Edwige de Thiennes
Edwige de Thiennes, geb. in 1144.
tr.
met
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Robert | *1165 | | †1217 | Guînes (Calais) [Frankrijk] | 52 | 1 | 1 |
Robert II de Crésecques.
Robert II de Crecques, Vrije Ridder, huwde met Briarde de Bruges, een lijfeigene (Warlop, Deel II, Vol. I, P. 742).
(Warlop bespreekt in zijn werk het concept van adel in Vlaanderen in de middeleeuwen. Hoewel Briarde de Bruges werd geboren in een prominente Vlaamse familie, was zij een onvrije lijfeigene en niet van adellijke geboorte. De familie probeerde hard om tot de adel toe te treden, maar slaagde daar nooit in. Briarde was de kleindochter van een lijfeigene die in staat was om op te klimmen tot de rang van ridder, een affaire had met de vrouw van zijn heer, zijn heer vermoordde, zijn bezittingen overnam en kinderen verwekte bij de voormalige vrouw van zijn heer. Hoewel hun moeder adellijk was, werden de kinderen van dit stel, aangezien hun vader een onvrije lijfeigene was, beschouwd als onvrije lijfeigenen en die status veranderde nooit, hoe machtig of rijk ze ook werden of welke adellijke families ze ook binnen huwden. Een van de leden van de de Bruges familie vermoordde later Karel de Goede, Graaf van Vlaanderen.
Robert II de Crésecque (Roberti de Kerske) ° ~1108 + ~1167 ridder (genoemd in een oorkonde van Milon, bisschop van Thérouanne, die de oprichting in 1168 van de Abdij van Sint-Augustinus-lès-Thérouanne bevestigt) huwde in 1138 met Briarde de Bruges °1123.
tr. in 1136
met
Uit dit huwelijk een zoon:

| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Anseau I | *1140 | | †1206 | | 66 | 1 | 1 |
Briarde de Bruges
|  |
Briarde de Bruges (Briarde van Brugge), geb. Brugge [België] in 1123. |
tr. in 1136
met
Robert II de Crésecques.
Robert II de Crecques, Vrije Ridder, huwde met Briarde de Bruges, een lijfeigene (Warlop, Deel II, Vol. I, P. 742).
(Warlop bespreekt in zijn werk het concept van adel in Vlaanderen in de middeleeuwen. Hoewel Briarde de Bruges werd geboren in een prominente Vlaamse familie, was zij een onvrije lijfeigene en niet van adellijke geboorte. De familie probeerde hard om tot de adel toe te treden, maar slaagde daar nooit in. Briarde was de kleindochter van een lijfeigene die in staat was om op te klimmen tot de rang van ridder, een affaire had met de vrouw van zijn heer, zijn heer vermoordde, zijn bezittingen overnam en kinderen verwekte bij de voormalige vrouw van zijn heer. Hoewel hun moeder adellijk was, werden de kinderen van dit stel, aangezien hun vader een onvrije lijfeigene was, beschouwd als onvrije lijfeigenen en die status veranderde nooit, hoe machtig of rijk ze ook werden of welke adellijke families ze ook binnen huwden. Een van de leden van de de Bruges familie vermoordde later Karel de Goede, Graaf van Vlaanderen.
Robert II de Crésecque (Roberti de Kerske) ° ~1108 + ~1167 ridder (genoemd in een oorkonde van Milon, bisschop van Thérouanne, die de oprichting in 1168 van de Abdij van Sint-Augustinus-lès-Thérouanne bevestigt) huwde in 1138 met Briarde de Bruges °1123.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Anseau I | *1140 | | †1206 | | 66 | 1 | 1 |
NN de Marthes
NN de Marthes.
NN de Marthes.
Oorspronkelijk was Marteke (1299) eigendom van de bisschop van Thérouanne, die in 1210 zijn rechten overdroeg aan de abdij van Sint-Augustinus van Thérouanne. De abdij droeg deze rechten vervolgens over aan de familie De Croy. De familie Vanderstichel de Maubus had daar een kasteel, waarvan geen sporen meer overblijven.
tr.
met
Uit dit huwelijk een zoon:

| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | André | *1045 | Mametz [Frankrijk] | | | | 1 | 1 |
NN de Mametz
NN de Mametz.
tr.
met
Uit dit huwelijk een zoon:

| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Isembert | *1020 | Thérouanne [Frankrijk] | | | | 1 | 1 |
Lambert Nappim de Bruges.
Lambert Nappim (-na 1111). De Passio Karoli Comitis Auctore Anonymo noemt "Robertum, Lambertum Nappim, Disdir cognomento Hakith, Ulfric et Bertulfum" als kinderen van "Erembaldum" en zijn vrouw. Galbert van Brugge noemt "prepositum Bertulfum, Haket, Wulfricum Cnop, Lambertum Nappin…Robertum" als de kinderen van "Erembaldus" en zijn vrouw. "Roberto Castellano, Lamberto Nappino, Adam de Formosela, Galtero Curtracensi Castellano, Wenemaro Gandensi Castellano, Frumoldo Yprensi Castellano…" ondertekenden de oorkonde gedateerd 19 januari 1109 waarin "Robertus Roberti filius…comes Flandrensium" privileges verleende aan de abdij van Voormezeele. "Lambertus Nappin, Haket frater eius, Wlfricus Cnoop, Walterus castellanus Brugensis…Isaac camerarius, Desiderius frater eius…" ondertekenden de oorkonde gedateerd [1111/15] waarin "Balduinus…Flandrensium comes" schenkingen aan de abdij van Voormezeele bevestigde door "Isaac filii Adam", voor de ziel van "Adam patris Isaac de Formosela".
m ---. .
De naam van Lamberts vrouw is niet bekend. Lambert en zijn vrouw hadden twee kinderen.
Doda Déda dite Duva la Colombe de Bruges.
Galbert van Brugge noemt "Dedda vel Duva" als vrouw van "Boldrannus castellanus…in Brudgis", en voegt eraan toe dat zij vervolgens trouwde met "miles…Erembaldus", die haar eerste echtgenoot had vermoord. De Passio Karoli Comitis Auctore Anonymo vermeldt dat "Eremboldum" de "dapiferum" was van "Bruggis quidam pretor…Holdrannus" tijdens de tijd van Robert I, graaf van Vlaanderen, en voegt eraan toe dat hij Holdran vermoordde en met zijn weduwe trouwde. Erembald en zijn vrouw hadden vijf kinderen.
tr.
met
Erembald de Furnes.
Erembald, kastelein van Brugge, breidde zijn gezag uit over de vrije bevolking van het Fleanderland.
.
Hij trouwde met zijn minnares Déda, de vrouw van Boldran van Brugge, die hij vermoordde.
.
Erembald (-na 1089). Galbert van Brugge noemt "Boldranni homo et miles…Erembaldus, de Furnis natus" wanneer hij optekent dat hij "Boldrannus castellanus…in Brudgis" vermoordde, met zijn weduwe trouwde en "vicecomitatum" overnam. De Passio Karoli Comitis Auctore Anonymo vermeldt "Eremboldum" als "dapiferum" van "Bruggis quidam pretor…Holdrannus" tijdens de tijd van Robert I, graaf van Vlaanderen, en voegt eraan toe dat hij Holdran vermoordde en met zijn weduwe trouwde1. Kastelein van Brugge. "Cononis de Emis, Radulfi camerarii, Rodberti pincernæ, Gerardi præstabularii, Galteri dapiferi, Athelardi filii Cononis, Erembaldi castellani Brugensis, Rodberti filii eius..." getuigde de oorkonde van 31 oktober 1089 waarin "Rodbertus...Flandrensis marchio, comitis Rodberti agnomine Fresonis filius" de functies van "cancellarium" verleende aan de proost van Brugge St. Donat.
.
De Errembaults (of Erembalden) verschenen in de elfde eeuw in Veurne. Dankzij de steun van de graven van Vlaanderen maakten ze een snelle opgang. De eerste bekende was Erembald, kastelein van Veurne. Zijn zonen stegen nog verder op. De belangrijkste van hen was Bertulphe Errembault, die proost werd van de Collegiale Sint-Donatuskerk in Brugge en daarmee kanselier (of in hedendaagse termen premier) van het graafschap Vlaanderen. Zijn broers, Robert en Haket, werden burggraaf van Brugge. Politieke machinaties waarbij Bertulphe en leden van zijn familie betrokken waren, maakten hen verantwoordelijk voor de moord op graaf Karel de Goede in 1127. Een ware slachting volgde, waarbij de meeste Errembaults hun verdiende straf kregen voor de gepleegde misdaad.
Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:

| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Galbert | *1030 | Brugge [België] | †1101 | | 71 | 1 | 2 |
2 | Lambert | *1070 | | | | | 0 | 0 |
Erembald de Furnes
|  |
Erembald de Furnes, geb. Furnes [België] circa 1005, Chevalier, châtelain de Furnes, châtelain de Bruges (1067-1089), ovl. Brugge [België] in 1089. |
Erembald de Furnes.
Erembald, kastelein van Brugge, breidde zijn gezag uit over de vrije bevolking van het Fleanderland.
.
Hij trouwde met zijn minnares Déda, de vrouw van Boldran van Brugge, die hij vermoordde.
.
Erembald (-na 1089). Galbert van Brugge noemt "Boldranni homo et miles…Erembaldus, de Furnis natus" wanneer hij optekent dat hij "Boldrannus castellanus…in Brudgis" vermoordde, met zijn weduwe trouwde en "vicecomitatum" overnam. De Passio Karoli Comitis Auctore Anonymo vermeldt "Eremboldum" als "dapiferum" van "Bruggis quidam pretor…Holdrannus" tijdens de tijd van Robert I, graaf van Vlaanderen, en voegt eraan toe dat hij Holdran vermoordde en met zijn weduwe trouwde1. Kastelein van Brugge. "Cononis de Emis, Radulfi camerarii, Rodberti pincernæ, Gerardi præstabularii, Galteri dapiferi, Athelardi filii Cononis, Erembaldi castellani Brugensis, Rodberti filii eius..." getuigde de oorkonde van 31 oktober 1089 waarin "Rodbertus...Flandrensis marchio, comitis Rodberti agnomine Fresonis filius" de functies van "cancellarium" verleende aan de proost van Brugge St. Donat.
.
De Errembaults (of Erembalden) verschenen in de elfde eeuw in Veurne. Dankzij de steun van de graven van Vlaanderen maakten ze een snelle opgang. De eerste bekende was Erembald, kastelein van Veurne. Zijn zonen stegen nog verder op. De belangrijkste van hen was Bertulphe Errembault, die proost werd van de Collegiale Sint-Donatuskerk in Brugge en daarmee kanselier (of in hedendaagse termen premier) van het graafschap Vlaanderen. Zijn broers, Robert en Haket, werden burggraaf van Brugge. Politieke machinaties waarbij Bertulphe en leden van zijn familie betrokken waren, maakten hen verantwoordelijk voor de moord op graaf Karel de Goede in 1127. Een ware slachting volgde, waarbij de meeste Errembaults hun verdiende straf kregen voor de gepleegde misdaad.
tr.
met
Doda Déda dite Duva la Colombe de Bruges.
Galbert van Brugge noemt "Dedda vel Duva" als vrouw van "Boldrannus castellanus…in Brudgis", en voegt eraan toe dat zij vervolgens trouwde met "miles…Erembaldus", die haar eerste echtgenoot had vermoord. De Passio Karoli Comitis Auctore Anonymo vermeldt dat "Eremboldum" de "dapiferum" was van "Bruggis quidam pretor…Holdrannus" tijdens de tijd van Robert I, graaf van Vlaanderen, en voegt eraan toe dat hij Holdran vermoordde en met zijn weduwe trouwde. Erembald en zijn vrouw hadden vijf kinderen.
Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Galbert | *1030 | Brugge [België] | †1101 | | 71 | 1 | 2 |
2 | Lambert | *1070 | | | | | 0 | 0 |
Robert I de Bruges
|  |
Robert I de Bruges, geb. Brugge [België] circa 990, Chatelain de Bruges en 1036, ovl. in 1052. |
tr.
met
Ermengarde , geb. in 995.
Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Doda | *1015 | Brugge [België] | | | | 1 | 4 |
Ermengarde
Ermengarde , geb. in 995.
tr.
met
Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Doda | *1015 | Brugge [België] | | | | 1 | 4 |
Bertulf de Bruges
|  |
Bertulf de Bruges, geb. Brugge [België] circa 960, ovl. in 1012. |
- Moeder:
Marie , geb. circa 940, ovl. circa 987.
tr.
met
Richilde , geb. circa 965.
Uit dit huwelijk een zoon:

| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Robert I | *990 | Brugge [België] | †1052 | | 62 | 1 | 2 |
Richilde
Richilde , geb. circa 965.
tr.
met
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Robert I | *990 | Brugge [België] | †1052 | | 62 | 1 | 2 |
tr.
met
Marie , geb. circa 940, ovl. circa 987.
Uit dit huwelijk een zoon:

| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Bertulf | *960 | Brugge [België] | †1012 | | 52 | 1 | 1 |
Marie
Marie , geb. circa 940, ovl. circa 987.
tr.
met
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Bertulf | *960 | Brugge [België] | †1012 | | 52 | 1 | 1 |
Arnoul I le Vieux dit l'Avoué d'Ardres.
De geboorte van Ardres (rond 1060), heerlijkheid, stad en kasteel.
.
Arnoul I van Ardres, genaamd de Voogd, heer van Ardres, Voogd van Sint-Bertijn voor de landerijen van de abdij in het graafschap Guînes, Seneschalk, Rechtbank en Baljuw van Boulonnais (aangesteld door graaf Eustachius van Boulogne), ontving van de graaf van Boulogne eeuwigdurende leengoederen bij Hénin-Liétard en de Sluis bij Douai, oorspronkelijk afhankelijk van Lens. Hij ontving de eerbetuigingen van Eustachius van Hennin en Baudoint van de Sluis. Hij weigerde om Boudewijn, graaf van Guînes, als zijn heer te erkennen, wat leidde tot gevechten waarin hij werd verslagen, en hij eindigde met het afleggen van trouw aan Robrecht, graaf van Vlaanderen, van wie hij voortaan zijn plaats Ardres in leen hield met trouw en eerbetoon. Door een gunst van de graaf werd hij een van de twaalf paren en baronnen van het hof van Vlaanderen met eerbewijzen, voorrechten en waardigheden, waaronder het privilege om verbannenen voor 1 jaar en 1 dag ongestraft in Ardres te houden.
.
Hij versterkte Ardres in 1069 met een motte en een donjon, en verliet definitief zijn oude residentie.
.
Hij verkreeg van Boudewijn I van Guînes vrijheid en voorrechten voor zijn stad Ardres in ruil voor een schepel zilver. Hij richtte er 12 paren of baronnen op, afhankelijk van zijn kastelein, en stichtte er een markt elke donderdag. Hij stelde er schepenen aan volgens de jurisdictie van Sint-Omaars, creëerde er een kapittel van kanunniken, en stichtte 10 prebenden in overeenstemming met Dreu, bisschop van Thérouanne en Gautier, administrator van de kerk van Sint-Omaars, uit inkomsten van tienden in Frelinghem, Relinghem, Peuplingues, Walaine, de kerken van Zauque, Bonningues en Honschoote, een molen in Ardres, enkele andere landerijen waaronder Blendecques, allemaal bekrachtigd door Dreu, bisschop van Thérouanne door brieven van 1069.
.
Hij was getrouwd met:.
Mahaut van Marquise (geregeld huwelijk door graaf Eustachius van Boulogne), die stierf tijdens de bevalling van haar laatste kind.
.
Clémence, weduwe van Hugues de Oudere, graaf van Saint-Pol. Arnoul werd voogd van de kinderen uit het eerste huwelijk van zijn vrouw met de tijdelijke titel van graaf.
.
Herred (de vader van Arnoul) had zijn residentie in Selnesse, tussen een bos (Bois-en-Ardres) en het moeras.
Wat betreft de plaats waar de bevolking van Ardres zich momenteel verzamelt, was het toen in gebruik als weidegrond en bijna verlaten; alleen langs de weg die het doorkruiste, in de richting van de huidige markt, woonde een bierbrouwer, waar de mensen van het platteland samenkwamen om te drinken of jeu de paume te spelen, vanwege de grote ruimte die daar was. De rest, tot aan de berg Agemelinde, dat in de staat van woeste grond was gehouden, werd "de weide" genoemd, wat "arde" betekent in de taal van het land (...). Later kwamen mensen uit andere regio's daar wonen en door de groei van de bevolking ontstond er een dorp.
.
Toen de bevolking op deze plek toenam, ontwikkelde het dorp zich; de bekendheid van de naam Ardres groeide zo sterk dat Herred overwoog zijn huis naar Selnesse te verplaatsen.
Graaf Eustachius [van Boulogne], daar hij niets eigens had in Hénin en L’Ecluse, behalve de eerbetuiging, en aangezien de bewoners van Hénin en L’Ecluse opstandig waren tegenover zijn autoriteit, verleende de rechten die hij had in Hénin en L’Ecluse in eeuwigdurend leen aan zijn seneschalk, Arnoul I, heer van Ardres, tegen eerbetoon en in ruil voor diensten (...). Daarom betuigden Eustachius, heer van Hénin, en Baudoin van de Sluis eerbetoon aan Arnoul en beloofden hem hun diensten, overeenkomstig de wil van de graaf van Boulogne. Om deze reden stroomden inwoners van Hénin, Douai en L’Ecluse spontaan naar Arnoul in Ardres, omdat zij vonden dat deze heer welwillend tegenover hen stond en zij ervoor kozen om voor altijd onder zijn gezag te wonen, samen met de inwoners van Ardres. Maar wanneer de inwoners van Ardres ruzie met hen maakten, verweten ze hen minachtend dat ze vreemdelingen waren en van lage komaf waren.
.
Arnoul I, die zag dat het geluk hem toelachte (...), bouwde in het moeras, in Ardres, een sluis op ongeveer een steenworp afstand van een molen, evenals een tweede sluis. Tussen deze sluizen, midden in het moeras (...), bijna aan de voet van de hoogte die hen begrensde, bouwde hij, als teken van zijn militaire macht en in opgehoogde aarde (agger), een motte (mota) of donjon (dunjo) (...). Hij omringde het terrein binnen de buitenste omheining met een zeer sterke gracht, waarin de molen werd opgenomen. Kort daarna, na alle constructies in Selnesse te hebben vernietigd, zoals zijn vader had besloten, versterkte hij de donjon van Ardres met bruggen, poorten en alle nodige gebouwen.
Vanaf die dag, met de vernietiging van de belangrijkste woonplaats van de mensen van Selnesse en de verplaatsing en samenvoeging van de constructies naar Ardres, verdween zelfs de herinnering dat er mensen in Selnesse hadden gewoond, zodat Arnoul overal werd genoemd als de beschermheer en heer van de inwoners van Ardres.
.
Arnoul I leefde rustig in zijn land Ardres, zoekend naar hoe hij Ardres in titel en eer zou kunnen verheffen. Hij richtte zich dus tot Boudewijn, toen graaf van Guines, en hij verkreeg de mogelijkheid om van zijn dorp Ardres een kleine vesting te maken die, hoewel klein van omvang, vrij zou zijn. Na het verkrijgen van de toestemming door het betalen van een zeer grote hoeveelheid geld aan de graaf (...), stelde de heer van Ardres twaalf paren of baronnen aan die hij aan het kasteel van Ardres verbond, waarna hij, buiten de omheining, een zeer sterke gracht in de vorm van een cirkel als een kroon aanlegde, en in het midden een markt vestigde en afkondigde dat deze voortaan elke donderdag van de week voor altijd zou worden gehouden. Hij gaf schepenen aan deze plaats.
.
Tussen 1060 en 1070, Arnolf, heer van de heerlijkheid Selnessa-Ardres en vazal van de graaf van Guines, bouwde een motte in het midden van het moeras waarop hij een houten donjon bouwde. Hij was de zoon van de eerste heer van de genoemde heerlijkheid, Herred, vertrouweling van graaf Eustachius van Guines, en Adèle, nicht van de bisschop van de Morins.
Rond 1060 bouwde Arnoul een motte en een donjon in Ardres. Hij kwam daar wonen nadat hij het kasteel van Selnesse had afgebroken. In ruil voor een volle schepel zilver kreeg hij van Boudewijn I, graaf van Guînes, toestemming om van Ardres een vrije en onafhankelijke stad te maken, ondanks de kleine omvang ervan. Hij stelde twaalf paren of baronnen aan die afhankelijk waren van zijn kasteel in Ardres, creëerde een markt die elke donderdag werd gehouden, en benoemde schepenen (die oordeelden volgens de jurisdictie van de schepenen van Sint-Omaars). Met toestemming van Drogon of Dreux, bisschop van Thérouanne, en Gautier, administrateur van de kerk van Sint-Omaars in Ardres, richtte hij in Ardres een kapittel op van tien kanunniken (Gautier was de eerste). Hij wees de tienden van Frelinghem..., de kerken van Zouafques, Bonningues, een molen en enkele andere landerijen toe voor het onderhoud van de kanunniken... Dit werd bevestigd door een brief van Drogon, bisschop van Thérouanne, in 1069. Arnoul bracht relieken naar de kerk van Ardres: een tand van Sint-Omaars, die hij liet plaatsen in een schrijn van goud en stenen, een kruis geschonken door de abt van Sint-Bertijn met haren en kleding van de Maagd Maria, van Sint-Pieter... Hij werd de Voogd genoemd omdat de monniken van Sint-Bertijn hem hadden aangesteld als voogd, beschermer en beheerder van hun bezittingen in het graafschap Guînes. Hij reisde veel en verwierf een grote reputatie in de krijgskunst en toernooien. Eustachius aux grenons, graaf van Boulogne, benoemde hem tot zijn seneschalk, justicier en baljuw voor al zijn landerijen. Hij vervulde deze taak zo goed dat graaf Eustachius hem als eeuwigdurend leen zijn recht op eerbetoon van de heerlijkheden van Hénin-Liétard en de Sluis bij Douai gaf.
Zijn eerste vrouw was Mahaut van Marquise, die hem meerdere kinderen schonk voordat ze tijdens de bevalling stierf. Hij hertrouwde met Clémence, weduwe van Hugues de Oudere, graaf van Saint-Pol. Hij vervulde de functie van graaf en trok zich terug in Ardres na de dood van Clémence. In het midden van de markt bouwde hij een nieuwe grote kerk, Sint Onze-Lieve-Vrouw.
tr.
met
Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:

| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Arnulf | *1071 | Ardres [Frankrijk] | †1139 | | 68 | 1 | 1 |
Mahaut de Marquise
|  |
Mahaut de Marquise, geb. Marquise [Frankrijk] in 1050, ovl. Ardres [Frankrijk] in 1082. |
tr.
met
Arnoul I le Vieux dit l'Avoué d'Ardres.
De geboorte van Ardres (rond 1060), heerlijkheid, stad en kasteel.
.
Arnoul I van Ardres, genaamd de Voogd, heer van Ardres, Voogd van Sint-Bertijn voor de landerijen van de abdij in het graafschap Guînes, Seneschalk, Rechtbank en Baljuw van Boulonnais (aangesteld door graaf Eustachius van Boulogne), ontving van de graaf van Boulogne eeuwigdurende leengoederen bij Hénin-Liétard en de Sluis bij Douai, oorspronkelijk afhankelijk van Lens. Hij ontving de eerbetuigingen van Eustachius van Hennin en Baudoint van de Sluis. Hij weigerde om Boudewijn, graaf van Guînes, als zijn heer te erkennen, wat leidde tot gevechten waarin hij werd verslagen, en hij eindigde met het afleggen van trouw aan Robrecht, graaf van Vlaanderen, van wie hij voortaan zijn plaats Ardres in leen hield met trouw en eerbetoon. Door een gunst van de graaf werd hij een van de twaalf paren en baronnen van het hof van Vlaanderen met eerbewijzen, voorrechten en waardigheden, waaronder het privilege om verbannenen voor 1 jaar en 1 dag ongestraft in Ardres te houden.
.
Hij versterkte Ardres in 1069 met een motte en een donjon, en verliet definitief zijn oude residentie.
.
Hij verkreeg van Boudewijn I van Guînes vrijheid en voorrechten voor zijn stad Ardres in ruil voor een schepel zilver. Hij richtte er 12 paren of baronnen op, afhankelijk van zijn kastelein, en stichtte er een markt elke donderdag. Hij stelde er schepenen aan volgens de jurisdictie van Sint-Omaars, creëerde er een kapittel van kanunniken, en stichtte 10 prebenden in overeenstemming met Dreu, bisschop van Thérouanne en Gautier, administrator van de kerk van Sint-Omaars, uit inkomsten van tienden in Frelinghem, Relinghem, Peuplingues, Walaine, de kerken van Zauque, Bonningues en Honschoote, een molen in Ardres, enkele andere landerijen waaronder Blendecques, allemaal bekrachtigd door Dreu, bisschop van Thérouanne door brieven van 1069.
.
Hij was getrouwd met:.
Mahaut van Marquise (geregeld huwelijk door graaf Eustachius van Boulogne), die stierf tijdens de bevalling van haar laatste kind.
.
Clémence, weduwe van Hugues de Oudere, graaf van Saint-Pol. Arnoul werd voogd van de kinderen uit het eerste huwelijk van zijn vrouw met de tijdelijke titel van graaf.
.
Herred (de vader van Arnoul) had zijn residentie in Selnesse, tussen een bos (Bois-en-Ardres) en het moeras.
Wat betreft de plaats waar de bevolking van Ardres zich momenteel verzamelt, was het toen in gebruik als weidegrond en bijna verlaten; alleen langs de weg die het doorkruiste, in de richting van de huidige markt, woonde een bierbrouwer, waar de mensen van het platteland samenkwamen om te drinken of jeu de paume te spelen, vanwege de grote ruimte die daar was. De rest, tot aan de berg Agemelinde, dat in de staat van woeste grond was gehouden, werd "de weide" genoemd, wat "arde" betekent in de taal van het land (...). Later kwamen mensen uit andere regio's daar wonen en door de groei van de bevolking ontstond er een dorp.
.
Toen de bevolking op deze plek toenam, ontwikkelde het dorp zich; de bekendheid van de naam Ardres groeide zo sterk dat Herred overwoog zijn huis naar Selnesse te verplaatsen.
Graaf Eustachius [van Boulogne], daar hij niets eigens had in Hénin en L’Ecluse, behalve de eerbetuiging, en aangezien de bewoners van Hénin en L’Ecluse opstandig waren tegenover zijn autoriteit, verleende de rechten die hij had in Hénin en L’Ecluse in eeuwigdurend leen aan zijn seneschalk, Arnoul I, heer van Ardres, tegen eerbetoon en in ruil voor diensten (...). Daarom betuigden Eustachius, heer van Hénin, en Baudoin van de Sluis eerbetoon aan Arnoul en beloofden hem hun diensten, overeenkomstig de wil van de graaf van Boulogne. Om deze reden stroomden inwoners van Hénin, Douai en L’Ecluse spontaan naar Arnoul in Ardres, omdat zij vonden dat deze heer welwillend tegenover hen stond en zij ervoor kozen om voor altijd onder zijn gezag te wonen, samen met de inwoners van Ardres. Maar wanneer de inwoners van Ardres ruzie met hen maakten, verweten ze hen minachtend dat ze vreemdelingen waren en van lage komaf waren.
.
Arnoul I, die zag dat het geluk hem toelachte (...), bouwde in het moeras, in Ardres, een sluis op ongeveer een steenworp afstand van een molen, evenals een tweede sluis. Tussen deze sluizen, midden in het moeras (...), bijna aan de voet van de hoogte die hen begrensde, bouwde hij, als teken van zijn militaire macht en in opgehoogde aarde (agger), een motte (mota) of donjon (dunjo) (...). Hij omringde het terrein binnen de buitenste omheining met een zeer sterke gracht, waarin de molen werd opgenomen. Kort daarna, na alle constructies in Selnesse te hebben vernietigd, zoals zijn vader had besloten, versterkte hij de donjon van Ardres met bruggen, poorten en alle nodige gebouwen.
Vanaf die dag, met de vernietiging van de belangrijkste woonplaats van de mensen van Selnesse en de verplaatsing en samenvoeging van de constructies naar Ardres, verdween zelfs de herinnering dat er mensen in Selnesse hadden gewoond, zodat Arnoul overal werd genoemd als de beschermheer en heer van de inwoners van Ardres.
.
Arnoul I leefde rustig in zijn land Ardres, zoekend naar hoe hij Ardres in titel en eer zou kunnen verheffen. Hij richtte zich dus tot Boudewijn, toen graaf van Guines, en hij verkreeg de mogelijkheid om van zijn dorp Ardres een kleine vesting te maken die, hoewel klein van omvang, vrij zou zijn. Na het verkrijgen van de toestemming door het betalen van een zeer grote hoeveelheid geld aan de graaf (...), stelde de heer van Ardres twaalf paren of baronnen aan die hij aan het kasteel van Ardres verbond, waarna hij, buiten de omheining, een zeer sterke gracht in de vorm van een cirkel als een kroon aanlegde, en in het midden een markt vestigde en afkondigde dat deze voortaan elke donderdag van de week voor altijd zou worden gehouden. Hij gaf schepenen aan deze plaats.
.
Tussen 1060 en 1070, Arnolf, heer van de heerlijkheid Selnessa-Ardres en vazal van de graaf van Guines, bouwde een motte in het midden van het moeras waarop hij een houten donjon bouwde. Hij was de zoon van de eerste heer van de genoemde heerlijkheid, Herred, vertrouweling van graaf Eustachius van Guines, en Adèle, nicht van de bisschop van de Morins.
Rond 1060 bouwde Arnoul een motte en een donjon in Ardres. Hij kwam daar wonen nadat hij het kasteel van Selnesse had afgebroken. In ruil voor een volle schepel zilver kreeg hij van Boudewijn I, graaf van Guînes, toestemming om van Ardres een vrije en onafhankelijke stad te maken, ondanks de kleine omvang ervan. Hij stelde twaalf paren of baronnen aan die afhankelijk waren van zijn kasteel in Ardres, creëerde een markt die elke donderdag werd gehouden, en benoemde schepenen (die oordeelden volgens de jurisdictie van de schepenen van Sint-Omaars). Met toestemming van Drogon of Dreux, bisschop van Thérouanne, en Gautier, administrateur van de kerk van Sint-Omaars in Ardres, richtte hij in Ardres een kapittel op van tien kanunniken (Gautier was de eerste). Hij wees de tienden van Frelinghem..., de kerken van Zouafques, Bonningues, een molen en enkele andere landerijen toe voor het onderhoud van de kanunniken... Dit werd bevestigd door een brief van Drogon, bisschop van Thérouanne, in 1069. Arnoul bracht relieken naar de kerk van Ardres: een tand van Sint-Omaars, die hij liet plaatsen in een schrijn van goud en stenen, een kruis geschonken door de abt van Sint-Bertijn met haren en kleding van de Maagd Maria, van Sint-Pieter... Hij werd de Voogd genoemd omdat de monniken van Sint-Bertijn hem hadden aangesteld als voogd, beschermer en beheerder van hun bezittingen in het graafschap Guînes. Hij reisde veel en verwierf een grote reputatie in de krijgskunst en toernooien. Eustachius aux grenons, graaf van Boulogne, benoemde hem tot zijn seneschalk, justicier en baljuw voor al zijn landerijen. Hij vervulde deze taak zo goed dat graaf Eustachius hem als eeuwigdurend leen zijn recht op eerbetoon van de heerlijkheden van Hénin-Liétard en de Sluis bij Douai gaf.
Zijn eerste vrouw was Mahaut van Marquise, die hem meerdere kinderen schonk voordat ze tijdens de bevalling stierf. Hij hertrouwde met Clémence, weduwe van Hugues de Oudere, graaf van Saint-Pol. Hij vervulde de functie van graaf en trok zich terug in Ardres na de dood van Clémence. In het midden van de markt bouwde hij een nieuwe grote kerk, Sint Onze-Lieve-Vrouw.
Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Arnulf | *1071 | Ardres [Frankrijk] | †1139 | | 68 | 1 | 1 |
Elembert I de Marcq
|  |
Elembert I de Marcq, geb. Marck [Frankrijk] in 1085, Vicomte de Marck seigneur de Colewide(Coulogne), ovl. in 1137. |
tr.
met
Uit dit huwelijk een zoon:

| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Arnould IV | *1115 | | †1157 | | 42 | 1 | 1 |
tr.
met
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Arnould IV | *1115 | | †1157 | | 42 | 1 | 1 |
Gismond de Marcq
|  |
Gismond de Marcq, geb. Marck [Frankrijk] in 1055, Seigneur de Marck, ovl. in 1124. |
tr. in 1078
met
Uit dit huwelijk een zoon:

| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Elembert I | *1085 | Marck [Frankrijk] | †1137 | | 52 | 1 | 1 |
Augusta de Colembert
|  |
Augusta de Colembert, geb. Colembert [Frankrijk] in 1063, ovl. Marck [Frankrijk] in 1127. |
tr. in 1078
met
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Elembert I | *1085 | Marck [Frankrijk] | †1137 | | 52 | 1 | 1 |