Dirk van Batenburg
Dirk van Batenburg, geb. circa 1264, ovl. in 1315,
, Vermeld van 1286 tot 1311 als bannerheer van Batenburg.- Vader:
Gerard van Batenburg, geb. circa 1247, ridder en bannerheer van Batenburg, ovl. in 1291, tr. (2) met Bele (Mabelia) van Meurs, geb. circa 1235, ovl. na 1254. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (1) in 1260.
tr.
met
Mechteld van Kuijck, dr. van Willem IV graaf van Gulik/Jülich (graaf van Gulik Hengebach) en Richardis van Gelre, ovl. na 1287,
, In de meest recente publicatie over het geslacht Van Bronckhorst (NL 2006 door Henri Vermeulen) wordt nog gesproken over Willem (III) die gehuwd was met Johanna van Batenburg dochter van Dirk en Mechtild N. Batenburg was een zeer aantrekkelijke partij. Waarschijnlijk kan de naam Mechtild N. uitgebreid kan worden tot dochter van N. van Gelre. Dat blijkt uit enkele oorkonden waar een bepaalde familierelatie vermeld wordt:
Allereerst in (Nijhoff dl. 1 nr. 300 blz. 338 e.v.) 27 Maart 1335 Testament of uiterste wilsbeschikking van Reinald(II) graaf van Gelre, ten behoeve van een aantal geestelijke gestichten.
In deze lijvige oorkonde noemt hij: "..ene edel vrouwe onse lieue nichte vrouwe Johanna vrouwe van Batenborch..."
In Regesten van de Graven van Limburg Stirum Nr. 79 blz. 14 vond ik 1351 september 13 (des Dinxdages na onser Vrouwen dach Nativitas). Edwart van Ghelren zegt zijn neef heer Ghisebrecht (V), heer van Bronckhorst en van Batenborch, die hem bijstand tegen zijn broeder, den hertog van Ghelren en graaf van Zuytphen heeft beloofd, wederkerig hulp toe en ontheft hem van alle vroeger oorveden, echter onder beding, dat het huis te Bronchorst een open huis zal blijven voor zijn broeder. Gijsbrecht (V) is de zoon van Johanna en Willem (III) en Edwart de zoon van Reinald(II).
Uit de volgende aanwijzing is af te leiden dat de familieband waarschijnlijk gezocht moet worden in de generatie van Mechteld die gehuwd was met Dirk van Batenburg.
De ouders van Dirk zijn n.l. al bewezen (Gerard X Elisabeth van
Elsloo) In Nijhoff 2: Nr. 42-blz. 43 staat het volgende:
27 juli 1349 De heerlijkheid Batenburg door den Roomsch-koning Karel IV. aan Johanna van Batenburg ten leen gegeven.
……..nos itaque, saepedictae dominae de Battenburg ac illustris. .Wilhelmi marchionis Juliacensis consanguinei……….
Aantekening vanNijhoff:
Wilhelmi. marchionis Juliacensis (Willem (VI)van Gulik) Deze werd nevens Reinald (III) hertog van Gelre, ten zelfden dage, waarop dit stuk uitgevaardigd is, door keizer Karel gemagtigd, om, in zijnen.naam, van de vrouw van Batenburg den leeneed af te nemen. Johanna van Batenburg ontvangt Batenburg dus rechtstreeks in leen via een oorkonde van keizer Karel IV.
En Karel IV noemt Johanna en Willem (VI) van Gulik tevens zijn bloedverwanten. (consanguinei).
Er zijn dus 3 namen. Waar kruisen de voorouders elkaar?
1. Karel IV had als grootouders Hendrik VII van Luxemburg en Margaretha van Brabant dr. van Jan I
2. Willem (VI) van Gulick was een kleinzoon van Willem (VI) van Gulick en Richardis van Gelre, die op haar beurt een dochter was van Gerard van Gelre en Margaretha van Brabant dochter van Hendrik I
3. Als Mechteld, de moeder van Johanna een (achter?)kleinkind is van Margaretha van Brabant dochter van Hendrik I maken, dan past alles goed in elkaar.
Uit: (Kort, Het archief van de heren van Voorne. nr. 281) (Zie ook NL 2006 kol.197)
Gijsbrecht van Bronkhorst wordt in 1328 met 13 Hollandse ponden, gevestigd op de visrechten van Maarland beleend door Gerard, heer van Voorne. Gijsbrecht wordt hierbij Gijsbrecht van Batenburg!! genoemd. Gerard van Voorne noemt hem bij deze gelegenheid zijn neef. Gerard van Voorne is het kleinkind van Gerhard III van Durbuy en Mechtild van Kleef. Mechtild van Kleef is op haar beurt een dochter van Dirk Primogenitus en Elisabeth van Brabant dr. van Hendrik I.
Daarnaast blijkt Mechtild (X Batenburg) ook nog een dochter, Richarda te hebben.
Op 15 juni 1318 verkopen Willem (III) van Bronkhorst, Johanna zijn echtgenote en Richarda Kanunnikes te Elten, diens zuster hun allodiale goederen te Haren, Horssen en Batenburg onder vermelding van borgen, gerichtslieden en getuigen voor 2000 pond kleine munt aan de abdij van Camp. (M. Dicks, Die abtei Camp am Niederrhein (Meurs 1913)p. 230)
Zie voor meer in NL 2006 door Henri Vermeulen.
Richarda is een naam die sinds enkele generaties in het geslacht Van Gelre voorkwam nadat Otto I was gehuwd met Richardis van Beieren.
Nog wat materiaal van de tweede orde:
In volgende privéaangelegenheid worden Gijsbrecht heer van Bronkhorst en Dirk heer van Batenburg onmiddellijk na de gravin genoemd. In het jaar 1307 kan er al sprake zijn van een verloving of huwelijk van Willem III en Johanna.
Nyhoff 1 N°. 89. 1307 Reinald (I) graaf van Gelre geeft aan de Orde van het hospitaal van S. Jan van Jeruzalem de kerk te Spankeren en die te Hengelo, voorts uit Nijenbeek eene jaarrente van vijf tig pond gelds en uit den hoj en molen te Staveren eene van twintig pond, waarvoor de Orde zoo te Nijenbeek of S. Janswaard als te Staveren twee priesters en eenen leekebroeder zoude houden, belovende voorts, te Godswaard, dat Hattem plagt te heeten, op zijne kosten, twee priesters en eenen leekebroeder te zullen onderhouden; verder vergunt hij, dat de broeders der Orde alleen voor den grootmeester in Duitschland zouden teregt staan, en dat zij zich mogten bevlijtigen om de kerk te Godswaardin bezit te krijgen; al hetwelk geschiedt met bewilliging van Margaretha gravin van Gelre, Gijsbrecht heer van Bronkhorst, Dirk heer van Batenburg, Dirk heer van Bylant, Steven heer van Wisch en Frederik van Reden, ridders.
en:
1328 November 15 (Nymeghen des Dinsdaghes na sunte Martiinsdaghe in den wynter).
Reynout (II), graaf van Gelren, oorkondt, dat op 26 October 1328 in zijn gericht te Aernem vrouwe Johanna, vrouwe van Brunchorst en Batenborgh, een scheiding maakte van de nalatenschap van haar man, heer Willam, heer van Bronchorst, met haar zoons Ghiselbrecht, Dideric en Baudewijn, waarbij Ghiselbrecht als oudste de heerschap
Bronchorst verkrijgt en Johanna de heerschap Batenborgh behoudt, te vererven op de jongere zoons. Oorspr. (Inv.No. 224)
Uit: De graven van Limburg Stirum in Gelderland Regestenlijst
Er is dus een aantal redenen om aan te nemen dat Mechtild uit het huis Van Gelre kwam. Het lastig om te bepalen wie haar ouders waren. Uit de naam Johanna als dochter is niets af te leiden.
Richarda kan het aanknopingspunt zijn.
Op het eerste gezicht valt te denken aan Reinald (I) als vader van Mechtild. Het geboortejaar van Johanna wordt wel eens geschat op 1290. Stel dan dat Mechtild geboren is rond 1270.
Men neemt wel eens aan dat Reinald (I) rond 1276 huwde met Ermgard van Luxemburg. Reinald's ouders huwden in 1253. Dat is allemaal tamelijk krap. Dirk van Batenburg X Machteld [van Gelre][of van Gulik] Onlangs is verondersteld dat Dirk van Batenburg zeer mogelijk een Machteld van Gelre gehuwd had.
Johanna van Batenburg en haar nazaten werden door diverse personen als familie betiteld.
Het spoor bleek telkens over het geslacht van Gelre te lopen naar Hendrik I van Brabant. Het is problematisch om de waarschijnlijke ouders van Machteld te noemen. Verder zoeken in Acten Gelre en Zutphen 1376-1392 door van Doorninck.
Daarin een aantal oorkonden van Willem III van Gulik, waarin hij vanaf 1371/1377 als Willem I hertog van Gelre en vanaf 1393 hertog van Gulik voorkomt. Willem was de oudste zoon van hertog Willem II van Gulik en van Maria van Gelre, de halfzuster van de laatste hertog van het Gelderse hertogelijke huis, Reinald III. In een aantal oorkonden noemt hij Willem van Bronkhorst (zn van Gijsbert en Catharina v. Leefdael) en zijn zonen Gijsbert en Frederik " onsen lieven neven".
Dat klopt omdat zijn moeder Maria van Gelre was. Maar zoekend in de gegevens van Van Gulik leek het een betere optie om Machteld [van Gelre] te veranderen in Machteld [van Gulik]. Op de site van Erlangen staat: Willem (IV) van Gulick X
Richardis van Gelre. Aan deze Willem worden 13 kinderen toegedicht. 7 kinderen met Richardis en 6 waarvan de moeder niet zeker is. Het 13e kind heet Mechtild !! en zou overleden zijn na 1287.
Erlangen refereert aan:
1. W.K. von Isenburg: Europäische Stammtafeln, Band I, Tafel 187. Marburg, 1953 (1965)
2. W.Möller: Stamm-Tafeln westdeutscher Adels-Geschlechter im Mittelalter, Band I, Tafel 7. Darmstadt, 1922 (Degener Verlag, Neustadt Aisch)
3. D.Schwennicke: Europäische Stammtafeln, Vol. XVIII, Tafeln 28. Marburg, 1998
Helaas is dit niet de oorspronkelijke bron . Voorlopig is het zo dat Machteld van Gulik in 1287 een enkele keer genoemd wordt. Daarna is ze nooit meer als zodanig vermeld.
Als Mechtild inderdaad een Van Gulik was, dan wordt daarmee het vorige bericht geen geweld aangedaan. Alle vermeldingen kunnen ook op haar slaan.
Diverse andere feiten vallen nog mooier op hun plaats.
1. Johanna was de erfdochter. Zij zal de oudste zijn geweest.
Richarde was dus de tweede dochter. De tweede dochter wordt vaak naar grootmoeder van moederskant genoemd.
2. Aantekening Nijhoff: 27 juli 1349, Wilhelmi. marchionis Juliacensis (Willem (VI)van Gulik) Deze werd nevens Reinald (III) hertog van Gelre, ten zelfden dage, waarop dit stuk uitgevaardigd is, door keizer Karel gemagtigd, om, in zijnen naam, van de vrouw van Batenburg den leeneed af te nemen. Ook deze oorkonde krijgt een duidelijker plaats.
3. In het vorige bericht is gesteld dat Mechtild geboren is rond 1270. Vader Willem (IV) van Gulick zou rond 1251 met Richardis van Gelre gehuwd zijn. Ze hebben veel kinderen gehad. Het geboortejaar van Mechtild zou hierin kunnen passen. Johanna van Batenburg wordt geschat geboren te zijn ca 1290. Dat er na 1287 niets meer is vernomen van Machteld van Gulik kan dus zijn omdat ze korte tijd later als vrouwe van Batenburg door het leven ging.
Möller geeft geen oorspronkelijke bron. ES geeft zoveel referenties dat het een hele klus is die allemaal na te slaan.
ES XVIII vermeldt evenwel ook een (mogelijk) huwelijk van Mechtild. Vermeld wordt {letterlijk citaat}: Mechtild 1287 (x nach 1287 Arnold IV Hr v Wesemaele 1272 X b Kortrijk 11.VIII.1302). X staat voor de gekruiste zwaarden: gesneuveld.
Let wel het huwelijk staat tussen haakjes, dus er zijn twijfels.
Deze Arnold was ook gehuwd met Ida van Crainhem van Bierbeke, maar haar levensdata zijn onbekend. Het kan dus zijn dat Arnold twee maal huwde.
Maar het ook zijn dat de vermelding van het huwelijk van Mechtild met Arnold onjuist is en dat bovengemelde theorie klopt.
De talrijke zusters van Mechtild huwen allen met graven of burggraven. Mechtild zou dan wel ietwat beneden haar stand gehuwd zijn. Een mogelijkheid, die niet is genoemd, is dat de verwantschap van Johanna van Batenburg met de hoge adel via een buitenechtelijke verbintenis loopt.
Uit dit huwelijk 2 dochters:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Johanna | *1290 | | †1351 | | 61 | 1 | 4 |
2 | Richarda | *1283 | | | | | 0 | 0 |
>
Mechteld van Kuijck
Mechteld van Kuijck, ovl. na 1287,
, In de meest recente publicatie over het geslacht Van Bronckhorst (NL 2006 door Henri Vermeulen) wordt nog gesproken over Willem (III) die gehuwd was met Johanna van Batenburg dochter van Dirk en Mechtild N. Batenburg was een zeer aantrekkelijke partij. Waarschijnlijk kan de naam Mechtild N. uitgebreid kan worden tot dochter van N. van Gelre. Dat blijkt uit enkele oorkonden waar een bepaalde familierelatie vermeld wordt:
Allereerst in (Nijhoff dl. 1 nr. 300 blz. 338 e.v.) 27 Maart 1335 Testament of uiterste wilsbeschikking van Reinald(II) graaf van Gelre, ten behoeve van een aantal geestelijke gestichten.
In deze lijvige oorkonde noemt hij: "..ene edel vrouwe onse lieue nichte vrouwe Johanna vrouwe van Batenborch..."
In Regesten van de Graven van Limburg Stirum Nr. 79 blz. 14 vond ik 1351 september 13 (des Dinxdages na onser Vrouwen dach Nativitas). Edwart van Ghelren zegt zijn neef heer Ghisebrecht (V), heer van Bronckhorst en van Batenborch, die hem bijstand tegen zijn broeder, den hertog van Ghelren en graaf van Zuytphen heeft beloofd, wederkerig hulp toe en ontheft hem van alle vroeger oorveden, echter onder beding, dat het huis te Bronchorst een open huis zal blijven voor zijn broeder. Gijsbrecht (V) is de zoon van Johanna en Willem (III) en Edwart de zoon van Reinald(II).
Uit de volgende aanwijzing is af te leiden dat de familieband waarschijnlijk gezocht moet worden in de generatie van Mechteld die gehuwd was met Dirk van Batenburg.
De ouders van Dirk zijn n.l. al bewezen (Gerard X Elisabeth van
Elsloo) In Nijhoff 2: Nr. 42-blz. 43 staat het volgende:
27 juli 1349 De heerlijkheid Batenburg door den Roomsch-koning Karel IV. aan Johanna van Batenburg ten leen gegeven.
……..nos itaque, saepedictae dominae de Battenburg ac illustris. .Wilhelmi marchionis Juliacensis consanguinei……….
Aantekening vanNijhoff:
Wilhelmi. marchionis Juliacensis (Willem (VI)van Gulik) Deze werd nevens Reinald (III) hertog van Gelre, ten zelfden dage, waarop dit stuk uitgevaardigd is, door keizer Karel gemagtigd, om, in zijnen.naam, van de vrouw van Batenburg den leeneed af te nemen. Johanna van Batenburg ontvangt Batenburg dus rechtstreeks in leen via een oorkonde van keizer Karel IV.
En Karel IV noemt Johanna en Willem (VI) van Gulik tevens zijn bloedverwanten. (consanguinei).
Er zijn dus 3 namen. Waar kruisen de voorouders elkaar?
1. Karel IV had als grootouders Hendrik VII van Luxemburg en Margaretha van Brabant dr. van Jan I
2. Willem (VI) van Gulick was een kleinzoon van Willem (VI) van Gulick en Richardis van Gelre, die op haar beurt een dochter was van Gerard van Gelre en Margaretha van Brabant dochter van Hendrik I
3. Als Mechteld, de moeder van Johanna een (achter?)kleinkind is van Margaretha van Brabant dochter van Hendrik I maken, dan past alles goed in elkaar.
Uit: (Kort, Het archief van de heren van Voorne. nr. 281) (Zie ook NL 2006 kol.197)
Gijsbrecht van Bronkhorst wordt in 1328 met 13 Hollandse ponden, gevestigd op de visrechten van Maarland beleend door Gerard, heer van Voorne. Gijsbrecht wordt hierbij Gijsbrecht van Batenburg!! genoemd. Gerard van Voorne noemt hem bij deze gelegenheid zijn neef. Gerard van Voorne is het kleinkind van Gerhard III van Durbuy en Mechtild van Kleef. Mechtild van Kleef is op haar beurt een dochter van Dirk Primogenitus en Elisabeth van Brabant dr. van Hendrik I.
Daarnaast blijkt Mechtild (X Batenburg) ook nog een dochter, Richarda te hebben.
Op 15 juni 1318 verkopen Willem (III) van Bronkhorst, Johanna zijn echtgenote en Richarda Kanunnikes te Elten, diens zuster hun allodiale goederen te Haren, Horssen en Batenburg onder vermelding van borgen, gerichtslieden en getuigen voor 2000 pond kleine munt aan de abdij van Camp. (M. Dicks, Die abtei Camp am Niederrhein (Meurs 1913)p. 230)
Zie voor meer in NL 2006 door Henri Vermeulen.
Richarda is een naam die sinds enkele generaties in het geslacht Van Gelre voorkwam nadat Otto I was gehuwd met Richardis van Beieren.
Nog wat materiaal van de tweede orde:
In volgende privéaangelegenheid worden Gijsbrecht heer van Bronkhorst en Dirk heer van Batenburg onmiddellijk na de gravin genoemd. In het jaar 1307 kan er al sprake zijn van een verloving of huwelijk van Willem III en Johanna.
Nyhoff 1 N°. 89. 1307 Reinald (I) graaf van Gelre geeft aan de Orde van het hospitaal van S. Jan van Jeruzalem de kerk te Spankeren en die te Hengelo, voorts uit Nijenbeek eene jaarrente van vijf tig pond gelds en uit den hoj en molen te Staveren eene van twintig pond, waarvoor de Orde zoo te Nijenbeek of S. Janswaard als te Staveren twee priesters en eenen leekebroeder zoude houden, belovende voorts, te Godswaard, dat Hattem plagt te heeten, op zijne kosten, twee priesters en eenen leekebroeder te zullen onderhouden; verder vergunt hij, dat de broeders der Orde alleen voor den grootmeester in Duitschland zouden teregt staan, en dat zij zich mogten bevlijtigen om de kerk te Godswaardin bezit te krijgen; al hetwelk geschiedt met bewilliging van Margaretha gravin van Gelre, Gijsbrecht heer van Bronkhorst, Dirk heer van Batenburg, Dirk heer van Bylant, Steven heer van Wisch en Frederik van Reden, ridders.
en:
1328 November 15 (Nymeghen des Dinsdaghes na sunte Martiinsdaghe in den wynter).
Reynout (II), graaf van Gelren, oorkondt, dat op 26 October 1328 in zijn gericht te Aernem vrouwe Johanna, vrouwe van Brunchorst en Batenborgh, een scheiding maakte van de nalatenschap van haar man, heer Willam, heer van Bronchorst, met haar zoons Ghiselbrecht, Dideric en Baudewijn, waarbij Ghiselbrecht als oudste de heerschap
Bronchorst verkrijgt en Johanna de heerschap Batenborgh behoudt, te vererven op de jongere zoons. Oorspr. (Inv.No. 224)
Uit: De graven van Limburg Stirum in Gelderland Regestenlijst
Er is dus een aantal redenen om aan te nemen dat Mechtild uit het huis Van Gelre kwam. Het lastig om te bepalen wie haar ouders waren. Uit de naam Johanna als dochter is niets af te leiden.
Richarda kan het aanknopingspunt zijn.
Op het eerste gezicht valt te denken aan Reinald (I) als vader van Mechtild. Het geboortejaar van Johanna wordt wel eens geschat op 1290. Stel dan dat Mechtild geboren is rond 1270.
Men neemt wel eens aan dat Reinald (I) rond 1276 huwde met Ermgard van Luxemburg. Reinald's ouders huwden in 1253. Dat is allemaal tamelijk krap. Dirk van Batenburg X Machteld [van Gelre][of van Gulik] Onlangs is verondersteld dat Dirk van Batenburg zeer mogelijk een Machteld van Gelre gehuwd had.
Johanna van Batenburg en haar nazaten werden door diverse personen als familie betiteld.
Het spoor bleek telkens over het geslacht van Gelre te lopen naar Hendrik I van Brabant. Het is problematisch om de waarschijnlijke ouders van Machteld te noemen. Verder zoeken in Acten Gelre en Zutphen 1376-1392 door van Doorninck.
Daarin een aantal oorkonden van Willem III van Gulik, waarin hij vanaf 1371/1377 als Willem I hertog van Gelre en vanaf 1393 hertog van Gulik voorkomt. Willem was de oudste zoon van hertog Willem II van Gulik en van Maria van Gelre, de halfzuster van de laatste hertog van het Gelderse hertogelijke huis, Reinald III. In een aantal oorkonden noemt hij Willem van Bronkhorst (zn van Gijsbert en Catharina v. Leefdael) en zijn zonen Gijsbert en Frederik " onsen lieven neven".
Dat klopt omdat zijn moeder Maria van Gelre was. Maar zoekend in de gegevens van Van Gulik leek het een betere optie om Machteld [van Gelre] te veranderen in Machteld [van Gulik]. Op de site van Erlangen staat: Willem (IV) van Gulick X
Richardis van Gelre. Aan deze Willem worden 13 kinderen toegedicht. 7 kinderen met Richardis en 6 waarvan de moeder niet zeker is. Het 13e kind heet Mechtild !! en zou overleden zijn na 1287.
Erlangen refereert aan:
1. W.K. von Isenburg: Europäische Stammtafeln, Band I, Tafel 187. Marburg, 1953 (1965)
2. W.Möller: Stamm-Tafeln westdeutscher Adels-Geschlechter im Mittelalter, Band I, Tafel 7. Darmstadt, 1922 (Degener Verlag, Neustadt Aisch)
3. D.Schwennicke: Europäische Stammtafeln, Vol. XVIII, Tafeln 28. Marburg, 1998
Helaas is dit niet de oorspronkelijke bron . Voorlopig is het zo dat Machteld van Gulik in 1287 een enkele keer genoemd wordt. Daarna is ze nooit meer als zodanig vermeld.
Als Mechtild inderdaad een Van Gulik was, dan wordt daarmee het vorige bericht geen geweld aangedaan. Alle vermeldingen kunnen ook op haar slaan.
Diverse andere feiten vallen nog mooier op hun plaats.
1. Johanna was de erfdochter. Zij zal de oudste zijn geweest.
Richarde was dus de tweede dochter. De tweede dochter wordt vaak naar grootmoeder van moederskant genoemd.
2. Aantekening Nijhoff: 27 juli 1349, Wilhelmi. marchionis Juliacensis (Willem (VI)van Gulik) Deze werd nevens Reinald (III) hertog van Gelre, ten zelfden dage, waarop dit stuk uitgevaardigd is, door keizer Karel gemagtigd, om, in zijnen naam, van de vrouw van Batenburg den leeneed af te nemen. Ook deze oorkonde krijgt een duidelijker plaats.
3. In het vorige bericht is gesteld dat Mechtild geboren is rond 1270. Vader Willem (IV) van Gulick zou rond 1251 met Richardis van Gelre gehuwd zijn. Ze hebben veel kinderen gehad. Het geboortejaar van Mechtild zou hierin kunnen passen. Johanna van Batenburg wordt geschat geboren te zijn ca 1290. Dat er na 1287 niets meer is vernomen van Machteld van Gulik kan dus zijn omdat ze korte tijd later als vrouwe van Batenburg door het leven ging.
Möller geeft geen oorspronkelijke bron. ES geeft zoveel referenties dat het een hele klus is die allemaal na te slaan.
ES XVIII vermeldt evenwel ook een (mogelijk) huwelijk van Mechtild. Vermeld wordt {letterlijk citaat}: Mechtild 1287 (x nach 1287 Arnold IV Hr v Wesemaele 1272 X b Kortrijk 11.VIII.1302). X staat voor de gekruiste zwaarden: gesneuveld.
Let wel het huwelijk staat tussen haakjes, dus er zijn twijfels.
Deze Arnold was ook gehuwd met Ida van Crainhem van Bierbeke, maar haar levensdata zijn onbekend. Het kan dus zijn dat Arnold twee maal huwde.
Maar het ook zijn dat de vermelding van het huwelijk van Mechtild met Arnold onjuist is en dat bovengemelde theorie klopt.
De talrijke zusters van Mechtild huwen allen met graven of burggraven. Mechtild zou dan wel ietwat beneden haar stand gehuwd zijn. Een mogelijkheid, die niet is genoemd, is dat de verwantschap van Johanna van Batenburg met de hoge adel via een buitenechtelijke verbintenis loopt.- Vader:
Willem IV graaf van Gulik/Jülich1, zn. van Willem III van Gulik (Hengebach) (graaf van Gulik 1208) en Mathilde van Limburg-Arlon, geb. voor 1218, graaf van Gulik Hengebach (graaf van Gulik (12?/78)), ovl. Aken [Duitsland] op 16 mrt 1278, begr. Nideggen,
, Wilhelm II.?, 1218/1230 Graf v.Jülich, Waldgraf, Besitzer von Nörvenich, 1232 Belehnung durch Pfalzgrafen mit Schirmvogtei über Aachen, die Reichsabtei Kornelimünster, den linksrheinischen Besitz des Reichsstiftes Essen, 1233/1234 Belehnung durch Kurpfalz mit den Gütern, die sein Vater bekommen hat und mit den Vogteien Breisig, Vilich, Wesseling, Bergheim, Pfaffendorf, Holzweiler, Froitzheim, Türnich, Cornelimünster und Gressenich, 1236 verlobt mit Margarete, der Schwester seiner späteren Frau, 1246 Pfandherr zu Düren, Herr zu Caster, 124? Ererbung der Vogtei Zülpich und von Hengebach, 1246 Erpfändung Düren, 1246 Ererbung von Münstereifel, erbaut Schloss Wilhelmstein, Kauf von Liedberg, 1277 Erpfändung von Sinzig, 16.3.1278 vor dem Haus Jakobstr.26 zu Aachen mit einigen Söhnen erschlagen, tr. (2) met Margaretha van Gelre, dr. van Gerard IV graaf van Gelre en Zutphen (graaf van Gelre en Zutphen 1207-1229)) en Margaretha van Brabant. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (1) circa 1240.
- Moeder:
Richardis (Ricarda) van Gelre (Richardis v.Limburg)1, dr. van Gerard IV graaf van Gelre en Zutphen (graaf van Gelre en Zutphen 1207-1229)) en Margaretha van Brabant, geb. voor 1229, ovl. tussen 1297 en 1298, begr. Nideggen,
, Richardis v.Limburg, 1278-1284 Vormund für den Sohn
1. Wilhelm is supposed to have married two sisters. That is extraordinary. Sisters are related in the first degree, so there was an affinitas-relationship in the first degree. Forbidden by the church up to the fourth degree! The first similar case I know is that of king Manuel of Portugal who married in 1500 Maria of Aragon, sister of his previous wife Isabella. But Wihelm is supposed to have remarried before 1251 (see below), two and a half centuries earlier. I do not think it likely that a dispensation for marrying Richardis could have been obtained in case Wilhelm had been actually married to her sister. And in case Wilhelm had indeed married two sisters without a dispensation, such scandalous behaviour should certainly have been recorded somewhere.
2. The only source for the marriage of Margaretha and Wilhelm is an act given by Butkens Trophées de Brabant, part I, Preuves p 79-80. In that act dated 12-3-1237 Henry, duke of Brabant promises to marry his niece, Margaretha of Gelre, to Wilhelm of Jülich Wilhelm of Jülich in case her previous engagement with Dirk van Valkenburg could be cancelled. There is no proof at all that this initiative of Duke Henry led to a marriage of Margaretha with Wilhelm.
3. It may well be that Margaretha's brother count Otto of Gelre was less eager to cancel the engagement with Valkenburg (an alliance probably planned by Otto himself). So he may have offered Wilhelm his other sister Richardis. Perhaps Margarethe married after all with Valkenburg and died a few years later (in child birth?). Anyway Valkenburg finally (re)married around 1247 Bertha van Limburg, widow of Theoderich von Hochstaden, who himself died January 1246.
4. In the "acten betreffende Gelre and Zutphen 1107-1415" page 399, by Van Doornnck (see https://ia802701.us.archive.org/1/items/actenbetreffend03ducgoog/actenbetreffend03ducgoog.pdf) one can see that Wilhelm was married to Richardis before 13 January 1250. The act suggest but does not say explicitly that she was Otto's sister. However, in an act of 26 may 1300 Gerhard of Jülich mentions "domini Henrici quondam Leodiensis ecclesiae episcope, dilecti nostri avunculi (see I.A. Nyhoff, Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland door onuitgegeven oorkonden opgehelderd en bevestigd, deel I, nr 70, p 81, Arnhem, 1830. Knowing that she was Otto's sister, she must have been born at the very latest first half 1230 (if posthuma), probably several years earlier. I guess about 1224.
5. Walther Möller in his Stammtafeln Westdeutscher Adelsgeschlechter I (table VII) just mentions Wilhelm's engagement to Margarethe and his subsequent marriage to Richardis. He does not indicate explicitly who was the mother of his children, but I presume he meant they were all by Richardis.
6. Eberhard Winkhaus in his Ahnen zu Karl dem Grossen und Widukind mentions the engagement of Wilhelm to Margarethe ( + 1251!) and his marriage (um 1240!) with Richardis. No sources. The death date 1251 may be an error; as her sister in law Margarethe of Cleve, first wife of Otto of Gelre, died that year.
7. Wilhelm and his eldest son, Wilhelm (primogenitus), both died 16-3-1278 in a fight in Aachen. Lacomblet I gives an act (nr 835), dated 2-2-1287, in which Richardis mentions Wilhelm primogenitus as senior noster filius. It is not totally impossible that she refers to a stepson, but it seems far more likely that he was indeed Richardis' son.
Summarizing: Wilhelm most probably married only once, after 1237 and well before 1250 with Richardis of Gelre, and Richardis was the mother of all his children.
tr.
met
Dirk van Batenburg, zn. van Gerard van Batenburg (ridder en bannerheer van Batenburg) en Elizabeth van Elsloo, geb. circa 1264, ovl. in 1315,
, Vermeld van 1286 tot 1311 als bannerheer van Batenburg.
Uit dit huwelijk 2 dochters:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Johanna | *1290 | | †1351 | | 61 | 1 | 4 |
2 | Richarda | *1283 | | | | | 0 | 0 |
>
Gisbert van Bronckhorst und Reckheim
Gisbert van Bronckhorst und Reckheim, drost van Over Rijn, verliest Reckheim, ovl. tussen 1312 en 1317.- Vader:
Wilhelm van Bronckhorst und Reckheim, zn. van Gijsbert III Willemsz van Bronckhorst (vir nobilis, 1230 dominus de Radekeym) en Cunegunde von Oldenburg, geb. circa 1231,
, Willem van Bronkhorst doet op 29 oktober 1260 een schenking voor de jaargetijden van verschillende verwanten o.a. zijn vrouw Ermgard en hun kinderen. Op die datum zijn er dus al meerdere kinderen uit het huwelijk geboren. Hij zal derhalve uiterlijk 1259 maar waarschijnlijk wel iets eerder gehuwd zijn. Vanuit een geboortejaar van ca.1231 is de sluiting van diens huwelijk in de 2e helft van de jaren vijftig plausibel te noemen: ca. 1255/58. Zijn oudste zonen worden respectievelijk pas in 1283 (Willem) en 1288 (Jan) voor het eerst genoemd, tr.
tr.
met
Elisabeth von Steinfurt, dr. van Boudewijn von Steinfurt en Elisabeth van der Lippe, werd na de dood van haar man abdis van klooster Hunnepe in Gelderland. na 1328.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Willem III | *1286 | | †1328 | Hasselt in het land van Luyck [België] | 42 | 1 | 4 |
>
Elisabeth von Steinfurt
Elisabeth von Steinfurt, werd na de dood van haar man abdis van klooster Hunnepe in Gelderland. na 1328.tr.
met
Gisbert van Bronckhorst und Reckheim, zn. van Wilhelm van Bronckhorst und Reckheim en Ermgard van Randerode/Montfoort/Sponheim, drost van Over Rijn, verliest Reckheim, ovl. tussen 1312 en 1317.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Willem III | *1286 | | †1328 | Hasselt in het land van Luyck [België] | 42 | 1 | 4 |
>
Gisbert van Wachtendonck
Gijsbert (Gisbert) van Wachtendonck, ovl. na 1485,
, Peter van Egmont, richter van Veluwen, oorkondt, dat voor hem en gerichtslieden heer Gisbert van Wachtendonck, ridder, en vrouwe Mary van Somberch (lees Sombreffe), zijn huisvrouw, de accijnzen te Nyerkerck en Putten verbonden hebben voor een schuld van 400 rijnsgld. aan joffr, Johanna van Aller Besslesdochter. Gegeven int jaer ons Heren dusent vierhondert ende tsestich, des Saterdaichs post Petri ad vincula Datering 1460 Augustus 2 NB Opgenomen in een vidimus d.d. 1529 Februari 12 (zie no. 601).- Vader:
Wilhelm bastaard Geldern-Jülich (van Gulik gezegd van Wachtendonck)1, zn. van Reinald IV hertog van Gulik (hertog van Gelre en Gulik) en Mechtild van Brakel, geb. voor 1394, heer van Wachtendonck van 1413 tot 1432, heer van Batenburg op 13 dec 1416, ovl. na 1439,
, Hij is een bastaard, gewettigd op 13 dec 1416 per decreet van keizer Sigismund. Heer van Wachtendonk; heer van Batenburg (1413-1432) Willem van Gulik, gezegd van Wachtendonk, Hermanna van Batenburg, zijne gade, verkoopen in 1439 aan Eduard van Gulik, voué (voogd?) van Belle, hun broeder en zwager, hunne aanspraak jegens Gerard van Kleef, graaf van der Mark, op eene rente op den tol te Keizersweerd.
Johan heer van Broeckhuisen en Weerdenborch. Hij deelde zijn wapen met Weerdenborch, zijnde het volle wapen van Châtillon, en hij en zijne nakomelingen komen gemeenlijk eenvoudig voor onder den naam van Weerdenborch of Weerdenburg. In 1424 kocht hij van Willem heer van Wachtendonk, bastaardzoon van hertog Reinoud, de heerlijkheden Weil en Ammerzode. Deze Willem van Gulik, genaamd van Wachtendonk was een bastaardzoon van Reinoud IV, hertog van Gulik en Gelre. Hij huwde ten eerste in 1410 met Johanna van Wachtendonk, erfdochter van Wachtendonk, geboren ca. 1393. Dochter van Arnold V, vrijheer van Wachtendonk en Wilhelmina van Buren. Johanna van Wachtendonk overleed in 1417 kinderloos, en Willem van Gulik zou zijn levenlang het vruchtgebruik van het slot, stad en land van Wachtendonk mogen genieten, aldus de huwelijkse voorwaarden. Na zijn dood zou het dan komen te vervallen aan de neven of diens erfgenamen van Johanna. Willem van Gulik, had inmiddels de naam van Wachtendonk aangenomen, en was in 1418 hertrouwd met voornoemde Hermanna van Bronckhorst-Batenburg. Dochter van Gijsbert van Bronckhorst-Batenburg en Margaretha van Gehmen. Hij vermaakte, bijgestaan door zijn tweede vrouw, in 1434 slot, stad en land van Wachtendonk aan zijn neef hertog Reinoud van Gelre en Gulik, en verbrak hiermee het huwelijkscontract van zijn eerste vrouw, Johanna van Wachtendonk. De familie van Wachtendonk eisden het ganse patrimonium op, de twisten hierover duurden tot ver in de 18e eeuw voort.
De Willem van Gulik, genaamd van Wachtendonk en Hermanna van Bronckhorst-Batenburg hadden naast de reeds genoemde zoon Gijsbert van Wachendonk, wiens tak met de latere Willem van Wachtendonk in 1482 uitstierf ook een dochter, genaamd Hermanna van Wachtendonk. Zij huwde met Wilhelm Scheiffart van Merode, heer van Limbrich, nabij Sittart. Hiervan leven heden ten dage nog nakomelingen, tr. (1) met Johanna van Wachtendonck1, dr. van Arnold (III) V van Wachtendonk (knape in 1390 en ridder in 1400) en Wilhelmina Buuren. Uit dit huwelijk een dochter, tr. (3) met Johanna van Cuyck. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (2) in 1415.
tr. in 1448
met
Maria von Sombreffe2, dr. van Wilhelm II van Sombreffe Herr zu Recken u. Kerpen en Isabeau de Chabot, geb. in 1435,
, vermeld 1448, extrait de la chronique de Jean de Stavelot : 1484, 22 Nov Messire Ghisbrecht van Wachtendonck, chevalier, comme mari de dame Marie, veuve de Willem de Sombreffe, fait relief; après quoi il fait transport a Daniel de Noenheim, fils de Henride Noenhem.
Uit dit huwelijk 4 kinderen:
>
Maria von Sombreffe
Maria von Sombreffe1, geb. in 1435,
, vermeld 1448, extrait de la chronique de Jean de Stavelot : 1484, 22 Nov Messire Ghisbrecht van Wachtendonck, chevalier, comme mari de dame Marie, veuve de Willem de Sombreffe, fait relief; après quoi il fait transport a Daniel de Noenheim, fils de Henride Noenhem.- Vader:
Wilhelm II van Sombreffe Herr zu Recken u. Kerpen1, zn. van Wilhelm I de Sombreffe Herr von Reckheim (Domheer te Keulen 1374-1380) en Margarethe von Kerpen-Morestorf, geb. in 1395, ovl. in 1475,
, v.Marbais, Herr zu Reckheim, Tomburg, Kerpen und Grandlets, +c.1475?, Les gendres de Jacques Chabot : Gilles d’Armude et Guillaume de Sombreffe, en vertu du testament de Rigaut. Le 22 janvier 1439, Guillaume de Sombreffe, seigneur de Reckem, releva les dîmes et le patronage, en vertu du testament de Rigaut de Fexhe et du partage fait entre le dit Guillaume, époux d’Isabelle, fille de Jacques Chabot ; et Gilles d’Arnemude, époux de Marie, sœur d’Isabelle, tr. (2) na 1429 met Gertrud von Saffenburg, dr. van Crato Graf von Saffenburg en Elisabeth von Müllenark Frau von Landskron, geb. voor 1419, ovl. na 1446. Uit dit huwelijk een dochter, tr. (3) met Agnes von Pyrmont (Pirmont). Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (1).
tr. in 1448
met
Gijsbert (Gisbert) van Wachtendonck, zn. van Wilhelm bastaard Geldern-Jülich en Hermanna van Bronckhorst-Batenburg, ovl. na 1485,
, Peter van Egmont, richter van Veluwen, oorkondt, dat voor hem en gerichtslieden heer Gisbert van Wachtendonck, ridder, en vrouwe Mary van Somberch (lees Sombreffe), zijn huisvrouw, de accijnzen te Nyerkerck en Putten verbonden hebben voor een schuld van 400 rijnsgld. aan joffr, Johanna van Aller Besslesdochter. Gegeven int jaer ons Heren dusent vierhondert ende tsestich, des Saterdaichs post Petri ad vincula Datering 1460 Augustus 2 NB Opgenomen in een vidimus d.d. 1529 Februari 12 (zie no. 601).
Uit dit huwelijk 4 kinderen:
>
Otto IV van Arkel-Heukelum
Otto IV van Arkel-Heukelum, geb. op 27 feb 1442, heer van Heukelom, ovl. op 12 jun 1503,
, Hij was dood 12 juni 1503, op welke datum zijn weduwe zegelde. Op 12 juni 1481 lijftochtte hij zijn vrouw Walravina van
Broekhuizen, vrouwe van Waardenburg, dochter van Johan van Broekhuizen Gerritszoon, heer van Waardenburg, en Elisabeth van Haeften. Walravina werd in 1496 met Waardenburg en Amersoyen beleend (Leenreg. Gelre, Kwartier v. Nijmegen,
pag. 498 en 703), na de dood van haar broeder Gerrit
van Broekhiuizen. Als weduwe van Hoekelum beval zij
19 juni 1504 de belangen van haar kinderen aan in de
goede zorgen van Floris van Egmond, de beroemde veldheer
van keizer Maximiliaan. (Drossaers, Arch. Nass. Domeinraad
11, b. 4, regest 14.) Het was in de tijd van de Gelderse oorlogen tegen de laatste hertog Karel, die in 1492 in zijn land was teruggekeerd. Walravina stierf vóór 1514, toen haar zoon Walraven werd beleend; zij was hertrouwd met Herman van Wachtendonck.tr. op 12 jun 1481
met
Walraven (Walravina) van Broekhuizen (Vrouwe van Waardenburg en Ammersoyen), dr. van Johan van Broekhuizen (heer van Broekhuizen en Waardenburg, erfhofmeester van Gelre) en Elisabeth van Haeften (vrouwe van Varick), geb. Waardenburg circa 1460, vrouwe van Amerzoden en Waardenburg, ovl. Waardenburg in 1515,
, zij is vrouwe van Waardenburg en is ook in bezit van kasteel Ammersooijen. Zij trouwt twee maal. De eerste keer op 28 augustus 1481 met Otto van Arkel, Heer van Heukelum. Otto overlijdt in 1503. De tweede keer worden huwelijkse voorwaarden opgemaakt in 1507 met Herman van Wachtendonk geb. ca 1490 te Germeseel. Herman verkoopt het kasteel Ammersooijen in 1513 aan Hendrick III graaf van Nassau. In 1508 is Jan van Broekhuizen overleden. Otto IV heer van Heukelom was dood 12 juni 1503, op welke datum zijn weduwe zegelde. Op 12 juni 1481 lijftochtte hij zijn vrouw Walravina van Broekhuizen, vrouwe van Waardenburg, dochter van Johan van Broekhuizen Gerritszoon, heer van Waardenburg, en Elisabeth van Haefhen. Walravina werd in 1496 met Waardenburg en Amersoyen beleend (Leenreg. Gelre, Kwartier v. Nijmegen, pag. 498 en 703), na de dood van haar broeder Gerrit van Broekhuizen in 1494. Als weduwe van Hoekelum beval zij 19 juni 1504 de belangen van haar kinderen aan in de goede zorgen van Floris van Egmond, de beroemde veldheer van keizer Maximiliaan. (Drossaers, Arch. Nass. Domeinraad 11, b. 4, regest 14.) Het was in de tijd van de Gelderse oorlogen tegen de laatste hertog Karel, die in 1492 in zijn land was teruggekeerd. Walravina stierf vóór 1514, toen haar zoon Walraven werd beleend; zij was hertrouwd met Herman van Wachtendonck. (Vgl. Dr. G. D. J. Schotel, Ammerzode, in: Bijdr. Vad. Gesch. 14), tr. (1) Waardenburg in 1507 met Herman van Wachtendonck van Germanseel. Uit dit huwelijk 2 zonen.
Uit dit huwelijk 2 zonen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Johan | *1481 | | †1512 | | 31 | 0 | 0 |
2 | Walraven | | | †1556 | | | 1 | 1 |
>
Eberhard ter Stegen
Eberhard ter Stegen.tr.
met
Elisabeth Bruyns, dr. van Nicolaas Bruyns en joffer Wendela Jansdr van Till, geb. na 1530, ovl. voor 8 jun 1614,
, De stamboom Van Wagtendonk geeft Goris Jansz van Wachtendonk een vrouw Geertruy van Arkel (geb. te Ammersoden) en de resp. voorouders Johan, Goris, François en Dirk. De laatste zou de richter in Cranenburg zijn, die ca. 1574 trouwt met Elisabeth Bruins. [Elisabeths broer Ludolph Bruyns, burgemeester van Emmerik, had een dochter Margaretha. Uit haar verbintenis met Frederik Hendrik, prins van Oranje, werd in 1624 geboren jr. Frederik (Hendrik) van Nassau, heer van Zuylenstein en Leersum, de stamvader van de Nassau-Zuylenstein's]. De voorouders van Dirk van Wachtendonk zouden uit het adellijk geslacht Van Wachtendonck stammen, de genoemde genealogie geeft een m.i. grotendeels gefantaseerde stamlijn tot het geslacht van Este omstreeks het jaar 900. Daar ook voor de eerste 4 geslachten een bronvermelding ontbreekt (ook op aanvraag) is er niet van uit te gaan dat de link naar Dirk van Wachtendonk betrouwbaar is, tr. (1) met Dirk van Wachtendonck. Uit dit huwelijk 3 kinderen
>
Nicolaas Bruyns
Nicolaas Bruyns.- Vader:
Ludolph Bruyns, zn. van Johannes Bruyns en Griete Piese, wijnkoper, ovl. circa 1540,
, bezat leengoed van de proosdij van Emmerik in Vrasselt, en een huis en hofstede aan de Steinstraat te Emmerik, tr.
tr. in 1522
met
joffer Wendela Jansdr van Till, dr. van Lambert Hermansz van Till (burgemeester van Kleef) en Wendelina Jansdr van Arnhem, ovl. voor 14 sep 1577.
Uit dit huwelijk 3 kinderen:
>
Wendela Jansdr van Till
joffer Wendela Jansdr van Till, ovl. voor 14 sep 1577.tr. in 1522
met
Nicolaas Bruyns, zn. van Ludolph Bruyns (wijnkoper) en Catharina van Boetbergen.
Uit dit huwelijk 3 kinderen:
>
Margriet van Merode
Margriet van Merode (van Merode van Schlosberg)1, geb. in 1526, ovl. op 2 dec 1600.tr. (1) op 6 aug 1555
met
Otto von Wachtendonck zu Bissenberg1, zn. van Herman van Wachtendonck van Germanseel (heer van Hauserholz) en Maria Adelheid Schenck van Niedegen, geb. Waardenburg in 1523, drost van Kleef, ovl. op 2 mei 1592,
, Op 15 Juli 1575 beleende Willem, Hertog van Cleef, Gulik en Berg, Reinier van Aeswin, oudsten zoon van wijlen Reinierr van AeswinN met de hofstad te Kemenaden en de hofstad Wimbergen onder Doetichem. Getuigen waren Arend van Wachtendunck, Maarschalk en Ambtman te Cranenburg en Otto van Wachtendonk, drost van Cleef.
Uit dit huwelijk 3 dochters:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Anna | | | †1626 | Gramsbergen | | 1 | 4 |
2 | Willemina | *1555 | | †1629 | Oyen | 74 | 1 | 3 |
3 | Margriet | | | | | | 1 | 0 |
tr. (2)
met
Andreas VI von Merode-Frankenberg, zn. van Andreas V von Merode-Fliesteden en Katharina von Vercken, zu Vliesteden, ovl. op 14 jun 1554.
>
Anna van Wachtendonck
Anna van Wachtendonck1, vrouwe van Bösenberg, ovl. in 1626, begr. Gramsbergen in de Hervormde kerk,
, In 1608-'14 volgde in opdracht van Anna van Wachtendonk de herbouw van de havezate Gramsbergen, die vervolgens weer sterk te lijden had van belegering door Munsterse troepen in 1673 en vernielingen het jaar daarop.- Vader:
Otto von Wachtendonck zu Bissenberg1, zn. van Herman van Wachtendonck van Germanseel (heer van Hauserholz) en Maria Adelheid Schenck van Niedegen, geb. Waardenburg in 1523, drost van Kleef, ovl. op 2 mei 1592,
, Op 15 Juli 1575 beleende Willem, Hertog van Cleef, Gulik en Berg, Reinier van Aeswin, oudsten zoon van wijlen Reinierr van AeswinN met de hofstad te Kemenaden en de hofstad Wimbergen onder Doetichem. Getuigen waren Arend van Wachtendunck, Maarschalk en Ambtman te Cranenburg en Otto van Wachtendonk, drost van Cleef, tr. op 6 aug 1555.
otr. op 16 okt 1584
met
Jhr Eustaes (Statius) van Aeswijn1, zn. van Reynier van Aeswijn tot Gramsbergen (heer van Kemnade, Duringen, Wesenhorst, ter Stonde en Gramsbergen) en Jvr Josina Staasendr van Broeckhuysen (vrouwe van Brakel en Willige Langerak), heer van Gramsbergen, WilIige Langerak, ovl. in 1607, begr. Grambergen in de Hervormde Kerk,
, Heer van Gramsbergen en Willige Langerak. Hij brengt ten huwelijk het Huis Gramsbergen in Overijssel, de Heerlijkheid Williuge Langerak bij Schoonhoven,
een huis te Schoonhoven, goed in Beverland en Piershil, thienden te Renoy en huis en hof in Nederbetuwe. Zijn huwelijksvrienden waren FLORIS VAN DEN BONGARD, Heer van Nijenrode, STEVEN VAN WYLICH vm KERVENDONCK,
FREDERIKVANPALLANDT, heer van Keppel en Voorst, REINARD
VAN GELRE Heer van Aerssen, en OTTO VAN WIJHE, Heer van Echteld.
Uit dit huwelijk 4 dochters:
>
tr. circa 1525
met
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Margriet | *1526 | | †1600 | | 74 | 2 | 3 |
>
Lucia van Haes tot Conradsheim
|  |
Lucia van Haes tot Conradsheim, geb. circa 1490, ovl. na 6 okt 1550, , Erbin zu Coslar, to: Johann en A Schall v.Bell, 1.Ehe: Daem von dem Bongart zum Busch. |
tr. circa 1525
met
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Margriet | *1526 | | †1600 | | 74 | 2 | 3 |
>
Statius van Aeswijn
Jhr Eustaes (Statius) van Aeswijn1, heer van Gramsbergen, WilIige Langerak, ovl. in 1607, begr. Grambergen in de Hervormde Kerk,
, Heer van Gramsbergen en Willige Langerak. Hij brengt ten huwelijk het Huis Gramsbergen in Overijssel, de Heerlijkheid Williuge Langerak bij Schoonhoven,
een huis te Schoonhoven, goed in Beverland en Piershil, thienden te Renoy en huis en hof in Nederbetuwe. Zijn huwelijksvrienden waren FLORIS VAN DEN BONGARD, Heer van Nijenrode, STEVEN VAN WYLICH vm KERVENDONCK,
FREDERIKVANPALLANDT, heer van Keppel en Voorst, REINARD
VAN GELRE Heer van Aerssen, en OTTO VAN WIJHE, Heer van Echteld.otr. op 16 okt 1584
met
Anna van Wachtendonck1, dr. van Otto von Wachtendonck zu Bissenberg (drost van Kleef) en Margriet van Merode, vrouwe van Bösenberg, ovl. in 1626, begr. Gramsbergen in de Hervormde kerk,
, In 1608-'14 volgde in opdracht van Anna van Wachtendonk de herbouw van de havezate Gramsbergen, die vervolgens weer sterk te lijden had van belegering door Munsterse troepen in 1673 en vernielingen het jaar daarop.
Uit dit huwelijk 4 dochters:
>
Reynier van Aeswijn tot Gramsbergen
Reynier van Aeswijn tot Gramsbergen1, heer van Kemnade, Duringen, Wesenhorst, ter Stonde en Gramsbergen, ovl. circa 1555.huwelijkse voorwaarden in 1533 Donderdach na O.L.V. dach Assumptionis 1533
met
Jvr Josina Staasendr van Broeckhuysen (Broichuysen, Brukhuizen)1, dr. van Steffen of Eustatius van Broeckhuysen en Cornelia van Wyhe tot Echteld, vrouwe van Brakel en Willige Langerak, ovl. circa 1582.
Uit dit huwelijk 2 zonen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Eustaes | | | †1607 | Grambergen | | 1 | 4 |
2 | Reynier | | | | | | 1 | 1 |
>
Josina Staasendr van Broeckhuysen
Jvr Josina Staasendr van Broeckhuysen (Broichuysen, Brukhuizen)1, vrouwe van Brakel en Willige Langerak, ovl. circa 1582.huwelijkse voorwaarden in 1533 Donderdach na O.L.V. dach Assumptionis 1533
met
Reynier van Aeswijn tot Gramsbergen1, zn. van Reynold van Aeswijn tot Gramsbergen (heer van Gramsbergen en Brakel) en Agnes van Ulft (vrouwe van Kemnade, ter Stonde, ter Brugge en Gramsbergen), heer van Kemnade, Duringen, Wesenhorst, ter Stonde en Gramsbergen, ovl. circa 1555.
Uit dit huwelijk 2 zonen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Eustaes | | | †1607 | Grambergen | | 1 | 4 |
2 | Reynier | | | | | | 1 | 1 |
>
Anna Boon
Anna Boon,
, Signatur: 5883 - AA 002
Aktenzeichen: W 13/30
Beteiligt als (2) Kläger: Anna Boon als Witwe von Arnold von Wachtendonk namens ihrer Kinder Franz, Arnold, Gottfried, Johann, Sara und Catharina Beteiligt als (3) Beklagter: Abt des Klosters Kornelimünster und Konsorten: Gottfried von Wachtendonk
Beteiligt als (4) Prokuratoren (Kl.): Lic. Johann Konrad Albrecht 1664 - Subst.: Lic. Franz Eberhard Albrecht Sachverhalt des Falls:Streitgegenstand: Klage wegen der Immission von Gottfried von Wachtendonk in die der Klägerin gehörende Kupfermühle gen. der Haw und die zugehörigen Güter durch den Abt des Klosters Kornelimünster. Die Klägerin verweist auf einen 1663 von dem Abt in Sachen Wachtendonck ./. Wachtendonck ergangenen Bescheid, der beiden Parteien eine Beibehaltung des Rechtsstandes bis zur Beendigung eines in Den Haag geführten Prozesses auferlegte, aber auch die Möglichkeit eines Vergleichs bot. Gegen dieses Urteil soll Gottfried von Wachtendonk an das RKG appelliert haben. Der Abt erließ daraufhin 1664 einen Bescheid, in dem er aufgrund des bereits 1661 Gottfried von Wachtendonk zuerkannten Besitzes der Kupfermühle, über die sein Bruder Arnold von Wachtendonk verfügte, ihm sein väterliches Erbgut erneut bestätigte. Die Klägerin erklärt, daß der 1664 ergangene Beschluß aufgrund des Urteils von 1663 nicht rechtmäßig sei.
Prozessart: (5) Prozeßart: Mandati de non gravando contra sententiam et rem judicatam neque contra juris ordinem et cassando cum clausula
Instanz: (6) Instanzen: RKG 1664 - 1667 (1626 - 1666)
Folgende Beweismittel wurden vorgelegt:
(7) Beweismittel: Zeugenverhör, 1664 (Q 7). Aufteilung der Hinterlassenschaft von Gotthard von Wachtendonk unter seinen Erben, 1626 (Q 8). Auszüge aus den Akten des Provinzialrats von Holland in Den Haag 1659 - 1660 (Q 9 - 10, Q 15, Q 25).
Beschreibung: (8) Beschreibung: 2,5 cm, 75 Bl, lose, Q 1 - 28; Q 4 fehlt; Q 28 mit Vermerk "Acta zu registrieren den 26. (Aprilis) 1666 in Lectoriae eingelifert".tr.
met
Arnold van Wachtendonk, zn. van Arnold van Wachtendonck (drost van Kranenburg) en Elisabeth von Loe zu Wissen, geb. Waardenburg in 1564, kanunnik, ovl. Luik (B) in 1633, begr. Luik (B) in 1633,
, Ontdekker van de Wachtendonkse Psalmen, kanunnik eerst te Hildesheim, dan na zijn broer Herman te Luik in 1580, aartsdiaken van Brabant in 1602, groot-deken van 't Kapittel te Luik in 1620, eist vóór 1623 in Brussel zijn erfenis op, deze werd in 1623 afgewezen, het geschil bleef echter bestaan, de Wachtendoncks kregen hun bezit, het Wachtendonk's Patrimonium niet terug. Proost van Xanten in, Groot-Kanselier van de Prins-bisschop van Luik; speeld een gewichtige rol in de geschiedenis van het prinsbisdom; geleerd humanist, stelt zijn neef Arnold, die gehuwd was met Anna gravin van Nesselrode aan als zijn erfgenaam.
Uit dit huwelijk 6 kinderen:
>
Anna Margaretha van Wachtendonck
Anna Margaretha van Wachtendonck, ged. Ouderkerk aan de Amstel op 15 apr 1648, ovl. op 22 feb 1674.- Vader:
Frans (François) van Wachtendonck (Frantz von Wachtendunck)1, zn. van Arnold van Wachtendonk (kanunnik) en Anna Boon, geb. Aken [Duitsland] in 1618, gezant van de Koning van England, koopman, resident van de staat de Nederlanden te Aken, woont Keizersgracht te Amsterdam,
Verdreven uit Aken en daar weggetrokken in dec 1654,
Frantz von Wachtendonck und Anna Beßels gen Amsterdam
http://www.wjanus.privat.t-online.de/Burtscheid-Vertriebene.htm
Ovl. voor jan 1671,
, ontving 28 maart 1664 met Arnoldus van Wachtendonck en Nicolaas van Beeck c.s, kooplieden van de Gereformeerde religie, octrooi om voor twaalf jaren koperhandel op Vaals, Leende en 's-Hertogenrade te mogen plegen427; hij werd bij
res. 24 april 1664 benoemd tot agent te Aken, 1652 den 16.February ist schwere Verfolgung wegen der Kindertauffen und EheEin(segnung) entstanden, alß das innerhalb 4 a.s. Wochen Zeit, und der Stadt Aachen außgeschaffet worden, durch des Magistrats gebott fünff und Zwanzig Haußräthe. Und waren noch andre acht und zwantzig patres-familias in den Sendt gebotten, Reformirte und Lutherische, welche derogleich außschaffung gewertig gewesen sind. Außgebotten sind: Frantz von Wachtendunck, otr. Amsterdam op 24 aug 1646.
tr.
met
Matthias Joostzn von Beeck, zn. van Joost von Beeck en Agneta van Collen, geb. in 1646, koopman en assuradeur te Amsterdam, woonde te Amsterdam, ovl. op 28 feb 1720.
Uit dit huwelijk 2 dochters:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Anna | ~1675 | Amsterdam | †1738 | Tiel | 63 | 1 | 1 |
2 | Clara | ~1676 | | | | | 0 | 0 |
>
Matthias Joostzn von Beeck
Matthias Joostzn von Beeck, geb. in 1646, koopman en assuradeur te Amsterdam, woonde te Amsterdam, ovl. op 28 feb 1720.tr.
met
Anna Margaretha van Wachtendonck, dr. van Frans van Wachtendonck en Anna Bessels, ged. Ouderkerk aan de Amstel op 15 apr 1648, ovl. op 22 feb 1674.
Uit dit huwelijk 2 dochters:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Anna | ~1675 | Amsterdam | †1738 | Tiel | 63 | 1 | 1 |
2 | Clara | ~1676 | | | | | 0 | 0 |
>