tr. Groningen in 1113
met
Leffard (Ludolf, Lifferd, Lefferd, Leffart, Leffardt) van Bierum van Groningen Gronebeke, zn. van Lefferd Rudolfsz van Bierum van Groningen Gronebeke (burggraaf van Buren) en Sigardis van Bierum, geb. Bierum in 1093, ged. in 1114, borggraaf en prefect van Groningen en Selwerd, ovl. Groningen in 1178.
Leffard van Bierum van Groningen Gronebeke.
Groningen (Leffard, Lifferd van), eerste bisschoppelijke praefect van Groningen, geboortig uit Bierum, broeder van bisschop Herbert van Utrecht (1139-50), die te Groningen en Coevorden leenroerige praefecten (burggraven) aanstelde. Hij voerdeer het bestuur nog 1170-78 en stierf 1178 met nalating eener dochter, gehuwd met Godschalk van Sepperothe, na wien de praefectuur gewoonlijk in drie deelen verdeeld wordt gevonden.
Wordt in oorkonden vermeld 1170 en 1176.
Vgl. Quedam Narracio, uitg. Pijnacker Hordijk 2 vlg.; Oorkdbk.
Bij zijn dood in 1178 streden zijn broer Lambert van Peize en zijn 3 kleinzoons om de opvolging van de prefectuur. De strijd werd gewonnen door de kleinzoons, die ieder een derde deel van de prefectuur kregen.
Uit De Nederlandse Leeuw 1979 pagina 74:.
Hier gaat men er van uit dat Lambert van Peize niet zijn broer was, maar een zoon. Ook zou Leffard nog een oudere zoon hebben, eveneens Leffard geheten. Deze zou hem zijn opgevolgd als prefect van Groningen:.
Leffard II's bij name onbekende dochter huwde met een Westfaalse edelman, Godschalk van Sepperode.Deze vestigde zich met zijn vrouw te Groningen. Beiden stierven zij vóór haar ouders. Toen laatstgenoemden niet meer leefden en daardoor de prefectuur openviel, ontstond onenigheid tussen Lambert van Peize enerzijds en de kleinzoons van Leffard anderzijds over de opvolging in de prefectuur, waarop Lambert aanspraak maakte en die de kleinzoons Rodolf, Menzo en Egbert van Groningen niet wilden afstaan. De bisschop intervenieerde en schonk de prefectuur aan het geslacht Van Groningen als leenbezit voor een bedrag van 300 mark, en wel aan ieder der drie gebroeders voor een derde deel. Bij hun nageslacht bleef deze driedeling bestaan en het twistpunt had geen nadelige gevolgen voor de interfamiliale relaties.
In 1141 werd door bisschop Hartbert van Bierum diens broer Ludolf van Bierum bekleed met de erfelijke waardigheid van burggraaf van Coevorden. Daarmee heeft Hartbert een trouwe vazal, wellicht zelfs een stroman die het gebied bestuurt. Nadat Hartbert in 1150 was overleden, werd de binding tussen het bisdom Utrecht en de Stadt en Heerlickheyt Coevorden snel minder sterk.
Ludolf werd opgevolgd door zijn zoons Volker van Coevorden en Rudolf I van Coevorden. Zij gedroegen zich als onafhankelijke heren. In 1182 leidde dit tot een belegering van de motte door bisschop Boudewijn van Holland, waarbij de stad grotendeels werd verwoest. Als nieuwe kasteelheer werd door de bisschop graafOtto van Bentheim aangesteld. De Heren van Coevorden en graaf Otto, zouden elkaar de heerschappij nog vele jaren betwisten. Tussen 1186 en 1192 werd opnieuw oorlog gevoerd, waarbij Rudolf I van Coevorden in gijzeling werd genomen. Volker wist intussen het kasteel te veroveren met daarin het gezin van Otto. Daarmee stonden de heren voldoende sterk om de macht op te eisen. Rudolf I van Coevorden werd erkend als burggraaf van Coevorden. Volker vestigde zich inAnsen en was de vader van Rudolf II van Coevorden, die burggraaf van Coevorden zou worden.
.
Slag bij Ane.
1rightarrow.png Zie Slag bij Ane voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Coevorden lag strategisch op de route van Groningen naar Münster, wat de stad tot een welvarende vestingstad maakte. De in 1215 gewijde bisschop van Utrecht Otto van Lippe besloot de aanspraken van het bisdom op het gebied te verstevigen, niet in de laatste plaats om zijn inkomsten uit het gebied veilig te stellen, dan wel te vergroten. Otto stuitte echter op grote tegenstand, omdat de boeren hun heer Rudolf II van Coevorden steunden. Dit resulteerde in de slag bij Ane, waarbij Otto het leven verloor en de Drentse boeren onder commando van Rudolf II van Coevorden een klinkende overwinning behaalden.
Na de dood van Otto van Lippe werd Wilbrand van Oldenburg tot bisschop gewijd, en ook Wilbrand trok ten strijde tegen de opstandige Drenten, waarbij hij de hulp van de Friezen inriep. Maar ook deze slag, de Fries-Drentse oorlog, werd door de Drenten gewonnen. In een latere slag, bij Peize, werden de Drenten uiteindelijk verslagen, en werd burggraaf Rudolf II van Coevorden onder valse voorwendselen naar het kasteel van Hardenberg gelokt. Hij werd gevangengenomen, gemarteld en vermoord op 25 juli 1230.
Het was zelden koek en ei tussen de bisschoppen en de kasteleins, en de vraag is of dit iets te maken had met de verhuizing in 1258 van het Sancta Maria de Campe- of Mariënklooster van Coevorden naar een dekzandrug op een plaats waar nu het centrum van Assen ligt.
Late Middeleeuwen.
In 1288 kwam een kleinzoon van Rudolf weer aan de macht, en werd het kasteleinschap van de van Coevordens hersteld. Reinoud van Coevorden was een zoon van Eufemia, de dochter van Rudolf II, en van Hendrik van Borculo. Reinoud werd de stamvader van een reeks sterke heren van Coevorden, een dynastie die tot1402 zou voortduren. Het machtsgebied breidde zich uit tot Borculo, Diepenheim, Lage (Duitsland) en Selwerd. Ze verwierven het muntrecht en beheersten de rechtspraak in Drenthe.
Pas tegen het einde van de 14e eeuw maakte bisschop Frederik van Utrecht een einde aan de strubbelingen door het opheffen van de erfelijkheid van het kasteleinschap van Coevorden. Frederik maakte daarbij handig gebruik van de onrust onder de bewoners van het gebied, Reinoud maakte zich niet populair met onrechtmatige belastingen en andere wandaden. In 1395 trok Frederik ten strijde tegen de heer van Drenthe, maar anders dan bij de slag bij Ane kon Reinoud niet rekenen op de steun van de boeren. Frederik werd door de notabelen van Coevorden erkend als landsheer, en zo kwam Reinoud alleen te staan in de strijd. Op 4 april 1402 deed hij afstand van al zijn rechten, en de Van Coevordens trokken zich terug op hun bezittingen in Twente en de Achterhoek. Coevorden kreeg op 31 december 1407 stadsrechten.
GRONINGEN (Leffard, Lifferd van), eerste bisschoppelijke praefect van Groningen, geboortig uit Bierum, broeder van bisschop Herbert van Utrecht (1139-50), die te Groningen en Coevorden leenroerige praefecten (burggraven) aanstelde. Hij voerde er het bestuur nog 1170-78 en stierf 1178 met nalating eener dochter, gehuwd met Godschalk van Sepperothe, na wien de praefectuur gewoonlijk in drie deelen verdeeld wordt gevonden.
Vgl. Quedam Narracio, uitg. Pijnacker Hordijk 2 vlg.; Oorkdbk.
Bij zijn dood in 1178 streden zijn broer Lambert van Peize en zijn 3 kleinzoons om de opvolging van de prefectuur.
De strijd werd gewonnen door de kleinzoons, die ieder een derde deel van de prefectuur kregen.
Uit De Nederlandse Leeuw 1979 pagina 74:.
Hier gaat men er van uit dat Lambert van Peize niet zijn broer was, maar een zoon. Ook zou Leffard nog een oudere zoon hebben, eveneens Leffard geheten. Deze zou hem zijn opgevolgd als prefect van Groningen:.
Leffard II's bij name onbekende dochter huwde met een Westfaalse edelman, Godschalk van Sepperode.Deze vestigde zich met zijn vrouw te Groningen. Beiden stierven zij vóór haar ouders. Toen laatstgenoemden niet meer leefden en daardoor de prefectuur openviel, ontstond onenigheid tussen Lambert van Peize enerzijds en de kleinzoons van Leffard anderzijds over de opvolging i n de prefectuur, waarop Lambert aanspraak maakte en die de kleinzoons Rodolf, Menzo en Egbert van Groningen niet wilden afstaan. De bisschop intervenieerde en schonk de prefectuur aan het geslacht Van Groningen als leenbezit voor een bedrag van 300 mark, en wel aan ieder der drie gebroeders voor een derde deel. Bij hun nageslacht bleef deze driedeling bestaan en het twistpunt had geen nadelige gevolgen voor de interfamiliale relaties.
Op andere plekken wordt echter uitgegaan van 1 enkele Leffard.
Uit dit huwelijk een dochter:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | NN | 1 | 3 |
tr. Bierum
met
Uit dit huwelijk 2 zonen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Leffard | *1093 | Bierum | †1178 | Groningen | 85 | 1 | 1 |
2 | Ludolf | *1093 | Bierum | †1177 | Ansen | 84 | 1 | 2 |
tr. Bierum
met
Lefferd Rudolfsz van Bierum van Groningen Gronebeke (Bierum, van), zn. van Rudolf Rudofsz van Bürum van Fivelgo van Werl, geb. Bierum in 1070, burggraaf van Buren, ovl. in 1150.
Lefferd Rudolfsz van Bierum van Groningen Gronebeke.
Kasteelheer te Coevorden vanaf ca 1143. De van Werls hadden in die tijd vele graafschappen in leen in het noordelijk deel van het keizerrijk, langs de kust. Ze staan vermeld als graaf in de Emsgau, graaf in Frisia, graaf in Fivelgo. Rudolf van Wierum, de hier opgevoerde vader van Herbert of Hartbert van Wierum, zal een kleinzoon zijn van graaf Rudolf van Fivelgo, vermeld in de oorkonde van mei 1040 waarin keizer Hendrik Drenthe en de stad Groningen en andere goederen schenkt aan de bisschop van Utrecht.
Herman II van Werl had een zoon Rudolf uit een tweede huwelijk waarvan verder niets bekend is. Hij kwam niet in aanmerking voor opvolging als graaf. Na de dood van Herman II werd zijn zoon Bernhard III, uit zijn eerste huwelijk, graaf in de Emsgau en Frisia (tussen Lauwers en Eems). Bernhard had een borg in Emden. Het was gebruikelijk in grafelijke kringen om belangrijke bestuurlijke posities te laten innemen door vertrouwelingen en dan meestal familieleden. Daardoor was de macht beter te handhaven en mogelijk uit te breiden. Het gebied van graaf Bernhard bestond uit meerdere gouwen. Het is dan aan te nemen dat een deel van die gouwen, waaronder Fivelgo en Hunsego, als onderleen door Bernhard aan zijn halfbroer Rudolf is gegeven. De zetel van deze Rudolf zal dan op een strategische plek hebben gelegen in dit gebied. Deze plek is dan Wierum, van waaruit een goede verbinding over zee met Emden bestond. Op dit punt, waar Hunze en Aa samen komen en waar alle verkeer van en naar Groningen te controleren is, zal zeker een borg of versterkt huis hebben gestaan. Kleinzoon Rudolf, vader van Herbert, zal hier gewoond hebben en niet in Bierum zoals deze plaats is vertaald uit het latijn door de samenstellers van de bekende oorkondenboeken van het Sticht.
Zie ook de veronderstelling van Roemeling, vermeld bij Herbert. Rudolf zal dan bekend geweest zijn als Rudolf van Wierum.
Wierum, en meerdere terpen langs de Hunze, waren al bewoond voor het jaar 0.
Zeer waarschijnlijk is de borg Selwerd, net ten zuiden van Wierum, een vervanging van een versterkt huis (oorspronkelijk een mottekasteel) te Wierum.
Archeologische opgravingen door de stad Groningen, http://gemeente.groningen.nl/stadsgeschiedenis/over-archeologie, toonden aan dat ter plaatse waar de borg Selwerd heeft gestaan, ook sporen zijn gevonden van een eerder ter plaatse gebouwde houten borg of bolwerk, vermoedelijk gebouwd omstreeks 1100-1150. De bouwer is dan een nazaat van Rudolf van Wierum en moet dan Leffart zijn geweest, door zijn broer Herbert, bisschop van Utrecht en leenheer van het gebied Selwerd, benoemd als prefect van Groningen. De afgezette prefect Egbert woonde op de Gruenenborg aan de Hunze. De borg Selwerd is dan het stamhuis van de prefecten van Groningen van het Westfaalse geslacht van Werl / (later van Sepperothe),waarin de naam Rudolf veelvuldig voorkomt. De Gruenenborg aan de Hunze is het stamhuis van de prefecten van het Saksische geslacht Groenenberg of Groenebeke, verwant aan de graven van Brunswijk, waarvan velen de naam Egbert dragen.
Rudolf trouwde met [misschien] Sigardis? van NN. Sigardis is overleden na 1148 in Coevorden.
Uit dit huwelijk 2 zonen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Leffard | *1093 | Bierum | †1178 | Groningen | 85 | 1 | 1 |
2 | Ludolf | *1093 | Bierum | †1177 | Ansen | 84 | 1 | 2 |
otr. in 1400 137. Resp.: Gemeente-archief van Zwolle, rechterl. archieven, inv. nr.
001-00167, blz. 98 (boedelbeschrijving uit 1630 van J r . A. van
den Rutenborgh: Huwelijksvoorwaarden tussen Winald van
Arnhem en Agnes van Buchorst 1400 (o.i. dient dit Mie
(Euphemie), IX B, 2, te z(jn)). en Het geslacht de Vos van
Steenwrjk blz. 161—165 (tweede huwelijk, en levensloop tweede
echtgenoot): Ned. Adelsb. 1953, blz. 168; De Ned. Leeuw
1959, k. 289, 290, tr.
met
Wijnand van Arnhem1, zn. van Gerrit Wynandsz van Arnhem en Jutte Gruter, geb. Arnhem in 1356, ovl. Velp op 26 mrt 1433.
Wijnand van Arnhem.
ridder, heer van Resande.
ridder, heer van Resande, vermeld 1360-1419, heeft de heerlijkheid Resande in leen van het huis Doorwerth, beleend met het halve veer aan de Praets 1360, met het Malburgse veer 1371, bezegelt als knape de huwelijksvoorwaarden van hertog Eduard 1368 en de 'landvrede' van 1377, beleend met andere lenen 1382, 1383, 1394, als knape borg voor de hertog 1403, ridder 1419, tr. Elisabeth van Assendelft.
Ten westen van de stad Arnhem slijpt al sinds de ijstijden een beek een dal van de stuwwal uit. Deze beek werd en wordt Slijpbeek (Sliepbeek), Klingelbeek (?cling?= heuvel) of Mariëndaalbeek genoemd. In het dal bevinden zich meer kleinere beken die vanuit verschillende bronnen en sprengkoppen (uitgegraven verzamelplek van grondwater) beginnen.
In een hoger gelegen deel van dat dal, in de onmiddellijke nabijheid van de sprengkop van de beek, stelde een aanzienlijke Arnhemse burger - Wijnand van Arnhem - in 1392 grond ter beschikking om een klooster te stichten. Het klooster kreeg, naar de ligging bij de bronnen en beken, de naam ?Domus Fontis Beatae Mariae?, ?Het huis bij de bron van de Heilige Maria?. Deze lange naam werd in het dagelijks gebruik Fonteijne-klooster (fonteijn=bron), Mariënborn (born=bron) en later Mariëndaal.
Wijnand van Arnhem had van de Gelderse Hertog Willem van Gulik en de bisschop van Utrecht, Floris van Wevelinchoven, toestemming gekregen om het klooster te vormen naar het voorbeeld van het beroemde klooster te Windesheim, even ten zuiden van Zwolle. Daar leefden Geert Grote en zijn volgelingen volgens de regels van de ?Augustijner orde der Reguliere kanunniken?. Eén van die volgelingen, de Arnhemse burger Arent van Gruythuijzen, ondersteunde Wijnand van Arnhem bij de stichting van het nieuwe Augustijnerklooster bij Arnhem. enkele geestelijken, waaronder Meester Floris Radewijns, Willem van Gronde en Jan van Brinkrink, kwamen uit Windesheim over om voor de inrichting van het klooster te zorgen.
De bouwmeesters waren Hendrik Wildo uit Þs-Hertogenbosch en Hendrik Wilsen uit Kampen. De eerste rector van het klooster was Johannes van Kempen, de broer van de beroemde Thomas à Kempis. De eerste prior (bestuurder) was Arnold van Kalkar.
Het klooster maakte een geheel uit met het klooster te Windesheim en werd ?de oudste dochter van Windesheim" genoemd. De kleding van de kloosterlingen bestond uit een wit overkleed met daarboven een zwarte kap. De bewoners van het klooster hielden zich vooral bezig met landbouw en wetenschap. Beroemd was de schrijf- en boekenzaal, het scriptorium, van het klooster. Het klooster had een eigen kerkhof. Daar werd o.a. Mechteld van Gelre (overleden 1381) begraven.
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
tr.
met
Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Mie | *1378 | 1 | 0 |
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
tr.
met
Willem van Buckhorst1, zn. van Johan I van Buckhorst en Agnes van Heeckeren.
Willem van Buckhorst.
vermeld in 1380—1408, overleed.
in 1408/'09; hij woonde te Zalk, waar hij familiegoederen.
bezat en in 1407 en 1408 richter was.
Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Mie | *1378 | 1 | 0 |
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
Hij krijgt een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Gijsbert II | 1 | 2 |
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
tr.
met
Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Gijbert I | 1 | 1 |
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
tr.
met
Dirk II van Buckhorst1, zn. van Gozewijn van Gemen, ovl. Ane op 28 jul 1227.
Dirk II van Buckhorst.
wordt vermeld in de periode 1206—1227, gegoed.
in de parochie Eelde, hij sneuvelde bij Ane 28 juli 1227.
Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Gijbert I | 1 | 1 |
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
Hij krijgt een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Dirk II | †1227 | Ane | 1 | 3 |
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
tr.
met
NN van Coevorden1, dr. van Ludolf van Coevorden.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Gozewijn | 1 | 1 |
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
tr.
met
Dirk I van Gemen alias van Buckhorst1, zn. van Bernhard van Gemen alias van Buckhorst.
Dirk I van Gemen alias van Buckhorst.
vermeld 1131-1169.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Gozewijn | 1 | 1 |
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
Hij krijgt een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Dirk I | 1 | 1 |
Hij krijgt een dochter:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | NN | 1 | 1 |
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
|
tr.
met
Eyese van Oosterwolde, geb. circa 1180.
Eyese van Oosterwolde.
In een oorkonde van 1218 vermeld als weduwe van Ostwalt. Ds. J W Schaap zegt in zijn artikel over het adellijke geslacht Reding, gepubliceerd in 1966, dat met Ostwalt Oosterwolde wordt bedoeld.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Coenraed | *1195 | †1225 | 30 | 1 | 1 |
Johan Wijnandsz van Arnhem tot Kernhem | |
Jan (Johan Wijnandsz) van Arnhem tot Kernhem1, geb. circa 1459, burgemeester van Gennep, ovl. Gennep op 12 dec 1531. |
tr. op 20 sep 1484
met
joffer Aleyda Albertsdr van Bemmel1, dr. van Aalbrecht van Bemmel en Styne Maria van Valckenaer tot Kernhem (Dame de Kernhem), geb. in 1470, ovl. Ede op 31 mrt 1543, begr. Mariëndaal. |
Uit dit huwelijk 16 kinderen, waaronder:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Wendelina | 1 | 1 |
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
Aleyda Albertsdr van Bemmel | |
joffer Aleyda Albertsdr van Bemmel1, geb. in 1470, ovl. Ede op 31 mrt 1543, begr. Mariëndaal. |
tr. op 20 sep 1484
met
Jan (Johan Wijnandsz) van Arnhem tot Kernhem1, zn. van Wijnand Gerritsz van Arnhem tot Presikhaaf (Schepen en burgemeester van Arnhem) en Sophia van Heeckeren-Rechteren, geb. circa 1459, burgemeester van Gennep, ovl. Gennep op 12 dec 1531. |
Uit dit huwelijk 16 kinderen, waaronder:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Wendelina | 1 | 1 |
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
|
tr. in 1453
met
Sophia van Heeckeren-Rechteren1 (Sophia van Rechteren van Voorst, Sophia van Voorst), dr. van Frederik van Rechteren van Hekeren (drost van Coevorden en Drente) en Cunegonda van Polanen, ovl. Arnhem op 16 nov 1509.
Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Jan | *1459 | †1531 | Gennep | 72 | 1 | 16 |
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
tr. in 1453
met
Wijnand Gerritsz van Arnhem tot Presikhaaf1, zn. van Gerrit van Arnhem en Cunegonde van Kuinre, Schepen en burgemeester van Arnhem, ovl. Arnhem op 27 feb 1486, begr. aldaar.
Wijnand Gerritsz van Arnhem tot Presikhaaf.
30 jan. 1452, Arnhem. Sander van Presinckhave verkoopt aan Wynand van Arnhem Gerritsz. het landgoed Presikhaaf, leengoed van Hemmen (Neder-Betuwe), met het jus patronatus van de drie van Arnoldus van de Gruythuys afkomstige vicarieën in de Grote kerk. Gerrit Wijnandsz. van Arnhem, overl. 1503, liet Presikhaaf aan dochter Wynholt, 8 jaar later aan haar.
zuster Cornelia, gehuwd met Adolf van Ruytenborch.
25 juli 1461. Wynant van Arnhem geeft Sophia van Voerst, zijn huisvrouw, goederen in Doesburg (gem. Ede) en Bennekom in vruchtgebruik.
1462. Wynand van Arnhem, burgemeester van Arnhem.
5 maart 1463, Arnhem. Wynand van Arnhem en Wynand van Aller huismeesters van het St. Catharina hospitaal.
1474 Wynant van Arnhem beleent als leenheer broeder Johannes Spaen, rector van het klooster Bethaniën met de tienden tot Essen, kerspel Garderen. .
1493 Gerit van Arnhem beleent broeder Elias van Amstelredam, rector als boven. .
1513 Alof van den Ruytenhorch leenheer. 1550 diens.
weduwe Cornelia van Arnhem leenvrouwe.
Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Jan | *1459 | †1531 | Gennep | 72 | 1 | 16 |
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
2. | Heraldieke Bibliotheek. (HB), J.B. Rietstap, ’s-Gravenhage |
tr. Kuinre circa 1420
met
Cunegonde van Kuinre1, dr. van Herman II van Kuinre (heer van Kuinre) en Hillegonda van Heeckeren alias van der Ese, geb. circa 1395. |
Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Wijnand | †1486 | Arnhem | 1 | 4 |
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |