Cees Hagenbeek
Berenike I van Macedonië
Berenike I van Macedonië1, geb. in 340 BC, ovl. in 279 BC.

tr.
met

Ptolemaios I Soter koning van Egypte1, geb. in 367 BC, ovl. in 283 BC.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Agathocles*-312  †-283  29



Bronnen:
1.Stamboom van de Friese familie Agama (WWW 001), Coen Vogelaar, Geneanet, 7 feb 2022

Adel I van India van Punjab
Adel I van India van Punjab1.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Frizo     



Bronnen:
1.Stamboom van de Friese familie Agama (WWW 001), Coen Vogelaar, Geneanet, 7 feb 2022

Swethirte
Swethirte .

tr.
met

Adel I koning van Friesland, zn. van Frizo van Friesland en Hilla van Thracië Prinses van Jeruzalem en Cyprus van Thracië Prinses van Jeruzalem en Cyprus.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adel II  †-151   


Lysandra Nicea van Egypte
Lysandra Nicea van Egypte1.

tr.
met

Agathocles prins van Thracië2,1, zn. van Ptolemaios I Soter koning van Egypte en Berenike I van Macedonië, geb. in 312 BC, ovl. in 283 BC.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hilla     



Bronnen:
1.Stamboom Zandstra / Agama (WWW 002), Abele Jan Zandstra, 7 feb 2022
2.Stamboom van de Friese familie Agama (WWW 001), Coen Vogelaar, Geneanet, 7 feb 2022

Folcwald Finn Folcwald
Folcwald Finn Folcwald.

Folcwald Finn Folcwald.
de eerste Friese koning waarvan we de naam kennen is Finn Folcwada. Zijn naam komt voor in Deense en Noorse bronnen en in het beroemde Engelse heldendicht Beowolf. Veel meer dan zijn naam en het feit dat hij vrij succesvol oorlog voerde tegen de Denen weten we eigenlijk niet. Zelfs wanneer hij precies heeft geleefd is niet bekend, maar waarschijnlijk was het rond de vijfde eeuw na Christus..

Of hij ook daadwerkelijk de eerste koning is, of dat er ook voor hem sterke mannen in de Friese historie waren is niet te achterhalen.


Hengist van Finnson of risia King of Kent Friesland
Hengist van Finnson of risia King of Kent Friesland, geb. Friens in 449, ovl. Kent [Groot Brittanië] in 488.

Hengist van Finnson of risia King of Kent Friesland.
Veel roemruchtiger is nogtans de togt der Friezen naar Brittanje, onder aanvoering van Hengist en Horsa, welke wel door de latere Engelsche geschiedschrijvers als Waar erkend, maar met andere omstandigheden geboekt, en alleen aan de Anglen en Saxen toegeschreven wordt. De Friesche volkssage spreekt van twee, verschillende togten, heiden door twee gebroeders, Hengist en Horsa, doch wel van elkander te onderscheiden, ondernomen. De eerste togt zou dan omstreeks het jaar 335 na Christus, of kort daarna, door Hengist en Horsa, zonen van den Frieschen hertog Udoll' Haron ondernomen zijn, en wel uit hoofde der te groote volkrijkheid huns vaderlands; zoodat de onderzaten den hertog dagelijks aanspoorden, om ingevolge de Vaderlijke gewoonten, die jaarlijks den volke werden voorgelezen, de beste en stoutste jongelingen zaamteroepen, om bjj loting als volkplanters uittetrekken. Dit gebeurde; 's hertogs zonen werden door 't lot gekozen en tot opperhoofden aangesteld, en kort daarop zeilden zij met eene vloot naar Brittanje, alwaar Hengist den Brilschen koning aldus aansprak; Wij zijn de zonen van Udolf, hertog der Friezen, en met onze manschap bij het lot uitgezonden om elders landwinning te zoeken, en wij beiden zijn daarover tot hoofden aangesteld. Aldus uit gehoorzaamheid aan onze landswetten en overheid scheep gegaan, zijn wij onder het geleide van Woeden, dien wij bijzonder vereeren en de Godinne Fridi, hier aangeland, om u of eenig ander vorst, dien onze hulp welkom is, ter dienst te staan." De koning hoorende Wodan noemen, vroeg daarop naar hunne godsdienst, en vernemende dat zij heidenen waren, zeide hij: Van uw geloof (dat niet dan ongeloof is) heb ik spijt, maar uwe komst verheugt mij, wijl ik u tegen mijne vijanden noodig heb, en zoo gij mij trouw dient en mijn land helpt beschermen, zal uwe belooning rijkelijk zijn." De Friezen zwoeren dit en dreven hierop de Schotten geheel uit Engeland. Daarna ontbood Hengist nog meer zijner landgenooten en bouwde eene stad, waartoe hij even als Dido, zooveel land verkreeg, als met eene ossenhuid kon belegd worden, en ook even zoo te werk ging; deze stad noemde hij Cancastre, 't geen naderhand in Lancastre veranderd is. Kort daarop, nog meer Friezen en daaronder de overschoone Ronixa, zijne nicht, bij zich gekregen hebbende, noodigde hij den Britschen koning in zijne stad. Deze kwam en werd op zeker feest, hem door Hengist aldaar gegeven, tegen het einde der maaltijd van Ronixa. begroet, die een gouden beker met kostelijken wijn in de hand hield. Zij boog zich eerbiedig, dronk hem toe en kuste hem vervolgens met de woorden: You leaver king wacht heil! De vorst door hare schoonheid geheel betooverd, stond naar hare hand, en verkreeg haar dan ook, doch op voorwaarde van zekere landstreek Cantuarie aan Hengist en Horsa in eigendom af te staan. De rijksgrooten, verbitterd over dezen afstand, onttroonden den koning, terwijl Horsa in een veldslag tegen hen sneuvelde en Hengist met de zijnen gedwongen werd het rijk te verlaten. Doch deze staat van zaken duurde slechts kort; de oude koning werd hersteld, de nieuw opgeworpene omgebragt, en Hengist op raad van Ronixa teruggeroepen, doch eerst in 't geheim en met klein gevolg; later met eene geheele vloot, ten spijt der landzaten. Hengist van hunnen haat verwittigd, haalt den koning over om een nieuw verbond met hem te sluiten, 't geen geschiedt. Zaamgekomen, gelast Hengist heimelijk den zijnen op 's konings edelen aan te vallen, bij de leus: nimath ure saxas. 't Geschiedt, en meer dan 450 der eerste Britsche edelen raken jammerlijk om hals. Toen koelt Hengist zijne wraak aan alle Britten zonder onderscheid, met zulk eene woede, dat de koning het rijk verlaat; maar van de Britten ingehaald, wordt hij, als de oorzaak van al hunne rampen, in een toren verbrand. Zij kiezen daarop een nieuwen vorst, en Hengist, door zekeren prins van Glocester gevangen, wordt openlijk in 't leger onthoofd, zijne Friezen verstrooid, verslagen of tot slaven verkocht. Zoodanig was het einde van den eersten krijgstogt, en dit was de rede, die het tweede broederpaar,Hengist en Hors, zonen van den Frieschen koning Odilbald en van Haddinga, dochter des Deenschen konings, tot eenen nieuwen krijgstogt tegen Brittanje deed besluiten. De oorlogminnende Friezen, eene lange rust moede, drongen den koning Richard II, die zijnen vader Odilbald ten jare 470 of 627 opgevolgd was, deswegens wraak te nemen. Hij geeft hun gaarne toe, en rust eene vloot uit, die onder 't beleid zijner beide broeders Hengist en Horsa, naar Brittanje stevent, en koning Vortigern hulp biedende, drijven zij de Pieten en Schotten 't land uit. Zij worden hierop door Vortigern rijkelijk beloond,en in 't Zuiden des lands geplaatst. Daar bevangt hen de lust, wegens de vadsigheid der Britten, zich van 't eiland meester te maken, waartoe herhaalde malen toevoer van volk overkomt. Doch de Britten keeren het dreigend gevaar, door hun nieuwe landerijen af te staan, op voorwaarde van den gemeenen vijand steeds te zullen weren. Zij beloven het, maar zonder 't na te komen. Vortigern wordt onverhoeds door hen gevangen, en na zich met de Pieten bevredigd te hebben, trekken zij over den 'Humbei" en verwoesten alom het land. Daarop ontbieden de Britten Ambrosius Aurelius, wiens vader 'en broeders vroeger door Vortigern waren om ragt en die toen uit het rijk was geweken. Hij landt, verbindt zich met de Schotten en overwint de Friezen en Saxen in drie veldslagen. Door nieuwe hulpbenden van overzee versterkt wagen dezen nog eens eene kans in Cumberland, doch worden ook hier geheel verslagen, Hengist zelf gevangen en onthoofd, en de meesten der Friezen gedood. Die 't ontkwamen vlugtten onder 't beleid van Flengist's zoon Occo en zijnen neef Cossa naar de grenzen van Schotland, alwaar zij zich nestelden en sedert gebleven zijn. Onder de bevelhebbers der Friezen, welke op dezen tweeden togt met Hengist en Horsa naar Brittenje trokken, worden genoemd Holle Manno, Taco Hermam, Rodman, Stwaid Hopper en Douvo Hiddema. Van de overige kolonien der Friezen komt vooreerst in aanmerking die van Johannes Praester naar Indie. Deze, de tweede zoon van koning Adgil II, een vurig aanhanger van het Christelijke geloof, trok met Oger den Deen, onder Karel den Groote, naar het heilige land, vanwaar hij na het innemen van Jerusalem en den terugkeer des keizers, met Oger naar Indie ging, en aldaar een rijk stichtte, dat sedert naar hem genoemd werd. Hamconius echter verhaalt, dat hij naar Aethiopie gegaan is en aan de bronnen des Nijls zich nedergeslagen beeft. Dit zou geschied zijn omstreeks het jaar 794.


Horsa van Friesland
Horsa (Horsaas) van Friesland, ovl. Kent [Groot Brittanië] in 455.


Zwin van Sincfala
Zwin van Sincfala.

tr.
met

Beroaldus Godwulf Folcwalda Sunu van Friesland, geb. Wijk bij Duurstede Dorestad circa 318, ovl. aldaar Dorestad in 372.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Richoldus I*370 Friesland †435 Wijk bij Duurstede 64


Jan Ghijsbert Witgens
Jan Ghijsbert Witgens.

  • Moeder:
    Margriet , geb. circa 1370, ovl. in 1413.

tr.
met

Aleijt Gherijtsdr, dr. van Gerijt Meijnaertsz en Geertruijd , geb. circa 1400.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gijsbrecht*1423 Leiden †1494  70


Aleijt Gherijtsdr
Aleijt Gherijtsdr, geb. circa 1400.

tr.
met

Jan Ghijsbert Witgens, zn. van Ghijsbrecht Witgens en Margriet .

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gijsbrecht*1423 Leiden †1494  70


Margriete
Margriete , ovl. na 1410, begr. Leiden (Pieterskerk).

tr.
met

Jacob Re(y)mbrant Vinkens1, zn. van Rembrandt Vinken Geijenz (schepen van Leiden en Heilige Geestmeester) en Machteld , schepen van Leiden, Heilige Geestmeester 1381-1382, 1382-1383, ovl. tussen 20 jul 1392 en 27 jun 1393 .

Jacob Re(y)mbrant Vinkens.
Schepen te Leiden (1386-87), Heilige Geestmeester (1381-83), korenkoper, handelde in leisteen, geboren circa 1340, overleden voor 1393 te Leiden, begraven te Leiden (St. Pieterskerk), * Op 31-05-1389 splitste hij de vicarie die door zijn grootvader Geije Gouburgsz was gesticht, in 2 vicarien. Bron: GA Leiden, archieven van de kerken, nr. 1428. vlg. Frans van Mieris en Daniel van Alphen, Beschrijving der stad Leyden, dl. 3 Leiden 1784, p. 884-892) * was korenkoper gezien de handel van zijn weduwe, handelde in Leisteen (1392, Rek. Leiden I 16) * woonhuis: aan de Nieuwe Rijn, belendend aan Philips heren Dirksz (Gravekijn) (11-01-1367, W. 428 f. 78) * huisbezit: een huis en erf aan de Vollersgracht, hoek Bronstkiaenssteeg; hierop verkocht hij 07-06-1354 heer Claas Jacobsz van Bleijswic 1 pond 9.9. rente (Ke. 493 f. 61). * landbezit: 1 morgen land, Dirk Fijenz 'geer, te Koudekerk in de Hoge Waard. * 1 1/2 morgen, 2 hond 29 gaard land, eveneens aldaar; beide stukkenland 31-05-1389 aan zijn vicariën geschonken (ke. 1428, V. Mieris, beschr. III 885-886). Eén van de beide genoemde stukken land is waarschijnlijk: * land te Koudekerk in de Hoge Waard, verm. 11-04-1384 en 03-01-1392 (GvH. 226 f. 215v en klo. 1469 f.7); * land te Oegstgeest bij de Rijn, verm. 31-01-1387 (W.428 f60).; * land te Oegstgeest bij de Rijn verm. 30-01-1387 (W. 428, f.60); * land te Zoeterwoude, na hem door zijn kinderen bezeten, uiteindelijk in handen van Mr. Gerrit Pieter Dirksz gekomen en door deze aan zijn kapelanie geschonken (ke. 322 f. 28v) * Rentebezit: * 19-01-1368, 40 s. pay op een huis en erf aan de Nieuwe Rijn door zijn weduwe 25-06-1393 aan de Heilige Geest overgedragen (W. 428 f.78 en v); * 22-02-1376, 20 pay, op een huis en erf aan de Vollersgracht, overdracht door zijn weduwe aan de Heilige Geest.; * 8 s. op een huis en erf aan de St. Pieterskerksteeg, afkomstig van zijn vader, overgedragen aan de Heilige Geest. * Borgstelling: * 23-06-1368 Jacob Dammasz van Oegstgeest (Secr. 19 f.14v); * 23-02-1358 Dammas Heimansz (Secr. 19 f67). * Stichting: 31-05-1389 splitste hij de door zijn grootvader gestichte St.Pietervicarie in tweeen, de tweede vicarie werd aan St. Jacob de Meerdere gewijd, voor schenkingen hieraan zie zijn landbezit. De collatie zou na hem zijn voor zijn oudste zoon, dawel voor zijn zoon Simon, die dan niet tevens bedienaar mocht zijn, in dat geval zou Jacobs zoon Gerrit collator zijn. Bij gebrek aan nageslacht zou de collatie overgaan op de nakomelingen van zijn vader of grootvader (ke. 1428, V. Mieris, Beschr. III 884-892) * Varia: Pachter van het Leidse hopgeld (GvH 1451 f.6). Bemiddelde 08-02-1388 bij de boedelscheiding tussen de erfgenamen van Michiel van der Heijde (Secr. 84 f.37) .
Bron: www.janvanhout.nl.

Uit dit huwelijk 8 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gerijt  †1424   



Bronnen:
1.Leids Jaarboekje (B 031), Historische Ver. Oud Leijden, Leiden (blz. 66)

Rembrandt Vinken Geijenz
Rembrandt Vinken Geijenz, geb. circa 1289, schepen van Leiden en Heilige Geestmeester, ovl. na 1361.

Rembrandt Vinken Geijenz.
schepen van Leiden en Heilige Geestmeester, geboren ca 1289, overleden > 1361 te Leiden.

Er is van Rembrant Vinke Geijensz een zegel bekend uit 1361.
(bron: Kwartierstatenboek deel 3, uitgave Veluwse Geslachten nr.237 blz.172 en de Nederlandse leeuw 1985).

Bezat een woonhuis aan de Rijn 22 apr. 1347 en 25 sep. 1349 (W. 428 f. 10v.).

Landbezit:.
* 4 morgen 5 hond 8 gaard 10 voet land te Zoeterwoude, bij de Leidse vaart, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87).
* land te Zoeterwoude, bij het huis Rodenburch, voor 28 mrt. 1359 door zijn 1e huwelijk verkregen (Koningsveld 87).
* 28 mrt. 1359 2 morgen land te Zoeterwoude, gemene voor gelegen met voornoemd land; voor 32 £ pay. per morgen 11 juli 1361 verkocht (Koningsveld 87).
* 13½ hond 3 gaard 4½ voet land tussen Leiden en Rodenburger wetering, gemeenschappelijk bezeten met Pieternelle - zijn grootmoeder Pieternelle Maes of zijn zr.? - , verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87v.).
* land te Zoeterwoude onder Boschuysen, gepacht van de grafelijkheid, 1360 verkocht aan Hendrik Diddeboeysz. van Catwijck (GvH. 1447 f. 3, vgl. GvH. 226 f. 64).

Rentebezit:.
* 24 apr. 1335 8 s.g.g. op een huis en erf, belendend aan St. Pieterskerksteeg (W. 428 f. 78).
* 23 aug. 1355 1 £ g.g. op ½ huis en erf aan de Rijn, 31 juli 1356 aan de H. Geest overgedragen (W. 429 f. 11 en tafel).

Zegel: de Leidse sleutels met vink in het schildhoofd (30 nov. 1361, W. 900).

trouwt 1e keer voor 28 mrt. 1359 Machteld, zij bracht land onder huis Rodenburg mee ten huwelijk (zie hierboven) en trouwt voor de 2e keer Lisebet, verm. 1373 (RA. 2a f. 17v.).

tr. (1) voor 28 mrt 1359
met

Machteld .

Machteld .
zij bracht land onder huis Rodenburg mee ten huwelijk.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob  †1392   

tr. (2) circa 1373
met

Lisebet .


Machteld
Machteld .

Machteld .
zij bracht land onder huis Rodenburg mee ten huwelijk.

tr. voor 28 mrt 1359
met

Rembrandt Vinken Geijenz, zn. van Geije Veren Gouburgens en Kerstine Ver Peternelle Maesse, geb. circa 1289, schepen van Leiden en Heilige Geestmeester, ovl. na 1361, tr. (2) met Lisebet . Uit dit huwelijk geen kinderen.

Rembrandt Vinken Geijenz.
schepen van Leiden en Heilige Geestmeester, geboren ca 1289, overleden > 1361 te Leiden.

Er is van Rembrant Vinke Geijensz een zegel bekend uit 1361.
(bron: Kwartierstatenboek deel 3, uitgave Veluwse Geslachten nr.237 blz.172 en de Nederlandse leeuw 1985).

Bezat een woonhuis aan de Rijn 22 apr. 1347 en 25 sep. 1349 (W. 428 f. 10v.).

Landbezit:.
* 4 morgen 5 hond 8 gaard 10 voet land te Zoeterwoude, bij de Leidse vaart, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87).
* land te Zoeterwoude, bij het huis Rodenburch, voor 28 mrt. 1359 door zijn 1e huwelijk verkregen (Koningsveld 87).
* 28 mrt. 1359 2 morgen land te Zoeterwoude, gemene voor gelegen met voornoemd land; voor 32 £ pay. per morgen 11 juli 1361 verkocht (Koningsveld 87).
* 13½ hond 3 gaard 4½ voet land tussen Leiden en Rodenburger wetering, gemeenschappelijk bezeten met Pieternelle - zijn grootmoeder Pieternelle Maes of zijn zr.? - , verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87v.).
* land te Zoeterwoude onder Boschuysen, gepacht van de grafelijkheid, 1360 verkocht aan Hendrik Diddeboeysz. van Catwijck (GvH. 1447 f. 3, vgl. GvH. 226 f. 64).

Rentebezit:.
* 24 apr. 1335 8 s.g.g. op een huis en erf, belendend aan St. Pieterskerksteeg (W. 428 f. 78).
* 23 aug. 1355 1 £ g.g. op ½ huis en erf aan de Rijn, 31 juli 1356 aan de H. Geest overgedragen (W. 429 f. 11 en tafel).

Zegel: de Leidse sleutels met vink in het schildhoofd (30 nov. 1361, W. 900).

trouwt 1e keer voor 28 mrt. 1359 Machteld, zij bracht land onder huis Rodenburg mee ten huwelijk (zie hierboven) en trouwt voor de 2e keer Lisebet, verm. 1373 (RA. 2a f. 17v.).

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob  †1392   


Lisebet
Lisebet .

tr. circa 1373
met

Rembrandt Vinken Geijenz, zn. van Geije Veren Gouburgens en Kerstine Ver Peternelle Maesse, geb. circa 1289, schepen van Leiden en Heilige Geestmeester, ovl. na 1361.

Rembrandt Vinken Geijenz.
schepen van Leiden en Heilige Geestmeester, geboren ca 1289, overleden > 1361 te Leiden.

Er is van Rembrant Vinke Geijensz een zegel bekend uit 1361.
(bron: Kwartierstatenboek deel 3, uitgave Veluwse Geslachten nr.237 blz.172 en de Nederlandse leeuw 1985).

Bezat een woonhuis aan de Rijn 22 apr. 1347 en 25 sep. 1349 (W. 428 f. 10v.).

Landbezit:.
* 4 morgen 5 hond 8 gaard 10 voet land te Zoeterwoude, bij de Leidse vaart, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87).
* land te Zoeterwoude, bij het huis Rodenburch, voor 28 mrt. 1359 door zijn 1e huwelijk verkregen (Koningsveld 87).
* 28 mrt. 1359 2 morgen land te Zoeterwoude, gemene voor gelegen met voornoemd land; voor 32 £ pay. per morgen 11 juli 1361 verkocht (Koningsveld 87).
* 13½ hond 3 gaard 4½ voet land tussen Leiden en Rodenburger wetering, gemeenschappelijk bezeten met Pieternelle - zijn grootmoeder Pieternelle Maes of zijn zr.? - , verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87v.).
* land te Zoeterwoude onder Boschuysen, gepacht van de grafelijkheid, 1360 verkocht aan Hendrik Diddeboeysz. van Catwijck (GvH. 1447 f. 3, vgl. GvH. 226 f. 64).

Rentebezit:.
* 24 apr. 1335 8 s.g.g. op een huis en erf, belendend aan St. Pieterskerksteeg (W. 428 f. 78).
* 23 aug. 1355 1 £ g.g. op ½ huis en erf aan de Rijn, 31 juli 1356 aan de H. Geest overgedragen (W. 429 f. 11 en tafel).

Zegel: de Leidse sleutels met vink in het schildhoofd (30 nov. 1361, W. 900).

trouwt 1e keer voor 28 mrt. 1359 Machteld, zij bracht land onder huis Rodenburg mee ten huwelijk (zie hierboven) en trouwt voor de 2e keer Lisebet, verm. 1373 (RA. 2a f. 17v.).


Geije Veren Gouburgens
Geije Veren Gouburgens, geb. circa 1275, ovl. in 1320, begr. Leiden (Pieterskerk).

Geije Veren Gouburgens.
Geije Gouburgenz en zijn vrouw Kerstine N. stichtten beide voor 27 januari 1325 een vicarie in de "Sint Pieterskerk" te Leiden. (bron: Kwartierstatenboek deel 3, uitgave Veluwse Geslachten nr.237 blz.172).

huisbezit: een huis en erf te Leiden, aan St. Pieterskerkgracht, door hem aan zijn vicarie geschonken (W. 429 f. 8 en tafel).

landbezit: te Koudekerk aan den Rijn, in de Hoge Waard, door hem aan zijn vicarie geschonken (voor 27 jan. 1325; Ke. 1428, Van Mieris, Beschryving, III 885-886; Ke. 325).
plus 2 morgen, 4 gaard land te Zoeterwoude bij de Rijn, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87v.).

stichtte samen met zijn vrouw Kerstine, St. Pietersvicarie in St. Pieterskerk (voor 27 jan. 1325; Ke. 1428, Van Mieris, Beschryving, III 884, Ke. 325).

tr.
met

Kerstine Ver Peternelle (Christina) Maesse, dr. van Ver Pieternelle Maesse.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Rembrandt*1289  †1361  72


Kerstine Ver Peternelle Maesse
Kerstine Ver Peternelle (Christina) Maesse.

tr.
met

Geije Veren Gouburgens, zn. van Hein Philips van Leijden en Ver Gobburch , geb. circa 1275, ovl. in 1320, begr. Leiden (Pieterskerk).

Geije Veren Gouburgens.
Geije Gouburgenz en zijn vrouw Kerstine N. stichtten beide voor 27 januari 1325 een vicarie in de "Sint Pieterskerk" te Leiden. (bron: Kwartierstatenboek deel 3, uitgave Veluwse Geslachten nr.237 blz.172).

huisbezit: een huis en erf te Leiden, aan St. Pieterskerkgracht, door hem aan zijn vicarie geschonken (W. 429 f. 8 en tafel).

landbezit: te Koudekerk aan den Rijn, in de Hoge Waard, door hem aan zijn vicarie geschonken (voor 27 jan. 1325; Ke. 1428, Van Mieris, Beschryving, III 885-886; Ke. 325).
plus 2 morgen, 4 gaard land te Zoeterwoude bij de Rijn, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87v.).

stichtte samen met zijn vrouw Kerstine, St. Pietersvicarie in St. Pieterskerk (voor 27 jan. 1325; Ke. 1428, Van Mieris, Beschryving, III 884, Ke. 325).

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Rembrandt*1289  †1361  72


Hein Philips van Leijden
Hein Philips (Heyn) van Leijden (Philipszn), geb. circa 1245.

tr.
met

Ver Gobburch .

Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Geije*1275  †1320 Leiden (Pieterskerk) 45
Pieter*1280 Leiden †1342  61


Ver Gobburch
Ver Gobburch .

tr.
met

Hein Philips (Heyn) van Leijden (Philipszn), zn. van Philips van Leijden, geb. circa 1245.

Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Geije*1275  †1320 Leiden (Pieterskerk) 45
Pieter*1280 Leiden †1342  61


Ver Pieternelle Maesse
Ver Pieternelle Maesse.


Zij krijgt een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Kerstine     


Philips van Leijden
Philips van Leijden.


Hij krijgt 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hein*1245     
Aernoud