Website van Cees Hagenbeek
Maria Laarmans
in
Genealogie van Arnold IV van Flodrop van Wachtendonk.

Maria Laarmans.

tr.
met

Willem Adolf Bertram van Wachtendonck, zn. van Johan Arnold van Wachtendonck (heer van Hulsdonk, drost te Oedt) en Elisabeth von Binsfeld, regeerde van 1682 tot 1731 over de heerlijkheid Wijlre,
, Johan Arnold werd opgevolgd door zijn zoon Willem Adolf Wijlre was een heerlijkheid binnen het Heilige Roomse Rijk. De heerlijkheid was niet bij een kreits ingedeeld.
Wijlre, nu een deel van Gulpen-Wittem, wordt omstreeks 1040 vermeld. Sinds de twaalfde eeuw zijn er heren van Wijlre bekend. Omstreeks 1350 komt de halve heerlijkheid in het bezit van Frederik van Millendonk. Omstreeks 1400 is Hendrik Scheiffart van Merode de bezitter.
Gerard Scheiffart van Merode verkocht de heerlijkheid in 1489 aan Hendrik van Nesselrode, die in 1492 werd opgevolgd door Adriaan van Nesselrode. Vervolgens kwam de heerlijkheid aan Werner van Binsfeld (overleden in 1557). In 1652 stierf de familie Binsfeld met Willem Arnold uit, waarna Johan Arnold van Wachtendonk de eerlijkheid erft.
Bertram, die regeerde van 1682 tot 1731. Vervolgens kwam diens dochter aan het bewind, Anna Catharina Elizabeth (1731-1735).
Anna werd opgevolgd door haar zoon Johan Hendrik van Bodden. De opvolging werd aangevochten door Herman Arnold van Wachtendonk, die door het rijkskamergerecht de heerlijkheid in 1755 kreeg toegewezen, waarna de macht moest worden overgedragen. Herman Arnold werd in 1768 opgevolgd door de zoon van zijn zuster: Lodewijk Antoon Joseph van Blanckart.
Willem Adolf Bertram van Wachtendonck, 1682-1731
Het is deze telg uit het roemrijke geslacht van de Wachtendoncks, die door zijn later aangevochten en zelfs onwettig verklaarde huwelijk tot ver na zijn dood voor heel wat deining zal zorgen. Hier zij over hem slechts vermeld, dat hij uit zijn huwelijk met zekere Maria Laarmans een dochter had: Anna Catharine Elizabeth. Deze wordt na de dood van Willem
Adolf Bertram in 1731 Vrouwe van Wijlre.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Anna  †1735   


Johann Wilhelm von Winkelhausen
in
Genealogie van Arnold IV van Flodrop van Wachtendonk.

Johann Wilhelm Freiherr von Winkelhausen.

Hij krijgt een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johanna  †1682   


Bonaventura van Wachtendonck
in
Genealogie van Arnold IV van Flodrop van Wachtendonk.

Jonker Bonaventura van Wachtendonck.

tr.
met

Anna van Groelst, dr. van Michiel van Groelst en Josine van Immerseel.

Bronnen:
1.Nobiliaire de Pays-Bas et du Comté de Bourgogne (B 271), Baron J.S.F.J.L. de Herckenrode, Imprimerie et Lithographique de F. et E. Gy, Gent [België], 1865 (blz. 2062)


Anna van Groelst
in
Genealogie van Arnold IV van Flodrop van Wachtendonk.

Anna van Groelst.

tr.
met

Jonker Bonaventura van Wachtendonck, zn. van Rombout van Wachtendonck en Aleyde de Cock van Beusecom


Michiel van Groelst
in
Genealogie van Arnold IV van Flodrop van Wachtendonk.

Michiel van Groelst.

tr.
met

Josine van Immerseel.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Anna     


Josine van Immerseel
in
Genealogie van Arnold IV van Flodrop van Wachtendonk.

Josine van Immerseel.

tr.
met

Michiel van Groelst.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Anna     


Barbara Catharina van Wachtendonck
in
Genealogie van Arnold IV van Flodrop van Wachtendonk.

Barbara Catharina van Wachtendonck,
, eerder dat jaar had ze per testament al haar goederen aan haar echtgenoot vermaakt.

tr. voor 1669
met

Jan Helman, geb. Den Haag in 1631, ovl. op 2 feb 1711, tr. (2) circa 1655 met Elisabeth Thérèse van der Wiele van de Werve, ovl. Brussel [België] op 30 nov 1656,
, dochter van heer Guillaume van der Wiele, de heer van Werve en Nieuwkerke, en van Elisabeth Poppe. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Bronnen:
1.Nobiliaire de Pays-Bas et du Comté de Bourgogne (B 271), Baron J.S.F.J.L. de Herckenrode, Imprimerie et Lithographique de F. et E. Gy, Gent [België], 1865 (blz. 2064)


Jan Helman
in
Genealogie van Arnold IV van Flodrop van Wachtendonk.

Jan Helman, geb. Den Haag in 1631, ovl. op 2 feb 1711.

tr. (1) voor 1669
met

Barbara Catharina van Wachtendonck, dr. van Engelbrecht van Wachtendonck (burgemeester van Mechelen 1647-1661) en Catharina van Vlierden,
, eerder dat jaar had ze per testament al haar goederen aan haar echtgenoot vermaakt.

tr. (2) circa 1655
met

Elisabeth Thérèse van der Wiele van de Werve, ovl. Brussel [België] op 30 nov 1656,
, dochter van heer Guillaume van der Wiele, de heer van Werve en Nieuwkerke, en van Elisabeth Poppe


Elisabeth Thérèse van der Wiele van de Werve
in
Genealogie van Arnold IV van Flodrop van Wachtendonk.

Elisabeth Thérèse van der Wiele van de Werve, ovl. Brussel [België] op 30 nov 1656,
, dochter van heer Guillaume van der Wiele, de heer van Werve en Nieuwkerke, en van Elisabeth Poppe.

tr. circa 1655
met

Jan Helman, geb. Den Haag in 1631, ovl. op 2 feb 1711, tr. (1) met Barbara Catharina van Wachtendonck. Uit dit huwelijk geen kinderen


Johan Frederik van en tot Schaesberg
in
Genealogie van Arnold IV van Flodrop van Wachtendonk.

Johan Frederik baron van en tot Schaesberg, geb. op 2 dec 1598, ovl. in feb 1671,
, hij werd op 22-jarigen leeftijd, toen hij reeds als ambtman van Bruggen fungeerde, door den paltsgraaf Wolfgang Willem tot kamerheer en geheimraad benoemd (31 Aug. 1621), beleend met Schaesberg 28 Juni 1619. Hij huwde 19 Febr. 1623 te Brüggen, waar hij als ambtman verblijf hield, met Ferdinanda,
[p. 966]dochter van Arnold van Wachtendonck, raad van den keurvorst van Keulen en ambtman van Kempen, en van Anna Salome van Holthuysen, erfvrouwe van Krickenbeck. Hij werd beschreven ter bijwoning van de vergaderingen der Staten van het Overkwartier te Roermond, wegens het huis Broek te Wankum en het huis Kriekenbeek (Krickenbeck) te Hinsbeek (Hinsbeck) op 31 Mei 1625-1656. In 1631 werd hij als geheimraad van den paltsgraaf Willem Wolfgang naar het kerkspel Hückeswagen afgevaardigd, om daar een godsdienstigen opstand te bedwingen. 2 Dec. 1633 werd hij met de hoeve de Kaekert onder Schaesberg beleend. In 1635 kwam hij in het volle bezit van de heerlijkheid en het huis van Mertzenich (in het ambt Aldenhoven), waarmede hij reeds 18 Maart 1631 was beleend en waar hij in 1637 met zijn gemalin Ferdinanda de huldiging der onderdanen in ontvangst nam en den eed van trouw zwoer. In 1635 reeds trachtte de paltsgraaf Willem Wolfgang de landen Kerpen en Lommersum neutraal te maken en onderhandelde hierover (1632-44) met het spaansche gouvernement, om deze door het hertogdom Gulik ingesloten heerlijkheid door koop of pandschap in zijn bezit te brengen. Johan Frederik van Schaesberg kreeg van hem opdracht naar het leger van den stadhouder Frederik Hendrik, dat voor Maastricht lag, te reizen, om in dezen zin de onderhandelingen te voeren. Den 3. Oct. 1637 werd hij, door tusschenkomst van hertog Willem Wolfgang, door keizer Ferdinand III in den erfelijken vrijheeren- of baronnenstand verheven. Genoemde hertog stelde hem ook aan als president van de hertogelijke hofkamer te Düsseldorf en als drost van het ambt Dahlen. 1 Dec. 1644 werd hij landhofmeester van het hertogdom Gulik, terwijl de ridderschap van Gulik hem tot hun president benoemde. Het oude stamhuis Schaesberg liet hij geheel verbouwen en uitbreiden. De groote voorburcht en de gebouwen voor het landbouwbedrijf dateeren van 1650 zooals blijkt uit een gedenksteen met het volgende opschrift:
Joannes FreDer ICVs Me fIerI
IVsslt. PaX VtrIqVe. IpsIqVe ReqVIes.

tr. (1) Brüggen [Duitsland] op 19 feb 1623
met

Ferdinanda van Wachtendonck, dr. van Arnold van Wachtendonck zu Bruch (keurvorstelijk Keuls raads en ambtman te Kempen) en Anna Salomé van Holthusen (erfvrouwe van Krickenbeck), ovl. Walbeck [Duitsland] op 22 aug 1646.

tr. (2) Düsseldorf [Duitsland] op 9 mei 1662
met

Maria van Heimbach genaamd Hoen tot Loevenich, ovl. op 9 mei 1662.

tr. (3) op 10 jul 1663
met

Isabella Clara van Blankart vrijvrouw tot Altorff


Ferdinanda van Wachtendonck
in
Genealogie van Arnold IV van Flodrop van Wachtendonk.

Ferdinanda van Wachtendonck, ovl. Walbeck [Duitsland] op 22 aug 1646.

tr. Brüggen [Duitsland] op 19 feb 1623
met

Johan Frederik baron van en tot Schaesberg, zn. van Friedrich II von Schaesberg en Maria von Binsfeld, geb. op 2 dec 1598, ovl. in feb 1671,
, hij werd op 22-jarigen leeftijd, toen hij reeds als ambtman van Bruggen fungeerde, door den paltsgraaf Wolfgang Willem tot kamerheer en geheimraad benoemd (31 Aug. 1621), beleend met Schaesberg 28 Juni 1619. Hij huwde 19 Febr. 1623 te Brüggen, waar hij als ambtman verblijf hield, met Ferdinanda,
[p. 966]dochter van Arnold van Wachtendonck, raad van den keurvorst van Keulen en ambtman van Kempen, en van Anna Salome van Holthuysen, erfvrouwe van Krickenbeck. Hij werd beschreven ter bijwoning van de vergaderingen der Staten van het Overkwartier te Roermond, wegens het huis Broek te Wankum en het huis Kriekenbeek (Krickenbeck) te Hinsbeek (Hinsbeck) op 31 Mei 1625-1656. In 1631 werd hij als geheimraad van den paltsgraaf Willem Wolfgang naar het kerkspel Hückeswagen afgevaardigd, om daar een godsdienstigen opstand te bedwingen. 2 Dec. 1633 werd hij met de hoeve de Kaekert onder Schaesberg beleend. In 1635 kwam hij in het volle bezit van de heerlijkheid en het huis van Mertzenich (in het ambt Aldenhoven), waarmede hij reeds 18 Maart 1631 was beleend en waar hij in 1637 met zijn gemalin Ferdinanda de huldiging der onderdanen in ontvangst nam en den eed van trouw zwoer. In 1635 reeds trachtte de paltsgraaf Willem Wolfgang de landen Kerpen en Lommersum neutraal te maken en onderhandelde hierover (1632-44) met het spaansche gouvernement, om deze door het hertogdom Gulik ingesloten heerlijkheid door koop of pandschap in zijn bezit te brengen. Johan Frederik van Schaesberg kreeg van hem opdracht naar het leger van den stadhouder Frederik Hendrik, dat voor Maastricht lag, te reizen, om in dezen zin de onderhandelingen te voeren. Den 3. Oct. 1637 werd hij, door tusschenkomst van hertog Willem Wolfgang, door keizer Ferdinand III in den erfelijken vrijheeren- of baronnenstand verheven. Genoemde hertog stelde hem ook aan als president van de hertogelijke hofkamer te Düsseldorf en als drost van het ambt Dahlen. 1 Dec. 1644 werd hij landhofmeester van het hertogdom Gulik, terwijl de ridderschap van Gulik hem tot hun president benoemde. Het oude stamhuis Schaesberg liet hij geheel verbouwen en uitbreiden. De groote voorburcht en de gebouwen voor het landbouwbedrijf dateeren van 1650 zooals blijkt uit een gedenksteen met het volgende opschrift:
Joannes FreDer ICVs Me fIerI
IVsslt. PaX VtrIqVe. IpsIqVe ReqVIes, tr. (2) met Maria van Heimbach genaamd Hoen tot Loevenich. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) met Isabella Clara van Blankart vrijvrouw tot Altorff. Uit dit huwelijk geen kinderen


Maria van Heimbach genaamd Hoen tot Loevenich
in
Genealogie van Arnold IV van Flodrop van Wachtendonk.

Maria van Heimbach genaamd Hoen tot Loevenich, ovl. op 9 mei 1662.

tr. Düsseldorf [Duitsland] op 9 mei 1662
met

Johan Frederik baron van en tot Schaesberg, zn. van Friedrich II von Schaesberg en Maria von Binsfeld, geb. op 2 dec 1598, ovl. in feb 1671,
, hij werd op 22-jarigen leeftijd, toen hij reeds als ambtman van Bruggen fungeerde, door den paltsgraaf Wolfgang Willem tot kamerheer en geheimraad benoemd (31 Aug. 1621), beleend met Schaesberg 28 Juni 1619. Hij huwde 19 Febr. 1623 te Brüggen, waar hij als ambtman verblijf hield, met Ferdinanda,
[p. 966]dochter van Arnold van Wachtendonck, raad van den keurvorst van Keulen en ambtman van Kempen, en van Anna Salome van Holthuysen, erfvrouwe van Krickenbeck. Hij werd beschreven ter bijwoning van de vergaderingen der Staten van het Overkwartier te Roermond, wegens het huis Broek te Wankum en het huis Kriekenbeek (Krickenbeck) te Hinsbeek (Hinsbeck) op 31 Mei 1625-1656. In 1631 werd hij als geheimraad van den paltsgraaf Willem Wolfgang naar het kerkspel Hückeswagen afgevaardigd, om daar een godsdienstigen opstand te bedwingen. 2 Dec. 1633 werd hij met de hoeve de Kaekert onder Schaesberg beleend. In 1635 kwam hij in het volle bezit van de heerlijkheid en het huis van Mertzenich (in het ambt Aldenhoven), waarmede hij reeds 18 Maart 1631 was beleend en waar hij in 1637 met zijn gemalin Ferdinanda de huldiging der onderdanen in ontvangst nam en den eed van trouw zwoer. In 1635 reeds trachtte de paltsgraaf Willem Wolfgang de landen Kerpen en Lommersum neutraal te maken en onderhandelde hierover (1632-44) met het spaansche gouvernement, om deze door het hertogdom Gulik ingesloten heerlijkheid door koop of pandschap in zijn bezit te brengen. Johan Frederik van Schaesberg kreeg van hem opdracht naar het leger van den stadhouder Frederik Hendrik, dat voor Maastricht lag, te reizen, om in dezen zin de onderhandelingen te voeren. Den 3. Oct. 1637 werd hij, door tusschenkomst van hertog Willem Wolfgang, door keizer Ferdinand III in den erfelijken vrijheeren- of baronnenstand verheven. Genoemde hertog stelde hem ook aan als president van de hertogelijke hofkamer te Düsseldorf en als drost van het ambt Dahlen. 1 Dec. 1644 werd hij landhofmeester van het hertogdom Gulik, terwijl de ridderschap van Gulik hem tot hun president benoemde. Het oude stamhuis Schaesberg liet hij geheel verbouwen en uitbreiden. De groote voorburcht en de gebouwen voor het landbouwbedrijf dateeren van 1650 zooals blijkt uit een gedenksteen met het volgende opschrift:
Joannes FreDer ICVs Me fIerI
IVsslt. PaX VtrIqVe. IpsIqVe ReqVIes, tr. (1) met Ferdinanda van Wachtendonck, dr. van Arnold van Wachtendonck zu Bruch (keurvorstelijk Keuls raads en ambtman te Kempen) en Anna Salomé van Holthusen (erfvrouwe van Krickenbeck). Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) op 10 jul 1663 met Isabella Clara van Blankart vrijvrouw tot Altorff. Uit dit huwelijk geen kinderen


Isabella Clara van Blankart vrijvrouw tot Altorff
in
Genealogie van Arnold IV van Flodrop van Wachtendonk.

Isabella Clara van Blankart vrijvrouw tot Altorff.

tr. op 10 jul 1663
met

Johan Frederik baron van en tot Schaesberg, zn. van Friedrich II von Schaesberg en Maria von Binsfeld, geb. op 2 dec 1598, ovl. in feb 1671,
, hij werd op 22-jarigen leeftijd, toen hij reeds als ambtman van Bruggen fungeerde, door den paltsgraaf Wolfgang Willem tot kamerheer en geheimraad benoemd (31 Aug. 1621), beleend met Schaesberg 28 Juni 1619. Hij huwde 19 Febr. 1623 te Brüggen, waar hij als ambtman verblijf hield, met Ferdinanda,
[p. 966]dochter van Arnold van Wachtendonck, raad van den keurvorst van Keulen en ambtman van Kempen, en van Anna Salome van Holthuysen, erfvrouwe van Krickenbeck. Hij werd beschreven ter bijwoning van de vergaderingen der Staten van het Overkwartier te Roermond, wegens het huis Broek te Wankum en het huis Kriekenbeek (Krickenbeck) te Hinsbeek (Hinsbeck) op 31 Mei 1625-1656. In 1631 werd hij als geheimraad van den paltsgraaf Willem Wolfgang naar het kerkspel Hückeswagen afgevaardigd, om daar een godsdienstigen opstand te bedwingen. 2 Dec. 1633 werd hij met de hoeve de Kaekert onder Schaesberg beleend. In 1635 kwam hij in het volle bezit van de heerlijkheid en het huis van Mertzenich (in het ambt Aldenhoven), waarmede hij reeds 18 Maart 1631 was beleend en waar hij in 1637 met zijn gemalin Ferdinanda de huldiging der onderdanen in ontvangst nam en den eed van trouw zwoer. In 1635 reeds trachtte de paltsgraaf Willem Wolfgang de landen Kerpen en Lommersum neutraal te maken en onderhandelde hierover (1632-44) met het spaansche gouvernement, om deze door het hertogdom Gulik ingesloten heerlijkheid door koop of pandschap in zijn bezit te brengen. Johan Frederik van Schaesberg kreeg van hem opdracht naar het leger van den stadhouder Frederik Hendrik, dat voor Maastricht lag, te reizen, om in dezen zin de onderhandelingen te voeren. Den 3. Oct. 1637 werd hij, door tusschenkomst van hertog Willem Wolfgang, door keizer Ferdinand III in den erfelijken vrijheeren- of baronnenstand verheven. Genoemde hertog stelde hem ook aan als president van de hertogelijke hofkamer te Düsseldorf en als drost van het ambt Dahlen. 1 Dec. 1644 werd hij landhofmeester van het hertogdom Gulik, terwijl de ridderschap van Gulik hem tot hun president benoemde. Het oude stamhuis Schaesberg liet hij geheel verbouwen en uitbreiden. De groote voorburcht en de gebouwen voor het landbouwbedrijf dateeren van 1650 zooals blijkt uit een gedenksteen met het volgende opschrift:
Joannes FreDer ICVs Me fIerI
IVsslt. PaX VtrIqVe. IpsIqVe ReqVIes, tr. (1) Brüggen [Duitsland] op 19 feb 1623 met Ferdinanda van Wachtendonck. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (2) met Maria van Heimbach genaamd Hoen tot Loevenich. Uit dit huwelijk geen kinderen


Wolter van Wachtendonk
in
Genealogie van Arnold IV van Flodrop van Wachtendonk.
Kwartierstaat van Cees Hagenbeek

Wolter van Wachtendonk,
, Wolter van Wachtendonk Godfriedzoon en zijn broer Sweder
van Vachtendonk, gevangene te Kempen, zweren oorvede jegens de aartsbisschop van Keulen. Medezegelaar o.a. Hendrik van Wachtendonk. Regesten EB Koln IX p 236.


Reinhard von Schönforst
in
Genealogie van Arnold IV van Flodrop van Wachtendonk.
Kwartierstaat van Cees Hagenbeek

Reinhard von Schönforst, ovl. in 1419,
, Herr zu Schönforst, Sichem, Kerpen, Montjoie, Merdael, berkhout, Pfandherr zu Wachtendonck, 1369 Teilung mit dem Bruder, 25.8. Beteiligung am Mord von Johann von Gronsfeld, 1387 Sühnung mit Erzbischof Friedrich von Köln als Helfer Engelbrechts v.d.Marck, 139? Gefangennahme Reinalds von Jülich, Bruders des Herzogs Wilhelm, und Freilassung gegen hohes Lösegeld. 1396 Belagerung seiner Burg Schönforst durch den Herzog und Zerstörung, ebenso nimmt ihm der Herzog die Burg Wilhelmstein und die Vogtei über Aachen. Willem hertog van Gelre en Gulik sluit een overeenkomst met Reynolt heer van Schoonvorst (Schoenenvorst) en Zichem, die Reynolt van Gulik, broer van Willem, gevangen houdt.
Willem zal binnen nu en beloken pasen a.s. zijn slot Willemsteyne met alle dorpen en lieden c.a. en de voogdij te Aken aan Schoonvorst overgeven om die 6 jaren te bezitten en ook daarna, tenzij de hertog het dan lost met 6000 rijnsguldens, te betalen te Aken in de rijkswissel of op het slot Schoonvorst.
De hertog zal Schoonvorst voor mei a.s. 10000 rijnsguldens betalen in de rijkswissel te Aken of op het slot Schoonvorst en een maand later zoveel geld of goederen, dat Schoonvorst er 10000 rijnsguldens op kan lenen; bij gebreke zal de hertog Johan van de Velde, Johan van Bylant, ridders, en Johan van Bylant en Herman van Mekeren Udenzoon, knapen, in Aken in herberg in leisting sturen. Indien aan alle punten en betalingen zal zijn voldaan, wordt Reynolt van Gulik vrijgelaten, nadat hij oorvede gezworen heeft jegens de hertogin (van Brabant), Schoonvorst, Conrat heer van Elsloo (Elsee), broer van Schoonvorst, en Arnt heer van Wachtendonk, neef van Schoonvorst, idem jegens Johan van Loen en van
Heinsberg en Dalenbroek en Gumprecht van Alpen, voogd van Keulen.
Doorninck, acten 1377/97 P 147/51 en 160/65.


Konrad von von Dyck
in
Genealogie van Arnold IV van Flodrop van Wachtendonk.
Kwartierstaat van Cees Hagenbeek

Konrad von von Dyck, ovl. voor 1370.

tr.
met

Adelheid von Schönau-Schönforst.

Uit dit huwelijk 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Conrad     
Gerhard II     


Adelheid von Schönau-Schönforst
in
Genealogie van Arnold IV van Flodrop van Wachtendonk.
Kwartierstaat van Cees Hagenbeek

Adelheid von Schönau-Schönforst.

tr.
met

Konrad von von Dyck, ovl. voor 1370.

Uit dit huwelijk 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Conrad     
Gerhard II     


Gerhard II von Dyck
in
Genealogie van Arnold IV van Flodrop van Wachtendonk.

Gerhard II von Dyck.

tr.
met

Isabella von Engelsdorf


Isabella von Engelsdorf
in
Genealogie van Arnold IV van Flodrop van Wachtendonk.

Isabella von Engelsdorf.

tr.
met

Gerhard II von Dyck, zn. van Konrad von von Dyck en Adelheid von Schönau-Schönforst


Arnold van Wachtendonk
in
Genealogie van Arnold IV van Flodrop van Wachtendonk.
Kwartierstaat van Cees Hagenbeek

Arnold van Wachtendonk, ovl. op 3 jan 1409,
, Arnold, heer te Wachtendonk, zoon van wijlen Arnold heer van Wachtendonk, ridder, oorkondt, dat zijn gehele burcht en stad en land Wachtendonk voor de helft aan zijn oom Reinart heer van Schoonvorst waren verpand voor 3000 Gelderse guldens; hij had niet het geld om in te lossen./Aartsbisschop Frederik van Keulen heeft de pandsom gelost.
Zijn vader was aan de aartsbisschop nog 1000 oude gouden schilden schuldig. Arnold verklaart nu ledigman te zijn van de aartsbisschop en zal nooit meer tegen bisschop of stad ageren; evenmin zijn opvolgers. Als de hertog van Gelre tegen Keulen oorlog voert, mag de hertog zich echter van Wachtendonk bedienen, zolang de strijd duurt. Als de heer van Wachtendonk tegen Keulen wil strijden, moet hij eerst 3700 zware rijnsguldens aan Keulen betalen en 2 maanden wachten, alvorens te strijden.
Wachtendonk wordt open huis voor de aartsbisschop; hij mag op eigen kosten mannen in het slot en elders leggen. De heer van Wachtendonk mag zijn goed niet verkopen dan nadat de nieuwe bezitter manschap en eed, het bovenstaande te houden, aan de aartsbisschop heeft gedaan.
Medezegelaars: Reinard van Schoonvorst en Sichem, oom, Gerard heer te Dyck, broer van de oorkonder, Gerard heer van Alpen, zwager, Hendrik van Wachtendonk, oom.
Regesten EB Koln IX p 542.

  • Vader:
    Ridder Arnold (III) V Leenaktenboeken van Gelre-Zutphen: van Wachtendonk1,2, zn. van Arnold IV van Wachtendonk (vrijheer van Wachtendonk) en Milaer , geb. Xanten circa 1350, knape in 1390 en ridder in 1400 (Heer van Wachtendonk, Hofmeier van Gelre, ridder 1354, 1357. 1360, 1378), ovl. Wachtendonk kort voor 3 jan 1409,
    , Arnold 'Arnt', zoon van wijlen Arnold heer van Wachtendonk, overl, vóór 1409
    - 5 maart 1390 door hertog Willem van Gelre beleend met huis, burcht, slot, stad en heerlijkheid Wachtendonk
    20 december 1390 Arnold oorkondt dat zijn burcht, etc. voor de helft aan zijn oom Reinart van Schoonvorst waren verpand...… hij had niet het geld om in te lossen
    . nov. 1392: Op verzoek van Arnt bepaalt de hertog van Gelre de lijftocht voor diens vrouw Willemina van Buren
    zijnde burcht en stad Wachtendonk en alle goederen, die Arnt van de hertog in leen houdt
    De - meestal -puntige - ster, was een in deze streek niet zelden voorkomende breuk, waarmede jongere zonen wier adellijke geslachten het vaderlijk wapen wijzigden. Zo troffen wij b.v. de lelie, met de ster als breuk, aan in een bepaalden tak van de Heeren van Wachtendonk, stammende uit Gadert of Goedert van Wachtendonk, een jongeren zoon van Arnold II, heer van Wachtendonk In stichter van de Grefrathsche linie van dit geslacht (bron: E. v. Oidtman. Genealogie der Herren v. Wachtendonk (in Niederrheinischer. Gerschichtsfreund 1882) Deze zegelde aldus in 1343 en nog in 1364. Zijn vier zonen Johann, Wolter, Sweder en Reynert bezegelden in 1410 de huwelijksvoorwaarden tusschen Johanna, erfvrouwe van Wachtendonk en Willem bastaard van Gulik, de drie eersten met de lelie en de ster (van Reynert is de breuk niet meer herkenbaar). Wanneer men daarbij let op de in dezen tak der Wachtendonk’s voorkomende voornamen als Sweder en Reynert ook bij de tralensch-Wachtendonksche Gevers’en niet onbekend - dan laat zich de veronderstelling suggereeren, dat Derick Gevert misschien tot deze Wachtendonk’s in eenig verband gestaan kan hebben, zij het ook door bastaardij. Want dat hij in dat geval uit echten bedde gesproten zou zijn, lijkt ons en vanwege het standsverschil èn door het wegvallen van den adellijken geslachtsnaam op zijn minst onwaarschijnlijk.
    2.2.1371 Belehnung mit Dyck durch Herzog Eduard v.Geldern Arnold (lil) heer van Wachtendonk huwt in 1371 met Aleid van Schönvorst, overleden 1392, weduwe van Konrad van der Dijcke, bij wie Aleid twee kinderen had: Gerhard van der Dijcke en Katharina van der Dijcke, die (later) huwde met Gerhard van Alpen. Eduard hertog van Gelre beleent Arnold met slot en voorburcht van Dijcke;
    - 1382 hij en Aleid doen ten behoeve van de geestelijke van de kerk in de stad Wachtendonk afstand van een huis aan het kerkhof en van 22 morgen akkerland in Geisseren;
    - 1390 overlijdt hij.
    20 december 1390: hij oorkondt, dat zijn gehele burcht en stad en land Wachtendonk voor de helft aan zijn oom Reinart heer van Schoonvorst waren verpand voor 3000 Gelderse guldens; hij had niet het geld om in te lossen. Aartsbisschop Frederik van Keulen heeft de pandsom gelost. Arnold verklaart nu ledigman te zijn van de aartsbisschop en zal nooit meer tegen bisschop of stad ageren. Wachtendonk wordt open huis voor de aartsbisschop
    wordt als ridder genoemd in 1354, 1357, 1360 en 1378. Hij was eerste hofmeier van Hertog Reinout van Gelderen. Hij  leende   het  kasteel van Wachtendonk aan de hertog van Gelderen. Hij wordt vermeld in 1326, 1327, 1331, 1350, 1381 en overleed in  1381 te Wachtendonk. Arnold leefde in 1350 ridder in 1354, 1357, 1360  1378. Arnold kan de vader of grootvader zijn van de jonge Arnd die in 1384 nog minderjarig is LGZ/O leen 46*, huis te Wachtendonck c.a., 1326 Arnt van Wachtendonc; 1384 Arnt heer van Wachtendonck, die heer van Schönvorst is momber. Was bij zijn overlijden aan de aartsbisschop van Keulen nog 1000 oude gouden schilden schuldig, tr. (1) in 1393 met Willemke van Buren. Uit dit huwelijk 2 dochters., tr. (2) op 9 feb 1371.
 



Bronnen:
1.Register op de Leenaktenboeken Gelre- Zutphen: (LGZ/O), Register op de Leenaktenboeken van het vors, J.J.S. baron Sloet e.a., Gouda Quint, Arnhem, 1924
2.Leenaktenboeken van Gelre-Zutphen: Overkwartier van Gelre (B 018), J.J.S. baron Sloet e.a., Gouda Quint, Arnhem, 1924