Anna Gertrudis van Aeswijn
Anna Gertrudis van Aeswijn, erfdochter van Aeswijn en Gramsberg.
- Vader:
Jhr Eustaes (Statius) van Aeswijn1, zn. van Reynier van Aeswijn tot Gramsbergen (heer van Kemnade, Duringen, Wesenhorst, ter Stonde en Gramsbergen) en Jvr Josina Staasendr van Broeckhuysen (vrouwe van Brakel en Willige Langerak), heer van Gramsbergen, WilIige Langerak, ovl. in 1607, begr. Grambergen in de Hervormde Kerk, otr. op 16 okt 1584, tr. met
Bronnen:
Gerard van Vlodorp
Gerard van Vlodorp1 (van Vloten), geb. circa 1400, vertegenwoordiger bij de kloosterbouw van Jacob I heer van Horne Weert in 1461.
Gerard van Vlodorp.
Gerard van Vlodorp overleden voor zijn vader, voogdijschap op diens erfgenamen van Vlodorp, van Wely pag. 116 noemt hem de neef van Willem van Vlodorp, de erfvoogd van Roermond en de vertegenwoordiger van graaf Jacob van Horne in 1461 bij de kloosterbouw te Weert. , geb. ca. 1400, van Wely pag. 117, erfvoogd van Roermond Heer van Leuth, koopt Dalenbroek (1457), met lossing uit handen der kinderen van Johan van Brede. Jr Godard was heer van Leuth, heer van Dalenbroek,heer van Mettechoven, leenman van Horne, 1480 für den minderjährigen Stiefsohn Gerhard von Broichhausen mit der Herrschaft Werdenberg belehnt.
tr.
met
Elisabeth van Haeften en Vlodrop1, dr. van Walraven van Haeften (heer van Haeften, Herwijnen, Hellu en (causa uxoris) Varick) en Henrica van Varick (vrouwe van Varick), geb. circa 1438, vrouwe van Varick, ovl. op 31 okt 1504.
Elisabeth van Haeften en Vlodrop.
Dochter: Walram en Hendrika van Varick, 1.Ehe: Johann van Broichhausen, 3.Ehe: Willem van Aeswein.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Anna | | | †1531 | | | 3 | 1 |
2 | Gerhard | | | †1544 | | | 1 | 2 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
Willem van Aeswijn
Willem van Aeswijn1, drost then Bergh, ovl. na 1501.
Willem van Aeswijn.
Erfhofmeester van het land van Gelre.
Het leen wordt nader omschreven als: De groete roggethiende tot Loei, de thiende tot Waverloe, de smale teende 40 toe Waverloe, ind een Meyne haverteendtken in den kirspel van Diedam gelegen. Wilhem van Aiswiin, erfhofmeester 's lands van Gelre, ten behoeve van zijn zoon Reyner en diens bruid Alijt Schenck van Nideggen, na opdracht ingevolge huwelijks-voorwaarden door haar vader Wynant Schenck van Nideggen, lieer tot Airssen, die het leen bij zijn huwelijk met Johanna van der Donck van haar vader Clais van der Donck ontvangen had, 1501 Mei 15. Reyner van Gelre, bastaard, krijgt uitstel, na zijn huwelijk met Aliit Schenck, wier huwelijk met Reyner van Aisswiin niet doorgegaan is, 1512 Maart 31.
Hondert golden churfurster Rhijnsche gulden jaerlix uut 3 bouwingen, gelegen in Tielerweert, in der herlicheit van Weerdenborch, d'een daer Johan Storme op gewoont, holdende omtrent 63 mergen etc etc.
Elisabeten van Haeften ende van Vlodorp , huysfrou Willems van Aoswijn , a°.1496, op Roiner van Aoswijn , haren soon, gcërft, 18 Octobris 1517. Henrica van Aeswijn, huysfrou Seinen van Dort, erve hares broders Reiuers, 27 Martii 1523.
Gerrit van Broeckhusen Johanssoon, onmondich, a°.
1470. Sijn momber is Walraven van Broeckhusen. Idem eedt vernijt deur sijnen bulder ende momber Gijsbort van Isendorn, 21 Januarii 1474. Idem selffs eedt gedaen, a°.1480.
Dat huys ende hofstat ter Wesenthorst, myt der vischerien, die Bonynchorst, Willem-Yssemcamp, den Gheer tegenaver die strate, ende Helberger-gudicken, in den kirspel van Gendringen Reynalt van Asswyen, dat huis to eenen apenen huse, na koop van Wychart vnd, die een ander goed tot leen maakt (zie N°. 133), 1448 December 21. Johan van Aeswiin, na doode van zijn vader Reynolt, 1460 October 18. Johan van Aesswiin, 1469 April 25. Frederick van Aisswiin, na doode van zijn vader Reyner, die na doode van zijn broeder Johan verzuimd had beleening te vragen, 1524 Juli 13. Agnes van Ulft, weduwe van Reyner van Aiswiin, na doode van haar zoon Frederick. Hulder is Elbert van Palant, maarschalk, 1533 Augustus 12.
verder voorgeslacht, idem Netterden: Den hof to Heze, 't gued to Kerven, ende Maishoven in gemeynen lene, to 5 marcken. Heer Gheryt van Asswiin ende Gosen van Asswiin, als die ailde leenregister innehailt. Reinalt van Aswiin, hun nazaat, beleend met 't gued to Heze, gelegen bi den Spoilberge mit al den tobehoeren tot enen 2 marck leen. Ende dat gued to Rietbergen mit al den tobehoeren, gelegen by Wiken, to enen pondigen lene, 1417 October. Reinolt van Asswiin mede beleend met 6 maldersaet lants, ende heit dat Wickenkempken, dat om Zweder Otter vercocht hevet uut den guede to Bruechus (vgl. N°. 131), to l U leen, 1438 Februari 19. Heer Johan van Asswiin Reynoltssoen, na doode van zijn vader.
Ende tuchtigt sijn moder Elisabet van Haeften , huysfrou Gerrits van VIodorp , eodem die. Walrave van Weerdenborch, huysfrou Otten .
van Arkel, heeren tot Heukelom, beleent uut crachte eenes maechgescheyts tusschen hen ende Elisabet van Haeften van Vlodorp, huysfrou Willems van Aeswijn, opgericht, a°.1496. Elisabet van Haeften, erve hares soons Gerrits voorn, heeft overgegeven haer actie. Willem van Aeswijn beleent bij transport gedachter ecluden Walraven ende Otto, eodem die. Hier staet: dat erfhooffmeisteramt dos lants van Gelre, met acker. weyden, visscherien, sanden, uterweerden e.nd middelweerden end allen sijnen tobehoren, tot eenen onversterflicken leen tot Zutphenschen rechten. Idem tuchtigt sijn vrou Elisabet van Haeften van Vlodorp, eodom die.
tr.
met
Elisabeth van Haeften en Vlodrop1, dr. van Walraven van Haeften (heer van Haeften, Herwijnen, Hellu en (causa uxoris) Varick) en Henrica van Varick (vrouwe van Varick), geb. circa 1438, vrouwe van Varick, ovl. op 31 okt 1504.
Elisabeth van Haeften en Vlodrop.
Dochter: Walram en Hendrika van Varick, 1.Ehe: Johann van Broichhausen, 3.Ehe: Willem van Aeswein.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Reinald | | | | | | 0 | 0 |
2 | Henrica | *1465 | | †1553 | | 88 | 1 | 1 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
Reinald van Aeswijn
Reinald van Aeswijn.
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
Christina ten Herenhaven
Christina ten Herenhaven.
tr.
met
Ludolph Bruyns1, zn. van Nicolaas Bruyns en joffer Wendela Jansdr van Till, geb. circa 1555, heer van de,Avervoert", burgemeester van Emmerik, ovl. na 1617.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Margaretha | *1600 | | | | | 1 | 1 |
Bronnen:
Margaretha Catharina Bruyns
Jvr Margaretha Catharina Bruyns1, geb. circa 1600.
Jvr Margaretha Catharina Bruyns.
dochter van de burgemeester van Emmerik.
relatie
met
Frederik Hendrik prins van Oranje1, zn. van Willem I "de Zwijger" van Oranje-Nassau (burggraaf) en Louise de Coligny, geb. Delft op 29 jan 1584, ged. aldaar op 12 jun 1584, graaf van Oranje-Nassau, Buren, etc. stadhouder, ovl. Den Haag op 14 mrt 1647, begr. Delft op 10 mei 1647.
Frederik Hendrik prins van Oranje.
De Stededwinger.
Uit deze relatie een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Frederik | *1623 | | †1672 | Grevenbroich | 49 | 1 | 0 |
Bronnen:
Casper Frederik Weisz
Casper Frederik Weisz.
Frederik van Nassau-Zuijlenstein
Jhr Frederik van Nassau-Zuijlenstein1, geb. tussen 1623 en 1624, heer van Zuylenstein en Leersum, ovl. Grevenbroich Grevenbrugge half uur gaans van Woerden op 12 okt 1672, begr. Den Haag op 17 jan 1673.
Jhr Frederik van Nassau-Zuijlenstein.
In een brief van Frederik Hendrik, gedateerd 27 Maart 1624, is sprake van een kind, waarvan hem het vaderschap werd toegeschreven en dat uit Emmerik naar ‘s Gravenhage werd 0vergebracht. In een ,,Kroniek der stad Roermond” 2) wordt vermeld, dat de Prins op den 17 October 1633 uit Wezel te Roermond aankwam en dat ,,Jhr Fredrik van Nassau, des Heeren Prince sone” zich met den ,,minister off predicant” van den Prins in zijn gevolg bevond.
In 1637 studeerde Frederik aan de Academie te Breda, als.
wanneer van hem wordt vermeld, dat hij bestemd was om als Gouverneur dier stad op te treden. Zijn voormalige ,,pedagoge” wiens naam wordt- opgegeven als ,,Monsieur Tassyn”, hield zich destijds wegens ,,affaires” van den Prins te Parijs op.
Inmiddels kocht zijn vader in 1630 de heerlijkheid Zuijlestein, waarmee deze op den 24 Februari 1632 door de Staten van Utrecht werd verlijd. Denkelijk geschiedde die aankoop reeds met het doel zijn natuurlijken zoon een aanzienlijke positie te verschaffen. Hoe dit zij, bij open brieven van 15 Maart 1640 deed de Prins daarvan schenking aan zijn natuurlijke zoon, aangeduid als Jonkheer Frederik ,,commandeur van Bueren”, wien hij vervolgens bij codicil tot zijn testament, ddo 30 Januari 1644, bovendien nog een som van f 80,000.
vermaakte.
Op den Staat van Oorlog voor 1644 komt de HEER VAN SUILENSTEIN voor als Kapitein van een compagnie voetvolk ter repartitie van Utrecht. Den 27n Mei 1645 krijgt hij commissie als Luitenant-Kolonel en wordt op de afbeelding der begrafenis van FREDERIK HENDRIK voorgesteld als drager van den wapenrok van den overledene, waarbij hij wordt aangeduid als ,,Commandeur van den Iande van Utrecht”.
Den 3 Januari 1648 wordt hij Kolonel en begiftigd met het.
kapiteinschap over de compagnie van wijlen Luit.-kol. DE GRUTHERE. Als zoodanig ondersteunt hij 29 Juli-3 Aug. 1650 den aanslag op Amsterdam en houdt zijn residentie bij die gelegenheid op het Muiderslot.
Na den dood van zijn half-broeder WILLEM II werd hij in 1659 door de Prinsessen MARY en AMALIA VAN SOLMS benoemd tot Gouverneur van den jeugdigen Prins, later Koning-Stadhouder. In Maart 1662 werd hij uit naam van KAREL II door Lord CLARENDON met name aanbevolen aan den Raadpensionaris DE WITT, zoodat toen schijnt te zijn afgezien van het, reeds vóór den dood der Prinses Royale geopperd plan om ZUYLESTEIN als Gouverneur van den.
Prins door een ander te doen vervangen. Toen dat plan ter sprake gebracht werd, was daarbij voorgesteld ZUYLESTEIN aan te stellen tot Gouverneur van het Prinsdom Oranje.
Slechts vier jaar mocht dit baten. Bij de reorganisatie van.
‘s Prinsen omgeving in 1666 werd ZUYLESTEIN als Engelschgezind door ‘s Prinsen voogden ontslagen. Hij werd daarop vervangen door den Staatschgezinden JOHAN VAN GENT. Op den Staat van Oorlog van dat jaar komt FREDERIK VAN Nassu Zuijlenstein voor als Kolonel van een regiment voetvolk ter repartitie van de provincie Utrecht en ,,Commandeur over de guarnisoenen der Stadt en Steden ‘s Iants van Utrecht, ad vitam?‘. In Januari 1668 benoemd tot Luitenant-Generaal der Infanterie was hij van 1669 tot 1672 Stad- en Slotvoogd van Breda. Dat hij na zijn ontslag als Gouverneur met zijn voormaligen bloedverwant-kweekeling nog steeds op intiemen voet bleef staan, kan daaruit blijken, dat FREDERIK VAN N. Z. den Prins in den winter van 1670 naar Engeland vergezelde.
Op den Staat van Oorlog voor het jaar 1672 komt hij voor als ,,FREDERICK HENDRICK VAN NASSAU, HEER VAN Zuylestein Gouverneur tot Breda, Kolonel van een regiment voetvolk ter repartitie van Utrecht, Iieutenant-Generaal der Infanterie”. Na de verheffing van den Prins werd hij Generaal der Infanterie (de eerste hier te lande, die dezen titel verkreeg). Als zoodanig was hij een der organisateurs van het leger te velde, en als vertrouwd vriend van Willem III voorzitter van den krijgsraad. In die hoedanigheid veroordeelde hij den verrader DE MONTBAS ter dood.
Den 12 October 1672 sneuvelt NASSAU ZUYLESTEIN bij een aanval der Franschen op den post bij Grevenbrug (een half uur beoosten Woerden. Omtrent zijn dood doen allerlei verhalen de ronde. Of hij gevallen is als een offer van de wraak en het verraad van den naar den vijand overgeloopen DE MONTBAS is onzeker. Wel schijnt hij zich in zijn laatste oogenblikken nog dapper te hebben verweerd, want zijn lichaam was met 18 wonden als overdekt. In linnen - zwachtels werd het door de Franschen aan den Prins van Oranje toegezonden.
otr. Den Haag op 18 okt 1648, tr. Den Haag
met
Mary Killegrew1, dr. van Sir William Killegrew (Engels toneelschrijver en kamerheer van koningin Catharina van Engeland) en Mary Hill of Honilay (eredame van prinses Mary, echtgenote van Prins Willem III), geb. in 1627.
Mary Killegrew.
Zij was op circa 17-jarigen leeltijd in Februari 1644 naar Holland gekomen als eeredame van Maria, de latere echtgenoote van Willem II.
Bronnen:
1. | Genealogie van Nassau (B 150), ir B.T. Wilschut, Uitgeverij Kronieken, 978-90-8860-0005-0, Amsterdam, 2009 (blz. 131) |
2. | Genealogie van Nassau (B 150), ir B.T. Wilschut, Uitgeverij Kronieken, 978-90-8860-0005-0, Amsterdam, 2009 (blz. 96) |
Paulus Romeijn
Paulus Romeijn, geb. Schiedam op 20 mei 1812.
Bronnen:
Dirk Romeijn
Dirk Romeijn, geb. Schiedam op 4 jun 1816.
Bronnen:
Aelff van Bodelschwingh
Aelff van Bodelschwingh.
Herman van der Horst
Herman van der Horst.
Herman van der Horst.
krijgt van zijn schoonvader Wennemar het terugkooprwcht van het goed Avervelt in het kerspel Walssem. Herman en zijn vrouw Fye moeten het tot de terugkoop in bezit houden.
tr.
met
Fye (Phye) von Heiden, dr. van Wennemar von Heiden (heer van Hagenbeck en Engelrading, drost van Steinfurt) en Woltera van Hagenbeke (ervin voor de helft van Hagenbeck), Kloosterjoffer te Hunnepe tussen 1441 en 1443.
Wennemar von Heiden
Wennemar von Heiden.
- Vader:
Gotthard (Godert, Godard) von Heiden, zn. van Wennemar von Heiden (heer van Hagenbeck en Engelrading, drost van Steinfurt) en Catharina von Vietinghof gnt Scheel, geb. circa 1416, RK, heer van Blankenstein en Bruch, vermeld 1453 tot 1495, ovl. in 1495, begr. Frankfurt am Main [Duitsland], tr. met
| |
Arnd von Heiden
Arnd von Heiden.
- Vader:
Gotthard (Godert, Godard) von Heiden, zn. van Wennemar von Heiden (heer van Hagenbeck en Engelrading, drost van Steinfurt) en Catharina von Vietinghof gnt Scheel, geb. circa 1416, RK, heer van Blankenstein en Bruch, vermeld 1453 tot 1495, ovl. in 1495, begr. Frankfurt am Main [Duitsland], tr. met
| |
Katherina von Heiden
Katherina von Heiden.
- Vader:
Gotthard (Godert, Godard) von Heiden, zn. van Wennemar von Heiden (heer van Hagenbeck en Engelrading, drost van Steinfurt) en Catharina von Vietinghof gnt Scheel, geb. circa 1416, RK, heer van Blankenstein en Bruch, vermeld 1453 tot 1495, ovl. in 1495, begr. Frankfurt am Main [Duitsland], tr. met
| |
Hanneman Sobbe zum Grünberg
Hanneman Sobbe zum Grünberg (Hannemann Sobbe von dem Grimberge), geb. circa 1362, ovl. voor 1455.
Hanneman Sobbe zum Grünberg.
1418 Herr zu Grimberg, 1388 mit Bruder Albert Helfer des Gf. Engelbert von der Mark, 1399 brüderliche Teilung mit Bruder Engelbert, bekennt 1404 mit Bruder Engelbert zwei Güter zu Reese im Ksp. Buer an Reiner von Westerholt verpfändet zu haben, 1408 bekennt Reiner von Westerholt, dass er von ihm Briefe, sprechend auf 500 rh. Gulden, und betreffend der Leibzucht seiner Tochter Margaretha erhalten habe, kauft 1418 von seiner Cousine Metke Sobbe, deren Mann Hermann von Münster und deren Kindern den Aldengrimberge und den Nettelenbusch, macht 1419 mit seinen Söhnen für 24 Gulden Rente aus den Gefällen des Hofes Vrohlynne sein Gut Grimberg zum Offenhaus und Mannlehen des Herzogs Adolf I. von Kleve, nimmt 1427 Teil an der Fehdeansage der märkischen Ritterschaft gegen Hg. Adolf von Kleve, kauft 1429 von seiner Nichte Lyse von Alstede deren von ihren Eltern angestorbenen Güter für 400 rh. Gulden, kauft 1436 das Gut Bocauwe im Gericht Wattenscheid von Hermann Swarte, Verwahrer der Kirche zu Herne, 1438 von der Äbtissin von Essen belehnt mit dem Hofe in Aldengrimberge und dem Hof Nettelenbusch, verkauft 1438 das Gut zu Lochter im Ksp. Buer an Reiner von Westerholt, vergleicht sich 1444 wegen verschiedener Irrungen mit seinem Sohn Albert, 1449 bekennt Bernt von Hüllen, dass er mit Hannemann Sobbe und Albert, seinem Sohne, von aller Schuld geschieden sei, 1453 gelobt Dietrich von Eyckel, dass er den Zehnten zu Waltrop an Hannemann Sobbe und seinen Sohn Albert verpfändet hat, lebt noch 10.12.1454, 1.6.1455 tot.
tr.
met
Margaretha von Westerholt, geb. in 1378, ovl. in 1414.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Albert | | | | | | 1 | 1 |
Derick van Bronckhorst tot Batenburg en Anholt
Derick van Bronckhorst tot Batenburg en Anholt, geb. in 1400, ovl. op 27 nov 1451.
Derick van Bronckhorst tot Batenburg en Anholt.
1432 Einlösung von Batenburg, Pfandherr von Oyen und Uden, herzogl.Rat, 1437 Amtmann von Maas und Waal.
tr.
met
Katharina van Gronsfeld, erfdochter van Gronsveld en Rimburg.
Uit dit huwelijk 4 kinderen:
Gijsbert Bronckhorst
Gijsbert Bronckhorst, ovl. circa 1402.
Gijsbert Bronckhorst.
1351 der Junge, 1367 Kauf von Borkelo, Amtmann von Twenthe, Gijsbert III huwde in februari 1360 met Henrica van Dodinkweerde, vrouwe van Borculo. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen bekend. Henrica overleed voor 1397. Borculo vererfde op haar neef Godert van Borculo genaamd van Dodinkweerde. In 1397 heeft deze de heerlijkheid overgedragen aan Gijsbert (III) van Bronkhorst. Deze stierf in 1401, waarna de heerlijkheid vererfde op zijn neef Frederik van Bronkhorst.
tr. in 1360
met
Henrica van Dodinckweerde (Henrica v. Borculo), geb. in 1348, vrouwe van Borculo, ovl. voor 13 dec 1397.
Henrica van Dodinckweerde.
kinderloos overleden.
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
Trijntje Haasnoot
Trijntje Haasnoot, ged. Katwijk aan Zee op 20 mei 1725, ovl. aldaar op 17 dec 1763.
tr. Katwijk aan Zee op 27 feb 1752
met
Cornelis Berkheij, ged. Katwijk aan Zee op 22 dec 1726, ovl. aldaar op 30 mrt 1790, tr. (1) met Grietje Ouwehand. Uit dit huwelijk 3 kinderen.
Uit dit huwelijk 2 kinderen.
Hendrik II van Wisch
Hendrik II van Wisch1, ovl. na 1387.
Hendrik II van Wisch.
Een fragment uit het leenboek van bisschop Floris van Wevelikhoven van Münster, aanwezig in het Staatsarchiv aldaar, stelt:.
"Item, Ghyselbertus de Brunhorst, dominus de Borclo, tenet castrum et dimidietatem dominii et judiciorum corundem. Residuam partem tenet Henricus filius eius de Wyssche. Item decimam tenet unam sicut in parrochiis Brunen et Dingeden. Et decimam minutam in parrochia Versevelde".
In de vertaling: "Ghyselbert van Bronkhorst, heer van Borculo, houdt in leen het kasteel van Borculo en de helft van de heerlijkheid en van de jurisdicties [gerechten] van die plaats. De andere helft houdt zijn zoon Henric van Wisch in leen. Verder houdt hij [=Ghyselbert] een tiende, zoals in de parochies Brunen en Dingeden. En een smalle tiende in de parochie Varsseveld". Met die andere helft kan Eibergen bedoeld zijn, omdat het geslacht Van Wisch daar gegoed was (de Hof te Eibergen/te Vaarwerk) en in 1261 door een ruilhuwelijk tussen Borculo en Wisch dit laatste geslacht een gericht in Juckenberg ("Jukkenberg" bij Eibergen?) toegezegd kreeg. Feit is ook dat Wisch vooral goederen bezat die nabij, maar buiten de nederzetting Eibergen gelegen waren. Borculo bezat een kasteel in Eibergen, dat mogelijk hetzelfde is als de Borg, die gestaan heeft op de locatie van het gemeentehuis.
tr.
met
Catharina von Bronckhorst.
Is waarschijnlijk onjuist.
Uit dit huwelijk een kind.
Bronnen:
1. | Gens Nostra (GN), Nederlandse Genealogische Vereniging, Amsterdam, van 1946 tot 1995 |