Vrij Vrij
Vrij Vrij.
Egbert V van Groningen
Egbert V van Groningen1, In 1322 perfect van Groningen.
Hij krijgt een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | NN | | | | | | 1 | 1 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
NN van Groningen
NN van Groningen.
tr.
met
Reinolt II van Coevorden, zn. van Reinolt van Coevorden (burggraaf van Coevorden).
Reinolt II van Coevorden.
Reinald II, burggraaf van Coevorden is de oudste zoon van Reinald en evenals zijn vader gewikkeld in de Drentsch-Friesche woelingen en veeten. Hij maakte zich feitelijk zoo goed als onafhankelijk van bisschop Johan van Diest en is vóór 1338 overleden.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Herman | | | | | | 1 | 1 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
Reinolt van Coevorden
Reinolt van Coevorden, geb. Borculo circa 1260, burggraaf van Coevorden.
Reinolt van Coevorden.
Reinald I van Borculo burggraaf van Coevorden is de derde zoon van Hendrik II en Agnes, wordt het eerst vermeld 1291 als knape in een verbond met Groningen tegen alle vijanden.
Hij was gewikkeld in de Stichtsche en Drentsch Friesche veeten omstreeks dezen tijd o.a. met Ludolf van Gronebeke en leef de nog in 1315, niet meer in 1316. Hij liet na Reinald en Hendrik.
Hij krijgt een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Reinolt II | | | | | | 1 | 1 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
Hendrik III van Borculo
Hendrik III van Borculo1, geb. Borculo in 1233, burggraaf van Coevorden, ovl. Woeringen [Duitsland] op 5 jun 1288.
Hendrik III van Borculo.
Hendrik III is bij veel transacties betrokken. In 1251 verkoopt hij met toestemming van de mede-erfgenamen, het goed Hertinc (bij Varsseveld) aan het klooster Betlehem. Deze mede-erfgenamen zijn mogelijk Albero van Sinderen, Gerlach van Winterswijk, Herman van Marhulsen en Sweder van Langele. De Groot beschouwd alleen Albero als rechthebbende en de anderen als getuigen.
Op 9-3-1259 schenkt Hendrik III ter zielenheil van zijn vrouw en zichzelf enkele schepels graan van het goed Sievering (bij Burlo) en Enekinck aan het klooster Groot Burlo. In 1261 is Hendrik III aanwezig bij de vrede tussen de bisschop van Utrecht en de graaf van Gelre. In 1262 treedt hij op in Drenthe bij de verkoop van het tiende van Dickenijnghe (Dikninge) en in hetzelfde jaar staat hij de graaf van Dalen bij, wanneer deze een erf afstaat aan de Johanniter-orde.
Hendrik van Borculo moet in hoog aanzien hebben gestaan bij het Geldersche grafelijke huis en zijn naam word in tal van oorkonden uit de tweede helft der 13de eeuw gevonden. Dat hij in 1275 voorkomt als burggraaf van Coevorden, kan worden gezien in het Oorkondenboek van Groningen en Drente , deel I n° 145.
tr. in 1259
met
Agnes van Gelre1, dr. van Otto II 'de Lamme' van Gelre (graaf Gelre en Zutphen) en Philippa van Dammartin en Ponthieu.
Agnes van Gelre.
Zijn weduwe Agnes deed in hetzelfde jaar eene schenking aan het klooster van Bethlehem tot het houden van jaargetijden o. a. voor haren man.
Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Reinolt | *1260 | Borculo | | | | 1 | 1 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
Agnes van Gelre
Agnes van Gelre1.
Agnes van Gelre.
Zijn weduwe Agnes deed in hetzelfde jaar eene schenking aan het klooster van Bethlehem tot het houden van jaargetijden o. a. voor haren man.
- Vader:
Otto II 'de Lamme' van Gelre2, zn. van Gerard IV graaf van Gelre en Zutphen (graaf van Gelre en Zutphen 1207-1229)) en Margaretha van Brabant, geb. in 1214, graaf Gelre en Zutphen, sticht in zijn burcht Rott aan de Niers het Cisterciënzerklooster Gravendal, verleend stadsrechten aan Harderwijk in 1231, verleend stadrechten aan Arnhem, Emmerich en Lochem in 1233, verleend stadrechten aan Doetinchem en Doesburg in 1237 en Wageningen in 1263, ovl. op 10 jan 1271, begr. Grafental klooster, tr. (1) voor 24 nov 1240 met Margaretha van Kleef. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) met Philippina van Chatillon, dr. van Hugues (Heus) van Chatillon en Jolenta van Henegouwen. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (2) in 1253 met
| |
tr. in 1259
met
Hendrik III van Borculo1, zn. van Hendrik II van Borculo (burggraaf van Coevorden) en Eufemia van Coevorden, geb. Borculo in 1233, burggraaf van Coevorden, ovl. Woeringen [Duitsland] op 5 jun 1288.
Hendrik III van Borculo.
Hendrik III is bij veel transacties betrokken. In 1251 verkoopt hij met toestemming van de mede-erfgenamen, het goed Hertinc (bij Varsseveld) aan het klooster Betlehem. Deze mede-erfgenamen zijn mogelijk Albero van Sinderen, Gerlach van Winterswijk, Herman van Marhulsen en Sweder van Langele. De Groot beschouwd alleen Albero als rechthebbende en de anderen als getuigen.
Op 9-3-1259 schenkt Hendrik III ter zielenheil van zijn vrouw en zichzelf enkele schepels graan van het goed Sievering (bij Burlo) en Enekinck aan het klooster Groot Burlo. In 1261 is Hendrik III aanwezig bij de vrede tussen de bisschop van Utrecht en de graaf van Gelre. In 1262 treedt hij op in Drenthe bij de verkoop van het tiende van Dickenijnghe (Dikninge) en in hetzelfde jaar staat hij de graaf van Dalen bij, wanneer deze een erf afstaat aan de Johanniter-orde.
Hendrik van Borculo moet in hoog aanzien hebben gestaan bij het Geldersche grafelijke huis en zijn naam word in tal van oorkonden uit de tweede helft der 13de eeuw gevonden. Dat hij in 1275 voorkomt als burggraaf van Coevorden, kan worden gezien in het Oorkondenboek van Groningen en Drente , deel I n° 145.
Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Reinolt | *1260 | Borculo | | | | 1 | 1 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
2. | Gelre-Geldern-Gelderland. Geschiedenis en cultuur van het hertogdom Gelre (GCHG-1), Johannes Stinner, Karl-Heinz Tekath, Verlag des Historischen Vereins für Geldern, ISBN nummer: 9053451943, Geldern, 2001 (blz. 34) |
Hendrik II van Borculo
Hendrik II van Borculo, burggraaf van Coevorden, ovl. in 1236.
Hendrik II van Borculo.
Hendrik II is voor 1231 getrouwd met Euphemia, "cui copulata et data fuit filia Rodolphi cum.
castro Covordie et dominio Trentie". Zij is een dochter van burggraa f Rudolf III van.
Coeverden. Hendrik II's schoonvader is niemand minder dan de illustere aanvoerder van de.
opstandige Drenten in de slag aan de Ane in 1227. Hendrik II krijgt in 1231 de Drentse.
bezittingen van zijn schoonvader toegewezen door bisschop Wilbr and van Utrecht. Hendrik II en Euphemia krijgen een zoon die ook Hendrik (III) wordt gedoopt.
Uit een anonieme kroniek uit de dertiende eeuw, de Narracio, blijkt dat de kersverse.
burggraaf Hendrik II zich na zijn benoeming in de slag bij Nutspete in septem ber 1232 bij opstandelingen aansluit samen met ingehuurde Westfaalse troepen. Stank voor dank is des bisschops deel.
Mede dankzij de inmenging van Hendrik II wordt het leger van de bisschop verslagen, maar de nasleep van de slag blijft de Narracio de lezer schuldig. Het is onbekend of en hoe Hendrik II moet boeten voor zijn kordate optreden. De bisschop zal Hendrik II deze activiteiten in ieder geval niet in dank hebben afgenomen. Vermoedelijk is Hendrik II kort na deze veldslag zijn Drentse bezittingen kwijtgeraakt.
In 1232 treedt Hendrik II op als getuige bij de gebiedsregeling van de kerken in Diepenheim en Markelo door Richardis, weduwe van graaf Otto I van Dalen. Andere getuigen zijn onder meer Boudewijn van Bentheim, Ludolf II van Steinfurt, Herman I v an Lohn en Johan van Ahaus. Hendrik II bevindt zich ontegenzeggelijk in dezelfde kringen als zijn vermoede voorvaderen.
Op 25 mei 1236 verkoopt Hendrik II de stad Groenlo aan Otto II, graaf van Gelre en Zutphen.
De reden van deze verkoop is niet bekend, maar voor de hand ligt dat Hendrik II geld nodig heeft om de door hem veroorzaakte schade in Drenthe aan de bisschop van Utrecht te vergoeden. De transactie omvat de villa Groenlo met rechtsgebied, gruit en wissel. Hendrik II ontvangt de curtis Groenlo met berg, water en molen in leen terug.
Otto II legt een dag later in een beding vast, dat als de verkoop niet doorgaat, hij de goederen in pand zal houden, totdat Hendrik II hem de verschuldigde 50 ponden heeft terugbetaald.
Consequentie van deze verkoop is u iteindelijk dat de heren van Borculo steeds afhankelijker worden van Gelre. Het is opvallend dat de bisschop van Munster niet bij deze verkoop is betrokken, blijkbaar is Groenlo allodiaal bezit van de heren van Borculo.
Kort na deze verkoop is Hendrik II waarschijnlijk overleden, zodat onduidelijk is of hij wat Coevorden en Drenthe betreft in ere is hersteld. Euphemia hertrouwt in 1237 met graaf Herman I van Lohn, die als voogd optreedt voor de nog onmondige Hendrik III. Euphemia overlijdt na 1250.
tr. in 1232
met
Eufemia van Coevorden1, dr. van Rudolf II van Coevorden (burggraaf van Coevorden), ovl. na 1250, tr. (2) in 1237 met Herman I van Loon. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Hendrik III | *1233 | Borculo | †1288 | Woeringen [Duitsland] | 54 | 1 | 5 |
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
Eufemia van Coevorden
Eufemia van Coevorden1, ovl. na 1250.
tr. (1) in 1232
met
Hendrik II van Borculo, zn. van Hendrik I van Borculo, burggraaf van Coevorden, ovl. in 1236.
Hendrik II van Borculo.
Hendrik II is voor 1231 getrouwd met Euphemia, "cui copulata et data fuit filia Rodolphi cum.
castro Covordie et dominio Trentie". Zij is een dochter van burggraa f Rudolf III van.
Coeverden. Hendrik II's schoonvader is niemand minder dan de illustere aanvoerder van de.
opstandige Drenten in de slag aan de Ane in 1227. Hendrik II krijgt in 1231 de Drentse.
bezittingen van zijn schoonvader toegewezen door bisschop Wilbr and van Utrecht. Hendrik II en Euphemia krijgen een zoon die ook Hendrik (III) wordt gedoopt.
Uit een anonieme kroniek uit de dertiende eeuw, de Narracio, blijkt dat de kersverse.
burggraaf Hendrik II zich na zijn benoeming in de slag bij Nutspete in septem ber 1232 bij opstandelingen aansluit samen met ingehuurde Westfaalse troepen. Stank voor dank is des bisschops deel.
Mede dankzij de inmenging van Hendrik II wordt het leger van de bisschop verslagen, maar de nasleep van de slag blijft de Narracio de lezer schuldig. Het is onbekend of en hoe Hendrik II moet boeten voor zijn kordate optreden. De bisschop zal Hendrik II deze activiteiten in ieder geval niet in dank hebben afgenomen. Vermoedelijk is Hendrik II kort na deze veldslag zijn Drentse bezittingen kwijtgeraakt.
In 1232 treedt Hendrik II op als getuige bij de gebiedsregeling van de kerken in Diepenheim en Markelo door Richardis, weduwe van graaf Otto I van Dalen. Andere getuigen zijn onder meer Boudewijn van Bentheim, Ludolf II van Steinfurt, Herman I v an Lohn en Johan van Ahaus. Hendrik II bevindt zich ontegenzeggelijk in dezelfde kringen als zijn vermoede voorvaderen.
Op 25 mei 1236 verkoopt Hendrik II de stad Groenlo aan Otto II, graaf van Gelre en Zutphen.
De reden van deze verkoop is niet bekend, maar voor de hand ligt dat Hendrik II geld nodig heeft om de door hem veroorzaakte schade in Drenthe aan de bisschop van Utrecht te vergoeden. De transactie omvat de villa Groenlo met rechtsgebied, gruit en wissel. Hendrik II ontvangt de curtis Groenlo met berg, water en molen in leen terug.
Otto II legt een dag later in een beding vast, dat als de verkoop niet doorgaat, hij de goederen in pand zal houden, totdat Hendrik II hem de verschuldigde 50 ponden heeft terugbetaald.
Consequentie van deze verkoop is u iteindelijk dat de heren van Borculo steeds afhankelijker worden van Gelre. Het is opvallend dat de bisschop van Munster niet bij deze verkoop is betrokken, blijkbaar is Groenlo allodiaal bezit van de heren van Borculo.
Kort na deze verkoop is Hendrik II waarschijnlijk overleden, zodat onduidelijk is of hij wat Coevorden en Drenthe betreft in ere is hersteld. Euphemia hertrouwt in 1237 met graaf Herman I van Lohn, die als voogd optreedt voor de nog onmondige Hendrik III. Euphemia overlijdt na 1250.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Hendrik III | *1233 | Borculo | †1288 | Woeringen [Duitsland] | 54 | 1 | 5 |
tr. (2) in 1237
met
Herman I van Loon.
Bronnen:
1. | Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883 |
Albert Boelken
Albert Boelken, geb. voor 1560, ovl. Roswinkel voor 1630.
Albert Boelken.
De vroegste vermelding van Albert is als buur op Roswinkel op de goorsprake van 20-7-1585.
Op 2-9-1610 is er een beroep voor de Etstoel: "Tusschen den heren drosten, ter eenre, ende die buijr van Roesswinckel, ter ander syden, belangende eenen beroepenen buijrtuich, bij dievan Roesswinckel vertuiget ende by den heren drosten beroepen, in saeckenn tusschenAlbert Boelken ende Staes Jans, wijsen die 24 etten qualick vertuiget ende wel beroepen". .
Een betrekking tot de familie Schulten komt ter sprake op de goorsprake te Anloo van 22-2-1602: "Den 9 10 1601 heft (Hendrik) Sluiter Albert Boelken als man ende momber syner huisfrouwen laten verbieden sodanich landt als s(alige) Claes Schulten sich hadde laten insetten voor 50 daler sonder enich daervan getoent up die erfgenamen van s. Hindrick Rusch guedt ofte wo datselvige een naam mach hebben.".
Was Albert getrouwd met een dochter van Claes Schulten, zuster van Johannes? Heeft hij via haar het ambt van onderschulte geërft?.
Henrick Sluyter als gesubstitueerde volmacht van Hendrick Oldendorp, burger te Leeuwarden is op 8-10-1610 eiser tegen Allert Boelken namens zijn zwager Geert Schulten. Het betreft de erfenis van Albert Schulten. .
Henric Oldendorp, burger binnen Leeuwarden is op 1-4-1611 eiser tegen Albert Boelken, interveniërend voor Geert Schulten te Roswinkel als volmacht van de erfgenamen van wijlen Harmen Schulten als erfgenamen van de goederen van hun broe r wijlen Albart Schulten. Het betreft een geschil over de erfenis van wijlen Albart Schulten te Roswinkel. .
Op 25-4-1611 verzetten Geerdt Hermans Pijl en Diewere el. aan Albert Boelcken schulten op Roeswinckel twe e "voollen weijde" of vier "ijunger beesten weijde" in Geerdes heerd land op Suirvehnne alhier gelegen. .
Een zekere Geert Schulten is op Roswinkel vermeld in de grondschattingsregisters van 1630, 1642 en 1643, ter wijl de weduwe van Gerdt Schulte voorkomt in het register van 1645. Willem Ellinge te Roswinkel is erfgenaam en kleinzoon van Albert Boelken.
Willem Harmens te Eext en zijn zusters zoon Hinrick Guldemans, mede voor zijn moeder Margareta Wallinge zijn op 15-6-1646 eisers tegen Harmen Boelken te Roswinkel. Het betreft de betaling van de helft van 600 daalder met rente, door de vader van de verweerder, wijlen.
Albert Boelken uit de goederen van wijlen Johannes Schulte te Roswinkel, de oom van de partijen genoten. Er is sprake van getuigenissen voor het gerecht van Westerwolde.
tr.
met
NN Schulten, dr. van Claas Schulten.
Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | NN | *1590 | Roswinkel | | | | 1 | 1 |
NN Schulten
NN Schulten.
tr.
met
Albert Boelken, geb. voor 1560, ovl. Roswinkel voor 1630.
Albert Boelken.
De vroegste vermelding van Albert is als buur op Roswinkel op de goorsprake van 20-7-1585.
Op 2-9-1610 is er een beroep voor de Etstoel: "Tusschen den heren drosten, ter eenre, ende die buijr van Roesswinckel, ter ander syden, belangende eenen beroepenen buijrtuich, bij dievan Roesswinckel vertuiget ende by den heren drosten beroepen, in saeckenn tusschenAlbert Boelken ende Staes Jans, wijsen die 24 etten qualick vertuiget ende wel beroepen". .
Een betrekking tot de familie Schulten komt ter sprake op de goorsprake te Anloo van 22-2-1602: "Den 9 10 1601 heft (Hendrik) Sluiter Albert Boelken als man ende momber syner huisfrouwen laten verbieden sodanich landt als s(alige) Claes Schulten sich hadde laten insetten voor 50 daler sonder enich daervan getoent up die erfgenamen van s. Hindrick Rusch guedt ofte wo datselvige een naam mach hebben.".
Was Albert getrouwd met een dochter van Claes Schulten, zuster van Johannes? Heeft hij via haar het ambt van onderschulte geërft?.
Henrick Sluyter als gesubstitueerde volmacht van Hendrick Oldendorp, burger te Leeuwarden is op 8-10-1610 eiser tegen Allert Boelken namens zijn zwager Geert Schulten. Het betreft de erfenis van Albert Schulten. .
Henric Oldendorp, burger binnen Leeuwarden is op 1-4-1611 eiser tegen Albert Boelken, interveniërend voor Geert Schulten te Roswinkel als volmacht van de erfgenamen van wijlen Harmen Schulten als erfgenamen van de goederen van hun broe r wijlen Albart Schulten. Het betreft een geschil over de erfenis van wijlen Albart Schulten te Roswinkel. .
Op 25-4-1611 verzetten Geerdt Hermans Pijl en Diewere el. aan Albert Boelcken schulten op Roeswinckel twe e "voollen weijde" of vier "ijunger beesten weijde" in Geerdes heerd land op Suirvehnne alhier gelegen. .
Een zekere Geert Schulten is op Roswinkel vermeld in de grondschattingsregisters van 1630, 1642 en 1643, ter wijl de weduwe van Gerdt Schulte voorkomt in het register van 1645. Willem Ellinge te Roswinkel is erfgenaam en kleinzoon van Albert Boelken.
Willem Harmens te Eext en zijn zusters zoon Hinrick Guldemans, mede voor zijn moeder Margareta Wallinge zijn op 15-6-1646 eisers tegen Harmen Boelken te Roswinkel. Het betreft de betaling van de helft van 600 daalder met rente, door de vader van de verweerder, wijlen.
Albert Boelken uit de goederen van wijlen Johannes Schulte te Roswinkel, de oom van de partijen genoten. Er is sprake van getuigenissen voor het gerecht van Westerwolde.
Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | NN | *1590 | Roswinkel | | | | 1 | 1 |
Hindrik Elling
Parenteel van Hindrik Elling
Hindrik Elling, geb. in 1540.
Hij krijgt een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Willem | *1560 | Roswinkel | | | | 1 | 2 |
Willem Elling
Willem Elling, geb. circa 1510.
Willem Elling.
Op 18-7-1565 is er een klacht van Karstken Scroer tegen de dochter van Willem Ellinge te Roswinkel. De dochter van Willem zou de dochter van Karstken van tovenarij beschuldigd hebben. Tijmen Ellinge voert namens zijn huisvrouw het verweer. Volgens de buren moet Karstken binnen 3 weken bewijzen dat de beschuldiging waar is.
Hij krijgt een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Hindrik | *1540 | | | | | 1 | 1 |
Claas Schulten
Claas Schulten.
Hij krijgt een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | NN | | | | | | 1 | 4 |
NN Sikking
NN Sikking.
tr. voor 1590
met
Hindrikje Lepel, dr. van Jan Lepel, geb. circa 1555.
Uit dit huwelijk 3 kinderen.
Jan Lepel
Jan Lepel, geb. circa 1520, ovl. in 1561.
Jan Lepel.
Hij wordt beleend met Peringe op 31 10 1556 na de dood van zijn vader Hinrick Lepels. Hij is burger van Groningen 1559/1560. .
Op 12-7-1564 wordt Johan Lepels tho Zeelo genoemd.
Hij krijgt 3 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Hindrikje | *1555 | | | | | 2 | 6 |
2 | Coert | *1556 | | †1605 | | 49 | 1 | 0 |
3 | Steven | | | | | | 0 | 0 |
Coert Lepel
Coert Lepel, geb. circa 1556, brouwer te Groningen, landdagscomparant Zuidenveld 29 11 1598, ovl. voor 1605.
Coert Lepel.
In 1600 heeft Coert Lepel een geschil met Willem Arens wegens de betaling van boelpenningen. Ook in 1600 heeft hij een geschil met de buren van Zweeloo over het betalen van schattingen.
tr.
met
Elsje Hardenberg, geb. Bergum circa 1550.
Steven Lepel
Steven Lepel.
Steven Lepel.
Hij wordt als minderjarige beleend met Peringe na de dood van zijn vader Johan.
Lepel. De hulder is zijn oom Roelof Lepels.
Elsje Hardenberg
Elsje Hardenberg, geb. Bergum circa 1550.
tr.
met
Coert Lepel, zn. van Jan Lepel, geb. circa 1556, brouwer te Groningen, landdagscomparant Zuidenveld 29 11 1598, ovl. voor 1605.
Coert Lepel.
In 1600 heeft Coert Lepel een geschil met Willem Arens wegens de betaling van boelpenningen. Ook in 1600 heeft hij een geschil met de buren van Zweeloo over het betalen van schattingen.
Hinrich Lepel
Hinrich Lepel, geb. circa 1490, ovl. circa 1557.
Hinrich Lepel.
Overleden voor 6 september 1556. (Leenregister Overijssel, Jan Lepels beleent nae doede Hinrick Lepels, sijns vaders) vaders). Hij is pachter van Mouwen guedt tot Swele voor 12 mud rogge per jaar 1538-1548. Hij wordt beleend met Peringe op 12-7-1542: "Hinrich Lepels Hinrickszoen na de dood van zijn grootvader Reyncken, zoon van Hinrick Lepels, die als laatste beleend was, benevens na de dood van zijn vader Hinr ich Lepels, die wel uitstel van belening had gekregen maar zich voor zijn overlijden niet meer had kunnen laten belenen".
Hij krijgt een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Jan | *1520 | | †1561 | | 41 | 1 | 3 |
Albert Pieters Oskamp
Albert Pieters Oskamp, geb. circa 1509, schulte Borger Gasselte 1550-1585, ovl. circa 1602.
Albert Pieters Oskamp.
In 1550 is er een geschil tussen Jan Otten en Albert Pieters over land dat Jan en Steven de Vroede gekocht hadden. Jan Otten noemt zich de "rechte arffgenaem". Albert moet bewijzen dat hij mede gerechtigd is.
In 1551 is er een geschil tussen Albert Pieters en Coert Muntinck betreffende leengoederen. .
In 1553 is er opnieuw een geschil tussen Albert Pieters en Andreas Lanen met heer Jan Otten. Albert mag bepaalde goederen houden die hij al 23 jaar gebruikt. In datzelfde jaar wordt de uitspraak nogmaals bevestigd. In 1554 is er sprake van Albert Pieters, schulte te Borger en z ijn adherenten tegen Jan Otten en adherenten. De vorige uitspraak wordt nogmaals bevestigd. Er is sprake van schade van bannebrieven van Utrecht gehaald. .
Op 5-2-1550 wordt Katharina Schinkels beleend met Wermync na de dood van haar oom Thomas Schinkels. Hulder is haar man Albert Peterszoen. Op 29 12 1556 wordt Kathrina Schinkels beleend met het tiende tot Holtheen, Wermync in het Schoutambt Hardenberg. Hulder is haar man Albert Petersoen. Op 22 5 1556 wordt Engelbert van Ensse, drost te Coevorden en van het land van Drenthe beleend, na opdracht door Kathrina Schinkels, vrouw van Albert Peters.
Henricus, zoon van Andreas Schinkel wordt in 1559 benoemd door het bisdom Utrecht tot het vicarie van St. Andreas, S t. Anthonius, St. Anna te Dalen. Presentatie door Albertus, zoon van Petrus Osscamp, burger van Groningen als voogd van zijn vrouw Catharina Schinckel.
In 1560 heeft Albert Peterss. Oscamp een geschil met Jan Pathuys over het Ham.
huys. .
Op 11-3-1563 heeft Albert Peters, schulte te Borger een geschil met de buren van Deurze en Nijlande. In datzelfde jaar is hij volmacht van de commandeur te Warffum. .
Op 18-3-1563 heeft Albert Peters, schulte te Borger een geschil met Geert Schilt over land. .
Albert Peters Oskamp heeft op 2-3-1564 twee onterechte eisen gedaan aan Geert Scroer. Op dezelfde dag moet Bartolt Smidt van Albert turf weer opstapelen die Bartolt omgegooid zou hebben. .
Op 14-7-1565 is hij volmacht van de commandeur te Warffum Warffum en op .
16-7-1565 is hij volmacht van de abt van Aduart. .
Op 17-3-1572 klagen de buren v an Borger dat Albert Peters Oskamp meer schapen zou houden dan waar hij recht op heeft. .
Op 19-3-1576 is er een geschil tussen Albert Oskamp en Henrick van Pesse over de huur van een erf te Borger. Op 5-4-1577 komt het geschil opnieuw voor. .
Op 1-7-1586 laten Albert Peters Osskamp, Schinckel en Lennip Otto van Vilsteren verbieden te gaan graven (waarschijnlijk veen) in Dalen. .
In 1597 heeft hij een geschil met Egbert de Mepsche over rogge.
Op 14-3-1599 is er een geschil tussen Tonnis van Dalen en Albert Pieters Oskamp over land. .
Op 22-2-1602 heeft Geert Helinge een geschil met Albert Pieters Oskamp over het erf van de vader van Geert. .
Hij is 87 jaar in 1596. (genoemd te Groningen).
Hij heeft in 1598 een geschil met Hansien van Borger over de helft van het Eeminge erf.
In 1600 is er een geschil tussen Geert Helinge en Roelof van Lennep als erfgename van wijlen Albert Pieters:.
"Tusschen Geerdt Helinge, ter eenre, ende Roeleff van Lennep, als erffgenamen van zeligen Albert Pieters, ter ander syden, wijsen drost ende 24 etten, dat Ge erdt Helinge den buijrtuich vulgedaen heft; ende sal Roeleff van Lennep hem Helinge die landen weder laten volgen, so hij Albert Pieters Oskamp tegens Helinge vader verwisselt heft. Ten waer daen saecke, dat hie Roelef van Lennep tusschen dit ende den naes ten lottinge konde bewijsen, dat die landen, so Helinge vader in wisselinge heft ontvangen, Albert Pieters in eegendoem hebben toebehoert, ende gene heren landen sinnen, dat sal hij hebben toe genieten".
tr.
met
Catharina Schinkels, dr. van Andreas Schinkels (schulte Borger Gasselte 1546, richter Bellingwolde 1556 1566.), geb. circa 1520.
Catharina Schinkels.
N.
iet zeker dat zij een dochter is van Andreas. Zij kan ook een zuster zijn.
Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | NN | *1540 | | | | | 1 | 2 |