Cees Hagenbeek
Cornelis Dircxz IJperlaen
Cornelis Dircxz IJperlaen, geb. Koudekerk a/d Rijn in 1567, schepen (1612-1630) en weesman (1618-1643) van Koudekerk, bouwman, ovl. voor 1647.

tr.
met

Maritje Cornelisdr Keth, dr. van Cornelis Willemsz Keth (schout te Koudekerk van 1589-1599) en Beatrix Gerritsdr, ovl. Koudekerk a/d Rijn op 3 nov 1647.

Uit dit huwelijk 4 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Floris  †1677   
Grietje     
Jacob     
Dirck*1642     


Wladislaus III Laskonogi van Polen
Wladislaus III Laskonogi Spillebeen van Polen1, geb. in 1161, ovl. in 1231.

Wladislaus III Laskonogi van Polen.
Wladislaus III Laskonogi, bijgenaamd Spillebeen, (1161-1231) was de vijfde zoon van Mieszko III van Polen en Eudoxia van Kiev maar wel de enige nog levende bij het overlijden van zijn vader in 1202. Met de hulp van de magnaten uit Klein-Polen slaagde hij er in, na de dood van zijn vader, de troon van het hertogdom Krakau te bestijgen, maar moest al in 1206 de wijk nemen uit Krakau en regeerde vervolgens alleen over Groot-Polen. Ook daar diende hij strijd te leveren, tegen zijn neef Wladislaus IV Odonic, die hij voor het senioraat onterfde ten gunste van Boleslaw V. Met de aartsbisschop van Gniezno lag hij in conflict over de investituur in Polen. In 1229 werd hij dan weer verjaagd door zijn neef Koenraad van Mazovië. Wladislaus III stierf in 1231 aan een steekwond, toegediend door een Duitse keukenmeid die hij had willen verkrachten.

Je zal maar op hele dunne beentjes de loden last moeten dragen van de heerschappij over het hertogdom Krakau, het hertogdom Groot-Polen én het groothertogdom Polen. Dit was het lot van Wladislaus III, telg van geslacht der Piasten. Zijn bijnaam was Laskonogi, ‘Spillebeen’, en dat was dus omdat zijn lijf daadwerkelijk rustte op slanke stelten.

Deze bijnaam is bekend uit de Kronika Wielkopolska, een anonieme kroniek uit het einde van dertiende eeuw. Wladislaus was de vijfde zoon van hertog Mieszko III de Oude. (Een saaie bijnaam voor de dynastie van de Piasten, die ook een Scheefmond, Kroesharige, Krombeen, Gehoornde en Ellelange in de gelederen had.) Omdat al zijn broers voor hem waren overleden, belandde Wladislaus in 1202 na het overlijden van zijn vader pardoes op de troon.

Aan de stok.
Rustig genieten van de macht kon hij niet. Zijn neef Leszek I de Witte kwam al snel tegen hem in opstand en verdreef hem in 1206 uit Krakau. Hierna volgde een jarenlange onoverzichtelijke oorlog tussen allerlei edelen. De strijd golfde heen en weer zonder dat iemand erin slaagde het pleit te beslechten. Wladislaus had het daarnaast ook nog aan de stok met Poolse geestelijken die wereldlijke ambities koesterden.

In 1227 riep Leszek de Witte een congres in het dorpje Gasawa bijeen waar alle onmin bijgelegd moest worden. Hij zou er zelf zijn, alsook Wladislaus Odonic, een andere neef van Wladislaus Spillebeen, die was uitgegroeid tot zijn belangrijkste tegenstander. Hertog Hendrik met de Baard, die eerder als vredestichter had opgetreden, was er ook. Wladislaus zelf liet om mysterieuze reden verstek gaan.

Dat kwam goed uit, want op 24 november overviel een strijdmacht van de Swantopolk II, de hertog van Pommeren, het congres. Leszek de Witte werd vermoord en Hendrik met de Baard overleefde zijn wonden maar nét.

Wladislaus Spillebeen maakte meteen van de chaos gebruik. Hij versloeg zijn neef Wladislaus Odonic en zette hem gevangen. Zo lukte het de dunbenige de heerschappij in Krakau te heroveren en zich opnieuw te laten uitroepen tot groothertog van Polen.

Ongelukkige vorst.
Helaas voor hem wist zijn irritante neefje vrijwel meteen te ontsnappen. Hij ging een verbintenis aan met hertog Koenraad I van Mazovië (ook al een Piast) en samen vielen ze in 1228 Spillebeen aan. De ongelukkige vorst werd verslagen en zou de jaren die hem nog restten vergeefse pogingen doen zijn macht te herstellen.

Wladislaus leefde niet lang meer. Volgens de vijftiende-eeuwse historicus Jan Dlugosz frequenteerde Spillebeen regelmatig prostituees om zijn driften te bevredigen. Daar had hij het beter bij kunnen houden, want in 1231 bracht zijn libido hem in fatale problemen.

De monnik Alberik van Trois-Fontaines noteerde in zijn kroniek dat de toen zeventigjarige hertog een keukenmeid probeerde te verkrachten. Zij was daarvan niet gediend, pakte een mes en stak hem dood.

tr. in 1186
met

Lucia van Pommeren-Rügen, dr. van Jaromar I van Pommeren-Rügen.


Bronnen:

1.NRC Handelsblad (NRC), dagblad, Vlaamse Mediahuis, Bart Funnekotter, Amsterdam

Lucia van Pommeren-Rügen
Lucia van Pommeren-Rügen.

tr. in 1186
met

Wladislaus III Laskonogi Spillebeen van Polen1, zn. van Miecislaw III van Polen (Groothertog van Groot-Polen) en Eudokia Riourikides van Kiev, geb. in 1161, ovl. in 1231.

Wladislaus III Laskonogi van Polen.
Wladislaus III Laskonogi, bijgenaamd Spillebeen, (1161-1231) was de vijfde zoon van Mieszko III van Polen en Eudoxia van Kiev maar wel de enige nog levende bij het overlijden van zijn vader in 1202. Met de hulp van de magnaten uit Klein-Polen slaagde hij er in, na de dood van zijn vader, de troon van het hertogdom Krakau te bestijgen, maar moest al in 1206 de wijk nemen uit Krakau en regeerde vervolgens alleen over Groot-Polen. Ook daar diende hij strijd te leveren, tegen zijn neef Wladislaus IV Odonic, die hij voor het senioraat onterfde ten gunste van Boleslaw V. Met de aartsbisschop van Gniezno lag hij in conflict over de investituur in Polen. In 1229 werd hij dan weer verjaagd door zijn neef Koenraad van Mazovië. Wladislaus III stierf in 1231 aan een steekwond, toegediend door een Duitse keukenmeid die hij had willen verkrachten.

Je zal maar op hele dunne beentjes de loden last moeten dragen van de heerschappij over het hertogdom Krakau, het hertogdom Groot-Polen én het groothertogdom Polen. Dit was het lot van Wladislaus III, telg van geslacht der Piasten. Zijn bijnaam was Laskonogi, ‘Spillebeen’, en dat was dus omdat zijn lijf daadwerkelijk rustte op slanke stelten.

Deze bijnaam is bekend uit de Kronika Wielkopolska, een anonieme kroniek uit het einde van dertiende eeuw. Wladislaus was de vijfde zoon van hertog Mieszko III de Oude. (Een saaie bijnaam voor de dynastie van de Piasten, die ook een Scheefmond, Kroesharige, Krombeen, Gehoornde en Ellelange in de gelederen had.) Omdat al zijn broers voor hem waren overleden, belandde Wladislaus in 1202 na het overlijden van zijn vader pardoes op de troon.

Aan de stok.
Rustig genieten van de macht kon hij niet. Zijn neef Leszek I de Witte kwam al snel tegen hem in opstand en verdreef hem in 1206 uit Krakau. Hierna volgde een jarenlange onoverzichtelijke oorlog tussen allerlei edelen. De strijd golfde heen en weer zonder dat iemand erin slaagde het pleit te beslechten. Wladislaus had het daarnaast ook nog aan de stok met Poolse geestelijken die wereldlijke ambities koesterden.

In 1227 riep Leszek de Witte een congres in het dorpje Gasawa bijeen waar alle onmin bijgelegd moest worden. Hij zou er zelf zijn, alsook Wladislaus Odonic, een andere neef van Wladislaus Spillebeen, die was uitgegroeid tot zijn belangrijkste tegenstander. Hertog Hendrik met de Baard, die eerder als vredestichter had opgetreden, was er ook. Wladislaus zelf liet om mysterieuze reden verstek gaan.

Dat kwam goed uit, want op 24 november overviel een strijdmacht van de Swantopolk II, de hertog van Pommeren, het congres. Leszek de Witte werd vermoord en Hendrik met de Baard overleefde zijn wonden maar nét.

Wladislaus Spillebeen maakte meteen van de chaos gebruik. Hij versloeg zijn neef Wladislaus Odonic en zette hem gevangen. Zo lukte het de dunbenige de heerschappij in Krakau te heroveren en zich opnieuw te laten uitroepen tot groothertog van Polen.

Ongelukkige vorst.
Helaas voor hem wist zijn irritante neefje vrijwel meteen te ontsnappen. Hij ging een verbintenis aan met hertog Koenraad I van Mazovië (ook al een Piast) en samen vielen ze in 1228 Spillebeen aan. De ongelukkige vorst werd verslagen en zou de jaren die hem nog restten vergeefse pogingen doen zijn macht te herstellen.

Wladislaus leefde niet lang meer. Volgens de vijftiende-eeuwse historicus Jan Dlugosz frequenteerde Spillebeen regelmatig prostituees om zijn driften te bevredigen. Daar had hij het beter bij kunnen houden, want in 1231 bracht zijn libido hem in fatale problemen.

De monnik Alberik van Trois-Fontaines noteerde in zijn kroniek dat de toen zeventigjarige hertog een keukenmeid probeerde te verkrachten. Zij was daarvan niet gediend, pakte een mes en stak hem dood.


Bronnen:

1.NRC Handelsblad (NRC), dagblad, Vlaamse Mediahuis, Bart Funnekotter, Amsterdam

Jaromar I van Pommeren-Rügen
Jaromar I van Pommeren-Rügen.


Hij krijgt een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Lucia     


Willem Webbers
Willem Webbers, ged. Leiden op 7 dec 1800, vachtenbloter, ovl. Leiden op 12 mrt 1860.

  • Vader:
    Hendrik Webber, zn. van Pieter Webber en Jannetje van Luijn, ged. Leiden op 9 sep 1764 (getuigen: Hendrik Webber en Jacoba Struijs), tuinmansknecht, ovl. Leiden op 22 aug 1850, otr. Leiden op 18 mei 1787 (getuigen: zijn vader Pieter Webber en haar moeder Johanna Kok), tr. Leiden op 3 jun 1787 met

tr. Leiden op 27 nov 1823
met

Maria Sierat, dr. van Karel Sierat en Jannetje Ouwerkerk, ged. Leiden op 16 feb 1802, ovl. aldaar op 1 apr 1850.

Uit dit huwelijk 11 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Judith*1837 Leiden †1915 Leiden 78


Maria Sierat
Maria Sierat, ged. Leiden op 16 feb 1802, ovl. aldaar op 1 apr 1850.

tr. Leiden op 27 nov 1823
met

Willem Webbers, zn. van Hendrik Webber (tuinmansknecht) en Jannetje Taverne, ged. Leiden op 7 dec 1800, vachtenbloter, ovl. Leiden op 12 mrt 1860.

Uit dit huwelijk 11 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Judith*1837 Leiden †1915 Leiden 78


Karel Sierat
Karel Sierat.

tr.
met

Jannetje Ouwerkerk.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Maria~1802 Leiden †1850 Leiden 4811 


Jannetje Ouwerkerk
Jannetje Ouwerkerk.

tr.
met

Karel Sierat.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Maria~1802 Leiden †1850 Leiden 4811 


Hendrik Webber
Hendrik Webber, ged. Leiden op 9 sep 1764 (getuigen: Hendrik Webber en Jacoba Struijs), tuinmansknecht, ovl. Leiden op 22 aug 1850.

  • Vader:
    Pieter Webber, zn. van Hendrik Webber (warmoesiersknegt) en Coba Struijs, ged. Leiden op 18 jan 1741, ovl. in 1803, otr. Leiden op 29 apr 1763 (getuigen: zijn vader Hendrik Webber en haar moeder Marijtje Karreman), tr. met

otr. Leiden op 18 mei 1787 (getuigen: zijn vader Pieter Webber en haar moeder Johanna Kok), tr. Leiden op 3 jun 1787
met

Jannetje Taverne, dr. van Louis Taverne (warmoesiersknegt) en Anna Kok, ged. Leiden op 9 mrt 1766, ovl. aldaar op 12 dec 1834.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Willem~1800 Leiden †1860 Leiden 5911 


Jannetje Taverne
Jannetje Taverne, ged. Leiden op 9 mrt 1766, ovl. aldaar op 12 dec 1834.

  • Vader:
    Louis (Louis) Taverne, zn. van Jan Taverne en Jannetje du Sar, ged. Leiden (Leiden (Pieterskerk)) op 29 jun 1729 Pieter Vervark en Marijtje de Brugge, warmoesiersknegt, otr. Leiden op 10 nov 17521 (getuige: bruidegom:Jan Taverne, vader, wonende in de Kruijsstraat; getuige bruid: Sara Divien, moeder, wonende in de Vestestraat), tr. met

otr. Leiden op 18 mei 1787 (getuigen: zijn vader Pieter Webber en haar moeder Johanna Kok), tr. Leiden op 3 jun 1787
met

Hendrik Webber, zn. van Pieter Webber en Jannetje van Luijn, ged. Leiden op 9 sep 1764 (getuigen: Hendrik Webber en Jacoba Struijs), tuinmansknecht, ovl. Leiden op 22 aug 1850.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Willem~1800 Leiden †1860 Leiden 5911 



Bronnen:
1.K.O. register QQ Leiden (T 075), RA Leiden, DTB Leiden, QQ 40, NH, Leiden, vanaf 1750 (10 nov 1752 blz. 107)

Pieter Webber
Pieter Webber, ged. Leiden op 18 jan 1741, ovl. in 1803.

otr. Leiden op 29 apr 1763 (getuigen: zijn vader Hendrik Webber en haar moeder Marijtje Karreman), tr.
met

Jannetje van Luijn, dr. van Jacobus van Luijn en Marijtje Karreman, ged. Leiden op 20 mrt 1740, ovl. aldaar op 5 dec 1816.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hendrik~1764 Leiden †1850 Leiden 85


Jannetje van Luijn
Jannetje van Luijn, ged. Leiden op 20 mrt 1740, ovl. aldaar op 5 dec 1816.

otr. Leiden op 29 apr 1763 (getuigen: zijn vader Hendrik Webber en haar moeder Marijtje Karreman), tr.
met

Pieter Webber, zn. van Hendrik Webber (warmoesiersknegt) en Coba Struijs, ged. Leiden op 18 jan 1741, ovl. in 1803.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hendrik~1764 Leiden †1850 Leiden 85


Jacobus van Luijn
Jacobus van Luijn.

tr.
met

Marijtje Karreman.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jannetje~1740 Leiden †1816 Leiden 76


Marijtje Karreman
Marijtje Karreman.

tr.
met

Jacobus van Luijn.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jannetje~1740 Leiden †1816 Leiden 76


Izak Zitman
Izak Zitman, geb. Leiden op 12 okt 1794, zeemtower, ovl. Leiden op 15 jan 1870.

  • Vader:
    Daniel Michielszn Sitman, zn. van Michiel Sitman en Sara de Ridder, ged. Leiden (Hooglandse Kerk) op 21 sep 1755 (getuigen: Johannes Sitman en Anna Moene), dekenwerker, otr. (1) Leiden (Pieterskerk) op 7 mei 1780, tr. met Catharina Johannisdr Overduin, ged. Leiden (Hooglandse Kerk), begr. Leiden op 3 jan 1793. Uit dit huwelijk geen kinderen, otr. (2) Leiden op 3 jan 1793, tr. Leiden op 20 jan 1793 met

tr. (1) Leiden op 9 mei 1833
met

Johanna Devilé, dr. van Leonardus Devilé en Maria van Hove, geb. Leiden op 16 apr 1808, ovl. aldaar op 15 jul 1849.

Uit dit huwelijk 7 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johannes*1839 Leiden †1906 Leiden 66

tr. (2) Leiden op 7 sep 1820
met

Hester Keereweer, dr. van Arij Keereweer en Marijtje Kontersie, ged. Leiden op 12 jul 1795, ovl. aldaar op 14 nov 1832.


Johanna Devilé
Johanna Devilé, geb. Leiden op 16 apr 1808, ovl. aldaar op 15 jul 1849.

tr. Leiden op 9 mei 1833
met

Izak Zitman, zn. van Daniel Michielszn Sitman (dekenwerker) en Grietje Isaakdr Taverne, geb. Leiden op 12 okt 1794, zeemtower, ovl. Leiden op 15 jan 1870, tr. (2) met Hester Keereweer. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Uit dit huwelijk 7 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johannes*1839 Leiden †1906 Leiden 66


Pieter Jan Webber
Pieter Jan Webber [[https://www.mijnstambomen.nl/leiden/webber.htm  V.11], ged. Leiden op 13 dec 1750, tuinier.

otr. Leiden op 28 jul 1775 (getuigen: Jan Webber en haar moeder Johanna le Francq), tr.
met

Maria Johanna 't Hooft, dr. van Pieter 't Hooft (rijglijfmakersknegt) en Anna le Franc, ged. Leiden.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan~1776 Leiden (Hooglandse Kerk)    


Maria Johanna 't Hooft
Maria Johanna 't Hooft, ged. Leiden.

otr. Leiden op 28 jul 1775 (getuigen: Jan Webber en haar moeder Johanna le Francq), tr.
met

Pieter Jan Webber [[https://www.mijnstambomen.nl/leiden/webber.htm  V.11], zn. van Johannes Webber en Maria Smagten, ged. Leiden op 13 dec 1750, tuinier.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan~1776 Leiden (Hooglandse Kerk)    


Pieter 't Hooft
Pieter 't Hooft, rijglijfmakersknegt.

tr.
met

Anna (Johanna) le Franc (Lafrank).

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Maria Leiden    


Anna le Franc
Anna (Johanna) le Franc (Lafrank).

tr.
met

Pieter 't Hooft, rijglijfmakersknegt.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Maria Leiden