Hermann von Saffenberg Graf von Müllenark
Hermann von Saffenberg Graf von Müllenark, geb. na 1122, ovl. na 1172.
Hermann von Saffenberg Graf von Müllenark.
1161 v.Müllenark (Kölner Lehen), 1165 Vogt der St.Peterskirche zu Köln (1165 Domvogt).
tr.
met
Sophie von Müllenark, ovl. na 1154.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Agnes | *1182 | | †1201 | | 18 | 1 | 1 |
Luca Ayanda Simone Khambule
Luca Ayanda Simone Khambule, geb. op 21 mei 2006.
Maria Heutink
Maria Heutink, geb. circa 1835.
tr. Leiderdorp op 25 nov 1858
met
Pieter Scharloo, zn. van Pieter Scharloo (oliemolenaarsknecht) en Neeltje Stam, geb. Leiderdorp op 25 mrt 1844 (getuige: Jan van Schravendijk, 44 jaar bakker).
Uit dit huwelijk 3 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Neeltje | *1867 | | †1871 | Leiderdorp | 3 | 0 | 0 |
2 | Pieter | *1857 | | †1860 | Leiderdorp | 3 | 0 | 0 |
3 | Maria | *1866 | | †1867 | Leiderdorp | 0 | 0 | 0 |
Neeltje Scharloo
Neeltje Scharloo, geb. circa 16 dec 1867, ovl. Leiderdorp op 20 aug 1871.
- Vader:
Pieter Scharloo, zn. van Pieter Scharloo (oliemolenaarsknecht) en Neeltje Stam, geb. Leiderdorp op 25 mrt 1844 (getuige: Jan van Schravendijk, 44 jaar bakker), tr. Leiderdorp op 25 nov 1858 met
Gerard Hietbrink
Gerard Hietbrink, geb. Zoeterwoude op 22 mei 1894, ovl. aldaar op 25 nov 1894.
Magdalena Hietbrink
Magdalena Hietbrink, geb. Zoeterwoude op 22 mei 1893.
Lijsbeth Philips Reba
Lijsbeth Philips (Elisabeth) Reba (Philps, Philips, Riba, Rebba, Riebart, Ribbee), doopgetuige van Anna de Wilde Leiden (Hooglandse Kerk) op 10 nov 1709, doopgetuige van zoon van haar man Jan de Wilde, ondertrouw getuige van Denijs Quevron en dochter van haar man Lijsbeth (Elizabeth Jans) de Wilde Leiden op 9 apr 1701, doopgetuige van Jan de Wilde, doopgetuige van Jan de Wilde Leiden (Pieterskerk) op 30 mei 1714, woonde toen haar (stief ?)dochter trouwde op de Hooigracht te Leiden op 9 apr 1701.
otr. Leiden op 21 feb 16991, tr.
met
Jan (Jan Georg) de Wilde (Souvage, Sauvage, Souvagie, Dessauvagie, Chouvage), geb. circa 1648, (getuigen: Jan de Wilde en Lijsbeth Philips Reba, stiefgrootmoeder), spinder, doopgetuige van zijn kleindochter Anna de Wilde Leiden (Hooglandse Kerk) op 10 nov 1709, ondertrouw getuige van zijn schoonzoon Denijs Quevron en Neeltje Jans Leiden op 2 mrt 1709, doopgetuige van Jan de Wilde, doopgetuige van zijn kleinzoon Jan Stoute Leiden (Marekerk) op 12 feb 1698, woonde aan de Langegraft te Leiden in 1699, ovl. na 1709.
Uit dit huwelijk 5 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Matthijs | ~1700 | Leiden (Hooglandse Kerk) | | | | 2 | 1 |
2 | Philip | ~1701 | Leiden (Pieterskerk) | | | | 0 | 0 |
3 | Marij | ~1703 | Leiden (Marekerk) | | | | 0 | 0 |
4 | Elizabeth | ~1702 | Leiden (Pieterskerk) | | | | 0 | 0 |
5 | Jan | ~1712 | Leiden (Marekerk) | | | | 0 | 0 |
Bronnen:
Marijtje van Toorenvliet
Marijtje van Toorenvliet (Toornvliet, van), ged. Leiden (Hooglandse Kerk) (Leiden) op 27 apr 1713 (getuigen: haar grootvader Jan Jansze van Toornvliet, grootvader en haar grootmoeder Maertje Dircx van de Willick, grootmoeder), doopgetuige van haar neef Dirk van Toorenvliet Leiden (Loodskerk) op 13 mrt 1757.
- Vader:
Jan (Johannes) van Toorenvliet1 (Jan Jansz Toornvlieth, Toorenvlied, Thorenvliet(h)), zn. van Jan Jansze van Toornvliet (baggerman) en Barber Jansz de Neij, ged. Leiden (Loodskerk) op 3 aug 1687 (getuigen: Cornelis van den Berg en Neeltje Jacobs), baggerman, doopgetuige van zijn nicht Barbara Smagge Leiden (Pieterskerk) op 4 aug 1723, doopgetuige van zijn nicht Geertje Willaart Leiden (Hooglandse Kerk) op 13 mrt 1729, ovl. voor 7 jan 1736, tr. Leiden op 30 okt 1711 (getuigen: bruidegom: Jan Jansz Toornvlieth, sijn vader en getuige bruid: Maartje Dircks van der Wilck), woonden op de Oostsingel te Leiden in 1715 met
- Moeder:
Geertje Claas Grietje van Poelgeest1, dr. van Claas Fransz van Poelgeest en Maertje Dircx van de Willick, ged. Hazerswoude op 25 dec 1691 (getuige: haar tante Neeltje Frans van Poelgeest), ondertrouw getuige van Denijs van der Blom de Jonge en Elisabeth van Waalwijk Leiden op 13 apr 1726, doopgetuige van haar kleinzoon Klaas van Toorenvliet Leiden (Loodskerk) op 8 jun 1755, doopgetuige van haar nicht Barbara Smagge Leiden (Pieterskerk) op 4 aug 1723, doopgetuige van haar nicht Geertje Willaart Leiden (Hooglandse Kerk) op 13 mrt 1729, ondertrouw getuige van haar schoonzoon Cornelis Hogeboom en haar dochter Jannetje van Toorenvliet op 23 feb 1759, ondertrouw getuige van Roelof Sasburg en Elisabeth van Waalwijk Leiden op 24 mei 1743, ondertrouw getuige van haar schoonzoon Jan (Johannes) van Wijck en haar dochter Marijtje van Toorenvliet Leiden op 19 apr 1732, woont in de 2e Groenesteegh te Leiden in okt 1711, woont achter de Kalvermarkt in de oude voorstad net als haar nicht Elisabeth in Leiden in 1726, ovl. aldaar tussen 2 sep 1760 en 8 sep 1760 .
otr. Leiden op 19 apr 17323 (getuige: zijn schoonmoeder en haar moeder Geertje Claas van Poelgeest) Geertje van Poelgeest
Klaas van Embden, tr. Leiden op 19 apr 1732
met
Jan (Johannes) van Wijck (van Wijk), zn. van Thomas Jansz van Wijck en Grietje Leenderts Feijngeland, ged. Leiden (Hooglandse Kerk) op 7 okt 1705 (getuigen: Jan Blom en Geertruijdt Veroy), baggerman, doopgetuige van zijn neef Dirk van Toorenvliet Leiden (Loodskerk) op 13 mrt 1757, ovl. Leiden op 11 mrt 1797.
Jan (Johannes) van Wijck.
wordt aangesteld als voogd over de nagelaten kinderen en betrekkingen van zijn schoonmoeder Geertje Claes van Poelgeest. Daarnaast is er een obligatie d.d. 5 maart 1748 op zijn naam en zijn schoonmoeder Geertje Claes van Poelgeest aan de brouwer d'Heer Jan Rijn een schuld van 300 gulden te 40 groten voor geleverd bier.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Catharina | ~1736 | Leiden (Pieterskerk) | | | | 0 | 0 |
2 | Pieter | ~1746 | Leiden (Pieterskerk) | | | | 1 | 8 |
Bronnen:
1. | Notariele akte Leiden (Notar 032), RA Leiden, Not. Arch. Leiden 506, Inventarisnr.: 2294, procuratie, Johannes [Johannesz.] Thijssen, Leiden, van 1751 tot 1788 (15 dec 1760 akte 205) |
2. | K.O. register BB Leiden (T 096), RA Leiden, DTB Leiden, BB 26, NH, Leiden, 1694 (30 okt 1711 blz. 67) |
3. | K.O. register LL Leiden (T 073), RA Leiden, DTB Leiden, LL 35, NH, Leiden, 1730 (19 apr 1732 blz. 254) |
Johannes van Wijck
Jan (Johannes) van Wijck (van Wijk), ged. Leiden (Hooglandse Kerk) op 7 okt 1705 (getuigen: Jan Blom en Geertruijdt Veroy), baggerman, doopgetuige van zijn neef Dirk van Toorenvliet Leiden (Loodskerk) op 13 mrt 1757, ovl. Leiden op 11 mrt 1797.
Jan (Johannes) van Wijck.
wordt aangesteld als voogd over de nagelaten kinderen en betrekkingen van zijn schoonmoeder Geertje Claes van Poelgeest. Daarnaast is er een obligatie d.d. 5 maart 1748 op zijn naam en zijn schoonmoeder Geertje Claes van Poelgeest aan de brouwer d'Heer Jan Rijn een schuld van 300 gulden te 40 groten voor geleverd bier.
- Vader:
Thomas Jansz van Wijck, zn. van Jan Thomasz van Wijck (lakenwerker) en Jannetje Gillisdr de Keuwer, ged. Leiden (Hooglandse Kerk) op 3 nov 1648 (getuigen: Gillis Gillisz, Jacob Messu, Maertje Salomons en Francijntje Teunisdr), ovl. voor mei 1710, otr. (2) Leiden op 27 okt 16901, tr. met Jannetje Conelisdr van der Leest, geb. Delft in 1670. Uit dit huwelijk 2 kinderen, otr. (3) Leiden op 26 mrt 16942, tr. met Rebecca Leenderts van Doorneveld. Uit dit huwelijk 2 kinderen, otr. (1) Leiden op 7 mei 17013 (getuigen: bruidegom: Frederick Wevel halfbroer bij de Wittepoort en getuige bruid: Maertge Jans moeder Waartgraft), tr. met
otr. Leiden op 19 apr 17324 (getuige: zijn schoonmoeder en haar moeder Geertje Claas van Poelgeest) Geertje van Poelgeest
Klaas van Embden, tr. Leiden op 19 apr 1732
met
Marijtje van Toorenvliet (Toornvliet, van), dr. van Jan van Toorenvliet (baggerman) en Geertje Claas van Poelgeest, ged. Leiden (Hooglandse Kerk) (Leiden) op 27 apr 1713 (getuigen: haar grootvader Jan Jansze van Toornvliet, grootvader en haar grootmoeder Maertje Dircx van de Willick, grootmoeder), doopgetuige van haar neef Dirk van Toorenvliet Leiden (Loodskerk) op 13 mrt 1757.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Catharina | ~1736 | Leiden (Pieterskerk) | | | | 0 | 0 |
2 | Pieter | ~1746 | Leiden (Pieterskerk) | | | | 1 | 8 |
Bronnen:
1. | K.O. register AA Leiden (T 130), RA Leiden, DTB Leiden, AA 25, NH, Leiden, 1692 (27 okt 1690 blz. 40) |
2. | K.O. register AA Leiden (T 130), RA Leiden, DTB Leiden, AA 25, NH, Leiden, 1692 (26 mrt 1694 blz. 276) |
3. | K.O. register CC Leiden (T 046), RA Leiden, DTB Leiden, CC 27, Ned. Herv. Leiden, van 1698 tot 1702 (7 mei 1701 blz. 205) |
4. | K.O. register LL Leiden (T 073), RA Leiden, DTB Leiden, LL 35, NH, Leiden, 1730 (19 apr 1732 blz. 254) |
Gerrit Andriesz Mack
Gerrit Andriesz Mack, geb. Schiedam in 1620, Stierman ter haringvangst; Commandeur bij de Admiraliteit op de Maze, ovl. Schiedam op 18 okt 1698.
Gerrit Andriesz Mack.
Ontfangh van lastgelde, ijder last haringh 4 stuijvers, vanger, Gerrit Andriesz. Mack 3 reijsen 60½ last, 12-02-00.
tr. Schiedam (N.H. Kerk) op 26 dec 1641
met
Pleuntje Cornelisdr Voocht, geb. Schiedam op 1 jan 1620, koopvrouw in zeep en azijn, ovl. Schiedam op 26 dec 1670.
Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Cornelis | ~1652 | Schiedam | †1735 | Schiedam | 82 | 1 | 4 |
Bronnen:
Pleuntje Cornelisdr Voocht
Pleuntje Cornelisdr Voocht, geb. Schiedam op 1 jan 1620, koopvrouw in zeep en azijn, ovl. Schiedam op 26 dec 1670.
tr. Schiedam (N.H. Kerk) op 26 dec 1641
met
Gerrit Andriesz Mack, zn. van Andries Gerrits Mack en Jopgen Huijgen, geb. Schiedam in 1620, Stierman ter haringvangst; Commandeur bij de Admiraliteit op de Maze, ovl. Schiedam op 18 okt 1698.
Gerrit Andriesz Mack.
Ontfangh van lastgelde, ijder last haringh 4 stuijvers, vanger, Gerrit Andriesz. Mack 3 reijsen 60½ last, 12-02-00.
Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Cornelis | ~1652 | Schiedam | †1735 | Schiedam | 82 | 1 | 4 |
Grietgen Jorisdr
Grietgen Jorisdr, geb. in 1562.
tr. Schiedam (N.H. Kerk) in sep 1584
met
Gerrit Andriesz1, zn. van Andries Gerritsz en Katrijn Jaep Juist, geb. Pernis circa 1545.
Bronnen:
Roger van Rosoy Seigneur de Montcornet et de Chaumont-Porcien
Roger van Rosoy Seigneur de Montcornet et de Chaumont-Porcien, graaf van Rosoy en Chaumont, ovl. circa 1246.
Roger van Rosoy Seigneur de Montcornet et de Chaumont-Porcien.
nach 1188 Herr v. Rosoy.
tr.
met
Uit dit huwelijk 3 dochters:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Aleida | | | †1293 | | | 1 | 2 |
2 | Julienne | *1195 | | †1251 | | 56 | 1 | 2 |
3 | Clementia | *1220 | | †1285 | | 65 | 1 | 1 |
- Vader:
Jacob (Jacob Crusader) d'Oisy d'Avesnes (d'Avesnes), zn. van Nicolas le Beau d'Oisy (heer van Avesnes, Condé, van Leuze en van Landrecies) en Mathilde de la Roche (Dame de La Roche), geb. Avesnes [België] in 1151, heer van Avesnes, Leuze en Condé, Landrecies (Senhor de Avesnes, Sieur, de Condé, de Leuze, de Landrecies, de Guise, Croisé, Seigneur), ovl. Arsoef [Pal] op kruistocht gesneuveld bij Arsoef (Palestina) op 7 sep 1191, begr. Chateau de Bures [Frankrijk], tr. Oizy [België] in 1170 (1180) met
tr. (1)
met
Roger van Rosoy Seigneur de Montcornet et de Chaumont-Porcien, zn. van Rainald de Rosoy et de Chateau-Porcien (heer van Rosoy, Baucignies en Chaumont) en Juliane van Rumigny (vermeld 1171-1211), graaf van Rosoy en Chaumont, ovl. circa 1246.
Roger van Rosoy Seigneur de Montcornet et de Chaumont-Porcien.
nach 1188 Herr v. Rosoy.
Uit dit huwelijk 3 dochters:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Aleida | | | †1293 | | | 1 | 2 |
2 | Julienne | *1195 | | †1251 | | 56 | 1 | 2 |
3 | Clementia | *1220 | | †1285 | | 65 | 1 | 1 |
tr. (2)
met
Raoul III graaf van Nesle, zn. van Raoul II van Nesle en Gertrude van Lotharingen, geb. circa 1150, ovl. in 1237.
Rainald de Rosoy et de Chateau-Porcien
Rainald de Rosoy et de Chateau-Porcien, geb. circa 1130, heer van Rosoy, Baucignies en Chaumont, heer van Rosoy, Baucignie en Chaumont, ovl. na 1188.
tr.
met
Juliane van Rumigny, dr. van Nicolaas III van Rumigny et de Florennes (heer van Rumigny, Chièvres en Florennes 1147, kruisvaarder 1147) en Yda de Chièvres dit Damison de Peteghem (stichteres van de abdij van Ghislenghien), geb. circa 1155, vermeld 1171-1211, ovl. na 1211.
Juliane van Rumigny.
vermeld 1171-1211.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Roger | | | †1246 | | | 1 | 3 |
Juliane van Rumigny
Juliane van Rumigny, geb. circa 1155, vermeld 1171-1211, ovl. na 1211.
Juliane van Rumigny.
vermeld 1171-1211.
- Moeder:
Yda (Eve, Eva, Ida) de Chièvres dit Damison de Peteghem (Ydon van Peteghem de Cysoing), dr. van Gwijde van Chièvres en Ide d'Ath, geb. Chievres [België] circa 1120, stichteres van de abdij van Ghislenghien, stichteres van de abdij van Ghislenghien, stierf daar als non in 1175, ovl. Ghislenghien [België] in 1179 als non, tr. (3) met Gilles de de Chin / de Saint Aubert / de Berlaymont, geb. Mons [België] in 1109, ovl. Roucourt [België] op 12 aug 1137. Uit dit huwelijk geen kinderen.
| |
tr.
met
Rainald de Rosoy et de Chateau-Porcien, zn. van Clarenbout van Rosoy en Elizabeth van Namen Dame de Chaumont, geb. circa 1130, heer van Rosoy, Baucignies en Chaumont, heer van Rosoy, Baucignie en Chaumont, ovl. na 1188.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Roger | | | †1246 | | | 1 | 3 |
Clarenbout van Rosoy
Clarenbout van Rosoy, ovl. na 1141.
tr.
met
Elizabeth (Elisabeth) van Namen Dame de Chaumont, van Namen, dr. van Godfried graaf van Namen (graaf van Namen 1102) en Sibille de Chateau-Porcien.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Rainald | *1130 | | †1188 | | 58 | 1 | 1 |
Elizabeth van Namen Dame de Chaumont
Elizabeth (Elisabeth) van Namen Dame de Chaumont, van Namen.
- Vader:
Godfried graaf van Namen1, zn. van Albert III van Namen (graaf van Namen 1064) en Ida van Saksen (weduwe van Frederik v. Luxemburg), geb. circa 1067, graaf van Namen 1102, ovl. Floreffe [België] op 19 aug 1139, tr. (2), (gesch. circa 1104) met
tr.
met
Clarenbout van Rosoy, zn. van Gerard Sire de Rosoy, ovl. na 1141.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Rainald | *1130 | | †1188 | | 58 | 1 | 1 |
Bronnen:
tr. na 1149
met
Yda de Chièvres dit Damison de Peteghem.
Ydon / Eve Dormison / Eve De Chièvres erfdame van Sart de Chievres.
Eva van Chièvres: In het boek La Chronique du bon messire Gilles de Chin wordt uitgelegd dat Eva de nicht was van de heer van Antoing, dochter van zijn zus. Volgens de data was ze dus de nicht van Hugues d'Antoing die getrouwd was met Flandrine de Namur. Wetende dat in de familie van Espinoy en Antoing de meisjes de voornaam Pétronille dragen, kunnen we dus logischerwijs afleiden dat de moeder van Eve in werkelijkheid Pétronille d'Espinoy d'Antoing was. Eve had drie echtgenoten.: .- De eerste, Gilles de Chin, is bijna legendarisch: hij was de winnaar van de beroemde Wasmes-draak. Hij stierf tijdens het beleg van Roucourt in 1137. Ève trouwde toen met haar neef Rasse V de Gavre, die ook een van de kleinkinderen is van Wauthier de Chièvres. .- In het derde huwelijk verenigt ze zich met Nicolas III de Rumigny. Bij de dood van Nicolas III de Rumigny (tussen 1170 en 1175), trok Ève de Chièvres zich terug in de abdij van Ghislenghien, waar ze op 65-jarige leeftijd stierf. De abdij van Ghislenghien, gesticht in 1128 door zijn tante Ide d'ath, de echtgenote van Gossuin II van Bergen, had meermaals de gunsten van Eva de Chièvres. Ze schonk hem bij de dood van haar echtgenoten: een deel van Gibecq en een deel van Erbisoeul werden dus afgestaan ??voor de rust van hun ziel. Eva was niet tevreden met deze vrijgevigheid jegens de nonnen van Ghislenghien. In Chièvres zelf liet ze de leprakolonie, de Saint-Jean-kapel en die van Notre-Dame de la Fontaine oprichten. De leprakolonie: De leprakolonie, waarvan de kapel nog steeds zichtbaar is, werd waarschijnlijk gesticht door Eve de Chièvres na de dood van Nicolas III de Rumigny. In de Middeleeuwen was de enige profylactische maatregel tegen lepra het isoleren van de zieken. Het is in het gehucht "Neufville", buiten de muren van Chièvres, dat de leprakolonie werd gebouwd. We kunnen het spoor zien in een bul van paus Lucius III (1181-1185). Het was een vestiging van vrij grote gebouwen met kapel en begraafplaats, bediend door religieuzen. De leprakolonie was in 1588 nog in bedrijf. In 1718 werd ze omgevormd tot een boerderij. De kapel die vandaag zichtbaar is, is een opmerkelijk gebouw, met een romaans schip en een gotisch koor met een enigszins verschoven as. De Sint-Janskapel: Het werd ook gesticht door Eve de Chièvres in de tweede helft van de 12e eeuw. Zijn schenking werd gedaan ten gunste van de Orde van Sint Jan van Jeruzalem, die later de Orde van Malta werd. De activa van de stichting (bouwland en weiden) werden beheerd door de Commanderie de Piéton. Het is mogelijk dat de kapel vergezeld ging van een huis en een gemeenschap van hospitaalridders, maar er is geen spoor overgebleven. De kapel Notre-Dame de la Fontaine: Niet ver van het kasteel, aan de rand van een fontein tussen de kerk en de markt, herbergde een vlier een beeld van de Maagd met een wonderbaarlijke reputatie. Eve de Chièvres liet het beeld plaatsen in een kapel die ze tegelijkertijd had laten bouwen. In de Middeleeuwen bestond er een belangrijke pelgrimstocht, waarvan de processie, die door Eva zelf is ingesteld, nog steeds bestaat. De Maagd van Chièvres was de oorzaak van wonderbaarlijke genezingen van jicht, doofheid, blindheid, ... De kapel was ook een respijtkapel waar doodgeboren en dus niet-gedoopte kinderen werden blootgesteld. Bij het eerste teken van "leven", ongetwijfeld veroorzaakt door de corruptie van het lichaam, haastten ze zich om het kind te dopen voordat het werd begraven. De kapel van Notre-Dame-de-la-Fontaine werd herbouwd in 1315 en vervolgens in 1326, uitgebreid in 1632 en tijdens de Franse Revolutie afgebroken. Het huidige gebouw werd op het einde van de 19e eeuw opgericht op initiatief van pater Victor Duray. Sint-Niklaasziekenhuis: Dit ziekenhuis was eerst gewijd aan de Notre-Dame-de-la-Fontaine. Weduwen, wezen, armen en pelgrims werden er gevoed. Daar werden de zieken verzorgd. Om de werkingskosten te dekken beschikte het ziekenhuis over eigen middelen. Het bestuur was in handen van religieuzen onder het gezag van de bisschop van Kamerijk. Het ziekenhuis bevond zich extra burgum antiquum, dat wil zeggen buiten de wallen, langs de weg Ath-Mons, rond de huidige watertoren.
Uit dit huwelijk 3 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Juliane | *1155 | | †1211 | | 56 | 1 | 1 |
2 | Nicolaas IV | *1152 | | †1206 | | 53 | 1 | 0 |
3 | Yolande | *1157 | Florennes [België] | †1235 | Aubrives [Frankrijk] | 78 | 1 | 2 |
Yda de Chièvres dit Damison de Peteghem.
Ydon / Eve Dormison / Eve De Chièvres erfdame van Sart de Chievres.
Eva van Chièvres: In het boek La Chronique du bon messire Gilles de Chin wordt uitgelegd dat Eva de nicht was van de heer van Antoing, dochter van zijn zus. Volgens de data was ze dus de nicht van Hugues d'Antoing die getrouwd was met Flandrine de Namur. Wetende dat in de familie van Espinoy en Antoing de meisjes de voornaam Pétronille dragen, kunnen we dus logischerwijs afleiden dat de moeder van Eve in werkelijkheid Pétronille d'Espinoy d'Antoing was. Eve had drie echtgenoten.: .- De eerste, Gilles de Chin, is bijna legendarisch: hij was de winnaar van de beroemde Wasmes-draak. Hij stierf tijdens het beleg van Roucourt in 1137. Ève trouwde toen met haar neef Rasse V de Gavre, die ook een van de kleinkinderen is van Wauthier de Chièvres. .- In het derde huwelijk verenigt ze zich met Nicolas III de Rumigny. Bij de dood van Nicolas III de Rumigny (tussen 1170 en 1175), trok Ève de Chièvres zich terug in de abdij van Ghislenghien, waar ze op 65-jarige leeftijd stierf. De abdij van Ghislenghien, gesticht in 1128 door zijn tante Ide d'ath, de echtgenote van Gossuin II van Bergen, had meermaals de gunsten van Eva de Chièvres. Ze schonk hem bij de dood van haar echtgenoten: een deel van Gibecq en een deel van Erbisoeul werden dus afgestaan ??voor de rust van hun ziel. Eva was niet tevreden met deze vrijgevigheid jegens de nonnen van Ghislenghien. In Chièvres zelf liet ze de leprakolonie, de Saint-Jean-kapel en die van Notre-Dame de la Fontaine oprichten. De leprakolonie: De leprakolonie, waarvan de kapel nog steeds zichtbaar is, werd waarschijnlijk gesticht door Eve de Chièvres na de dood van Nicolas III de Rumigny. In de Middeleeuwen was de enige profylactische maatregel tegen lepra het isoleren van de zieken. Het is in het gehucht "Neufville", buiten de muren van Chièvres, dat de leprakolonie werd gebouwd. We kunnen het spoor zien in een bul van paus Lucius III (1181-1185). Het was een vestiging van vrij grote gebouwen met kapel en begraafplaats, bediend door religieuzen. De leprakolonie was in 1588 nog in bedrijf. In 1718 werd ze omgevormd tot een boerderij. De kapel die vandaag zichtbaar is, is een opmerkelijk gebouw, met een romaans schip en een gotisch koor met een enigszins verschoven as. De Sint-Janskapel: Het werd ook gesticht door Eve de Chièvres in de tweede helft van de 12e eeuw. Zijn schenking werd gedaan ten gunste van de Orde van Sint Jan van Jeruzalem, die later de Orde van Malta werd. De activa van de stichting (bouwland en weiden) werden beheerd door de Commanderie de Piéton. Het is mogelijk dat de kapel vergezeld ging van een huis en een gemeenschap van hospitaalridders, maar er is geen spoor overgebleven. De kapel Notre-Dame de la Fontaine: Niet ver van het kasteel, aan de rand van een fontein tussen de kerk en de markt, herbergde een vlier een beeld van de Maagd met een wonderbaarlijke reputatie. Eve de Chièvres liet het beeld plaatsen in een kapel die ze tegelijkertijd had laten bouwen. In de Middeleeuwen bestond er een belangrijke pelgrimstocht, waarvan de processie, die door Eva zelf is ingesteld, nog steeds bestaat. De Maagd van Chièvres was de oorzaak van wonderbaarlijke genezingen van jicht, doofheid, blindheid, ... De kapel was ook een respijtkapel waar doodgeboren en dus niet-gedoopte kinderen werden blootgesteld. Bij het eerste teken van "leven", ongetwijfeld veroorzaakt door de corruptie van het lichaam, haastten ze zich om het kind te dopen voordat het werd begraven. De kapel van Notre-Dame-de-la-Fontaine werd herbouwd in 1315 en vervolgens in 1326, uitgebreid in 1632 en tijdens de Franse Revolutie afgebroken. Het huidige gebouw werd op het einde van de 19e eeuw opgericht op initiatief van pater Victor Duray. Sint-Niklaasziekenhuis: Dit ziekenhuis was eerst gewijd aan de Notre-Dame-de-la-Fontaine. Weduwen, wezen, armen en pelgrims werden er gevoed. Daar werden de zieken verzorgd. Om de werkingskosten te dekken beschikte het ziekenhuis over eigen middelen. Het bestuur was in handen van religieuzen onder het gezag van de bisschop van Kamerijk. Het ziekenhuis bevond zich extra burgum antiquum, dat wil zeggen buiten de wallen, langs de weg Ath-Mons, rond de huidige watertoren.
tr. (1) na 1149
met
Uit dit huwelijk 3 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Juliane | *1155 | | †1211 | | 56 | 1 | 1 |
2 | Nicolaas IV | *1152 | | †1206 | | 53 | 1 | 0 |
3 | Yolande | *1157 | Florennes [België] | †1235 | Aubrives [Frankrijk] | 78 | 1 | 2 |
tr. (2) in 1138
met
Raas III 'le Glorieux' Bertrand van Gavere.
Heer van Gavres & Chievres.
Baron de Gavere, heer van Harelbeke en grote bottelaar van Vlaanderen (onder Karel 1e de goede en Thierry 1e van de Elzas) heer van Liedekerke bij de dood van zijn moeder, kasteelheer van Ath bij de dood van zijn schoonmoeder Elisabeth van Ath Peer van Henegouwen, heer van Chievre en Sart, van de leider van zijn vrouw Grand-Bouteiller van graaf Charles "Le Bon" en toen aanhanger van graaf Guillaume "Cliton" (1127), uiteindelijk verbonden met Thierry "van de Elzas" (getuige in 1120 van een grafelijke oorkonde ten gunste van de abdij van Sint-Pieters bij Gent; in 1127-1128 van een grafelijke oorkonde die de gewoonte van Sint-Omaars bevestigt).
Nam deel aan een vergadering die bekend staat als Miroir-Saint-Remy in Roucourt, waar de graven van Henegouwen en Vlaanderen de edelen opriepen om de grenzen tussen de twee graafschappen precies af te bakenen. Deze ontmoeting zal eindigen met een bloedig en gewapend vuistgevecht. Begrafenis in de abdij van Ghislenghien - Ath - Henegouwen - België.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Raas IV | *1140 | | †1190 | Affligem | 49 | 1 | 1 |
tr. (3)
met
Gilles de de Chin / de Saint Aubert / de Berlaymont.
Gilles de Chin werd tegen het einde van de 11e eeuw geboren in Doornik, dat destijds behoorde tot het zuiden van Nederland, dat later het door Lodewijk XIV veroverde noorden van Frankrijk werd. In de Kroniek van de goede Messias Gilles de Chin wordt gezegd dat hij de zoon is van Gérard de Chin, maar van mevrouw Anne-Marie Léontard in haar boek Messire Gilles de Chin, geboren in Doornik, de zoon van Gonthier de Chin. Als het waar is dat Gilles de zoon was van Gonthier de Chin, ontdekte mevrouw Michèle Constanzo Dubois door het boek Essay over de stad Ribemont te lezen dat deze beroemde ridder in werkelijkheid Gilles de Ribemont was, de vader van Chin. Informatie bevestigd door het Genealogisch en Historisch Woordenboek van het bisdom Laon en bevestigd door de beroemde Tour de Chin van het Château de Ribemont die Gilles de Chin en Gillon de Chin, de echtgenoten van Isabelle en Anne de Ribemont, in de 13e op de loonlijst hielden eeuw vanwege hun respectieve voorouders. Dit feit wordt verder bewezen door de steen die is uitgehouwen en ingebracht in de toren van Chin van het kasteel van Ribemont, waar we dezelfde lithografie kunnen zien als die gevonden in een schildmaker in de naam van Gilles de Chin waarop we de strijd tussen Gilles en de Leeuw gedood tijdens zijn verblijf in Palestina. Het lijkt erop dat de uitdrukking van deze strijd passiever is dan op de primitieve steen die werd vervangen. Als Gilles de erfgenaam van Isaac de Berlaimont was, is dat omdat deze met de zus van zijn moeder was getrouwd, beide Dame de Ribemont, en hem daarom zijn oom van moederszijde had gemaakt. Maar door hun afkomst waren de dames van Ribemont en de heer Isaac de Berlaimont, zoon van Isembert de Mons heer van Berlaimont, allemaal waardige afstammelingen van Isaac de Valenciennes en Berthe de Cambrai wiens voorouders niemand minder zijn dan Karel de Kale, Louis le Bègue en Lothaire I, de drie zonen van Lodewijk I de Vrome, zoon van de beroemde Karel de Grote. Gilles de Chin had voor peetvader Gilles de Trasegnies, afstammeling van Isaac de Valenciennes, voor schermmeester Gossuin d'Oisy zelf afstammeling van de cadetten van Valenciennes en voor beste vriend, Gérard du Chastel de la Howarderie, afstammeling van de heren van St Aubert, cadetten van de heren van Kamerijk, dus allemaal met dezelfde voorouders. In naam van hun vriendschap zal Gérard du Chastel de naam van Gérard de St Aubert geven aan zijn zoon, getrouwd met Emmengarde d'Oisy. van zijn beste vriend, de gravin Mahaut de Chin, Camériaire de Berlaimont, van wie de hele genealogie afstamt van de heren, graven en baronnen van Berlaimont, Berlaimont Floyon, Berlaimont la Ville en Berlaimont la Capelle. Ook heer van Wasmes en Chièvre vanwege zijn vrouw Ydamison, vertrok hij naar de Eerste Kruistocht, met zijn familieleden waaronder de beroemde Anselme de Ribemont, zijn grootvader, metgezel van Godefroy de Bouillon van 1095-1099, Jean de Gavre, Boudewijn II van Henegouwen , ook wel Boudewijn van Jeruzalem (1056-1098) en Gillion de Trazegnies en Gossuin d'Oisy genoemd. In 1098 stierven Boudewijn II van Henegouwen en zijn grootvader in het Heilige Land na de slag van Antiochië (zie belegering van Antiochië). Beïnvloed door Yolande du Hainaut, weduwe van Boudewijn III van Henegouwen, hertrouwde als tweede huwelijk met Godefroy de Bouchain Valenciennes, haar familielid, maakte ze hem tot haar favoriete adviseur en schonk hem veel voordelen. Later werd Gilles de Chin adviseur van zijn zoon graaf Boudewijn IV van Henegouwen, (ook wel de Bouwer 1110-1171 genoemd), de halfbroer van zijn neef Godefroy III de Bouchain, Valenciennes. Reeds graaf van Ribement 1117, nam hij de titel van Baron de Berlaimont aan bij de dood van zijn oom van moederszijde Isaac de Berlaimont die samen met zijn twee zonen Hugues en Godefroy de Berlaimont werd vermoord door de mannen van de graven van Vlaanderen die niet wilden worden beschuldigd in hun wraak op Thierry d'Avesnes die hun neef had verstoten. In 1129 trad Gilles de Chin, een groot reiziger, toe tot het bezettingsleger in Palestina, tussen de eerste twee kruistochten, en hij onderscheidde zich daar door briljante wapendaden. Gekroond met deze glorie keerde hij terug naar zijn land en trouwde met Ide de Chièvres. Gilles III de Chin krijgt voor peetvader Jean du hainaut, de zoon van Marguerittes du Hainaut. Gilles de Chin is een echt personage, maar hij behoort tot zowel de geschiedenis als de legende. In de roman wordt Gilles, de vader van Chin en Berlaimont, geconfronteerd met wilde dieren in een tweegevecht en zelfs een "gayant" (reus), maar er wordt geen melding gemaakt van de legende volgens welke hij werd geconfronteerd met een draak in het dorp Wasmes die " Verpestte de oogsten, verslond klein en groot vee en spaarde zelfs geen mannen". In 1133 zou de heer van Berlaimont, Gilles de Chin, de moerassen van Wasmes van een verschrikkelijke draak hebben verlost. Deze legende is door de eeuwen heen doorgegeven en in 1657 tonen we in Mons de kop van de draak die in een abdij zou zijn bewaard (deze kop is die van een Nijlkrokodil). De legende overleeft vandaag door de "Bouzouc", fêjaarlijkse bijeenkomst waarbij een parade door de stad trekt, geleid door een draak genaamd Bouzouc en zijn bouzouki. Logische benadering van deze legende: Gilles de Chin liet de moerassen droogleggen, waardoor bepaalde ziekten door de aanwezigheid van muggen werden verminderd en in de middeleeuwen werd de overwinning op ziekte gelijkgesteld met een overwinning van het goede op het kwade. Hier is ons monster verkleind tot de grootte van een mug. In 1117 werd Gilles de Chin (1100-1137) graaf van Ribemont door zijn moeder, vader van Chin door zijn vader, vader van Berlaimont met de titel van baron, door vererving van zijn oom van moederszijde Isaac de Berlaimont.
Bij de dood van Gilles de Chin in 1137 erfde zijn dochter Mahaut du Chin van haar vader, in vrije erfenis, de erfelijke kamerheer van Henegouwen, die zij overdroeg aan haar echtgenoot Gilles de St-Aubert en aan zijn erfgenamen dus aan haar zoon Gilles II door Berlaimont. Gilles de Chin sneuvelde op 12 augustus 1137 tijdens de belegering van het kasteel van Roucourt door het Vlaamse leger. Zijn lichaam werd naar de abdij van Saint-Ghislain in België gebracht en begraven in de abdijkerk met zijn vrouw Ydamison de Chièvres en zijn schoonmoeder Pétronille d'Antoing-Chièvres. Op zijn begrafenis werd een zwartmarmeren mausoleum opgericht waarop hij liggend wordt afgebeeld, gekleed in zijn armen, met een schild op zijn linkerarm. Dit graf werd later overgebracht naar de parochiekerk van Sainte-Waudru in Bergen, het is onder de deur geplaatst die naar de openbare bibliotheek van deze stad leidt.