kinderen ontvangen het recht de helft van een stuk veen en veld "te mogen graven en gebruiken" hun leven lang; 1 juli 1553 (deel F fol. 282). Voorts nog de navolgende korte aantekeningen welke verder onderzocht dienen te worden: Schuldbekentenis; 17 februari 1540 Over de "smacktienden" die Meijns "getogen" heeft; 25 mei 1545 (deel G fol. 114) en de volgende belendigen: Oostwaarts van de helft van een hofstede van land van de Brink tot de Turfweg; 7 december 1549 (deel F fol. 231 vs) Westwaarts van een erf van de Soester brink tot aan de achterweg; 23 september 1559 (deel F fol. 380 vs) "Aan de ene kant" van land, strekkende van de Baernweg tot het Soester hardt; 30 oktober 1561 (RA 1144) Zeewaartse belending van land van de Brink tot aan de turfweg; 22 januari 1564 (deel F fol. 443.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Huijbert*1535 Soest †1615 Soest 80
Cornelis*1530 Soest †1594 Soest 64
Barbara*1530 Soest †1568 Soest 38


Huijbert Meijnsz Hilhorst
in
Kwartierstaat van Hans van der Wind
Kwartierstaat van Mark Schneiders

Huijbert Meijnsz Hilhorst1, geb. te Soest circa 1480, ovl. circa nov 1536.

Huijbert Meijnsz Hilhorst.
18 jan. 1582: Johan Roetert Jacobsz. Schay transporteert.
aan Hubert Meynsz. Hilhorst ½ mud engeland te.
Soest.

17 maart 1581.
"In een proces van 17 maart 1581 zegt hun zoon Peter dat Huijbert en Barbara twee zoons, namelijk Meijns en Peter, en twee dochters hadden. Vermoedelijk is dat onjuist, want er was ook een broer Rutger, die steeds Rutger de Beer wordt genoemd. Mogelijk is hij na het overlijden van één of beide ouders opgevoed bij zijn grootouders De Beer. Deze leefden nog in 1538, in welk jaar Rutger nog onmondig was".
Bron: http://www.gensdvf.nl, de website voor genealogische gegevens uit het Eemland.

4 juli 1538.
192. Een (1489: half) erf in Soest (met engeland, veen, heerslag etc. behalve veen van Isak Evertsz. in Agijnsveen, genaamd Scalbrink,.
15-7-1402: Rutger Jacobsz. voor Margaretha, zijn vrouw, bevestigd door Evert van den Doem, nu zonder keurmede en tijns.
8-12-1402: Lijftocht van Gillis van Beinum Dirk? voor Margaretha, dochter van Jan van Beinum, op ? 12.- op de helft gemeen.
18-4-1477: Lijftocht van Hanneke, dochter van Gerard Kryxst op 10 gouden Rijnsguldens, gemaakt door Steven Doys.
Gesplitst.
192A. Elisabeth, dochter van Andries Bot, houdt de andere helft.
18-4-1489: Belast voor Gijsbert van Camp met ? 5.- Rijns door Rutger de Beer Jacobsz, te lossen.
11-4-1492: Belast voor Willem de Wijse met ? 7.- Rijns door Rutger de Beer, te komen op Hendrikje, zijn dochter.
.-.-15.: De rente op Hendrikje.
11-12-1496: Hendrik de Beer bij dode van Rutger, zijn vader.
20-2-1509: Belast voor Volken Both Gerardsz. met 2 gouden Rijnsguldens door Hendrik de Beer Rutgersz.
.-.-15.: Hendrik de Beer heeft gelost.
4-7-1538: Hendrik de Beer Rutgersz, te komen op Pieter en Rutger, kinderen van Hubert Meinsz, zijn neven.
14-7-1538: Meins Hilhorst Hubertsz. bij overdracht door Hendrik de Beer, zijn grootvader, die pacht voor 1 oud zwartje, met lijftocht van Jutte, zijn? vrouw.
.-.-15.: Hubert Hilhorst, zijn zoon.
Bron: Repertorium op de lenen en tijnsen van de abdij van Sint Paulus, 1221-1667.

 

tr. circa 1503
met

Barbara Hendriks de Beer, dr. van Hendrik Rutgersz de Beer en Jutte Pijl (boerin), geb. te Soest circa 1490.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Meijns*1503 Soest †1546 Soest 43



Bronnen:
1.Afgeschermd
2.Gens Nostra, veld 2: Nederlandse Genealogische Vereniging, plaats: Amsterdam, datum: van 1946 tot 1995 (GN)

Barbara Hendriks de Beer
in
Kwartierstaat van Hans van der Wind
Kwartierstaat van Mark Schneiders

Barbara Hendriks de Beer, geb. te Soest circa 1490.

  • Moeder:
    Jutte Pijl, geb. te Soest circa 1450, boerin.

tr. circa 1503
met

Huijbert Meijnsz Hilhorst1, zn. van Meijns Hilhorst en Margriet van Egmond (non te Leeuwenhorst), geb. te Soest circa 1480, ovl. circa nov 1536.

Huijbert Meijnsz Hilhorst.
18 jan. 1582: Johan Roetert Jacobsz. Schay transporteert.
aan Hubert Meynsz. Hilhorst ½ mud engeland te.
Soest.

17 maart 1581.
"In een proces van 17 maart 1581 zegt hun zoon Peter dat Huijbert en Barbara twee zoons, namelijk Meijns en Peter, en twee dochters hadden. Vermoedelijk is dat onjuist, want er was ook een broer Rutger, die steeds Rutger de Beer wordt genoemd. Mogelijk is hij na het overlijden van één of beide ouders opgevoed bij zijn grootouders De Beer. Deze leefden nog in 1538, in welk jaar Rutger nog onmondig was".
Bron: http://www.gensdvf.nl, de website voor genealogische gegevens uit het Eemland.

4 juli 1538.
192. Een (1489: half) erf in Soest (met engeland, veen, heerslag etc. behalve veen van Isak Evertsz. in Agijnsveen, genaamd Scalbrink,.
15-7-1402: Rutger Jacobsz. voor Margaretha, zijn vrouw, bevestigd door Evert van den Doem, nu zonder keurmede en tijns.
8-12-1402: Lijftocht van Gillis van Beinum Dirk? voor Margaretha, dochter van Jan van Beinum, op ? 12.- op de helft gemeen.
18-4-1477: Lijftocht van Hanneke, dochter van Gerard Kryxst op 10 gouden Rijnsguldens, gemaakt door Steven Doys.
Gesplitst.
192A. Elisabeth, dochter van Andries Bot, houdt de andere helft.
18-4-1489: Belast voor Gijsbert van Camp met ? 5.- Rijns door Rutger de Beer Jacobsz, te lossen.
11-4-1492: Belast voor Willem de Wijse met ? 7.- Rijns door Rutger de Beer, te komen op Hendrikje, zijn dochter.
.-.-15.: De rente op Hendrikje.
11-12-1496: Hendrik de Beer bij dode van Rutger, zijn vader.
20-2-1509: Belast voor Volken Both Gerardsz. met 2 gouden Rijnsguldens door Hendrik de Beer Rutgersz.
.-.-15.: Hendrik de Beer heeft gelost.
4-7-1538: Hendrik de Beer Rutgersz, te komen op Pieter en Rutger, kinderen van Hubert Meinsz, zijn neven.
14-7-1538: Meins Hilhorst Hubertsz. bij overdracht door Hendrik de Beer, zijn grootvader, die pacht voor 1 oud zwartje, met lijftocht van Jutte, zijn? vrouw.
.-.-15.: Hubert Hilhorst, zijn zoon.
Bron: Repertorium op de lenen en tijnsen van de abdij van Sint Paulus, 1221-1667.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Meijns*1503 Soest †1546 Soest 43



Bronnen:
1.Afgeschermd

Hendrik Rutgersz de Beer
in
Kwartierstaat van Hans van der Wind
Kwartierstaat van Mark Schneiders

Hendrik Rutgersz de Beer, geb. circa 1470.

Hendrik Rutgersz de Beer.
1496-1538.
192A. Elisabeth, dochter van Andries Bot, houdt de andere helft.
18-4-1489: Belast voor Gijsbert van Camp met ? 5.- Rijns door Rutger de Beer Jacobsz, te lossen 1:14.
11-4-1492: Belast voor Willem de Wijse met ? 7.- Rijns door Rutger de Beer, te komen op Hendrikje, zijn dochter.
.-.-15.: De rente op Hendrikje.
11-12-1496: Hendrik de Beer bij dode van Rutger, zijn vader.
20-2-1509: Belast voor Volken Both Gerardsz. met 2 gouden Rijnsguldens door Hendrik de Beer Rutgersz.
.-.-15.: Hendrik de Beer heeft gelost.
4-7-1538: Hendrik de Beer Rutgersz, te komen op Pieter en Rutger, kinderen van Hubert Meinsz, zijn neven.
14-7-1538: Meins Hilhorst Hubertsz. bij overdracht door Hendrik de Beer, zijn grootvader, die pacht voor 1 oud zwartje, met lijftocht van Jutte, zijn? vrouw, op 6 gouden Filips guldens.
.-.-15.: Hubert Hilhorst, zijn zoon.
Bron: Repertorium op de lenen en tijnsen van de abdij van Sint Paulus, 1221-1667.

1544.
135. De helft van 2 dagmaat tussen de Melm en Hamelenberg, noord: Jacob Nenninck (1585: het convent van St. Agatha te Amersfoort), oost: Herman Nikolaasz, west: Arnout Pietersz, zuid: Hendrik Rutgersz. de Beer (1585: Engbert Geerlofsz.); de helft van 3 schepel engeland op Soest, (1585: zuid: Pieter Hubertsz. dochter, oost: de Slaagse dijk, west: de Eem?).
10-11-1544: Rutger Hermansz. voor Eerland, zijn vrouw, bij dode van Beatrijs, dochter van Rudolf Egbertsz, weduwe Jacob Schay, haar moeder, 34 fol. 148.
Bron: Repertorium op de lenen en tijnsen van de abdij van Sint Paulus, 1221-1667.

82. Een halve stenen kamer met een halve hof en hofstede en de halve timmering in Soest, gemeen met Hendrik de Beer, haar broer, west: de kerk van Soest, waar nu heer Govert op woont, noord: Rutger Jacob Timansz, oost: erven WouterAnsemsz, zuid: de gemene weg.
11-12-1496: Willem Jansz. voor Jutje de Beer.
30-4-1501: Jutje, dochter van Rutger de Beer, zoals zij opdroeg, eventueel te komen op Gijsbert de Beer, haar broer.
21-8-1507: Willem van Dorssen bij overdracht door Albert Gijsbertsz. voor Jutje de Beer, diens vrouw.
.-.-15.: Anna of Janna, dochter van Willem van Dorssen, Nieuwk.
Bron: Repertorium op de lenen en tijnsen van de abdij van Sint Paulus, 1221-1667.

83. Een halve stenen kamer, (1601: genaamd Blijendaal) met een halve hofstede en halve hof (1601: de halve timmering, bepoting en geboomte) in Soest, gedeeld met Jutje de Beer, zijn zuster, (1509: gemeen met Willem van Dorssen = lm.), west: denkamers. kerk van Soest (1601: de kosters goed), waar nu heer Godert op woont, noord: Rutger Jacob Timansz. (1601: erven Johan den den Berg), oost: erven Wouter Ansemsz. (1601: 1601: de brink), zuid: de gemene weg (1601: de Gaasbeekse steeg).
11-12-1496: Hendrik de Beer na verzuim.
14-4-1509: Willem van Dorssen bij overdracht door Hendrik de Beer, eventueel te komen op Jacob van Dorssen, zijn broer, of Cornelia, hun zuster.
Bron: Repertorium op de lenen en tijnsen van de abdij van Sint Paulus, 1221-1667.

tr.
met

Jutte Pijl, geb. te Soest circa 1450, boerin.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Barbara*1490 Soest    


Jutte Pijl
in
Kwartierstaat van Hans van der Wind
Kwartierstaat van Mark Schneiders

Jutte Pijl, geb. te Soest circa 1450, boerin.

tr.
met

Hendrik Rutgersz de Beer, zn. van Rutger de Beer en Rijckelant Henrick Gijsberts, geb. circa 1470.

Hendrik Rutgersz de Beer.
1496-1538.
192A. Elisabeth, dochter van Andries Bot, houdt de andere helft.
18-4-1489: Belast voor Gijsbert van Camp met ? 5.- Rijns door Rutger de Beer Jacobsz, te lossen 1:14.
11-4-1492: Belast voor Willem de Wijse met ? 7.- Rijns door Rutger de Beer, te komen op Hendrikje, zijn dochter.
.-.-15.: De rente op Hendrikje.
11-12-1496: Hendrik de Beer bij dode van Rutger, zijn vader.
20-2-1509: Belast voor Volken Both Gerardsz. met 2 gouden Rijnsguldens door Hendrik de Beer Rutgersz.
.-.-15.: Hendrik de Beer heeft gelost.
4-7-1538: Hendrik de Beer Rutgersz, te komen op Pieter en Rutger, kinderen van Hubert Meinsz, zijn neven.
14-7-1538: Meins Hilhorst Hubertsz. bij overdracht door Hendrik de Beer, zijn grootvader, die pacht voor 1 oud zwartje, met lijftocht van Jutte, zijn? vrouw, op 6 gouden Filips guldens.
.-.-15.: Hubert Hilhorst, zijn zoon.
Bron: Repertorium op de lenen en tijnsen van de abdij van Sint Paulus, 1221-1667.

1544.
135. De helft van 2 dagmaat tussen de Melm en Hamelenberg, noord: Jacob Nenninck (1585: het convent van St. Agatha te Amersfoort), oost: Herman Nikolaasz, west: Arnout Pietersz, zuid: Hendrik Rutgersz. de Beer (1585: Engbert Geerlofsz.); de helft van 3 schepel engeland op Soest, (1585: zuid: Pieter Hubertsz. dochter, oost: de Slaagse dijk, west: de Eem?).
10-11-1544: Rutger Hermansz. voor Eerland, zijn vrouw, bij dode van Beatrijs, dochter van Rudolf Egbertsz, weduwe Jacob Schay, haar moeder, 34 fol. 148.
Bron: Repertorium op de lenen en tijnsen van de abdij van Sint Paulus, 1221-1667.

82. Een halve stenen kamer met een halve hof en hofstede en de halve timmering in Soest, gemeen met Hendrik de Beer, haar broer, west: de kerk van Soest, waar nu heer Govert op woont, noord: Rutger Jacob Timansz, oost: erven WouterAnsemsz, zuid: de gemene weg.
11-12-1496: Willem Jansz. voor Jutje de Beer.
30-4-1501: Jutje, dochter van Rutger de Beer, zoals zij opdroeg, eventueel te komen op Gijsbert de Beer, haar broer.
21-8-1507: Willem van Dorssen bij overdracht door Albert Gijsbertsz. voor Jutje de Beer, diens vrouw.
.-.-15.: Anna of Janna, dochter van Willem van Dorssen, Nieuwk.
Bron: Repertorium op de lenen en tijnsen van de abdij van Sint Paulus, 1221-1667.

83. Een halve stenen kamer, (1601: genaamd Blijendaal) met een halve hofstede en halve hof (1601: de halve timmering, bepoting en geboomte) in Soest, gedeeld met Jutje de Beer, zijn zuster, (1509: gemeen met Willem van Dorssen = lm.), west: denkamers. kerk van Soest (1601: de kosters goed), waar nu heer Godert op woont, noord: Rutger Jacob Timansz. (1601: erven Johan den den Berg), oost: erven Wouter Ansemsz. (1601: 1601: de brink), zuid: de gemene weg (1601: de Gaasbeekse steeg).
11-12-1496: Hendrik de Beer na verzuim.
14-4-1509: Willem van Dorssen bij overdracht door Hendrik de Beer, eventueel te komen op Jacob van Dorssen, zijn broer, of Cornelia, hun zuster.
Bron: Repertorium op de lenen en tijnsen van de abdij van Sint Paulus, 1221-1667.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Barbara*1490 Soest    


Rutger de Beer
in
Kwartierstaat van Hans van der Wind
Kwartierstaat van Mark Schneiders

Rutger de Beer, geb. te Soest circa 1425, ovl. te Soest in 1496.

Rutger de Beer.
Rutger Jacobs de Beer, zoon van Jacobs Rutgersz de Beer en Gheertruyd Stultinc.
Volgens de gangbare op internet te vinden stambomen is hij gehuwd met Rijckelant Henrick Gijsbertsz. Geen bronvermelding gevonden.
Daartentegen lijkt uit de hierna genoemd akte nr 240 dat zijn echtgenote Agnes, dochter van Nikolaas Maartensz. van den Bosch, is. Echter: uit akte nr 139 van 1476 blijkt dat de echtgenoot van Agnes Rutger Jacop Tymenssoen is, zij wonen in Utrecht.
Daarom wordt, ondanks het ontbreken van bronvermelding, Rijckelant als de vrouw van Rutger Jacops de Beer aangehouden. De namen van hun kinderen wijzen ook in die richting. Evenals de verbinding met Soest, waar Henrick Gijsbertsz waarschijnlijk woont.

1479.
Campsweert (Soest). Nr 976 Akte van transport ten overstaan van schout en schepenen van Soest door Wyllam van Dam Peterss aan Rutger de Beer Jacobss namens Ermgaert Peter Willams soens dochter, vrouw van Evert Bot Henrixs, van een stuk land Campsweert gemeenschappelijk met de erfgenamen van Henric Botter Goertss. Regestnr 195, 1479. 1charter.
Bron: Stichting Armen de Poth te Amersfoort, 1342-1999, vindplaats: Archief Eemland.

1402.
192. Een (1489: half) erf in Soest (met engeland, veen, heerslag etc. behalve veen van Isak Evertsz. in Agijnsveen, genaamd Scalbrink,.
15-7-1402: Rutger Jacobsz. voor Margaretha, zijn vrouw, bevestigd door Evert van den Doem, nu zonder keurmede en tijns.
8-12-1402: Lijftocht van Gillis van Beinum Dirk? voor Margaretha, dochter van Jan van Beinum, op ? 12.- op de helft gemeen.
....
192A. Elisabeth, dochter van Andries Bot, houdt de andere helft.
18-4-1489: Belast voor Gijsbert van Camp met ? 5.- Rijns door Rutger de Beer Jacobsz, te lossen.
11-4-1492: Belast voor Willem de Wijse met ? 7.- Rijns door Rutger de Beer, te komen op Hendrikje, zijn dochter.
.-.-15.: De rente op Hendrikje.
11-12-1496: Hendrik de Beer bij dode van Rutger, zijn vader.
Bron: Repertorium op de lenen en tijnsen van de abdij van Sint Paulus, 1221-1667.

1450.
240. Een zesde deel van het veen van 7 hoeven in Soest.
15-7-1402: Hendrik Note bij overdracht door Rutger Gerardsz. zonder keurmede, bevestigd door Gerard Jacobsz.
14-8-1411: Jacob de Beer Rutgersz. bij dode van Hendrik Note, zijn broer, waarna overdracht aan Margaretha, weduwe Jacob Rutgersz, zijn moeder, wegens schuld, eventueel te komen op Jacob Nenninc Rutgersz. en Geertruida, diens zuster, jongere kinderen van Margaretha, totdat de schuld voldaan is.
23-8-1450: Lijftocht van Agnes, dochter van Nikolaas Maartensz. van den Bosch, gehuwd met Rutger Jacobsz, op 28 gouden Bourgondische schilden (ook ½ Birkmaat, 1/8 Lokmaat, ¼ poelmaat).
Bron: Repertorium op de lenen en tijnsen van de abdij van Sint Paulus, 1221-1667.

1476.
139-139 Stadbrief, waarbij Rutger Jacop Tymenssoen en zijn vrouw Angnyes, dochter van Claes Mertenszoen van den Bosch, aan de kerk opdragen den eigendom van een ledige hofstede aan de noordzijde van de Zadelstraat, 1476. Met vidimus van dezen brief, 1478.
139-1 1476 nov. 7; 139-2 1478 sept. 10.
Bron: Archieven, bewaard bij het stadsbestuur van Utrecht, in bewaring gegeven aan de stad ('Bewaarde archieven'), HUA.

tr.
met

Rijckelant Henrick Gijsberts.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hendrik*1470     



Bronnen:
1.Afgeschermd

Rijckelant Henrick Gijsberts
in
Kwartierstaat van Hans van der Wind
Kwartierstaat van Mark Schneiders

Rijckelant Henrick Gijsberts.

tr.
met

Rutger de Beer, zn. van Jacob de Beer en Geertruid Stultinx Eliasdr, geb. te Soest circa 1425, ovl. te Soest in 1496.

Rutger de Beer.
Rutger Jacobs de Beer, zoon van Jacobs Rutgersz de Beer en Gheertruyd Stultinc.
Volgens de gangbare op internet te vinden stambomen is hij gehuwd met Rijckelant Henrick Gijsbertsz. Geen bronvermelding gevonden.
Daartentegen lijkt uit de hierna genoemd akte nr 240 dat zijn echtgenote Agnes, dochter van Nikolaas Maartensz. van den Bosch, is. Echter: uit akte nr 139 van 1476 blijkt dat de echtgenoot van Agnes Rutger Jacop Tymenssoen is, zij wonen in Utrecht.
Daarom wordt, ondanks het ontbreken van bronvermelding, Rijckelant als de vrouw van Rutger Jacops de Beer aangehouden. De namen van hun kinderen wijzen ook in die richting. Evenals de verbinding met Soest, waar Henrick Gijsbertsz waarschijnlijk woont.

1479.
Campsweert (Soest). Nr 976 Akte van transport ten overstaan van schout en schepenen van Soest door Wyllam van Dam Peterss aan Rutger de Beer Jacobss namens Ermgaert Peter Willams soens dochter, vrouw van Evert Bot Henrixs, van een stuk land Campsweert gemeenschappelijk met de erfgenamen van Henric Botter Goertss. Regestnr 195, 1479. 1charter.
Bron: Stichting Armen de Poth te Amersfoort, 1342-1999, vindplaats: Archief Eemland.

1402.
192. Een (1489: half) erf in Soest (met engeland, veen, heerslag etc. behalve veen van Isak Evertsz. in Agijnsveen, genaamd Scalbrink,.
15-7-1402: Rutger Jacobsz. voor Margaretha, zijn vrouw, bevestigd door Evert van den Doem, nu zonder keurmede en tijns.
8-12-1402: Lijftocht van Gillis van Beinum Dirk? voor Margaretha, dochter van Jan van Beinum, op ? 12.- op de helft gemeen.
....
192A. Elisabeth, dochter van Andries Bot, houdt de andere helft.
18-4-1489: Belast voor Gijsbert van Camp met ? 5.- Rijns door Rutger de Beer Jacobsz, te lossen.
11-4-1492: Belast voor Willem de Wijse met ? 7.- Rijns door Rutger de Beer, te komen op Hendrikje, zijn dochter.
.-.-15.: De rente op Hendrikje.
11-12-1496: Hendrik de Beer bij dode van Rutger, zijn vader.
Bron: Repertorium op de lenen en tijnsen van de abdij van Sint Paulus, 1221-1667.

1450.
240. Een zesde deel van het veen van 7 hoeven in Soest.
15-7-1402: Hendrik Note bij overdracht door Rutger Gerardsz. zonder keurmede, bevestigd door Gerard Jacobsz.
14-8-1411: Jacob de Beer Rutgersz. bij dode van Hendrik Note, zijn broer, waarna overdracht aan Margaretha, weduwe Jacob Rutgersz, zijn moeder, wegens schuld, eventueel te komen op Jacob Nenninc Rutgersz. en Geertruida, diens zuster, jongere kinderen van Margaretha, totdat de schuld voldaan is.
23-8-1450: Lijftocht van Agnes, dochter van Nikolaas Maartensz. van den Bosch, gehuwd met Rutger Jacobsz, op 28 gouden Bourgondische schilden (ook ½ Birkmaat, 1/8 Lokmaat, ¼ poelmaat).
Bron: Repertorium op de lenen en tijnsen van de abdij van Sint Paulus, 1221-1667.

1476.
139-139 Stadbrief, waarbij Rutger Jacop Tymenssoen en zijn vrouw Angnyes, dochter van Claes Mertenszoen van den Bosch, aan de kerk opdragen den eigendom van een ledige hofstede aan de noordzijde van de Zadelstraat, 1476. Met vidimus van dezen brief, 1478.
139-1 1476 nov. 7; 139-2 1478 sept. 10.
Bron: Archieven, bewaard bij het stadsbestuur van Utrecht, in bewaring gegeven aan de stad ('Bewaarde archieven'), HUA.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hendrik*1470     


Jacob de Beer
in
Kwartierstaat van Hans van der Wind

Jacob de Beer1, geb. te Soest circa 1380, ovl. te Soest circa 1447.

Jacob de Beer.
beleend met then Acker op.
20 maart 1407, burger van Utrecht 1415.

tr. te Soest in 1420
met

Geertruid Stultinx Eliasdr (Gheertruyt Eelghis Stultincsdr), dr. van Elyas Dircks Stultinc, geb. te Werkhoven circa 1390, ovl. te Soest op 2 jul 1446.

Geertruid Stultinx Eliasdr.
als weduwe met haar kinderen vermeld in 1456.
1451.
Gysbert Van Sterckenburch verlydt Jacob Die Beer Jacobszoen een morgen land met een hofstede in£ kerspel van 't Goy , daer Geertruyd Elyas Stultincx dochter , Jacob Die Beers weduwe, boven en beneden naest geland is. Present Jan Stultinc Elyassoon ende Willem Steenwerper, mannen, anno 1451.
Bron: Vereniging tot uitgave der bronnen van het oude vaderrlandscha recht, verslagen en mededelingen, tweede deel, nr I-IV, 's Gravenhage, Martinus Nijhoff, 1892.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Rutger*1425 Soest †1496 Soest 71



Bronnen:
1.Afgeschermd

Geertruid Stultinx Eliasdr
in
Kwartierstaat van Hans van der Wind

Geertruid Stultinx Eliasdr (Gheertruyt Eelghis Stultincsdr), geb. te Werkhoven circa 1390, ovl. te Soest op 2 jul 1446.

Geertruid Stultinx Eliasdr.
als weduwe met haar kinderen vermeld in 1456.
1451.
Gysbert Van Sterckenburch verlydt Jacob Die Beer Jacobszoen een morgen land met een hofstede in£ kerspel van 't Goy , daer Geertruyd Elyas Stultincx dochter , Jacob Die Beers weduwe, boven en beneden naest geland is. Present Jan Stultinc Elyassoon ende Willem Steenwerper, mannen, anno 1451.
Bron: Vereniging tot uitgave der bronnen van het oude vaderrlandscha recht, verslagen en mededelingen, tweede deel, nr I-IV, 's Gravenhage, Martinus Nijhoff, 1892.

tr. te Soest in 1420
met

Jacob de Beer1, zn. van Rutger de Beer en Margaretha Hendriks, geb. te Soest circa 1380, ovl. te Soest circa 1447.

Jacob de Beer.
beleend met then Acker op.
20 maart 1407, burger van Utrecht 1415.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Rutger*1425 Soest †1496 Soest 71



Bronnen:
1.Afgeschermd

Rutger de Beer
in
Kwartierstaat van Hans van der Wind

Rutger de Beer1, geb. te Amersfoort circa 1360, ovl. te Amersfoort op 19 mrt 1407.

Rutger de Beer.
vazal van de Bischop van Utrecht, Alderman in Amersfoort 1386-1404.

tr.
met

Margaretha Hendriks1, geb. te Amersfoort circa 1360.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob*1380 Soest †1447 Soest 67



Bronnen:
1.Afgeschermd

Margaretha Hendriks
in
Kwartierstaat van Anthonie Heynsius
Kwartierstaat van Hans van der Wind

Margaretha Hendriks1, geb. te Amersfoort circa 1360.

tr.
met

Rutger de Beer1, zn. van Jacob Egbertsz de Beer, geb. te Amersfoort circa 1360, ovl. te Amersfoort op 19 mrt 1407.

Rutger de Beer.
vazal van de Bischop van Utrecht, Alderman in Amersfoort 1386-1404.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob*1380 Soest †1447 Soest 67



Bronnen:
1.Afgeschermd

Jacob Egbertsz de Beer
in
Kwartierstaat van Anthonie Heynsius
Kwartierstaat van Hans van der Wind

Jacob Egbertsz de Beer, geb. circa 1336.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Rutger*1360 Amersfoort †1407 Amersfoort 46



Bronnen:
1.Afgeschermd

Egbert de Beer
in
Kwartierstaat van Anthonie Heynsius
Kwartierstaat van Hans van der Wind

Egbert de Beer1, geb. te Amersfoort circa 1310.

tr.
met

Morretgen van der Mathe1 (van der Maeth, van der Maethen), dr. van Lubbrecht van der Mathe (schepen van Amersfoort in 1342), geb. te Amersfoort circa 1310.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob*1336     



Bronnen:
1.Afgeschermd