Jutte Gruter
Jutte Gruter1.
tr. in 1379
met
Gerrit Wynandsz van Arnhem1, zn. van Wijnand Diederiksz van Arnhem (ridder, heer van Resande) en Mechtildis Punder.
Gerrit Wynandsz van Arnhem.
ridder, vermeld 1353-1392, knape 1368, ridder 1382, schepen van Arnhem 1353...1372, richter 1358, ook van Rheden, Brummen en Veluwezoom.
1359, burgemeester van Arnhem 1359-1360, 1388, bezegelt de Veluws-Betuwse landvrede 1377.
12 jan. 1372, Arnhem. Heer Gheiaidus de Arnhem draagt de in 1370 verkregen rente over aan vicarissen van de parochiekerk.
6 jan. 1377. 'Landvrede, of verbond tussen Jan van Blois, (pretendent) hertog van Gelre en zijn gemalin Mechteld, hertogin van Gelre, en ridderen en knapen van Over-Betuwe. Neder-Betuwe enz en de Veluwe, nevens de steden Huussen, Tiel, Bommel, Wageningen, Harderwijk, Elburg en Hattem. Hierbij zijn ook her Ghent van Amhem, Winant snn.
broeder ende Winant sijn neve, knapen, (en een knecht), vier ghewapent te perde' Bezegeld dooi meer dan honderd personen.
19 april 1382, Arnhem Heer Gheiyt van Arnhem, ridder, draagt op aan heer Gheiyt Bothuus, pnestei, ten behoeve van vicarissen in de oude kerk, een rente van 1 £ 's jaars voor het houden van memonen voor vrouwe Jutte, zijn echtgenote.
3 maart 1384, Arnhem. Heer Geryt van Amhem, ridder, en Wynant en Willem, zijn zoons, hebben overgedragen aan Lyen, dochter van Willem Gruter, een rente van 2 £ 16 sch 's jaars uit het huis van Metle Wouhen enz.
Uit dit huwelijk 2 zonen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Willem | | | | | | 1 | 1 |
2 | Wijnand | *1356 | Arnhem | †1433 | Velp | 76 | 2 | 1 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
Willem Gruter
Willem Gruter1.
Hij krijgt een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Jutte | | | | | | 1 | 2 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
Mechtild van Doorninck
Mechtild van Doorninck1.
tr. in 1390
met
Hendrik van Appeltern1, zn. van Johan van Appeltern (Heer van Dukenburg), geb. circa 1360.
Hendrik van Appeltern.
heer tot Persingen, burggraaf van Nijmegen 1404, 06-07, richter in het Rijk van Nijmegen 1406.
Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Johann | | | | | | 1 | 1 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
Wolter van Doorninck
Wolter van Doorninck1.
Wolter van Doorninck.
burggraaf van Nijmegen (1329) ridder (1335 of 1355) borgman van Cleve (1352).
tr.
met
Gertuide van den Borg1.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Mechtild | | | | | | 1 | 5 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
Gertuide van den Borg
Gertuide van den Borg1.
tr.
met
Wolter van Doorninck1, zn. van Johan van Doorninck en Jutte .
Wolter van Doorninck.
burggraaf van Nijmegen (1329) ridder (1335 of 1355) borgman van Cleve (1352).
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Mechtild | | | | | | 1 | 5 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
Johan van Doorninck
Johan van Doorninck1.
Johan van Doorninck.
is 1294 richter tusschen Maas en Waal (Grafenthal No. 68), knape in 1317 (Archief Huis Bergh, reg. No. 56), ridder in 1318.
tr.
met
Jutte 1.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Wolter | | | | | | 1 | 1 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
Jutte
Jutte 1.
tr.
met
Johan van Doorninck1.
Johan van Doorninck.
is 1294 richter tusschen Maas en Waal (Grafenthal No. 68), knape in 1317 (Archief Huis Bergh, reg. No. 56), ridder in 1318.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Wolter | | | | | | 1 | 1 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
Johan van Appeltern
Johan van Appeltern, Heer van Dukenburg.
Hij krijgt een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Hendrik | *1360 | | | | | 1 | 5 |
Robrecht van Appeltern
Robrecht van Appeltern.
tr.
met
NN van Hernen.
Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Johan | | | | | | 1 | 1 |
NN van Hernen
NN van Hernen.
tr.
met
Robrecht van Appeltern.
Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Johan | | | | | | 1 | 1 |
Odilia van den Gruuthuys
Odilia (Udilia) van den Gruuthuys1, geb. Arnhem, ovl. in 1399.
tr. in okt 1370
met
Wijnand van Arnhem1, zn. van Gerrit Wynandsz van Arnhem en Jutte Gruter, geb. Arnhem in 1356, ovl. Velp op 26 mrt 1433, tr. (2) met Mie (Euphemie) van Buckhorst. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Wijnand van Arnhem.
ridder, heer van Resande.
ridder, heer van Resande, vermeld 1360-1419, heeft de heerlijkheid Resande in leen van het huis Doorwerth, beleend met het halve veer aan de Praets 1360, met het Malburgse veer 1371, bezegelt als knape de huwelijksvoorwaarden van hertog Eduard 1368 en de 'landvrede' van 1377, beleend met andere lenen 1382, 1383, 1394, als knape borg voor de hertog 1403, ridder 1419, tr. Elisabeth van Assendelft.
Ten westen van de stad Arnhem slijpt al sinds de ijstijden een beek een dal van de stuwwal uit. Deze beek werd en wordt Slijpbeek (Sliepbeek), Klingelbeek (?cling?= heuvel) of Mariëndaalbeek genoemd. In het dal bevinden zich meer kleinere beken die vanuit verschillende bronnen en sprengkoppen (uitgegraven verzamelplek van grondwater) beginnen.
In een hoger gelegen deel van dat dal, in de onmiddellijke nabijheid van de sprengkop van de beek, stelde een aanzienlijke Arnhemse burger - Wijnand van Arnhem - in 1392 grond ter beschikking om een klooster te stichten. Het klooster kreeg, naar de ligging bij de bronnen en beken, de naam ?Domus Fontis Beatae Mariae?, ?Het huis bij de bron van de Heilige Maria?. Deze lange naam werd in het dagelijks gebruik Fonteijne-klooster (fonteijn=bron), Mariënborn (born=bron) en later Mariëndaal.
Wijnand van Arnhem had van de Gelderse Hertog Willem van Gulik en de bisschop van Utrecht, Floris van Wevelinchoven, toestemming gekregen om het klooster te vormen naar het voorbeeld van het beroemde klooster te Windesheim, even ten zuiden van Zwolle. Daar leefden Geert Grote en zijn volgelingen volgens de regels van de ?Augustijner orde der Reguliere kanunniken?. Eén van die volgelingen, de Arnhemse burger Arent van Gruythuijzen, ondersteunde Wijnand van Arnhem bij de stichting van het nieuwe Augustijnerklooster bij Arnhem. enkele geestelijken, waaronder Meester Floris Radewijns, Willem van Gronde en Jan van Brinkrink, kwamen uit Windesheim over om voor de inrichting van het klooster te zorgen.
De bouwmeesters waren Hendrik Wildo uit Þs-Hertogenbosch en Hendrik Wilsen uit Kampen. De eerste rector van het klooster was Johannes van Kempen, de broer van de beroemde Thomas à Kempis. De eerste prior (bestuurder) was Arnold van Kalkar.
Het klooster maakte een geheel uit met het klooster te Windesheim en werd ?de oudste dochter van Windesheim" genoemd. De kleding van de kloosterlingen bestond uit een wit overkleed met daarboven een zwarte kap. De bewoners van het klooster hielden zich vooral bezig met landbouw en wetenschap. Beroemd was de schrijf- en boekenzaal, het scriptorium, van het klooster. Het klooster had een eigen kerkhof. Daar werd o.a. Mechteld van Gelre (overleden 1381) begraven.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Gerrit | *1390 | Arnhem | | Arnhem | | 1 | 2 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
Wijnand van Arnhem van Resande
Wijnand van Arnhem van Resande1.
Wijnand van Arnhem van Resande.
vermeld 1360-1419.
tr.
met
Elisabeth van Assendelft1, dr. van Gherit Barthoutsz van Assendelft en Stephina van Haerlem, geb. Heemskerk circa 1360, ovl. in 1405.
Elisabeth van Assendelft.
18 okt. 1380, Naaldwijk. Jonkvrouwe Lysbeth Gherijtsdochter van Assendelft wordt beleend met 20 morgen land onder Naaldwijk.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Dirk | | | †1434 | | | 1 | 4 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
Rudolf VI van Norch
Rudolf VI van Norch, geb. Norg circa 1250, ovl. aldaar.
Hij krijgt een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Berta | *1275 | Norg | | | | 1 | 4 |
Rudolf V Henricus van Orch van Norch de Nurech
Rudolf V Henricus van Orch van Norch de Nurech, geb. Norg circa 1200.
Rudolf V Henricus van Orch van Norch de Nurech.
De oudste bron vermeldt de naam als 'Nurech'. In 1219 wordt in het catularium van Dickninge over 'Norich' gesproken. In oorkonden van 1316 en 1321 treffen we twee eigennamen aan n.l. Otto de Norch en Henricus de Nurech. Verder vinden we steeds een éénlettergrepig woord, soms met 'or', soms met 'ur'. In 1324 schrijft de bisschop van Utrecht: "wi....gheloven....dat wi Henric van Orch, ridder....Otten van Orch te helpen....". Hier is de beginletter geheel vervallen. De 'n' is een overblijfsel van 'ni': = 'nieuw'. Men moet daarom uitgaan van Ni-urch: = 'nieuwe hoek'. J.H. Moerman verklaart Norg als 'noord' of 'het noorden', terwijl J. de Vries uitgaat van 'Northeg(gia): = 'noordhoek', omdat de plaats aan de noorkant van een oud bos ligt.
Het kan zo zijn dat het riddergeslacht daadwerkelijk 'van Orch' heette.
Hij krijgt een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Rudolf VI | *1250 | Norg | | Norg | | 1 | 1 |
Hendrik V Henric Henricus Coenraads van Orch van Norch de Nurech
Hendrik V Henric Henricus Coenraads van Orch van Norch de Nurech, geb. Norg circa 1165, ridder.
tr.
met
NN Egbertsdr van Groningen, dr. van Egbert I van Groningen alias van Groeneberg, geb. Groningen circa 1180.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Rudolf V | *1200 | Norg | | | | 1 | 1 |
NN Egbertsdr van Groningen
NN Egbertsdr van Groningen, geb. Groningen circa 1180.
tr.
met
Hendrik V Henric Henricus Coenraads van Orch van Norch de Nurech, zn. van Coenraad van Orch ridder, geb. Norg circa 1165, ridder.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Rudolf V | *1200 | Norg | | | | 1 | 1 |
Egbert I van Groningen alias van Groeneberg
Egbert I van Groningen alias van Groeneberg, geb. Groningen circa 1152, ovl. aldaar in 1242.
Egbert I van Groningen alias van Groeneberg.
prefekt van Groningen (plaatsvervanger van de bisschop van Utrecht).
Kasteel Selwerd: De bouw van het kasteel heeft vermoedelijk plaatsgevonden aan het einde van de 13e eeuw en is gebouwd in opdracht van de prefect van Groningen (Egbert van Groningen), die zich in het jaar 1283 ?heer van Selwerd? noemde. Van de geschiedenis van het kasteel is niet veel meer bekend dan dat de prefecten daar hebben gewoond tot het met hun macht gedaan was.
Groningen (heer Egbert van) (1), het eerst genoemd 1206, bisschoppelijk praefect (burggraaf) van Groningen, uit het westfaalsche geslacht Sepperothe, zoon van Godschalk van S. en een dochter van den eersten groninger praefect Leffard, maakte zich omstr. 1200 meester van de te voren tusschen hem en zijn beide broeders gedeelde praefectuur. Hij speelde een groote rol in de veeten in Drente en Friesland in het begin der 13de eeuw benevens in de burgertwisten te Groningen tusschen zijn partijgangers en die der Gelkingen, 1226 door Rudolf, praefect van Coevorden, bondgenoot der Gelkingen, bestreden. O.a. van zijn slot bij Glimmen beroofd en uit de stad gedreven, vluchtte hij naar de (ommelander) Friezen en heroverde met de Fivelingooërs de stad, die door de Friezen bijna geheel verbrand werd. Daarna door den Coevorder in Groningen belegerd, werd hij ontzet door den aantocht van een bisschoppelijk leger, dat echter door de Drenten bij Anen werd vernietigd (1227). De veete werd nog vier jaren lang voortgezet. Hij voerde ook strijd met bisschop Wilbrand van Utrecht maar steunde dezen in 1229-32 tegen de Drenten en Coevorders, die ten slotte onderworpen werden. Ook in de volgende jaren weerde hij zich in den strijd tusschen Groningen en de Friezen uit den omtrek. Hij moet vóór 1242 gestorven zijn, nalatende drie zoons: Rudolf, Egbert (die volgt) en Godschalk.
Vgl. over hem en de zijnen: Quedam Narracio de Groninghe, uitg. Pijnacker Hordijk, passim; Kroniek van Emo en Menco, uitg. Feith, passim; Oorkdbk. v. Groningen en Drente, No. 43, 46, 53, 60, 64, 67, 83, 86, 94, 95.
Blok en uit Geschiedkundig overzigt van de besturen: die, voor de herstelling van 1814, elkander in Drenthe zijn opgevolgd, Volume 2 Door Jean Samuel Magnin:.
Deze Schulte Rotger en zijne broeders, de Ridder Thizo te Eelde, de Ridder Rodolf van Norg, Menso hij het Diep (ad Amnem) en een Ridder van Peize voerden in het jaar 1241 , door de Gelkingen en nog anderen meer bijgestaan, eenen oorlog tegen derzelver neven Rudolf, Egbert den jongen en Godschalk, zonen van den eenigen tijd te voren overledenen Groningschen Prefekt Egbert, in welken krijg Rudolf, de oudste dezer drie broeders, werd doodgeslagen.
Hij krijgt 2 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | NN | *1180 | Groningen | | | | 1 | 1 |
2 | Egbert II | *1178 | Groningen | †1241 | Groningen | 63 | 1 | 1 |
Godschalk Rudolf van Seppenrode
Godschalk Rudolf (Rudolph Godescalcus) van Seppenrode (de Sapenrode, von Seppenrade, Seppenrothe), geb. Seppenrade [Duitsland] tussen 1120 en 1130, ovl. aldaar in 1178.
Godschalk Rudolf van Seppenrode.
(Godschalk van), huwde omstreeks 1170 de dochter van Leffard, praefect van Groningen en Selwerd en werd zoo de stamvader van de latere burggraven van Groningen en heeren van Selwerd tot het midden der 14de eeuw.
(Radolf of Rudolf van), oudste zoon van Godschalk van .
Sepperothe, schoonzoon van den eersten praefect van Groningen, Leffard, en diens opvolger in de praefectuur voor een derde gedeelte. Hij stierf na 1184 op een kruistocht en liet een zoon Alberona.
(Menso van), zoon van Godschalk van Sepperothe, den schoonzoon van Leffard (zie boven), bezat een derde deel der praefectuur en leefde nog 1206.
tr. Groningen in 1147
met
NN Lefferdsdr van Bierum van Groningen Gronebeke, dr. van Leffard van Bierum van Groningen Gronebeke (borggraaf en prefect van Groningen en Selwerd) en NN van Gronebeke.
NN Lefferdsdr van Bierum van Groningen Gronebeke.
Vermeld in het cartularium van de abdij te Dikninge 1181.
Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Egbert I | *1152 | Groningen | †1242 | Groningen | 90 | 1 | 2 |
2 | NN | | | | | | 1 | 2 |
NN Lefferdsdr van Bierum van Groningen Gronebeke
NN Lefferdsdr van Bierum van Groningen Gronebeke.
NN Lefferdsdr van Bierum van Groningen Gronebeke.
Vermeld in het cartularium van de abdij te Dikninge 1181.
- Vader:
Leffard (Ludolf, Lifferd, Lefferd, Leffart, Leffardt) van Bierum van Groningen Gronebeke, zn. van Lefferd Rudolfsz van Bierum van Groningen Gronebeke (burggraaf van Buren) en Sigardis van Bierum, geb. Bierum in 1093, ged. in 1114, borggraaf en prefect van Groningen en Selwerd, ovl. Groningen in 1178, tr. Groningen in 1113 met
- Moeder:
NN van Gronebeke (Groningen, van), geb. Bierum circa 1094, ovl. Groningen in 1177.
tr. Groningen in 1147
met
Godschalk Rudolf (Rudolph Godescalcus) van Seppenrode (de Sapenrode, von Seppenrade, Seppenrothe), zn. van Godschalk van Sprodeh, geb. Seppenrade [Duitsland] tussen 1120 en 1130, ovl. aldaar in 1178.
Godschalk Rudolf van Seppenrode.
(Godschalk van), huwde omstreeks 1170 de dochter van Leffard, praefect van Groningen en Selwerd en werd zoo de stamvader van de latere burggraven van Groningen en heeren van Selwerd tot het midden der 14de eeuw.
(Radolf of Rudolf van), oudste zoon van Godschalk van .
Sepperothe, schoonzoon van den eersten praefect van Groningen, Leffard, en diens opvolger in de praefectuur voor een derde gedeelte. Hij stierf na 1184 op een kruistocht en liet een zoon Alberona.
(Menso van), zoon van Godschalk van Sepperothe, den schoonzoon van Leffard (zie boven), bezat een derde deel der praefectuur en leefde nog 1206.
Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Egbert I | *1152 | Groningen | †1242 | Groningen | 90 | 1 | 2 |
2 | NN | | | | | | 1 | 2 |
Leffard van Bierum van Groningen Gronebeke
Leffard (Ludolf, Lifferd, Lefferd, Leffart, Leffardt) van Bierum van Groningen Gronebeke, geb. Bierum in 1093, ged. in 1114, borggraaf en prefect van Groningen en Selwerd, ovl. Groningen in 1178.
Leffard van Bierum van Groningen Gronebeke.
Groningen (Leffard, Lifferd van), eerste bisschoppelijke praefect van Groningen, geboortig uit Bierum, broeder van bisschop Herbert van Utrecht (1139-50), die te Groningen en Coevorden leenroerige praefecten (burggraven) aanstelde. Hij voerdeer het bestuur nog 1170-78 en stierf 1178 met nalating eener dochter, gehuwd met Godschalk van Sepperothe, na wien de praefectuur gewoonlijk in drie deelen verdeeld wordt gevonden.
Wordt in oorkonden vermeld 1170 en 1176.
Vgl. Quedam Narracio, uitg. Pijnacker Hordijk 2 vlg.; Oorkdbk.
Bij zijn dood in 1178 streden zijn broer Lambert van Peize en zijn 3 kleinzoons om de opvolging van de prefectuur. De strijd werd gewonnen door de kleinzoons, die ieder een derde deel van de prefectuur kregen.
Uit De Nederlandse Leeuw 1979 pagina 74:.
Hier gaat men er van uit dat Lambert van Peize niet zijn broer was, maar een zoon. Ook zou Leffard nog een oudere zoon hebben, eveneens Leffard geheten. Deze zou hem zijn opgevolgd als prefect van Groningen:.
Leffard II's bij name onbekende dochter huwde met een Westfaalse edelman, Godschalk van Sepperode.Deze vestigde zich met zijn vrouw te Groningen. Beiden stierven zij vóór haar ouders. Toen laatstgenoemden niet meer leefden en daardoor de prefectuur openviel, ontstond onenigheid tussen Lambert van Peize enerzijds en de kleinzoons van Leffard anderzijds over de opvolging in de prefectuur, waarop Lambert aanspraak maakte en die de kleinzoons Rodolf, Menzo en Egbert van Groningen niet wilden afstaan. De bisschop intervenieerde en schonk de prefectuur aan het geslacht Van Groningen als leenbezit voor een bedrag van 300 mark, en wel aan ieder der drie gebroeders voor een derde deel. Bij hun nageslacht bleef deze driedeling bestaan en het twistpunt had geen nadelige gevolgen voor de interfamiliale relaties.
In 1141 werd door bisschop Hartbert van Bierum diens broer Ludolf van Bierum bekleed met de erfelijke waardigheid van burggraaf van Coevorden. Daarmee heeft Hartbert een trouwe vazal, wellicht zelfs een stroman die het gebied bestuurt. Nadat Hartbert in 1150 was overleden, werd de binding tussen het bisdom Utrecht en de Stadt en Heerlickheyt Coevorden snel minder sterk.
Ludolf werd opgevolgd door zijn zoons Volker van Coevorden en Rudolf I van Coevorden. Zij gedroegen zich als onafhankelijke heren. In 1182 leidde dit tot een belegering van de motte door bisschop Boudewijn van Holland, waarbij de stad grotendeels werd verwoest. Als nieuwe kasteelheer werd door de bisschop graafOtto van Bentheim aangesteld. De Heren van Coevorden en graaf Otto, zouden elkaar de heerschappij nog vele jaren betwisten. Tussen 1186 en 1192 werd opnieuw oorlog gevoerd, waarbij Rudolf I van Coevorden in gijzeling werd genomen. Volker wist intussen het kasteel te veroveren met daarin het gezin van Otto. Daarmee stonden de heren voldoende sterk om de macht op te eisen. Rudolf I van Coevorden werd erkend als burggraaf van Coevorden. Volker vestigde zich inAnsen en was de vader van Rudolf II van Coevorden, die burggraaf van Coevorden zou worden.
.
Slag bij Ane.
1rightarrow.png Zie Slag bij Ane voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Coevorden lag strategisch op de route van Groningen naar Münster, wat de stad tot een welvarende vestingstad maakte. De in 1215 gewijde bisschop van Utrecht Otto van Lippe besloot de aanspraken van het bisdom op het gebied te verstevigen, niet in de laatste plaats om zijn inkomsten uit het gebied veilig te stellen, dan wel te vergroten. Otto stuitte echter op grote tegenstand, omdat de boeren hun heer Rudolf II van Coevorden steunden. Dit resulteerde in de slag bij Ane, waarbij Otto het leven verloor en de Drentse boeren onder commando van Rudolf II van Coevorden een klinkende overwinning behaalden.
Na de dood van Otto van Lippe werd Wilbrand van Oldenburg tot bisschop gewijd, en ook Wilbrand trok ten strijde tegen de opstandige Drenten, waarbij hij de hulp van de Friezen inriep. Maar ook deze slag, de Fries-Drentse oorlog, werd door de Drenten gewonnen. In een latere slag, bij Peize, werden de Drenten uiteindelijk verslagen, en werd burggraaf Rudolf II van Coevorden onder valse voorwendselen naar het kasteel van Hardenberg gelokt. Hij werd gevangengenomen, gemarteld en vermoord op 25 juli 1230.
Het was zelden koek en ei tussen de bisschoppen en de kasteleins, en de vraag is of dit iets te maken had met de verhuizing in 1258 van het Sancta Maria de Campe- of Mariënklooster van Coevorden naar een dekzandrug op een plaats waar nu het centrum van Assen ligt.
Late Middeleeuwen.
In 1288 kwam een kleinzoon van Rudolf weer aan de macht, en werd het kasteleinschap van de van Coevordens hersteld. Reinoud van Coevorden was een zoon van Eufemia, de dochter van Rudolf II, en van Hendrik van Borculo. Reinoud werd de stamvader van een reeks sterke heren van Coevorden, een dynastie die tot1402 zou voortduren. Het machtsgebied breidde zich uit tot Borculo, Diepenheim, Lage (Duitsland) en Selwerd. Ze verwierven het muntrecht en beheersten de rechtspraak in Drenthe.
Pas tegen het einde van de 14e eeuw maakte bisschop Frederik van Utrecht een einde aan de strubbelingen door het opheffen van de erfelijkheid van het kasteleinschap van Coevorden. Frederik maakte daarbij handig gebruik van de onrust onder de bewoners van het gebied, Reinoud maakte zich niet populair met onrechtmatige belastingen en andere wandaden. In 1395 trok Frederik ten strijde tegen de heer van Drenthe, maar anders dan bij de slag bij Ane kon Reinoud niet rekenen op de steun van de boeren. Frederik werd door de notabelen van Coevorden erkend als landsheer, en zo kwam Reinoud alleen te staan in de strijd. Op 4 april 1402 deed hij afstand van al zijn rechten, en de Van Coevordens trokken zich terug op hun bezittingen in Twente en de Achterhoek. Coevorden kreeg op 31 december 1407 stadsrechten.
GRONINGEN (Leffard, Lifferd van), eerste bisschoppelijke praefect van Groningen, geboortig uit Bierum, broeder van bisschop Herbert van Utrecht (1139-50), die te Groningen en Coevorden leenroerige praefecten (burggraven) aanstelde. Hij voerde er het bestuur nog 1170-78 en stierf 1178 met nalating eener dochter, gehuwd met Godschalk van Sepperothe, na wien de praefectuur gewoonlijk in drie deelen verdeeld wordt gevonden.
Vgl. Quedam Narracio, uitg. Pijnacker Hordijk 2 vlg.; Oorkdbk.
Bij zijn dood in 1178 streden zijn broer Lambert van Peize en zijn 3 kleinzoons om de opvolging van de prefectuur.
De strijd werd gewonnen door de kleinzoons, die ieder een derde deel van de prefectuur kregen.
Uit De Nederlandse Leeuw 1979 pagina 74:.
Hier gaat men er van uit dat Lambert van Peize niet zijn broer was, maar een zoon. Ook zou Leffard nog een oudere zoon hebben, eveneens Leffard geheten. Deze zou hem zijn opgevolgd als prefect van Groningen:.
Leffard II's bij name onbekende dochter huwde met een Westfaalse edelman, Godschalk van Sepperode.Deze vestigde zich met zijn vrouw te Groningen. Beiden stierven zij vóór haar ouders. Toen laatstgenoemden niet meer leefden en daardoor de prefectuur openviel, ontstond onenigheid tussen Lambert van Peize enerzijds en de kleinzoons van Leffard anderzijds over de opvolging i n de prefectuur, waarop Lambert aanspraak maakte en die de kleinzoons Rodolf, Menzo en Egbert van Groningen niet wilden afstaan. De bisschop intervenieerde en schonk de prefectuur aan het geslacht Van Groningen als leenbezit voor een bedrag van 300 mark, en wel aan ieder der drie gebroeders voor een derde deel. Bij hun nageslacht bleef deze driedeling bestaan en het twistpunt had geen nadelige gevolgen voor de interfamiliale relaties.
Op andere plekken wordt echter uitgegaan van 1 enkele Leffard.
tr. Groningen in 1113
met
NN van Gronebeke (Groningen, van), geb. Bierum circa 1094, ovl. Groningen in 1177.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | NN | | | | | | 1 | 3 |