Cees Hagenbeek
Frans van Bemmel
in
hagenbeek-006575-popma-k.htm
Kwartierstaat van Truus Popma

Frans van Bemmel.

tr.
met

Margriete Dachverlies, dr. van Jan Dachverlies (schepen van 's-Hertogenbosch) en Goeswina van Varick, tr. met

Margriete Dachverlies.
vermeld in 1509. Vermoedelijk is zij dezelfde als N. Dachverlies, die in d'Ablaing's Ridderschap van Veluwe voorkomt als echtgenoot van Frans van Bemmel. Op den stamboom zou in dat geval Benuell staan voor Bemmel, terwijl de schaaktorens van.
het Bemmelsche wapen alsdan ten onrechte als zuilen zouden zijn voorgesteld.


Gerarda van Herlaer
in
hagenbeek-006575-popma-k.htm
Kwartierstaat van Ans Karstens
Kwartierstaat van Dinah (Dinah Yoke) Begeer
Kwartierstaat van dr. Irene Margaretha Hellemans arts
Kwartierstaat van mr Simonet (Simonetta Gezina) Koekkoek
Kwartierstaat van Truus Popma

Gerarda van Herlaer, geb. circa 1380.

Gerarda van Herlaer.
Vrouwe van Rixtel, Empel, Aele, Stippenum, Beek en Lingen.

 

tr.
met

Willem van Gendt (van Gent), zn. van Willem van Gendt en Agnes van Doornick, geb. circa 1380, ovl. circa 1430, tr. met

 


Jan (Johannes Gerardsz) ridder van Herlaer en Meerwijck.
Jan van Meerwijk, Jan van Krieckenbeek, Hubert van Roden en Hendrik van Huissen traden op 23 mei 1357 in dienst van Wenceslas en Johanna de hertog en hertogin van Brabant, om deel te nemen aan de oorlog tegen de Vlamingen. Zij moesten met 2 paarden en een zwaard opkomen en zouden een oude schilt (muntsoort) per dag als soldij genieten. Op 14 en 19 juli 1357 zegelden Jan van Baerl en Jan van Velaer ten behoeve van Jan van Kriekenbeek, Jan van Meerwijc, Hendrik van Huesen en Hubert van Rode een kwitantie voor de ontvangen soldij. Deze Jan van Meerwijk is naar mijn mening geen van Herlaer. De Van Herlaers noemden zich, heer van Meerwijk. In 1355 treedt Gerard van Meerwijk van Herlaer op als een van de vele edelen van Brabant die het verdrag van Leuven inzake de erfopvolging mede bezegelen. De namen Krieckenbeek en Huissen verwijzen naar het Gelderse gebied zodat aangenomen mag worden dat zij daar allemaal vandaan kwamen en toch als mogelijke leenmannen van de hertog van Brabant opgeroepen werden. Van Baerle is nauw verwant met Van Kriekenbeek beiden geslachten kwamen voor in het Overkwartier van Gelre. Op 10 december 1359 zegelt Johan van Meerwijk als een van de medeborgen van de broers Willem heer van Bronkhorst, Dirk heer van Batenburg, Gijsbert van Bronkhorst heer van Borculo die verklaren aan Elisabeth van Bronkhorst Vrouwe van Cuyk, zuster van de genoemde broers 4000 pond schuldig te zijn de hoge heerlijkheid van Empel en Meerwijk blijkt in 1342 een achterleen te zijn van Gelre via de heer van Megen. De leenverhoudingen met betrekking tot het huis en tot de heerlijkheid verschilden. Het huis was een leen van Gelre, de hoge heerlijkheid een leen van Megen en de lage heerlijkheid was een Brabants leen. In dat jaar 1342 wordt het leen ten overstaan van de heer van Megen als leen van de hertog van Gelder door Johan van Meerwijk overgedragen aan “eens eersamen mans’ ridder Johan, Schots van Herlaer. Het leen omvatte de hoge en lage jurisdictie, de giften van de kerken, mannen en dienstmannen, vis-en weidegronden, uitgezonderd waren de tienden, de cijnzen en het hofgoed. Deze werden door Jan II, hertog van Brabant in leen gegeven. Jan Scots van Herlaer behoorde tot het geslacht van Loon dat aangehuwd was aan het geslacht van Herlaer. In 1343 kocht ridder Jan Koc van Herlaar de heerlijkheid Empel en Meerwijk. Hij werd opgevolgd door zoon Gerard van Loon alias van Meerwijk en die door zoon Jan van Meerwijk en deze door zijn dochter Gerartken die met Willem van Gent huwde.

Willem van Gendt.
Rentmeester van Oost-Friesland,1409 Rentmeester van Kennemerland en Friesland, Kleefs Ridder.
In 1411 Raad van de Graaf van Holland,1423 Heer van van Giesendam, Hardinxveld, Nieuwkerk, Ottoland, Slingeland, Wijngaarden, Papendrecht en Ooftwegen.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Agnes     


Egbert van Almelo
in
hagenbeek-006575-popma-k.htm
Kwartierstaat van Truus Popma

Egbert van Almelo, geb. in 1303.

Egbert van Almelo.
Egbert van Almelo is in deze filiatie het zwakke punt..
Als hij er in 1314 in toestemt, dat zijn vader de wastinsige Hilla tegen Gesa verruilt, dan maakt dat de indruk, dat hij een jonge man van omstreeks twintig moet zijn, zeker geen elf jaar. Afgezien daarvan volgen de generaties elkaar in deze afstamming sneller op dan het gemiddelde dat hiervoor algemeen wordt aangenomen..
Een wastinsige of vrijgewijde is een vrije die zich aan de kerk had geschonken. Zijn enige verplichting was om een hoeveelheid kaarsenwas of een geldsom voor dat doel aan de kerk te schenken.


Herman Polman
in
hagenbeek-006575-popma-k.htm
Kwartierstaat van Truus Popma

Herman Polman.

Herman Polman.
filiatie gereconstrueerd. Vermeld te Eelde1323-1334.
Een N. Polman, van wie verder niets oorkondelijks.
bekend is, moet de vader zijn geweest van een Rolof.
Polman, die de oudste staak vertegenwoordigde en de stamreeks voortzette. Zijn waarschijnlijke voornaam was Herman (wegens deze naam in latere, van hem afstammende generaties).
Gezien het verderop te signaleren feit, dat de zoon.
Rolof in 1380 een gedeelte van de heerlijkheid Ruinen erfde, zal Herman Van Ruinen-bloed in zich hebben gehad en wel via een echtgenote N. van Eelde.

tr.
met

NN van Eelde, dr. van Hendrik van Eelde en NN van Ruinen, tr. met

Uit dit huwelijk 2 kinderen:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Aelbert*1390 Ruinen    
Rolof     


Otto Polman
in
hagenbeek-006575-popma-k.htm
Kwartierstaat van Truus Popma

Otto Polman.


Hij krijgt een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Herman     


Roelof van Ittersum
in
hagenbeek-006575-popma-k.htm
Kwartierstaat van Truus Popma

Roelof van Ittersum, geb. circa 1360.

tr.
met

Margaretha van Tijbenkamp, tr. met

Uit dit huwelijk een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johan*1380 Zwolle †1464  84


Rolof Polman
in
hagenbeek-006575-popma-k.htm
Kwartierstaat van Truus Popma

Rolof (Roelof) Polman.

Rolof Polman.
broer van Alberta Polman en mogelijk haar voogd.
Erft de Nijenhof te Ruinen 1380.
Rolof Polman was waarschijnlijk de zoon van een vrouwelijke telg uit het huis Van Eelde, eventueel een dochter van Hendrik van Eelde. Nu heetten Hendrik van Eelde, Otto van Norch (grootvader van Arend Huys) en Johan Clencke 8 december 1325 de zwagers („sororii") van Steven Johanszoon van Ruinen 20. Op grond daarvan aannemende, dat Hendrik van Eelde gehuwd was met een Van Ruinen, dochter van Johan van Ruinen (vermeld 1291—1297) en zuster van Ida van Ruinen, en dat het hun dochter was die trouwde met Rolof Polman's vader ( I I I A ) , dan waren de grootmoeders van Rolof Polman en Arend Huys zusters ! Daarbij was Rolof's grootmoeder wellicht de jongste, gezien de kleinere erfportie van Rolof.


Agnes van Zuylen
in
hagenbeek-006575-popma-k.htm
Kwartierstaat van Ada (Adriana Trijntje) Zoutendijk
Kwartierstaat van Anneke Romeijn
Kwartierstaat van Ans Karstens
Kwartierstaat van Arie Roobol
Kwartierstaat van Daniël Anthonie Heynsius
Kwartierstaat van Dinah (Dinah Yoke) Begeer
Kwartierstaat van drs. Kees (Cornelis) van Spronsen
Kwartierstaat van Eunice Roos
Kwartierstaat van Fred Spaans
Kwartierstaat van Hans van der Wind
Kwartierstaat van Henk de Snoo
Kwartierstaat van ir Cees (Cornelis Jorden) Hagenbeek
Kwartierstaat van Jacoline van Dijk.
Kwartierstaat van Lourens de Groot
Kwartierstaat van Magda (Magdalena) Breedveld
Kwartierstaat van mr Marinus Pannevis
Kwartierstaat van Olga Broersma
Kwartierstaat van Truus Popma

Agnes van Zuylen.

 

tr.
met

Egbert I van Almelo, zn. van Arnold II van Almelo en Marina van Ochten, Ridder, heer van Almelo, ovl. in 1303, begr. op 1 sep 1303, tr. (1) met Machteld van Limburg, dr. van Johann Graf von Limburg en Agnes van Wildenburg Sieg. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (2) met

Egbert I van Almelo.
vermeld 1280-1303.

Uit dit huwelijk een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Stephan*1297  †1319  22


Margaretha van Tijbenkamp
in
hagenbeek-006575-popma-k.htm
Kwartierstaat van Truus Popma

Margaretha van Tijbenkamp.

tr.
met

Roelof van Ittersum, geb. circa 1360, tr. met

Uit dit huwelijk een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johan*1380 Zwolle †1464  84


Johan van Kamferbeke tot Vollenhove
in
hagenbeek-006575-popma-k.htm
Kwartierstaat van Truus Popma

Johan van Kamferbeke tot Vollenhove, geb. voor 1360, ovl. circa 1436.

tr.
met

Mechteld van de Ruitenberg, dr. van Roelof van den Ruitenberg en Lutgard Albertsdr van Almelo van Hulsen, geb. circa 1385, tr. met

Uit dit huwelijk een dochter:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Agnes*1405  †1443  38


Mechteld van de Ruitenberg
in
hagenbeek-006575-popma-k.htm
Kwartierstaat van Truus Popma

Mechteld van de Ruitenberg, geb. circa 1385.

tr.
met

Johan van Kamferbeke tot Vollenhove, geb. voor 1360, ovl. circa 1436, tr. met

Uit dit huwelijk een dochter:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Agnes*1405  †1443  38


Roelof van den Ruitenberg
in
hagenbeek-006575-popma-k.htm
Kwartierstaat van Truus Popma

Roelof van den Ruitenberg (Rutenberg, van den), geb. circa 1355, ovl. in 1420.

tr. tussen 20 mrt 1386 en 17 nov 1386
met

Lutgard Albertsdr van Almelo van Hulsen, dr. van Albert van Almelo, geb. circa 1360, ovl. voor 5 jun 1409, tr. (1) met Hendrik de Jonge van Essen. Uit dit huwelijk 2 kinderen, tr. (2) met

Lutgard Albertsdr van Almelo van Hulsen.
beleend met Gerner 1394.

Uit dit huwelijk een dochter:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Mechteld*1385     


NN van Eelde
in
hagenbeek-006575-popma-k.htm
Kwartierstaat van Truus Popma

NN van Eelde.

tr.
met

Herman Polman, zn. van Otto Polman, tr. met

Herman Polman.
filiatie gereconstrueerd. Vermeld te Eelde1323-1334.
Een N. Polman, van wie verder niets oorkondelijks.
bekend is, moet de vader zijn geweest van een Rolof.
Polman, die de oudste staak vertegenwoordigde en de stamreeks voortzette. Zijn waarschijnlijke voornaam was Herman (wegens deze naam in latere, van hem afstammende generaties).
Gezien het verderop te signaleren feit, dat de zoon.
Rolof in 1380 een gedeelte van de heerlijkheid Ruinen erfde, zal Herman Van Ruinen-bloed in zich hebben gehad en wel via een echtgenote N. van Eelde.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Aelbert*1390 Ruinen    
Rolof     


Steven van de Ruitenberg
in
hagenbeek-006575-popma-k.htm
Kwartierstaat van Ans Karstens
Kwartierstaat van Daniël Anthonie Heynsius
Kwartierstaat van Dinah (Dinah Yoke) Begeer
Kwartierstaat van Truus Popma

Steven van de Ruitenberg, geb. circa 1320, ovl. in 1371.

tr.
met

Jutta de Cocq van Isendoorn (van Isendoorn), dr. van Willem de Cock van Isendoorn (heer van Isendoorn) en Arnolda van Keppel, tr. met

Uit dit huwelijk een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Roelof*1355  †1420  65


Herman Polman
in
hagenbeek-006575-popma-k.htm
Kwartierstaat van Truus Popma

Herman Polman, geb. circa 1275.

Herman Polman.
vermeld in 1311—1334 in noordelijk Drenthe.
Bij de Stad-Groningse onenigheden tussen de bisschoppelijke prefect aldaar, Ludoïf van Selwerd, en de stedelijke onafhankelijkheidspartij, de „Westerpartie", trof de bisschop 17 februari 1311 een regeling. Daarbij trad als borg voor Ludolf o.m. een Herman Polman op. (op grond hiervan stellen we diens geboortetijd op ca.1275). Daarna was Herman in 1323 borg bij de goedkeuring van een overeenkomst tussen het klooster Essen (bij Groningen) en het Winsumer zijlvest door de .
bewoners van Eelde, Noordlaren, Haren, Noorddijk,.
Middelbert, Engelbert, (Wester)broek, Kropswolde en Berge, en wel namens Eelde, zijn woonplaats. Herman Polman kwam 24 november 1325 voor bij regionale politieke zaken, toen de bisschop het over de Drenten gevelde vonnis liet aflezen; daarbij compareerde o.m. Herman als borg. Tenslotte is er nog een vermelding van 25 maart 1334: Herman Polman en Coenraad van den Ghore zegelden als „maghen", toen Otto van Norg, zijn vrouw Ida (van Ruinen) en hun kinderen Wijcher, Johan en Herman, en Otto's broer Wijcher van Norg aan de abdij te Dikninge hun tienden te Hooghalen verkochten, met het recht van herberg aldaar, hun aangeërfd van hun ouders (bij de verkoop werden ook vermeld de aan het convent toekomende tienden over het „kothuis" Nijsinghe te Hooghalen).


Hij krijgt een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Otto     


Hendrik van Eelde
in
hagenbeek-006575-popma-k.htm
Kwartierstaat van Hans van der Wind
Kwartierstaat van Mechelien (Mechelina) Mezach
Kwartierstaat van Truus Popma

Hendrik van Eelde.

Hendrik van Eelde.
vermeld 1324-1325.

tr.
met

NN van Ruinen, dr. van Johan van Ruinen en Ermengarde , tr. met

Uit dit huwelijk een dochter:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
NN     


NN van Ruinen
in
hagenbeek-006575-popma-k.htm
Kwartierstaat van Hans van der Wind
Kwartierstaat van Mechelien (Mechelina) Mezach
Kwartierstaat van Truus Popma

NN van Ruinen.

tr.
met

Hendrik van Eelde, tr. met

Hendrik van Eelde.
vermeld 1324-1325.

Uit dit huwelijk een dochter:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
NN     


Johan van Ruinen
in
hagenbeek-006575-popma-k.htm
Kwartierstaat van Hans van der Wind
Kwartierstaat van Mechelien (Mechelina) Mezach
Kwartierstaat van Truus Popma

Johan van Ruinen, geb. in 1260, ovl. voor 1304.

Johan van Ruinen.
vermeld 1291-1297.

tr.
met

Ermengarde , tr. met

Uit dit huwelijk 2 dochters:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
NN     
Ida*1290     


Ermengarde
in
hagenbeek-006575-popma-k.htm
Kwartierstaat van Hans van der Wind
Kwartierstaat van Mechelien (Mechelina) Mezach
Kwartierstaat van Truus Popma

Ermengarde .

tr.
met

Johan van Ruinen, geb. in 1260, ovl. voor 1304, tr. met

Johan van Ruinen.
vermeld 1291-1297.

Uit dit huwelijk 2 dochters:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
NN     
Ida*1290     


Ida van Ruinen
in
hagenbeek-006575-popma-k.htm
Kwartierstaat van Hans van der Wind
Kwartierstaat van Mechelien (Mechelina) Mezach
Kwartierstaat van Truus Popma

Ida van Ruinen, geb. circa 1290.

tr.
met

Otto van Norch, zn. van Hendrik van Kuinre van Norg, geb. te Norg circa 1284 (circa 1280), Landbouwer en handelaar, ovl. in 1335, tr. met

Otto van Norch.
28-12-1324: .
Otto van Norgh en zijn borgen betalen een gedeelte van de bruidschat voor de dochter van Otto aan Rudolf van Echten. Getekend te Kampen waar de van Norchs als verbannenen uit Drenthe, verbleven.
18 januari 1325: .
Otto van Norch en anderen verklaren de verpande goederen van Pelgrim van Putten binnen zekere tijd te zullen lossen. Vermeld zijn Wicher, kanunnik te Steenwijk, broer van Otto, Hendrik van der Ese, Gerard Klecke en zijn broer Johannes, Coenraad Utengore (van Steenwijk), Volker, zoon van vrouwe Ermengardis.
25-03-1334 verkopen Otto, Ida zijn vrouw en hun kinderen Wycher, Johan en Herman, met zijn broer Wycher, kanunnik van Steenwijk, de tienden van Hooghalen, en het recht van herberg, geërfd van hun ouders, aan de abdij van Dikninge. Hij verzocht zijn 'maghen' Coenraad van de Goer en Herman Polleman mede te zegelen (Arch.Dikninge, Benedictijnerabdij, inv. nr. I, reg 43). .
"dragen over voor buren en kerspellieden van Beilen aan de abdij van Dickninghe de tienden te Halen, grof en smal, met het recht van herberg en van "vore des sades" in Drenthe, door hen geerfd van hunne ouders; met belofte van vrijwaring, behalve voor de smalle tienden over de hof te Halen, de aan het convent te geven vlastienden en de grove en smalle tienden over het kothuis Nysinghe. Met medebezegeling door Herman Polleman, Coenraed van den Ghore en en het land van Drenthe.
Request van 15 januari 1335. Otto van Norch verkoopt aan het convent van Dickninghe de tienden te Halen, na ze eerst, volgens zijn verplichting, te hebben aangeboden aan Roelof van Peize, Bole van Eelde en het convent van Assen.
24-11-1335 Drents dienstman van bisschop Jan van Diest (1322-1340) (drs. O.D.J. Roemeling,'Adelijke geslachten in de ME van Drente',NL1973).
Oorkondenboek Groningen-Drenthe 340; omstreeks 1335.
Register van inkomsten van het Domkapittel te Utrecht.
Goederen van Henrici de Norch, waarvan de betalingen als volgt zijn verdeeld:.
ten eerste Arnoldus 5 en een halve sc. van het goed Buninc in Snole, het gerecht in Norch en sommige goederen in Ede (Een) (Arnold was dus de opvolger van zijn vader in het gerecht en was dus de oudste zoon.).
Rodolphus, zijn broer, 4 en een halve sc. van het goed Haddinghe in Ede (Een).
Hilla Gerardi de Norch (Hille, de dochter van Gerard van Norch) 3 en een halve sc. van hetzelfde goed (van Hendrik die dus kennelijk overleden was).
Rudolf Butruant 6 b. en 1 cop. van het goed Bonekinc in Anlo; (Opmerking: Rudolf Butruant = Rudolf van Peize van Almelo, getrouwd met een zuster van Henric van Norch).
De tienden in Borc, die heer Folkert en broer aan de parochie hebben verkocht, 2 sol. en een halve cop. Folkert van Dwingelo van het goed Rensinc in Anlo 15,5 sc. (Opmerking: Folkert van Dwingelo moet getrouwd zijn met een niet met name bekende zuster van Henric).
Johan Pipe 2 sol. en een halve cop. van het goed genaamd Battinc. (Opmerking: Johan Pipe is Johan van Steenwijck, getrouwd met Johanna van Norch).
Idem van dezelfde voorschreven goederen betaald jaarlijks Otto van Norch 13,5 sc. Ten eerste de tienden in Halen, met inbegrip van het klooster Dickninge, idem tienden in Ees in de parochie Borger, door burgers gekocht, Idem het goed genaamd Grudelinge dat nu in bezit is van Hille van Norch als opvolger van Gerard van Norch. idem het goed Gorthorst in de parochie Beilen die Reiynerus Heymighe koopt.
Vermelding omstreeks 1325. ndva 1980 artikel Keverlingh Buisman. Zie ook bij Hendrik van Norch. Henric van Eelde, schout, Herman Polman c.s. beklagen zich bij de bisschop over Ot en Conraerd van Norch. (Met Coenraed van Norch wordt misschien bedoeld Coenraed van Steenwijck, zoon van Johanna van Norch en Johan van Steenwijck).
Otto van Norch en verwante edelen streden aan de zijde van de bisschop van Utrecht tegen de Drenten en zijn een tijdlang uit Drente verbannen. Zij verbleven in één van de overgebleven bolwerken van de bisschop, de stad Kampen. Daar verhandelden ze graan uit Drenthe om in hun levensonderhoud te voorzien.
Uit de Schepenboeken van Kampen: (Kamper Schepenacten nr. 71).
29 augustus 1318, garantieverklaring voor een bedrag van 10 mark (Samen met andere Drentse lage adel) verder ook nog:.
4 oktober 1319, Otto van Norch en anderen stellen zich garant voor 454,5 schepel goed winterkoren.
28 december 1324, 90 mark als aandeel in de bruidschat voor de zoon van Rolof van Echten,.
16 januari 1325, schuldbekentenis ten gunste van Pelgrim van Putten, bedrag 90 mark,.
16 april 1325, zekerheidsstelling voor een betaling,.
4 juli 1325, verklaring van vrijwaring bij een korenleverantie,.
11 november 1325, borgstelling bij een korenleverantie van bijna 21 mark, (zie ook ogd0291).
17 november 1325, schuldbekentenissen van 4 pond en 71/2e stuiver, 9 pond en 5 pond, ogd0292.
21 februari 1326, schuldbekendtenis van 24 brabantse marken,.
9 maart 1326, schuldbekentenis van 100 pond klein,.
20 april 1326, zekerheidsstelling voor de levering van 100 schepel graan,.
22 december 1326, schuldbekentenis van 30 mark,.
5 februari 1327, borgstelling voor Geert Clencke,.
28 februari 1327, een schuldbekentenis.
In bovengenoemde 16 vermeldingen komt hij negen keer voor samen met Coenraad van de Gore, een familielid, acht keer met Geert Clencke, drie keer met diens broer Johan Clencke, twee keer met Arnold Lansinge, en één keer met Gyse Geuzinge, Bertold van Ansen, Volker van Echten, Rolof van Norch Hendrikzoon, Wicher van Norch zijn broer (kanunnik te Steenwijk).
Zijn volle neef Cyse wordt 28 februari 1327 vermeld (met incorrecte voornaam Thise) als één van de twaalf borgen voor Otto van Norg.
Aantekeningen.
Otto van Norch verkocht en leverde in Kampen agrarische produkten van hemzelf en van andere lagere adelen en ook als commisinair voor de hogere adel. Hij reisde dus veel van Norg naar Kampen, waarschijnlijk via Ruinen en heeft daar zijn vrouw gevonden.
Otto van Norch, geb. circa 1280, overl. na 1335, 28-12-1324 betaalt Otto een deel van de bruidschat voor zijn dochter.235 25-03-1334 verkopen Otto, Ida zijn vrouw en hun kinderen Wycher, Johan en Herman, met zijn broer Wycher, kanunnik van Steenwijk, de tienden van Hooghalen, geërfd van hun ouders, aan de abdij van Dikninge. Hij verzocht zijn 'maghen' Coenraad van de Goer en Herman Polleman mede te zegelen.236 24-11-1335 Drents dienstman van bisschop Jan van Diest (1322-1340).237 Tr. Ida van Ruinen, geb. circa 1290. Uit dit huwelijk: 1.m Johan van Norch, geb. circa 1310. Vermeld in een oorkonde van het jaar 1334 samen met zijn broer Herman. Johan van Norch werd ook wel Johan van Ruinen genoemd. 2.v N.N. Ottodr. van Norch. Tr. Rudolf van Echten, zn. van Rudolf van Echten en Jutte van Dedem? 3.m Wijcher van Norch, kannunnik. 4.m Herman van Norch. 5.v N.N. van Norch.
28-12-1324.
Otto van Norgh en zijn borgen betalen een gedeelte van de bruidschat voor de dochter van Otto aan Rudolf van Echten. Getekend te Kampen waar de van Norchs als verbannenen uit Drenthe, verbleven.
18 januari 1325: Otto van Norch en anderen verklaren de verpande goederen van Pelgrim van Putten binnen zekere tijd te zullen lossen. Vermeld zijn Wicher, kanunnik te Steenwijk, broer van Otto, Hendrik van der Ese, Gerard Klecke en zijn broer Johannes, Coenraad Utengore (van Steenwijk), Volker, zoon van vrouwe Ermengardis.
25-03-1334 verkopen Otto, Ida zijn vrouw en hun kinderen Wycher, Johan en Herman, met zijn broer Wycher, kanunnik van Steenwijk, de tienden van Hooghalen, en het recht van herberg, geërfd van hun ouders, aan de abdij van Dikninge. Hij verzocht zijn ’maghen’ Coenraad van de Goer en Herman Polleman mede te zegelen (Arch.Dikninge, Benedictijnerabdij, inv. nr. I, reg 43). .
"dragen over voor buren en kerspellieden van Beilen aan de abdij van Dickninghe de tienden te Halen, grof en smal, met het recht van herberg en van "vore des sades" in Drenthe, door hen geerfd van hunne ouders; met belofte van vrijwaring, behalve voor de smalle tienden over de hof te Halen, de aan het convent te geven vlastienden en de grove en smalle tienden over het kothuis Nysinghe. Met medebezegeling door Herman Polleman, Coenraed van den Ghore en en het land van Drenthe.
Request van 15 januari 1335. Otto van Norch verkoopt aan het convent van Dickninghe de tienden te Halen, na ze eerst, volgens zijn verplichting, te hebben aangeboden aan Roelof van Peize, Bole van Eelde en het convent van Assen.
24-11-1335 Drents dienstman van bisschop Jan van Diest (1322-1340) (drs. O.D.J. Roemeling,’Adelijke geslachten in de ME van Drente’,NL1973).
Oorkondenboek Groningen-Drenthe 340; omstreeks 1335.
Register van inkomsten van het Domkapittel te Utrecht.
Goederen van Henrici de Norch, waarvan de betalingen als volgt zijn verdeeld:.
ten eerste Arnoldus 5 en een halve sc. van het goed Buninc in Snole, het gerecht in Norch en sommige goederen in Ede (Een) (Arnold was dus de opvolger van zijn vader in het gerecht en was dus de oudste zoon.).
Rodolphus, zijn broer, 4 en een halve sc. van het goed Haddinghe in Ede (Een).
Hilla Gerardi de Norch (Hille, de dochter van Gerard van Norch) 3 en een halve sc. van hetzelfde goed (van Hendrik die dus kennelijk overleden was).
Rudolf Butruant 6 b. en 1 cop. van het goed Bonekinc in Anlo; (Opmerking: Rudolf Butruant = Rudolf van Peize van Almelo, getrouwd met een zuster van Henric van Norch).
De tienden in Borc, die heer Folkert en broer aan de parochie hebben verkocht, 2 sol. en een halve cop. Folkert van Dwingelo van het goed Rensinc in Anlo 15,5 sc. (Opmerking: Folkert van Dwingelo moet getrouwd zijn met een niet met name bekende zuster van Henric).
Johan Pipe 2 sol. en een halve cop. van het goed genaamd Battinc. (Opmerking: Johan Pipe is Johan van Steenwijck, getrouwd met Johanna van Norch).
Idem van dezelfde voorschreven goederen betaald jaarlijks Otto van Norch 13,5 sc. Ten eerste de tienden in Halen, met inbegrip van het klooster Dickninge, idem tienden in Ees in de parochie Borger, door burgers gekocht, Idem het goed genaamd Grudelinge dat nu in bezit is van Hille van Norch als opvolger van Gerard van Norch. idem het goed Gorthorst in de parochie Beilen die Reiynerus Heymighe koopt.
Vermelding omstreeks 1325. ndva 1980 artikel Keverlingh Buisman. Zie ook bij Hendrik van Norch. Henric van Eelde, schout, Herman Polman c.s. beklagen zich bij de bisschop over Ot en Conraerd van Norch. .
(Met Coenraed van Norch wordt misschien bedoeld Coenraed van Steenwijck, zoon van Johanna van Norch en Johan van Steenwijck ??) .
Otto van Norch en verwante edelen streden aan de zijde van de bisschop van Utrecht tegen de Drenten en zijn een tijdlang uit Drente verbannen. Zij verbleven in één van de overgebleven bolwerken van de bisschop, de stad Kampen. Daar verhandelden ze graan uit Drenthe om in hun levensonderhoud te voorzien.
28-12-1324 betaalt Otto een deel van de bruidschat voor zijn dochter. .
25-3-1334 verkopen Otto, Ida zijn vrouw en hun kinderen Wycher, Johan en Herman, met zijn broer Wycher, kanunnik van Steenwijk, de tienden van Hooghalen, ge ë rfd van hun ouders, aan de abdij van Dikninge. Hij verzocht zijn 'maghen' Coenraad van de Goer en Herman Polleman mede te zegelen. .
24-11-1335 Drents dienstman van bisschop Jan van Diest (1322 1340).

Uit dit huwelijk 2 dochters:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
NN     
Lamme