Cees Hagenbeek
Beerte van der Ese
Beerte van der Ese (van der Eese), geb. Ruinen in 1342.

tr. Ruinen in 1372
met

Roelof van Echten, zn. van Volker van Echten, geb. Echten circa 1336, ovl. in 1389.

Roelof van Echten.
Toen Volker van Echten (IIIa) in 1350 de roggepacht schonk aan de abdij te Dikninge, geschiedde dat met goedvinden van zijn zoon Roelof * . In 1363 wordt overgegaan tot de scheiding van de door Volker van Echten nagelatengoederen en krijgt Roelof van Echten zo goed als alle goederen in de marke Echten en in het kerspel Zuidwolde * . Een jaar later gaat hij een ruiling aan met Jonge Johan Sloet en diens vrouw * en als de laatsten in 1365 een rente aan de abdij te Dikninge verkopen, treedt Roelof als medezegelaar op * . Op 21 juni 1367 lost Roelof van Echten een gedeelte van de schuld af die hij heeft bij Hessel Mulert * . Wanneer zijn broer Hendric van Echten in 1370 tienden verkoopt aan Godeken ten Sconenvelde, is Roelof daarbij aanwezig * . In 1381 vinden wij Roelof van Echten voor het laatst vermeld en wel als koper van een stuk land in de marke van Pesse.

Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Reijnold*1378 Echten    


Volker van Echten
Volker van Echten, geb. Echten circa 1300, ovl. op 16 okt 1363.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Roelof*1336 Echten †1389  53



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883

Rudolf van Echten
Rudolf van Echten1, geb. Ansen in 1260, ovl. voor 12 nov 1347.

tr. Ruinen in 1298
met

Amele , geb. Ruinen in 1264.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Volker*1300 Echten †1363  63



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883

Amele
Amele , geb. Ruinen in 1264.

tr. Ruinen in 1298
met

Rudolf van Echten1, zn. van Volker van Echten, geb. Ansen in 1260, ovl. voor 12 nov 1347.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Volker*1300 Echten †1363  63



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883

Volker van Echten
Volker van Echten, geb. Ansen in 1230.

  • Vader:
    Rudolf II van Ansen (van Coeverden) (van Coeverden) ridder1, zn. van NN van Ansen, geb. Coevorden circa 1192 (circa 1205), Burggraaf van Coevorden, Schout van Drenthe, ovl. Heer van Coevorden; heer van Drente. Rudolf II krijgt echter te maken met een bisschop, die uit ander hout gesneden is (zie noot bij zijn vader). Otto II van Lippe, in 1215 gewijd, besluit zijn gezag over Drenthe te verstevigen. Hij wenst een betere bestuursorganisatie, waardoor niet alleen zijn direkte invloed groter wordt, maar ook zijn inkomsten uit het gebied zullen stijgen. Rudolf van Coevorden, die al eerder met de bisschoppelijke funktionaris in Groningen overhoop gelegen heeft, verzet zich. De Drentse boeren, al jaren gewend aan eigen bestuur in eigen dingspelen en aan eigen rechtspraak in eigen etstoel en?.niet in de laatste plaats bezorgd over hun zuur verdiende penningen, verzetten zich ook. Zo vinden zij elkaar, Heer Rudolf en zijn Drenten. Het resultaat is de Slag bij Ane (28 juli 1227), waar bisschop Otto niet alleen de slag, maar ook zijn leven verliest (hij werd gevangen genomen en later, na mishandeling, onthoofd). De smadelijke dood van de bisschop laat een geweldige indruk achter. Bij zijn dienaren, die spreken van ?de meest rampzalige van al onze dagen?, maar ook bij de Drenten. Zij hebben hun vrijheid en hun zelfstandigheid verdedigd en ze hebben overwonnen! Het machtige ridderleger is vernietigd en de architect van de overwinning is Rudolf van Coevorden, hun leider, hun volksheld. En al zal die leider drie jaar later, in 1230, zijn optreden met de dood op het rad moeten bekopen en al zullen zij zelf weer onder het bisschoppelijke juk door moeten gaan, de vrije Drenten zullen nooit meer willoze slaven zijn. Mede dank zij Rudolf van Coevorden! In 1228 werd Rudolf van Coeverden echter zelf gedwongen zich aan de nieuwe bisschop van Utrecht over te geven en eerst op zeer harde voorwaarden vrijgelaten. Na de vijandelijkheden tegen de bisschop hervat te hebben, werd hij in 1230 of 1231 te Hardenberg vermoord door radbraken in 1273 (circa 1270), tr. Ruinen circa 1230 met
 


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Rudolf*1260 Ansen †1347  87



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883

Hendrick de Vos van Steenwijk
Hendrick de Vos van Steenwijk1, geb. Dwingelo circa 1388, ovl. Elburg op 4 jun 1478.

Hendrick de Vos van Steenwijk.
21 September 1388.
Florens Van Wevelichoeven bisschop te Utreght bekrachtigt de stichting door Johan de Vos van Steenwijck en Hedewigh e.l. van het O.L.V.-altaar in de kerspelkerk te Dwingelo; - de begiftiging ervan met 15 mudden rogge groninger maat en 18 mudden gerst als voren en een halve maat "de Brasen geheten waert", jaarlijks "wt handelinge van tho tweehuijsen" in hetkerspel Beijlen; verder 3 mudden rogge en 3 mudden gerst groninger maat gelegen in Voeren op Buddingewolt, welke 6 mudden jaarlijks te Dwingelo moeten worden betaald voor of op St.Petri ad Cathedram op straffe van verdubbeling; 12 hoenders en 5 mudden rogge deventer maat uit "dat gewende knijplandes guet" gelegen op den Staphaerst; een huis "mit knijplandes guet" gelegen op denStaphaerst; eenhuis "mit eenen parden" bij de kerk te Dwingelo; * mud rogge groninger maat uit het goed Witmertigh te Dijveren; 1 mud rogge als voren uit "dat genomden mente-guet Odinghe"; 2 stukkenland op den kamp of de esch te Leede "tho landt tot XII voeder hoijs" in de marke Dwingelo; -het voorbehouden door J. d. V. v. S. voor zich en zijne nakomelingen van het recht van presentatie, mits met goedvinden van den pastoor;1388 September 21Florens Van Wevelichoeven bisschop te Utreght bekrachtigt de stichting door Johan de Vos van Steenwijck en Hedewigh e.l. van het O.L.V.-altaar in de kerspelkerk te Dwingelo; - de begiftiging ervan met 15 mudden rogge groninger maat en 18 mudden gerst als voren en een halve maat "de Brasen geheten waert", jaarlijks "wth andelinge van thotweehuijsen" in het kerspel Beijlen; verder 3 mudden rogge en 3 mudden gerst groninger maat gelegen in Voeren op Buddingewolt, welke 6 mudden jaarlijks te Dwingelo moeten worden betaald voor of op St.Petri ad Cathedram op straffe van verdubbeling; 12 hoenders en 5 mudden rogge deventer maat uit "dat gewende knijplandes guet" gelegen op den Staphaerst; een huis "mit knijplandes guet" gelegenopden Staphaerst; een huis "mit eenen parden" bij de kerk te Dwingelo; * mud rogge groninger maat uit het goed Witmertigh te Dijveren; 1 mud rogge als voren uit "dat genomden mente-guet Odinghe"; 2 stukken land op den kamp of de esch te Leede "tho landt tot XII voeder hoijs" in de marke Dwingelo; -het voorbehouden door J. d. V. v. S. voor zich en zijne nakomelingen van het rechtvanpresentatie, mits met goedvinden van den pastoor;1401, Juni 17 of Januari 28, Dinsdag na Vincentii viel in 1410 op 28 Januari. Dinsdag na Modesti (n.l. Viti Modesti et Crescentie) op 7 Juni. Waarschijnlijk is deze laatste dag bedoeld en is Vincent eene verschrijving voor ?Viti et.? Het tweede afschrift leest ?Vicet Modesti?.Coenradt van Steenwyck geheeten de Voss verklaart, ter eere van Jhesus Christus, zijne moeder Maria en St. Marten episcopus en confessor, te hebben gesticht in de kerk te Dwingeloe een altaar en daaraan te hebben geschonken 34 groninger mudden rogge? (*sjaars)uit ....) In het stuk H.S. niet ingevulg wegens onduidelijkheid van het oorspronkelijke stuk.details...1436, September 29 Henric Vos, Reynolt Vos en Aerent Vos van Steenwijck bepalen als scheidslieden tusschen de gebroeders Johan de Vos en Roelof de Vos van Steenwijck met betrekking tot de nalatenschap van Henric Vos hun vader, - dat:details...1369 Een brief daervan die segels meerendeel gebraecken sijnde sunsten twe geweest, in dato 1369, waer Gijse van Ansen d*olde en de jonge vercoft hebben an Jan de Vos van Steenwijck haer goet toe Scheerwoude gelegen in den kerspel van Emmeninckhem.

tr. (1) Ruinen in 1408
met

Elisabeth de Vos Van Steenwijck1, dr. van Bertold de Vos Van Steenwijck en Huijs van Ruine, geb. Ansen circa 1387, ovl. op 1 apr 1418.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johan*1409 Dwingelo †1481  72

tr. (2) in 1424
met

Mechtelt van Gheesteren1, dr. van Ludiken van Gheesteren.


Bronnen:

1.Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 168)
2.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883

Elisabeth de Vos Van Steenwijck
Elisabeth de Vos Van Steenwijck1, geb. Ansen circa 1387, ovl. op 1 apr 1418.

tr. Ruinen in 1408
met

Hendrick de Vos van Steenwijk1, zn. van Coenraad de Vos van Steenwijk (burgemeester van Groningen 1415-1417) en Agnes van Buckhorst, geb. Dwingelo circa 1388, ovl. Elburg op 4 jun 1478, tr. (2) met Mechtelt van Gheesteren. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Hendrick de Vos van Steenwijk.
21 September 1388.
Florens Van Wevelichoeven bisschop te Utreght bekrachtigt de stichting door Johan de Vos van Steenwijck en Hedewigh e.l. van het O.L.V.-altaar in de kerspelkerk te Dwingelo; - de begiftiging ervan met 15 mudden rogge groninger maat en 18 mudden gerst als voren en een halve maat "de Brasen geheten waert", jaarlijks "wt handelinge van tho tweehuijsen" in hetkerspel Beijlen; verder 3 mudden rogge en 3 mudden gerst groninger maat gelegen in Voeren op Buddingewolt, welke 6 mudden jaarlijks te Dwingelo moeten worden betaald voor of op St.Petri ad Cathedram op straffe van verdubbeling; 12 hoenders en 5 mudden rogge deventer maat uit "dat gewende knijplandes guet" gelegen op den Staphaerst; een huis "mit knijplandes guet" gelegen op denStaphaerst; eenhuis "mit eenen parden" bij de kerk te Dwingelo; * mud rogge groninger maat uit het goed Witmertigh te Dijveren; 1 mud rogge als voren uit "dat genomden mente-guet Odinghe"; 2 stukkenland op den kamp of de esch te Leede "tho landt tot XII voeder hoijs" in de marke Dwingelo; -het voorbehouden door J. d. V. v. S. voor zich en zijne nakomelingen van het recht van presentatie, mits met goedvinden van den pastoor;1388 September 21Florens Van Wevelichoeven bisschop te Utreght bekrachtigt de stichting door Johan de Vos van Steenwijck en Hedewigh e.l. van het O.L.V.-altaar in de kerspelkerk te Dwingelo; - de begiftiging ervan met 15 mudden rogge groninger maat en 18 mudden gerst als voren en een halve maat "de Brasen geheten waert", jaarlijks "wth andelinge van thotweehuijsen" in het kerspel Beijlen; verder 3 mudden rogge en 3 mudden gerst groninger maat gelegen in Voeren op Buddingewolt, welke 6 mudden jaarlijks te Dwingelo moeten worden betaald voor of op St.Petri ad Cathedram op straffe van verdubbeling; 12 hoenders en 5 mudden rogge deventer maat uit "dat gewende knijplandes guet" gelegen op den Staphaerst; een huis "mit knijplandes guet" gelegenopden Staphaerst; een huis "mit eenen parden" bij de kerk te Dwingelo; * mud rogge groninger maat uit het goed Witmertigh te Dijveren; 1 mud rogge als voren uit "dat genomden mente-guet Odinghe"; 2 stukken land op den kamp of de esch te Leede "tho landt tot XII voeder hoijs" in de marke Dwingelo; -het voorbehouden door J. d. V. v. S. voor zich en zijne nakomelingen van het rechtvanpresentatie, mits met goedvinden van den pastoor;1401, Juni 17 of Januari 28, Dinsdag na Vincentii viel in 1410 op 28 Januari. Dinsdag na Modesti (n.l. Viti Modesti et Crescentie) op 7 Juni. Waarschijnlijk is deze laatste dag bedoeld en is Vincent eene verschrijving voor ?Viti et.? Het tweede afschrift leest ?Vicet Modesti?.Coenradt van Steenwyck geheeten de Voss verklaart, ter eere van Jhesus Christus, zijne moeder Maria en St. Marten episcopus en confessor, te hebben gesticht in de kerk te Dwingeloe een altaar en daaraan te hebben geschonken 34 groninger mudden rogge? (*sjaars)uit ....) In het stuk H.S. niet ingevulg wegens onduidelijkheid van het oorspronkelijke stuk.details...1436, September 29 Henric Vos, Reynolt Vos en Aerent Vos van Steenwijck bepalen als scheidslieden tusschen de gebroeders Johan de Vos en Roelof de Vos van Steenwijck met betrekking tot de nalatenschap van Henric Vos hun vader, - dat:details...1369 Een brief daervan die segels meerendeel gebraecken sijnde sunsten twe geweest, in dato 1369, waer Gijse van Ansen d*olde en de jonge vercoft hebben an Jan de Vos van Steenwijck haer goet toe Scheerwoude gelegen in den kerspel van Emmeninckhem.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johan*1409 Dwingelo †1481  72



Bronnen:
1.Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 168)

Bertold de Vos Van Steenwijck
Bertold de Vos Van Steenwijck, geb. Dwingelo circa 1360.

tr. Ruinen in 1385
met

Huijs van Ruine, dr. van Arend van Ruine (heer van Ruinen) en Lamme van Gasselte, geb. Gasselte circa 1364.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Elisabeth*1387 Ansen †1418  30



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883
2.Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 167)
3.Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 168)

Huijs van Ruine
Huijs van Ruine, geb. Gasselte circa 1364.

tr. Ruinen in 1385
met

Bertold de Vos Van Steenwijck, zn. van Johan de Vos van Steenwijk en Hadewich Bertholdes van Ansen, geb. Dwingelo circa 1360.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Elisabeth*1387 Ansen †1418  30


Coenraad de Vos van Steenwijk
Coenraad de Vos van Steenwijk1,2, geb. Dwingelo in 1358, burgemeester van Groningen 1415-1417, ovl. Steenweg op 24 jun 1419.

tr. Dwingelo circa 1388
met

Agnes van Buckhorst1,2, dr. van Johan II van Buckhorst en Ermgard van Hackfort, geb. Diepenheim circa 1375.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hendrick*1388 Dwingelo †1478 Elburg 89



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883
2.Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 168)
3.Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 167)

Agnes van Buckhorst
Agnes van Buckhorst1,2, geb. Diepenheim circa 1375.

tr. Dwingelo circa 1388
met

Coenraad de Vos van Steenwijk1,2, zn. van Johan de Vos van Steenwijk en Hadewich Bertholdes van Ansen, geb. Dwingelo in 1358, burgemeester van Groningen 1415-1417, ovl. Steenweg op 24 jun 1419.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hendrick*1388 Dwingelo †1478 Elburg 89



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883
2.Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 168)

Johan II van Buckhorst
Johan II van Buckhorst1,2, geb. Zalk circa 1340, ovl. in 1418.

Johan II van Buckhorst.
Heer van Zalk, Drost van Diepenheim, Coevorden en Drenthe. Bron: ES NFBand VIII Tafel 90.
Johan II van Buckhorst, heer van Zalk en Veekaten (1350 of 1370-1418?), was een Sallands edelman en drost van Drenthe, Diepenheim en Coevorden. Van Buckhorst staat genoemd als een van de eerste eigenaren van huis en landgoed Boxbergen. Hij trouwde met Ermgard van Hackfort, een huwelijk waaruit twee kinderen bekend zijn.

1364 : Eigendom - Mastenbroek.
Toen namelijk in 1364 Mastenbroek werd verdeeld, werd Johan bezitter van 3 hont 65 roeden onder Veekaten, 13 hont in de made van Wilsum en 4 morgen onder Voorst en Westenholte, terwijl hij voorts gebruiker was van 2 morgen in de made van Wilsum en 3 hont 10 roeden in het madeland van Harstehorst.
1382 : Belening.
Circa 1382 was Johan II van Buckhorst ook al in het leenbezit van het dagelijks gerecht te Zalk, benevens de overige bisschoppelijke goederen; "Item Jan van Bochorst hout dat dagelix gherichte bynnen den kerspel van Zallijc mit al sijnen toebehoren. Item den tienden in Zalliker-weerde half. Item den tiende over al dat kerspel van Zallijc. Item den tienden te Hattem mit sinen toebehoren ende den tyns op Campervene. Item dat daghelix gherechte op Campervene".
21 mei 1386 : Vermelding.
21 mei 1386 erkende Johan ten overstaan van de bisschop en zijn leenmannen, dat hij geen hoge doch de lage jurisdictie had in Zalk, en derhalve te vonnissen over alle wonden en verminkingen aldaar en het beslagen leggen tot drie pond, en dat hij er de gruit ("fermentum") had.
23 september 1387 : Vermelding - Kampen.
Schepenen van Campen maken een zoen tusschen Johan van Buchorst en zijne vrienden en Wolter op den Dijk en zijne vrienden, en verklaren, dat Johan's vader ambtman van den hertog van Gelre was, toen hij Heyne van den Dijke, op bevel des hertogs, ving en op het slot te Hattem voerde, waar hij stierf, en Albert op den Dijke later ter dood bragt; dat Johan Johanssoon toen nog niet geboren was, zoodat zij hem van de aanspraak vrij spreken. Voor Johan waren borgen Willem van Buckhorst, Willem van Zijnderen en Johan Morre, en voor Wolter Henrick van Oestenwolde, Arndt van Oenden en Arnt Crube. Op den raethuis te Campen int jaer ons heren M. CCC. zeuen en tachtentich dies maendaeghs na sante Matheusdaghe. Afschrift in Collect. bl. 122.
Bronnen: J. Nanninga Uitterdijk, Registers van Charters en Bescheiden van het oude archief van Kampen Armenkamer no 226.
tussen 1405 en 1412 : Beroep.
Johan II, heeft grote sommen geld geleend aan de bisschop van Utrecht, waarvoor hij in 1405 het kasteel te Coevorden in pand heeft gekregen. Binnen twee jaar was het voorgeschoten bedrag verdubbeld. Door een meningsverschil met de bisschop is hij omstreeks 1412 uit het ambt van kastelein gezet, zonder uitbetaling van zijn vorderingen.
Bronnen: De Bucjhorster Lenen met Repertorium op de lenen van de leenroerige goederen van de havezate Buckhorst te Zalk. w. Hoogeland, Kamper Almanak 1984.
18 januari 1416 : Testament.
18 januari 1416 zijn testament maakte en 14 oktober 1416 persoonlijk zijn allodiale bezit aan zijn gelijknamige oudste zoon overdroeg en 3 september 1416 zijn leenbezit (het gericht van Zalk, de nieuwe tienden van het Sint Nicolaasland te Veekaten) evenzo overgedragen had (1 januari 1416 hadden zijn zoons Johan, Gerrit en Willem al bij voorbaat beloofd de besluiten van hun vader en de schriftelijke vastlegging daarvan aan hun oom Jacob van Hackfort. Enkele bepalingen uit dit testament: Johan I I I krijgt het slot, de dagelijkse jurisdictie, en „die beleende manne, die toe Buehorst hoeren ende die leene hoelden van der heerlicheyt van Buckhorst", het visrecht te Zalk („ene segene op den toem te Zallick"), het recht van de wind („die mole te Zall i c k " ) , de tienden over het bezit van zijn broers in Buckhorsterbroek, „den assijs in Sallikerkerspel"; Agnes krijgt een jaarlijks bedrag van 100 gld, uit te keren door Johan I I I ; Gerrit krijgt het familiebezit in en om Vollenhove en negen morgen land in Buckhorsterbroek; Willem ontvangt de Buckhorsterweerd met de tienden daarover en negen morgen land in Buckhorsterbroek.
Bronnen: Het Overijsselse riddermatige geslacht Van Buckhorst, door E. J. C. Kamerling en J. W. Schaap. .
DNL 1984. Familie-archief Sloet tot Oldhuis, nr. 135; in: Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven (voortaan: VROA) 1907, nr. XXX, aanwinsten (Rijksarchief in Overijssel).

tr. (1) Zalk in 1374
met

Ermgard van Hackfort1,2, dr. van Gerrit van Bake geheten van Hackfort en Bertrade van Vorden, geb. Diepenheim circa 1357, ovl. in 1416.

Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Agnes*1375 Diepenheim    

tr. (2)
met

Elisabeth van Heeckeren van der Ese1 (van Almelo), dr. van Evert van Heeckeren van der Ese (heer tot Almelo, knape) en Beatrix van Almelo.

Elisabeth van Heeckeren van der Ese.
Johan I van Buckhorst verkocht 28 december 1338vermeld tot 1423.

Uit dit huwelijk 2 kinderen.


Bronnen:

1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883
2.Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 168)

Ermgard van Hackfort
Ermgard van Hackfort1,2, geb. Diepenheim circa 1357, ovl. in 1416.

tr. Zalk in 1374
met

Johan II van Buckhorst1,2, zn. van Johan I van Buckhorst en Agnes van Heeckeren, geb. Zalk circa 1340, ovl. in 1418, tr. (2) met Elisabeth van Heeckeren van der Ese. Uit dit huwelijk 2 kinderen.

Johan II van Buckhorst.
Heer van Zalk, Drost van Diepenheim, Coevorden en Drenthe. Bron: ES NFBand VIII Tafel 90.
Johan II van Buckhorst, heer van Zalk en Veekaten (1350 of 1370-1418?), was een Sallands edelman en drost van Drenthe, Diepenheim en Coevorden. Van Buckhorst staat genoemd als een van de eerste eigenaren van huis en landgoed Boxbergen. Hij trouwde met Ermgard van Hackfort, een huwelijk waaruit twee kinderen bekend zijn.

1364 : Eigendom - Mastenbroek.
Toen namelijk in 1364 Mastenbroek werd verdeeld, werd Johan bezitter van 3 hont 65 roeden onder Veekaten, 13 hont in de made van Wilsum en 4 morgen onder Voorst en Westenholte, terwijl hij voorts gebruiker was van 2 morgen in de made van Wilsum en 3 hont 10 roeden in het madeland van Harstehorst.
1382 : Belening.
Circa 1382 was Johan II van Buckhorst ook al in het leenbezit van het dagelijks gerecht te Zalk, benevens de overige bisschoppelijke goederen; "Item Jan van Bochorst hout dat dagelix gherichte bynnen den kerspel van Zallijc mit al sijnen toebehoren. Item den tienden in Zalliker-weerde half. Item den tiende over al dat kerspel van Zallijc. Item den tienden te Hattem mit sinen toebehoren ende den tyns op Campervene. Item dat daghelix gherechte op Campervene".
21 mei 1386 : Vermelding.
21 mei 1386 erkende Johan ten overstaan van de bisschop en zijn leenmannen, dat hij geen hoge doch de lage jurisdictie had in Zalk, en derhalve te vonnissen over alle wonden en verminkingen aldaar en het beslagen leggen tot drie pond, en dat hij er de gruit ("fermentum") had.
23 september 1387 : Vermelding - Kampen.
Schepenen van Campen maken een zoen tusschen Johan van Buchorst en zijne vrienden en Wolter op den Dijk en zijne vrienden, en verklaren, dat Johan's vader ambtman van den hertog van Gelre was, toen hij Heyne van den Dijke, op bevel des hertogs, ving en op het slot te Hattem voerde, waar hij stierf, en Albert op den Dijke later ter dood bragt; dat Johan Johanssoon toen nog niet geboren was, zoodat zij hem van de aanspraak vrij spreken. Voor Johan waren borgen Willem van Buckhorst, Willem van Zijnderen en Johan Morre, en voor Wolter Henrick van Oestenwolde, Arndt van Oenden en Arnt Crube. Op den raethuis te Campen int jaer ons heren M. CCC. zeuen en tachtentich dies maendaeghs na sante Matheusdaghe. Afschrift in Collect. bl. 122.
Bronnen: J. Nanninga Uitterdijk, Registers van Charters en Bescheiden van het oude archief van Kampen Armenkamer no 226.
tussen 1405 en 1412 : Beroep.
Johan II, heeft grote sommen geld geleend aan de bisschop van Utrecht, waarvoor hij in 1405 het kasteel te Coevorden in pand heeft gekregen. Binnen twee jaar was het voorgeschoten bedrag verdubbeld. Door een meningsverschil met de bisschop is hij omstreeks 1412 uit het ambt van kastelein gezet, zonder uitbetaling van zijn vorderingen.
Bronnen: De Bucjhorster Lenen met Repertorium op de lenen van de leenroerige goederen van de havezate Buckhorst te Zalk. w. Hoogeland, Kamper Almanak 1984.
18 januari 1416 : Testament.
18 januari 1416 zijn testament maakte en 14 oktober 1416 persoonlijk zijn allodiale bezit aan zijn gelijknamige oudste zoon overdroeg en 3 september 1416 zijn leenbezit (het gericht van Zalk, de nieuwe tienden van het Sint Nicolaasland te Veekaten) evenzo overgedragen had (1 januari 1416 hadden zijn zoons Johan, Gerrit en Willem al bij voorbaat beloofd de besluiten van hun vader en de schriftelijke vastlegging daarvan aan hun oom Jacob van Hackfort. Enkele bepalingen uit dit testament: Johan I I I krijgt het slot, de dagelijkse jurisdictie, en „die beleende manne, die toe Buehorst hoeren ende die leene hoelden van der heerlicheyt van Buckhorst", het visrecht te Zalk („ene segene op den toem te Zallick"), het recht van de wind („die mole te Zall i c k " ) , de tienden over het bezit van zijn broers in Buckhorsterbroek, „den assijs in Sallikerkerspel"; Agnes krijgt een jaarlijks bedrag van 100 gld, uit te keren door Johan I I I ; Gerrit krijgt het familiebezit in en om Vollenhove en negen morgen land in Buckhorsterbroek; Willem ontvangt de Buckhorsterweerd met de tienden daarover en negen morgen land in Buckhorsterbroek.
Bronnen: Het Overijsselse riddermatige geslacht Van Buckhorst, door E. J. C. Kamerling en J. W. Schaap. .
DNL 1984. Familie-archief Sloet tot Oldhuis, nr. 135; in: Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven (voortaan: VROA) 1907, nr. XXX, aanwinsten (Rijksarchief in Overijssel).

Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Agnes*1375 Diepenheim    



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883
2.Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 168)

Johan de Vos van Steenwijk
Johan de Vos van Steenwijk1,2 (Johan van den Goer), geb. Steenwijk in 1325, ovl. aldaar in 1397.

Johan de Vos van Steenwijk.
Paus Innocentius VI verleent via een beschikking op 02-04-1354 dispensatievoor het huwelijk van "Johan van den Goer met Hadewig van Aushem", nicht in de vierde graad, dochter van Bertolt van Ansen.

De kannonieke vierde graad is naar huidige begrippen de achtste graad, dus kleinkinderen van volle neven.
De maatstaf lag dus erg hoog. Na deze acte wordt Johan overal de Vos van Steenwijck genoemd.

Hij was de eerste met die naam.
- Vanwege zijn rode haar werd hij "de Vos" genoemd.
Hij treedt voor velen op als getuige in gedingen en werd door allen zeer hoog geacht.

In 1369 kocht hij het goed Scheerhorn in de kerspel Emlicheim.

In een lijst van 1383 van leenmannen van het Sticht vindt men onder het hoofd: "Dit sijn de manne in Drenthe" (leenmannen) Jan de Vos van Steenwic hout den Hof to Dwinghelo, Batingergoet, ende Watermole mit haren toebehoren,Endelingher ende Smedinghergoet ende den vri�n tienden to Lede ende to Dwinghelo, smal ende grof, mit sinen toebehoren.".
Johan trad hier als leenman voor zijn vrouw op.

Hoe groot het bezit van Johan moet zijn geweest blijkt uit een boedelscheiding van 1408 tussen de zoons van Johan te weten Coenraad en Reynolt en de kinderen van de overleden broer Bertolt.

De laatsten kregen toebedeeld de Coenraadshof te Steenwijk, met al zijn toebehoren, alle hofsteden binnen Steenwijk, die aan Johan en Hadwig toebehoorden en land aan de andere zijde van de A strekkende tot Eesveen genaamd de Coenraad's mate en de Coenraad's weide, verder nog de Hof te Ansen en een groot aantal goederen en pachten.

Als men bedenkt dat Johan's broers Roelof en Egbert ook landgoederen bezaten te Steenwijk, dan kan men concluderen dat het bezit van de familie daar ter plaatse zeer omvangrijk is geweest.
. Uit hem stamt het huidige geslacht De Vos van Steenwijk.

Johan Coenraads de Vos van Steenwijck).
Johannes Vos van den Goer.

Johan(nes) Vos van den Goer (Vos van Steenwijck), geboren ca 1325, overleden 00-00-1397.

Paus Innocentius VI verleent via een beschikking op 02-04-1354 dispensatievoor het huwelijk van "Johan van den Goer met Hadewig van Aushem", nicht in de vierde graad, dochter van Bertolt van Ansen.
De kannonieke vierde graad is naar huidige begrippen de achtste graad, dus kleinkinderen van volle neven.

De maatstaf lag dus erg hoog. Na deze acte wordt Johan overal de Vos van Steenwijck genoemd. Hij was de eerste met die naam. Vanwege zijn rode haar werd hij "de Vos" genoemd.

Hij treedt voor velen op als getuige in gedingen en werd door allen zeer hoog geacht.
In 1369 kocht hij het goed Scheerhorn in de kerspel Emlicheim.
In een lijst van 1383 van leenmannen van het Sticht vindt men onder het hoofd: "Dit sijn de manne in Drenthe" (leenmannen) Jan de Vos van SteenwicC hout den Hof to Dwinghelo, Batingergoet, ende Watermole mit haren toebehoren,Endelingher ende Smedinghergoet ende den vrijen tienden to Lede ende to Dwinghelo, smal ende grof, mit sinen toebehoren.".
.
Johan trad hier als leenman voor zijn vrouw op.

Hoe groot het bezit van Johan moet zijn geweest blijkt uit een boedelscheiding van 1408 tussen de zoons van Johan te weten Coenraad en Reynolt en de kinderen van de overleden broer Bertolt.

De laatsten kregen toebedeeld de Coenraadshof te Steenwijk, met al zijn toebehoren, alle hofsteden binnen Steenwijk, die aan Johan en Hadwig toebehoorden en land aan de andere zijde van de A strekkende tot Eesveen genaamd de Coenraad's mate en de Coenraad's weide, verder nog de Hof te Ansen en een groot aantal goederen en pachten.

Als men bedenkt dat Johan's broers Roelof en Egbert ook landgoederen bezaten te Steenwijk, dan kan men concluderen dat het bezit van de familie daar ter plaatse zeer omvangrijk is geweest.

tr. Dwingelo op 2 apr 1354
met

Hadewich Bertholdes van Ansen1,3, dr. van Berthold Rudolfs van Ansen en Elsabe , geb. Ansen circa 1338, ovl. Steenwijk op 30 okt 1406.

Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Coenraad*1358 Dwingelo †1419 Steenweg 60
Bertold*1360 Dwingelo    



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883
2.Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 167)
3.Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 168)

Hadewich Bertholdes van Ansen
Hadewich Bertholdes van Ansen1,2, geb. Ansen circa 1338, ovl. Steenwijk op 30 okt 1406.

  • Moeder:
    Elsabe , geb. Vollenhove in 1306.

tr. Dwingelo op 2 apr 1354
met

Johan de Vos van Steenwijk1,3 (Johan van den Goer), zn. van Coenraad van den Den Ghoere Utengore en Hadewich Cyses van Ansen, geb. Steenwijk in 1325, ovl. aldaar in 1397.

Johan de Vos van Steenwijk.
Paus Innocentius VI verleent via een beschikking op 02-04-1354 dispensatievoor het huwelijk van "Johan van den Goer met Hadewig van Aushem", nicht in de vierde graad, dochter van Bertolt van Ansen.

De kannonieke vierde graad is naar huidige begrippen de achtste graad, dus kleinkinderen van volle neven.
De maatstaf lag dus erg hoog. Na deze acte wordt Johan overal de Vos van Steenwijck genoemd.

Hij was de eerste met die naam.
- Vanwege zijn rode haar werd hij "de Vos" genoemd.
Hij treedt voor velen op als getuige in gedingen en werd door allen zeer hoog geacht.

In 1369 kocht hij het goed Scheerhorn in de kerspel Emlicheim.

In een lijst van 1383 van leenmannen van het Sticht vindt men onder het hoofd: "Dit sijn de manne in Drenthe" (leenmannen) Jan de Vos van Steenwic hout den Hof to Dwinghelo, Batingergoet, ende Watermole mit haren toebehoren,Endelingher ende Smedinghergoet ende den vri�n tienden to Lede ende to Dwinghelo, smal ende grof, mit sinen toebehoren.".
Johan trad hier als leenman voor zijn vrouw op.

Hoe groot het bezit van Johan moet zijn geweest blijkt uit een boedelscheiding van 1408 tussen de zoons van Johan te weten Coenraad en Reynolt en de kinderen van de overleden broer Bertolt.

De laatsten kregen toebedeeld de Coenraadshof te Steenwijk, met al zijn toebehoren, alle hofsteden binnen Steenwijk, die aan Johan en Hadwig toebehoorden en land aan de andere zijde van de A strekkende tot Eesveen genaamd de Coenraad's mate en de Coenraad's weide, verder nog de Hof te Ansen en een groot aantal goederen en pachten.

Als men bedenkt dat Johan's broers Roelof en Egbert ook landgoederen bezaten te Steenwijk, dan kan men concluderen dat het bezit van de familie daar ter plaatse zeer omvangrijk is geweest.
. Uit hem stamt het huidige geslacht De Vos van Steenwijk.

Johan Coenraads de Vos van Steenwijck).
Johannes Vos van den Goer.

Johan(nes) Vos van den Goer (Vos van Steenwijck), geboren ca 1325, overleden 00-00-1397.

Paus Innocentius VI verleent via een beschikking op 02-04-1354 dispensatievoor het huwelijk van "Johan van den Goer met Hadewig van Aushem", nicht in de vierde graad, dochter van Bertolt van Ansen.
De kannonieke vierde graad is naar huidige begrippen de achtste graad, dus kleinkinderen van volle neven.

De maatstaf lag dus erg hoog. Na deze acte wordt Johan overal de Vos van Steenwijck genoemd. Hij was de eerste met die naam. Vanwege zijn rode haar werd hij "de Vos" genoemd.

Hij treedt voor velen op als getuige in gedingen en werd door allen zeer hoog geacht.
In 1369 kocht hij het goed Scheerhorn in de kerspel Emlicheim.
In een lijst van 1383 van leenmannen van het Sticht vindt men onder het hoofd: "Dit sijn de manne in Drenthe" (leenmannen) Jan de Vos van SteenwicC hout den Hof to Dwinghelo, Batingergoet, ende Watermole mit haren toebehoren,Endelingher ende Smedinghergoet ende den vrijen tienden to Lede ende to Dwinghelo, smal ende grof, mit sinen toebehoren.".
.
Johan trad hier als leenman voor zijn vrouw op.

Hoe groot het bezit van Johan moet zijn geweest blijkt uit een boedelscheiding van 1408 tussen de zoons van Johan te weten Coenraad en Reynolt en de kinderen van de overleden broer Bertolt.

De laatsten kregen toebedeeld de Coenraadshof te Steenwijk, met al zijn toebehoren, alle hofsteden binnen Steenwijk, die aan Johan en Hadwig toebehoorden en land aan de andere zijde van de A strekkende tot Eesveen genaamd de Coenraad's mate en de Coenraad's weide, verder nog de Hof te Ansen en een groot aantal goederen en pachten.

Als men bedenkt dat Johan's broers Roelof en Egbert ook landgoederen bezaten te Steenwijk, dan kan men concluderen dat het bezit van de familie daar ter plaatse zeer omvangrijk is geweest.

Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Coenraad*1358 Dwingelo †1419 Steenweg 60
Bertold*1360 Dwingelo    



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883
2.Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 168)
3.Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 167)

Berthold Rudolfs van Ansen
Berthold Rudolfs van Ansen1, geb. Ansen in 1295, ovl. voor 1360.

tr. Vollenhove in 1332
met

Elsabe , geb. Vollenhove in 1306.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hadewich*1338 Ansen †1406 Steenwijk 68



Bronnen:
1.Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 168)
2.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883

Elsabe
Elsabe , geb. Vollenhove in 1306.

tr. Vollenhove in 1332
met

Berthold Rudolfs van Ansen1, zn. van Rudolf Berolts van Ansen en Berta van Norch, geb. Ansen in 1295, ovl. voor 1360.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hadewich*1338 Ansen †1406 Steenwijk 68



Bronnen:
1.Nederlands Adelsboek (NA 002), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1949 (blz. 168)

Arend van Ruine
Arend van Ruine, geb. Ruinen in 1340, heer van Ruinen, ovl. Ruinen in 1396.

tr. Gasselte in 1359
met

Lamme van Gasselte, geb. Gasselte in 1338, ovl. Norg in 1380.

Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Huijs*1364 Gasselte    


Lamme van Gasselte
Lamme van Gasselte, geb. Gasselte in 1338, ovl. Norg in 1380.

tr. Gasselte in 1359
met

Arend van Ruine, zn. van Johan van Norg en Elizabeth van Vos van Steenwijck, geb. Ruinen in 1340, heer van Ruinen, ovl. Ruinen in 1396.

Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Huijs*1364 Gasselte    


Johan van Norg
Johan van Norg, geb. Norg in 1310.

tr. voor 1333
met

Elizabeth van Vos van Steenwijck, geb. Norg in 1311, ovl. in 1387.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Arend*1340 Ruinen †1396 Ruinen 56