Cees Hagenbeek
Jan Snoeck
Jan Snoeck1,2, schepen van Gorinchem, ovl. in 1469.

Jan Snoeck.
inwoner van Gorinchem (1404) en de oudst bekenden stamvader Jan Snoeck die in 1404 als inwoner van Gorinchem wordt vermeld, en zijne twee zonen Henric en Adriaen, die.
beiden schepen hunner vaderstad waren, zijn geene nadere bijzonderheden gevonden, hetgeen niet te verwonderen is, wanneer men bedenkt, dat van  het tijdperk vóór 1480 geen Gorinchemsche registers meer voorhanden zijn. Alleen bleek uit eene aanteekening.
op den omslag van een in 1510 door den stadssecretaris Jan Snoeck gehouden register, dat  Adriaen, die in 1466 voor het laatst als schepen voorkomt.
denoudst bekenden stamvader Jan Snoeck die in 1404 als inwoner van Gorinchem .
wordt vermeld, en zijne twee zonen Henric en Adriaen, die beiden schepen hunner vaderstad waren, zijn geene nadere bijzonderheden gevonden, hetgeen niet.
te verwonderen i s, wanneer men bedenkt, dat van het tijdperk vóór 1480 geen Gorinchemsche registers meer voorhanden zijn. Alleen bleek uit eene aanteekening.
op den omslag van een i n 1510 door den stadssecretaris Jan Snoeck .
gehouden register, dat Adriaen, die i n 1466 voor het laatst als schepen voorkomt, i n 1469 overleed.


Hij krijgt een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hendrick     



Bronnen:
1.Nederlands Patriciaat (NP 002), van 1937 tot 1997
2.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883

Boote Helbada
Boote Helbada, geb. Warga circa 1330.


Hij krijgt een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Tjaeck*1355 Warga †1450 Ferwerderadeel 95


Taecke Keimpeszn Cammingha
Taecke Keimpeszn Cammingha, geb. Ferwerderadeel circa 1325.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gerrolt*1350 Ferwerd †1415 Leeuwarden 65


Keijmpe Binnertszn Cammingha
Keijmpe Binnertszn Cammingha, geb. Ferwerderadeel circa 1300, ovl. aldaar in 1330.

Keijmpe Binnertszn Cammingha.
ook genaamd Keijmp,Keijmpe en Kempo en Camminga.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Taecke*1325 Ferwerderadeel    


Binnert Ernsteszn Cammingha
Binnert Ernsteszn Cammingha, geb. Ferwerd circa 1270.

Binnert Ernsteszn Cammingha.
Camminghaburg bij Leeuwarden.

De Camminghaburg stond ten noordoosten van Leeuwarden.

Ontstaan Het slot wordt voor het eerst in de 14e eeuw vermeld.

Geschiedenis In het jaar 1200 worden de Cammingha's al genoemd en zij waren de machtigste familie van Leeuwarden. Nog herinneren veel straat- en wijknamen aan hen. De Camminghaburg stond iets ten westen van het tegenwoordige Cambuurplein. Het kasteel kende een dubbele omgrachting en een versterkte voorpoort en werd omringd door nog andere verdedigingswerken.
Begin 14e eeuw wordt het slot bewoond door Regnerus Cammingha en in 1398 door Gerrit Cammingha. Gerrit was bondgenoot van Albrecht van Beieren, graaf van Holland. Door zijn bondgenootschap had hij zijn stins van een Hollandse bezetting voorzien, waardoor hij de woede van het volk op zijn hals haalde. Het kasteel werd belegerd en na de inname werd de bezetting deels gedood en deels op de vlucht gedreven.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Keijmpe*1300 Ferwerderadeel †1330 Ferwerderadeel 30


Ernst Kempeszn Cammingha
Ernst Kempeszn Cammingha, geb. circa 1240.

  • Moeder:
    Haxedis , geb. Rinsumageest Klaarkamp circa 1215, ovl. Ferwerd circa 1250.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Binnert*1270 Ferwerd    


Kempo Doedeszn Cammingha
Kempo Doedeszn Cammingha, geb. Rinsumageest Klaarkamp te Rinsumageest, Leeuwarden circa 1210, ovl. Ferwerd circa 1240.

  • Moeder:
    Soror van Klaarkamp, geb. Rinsumageest abdij Klaarkamp circa 1175, ovl. aldaar circa 1215.

tr.
met

Haxedis , geb. Rinsumageest Klaarkamp circa 1215, ovl. Ferwerd circa 1250.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Ernst*1240     


Dodo Wibrandszoon Cammingha
Dodo Wibrandszoon Cammingha, geb. Rinsumageest Klaarkamp circa 1175, kruisvaarder, ovl. Rinsumageest Klaarkamp circa 1215.

Dodo Wibrandszoon Cammingha.
Het klooster stond op een terp van vier meter hoog, met daarop de huizen en een soort beschermingsmuur. Het klooster was verder beveiligd door een gracht. In deze omgeving hebben honderden jaren lang monniken en lekenbroeders gewoond. Lekenbroeders zijn monniken die vooral handenarbeid doen. Ze dragen grijze kappen en doen het werk op de uithoven zoals de Schierstins. De kloosterregels voor de lekenbroeders zijn minder streng dan die van de monniken.

De monniken van Klaarkamp handelden in graan, wol, hout, turf, stenen, zout vlees, boter en kaas. Ook handelden ze in stenen, waarvan ze er duizenden moeten hebben gebakken. Die stenen noemen we kloostermoppen of 'oude Friezen'. Het zijn vrij grote, geelrode bakstenen, die gebruikt werden voor het bouwen van kerken in de buurt. Voor het bakken van al die stenen hadden de monniken klei nodig. Door het afgraven van de klei is waarschijnlijk het Klaarkampstermeer ontstaan. In de loop der jaren polderden de monniken ook heel veel land in. Hun schepen gingen via Dokkum zelfs naar de Oostzee en naar steden in Vlaanderen.

Hierboven zie je het terrein van Klaarkamp volgens een oude kadasterkaart. De twee boerderijen van het kaartje staan er nu nog (langs de Klaarkampsterweg). Als je goed kijkt naar de kaart, dan kun je aangeven hoe de grachten en vaarten rondom Klaarkamp gelopen moeten hebben. Ik heb met een blauwe kleur aangegeven wat volgens mij water was.

Hard leven.

Waarom wordt iemand monnik? Het leven van deze monniken lijkt immers erg zwaar. De dag begon 's ochtends al heel vroeg, met de eerste van zeven korte kerkdiensten. De kerk was niet verwarmd en tot aan de veertiende eeuw zaten er ook geen ramen in. Na deze eerste dienst begon het werk, afgewisseld met de overige kerkdiensten; 7 diensten op een dag; 7 dagen per week; week in week uit een leven lang. 's Middags om één uur werd er pas voor het eerst gegeten. De monniken waren dan al vele uren uit bed.

Het werk werd zwijgend gedaan. Dat werk kon van alles zijn, want er moest veel gebeuren in zo'n groot klooster. Klaarkamp had zo'n 4000 hectare grond. Een deel daarvan werd verhuurd aan zo'n 80 boeren en de rest werd bewerkt door het klooster zelf, net als de uithoven van het klooster. De monniken haalden turf uit Veenwouden, ze hadden schepen, gaven les, schreven boeken, polderden land in, en ga zo maar door. Het ene werk was populairder dan het andere werk. Een monnik schreef: "De meeste monniken houden meer van handenarbeid dan van studeren.".

Bij monniken denken wij aan vrome, rustige broeders. Maar het kloosterleven in Klaarkamp verliep niet altijd even rustig. Er waren periodes van bloei en achteruitgang. Bij een ruzie tussen het klooster van Ferwerd en Klaarkamp werden vier monniken van Klaarkamp gedood. In 1524 werd de abt van Klaarkamp doodgestoken door een monnik. De abt ergerde zich aan het drankgebruik van de man. De monnik vluchtte naar Leeuwarden, maar werd gevangen genomen en in Klaarkamp opgesloten in een cel die bijna volledig dichtgemetseld was.

tr.
met

Soror van Klaarkamp, geb. Rinsumageest abdij Klaarkamp circa 1175, ovl. aldaar circa 1215.

Soror van Klaarkamp.
zuster van de abt Sidach van Klaarkamp.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Kempo*1210 Rinsumageest †1240 Ferwerd 30


Soror van Klaarkamp
Soror van Klaarkamp, geb. Rinsumageest abdij Klaarkamp circa 1175, ovl. aldaar circa 1215.

Soror van Klaarkamp.
zuster van de abt Sidach van Klaarkamp.

tr.
met

Dodo Wibrandszoon Cammingha, zn. van Wibrand Kampengaburen, geb. Rinsumageest Klaarkamp circa 1175, kruisvaarder, ovl. Rinsumageest Klaarkamp circa 1215.

Dodo Wibrandszoon Cammingha.
Het klooster stond op een terp van vier meter hoog, met daarop de huizen en een soort beschermingsmuur. Het klooster was verder beveiligd door een gracht. In deze omgeving hebben honderden jaren lang monniken en lekenbroeders gewoond. Lekenbroeders zijn monniken die vooral handenarbeid doen. Ze dragen grijze kappen en doen het werk op de uithoven zoals de Schierstins. De kloosterregels voor de lekenbroeders zijn minder streng dan die van de monniken.

De monniken van Klaarkamp handelden in graan, wol, hout, turf, stenen, zout vlees, boter en kaas. Ook handelden ze in stenen, waarvan ze er duizenden moeten hebben gebakken. Die stenen noemen we kloostermoppen of 'oude Friezen'. Het zijn vrij grote, geelrode bakstenen, die gebruikt werden voor het bouwen van kerken in de buurt. Voor het bakken van al die stenen hadden de monniken klei nodig. Door het afgraven van de klei is waarschijnlijk het Klaarkampstermeer ontstaan. In de loop der jaren polderden de monniken ook heel veel land in. Hun schepen gingen via Dokkum zelfs naar de Oostzee en naar steden in Vlaanderen.

Hierboven zie je het terrein van Klaarkamp volgens een oude kadasterkaart. De twee boerderijen van het kaartje staan er nu nog (langs de Klaarkampsterweg). Als je goed kijkt naar de kaart, dan kun je aangeven hoe de grachten en vaarten rondom Klaarkamp gelopen moeten hebben. Ik heb met een blauwe kleur aangegeven wat volgens mij water was.

Hard leven.

Waarom wordt iemand monnik? Het leven van deze monniken lijkt immers erg zwaar. De dag begon 's ochtends al heel vroeg, met de eerste van zeven korte kerkdiensten. De kerk was niet verwarmd en tot aan de veertiende eeuw zaten er ook geen ramen in. Na deze eerste dienst begon het werk, afgewisseld met de overige kerkdiensten; 7 diensten op een dag; 7 dagen per week; week in week uit een leven lang. 's Middags om één uur werd er pas voor het eerst gegeten. De monniken waren dan al vele uren uit bed.

Het werk werd zwijgend gedaan. Dat werk kon van alles zijn, want er moest veel gebeuren in zo'n groot klooster. Klaarkamp had zo'n 4000 hectare grond. Een deel daarvan werd verhuurd aan zo'n 80 boeren en de rest werd bewerkt door het klooster zelf, net als de uithoven van het klooster. De monniken haalden turf uit Veenwouden, ze hadden schepen, gaven les, schreven boeken, polderden land in, en ga zo maar door. Het ene werk was populairder dan het andere werk. Een monnik schreef: "De meeste monniken houden meer van handenarbeid dan van studeren.".

Bij monniken denken wij aan vrome, rustige broeders. Maar het kloosterleven in Klaarkamp verliep niet altijd even rustig. Er waren periodes van bloei en achteruitgang. Bij een ruzie tussen het klooster van Ferwerd en Klaarkamp werden vier monniken van Klaarkamp gedood. In 1524 werd de abt van Klaarkamp doodgestoken door een monnik. De abt ergerde zich aan het drankgebruik van de man. De monnik vluchtte naar Leeuwarden, maar werd gevangen genomen en in Klaarkamp opgesloten in een cel die bijna volledig dichtgemetseld was.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Kempo*1210 Rinsumageest †1240 Ferwerd 30


Wibrand Kampengaburen
Wibrand Kampengaburen, geb. Rinsumageest Klaarkamp circa 1145, ovl. aldaar Klaarkamp.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Dodo*1175 Rinsumageest †1215 Rinsumageest 40


Haxedis
Haxedis , geb. Rinsumageest Klaarkamp circa 1215, ovl. Ferwerd circa 1250.

tr.
met

Kempo Doedeszn Cammingha, zn. van Dodo Wibrandszoon Cammingha (kruisvaarder) en Soror van Klaarkamp, geb. Rinsumageest Klaarkamp te Rinsumageest, Leeuwarden circa 1210, ovl. Ferwerd circa 1240.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Ernst*1240     


Jan Gijse van der Horst
Jan Gijse (Jan Geijse) van der Horst, ged. Lisse op 2 nov 17381 (getuige: Treijntje Stellingwerf).

otr. Lisse op 16 apr 1768, tr.
met

Neeltje Arisse Raaphorst, dr. van Aart Jacobs Raaphorst en Trijntje Ariens van Heijningen, ged. Warmond op 4 sep 1746 (getuige: Antje Jacobs Raaphorst).

Uit dit huwelijk 8 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Arij~1782 Lisse    
Gijsbert~1768 Lisse †1847 Lisse 78
Japik~1780 Lisse    
Antje~1779 Lisse    
Trijntje~1774 Lisse    
Franssijntje~1773 Lisse    
Franssijntje~1771 Lisse    
Aart~1770 Lisse    



Bronnen:
1.Doopboek Lisse (D 036), RA Leiden, DTB Lisse, 3.II, NH, Lisse, van 1735 tot 1781 (2 nov 1738 blz. 81)

Neeltje Arisse Raaphorst
Neeltje Arisse Raaphorst, ged. Warmond op 4 sep 1746 (getuige: Antje Jacobs Raaphorst).

otr. Lisse op 16 apr 1768, tr.
met

Jan Gijse (Jan Geijse) van der Horst, zn. van Gijs Aartse van der Horst en Seijntje Jochems Stellingwerf, ged. Lisse op 2 nov 17381 (getuige: Treijntje Stellingwerf).

Uit dit huwelijk 8 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Arij~1782 Lisse    
Gijsbert~1768 Lisse †1847 Lisse 78
Japik~1780 Lisse    
Antje~1779 Lisse    
Trijntje~1774 Lisse    
Franssijntje~1773 Lisse    
Franssijntje~1771 Lisse    
Aart~1770 Lisse    



Bronnen:
1.Doopboek Lisse (D 036), RA Leiden, DTB Lisse, 3.II, NH, Lisse, van 1735 tot 1781 (2 nov 1738 blz. 81)

Gijsbert van der Horst
Gijsbert van der Horst, geb. Lisse, ged. aldaar op 5 feb 1768 Arij Gijse van der Horst en Jaapje Gijse van der Horst, ovl. aldaar op 8 jan 1847.

tr.
met

Wilhelmina van Houwelingen.


Bronnen:

1.Doopboek Lisse (D 036), RA Leiden, DTB Lisse, 3.II, NH, Lisse, van 1735 tot 1781 (2 nov 1738 blz. 81)

Wilhelmina van Houwelingen
Wilhelmina van Houwelingen.

tr.
met

Gijsbert van der Horst, zn. van Jan Gijse van der Horst en Neeltje Arisse Raaphorst, geb. Lisse, ged. aldaar op 5 feb 1768 Arij Gijse van der Horst en Jaapje Gijse van der Horst, ovl. aldaar op 8 jan 1847.


Gijs Aartse van der Horst
Gijs Aartse van der Horst, geb. Ermelo in 1704, ovl. op 26 nov 1773.

tr. Lisse op 1 jun 1731
met

Seijntje Jochems (Fransseijntje) Stellingwerf, dr. van Jochem Barents Stellingwerf en Jannetje Cornelis Geervliet, ged. Lisse op 9 apr 1702, ovl. aldaar op 28 dec 1764.

Uit dit huwelijk 5 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jaapje~1735 Lisse    
Arij~1736 Lisse    
Jan~1738 Lisse    
Metje~1744 Lisse    
Aaltje~1734 Lisse    


Metje Gijse van der Horst
Metje Gijse van der Horst, ged. Lisse op 6 sep 17441 (getuigen: Hendrik Onnosel en Grietje Vreburg).

otr. (1) op 1 jun 1776, tr. Lisse op 16 jun 1776
met

Barend van der Bron.

tr. (2)
met

Dirck van Tol.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gouda*1768 Lisse †1801 Lisse 33



Bronnen:
1.Doopboek Lisse (D 036), RA Leiden, DTB Lisse, 3.II, NH, Lisse, van 1735 tot 1781 (6 sep 1744 blz. 93)

Barend van der Bron
Barend van der Bron.

otr. op 1 jun 1776, tr. Lisse op 16 jun 1776
met

Metje Gijse van der Horst, dr. van Gijs Aartse van der Horst en Seijntje Jochems Stellingwerf, ged. Lisse op 6 sep 17441 (getuigen: Hendrik Onnosel en Grietje Vreburg).


Bronnen:

1.Doopboek Lisse (D 036), RA Leiden, DTB Lisse, 3.II, NH, Lisse, van 1735 tot 1781 (6 sep 1744 blz. 93)

Dirck van Tol
Dirck van Tol.

tr.
met

Metje Gijse van der Horst, dr. van Gijs Aartse van der Horst en Seijntje Jochems Stellingwerf, ged. Lisse op 6 sep 17441 (getuigen: Hendrik Onnosel en Grietje Vreburg), tr. (1) met Barend van der Bron. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gouda*1768 Lisse †1801 Lisse 33



Bronnen:
1.Doopboek Lisse (D 036), RA Leiden, DTB Lisse, 3.II, NH, Lisse, van 1735 tot 1781 (6 sep 1744 blz. 93)

Arij Gijse van der Horst
Arij Gijse van der Horst, ged. Lisse op 2 sep 17361 (getuigen: Hendrik Onnosel en Metje van der Horst).

otr. Lisse op 5 mei 1770, tr. Lisse op 20 mei 1770
met

Jannetje Jansse Blom, geb. de Kaag.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan~1773 Lisse    
Marijtje~1772 Lisse    
Gijsbert~1771 Lisse    



Bronnen:
1.Doopboek Lisse (D 036), RA Leiden, DTB Lisse, 3.II, NH, Lisse, van 1735 tot 1781 (2 nov 1738 blz. 75)