Cees Hagenbeek
Hervé VIII de Leon
Hervé VIII de Leon, geb. Pays de Léon [Frankrijk] Basse-Bretagne circa 1250, ovl. Radepont [Frankrijk] op 10 jun 1337.

Hervé VIII de Leon.
Hervé de Léon, heer van Léon (ongeveer 1240-1290), Heer van Châteauneuf-en-Thymerais, Daoulas, Kemenet-Héboé, Crozon en Porzay Heer van Kéméné-Héboé (West van het graafschap Vannes), Heer van Noyon-sur-Andelle (Charleval), Heer van Léon, Burggraaf van La Roche-Maurice, Heer van Doualas, Heer van Crozon, Heer van Porzay, Heer van Châteauneuf-en-Thymerais, Heer van Hacqueville (27), Heer van Léon. Heer van Léon, zijn leengoed is het kasteel van La Roche-Maurice.

Hij trouwde met Jeanne de Rohan en is de vader van: .
Hervé VI de Léon; .
Guillaume I, heer van Hacqueville, trouwde in 1301 met Catherine, dochter van Eudon, heer van La Roche-Bernard;.
Amice, trouwde in 1301 met Bernard, heer van La Roche-Bernard, broer van Catherine, dame van Hacqueville; .
Isabeau de Léon, getrouwd met Guillaume de Harcourt, heer van La Sauçoie, weduwnaar van Jeanne de Thorigné.

Hervé V de Léon, heer van Chateauneuf, verscheen in 1294 bij de hertogelijke vergadering in Ploermel, waar hij erkende twee ridders verschuldigd te zijn voor zijn leengoed Guéméné Théboay en vijf voor dat van Léon. Hij trouwde in 1288 met Jeanne de Rohan, enige dochter van Alain VI, burggraaf van Rohan, en Isabeau de Léon, dochter van Conan en N d'Avaugour (11e graad van de oudste tak). Hervé V de Léon volgde waarschijnlijk zijn vader Hervé IV op rond 1290. Beiden worden genoemd in verschillende overeenkomsten met betrekking tot de bruidsschat van Hervé V's vrouw, Jeanne, dochter van Alain VI, burggraaf van Rohan, en Ysabeau. In maart 1288 kwam Hervé de Léon tot een akkoord met zijn schoonvader over de jaarlijkse rente van honderd pond en vijfhonderd pond in contant geld die tijdens zijn huwelijk waren beloofd. Hij eiste de achterstallige inkomsten van tweeëntwintig jaar en slaagde erin om tot een schikking van 1.500 pond te komen. Deze overeenkomst werd het volgende jaar bevestigd door de hertogelijke rechtbank van Ploërmel. In 1291 was het geschil nog niet opgelost. Hervé de Léon eiste de parochie van Noyal op van de burggraaf van Rohan. Deze laatste stemde ermee in Hervé een jaarlijkse rente van honderd pond toe te kennen, gevestigd op de inkomsten van de parochies Plussulien en Melrand, in ruil voor Hervé's afstand van Noyal. Deze overeenkomst werd bevestigd door Hervé de Léon, zijn oudste zoon Hervé, en Alain VI, burggraaf van Rohan, en zijn oudste zoon Alain.

Hervé V had conflicten met sommige van zijn vazallen. In 1292 kwam hij na een onderzoek tot een schikking met Eudon de Coëtmeur. Het geschil werd opgelost door Prigent de Coëtivy, Olivier de Kergournadec, ridders, en Hervé de Penhoët, schildknaap, vazallen van Hervé. Eudon de Coëtmeur behield het "fié Gallon, de zoon van Glas de Ploeziry" (Ploudiry) maar gaf de helft van "Ploelane" (Guiclan) op. .

Een veel ernstiger zaak was die tussen Hervé de Léon en Alain Nuz, die het leengoed Lesquelen in Plabennec had geërfd, inclusief een derde van deze landerijen die door Hervé, zoon van Salomon en kleinzoon van Hervé I de Léon, rond 1277 aan de abdij van Relec waren afgestaan. De zaak nam een tragische wending toen Alain Nuz rond 1296 werd vermoord. Hervé de Léon en zijn twee zonen, Hervé en Guillaume, werden beschuldigd van deze moord. De familie en vrienden van Alain Nuz brachten de zaak voor de koning in Parijs.

Hervé de Léon was een directe vazal van de koning van Frankrijk, maar ook van de hertog van Bretagne, aan wie hij eveneens legerdienst verschuldigd was. Vanaf 1293 laaiden de conflicten tussen de Plantagenets en de Capetianen weer op. Deze werden gekenmerkt door de oorlogen in Guyenne (1293-1303) en Vlaanderen (1297-1302). Bretagne bevond zich in het hart van dit conflict, met name vanwege de intensieve maritieme handel voor de kust en de ligging op de zeeroutes tussen Guyenne en Engeland. Filips de Schone confisqueerde Guyenne in mei 1294. De oorlog stond voor de deur. De hertog van Bretagne riep zijn leger bijeen in Ploërmel in midden augustus 1294. Het "Boek van de Legers" dat in die tijd werd opgesteld, geeft ons de lijst van de directe vazallen van de hertog van Bretagne, Jan II, in totaal ongeveer honderd, die 166 ridders en 17 schildknapen verschuldigd waren. "Monseigneur Hervé de Léon" was toen twee ridders verschuldigd "voor zijn leengoed Kuemenet Theboe" en "V ridders voor zijn land van Léon". Hij behoorde tot de groep van een dozijn belangrijkste vazallen die zorgden voor een dienst van meer dan vijf ridders. Het belang van de Franse leengoederen was toen duidelijk voor de Hervé de Léon. In Bretagne was Hervé V zeven ridders verschuldigd tegen vijf in Frankrijk. Omdat het criterium leek te zijn één ridder per kasteel, had hij in Bretagne de kastelen van Tréfavenet van "Vieil-Hennebont" in Kéménet-Héboi en van La Roche-Maurice, Joyeuse-Garde, Landivisiau, Landerneau en Coatméal in Léon. Het lijkt erop dat Hervé de Léon ten minste een herenhuis in Perche heeft behouden, na de verkoop van 1281 met betrekking tot de kastelen van Châteauneuf en Senonches. Verschillende kastelen bevinden zich in hun Normandische landgoederen, met name in Radepont, Noyon-sur-Andelle, Hacqueville, Douville, Pont-Saint-Pierre, Bellefosse en Bacqueville.

Ondanks de quasi-neutraliteit van de hertog en het hertogdom Bretagne bevoorraden de Engelsen zich soms met geweld aan de Bretonse kust. Begin 1296 plunderde een Engels leger de abdij en het dorp Saint-Mathieu en, tweemaal, de steden Landerneau en Saint-Guénolé de Landévennec, waar de monniken zich verschansten in hun versterkte abdij. Zo kunnen we ons voorstellen hoe het leven van Hervé V de Léon eruitzag, verdeeld tussen zijn militaire diensten aan de koning tijdens de oorlogen in Vlaanderen, waarbij hij deelnam aan de campagnes van 1299, 1301, 1302 en 1303, en het beheer van zijn domeinen in Bretagne en Normandië. In 1301 sloot hij een overeenkomst in Morlaix met zijn boswachters over het bos van Cuburien en een andere met Guillaume de Guémené-Guingamp voor een eerbetoon en land in Lignol in 1304. In een onderzoek van 1410-1411 getuigt een ooggetuige dat "in de tijd van een heer van Léon genaamd Hervé zoon van Mahaut," een schip werd aangehouden en aan de genoemde heer werd overgedragen in de haven van Landerneau, voor zijn herenhuis Guoeslet Forest, waar het bleef liggen. Deze informatie laat ons zien dat de heren van Léon al in die tijd dit buitenverblijf hadden laten bouwen aan de rand van het bos van Landerneau, mogelijk de sobere vesting La Roche-Maurice een beetje verlatend. Het moet gezegd worden dat de familie-inkomsten aanzienlijk zijn toegenomen, vooral dankzij vruchtbare huwelijksallianties.

Hervé V de Léon stierf in april 1304 en werd begraven in de abdij van Fontaine-Guérard in Normandië. We weten niet in welk jaar zijn vrouw, Jeanne de Rohan, die hem meerdere kinderen heeft gegeven, overleed. De namen van deze kinderen, waarover veel onzekerheden bestaan, zijn Hervé VI, Guillaume, Amice, Isabeau, Guy, Raoul en Olivier.

Guillaume de Léon is de stamvader van de heren van Hacqueville. Hij trouwde in 1301 met Catherine, dochter van Eudon, heer van La Roche-Bernard, die hem 300 pond rente en 1.000 pond in contanten als bruidsschat gaf. De vader van Guillaume beloofde hem bovendien een rente van 500 pond voor zijn erfdeel na zijn dood, gebaseerd op land in Léon en Quéménet-Héboi. Hij ontving zijn erfdeel in 1307, namelijk de 500 pond rente te innen in de parochies Plouyé, Plouray, Mellionnec en "Trozmoel" (Trégomel?). Vanaf 1306 droeg Guillaume de Léon, ridder, de titel van heer van Hacqueville. Dit land kwam uit de erfenis van Mahaut de Poissy, zijn grootmoeder van vaderskant. Volgens H. Morice had Guillaume vier zonen: Guillaume II, Pierre, Jean en Olivier.

In 1332 eiste Guillaume's oudste zoon, ook Guillaume genaamd, van zijn oom Hervé VI de Léon de betaling van de rente van 500 pond die zijn vader had genoten, maar hij accepteerde een schikking voor 50 pond rente en 300 pond in contanten. Het jaar daarvoor had Olivier, zijn jongere broer, al 300 pond van de erfenis van hun overleden tante, Amice de Léon, gekregen van Hervé de Léon, maar hij moest afstand doen van zijn aanspraken op het "landhuis van Caledan". Diezelfde Olivier en zijn broer Jean ontvingen schenkingen van hun neef, Hervé VII de Léon, toen hij in 1344 het codicil van zijn testament opstelde. Olivier de Léon moest dit geld gebruiken om zijn losgeld te betalen, waarschijnlijk vanwege zijn gevangenneming in Porléac h, samen met Hervé VII, in 1342.

De zoon van Guillaume II, Guillaume de Léon, heer van Hacqueville, was in 1360 luitenant van het koninklijke kasteel Château-Gaillard, 12 kilometer van Hacqueville. Hij werd er kapitein vóór 1364. Zijn zoon of broer, Jean de Léon, volgde hem op in deze functie in 1369. Hij wordt genoemd als heer van Hacqueville in 1371. Volgens H. Morice trouwde een andere Guillaume de Léon, heer van Hacqueville, aan het einde van de 14e eeuw met zijn verwante Catherine de Léon, dochter van Hervé VII de Léon en weduwe van Henri de Plédran. Hun zoon, ook Guillaume genaamd, was kamerheer van koning Karel VI en verkocht aan Alain VIII de Rohan alle goederen die Catherine de Léon, zijn moeder, in Bretagne bezat, aan het begin van de 15e eeuw. Zijn erfgenaam, Guillaume, trouwde met Jeanne de la Planche.

Amice trouwde in 1301 met Bernard, heer van La Roche-Bernard, tegelijkertijd met haar broer Guillaume die trouwde met Catherine, de zus van Bernard. Misschien is zij dezelfde "Amice de Léon, dame de Barron", die in 1317 haar gelofte om op pelgrimstocht naar Santiago de Compostela te gaan, veranderde.

Isabeau of Isabelle de Léon trouwde met Guillaume d'Harcourt, heer van Saussaye, een gebied ten zuiden van Elbeuf, op ongeveer dertig kilometer van Noyon-sur-Andelle. Deze ridder was een groot figuur aan het koninklijke hof tijdens de regeerperiodes van Filips IV de Schone, Lodewijk X de Twister en Filips V de Lange. In 1318 verleende de koning hem kwijtschelding van de boetes die hem door het parlement van Parijs waren opgelegd, met name voor het gevangennemen van koninklijke ambtenaren. Hij was toen raadsheer van de koning en stichtte een kapelanie voor het zielenheil van zijn ouders en zijn drie opeenvolgende vrouwen, Jeanne de Thorigny, Isabelle de Léon en Blanche d'Avaugour, die deze stichting bekrachtigde. Laatstgenoemde was de tante van Marguerite d'Avaugour, de vrouw van Hervé VII de Léon, die haar deel van de erfenis opeiste na het overlijden van Blanche in 1346.

Jean Froissart vermeldt in zijn kronieken een zekere Guy de Léon, die volgens hem bisschop van Léon en verdediger van Hennebont was tegen de Blésisten-troepen in 1342. Zijn bestaan lijkt echter erg hypothetisch: hij lijkt een uitvinding van de kroniekschrijver. H. Morice vermeldt vervolgens "Raoul de Léon, genaamd de Langueouez, hetzij door verdeling, hetzij door alliantie". Langueouez is de naam van een geslacht dat zich in Tréouergat in Léon heeft gevestigd. Hamon de Langueouez is een naaste van Hervé VII de Léon, die hem in zijn testament vermeldt. A. de Blois is de enige die "Olivier, heer van Caudan" als broer van Hervé VI de Léon noemt. Dit is waarschijnlijk een vergissing. Olivier de Léon is een van de zonen van Guillaume de Léon, heer van Hacqueville, die samen met zijn oom werd gevangengenomen in Porléac h in 1342 en door deze laatste werd begunstigd in zijn testament van 1344 om hem te helpen zijn losgeld te betalen.

tr. in 1273
met

Mahaut de Poissy, dr. van Robert de Poissy (Seigneur de Malvoisine) en Isabelle de Montmorrency Marly, geb. Poissy (F) in 1257, Dame de Novont-sur-Andelle, Dame de Radepont, Noyon-sur-Adelle, Acquigny, ovl. in 1277.

Mahaut de Poissy.
Mathilde de Poissy Dame de Radepont, d' Hacqueville et de Noyon-sur-Andelle.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
1 Constance*1240  †1280  401 1 

Mahaut de Poissy
Mahaut de Poissy, geb. Poissy (F) in 1257, Dame de Novont-sur-Andelle, Dame de Radepont, Noyon-sur-Adelle, Acquigny, ovl. in 1277.

Mahaut de Poissy.
Mathilde de Poissy Dame de Radepont, d' Hacqueville et de Noyon-sur-Andelle.

tr. in 1273
met

Hervé VIII de Leon, zn. van Hervé VII Le Dissipateur de Leon en Jeanne de Rohan (Dame héritière de Frémerville), geb. Pays de Léon [Frankrijk] Basse-Bretagne circa 1250, ovl. Radepont [Frankrijk] op 10 jun 1337.

Hervé VIII de Leon.
Hervé de Léon, heer van Léon (ongeveer 1240-1290), Heer van Châteauneuf-en-Thymerais, Daoulas, Kemenet-Héboé, Crozon en Porzay Heer van Kéméné-Héboé (West van het graafschap Vannes), Heer van Noyon-sur-Andelle (Charleval), Heer van Léon, Burggraaf van La Roche-Maurice, Heer van Doualas, Heer van Crozon, Heer van Porzay, Heer van Châteauneuf-en-Thymerais, Heer van Hacqueville (27), Heer van Léon. Heer van Léon, zijn leengoed is het kasteel van La Roche-Maurice.

Hij trouwde met Jeanne de Rohan en is de vader van: .
Hervé VI de Léon; .
Guillaume I, heer van Hacqueville, trouwde in 1301 met Catherine, dochter van Eudon, heer van La Roche-Bernard;.
Amice, trouwde in 1301 met Bernard, heer van La Roche-Bernard, broer van Catherine, dame van Hacqueville; .
Isabeau de Léon, getrouwd met Guillaume de Harcourt, heer van La Sauçoie, weduwnaar van Jeanne de Thorigné.

Hervé V de Léon, heer van Chateauneuf, verscheen in 1294 bij de hertogelijke vergadering in Ploermel, waar hij erkende twee ridders verschuldigd te zijn voor zijn leengoed Guéméné Théboay en vijf voor dat van Léon. Hij trouwde in 1288 met Jeanne de Rohan, enige dochter van Alain VI, burggraaf van Rohan, en Isabeau de Léon, dochter van Conan en N d'Avaugour (11e graad van de oudste tak). Hervé V de Léon volgde waarschijnlijk zijn vader Hervé IV op rond 1290. Beiden worden genoemd in verschillende overeenkomsten met betrekking tot de bruidsschat van Hervé V's vrouw, Jeanne, dochter van Alain VI, burggraaf van Rohan, en Ysabeau. In maart 1288 kwam Hervé de Léon tot een akkoord met zijn schoonvader over de jaarlijkse rente van honderd pond en vijfhonderd pond in contant geld die tijdens zijn huwelijk waren beloofd. Hij eiste de achterstallige inkomsten van tweeëntwintig jaar en slaagde erin om tot een schikking van 1.500 pond te komen. Deze overeenkomst werd het volgende jaar bevestigd door de hertogelijke rechtbank van Ploërmel. In 1291 was het geschil nog niet opgelost. Hervé de Léon eiste de parochie van Noyal op van de burggraaf van Rohan. Deze laatste stemde ermee in Hervé een jaarlijkse rente van honderd pond toe te kennen, gevestigd op de inkomsten van de parochies Plussulien en Melrand, in ruil voor Hervé's afstand van Noyal. Deze overeenkomst werd bevestigd door Hervé de Léon, zijn oudste zoon Hervé, en Alain VI, burggraaf van Rohan, en zijn oudste zoon Alain.

Hervé V had conflicten met sommige van zijn vazallen. In 1292 kwam hij na een onderzoek tot een schikking met Eudon de Coëtmeur. Het geschil werd opgelost door Prigent de Coëtivy, Olivier de Kergournadec, ridders, en Hervé de Penhoët, schildknaap, vazallen van Hervé. Eudon de Coëtmeur behield het "fié Gallon, de zoon van Glas de Ploeziry" (Ploudiry) maar gaf de helft van "Ploelane" (Guiclan) op. .

Een veel ernstiger zaak was die tussen Hervé de Léon en Alain Nuz, die het leengoed Lesquelen in Plabennec had geërfd, inclusief een derde van deze landerijen die door Hervé, zoon van Salomon en kleinzoon van Hervé I de Léon, rond 1277 aan de abdij van Relec waren afgestaan. De zaak nam een tragische wending toen Alain Nuz rond 1296 werd vermoord. Hervé de Léon en zijn twee zonen, Hervé en Guillaume, werden beschuldigd van deze moord. De familie en vrienden van Alain Nuz brachten de zaak voor de koning in Parijs.

Hervé de Léon was een directe vazal van de koning van Frankrijk, maar ook van de hertog van Bretagne, aan wie hij eveneens legerdienst verschuldigd was. Vanaf 1293 laaiden de conflicten tussen de Plantagenets en de Capetianen weer op. Deze werden gekenmerkt door de oorlogen in Guyenne (1293-1303) en Vlaanderen (1297-1302). Bretagne bevond zich in het hart van dit conflict, met name vanwege de intensieve maritieme handel voor de kust en de ligging op de zeeroutes tussen Guyenne en Engeland. Filips de Schone confisqueerde Guyenne in mei 1294. De oorlog stond voor de deur. De hertog van Bretagne riep zijn leger bijeen in Ploërmel in midden augustus 1294. Het "Boek van de Legers" dat in die tijd werd opgesteld, geeft ons de lijst van de directe vazallen van de hertog van Bretagne, Jan II, in totaal ongeveer honderd, die 166 ridders en 17 schildknapen verschuldigd waren. "Monseigneur Hervé de Léon" was toen twee ridders verschuldigd "voor zijn leengoed Kuemenet Theboe" en "V ridders voor zijn land van Léon". Hij behoorde tot de groep van een dozijn belangrijkste vazallen die zorgden voor een dienst van meer dan vijf ridders. Het belang van de Franse leengoederen was toen duidelijk voor de Hervé de Léon. In Bretagne was Hervé V zeven ridders verschuldigd tegen vijf in Frankrijk. Omdat het criterium leek te zijn één ridder per kasteel, had hij in Bretagne de kastelen van Tréfavenet van "Vieil-Hennebont" in Kéménet-Héboi en van La Roche-Maurice, Joyeuse-Garde, Landivisiau, Landerneau en Coatméal in Léon. Het lijkt erop dat Hervé de Léon ten minste een herenhuis in Perche heeft behouden, na de verkoop van 1281 met betrekking tot de kastelen van Châteauneuf en Senonches. Verschillende kastelen bevinden zich in hun Normandische landgoederen, met name in Radepont, Noyon-sur-Andelle, Hacqueville, Douville, Pont-Saint-Pierre, Bellefosse en Bacqueville.

Ondanks de quasi-neutraliteit van de hertog en het hertogdom Bretagne bevoorraden de Engelsen zich soms met geweld aan de Bretonse kust. Begin 1296 plunderde een Engels leger de abdij en het dorp Saint-Mathieu en, tweemaal, de steden Landerneau en Saint-Guénolé de Landévennec, waar de monniken zich verschansten in hun versterkte abdij. Zo kunnen we ons voorstellen hoe het leven van Hervé V de Léon eruitzag, verdeeld tussen zijn militaire diensten aan de koning tijdens de oorlogen in Vlaanderen, waarbij hij deelnam aan de campagnes van 1299, 1301, 1302 en 1303, en het beheer van zijn domeinen in Bretagne en Normandië. In 1301 sloot hij een overeenkomst in Morlaix met zijn boswachters over het bos van Cuburien en een andere met Guillaume de Guémené-Guingamp voor een eerbetoon en land in Lignol in 1304. In een onderzoek van 1410-1411 getuigt een ooggetuige dat "in de tijd van een heer van Léon genaamd Hervé zoon van Mahaut," een schip werd aangehouden en aan de genoemde heer werd overgedragen in de haven van Landerneau, voor zijn herenhuis Guoeslet Forest, waar het bleef liggen. Deze informatie laat ons zien dat de heren van Léon al in die tijd dit buitenverblijf hadden laten bouwen aan de rand van het bos van Landerneau, mogelijk de sobere vesting La Roche-Maurice een beetje verlatend. Het moet gezegd worden dat de familie-inkomsten aanzienlijk zijn toegenomen, vooral dankzij vruchtbare huwelijksallianties.

Hervé V de Léon stierf in april 1304 en werd begraven in de abdij van Fontaine-Guérard in Normandië. We weten niet in welk jaar zijn vrouw, Jeanne de Rohan, die hem meerdere kinderen heeft gegeven, overleed. De namen van deze kinderen, waarover veel onzekerheden bestaan, zijn Hervé VI, Guillaume, Amice, Isabeau, Guy, Raoul en Olivier.

Guillaume de Léon is de stamvader van de heren van Hacqueville. Hij trouwde in 1301 met Catherine, dochter van Eudon, heer van La Roche-Bernard, die hem 300 pond rente en 1.000 pond in contanten als bruidsschat gaf. De vader van Guillaume beloofde hem bovendien een rente van 500 pond voor zijn erfdeel na zijn dood, gebaseerd op land in Léon en Quéménet-Héboi. Hij ontving zijn erfdeel in 1307, namelijk de 500 pond rente te innen in de parochies Plouyé, Plouray, Mellionnec en "Trozmoel" (Trégomel?). Vanaf 1306 droeg Guillaume de Léon, ridder, de titel van heer van Hacqueville. Dit land kwam uit de erfenis van Mahaut de Poissy, zijn grootmoeder van vaderskant. Volgens H. Morice had Guillaume vier zonen: Guillaume II, Pierre, Jean en Olivier.

In 1332 eiste Guillaume's oudste zoon, ook Guillaume genaamd, van zijn oom Hervé VI de Léon de betaling van de rente van 500 pond die zijn vader had genoten, maar hij accepteerde een schikking voor 50 pond rente en 300 pond in contanten. Het jaar daarvoor had Olivier, zijn jongere broer, al 300 pond van de erfenis van hun overleden tante, Amice de Léon, gekregen van Hervé de Léon, maar hij moest afstand doen van zijn aanspraken op het "landhuis van Caledan". Diezelfde Olivier en zijn broer Jean ontvingen schenkingen van hun neef, Hervé VII de Léon, toen hij in 1344 het codicil van zijn testament opstelde. Olivier de Léon moest dit geld gebruiken om zijn losgeld te betalen, waarschijnlijk vanwege zijn gevangenneming in Porléac h, samen met Hervé VII, in 1342.

De zoon van Guillaume II, Guillaume de Léon, heer van Hacqueville, was in 1360 luitenant van het koninklijke kasteel Château-Gaillard, 12 kilometer van Hacqueville. Hij werd er kapitein vóór 1364. Zijn zoon of broer, Jean de Léon, volgde hem op in deze functie in 1369. Hij wordt genoemd als heer van Hacqueville in 1371. Volgens H. Morice trouwde een andere Guillaume de Léon, heer van Hacqueville, aan het einde van de 14e eeuw met zijn verwante Catherine de Léon, dochter van Hervé VII de Léon en weduwe van Henri de Plédran. Hun zoon, ook Guillaume genaamd, was kamerheer van koning Karel VI en verkocht aan Alain VIII de Rohan alle goederen die Catherine de Léon, zijn moeder, in Bretagne bezat, aan het begin van de 15e eeuw. Zijn erfgenaam, Guillaume, trouwde met Jeanne de la Planche.

Amice trouwde in 1301 met Bernard, heer van La Roche-Bernard, tegelijkertijd met haar broer Guillaume die trouwde met Catherine, de zus van Bernard. Misschien is zij dezelfde "Amice de Léon, dame de Barron", die in 1317 haar gelofte om op pelgrimstocht naar Santiago de Compostela te gaan, veranderde.

Isabeau of Isabelle de Léon trouwde met Guillaume d'Harcourt, heer van Saussaye, een gebied ten zuiden van Elbeuf, op ongeveer dertig kilometer van Noyon-sur-Andelle. Deze ridder was een groot figuur aan het koninklijke hof tijdens de regeerperiodes van Filips IV de Schone, Lodewijk X de Twister en Filips V de Lange. In 1318 verleende de koning hem kwijtschelding van de boetes die hem door het parlement van Parijs waren opgelegd, met name voor het gevangennemen van koninklijke ambtenaren. Hij was toen raadsheer van de koning en stichtte een kapelanie voor het zielenheil van zijn ouders en zijn drie opeenvolgende vrouwen, Jeanne de Thorigny, Isabelle de Léon en Blanche d'Avaugour, die deze stichting bekrachtigde. Laatstgenoemde was de tante van Marguerite d'Avaugour, de vrouw van Hervé VII de Léon, die haar deel van de erfenis opeiste na het overlijden van Blanche in 1346.

Jean Froissart vermeldt in zijn kronieken een zekere Guy de Léon, die volgens hem bisschop van Léon en verdediger van Hennebont was tegen de Blésisten-troepen in 1342. Zijn bestaan lijkt echter erg hypothetisch: hij lijkt een uitvinding van de kroniekschrijver. H. Morice vermeldt vervolgens "Raoul de Léon, genaamd de Langueouez, hetzij door verdeling, hetzij door alliantie". Langueouez is de naam van een geslacht dat zich in Tréouergat in Léon heeft gevestigd. Hamon de Langueouez is een naaste van Hervé VII de Léon, die hem in zijn testament vermeldt. A. de Blois is de enige die "Olivier, heer van Caudan" als broer van Hervé VI de Léon noemt. Dit is waarschijnlijk een vergissing. Olivier de Léon is een van de zonen van Guillaume de Léon, heer van Hacqueville, die samen met zijn oom werd gevangengenomen in Porléac h in 1342 en door deze laatste werd begunstigd in zijn testament van 1344 om hem te helpen zijn losgeld te betalen.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
1 Constance*1240  †1280  401 1 

Tanguy du Chastel
 
Tanguy du Chastel, geb. circa 1220, ovl. na 1276.


Tanguy du Chastel.
Il est mentionné en 1274 et en 1276 dans deux actes relatifs à la vente des terres du vicomte de Léon au duc Jean Ier le Roux. La tradition le présente comme le bâtisseur du château de Trémazan à son retour de croisade, à moins qu'il ne l'ait reçu en dot lorsqu'il épousa une fille du vicomte de Léon. Mais l'examen approfondi de l'architecture infirme ces assertions qui accordent une trop grande ancienneté au château de Trémazan.

 

tr.
met

Sybille de Guémené.

 

Uit dit huwelijk een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
1 Bernard I*1240  †1288  471 1 

Sybille de Guémené
 
Sybille de Guémené.

tr.
met

Tanguy du Chastel, zn. van Eustache du Chastel en Hélène , geb. circa 1220, ovl. na 1276.

 


Tanguy du Chastel.
Il est mentionné en 1274 et en 1276 dans deux actes relatifs à la vente des terres du vicomte de Léon au duc Jean Ier le Roux. La tradition le présente comme le bâtisseur du château de Trémazan à son retour de croisade, à moins qu'il ne l'ait reçu en dot lorsqu'il épousa une fille du vicomte de Léon. Mais l'examen approfondi de l'architecture infirme ces assertions qui accordent une trop grande ancienneté au château de Trémazan.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
1 Bernard I*1240  †1288  471 1 

Eustache du Chastel
 
Eustache du Chastel, geb. circa 1185, begr. Seigneur du Chastel.

 

tr.
met

Hélène .

Uit dit huwelijk een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
1 Tanguy*1220  †1276  561 1 

Hélène
Hélène .

tr.
met

Eustache du Chastel, zn. van Gilles du Chastel (Baron du Chastel, Chevalier) en Salome de Carné, geb. circa 1185, begr. Seigneur du Chastel.

 

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
1 Tanguy*1220  †1276  561 1 

Gilles du Chastel
 
Gilles du Chastel, geb. circa 1160, Baron du Chastel, Chevalier.

tr.
met

Salome de Carné, dr. van Hervé de Carné (Seigneur de Carné) en Morvanne de la Roche Morvan, geb. circa 1165.

Uit dit huwelijk een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
1 Eustache*1185     1 1 

Salome de Carné
Salome de Carné, geb. circa 1165.

  • Vader:
    Hervé de Carné, geb. circa 1145, Seigneur de Carné, ovl. circa 1190, tr. met

tr.
met

Gilles du Chastel, geb. circa 1160, Baron du Chastel, Chevalier.

 

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
1 Eustache*1185     1 1 

Hervé de Carné
Hervé de Carné, geb. circa 1145, Seigneur de Carné, ovl. circa 1190.

tr.
met

Morvanne de la Roche Morvan, dr. van Budic de la Roche Morvan (Escuyer) en NN de Penhoët, geb. circa 1145.

Uit dit huwelijk een dochter:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
1 Salome*1165     1 1 

Morvanne de la Roche Morvan
Morvanne de la Roche Morvan, geb. circa 1145.

  • Moeder:
    NN de Penhoët, geb. Méan-Penhoët - Saint-Nazaire [Frankrijk] in 1120, ovl. La Roche-Maurice [Frankrijk].

tr.
met

Hervé de Carné, geb. circa 1145, Seigneur de Carné, ovl. circa 1190.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
1 Salome*1165     1 1 

Budic de la Roche Morvan
Budic de la Roche Morvan, geb. La Roche-Maurice [Frankrijk] in 1115, Escuyer.

tr.
met

NN de Penhoët, geb. Méan-Penhoët - Saint-Nazaire [Frankrijk] in 1120, ovl. La Roche-Maurice [Frankrijk].

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
1 Morvanne*1145     1 1 

NN de Penhoët
NN de Penhoët, geb. Méan-Penhoët - Saint-Nazaire [Frankrijk] in 1120, ovl. La Roche-Maurice [Frankrijk].

tr.
met

Budic de la Roche Morvan, geb. La Roche-Maurice [Frankrijk] in 1115, Escuyer.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
1 Morvanne*1145     1 1 

Hervé II de Rosmadec
Hervé II de Rosmadec, geb. Pont-Aven [Frankrijk] circa 1285, Chevalier de Rosmadec, Seigneur de Rosmadec, ovl. na 1330.

  • Vader:
    Yvon de Rosmadec, zn. van Guiomar de Rosmadec (Seigneur de Rosmadec, Chevalier) en Marie de Rosmadec (Dame de Goarlot), geb. Pont-Avon [Frankrijk] circa 1265, Sire de Rosmadec, Seigneur de Rosmadec (1294), ovl. in 1294, tr. Pont-L'Abbé [Frankrijk] in 1284 met

tr.
met

Mathilde du Chastellier, dr. van Alain II du Chastellier (Chevalier, Seigneur du Chastelier (Eréac),de Corps-Nuds et de Branxian (Lanrelas)) en Perrine de Dinan, geb. Éréac [Frankrijk] circa 1285.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
1 Geoffroy*1320     2 2 

Mathilde du Chastellier
Mathilde du Chastellier, geb. Éréac [Frankrijk] circa 1285.

  • Vader:
    Alain II du Chastellier, zn. van Guillaume II du Chastellier (Sgr du Chastellier ( Sulniac) et de Brancien.) en Philippa de Raguenel (Dame de la Bellière), geb. Éréac [Frankrijk] circa 1260, Chevalier, Seigneur du Chastelier (Eréac),de Corps-Nuds et de Branxian (Lanrelas), ovl. circa 1329, tr. Dinan [Frankrijk] voor 1285 met
 
 

tr.
met

Hervé II de Rosmadec, zn. van Yvon de Rosmadec (Sire de Rosmadec, Seigneur de Rosmadec (1294)) en Mabille du Pont l'Abbé (Dame du Pont-l'Abbé), geb. Pont-Aven [Frankrijk] circa 1285, Chevalier de Rosmadec, Seigneur de Rosmadec, ovl. na 1330.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
1 Geoffroy*1320     2 2 

Alain II du Chastellier
 
Alain II du Chastellier, geb. Éréac [Frankrijk] circa 1260, Chevalier, Seigneur du Chastelier (Eréac),de Corps-Nuds et de Branxian (Lanrelas), ovl. circa 1329.

 

tr. Dinan [Frankrijk] voor 1285
met

Perrine de Dinan, dr. van Raoul II de Dinan (Vicomte de la Bellière et de Poudouvre) en Philippa de Raguenel (Dame de la Bellière), geb. Dinan [Frankrijk].

 

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
1 Mathilde*1285 Éréac [Frankrijk]    1 1 

Perrine de Dinan
 
Perrine de Dinan, geb. Dinan [Frankrijk].

 

tr. Dinan [Frankrijk] voor 1285
met

Alain II du Chastellier, zn. van Guillaume II du Chastellier (Sgr du Chastellier ( Sulniac) et de Brancien.) en Philippa de Raguenel (Dame de la Bellière), geb. Éréac [Frankrijk] circa 1260, Chevalier, Seigneur du Chastelier (Eréac),de Corps-Nuds et de Branxian (Lanrelas), ovl. circa 1329.

 

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
1 Mathilde*1285 Éréac [Frankrijk]    1 1 

Yvon de Rosmadec
Yvon de Rosmadec, geb. Pont-Avon [Frankrijk] circa 1265, Sire de Rosmadec, Seigneur de Rosmadec (1294), ovl. in 1294.

tr. Pont-L'Abbé [Frankrijk] in 1284
met

Mabille du Pont l'Abbé, dr. van Hervé III du Pont l'Abbé (Sire du Pont-l'Abbé en de Goarlot (> 1240)) en Plézou de Rostrenen, geb. Pont-L'Abbé [Frankrijk] in 1265, Dame du Pont-l'Abbé, ovl. in 1294.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
1 Hervé*1285 Pont-Aven [Frankrijk] †1330  451 1 

Mabille du Pont l'Abbé
Mabille du Pont l'Abbé, geb. Pont-L'Abbé [Frankrijk] in 1265, Dame du Pont-l'Abbé, ovl. in 1294.

 
 

tr. Pont-L'Abbé [Frankrijk] in 1284
met

Yvon de Rosmadec, zn. van Guiomar de Rosmadec (Seigneur de Rosmadec, Chevalier) en Marie de Rosmadec (Dame de Goarlot), geb. Pont-Avon [Frankrijk] circa 1265, Sire de Rosmadec, Seigneur de Rosmadec (1294), ovl. in 1294.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
1 Hervé*1285 Pont-Aven [Frankrijk] †1330  451 1 

Allard Dancoisne dit le Cocq
 
Allard Dancoisne dit le Cocq, geb. Lille (Rijssel) [Frankrijk].


Allard Dancoisne dit le Cocq.
Marchand drapier, bourgeois de Lille par rachat du 22.10.1481.

 

tr.
met

Marguerite Delobel (de Laubel), dr. van Wallerand Delobel, geb. circa 1448.

 

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
1 Pierre Lille (Rijssel) [Frankrijk] †1549   1 1 

Marguerite Delobel
 
Marguerite Delobel (de Laubel), geb. circa 1448.

 

tr.
met

Allard Dancoisne dit le Cocq, zn. van Pasquier Dancoisne dit le Cocq, geb. Lille (Rijssel) [Frankrijk].

 


Allard Dancoisne dit le Cocq.
Marchand drapier, bourgeois de Lille par rachat du 22.10.1481.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
1 Pierre Lille (Rijssel) [Frankrijk] †1549   1 1