tr.
met
Willem Adolf Bertram van Wachtendonck, zn. van Johan Arnold van Wachtendonck (heer van Hulsdonk, drost te Oedt) en Elisabeth von Binsfeld, regeerde van 1682 tot 1731 over de heerlijkheid Wijlre.
Willem Adolf Bertram van Wachtendonck.
Johan Arnold werd opgevolgd door zijn zoon Willem Adolf Wijlre was een heerlijkheid binnen het Heilige Roomse Rijk. De heerlijkheid was niet bij een kreits ingedeeld.
Wijlre, nu een deel van Gulpen-Wittem, wordt omstreeks 1040 vermeld. Sinds de twaalfde eeuw zijn er heren van Wijlre bekend. Omstreeks 1350 komt de halve heerlijkheid in het bezit van Frederik van Millendonk. Omstreeks 1400 is Hendrik Scheiffart van Merode de bezitter.
Gerard Scheiffart van Merode verkocht de heerlijkheid in 1489 aan Hendrik van Nesselrode, die in 1492 werd opgevolgd door Adriaan van Nesselrode. Vervolgens kwam de heerlijkheid aan Werner van Binsfeld (overleden in 1557). In 1652 stierf de familie Binsfeld met Willem Arnold uit, waarna Johan Arnold van Wachtendonk de eerlijkheid erft.
Bertram, die regeerde van 1682 tot 1731. Vervolgens kwam diens dochter aan het bewind, Anna Catharina Elizabeth (1731-1735).
Anna werd opgevolgd door haar zoon Johan Hendrik van Bodden. De opvolging werd aangevochten door Herman Arnold van Wachtendonk, die door het rijkskamergerecht de heerlijkheid in 1755 kreeg toegewezen, waarna de macht moest worden overgedragen. Herman Arnold werd in 1768 opgevolgd door de zoon van zijn zuster: Lodewijk Antoon Joseph van Blanckart.
Willem Adolf Bertram van Wachtendonck, 1682-1731.
Het is deze telg uit het roemrijke geslacht van de Wachtendoncks, die door zijn later aangevochten en zelfs onwettig verklaarde huwelijk tot ver na zijn dood voor heel wat deining zal zorgen. Hier zij over hem slechts vermeld, dat hij uit zijn huwelijk met zekere Maria Laarmans een dochter had: Anna Catharine Elizabeth. Deze wordt na de dood van Willem.
Adolf Bertram in 1731 Vrouwe van Wijlre.
Uit dit huwelijk een dochter:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Anna | †1735 | 1 | 1 |
Hij krijgt een dochter:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Johanna | †1682 | 1 | 3 |
tr.
met
Anna van Groelst, dr. van Michiel van Groelst en Josine van Immerseel.
Bronnen:
1. | Nobiliaire de Pays-Bas et du Comté de Bourgogne (B 271), Baron J.S.F.J.L. de Herckenrode, Imprimerie et Lithographique de F. et E. Gy, Gent [België], 1865 (blz. 2062) |
tr.
met
Jonker Bonaventura van Wachtendonck, zn. van Rombout van Wachtendonck en Aleyde de Cock van Beusecom.
tr.
met
Uit dit huwelijk een dochter:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Anna | 1 | 0 |
tr.
met
Uit dit huwelijk een dochter:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Anna | 1 | 0 |
tr. voor 1669
met
Jan Helman, geb. Den Haag in 1631, ovl. op 2 feb 1711, tr. (2) circa 1655 met Elisabeth Thérèse van der Wiele van de Werve, ovl. Brussel [België] op 30 nov 1656. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Bronnen:
1. | Nobiliaire de Pays-Bas et du Comté de Bourgogne (B 271), Baron J.S.F.J.L. de Herckenrode, Imprimerie et Lithographique de F. et E. Gy, Gent [België], 1865 (blz. 2064) |
tr. (1) voor 1669
met
Barbara Catharina van Wachtendonck, dr. van Engelbrecht van Wachtendonck (burgemeester van Mechelen 1647-1661) en Catharina van Vlierden.
Barbara Catharina van Wachtendonck.
eerder dat jaar had ze per testament al haar goederen aan haar echtgenoot vermaakt.
tr. (2) circa 1655
met
Elisabeth Thérèse van der Wiele van de Werve, ovl. Brussel [België] op 30 nov 1656.
Elisabeth Thérèse van der Wiele van de Werve.
dochter van heer Guillaume van der Wiele, de heer van Werve en Nieuwkerke, en van Elisabeth Poppe.
tr. circa 1655
met
Jan Helman, geb. Den Haag in 1631, ovl. op 2 feb 1711, tr. (1) met Barbara Catharina van Wachtendonck. Uit dit huwelijk geen kinderen.
tr. (1) Brüggen [Duitsland] op 19 feb 1623
met
Ferdinanda van Wachtendonck, dr. van Arnold van Wachtendonck zu Bruch (keurvorstelijk Keuls raads en ambtman te Kempen) en Anna Salomé van Holthusen (erfvrouwe van Krickenbeck), ovl. Walbeck [Duitsland] op 22 aug 1646.
tr. (2) Düsseldorf [Duitsland] op 9 mei 1662
met
Maria van Heimbach genaamd Hoen tot Loevenich, ovl. op 9 mei 1662.
tr. (3) op 10 jul 1663
met
Isabella Clara van Blankart vrijvrouw tot Altorff.
tr. Brüggen [Duitsland] op 19 feb 1623
met
Johan Frederik baron van en tot Schaesberg, zn. van Friedrich II von Schaesberg en Maria von Binsfeld, geb. op 2 dec 1598, ovl. in feb 1671, tr. (2) met Maria van Heimbach genaamd Hoen tot Loevenich. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) met Isabella Clara van Blankart vrijvrouw tot Altorff. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Johan Frederik baron van en tot Schaesberg.
hij werd op 22-jarigen leeftijd, toen hij reeds als ambtman van Bruggen fungeerde, door den paltsgraaf Wolfgang Willem tot kamerheer en geheimraad benoemd (31 Aug. 1621), beleend met Schaesberg 28 Juni 1619. Hij huwde 19 Febr. 1623 te Brüggen, waar hij als ambtman verblijf hield, met Ferdinanda,.
[p. 966]dochter van Arnold van Wachtendonck, raad van den keurvorst van Keulen en ambtman van Kempen, en van Anna Salome van Holthuysen, erfvrouwe van Krickenbeck. Hij werd beschreven ter bijwoning van de vergaderingen der Staten van het Overkwartier te Roermond, wegens het huis Broek te Wankum en het huis Kriekenbeek (Krickenbeck) te Hinsbeek (Hinsbeck) op 31 Mei 1625-1656. In 1631 werd hij als geheimraad van den paltsgraaf Willem Wolfgang naar het kerkspel Hückeswagen afgevaardigd, om daar een godsdienstigen opstand te bedwingen. 2 Dec. 1633 werd hij met de hoeve de Kaekert onder Schaesberg beleend. In 1635 kwam hij in het volle bezit van de heerlijkheid en het huis van Mertzenich (in het ambt Aldenhoven), waarmede hij reeds 18 Maart 1631 was beleend en waar hij in 1637 met zijn gemalin Ferdinanda de huldiging der onderdanen in ontvangst nam en den eed van trouw zwoer. In 1635 reeds trachtte de paltsgraaf Willem Wolfgang de landen Kerpen en Lommersum neutraal te maken en onderhandelde hierover (1632-44) met het spaansche gouvernement, om deze door het hertogdom Gulik ingesloten heerlijkheid door koop of pandschap in zijn bezit te brengen. Johan Frederik van Schaesberg kreeg van hem opdracht naar het leger van den stadhouder Frederik Hendrik, dat voor Maastricht lag, te reizen, om in dezen zin de onderhandelingen te voeren. Den 3. Oct. 1637 werd hij, door tusschenkomst van hertog Willem Wolfgang, door keizer Ferdinand III in den erfelijken vrijheeren- of baronnenstand verheven. Genoemde hertog stelde hem ook aan als president van de hertogelijke hofkamer te Düsseldorf en als drost van het ambt Dahlen. 1 Dec. 1644 werd hij landhofmeester van het hertogdom Gulik, terwijl de ridderschap van Gulik hem tot hun president benoemde. Het oude stamhuis Schaesberg liet hij geheel verbouwen en uitbreiden. De groote voorburcht en de gebouwen voor het landbouwbedrijf dateeren van 1650 zooals blijkt uit een gedenksteen met het volgende opschrift:.
Joannes FreDer ICVs Me fIerI.
IVsslt. PaX VtrIqVe. IpsIqVe ReqVIes.
tr. Düsseldorf [Duitsland] op 9 mei 1662
met
Johan Frederik baron van en tot Schaesberg, zn. van Friedrich II von Schaesberg en Maria von Binsfeld, geb. op 2 dec 1598, ovl. in feb 1671, tr. (1) met Ferdinanda van Wachtendonck, dr. van Arnold van Wachtendonck zu Bruch (keurvorstelijk Keuls raads en ambtman te Kempen) en Anna Salomé van Holthusen (erfvrouwe van Krickenbeck). Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) op 10 jul 1663 met Isabella Clara van Blankart vrijvrouw tot Altorff. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Johan Frederik baron van en tot Schaesberg.
hij werd op 22-jarigen leeftijd, toen hij reeds als ambtman van Bruggen fungeerde, door den paltsgraaf Wolfgang Willem tot kamerheer en geheimraad benoemd (31 Aug. 1621), beleend met Schaesberg 28 Juni 1619. Hij huwde 19 Febr. 1623 te Brüggen, waar hij als ambtman verblijf hield, met Ferdinanda,.
[p. 966]dochter van Arnold van Wachtendonck, raad van den keurvorst van Keulen en ambtman van Kempen, en van Anna Salome van Holthuysen, erfvrouwe van Krickenbeck. Hij werd beschreven ter bijwoning van de vergaderingen der Staten van het Overkwartier te Roermond, wegens het huis Broek te Wankum en het huis Kriekenbeek (Krickenbeck) te Hinsbeek (Hinsbeck) op 31 Mei 1625-1656. In 1631 werd hij als geheimraad van den paltsgraaf Willem Wolfgang naar het kerkspel Hückeswagen afgevaardigd, om daar een godsdienstigen opstand te bedwingen. 2 Dec. 1633 werd hij met de hoeve de Kaekert onder Schaesberg beleend. In 1635 kwam hij in het volle bezit van de heerlijkheid en het huis van Mertzenich (in het ambt Aldenhoven), waarmede hij reeds 18 Maart 1631 was beleend en waar hij in 1637 met zijn gemalin Ferdinanda de huldiging der onderdanen in ontvangst nam en den eed van trouw zwoer. In 1635 reeds trachtte de paltsgraaf Willem Wolfgang de landen Kerpen en Lommersum neutraal te maken en onderhandelde hierover (1632-44) met het spaansche gouvernement, om deze door het hertogdom Gulik ingesloten heerlijkheid door koop of pandschap in zijn bezit te brengen. Johan Frederik van Schaesberg kreeg van hem opdracht naar het leger van den stadhouder Frederik Hendrik, dat voor Maastricht lag, te reizen, om in dezen zin de onderhandelingen te voeren. Den 3. Oct. 1637 werd hij, door tusschenkomst van hertog Willem Wolfgang, door keizer Ferdinand III in den erfelijken vrijheeren- of baronnenstand verheven. Genoemde hertog stelde hem ook aan als president van de hertogelijke hofkamer te Düsseldorf en als drost van het ambt Dahlen. 1 Dec. 1644 werd hij landhofmeester van het hertogdom Gulik, terwijl de ridderschap van Gulik hem tot hun president benoemde. Het oude stamhuis Schaesberg liet hij geheel verbouwen en uitbreiden. De groote voorburcht en de gebouwen voor het landbouwbedrijf dateeren van 1650 zooals blijkt uit een gedenksteen met het volgende opschrift:.
Joannes FreDer ICVs Me fIerI.
IVsslt. PaX VtrIqVe. IpsIqVe ReqVIes.
tr. op 10 jul 1663
met
Johan Frederik baron van en tot Schaesberg, zn. van Friedrich II von Schaesberg en Maria von Binsfeld, geb. op 2 dec 1598, ovl. in feb 1671, tr. (1) Brüggen [Duitsland] op 19 feb 1623 met Ferdinanda van Wachtendonck. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (2) met Maria van Heimbach genaamd Hoen tot Loevenich. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Johan Frederik baron van en tot Schaesberg.
hij werd op 22-jarigen leeftijd, toen hij reeds als ambtman van Bruggen fungeerde, door den paltsgraaf Wolfgang Willem tot kamerheer en geheimraad benoemd (31 Aug. 1621), beleend met Schaesberg 28 Juni 1619. Hij huwde 19 Febr. 1623 te Brüggen, waar hij als ambtman verblijf hield, met Ferdinanda,.
[p. 966]dochter van Arnold van Wachtendonck, raad van den keurvorst van Keulen en ambtman van Kempen, en van Anna Salome van Holthuysen, erfvrouwe van Krickenbeck. Hij werd beschreven ter bijwoning van de vergaderingen der Staten van het Overkwartier te Roermond, wegens het huis Broek te Wankum en het huis Kriekenbeek (Krickenbeck) te Hinsbeek (Hinsbeck) op 31 Mei 1625-1656. In 1631 werd hij als geheimraad van den paltsgraaf Willem Wolfgang naar het kerkspel Hückeswagen afgevaardigd, om daar een godsdienstigen opstand te bedwingen. 2 Dec. 1633 werd hij met de hoeve de Kaekert onder Schaesberg beleend. In 1635 kwam hij in het volle bezit van de heerlijkheid en het huis van Mertzenich (in het ambt Aldenhoven), waarmede hij reeds 18 Maart 1631 was beleend en waar hij in 1637 met zijn gemalin Ferdinanda de huldiging der onderdanen in ontvangst nam en den eed van trouw zwoer. In 1635 reeds trachtte de paltsgraaf Willem Wolfgang de landen Kerpen en Lommersum neutraal te maken en onderhandelde hierover (1632-44) met het spaansche gouvernement, om deze door het hertogdom Gulik ingesloten heerlijkheid door koop of pandschap in zijn bezit te brengen. Johan Frederik van Schaesberg kreeg van hem opdracht naar het leger van den stadhouder Frederik Hendrik, dat voor Maastricht lag, te reizen, om in dezen zin de onderhandelingen te voeren. Den 3. Oct. 1637 werd hij, door tusschenkomst van hertog Willem Wolfgang, door keizer Ferdinand III in den erfelijken vrijheeren- of baronnenstand verheven. Genoemde hertog stelde hem ook aan als president van de hertogelijke hofkamer te Düsseldorf en als drost van het ambt Dahlen. 1 Dec. 1644 werd hij landhofmeester van het hertogdom Gulik, terwijl de ridderschap van Gulik hem tot hun president benoemde. Het oude stamhuis Schaesberg liet hij geheel verbouwen en uitbreiden. De groote voorburcht en de gebouwen voor het landbouwbedrijf dateeren van 1650 zooals blijkt uit een gedenksteen met het volgende opschrift:.
Joannes FreDer ICVs Me fIerI.
IVsslt. PaX VtrIqVe. IpsIqVe ReqVIes.
tr.
met
Adelheid von Schönau-Schönforst.
Uit dit huwelijk 2 zonen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Conrad | 1 | 2 | |||||
2 | Gerhard II | 1 | 0 |
tr.
met
Konrad von von Dyck, ovl. voor 1370.
Uit dit huwelijk 2 zonen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Conrad | 1 | 2 | |||||
2 | Gerhard II | 1 | 0 |
tr.
met
tr.
met
Gerhard II von Dyck, zn. van Konrad von von Dyck en Adelheid von Schönau-Schönforst.
|
Bronnen:
1. | Register op de Leenaktenboeken Gelre- Zutphen: (LGZ/O), Register op de Leenaktenboeken van het vors, J.J.S. baron Sloet e.a. Gouda Quint, Arnhem, 1924 |
2. | Leenaktenboeken van Gelre-Zutphen: Overkwartier van Gelre (B 018), J.J.S. baron Sloet e.a. Gouda Quint, Arnhem, 1924 |