Doedt
Doedt .
tr.
met
Laes Hommes van Oedtsma, zn. van Homme Oedtsma en Jel Martena.
Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Wijtze | | | †1500 | Franeker | | 1 | 2 |
Hessel Offckes Foppinga
Hessel Offckes Foppinga, geb. Dronrijp, ovl. aldaar circa 1510.
tr. Dronrijp in 1463
met
Frouck Idses van Wiarda van Eminga, dr. van Ids van Wiarda van Eminga en Saepck Nittema, geb. Stiens circa 1450, ovl. Dronrijp voor 1529.
Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Offcke | *1466 | Boksum | †1529 | Boksum | 63 | 1 | 6 |
Bronnen:
Frouck Idses van Wiarda van Eminga
Frouck Idses van Wiarda van Eminga, geb. Stiens circa 1450, ovl. Dronrijp voor 1529.
tr. Dronrijp in 1463
met
Hessel Offckes Foppinga, zn. van Offcke Hessels Foppinga en Rints Sjoertdr Popma, geb. Dronrijp, ovl. aldaar circa 1510.
Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Offcke | *1466 | Boksum | †1529 | Boksum | 63 | 1 | 6 |
Minne Idses Sjucks van Eminga
Minne Idses Sjucks van Eminga, geb. Stiens circa 1415, ovl. aldaar op 5 apr 1467.
Minne Idses Sjucks van Eminga.
Ingeschreven Universiteit Keulen: 15 januari 1460 (uit Stiens).
Hoofdeling te Stiens.
Hij woonde op Emingastate te Stiens.
Met zijn vrouw vermeld in een oorkonde uit 1462.
Hij woonde op Emingastate te Stiens.
Volgens het stamboek F.A. had hij maar één zoon Ids en zouden zijn andere kinderen kleinkinderen zijn. Dit is niet aannemelijk gelet op de namen van de kinderen en zijn kleinkinderen (3x Tjemck). Volgens andere genealogieën was Ids niet de vader maar de broer van Sjuck en zou het opschrift te Goutum niet deugen. Ook P.N.Noomen in Leeuwarder Historische Reeks VI-77 ziet Minne als de vader van deze kinderen.
Zie verder grafschriften Roorda IV-31,128.
Eminga state was een interessant huis. Het was al in 1511 een pachtboerderij. Ook in latere tijd bleef het dat. Het was het stamhuis van de familie Eminga, die er haar naam aan ontleende.
Behalve het feit dat de Eminga's en hun erfgenamen nog eigenaars waren, herinnerden in de 16de eeuw de stinswier1370 die er naast lag en de kerkelijke verhoudingen rond dit huis nog aan het voormalig belang van Eminga state. Hoewel de state ten noorden van het dorp en de kerk van Finkum lag, behoorde het kerkelijk - en daarom ook wereldlijk - tot Stiens. Het vormde.
daardoor een exclave van Stiens tussen Finkum en Hijum. Waarschijnlijk hebben de (rechtsvoorgangers.
van de) Eminga's de stichting van de filiaalkerken Finkum en Hijum niet ondersteund en zijn ze bij de moederkerk van Stiens gebleven. Schotanus veronderstelde dat daarbij sprake van een vete is geweest: de stinsen van Eminga ende Aebinga niet verre van malckanderen - 't eene behorende aen Steens, 't ander onder Hyum - plegen tegen malckanderen in oorlogh te staen.1371.
In 1418 werd Syric Emengha fon Stenze genoemd. Hij was rechtsopvolger en erfgenaam van de familie Sjoerdsma van Lekkum.1372 Volgende generaties waren volgens de traditie Syuck Eminga, gehuwd met Frouck Wiarda van Goutum, en hun zoon Menno Eminga, gehuwd met Tiemck Petersdr Cammingha. Hun zoon Rienck Eminga alias Cammingha van Cambuur was in 1511 eigenaar van Eminga.1373 In 1543 wordt land van Emeghe op die Ees - het akkercomplex ten noorden van Finkum - genoemd en grensden Eemegha Groete weyde aan prebendeland van Finkum; en betaalde Eminga jaarlijks een rente aan de sacrista van Stiens.1374.
tr.
met
Tjemck Pieters Cammingha h, dr. van Pyter Gerrolts Cammingha en Sijts Lousma, tr. (2) met Peter Camstra. Uit dit huwelijk 2 kinderen.
Uit dit huwelijk 9 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Ids | | | | | | 1 | 1 |
Tjemck Pieters Cammingha
Tjemck Pieters Cammingha h.
- Moeder:
Sijts (Site, Sitte, Syts, Zyce, Zyca, Sytske, Sijds, Syds, Sietske) Lousma, geb. Leeuwarden tussen 1360 en 1390, ovl. Firdgum op 18 apr 1451, begr. Leeuwarden in de Galileeërkerk, tr. (2) Leeuwarden in 1410 met Pytter Wiggles Olderman Camstra, geb. Greup, ovl. Firdgum in 1435, begr. Leeuwarden in de Galileeërkerk. Uit dit huwelijk 3 kinderen.
tr. (1)
met
Minne Idses Sjucks van Eminga, zn. van Sjuck Siercks van Eminga en Frouck Oenesdr Wiarda, geb. Stiens circa 1415, ovl. aldaar op 5 apr 1467.
Minne Idses Sjucks van Eminga.
Ingeschreven Universiteit Keulen: 15 januari 1460 (uit Stiens).
Hoofdeling te Stiens.
Hij woonde op Emingastate te Stiens.
Met zijn vrouw vermeld in een oorkonde uit 1462.
Hij woonde op Emingastate te Stiens.
Volgens het stamboek F.A. had hij maar één zoon Ids en zouden zijn andere kinderen kleinkinderen zijn. Dit is niet aannemelijk gelet op de namen van de kinderen en zijn kleinkinderen (3x Tjemck). Volgens andere genealogieën was Ids niet de vader maar de broer van Sjuck en zou het opschrift te Goutum niet deugen. Ook P.N.Noomen in Leeuwarder Historische Reeks VI-77 ziet Minne als de vader van deze kinderen.
Zie verder grafschriften Roorda IV-31,128.
Eminga state was een interessant huis. Het was al in 1511 een pachtboerderij. Ook in latere tijd bleef het dat. Het was het stamhuis van de familie Eminga, die er haar naam aan ontleende.
Behalve het feit dat de Eminga's en hun erfgenamen nog eigenaars waren, herinnerden in de 16de eeuw de stinswier1370 die er naast lag en de kerkelijke verhoudingen rond dit huis nog aan het voormalig belang van Eminga state. Hoewel de state ten noorden van het dorp en de kerk van Finkum lag, behoorde het kerkelijk - en daarom ook wereldlijk - tot Stiens. Het vormde.
daardoor een exclave van Stiens tussen Finkum en Hijum. Waarschijnlijk hebben de (rechtsvoorgangers.
van de) Eminga's de stichting van de filiaalkerken Finkum en Hijum niet ondersteund en zijn ze bij de moederkerk van Stiens gebleven. Schotanus veronderstelde dat daarbij sprake van een vete is geweest: de stinsen van Eminga ende Aebinga niet verre van malckanderen - 't eene behorende aen Steens, 't ander onder Hyum - plegen tegen malckanderen in oorlogh te staen.1371.
In 1418 werd Syric Emengha fon Stenze genoemd. Hij was rechtsopvolger en erfgenaam van de familie Sjoerdsma van Lekkum.1372 Volgende generaties waren volgens de traditie Syuck Eminga, gehuwd met Frouck Wiarda van Goutum, en hun zoon Menno Eminga, gehuwd met Tiemck Petersdr Cammingha. Hun zoon Rienck Eminga alias Cammingha van Cambuur was in 1511 eigenaar van Eminga.1373 In 1543 wordt land van Emeghe op die Ees - het akkercomplex ten noorden van Finkum - genoemd en grensden Eemegha Groete weyde aan prebendeland van Finkum; en betaalde Eminga jaarlijks een rente aan de sacrista van Stiens.1374.
Uit dit huwelijk 9 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Ids | | | | | | 1 | 1 |
tr. (2)
met
Peter Camstra.
Uit dit huwelijk 2 kinderen.
Pyter Gerrolts Cammingha
Pyter Gerrolts Cammingha, geb. circa 1380, ovl. Goutum op 8 mei 1440.
Pyter Gerrolts Cammingha.
wordt beschuldigd zijne zuster Wiek van Cammingha, erfgename geworden van zijne oudere broeders, die kinderloos overleden zijn, met geweld van de erfenis, waartoe Camminghaburg behoorde, te hebben ontzet. Hij behoorde tot de partij der Vetkoopers, en teekende in 1422, toen de overheersching van den Hertog Jan van Beijeren overal misnoegen verwekte, met eene menigte Oost-Friesche en Groningsche Edelen en Friesche Schieringers en Vetkoopers, te Groningen een zoenverdrag, ten. einde zich gezamenlijk tegen de dwingelandij te kunnen verzetten; welk verdrag, gevolgd door eenige gelukkig uitgevallen krijgsverrigtingen, oorzaak was, dat de Hertog genoodzaakt werd de vrijheden der Friezen op nieuw te bevestigen en zelfs te vermeerderen. In 1437 werd hij Grietman van Leeuwarderdeel, doch werd reeds in 1438 door Oene van Wiarda opgevolgd en testeerde in 1440. Hij was gehuwd met Syts of Sitte Lousma, weduwe van den Olderman Petrus van Camstra.
OFO IV-2 d.d. 29-8-1405: Roomskoning Maximiliaan bevestigt Peter het eigen recht op Ameland. Zie ook OFO II-8 d.d. 29-8-1405 over het verlenen van dit eigen recht aan Ameland door Oostergo en Westergo. In 1422 genoemd met zijn zwager Taecke als zij als Vetkopers een verbond sluiten met de Schieringers. OFO I-52 d.d. 8-3-1431: hij maakt een beschikking voor Camminghaburg als hij zonder kinderen/kleinkinderen zou sterven. Dan zou zijn zuster Wick erven. Hij behoorde tot de Vetkopers en was 1435/1437 grietman van Leeuwarderadeel (zie OFO I-73 d.d. 3-10-1437). Hij was bezitter van de stins Camminghaburg bij Leeuwarden en was daarom in 1435 tegen de vereniging van Hoek met Leeuwarden (zie OFO II-21 d.d. 21-1-1435). OFO II-214 d.d. 1439: als voogd betrokken bij boedelscheiding. Hij wordt ook genoemd in GPCV d.d. 21-1-1435 en 29-9-1437. Peter Kammengha van Ameland testeerde ziek van lichaam op 8-5-1440 te Leeuwarden (zie F.T.11 en OFO II-215). In dit testament wordt zijn vrouw driemaal vermeld als Zyce of Zyca en ook zijn 4 kinderen worden met namen genoemd. Zijn stiefzoon Rienck Camstra zegelt ook. Camminghaburg liet hij na aan zijn zoon Sicke.
tr. circa 1424
met
Sijts (Site, Sitte, Syts, Zyce, Zyca, Sytske, Sijds, Syds, Sietske) Lousma, geb. Leeuwarden tussen 1360 en 1390, ovl. Firdgum op 18 apr 1451, begr. Leeuwarden in de Galileeërkerk, tr. (2) Leeuwarden in 1410 met Pytter Wiggles Olderman Camstra. Uit dit huwelijk 3 kinderen.
Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Tjemck | | | | | | 2 | 11 |
Sijts Lousma
Sijts (Site, Sitte, Syts, Zyce, Zyca, Sytske, Sijds, Syds, Sietske) Lousma, geb. Leeuwarden tussen 1360 en 1390, ovl. Firdgum op 18 apr 1451, begr. Leeuwarden in de Galileeërkerk.
tr. (1) circa 1424
met
Pyter Gerrolts Cammingha, zn. van Gerrolt N. Cammingha en Tjaeck Bockersr Helbada, geb. circa 1380, ovl. Goutum op 8 mei 1440.
Pyter Gerrolts Cammingha.
wordt beschuldigd zijne zuster Wiek van Cammingha, erfgename geworden van zijne oudere broeders, die kinderloos overleden zijn, met geweld van de erfenis, waartoe Camminghaburg behoorde, te hebben ontzet. Hij behoorde tot de partij der Vetkoopers, en teekende in 1422, toen de overheersching van den Hertog Jan van Beijeren overal misnoegen verwekte, met eene menigte Oost-Friesche en Groningsche Edelen en Friesche Schieringers en Vetkoopers, te Groningen een zoenverdrag, ten. einde zich gezamenlijk tegen de dwingelandij te kunnen verzetten; welk verdrag, gevolgd door eenige gelukkig uitgevallen krijgsverrigtingen, oorzaak was, dat de Hertog genoodzaakt werd de vrijheden der Friezen op nieuw te bevestigen en zelfs te vermeerderen. In 1437 werd hij Grietman van Leeuwarderdeel, doch werd reeds in 1438 door Oene van Wiarda opgevolgd en testeerde in 1440. Hij was gehuwd met Syts of Sitte Lousma, weduwe van den Olderman Petrus van Camstra.
OFO IV-2 d.d. 29-8-1405: Roomskoning Maximiliaan bevestigt Peter het eigen recht op Ameland. Zie ook OFO II-8 d.d. 29-8-1405 over het verlenen van dit eigen recht aan Ameland door Oostergo en Westergo. In 1422 genoemd met zijn zwager Taecke als zij als Vetkopers een verbond sluiten met de Schieringers. OFO I-52 d.d. 8-3-1431: hij maakt een beschikking voor Camminghaburg als hij zonder kinderen/kleinkinderen zou sterven. Dan zou zijn zuster Wick erven. Hij behoorde tot de Vetkopers en was 1435/1437 grietman van Leeuwarderadeel (zie OFO I-73 d.d. 3-10-1437). Hij was bezitter van de stins Camminghaburg bij Leeuwarden en was daarom in 1435 tegen de vereniging van Hoek met Leeuwarden (zie OFO II-21 d.d. 21-1-1435). OFO II-214 d.d. 1439: als voogd betrokken bij boedelscheiding. Hij wordt ook genoemd in GPCV d.d. 21-1-1435 en 29-9-1437. Peter Kammengha van Ameland testeerde ziek van lichaam op 8-5-1440 te Leeuwarden (zie F.T.11 en OFO II-215). In dit testament wordt zijn vrouw driemaal vermeld als Zyce of Zyca en ook zijn 4 kinderen worden met namen genoemd. Zijn stiefzoon Rienck Camstra zegelt ook. Camminghaburg liet hij na aan zijn zoon Sicke.
Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Tjemck | | | | | | 2 | 11 |
tr. (2) Leeuwarden in 1410
met
Pytter Wiggles Olderman Camstra, geb. Greup, ovl. Firdgum in 1435, begr. Leeuwarden in de Galileeërkerk.
Pytter Wiggles Olderman Camstra.
hij kwam in conflict met Edo van Albada.
Uit dit huwelijk 3 kinderen.
Peter Camstra
Peter Camstra.
tr.
met
Tjemck Pieters Cammingha h, dr. van Pyter Gerrolts Cammingha en Sijts Lousma.
Uit dit huwelijk 2 kinderen.
Gerrolt N. Cammingha
Gerrolt N. Cammingha, geb. Ferwerd circa 1350, ovl. Leeuwarden in 1415.
Gerrolt N. Cammingha.
gewoonlijk als den stamvader der eerste tak van het geslacht der Cammingha's beschouwd, was een dapper en stoutmoedig man, die Hertog Aalbrecht van Beijeren zeer behulpzaam was, toen deze Friesland in het laatst der veertiende eeuw zocht te overweldigen. Hij toch waarschuwde het Hollandsche leger, dat in Friesland geland was, door aangestokene vuren en andere teekenen, dat eene groote menigte Friezen in aantogt was, om het leger in den nacht, te overvallen, waardoor de Hollanders zich tijdig in slagorde schaarden, en toen de Friezen hen in den vroegen morgen aanvielen, zoo kloeken tegenstand deden, dat deze laatsten met groot verlies moesten al'deinzen. Tot loon voor deze dienst werd Cammingha, toen Aalbrecht Friesland bemagtigd had, benevens Feije van Heemstra, Rienck Bokkema en Tjerk Walta, tot Baljuw aan gesteld om Friesland op 's Hertogen naam te besturen. Bij de pogingen van A a l b r e c h t , om de ambachtsheerlijkheden en onderhoorigheden van de ingezetenen aan de leenpligtige heeren der ambachten, even als in Holland, ook in Friesland in te voeren, schonk de Hertog, den 18den Junij 1399, aan Cammingha de stad Leeuwarden, benevens de dorpen Stiens Wirdum en Ferwerd, met al hun toebehooren, als een volkomen leen, naar de regten van Holland, onder voorwaarden, dat hij ten dienste van den Hertog, op zijne eigene kosten, altijd gereed zou hebben, en voeden 20 paarden, ter verdediging van het Vaderland, doch indien men buiten het land oorloogde, en ook wanneer hetanders de zaak vereischte, op kosten van den Hertog. Door het bekomen van het oppergezag over de hoofdstad van Friesland en de genoemde dorpen, werd de eerzucht van Cammingha niet weinig gevleid; doch zijn verraderlijk gedrag werd gelijktijdig even zeer gestraft door die partij onder zijne landgenooten, welke zich bestendig tegen het gezag van den Hertog bleven verzetten. Daar zij wist, dat zijne stins, Camminghaburg, ten Oosten van Leeuwarden, met een groot getal Hollandsche soldaten bezet was, trok zij daartegen op, belegerde het huis, nam het in, plunderde het en offerde de vreemde bezetting aan hare woede op. Na het afschudden van het juk der Hollanders, in datzelfde jaar verviel het aan C a m m i n g h a opgedragen leen. Hij moest vlugten; ontving toen van A a l b r e c h t een jaargeld van twee honderd gulden ; later teruggekeerd, erlangde hij op nieuw groot gezag en behield vervolgens groote voorregten. Cammingha overleed in zeer hoogen ouderdom. Tweemalen was hij gehuwd: eerst met Hack Cammingha- van Cambuur, die hem twee zoons, die beide kinderloos overleden, en eene dochter schonk, daarna aan Tjemck N.
tr.
met
Tjaeck Bockersr (Tjemck) Helbada, dr. van Boote Helbada, geb. Warga circa 1355, ovl. Ferwerderadeel circa 1450, tr. (2) Ballum op Ameland circa 1418 met Ritscha Donia. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Pyter | *1380 | | †1440 | Goutum | 59 | 1 | 3 |
Tjaeck Bockersr Helbada
Tjaeck Bockersr (Tjemck) Helbada, geb. Warga circa 1355, ovl. Ferwerderadeel circa 1450.
tr. (1)
met
Gerrolt N. Cammingha, zn. van Taecke Keimpeszn Cammingha, geb. Ferwerd circa 1350, ovl. Leeuwarden in 1415.
Gerrolt N. Cammingha.
gewoonlijk als den stamvader der eerste tak van het geslacht der Cammingha's beschouwd, was een dapper en stoutmoedig man, die Hertog Aalbrecht van Beijeren zeer behulpzaam was, toen deze Friesland in het laatst der veertiende eeuw zocht te overweldigen. Hij toch waarschuwde het Hollandsche leger, dat in Friesland geland was, door aangestokene vuren en andere teekenen, dat eene groote menigte Friezen in aantogt was, om het leger in den nacht, te overvallen, waardoor de Hollanders zich tijdig in slagorde schaarden, en toen de Friezen hen in den vroegen morgen aanvielen, zoo kloeken tegenstand deden, dat deze laatsten met groot verlies moesten al'deinzen. Tot loon voor deze dienst werd Cammingha, toen Aalbrecht Friesland bemagtigd had, benevens Feije van Heemstra, Rienck Bokkema en Tjerk Walta, tot Baljuw aan gesteld om Friesland op 's Hertogen naam te besturen. Bij de pogingen van A a l b r e c h t , om de ambachtsheerlijkheden en onderhoorigheden van de ingezetenen aan de leenpligtige heeren der ambachten, even als in Holland, ook in Friesland in te voeren, schonk de Hertog, den 18den Junij 1399, aan Cammingha de stad Leeuwarden, benevens de dorpen Stiens Wirdum en Ferwerd, met al hun toebehooren, als een volkomen leen, naar de regten van Holland, onder voorwaarden, dat hij ten dienste van den Hertog, op zijne eigene kosten, altijd gereed zou hebben, en voeden 20 paarden, ter verdediging van het Vaderland, doch indien men buiten het land oorloogde, en ook wanneer hetanders de zaak vereischte, op kosten van den Hertog. Door het bekomen van het oppergezag over de hoofdstad van Friesland en de genoemde dorpen, werd de eerzucht van Cammingha niet weinig gevleid; doch zijn verraderlijk gedrag werd gelijktijdig even zeer gestraft door die partij onder zijne landgenooten, welke zich bestendig tegen het gezag van den Hertog bleven verzetten. Daar zij wist, dat zijne stins, Camminghaburg, ten Oosten van Leeuwarden, met een groot getal Hollandsche soldaten bezet was, trok zij daartegen op, belegerde het huis, nam het in, plunderde het en offerde de vreemde bezetting aan hare woede op. Na het afschudden van het juk der Hollanders, in datzelfde jaar verviel het aan C a m m i n g h a opgedragen leen. Hij moest vlugten; ontving toen van A a l b r e c h t een jaargeld van twee honderd gulden ; later teruggekeerd, erlangde hij op nieuw groot gezag en behield vervolgens groote voorregten. Cammingha overleed in zeer hoogen ouderdom. Tweemalen was hij gehuwd: eerst met Hack Cammingha- van Cambuur, die hem twee zoons, die beide kinderloos overleden, en eene dochter schonk, daarna aan Tjemck N.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Pyter | *1380 | | †1440 | Goutum | 59 | 1 | 3 |
tr. (2) Ballum op Ameland circa 1418
met
Ritscha Donia, geb. Ternaard circa 1383, ovl. Hallum op 17 jan 1450.
Ritscha Donia.
Ritscha Ritscke Ritske Ritska Ritzeka Ritgardus Donia Unga Ongha Unyngha Unia Onyngha Vnghav van Jelmera op Aemland Heer van Ameland) (Ritscha Ritscke Ritske Ritska Ritzeka Ritgardus Donia Jelmerastate op Ameland.
Sjuck Siercks van Eminga
Sjuck Siercks van Eminga, geb. Stiens circa 1395, ovl. aldaar circa 1440.
tr.
met
Frouck Oenesdr Wiarda (Wijaerda, Wyaerda, Wijarda, Wyaarda, Wyaerde), dr. van Pijbe Feddeko's Wijaerda en Claer van Eminga, geb. Goutum circa 1380, ovl. Stiens.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Minne | *1415 | Stiens | †1467 | Stiens | 51 | 1 | 9 |
Frouck Oenesdr Wiarda
Frouck Oenesdr Wiarda (Wijaerda, Wyaerda, Wijarda, Wyaarda, Wyaerde), geb. Goutum circa 1380, ovl. Stiens.
tr.
met
Sjuck Siercks van Eminga, zn. van Sierck van Eminga en Saeck , geb. Stiens circa 1395, ovl. aldaar circa 1440.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Minne | *1415 | Stiens | †1467 | Stiens | 51 | 1 | 9 |
Oene Pybes Wijaerda
Oene Pybes Wijaerda (Wyaerda, Wiarda, Wijarda, Wyaarda, Wyaerde), geb. Goutum circa 1375, grietman van Leeuwarderadeel, ovl. Goutum circa 1438.
Oene Pybes Wijaerda.
Wiarda State te Goutum.
Ontstaan De State wordt voor het eerst in de 14e eeuw genoemd.
Geschiedenis Deze state werd in de late middeleeuwen bewoond door de Wiarda’s, een belangrijk hoofdelingengeslacht. Omstreeks 1380 woonde Pybe Wiarda te Goutum en waarschijnlijk was hij de vader van Sjoerd Wiarda. Deze laatste was in 1399, in de strijd tegen de graaf van Holland, aanvoerder van Oostergo. Op de landdagen van Oostergo in het nabijgelegen Barrahuis, was hij een man van groot aanzien. In 1400 moet hij hebben meegevochten aan de kant van de Schieringers in de slag om Dokkum en om de Camminghastins. In 1406 was hij mederechter in het gerecht ‘in der Bacuwa’, het Leeuwarder Nieuwland, zuidwestelijk van de stad. Sjoerd had twee broers, Ids en Oene. Ids nam de naam van zijn moeder aan en noemde zicht Ids Eminga. Hij bouwde Eminga State op ongeveer de plek waar nu het rusthuis Aldlânstate in Leeuwarden staat. Ook Oene kreeg zijn eigen state: Burmania State, een stukje ten westen van Eminga State.
Volgens de overlevering wisten deze broers wel van wanten, want de states Burmania, Wiarda en Eminga werden in deze volgorde ook wel Putsma State, Schenkinsma State en Drinkuitsma State genoemd. Zo komen ze zelfs voor op landkaarten. Zelfs Eekhoff vermeldt op zijn kaart uit 1847 nog de namen Putsma en Drinkuitsma in plaats van Burmania en Eminga.
Tsjomme Wiarda was de laatste van zijn tak van de familie. Hij zal zich zeker niet onbetuigd hebben gelaten in de strijd tussen de Schieringers en de Vetkopers. In 1457 treedt hij op als gezant van Oostergo naar de vorst van Bourgondië. Die wilde de macht over Friesland hebben en Tsjomme ging naar hem toe om de zaken te bespreken. In de zeventiger jaren van die eeuw moet hij dat nog eens hebben gedaan. Hij moet schathemeltjerijk geweest zijn en gebruikte die rijkdom om de kerk te steunen. In 1449 schonk hij het “Smeynghagoed te Birstens” (Birstum bij Akkrum) aan het Franciscaner Tertiarissenklooster te Aalzum. In 1472, het jaar dat zijn vrouw stierf, schonk hij het Syurdismagoed (Sjoerdsma sate) te Lekkum aan het Heilige Sacramentsgilde te Leeuwarden dat zorgde voor de armen. Deze schenking werd belast met diverse legaten, ondermeer eentje voor de armen van Goutum. Hij stierf in 1473 en de state vererfde op zijn achterneef Syds Eminga.
In 1481 deden de Goutumers mee aan een aanval van de Schieringers op Leeuwarden, maar die mislukte. In 1498 kwamen veel voorname mannen om in een grote veldslag tegen de Leeuwarders. Daarbij was ook Doytse Wiarda. Volgens historicus Gabbema haalde de Leeuwarders “schoone buit” in Goutum.
Een jaar later werden de stinsen van vooraanstaande Schieringers te Huizum, Goutum en Wirdum gesloopt door de Leeuwarders.
Minne van Eminga begon in 1525 van Wiardastins een beter bewoonbaar huis te maken. Een rustiger tijd was aangebroken. Karel V was Heer van Friesland, de strijd tussen Schieringers en Vetkopers was de kop ingedrukt en de oude stinsen konden de bewoners toch niet meer beschermen tegen de kanonnen en geweren van eventuele vijanden. Minne maakte een begin van wat in de loop der tijd een grote en statige Wiarda State zou worden.
.
Tiberius (Tjepke) Pepinus van Eminga die van 1659 tot 1733 de state bewoonde was schatrijk. Hij was eigenaar van 7 boerderijen onder Goutum, 3 onder Swichum en 2 onder Wirdum. En dat was dan alleen nog maar zijn bezit in de nabije omgeving.
Nadat Tiberius Pepinus van Eminga in 1733 kinderloos was overleden, werd de state bewoond door zijn weduwe His Maria van Burmania en haar tweede echtgenoot Ulbo Sixma van Andla, die afkomstig was van Minnertsga. Later erfden de rooms-katholieke Van Cammingha’s, die afkomstig waren van Oenema State te Wirdum, de state. Ruerd Carel van Cammingha, de laatste van zijn geslacht, kon de kosten van het bewonen van een dergelijk huis niet meer opbrengen. Toen in 1881 in de kranten advertenties verschenen waarin Wiarda State te koop werd aangeboden, heeft het Fries Genootschap nog overwogen de state aan te kopen en daarin zijn museum onder te brengen. Hoewel dit genootschap was opgericht en werd geleid door een aantal vermogende particulieren, was de aanschaf en het onderhoud ook voor hen te duur en de state ging roemloos ten onder. In juli 1881 werd de state op afbraak verkocht. Een jaar later lag alles tegen de vlakte.
.
De kern van het complex bestond uit het 16e eeuwse ‘Groothuis’ dat twee bouwlagen hoog was en maar liefst tien raamvakken breed. Het had een hoog zadeldak tussen topgevels. Het was symmetrisch gebouwd met de deur precies in het midden, recht boven de deur een uitgebouwde dakkajuit en aan de achterzijde in het midden een traptoren die een hoge, achtzijdige, eenmaal verjongde lantaarnbekroning met een spits bezat.
Tegen dit groothuis is in 1683 door de kunstlievende Tiberius van Eminga een ‘Nieuwhuis’ gebouwd. Een iets minder hoog gebouw van twee bouwlagen dat zeven raamvakken breed en drie diep was. Terzijde van het voorplein stond een flink uit de kluiten gewassen koets- en stalgebouw met een hoog schilddak. Voor het omgrachte terrein gaf een in 1636 gebouwde poort met trapgevels de entree allure.
.
Een bezoeker die na de uitbreiding in 1683 het huis heeft beschreven, geeft een indruk van het interieur van de state. "Rondgaande zien we hier een zoldering met rood en goud beschilderde balken, daar goudleeren behang vol bolle figuren, apen, papegaaien, kinderen, bloemen en andere figuren, elders schilderstukken, meegebracht uit Italië en andere kunstwerken, verder beschilderde plafonds, deuren met brons en goud en beschilderde ruiten, met wapens van zijn geslacht. Voor zijn eerste vrouw Lutz van Ornia vond men er een toiletkamer, door hem gesticht en voorts in het oude en nieuwe gedeelte tot op dezen tijd: een groote danszaal met prachtig gestucadoord plafond, een ridderzaal met zoldering van groen en goud, een soort gerichtskamer, in geheimzinnige belijsting, een pastoorskamer met ‘de kapel’ er nevens, blauw geschilderd van boven en ter zij".
Hij krijgt een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Pijbe | *1405 | | | | | 1 | 1 |
Siurt Wiard Wijaerda
Siurt Wiard Wijaerda, geb. Goutum circa 1357, ovl. aldaar in 1410.
Siurt Wiard Wijaerda.
Hij was in 1398 gedeputeerde bij een verdrag met Willem van Beijeren, graaf van Holland. Vocht in 1400 mee als Schieringer in de slacht om Dokkum en om de Camminghastins. In 1399 en 1403 potestaat van Oostergo. Woonde op Wiarda-state te Goutum..
Item opten selven dach ” 8 April 1398 werd aan Syvaert Wyaerde”, d. i. Sjoerd Wiarda opgedragen "die ambacht heerscap ende dagelixe gherecht van Wardum”, d. i. Wirdum. Volgens het Stamboek was hij een zoon van Pybe en Claer Eminga, woonde op Wiardastate te Goutum, en was in 1404 met Haringh Harinxma-potestaat van Friesland. Zie Stbk en o. a. W. v. Thabor, - Volg. sommigen was hij gehuwd, en liet kinderen na. (Navorscher 1890 blz 258/9).
Wiarda-state werd reeds in 1404 bewoond door den Potestaat van Oostergoo Sjoerd Wiarda, kwam na zijn dood aan zijn broeder Oene, die zich Wiarda bleef noemen, terwijl zijn andere broeder Ids zich Eminga schreef, naar aller moeder Claer Eminga, die gehuwd was geweest aan Pybe Wiarda.
Pijbe Feddeko's Wijaerda
Pijbe Feddeko's Wijaerda (Wyaerda, Wiarda, Wijarda, Wyaarda, Wyaerde), geb. Goutum in 1335, ovl. aldaar in 1430.
tr. Goutum in 1357
met
Claer van Eminga, geb. Stiens in 1337, ovl. Goutum in 1380.
Claer van Eminga.
zij komt van Eminga-state te Stiens. Zij woonden ca. 1380 te Goutum.
Uit dit huwelijk 3 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Siurt | *1357 | Goutum | †1410 | Goutum | 53 | 0 | 0 |
2 | Oene | *1375 | Goutum | †1438 | Goutum | 63 | 1 | 1 |
3 | Frouck | *1380 | Goutum | | Stiens | | 1 | 1 |
Claer van Eminga
Claer van Eminga, geb. Stiens in 1337, ovl. Goutum in 1380.
Claer van Eminga.
zij komt van Eminga-state te Stiens. Zij woonden ca. 1380 te Goutum.
tr. Goutum in 1357
met
Pijbe Feddeko's Wijaerda (Wyaerda, Wiarda, Wijarda, Wyaarda, Wyaerde), zn. van Feddeko Doeckes Wijaerda en Mor Pybesdr van Til, geb. Goutum in 1335, ovl. aldaar in 1430.
Uit dit huwelijk 3 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Siurt | *1357 | Goutum | †1410 | Goutum | 53 | 0 | 0 |
2 | Oene | *1375 | Goutum | †1438 | Goutum | 63 | 1 | 1 |
3 | Frouck | *1380 | Goutum | | Stiens | | 1 | 1 |
Feddeko Doeckes Wijaerda
Feddeko Doeckes Wijaerda (Wyaerda, Wiarda, Wijarda, Wyaarda, Wyaerde), geb. Greup circa 1310, ovl. aldaar op 30 apr 1369.
Feddeko Doeckes Wijaerda.
overleden na 30 april 1369, want dan is sprake van Wiarda's lieden van Goutum, onder leiding van Feddeko.
Dr. S. Wiarda, Aus der Friesischen Häuptlingszeit (1350-1500).
- Moeder:
Lyopke , geb. circa 1280.
tr. in 1330
met
Mor Pybesdr van Til, dr. van Pybe van Til, geb. Goutum circa 1310.
Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Pijbe | *1335 | Goutum | †1430 | Goutum | 95 | 1 | 3 |
2 | Sjoke | *1338 | Goutum | †1376 | Flansum | 38 | 1 | 2 |
Sierck van Eminga
Sierck van Eminga.
tr. circa 1370
met
Saeck (Sacka) .
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Sjuck | *1395 | Stiens | †1440 | Stiens | 45 | 1 | 1 |
Saeck
Saeck (Sacka) .
tr. circa 1370
met
Sierck van Eminga.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Sjuck | *1395 | Stiens | †1440 | Stiens | 45 | 1 | 1 |
Offcke Hessels Foppinga
Offcke Hessels Foppinga1, ovl. Dronrijp in 1457.
- Vader:
Hessel Foppinga, geb. Dronrijp circa 1353, ovl. aldaar in 1426, tr. met
tr.
met
Rints Sjoertdr Popma1, dr. van Ziwaert Poppes (Sjoerd) Poppama en Ebel Allarts van Sjaerda, geb. Terschelling in 1423, ovl. Dronrijp.
Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Hessel | | Dronrijp | †1510 | Dronrijp | | 1 | 6 |
Bronnen: