Cees Hagenbeek
Elisabeth van Bourgondië
Elisabeth van Bourgondië1, geb. circa 1439, ovl. in 1483.

otr. in 1454, tr.
met

Jan I 'de Kindermaker" van Kleef1, zn. van Adolf IV van Kleef en Maria van Bourgondië, geb. op 14 jan 1419, ovl. op 5 sep 1481.

Jan I 'de Kindermaker" van Kleef.
Hertog van Kleef, graaf van Mark en van 1448 tot 1450 heer van Ravenstein. Hij behoorde tot het huis van der Mark.

Hij had 6 partners en 63 bastaarden.

Johan was de oudste zoon van hertog Adolf IV van Kleef, tevens graaf van Mark, uit diens huwelijk met Maria, dochter van hertog Jan zonder Vrees van Bourgondië. Hij bracht zijn jeugd en kindertijd door aan het hof van zijn oom Filips de Goede in Brussel.

In 1444 werd hij door zijn vader terug naar Kleef gehaald, om hem bij te staan in de Vete van Soest tegen de Keulse aartsbisschop Diederik II van Moers. Tegelijkertijd werd hij belast met de heerschappij over een deel van het hertogdom Kleef. Wegens zijn Bourgondische zeden gaf men hem in Kleef de bijnamen Kint van Vlaanderen en Johanneken met de Bellen.

Na de dood van zijn vader in 1448 werd hij hertog van Kleef, graaf van de Mark en heer van Ravenstein en Wijnendale. Omdat de Mark grotendeels in handen was van zijn oom Gerard, kon hij daar pas volwaardig over besturen na diens dood in 1461. In 1450 schonk hij Ravenstein en Wijnendale als apanage aan zijn jongere broer Adolf. Een jaar later, in 1451, ging hij op bedevaart naar Palestina, waar hij tot ridder van de Orde van het Heilig Graf van Jeruzalem werd geslagen. Na zijn terugkomst werd hij in Bergen tevens opgenomen in de Bourgondische Orde van het Gulden Vlies.

Nadat Kleef in 1449 de Vete van Soest had gewonnen, was Johan van 1450 tot 1457 opnieuw verwikkeld in een conflict met de aartsbisschop van Keulen. Van 1460 tot 1463 vocht hij met de Keulse aartsbisschop Ruprecht van de Palts de Tweede Vete van Soest uit. Dankzij de steun van zijn oom Filips de Goede kon hij zich uiteindelijk doorzetten tegen het aartsbisdom Keulen en de door hem verworven steden Xanten en Soest behouden. Niettemin werd Kleef steeds afhankelijker van Bourgondië, hetgeen de zelfstandigheid van het hertogdom bedreigde.

Op 23 juni 1468 leed Johan in de Slag bij Straelen een nederlaag tegen zijn neef en tegenstander Adolf van Egmond, waardoor de Kleefse stad Wachtendonk opnieuw in het bezit kwam van het hertogdom Gelre. Wel slaagde Johan erin om niet in gevangenschap te belanden, door zich onder de bescherming te plaatsen van Sophia van Saksen-Lauenburg, de echtgenote van hertog Gerard van Gulik-Berg.

In 1473 keerde het tij weer in het voordeel van Johan I. Hij ondersteunde de Bourgondische hertog Karel de Stoute bij de verovering van het hertogdom Gelre en kon op die manier nieuwe gebieden verwerven: Weeze, Goch, Asperden, Nergena, Mook, Rijnwaarden, alsook het Land van Duffelt en de jurisdictie over de Rijksabdij van Elten. Ook verkreeg hij opnieuw de controle over de stad Wachtendonk.
Jan I 'de Kindermaker" van Kleef en Elisabeth van Bourgondië
Elisabeth van Bourgondië en Jan van Kleef verloofden zich op 31 januari 1454 in de voorbereidende festiviteiten rond het Banket van de Fazant.


Bronnen:

1.De Bourgondiërs Aartsvaders van de Lage Landen (B 067), Bart van Loo, De Bezige Bij, Amsterdam, 2024 (blz/akte 345)

Jan I 'de Kindermaker" van Kleef
Jan I 'de Kindermaker" van Kleef1, geb. op 14 jan 1419, ovl. op 5 sep 1481.

Jan I 'de Kindermaker" van Kleef.
Hertog van Kleef, graaf van Mark en van 1448 tot 1450 heer van Ravenstein. Hij behoorde tot het huis van der Mark.

Hij had 6 partners en 63 bastaarden.

Johan was de oudste zoon van hertog Adolf IV van Kleef, tevens graaf van Mark, uit diens huwelijk met Maria, dochter van hertog Jan zonder Vrees van Bourgondië. Hij bracht zijn jeugd en kindertijd door aan het hof van zijn oom Filips de Goede in Brussel.

In 1444 werd hij door zijn vader terug naar Kleef gehaald, om hem bij te staan in de Vete van Soest tegen de Keulse aartsbisschop Diederik II van Moers. Tegelijkertijd werd hij belast met de heerschappij over een deel van het hertogdom Kleef. Wegens zijn Bourgondische zeden gaf men hem in Kleef de bijnamen Kint van Vlaanderen en Johanneken met de Bellen.

Na de dood van zijn vader in 1448 werd hij hertog van Kleef, graaf van de Mark en heer van Ravenstein en Wijnendale. Omdat de Mark grotendeels in handen was van zijn oom Gerard, kon hij daar pas volwaardig over besturen na diens dood in 1461. In 1450 schonk hij Ravenstein en Wijnendale als apanage aan zijn jongere broer Adolf. Een jaar later, in 1451, ging hij op bedevaart naar Palestina, waar hij tot ridder van de Orde van het Heilig Graf van Jeruzalem werd geslagen. Na zijn terugkomst werd hij in Bergen tevens opgenomen in de Bourgondische Orde van het Gulden Vlies.

Nadat Kleef in 1449 de Vete van Soest had gewonnen, was Johan van 1450 tot 1457 opnieuw verwikkeld in een conflict met de aartsbisschop van Keulen. Van 1460 tot 1463 vocht hij met de Keulse aartsbisschop Ruprecht van de Palts de Tweede Vete van Soest uit. Dankzij de steun van zijn oom Filips de Goede kon hij zich uiteindelijk doorzetten tegen het aartsbisdom Keulen en de door hem verworven steden Xanten en Soest behouden. Niettemin werd Kleef steeds afhankelijker van Bourgondië, hetgeen de zelfstandigheid van het hertogdom bedreigde.

Op 23 juni 1468 leed Johan in de Slag bij Straelen een nederlaag tegen zijn neef en tegenstander Adolf van Egmond, waardoor de Kleefse stad Wachtendonk opnieuw in het bezit kwam van het hertogdom Gelre. Wel slaagde Johan erin om niet in gevangenschap te belanden, door zich onder de bescherming te plaatsen van Sophia van Saksen-Lauenburg, de echtgenote van hertog Gerard van Gulik-Berg.

In 1473 keerde het tij weer in het voordeel van Johan I. Hij ondersteunde de Bourgondische hertog Karel de Stoute bij de verovering van het hertogdom Gelre en kon op die manier nieuwe gebieden verwerven: Weeze, Goch, Asperden, Nergena, Mook, Rijnwaarden, alsook het Land van Duffelt en de jurisdictie over de Rijksabdij van Elten. Ook verkreeg hij opnieuw de controle over de stad Wachtendonk.

otr. in 1454, tr.
met

Elisabeth van Bourgondië1, dr. van Jan van Bourgondië (Graaf van Nevers, Rethel (1464-1491) en Eu (1472-1477)) en Jacqueline d'Ailly (Vidame van Amiens), geb. circa 1439, ovl. in 1483.
Jan I 'de Kindermaker" van Kleef en Elisabeth van Bourgondië
Elisabeth van Bourgondië en Jan van Kleef verloofden zich op 31 januari 1454 in de voorbereidende festiviteiten rond het Banket van de Fazant.


Bronnen:

1.De Bourgondiërs Aartsvaders van de Lage Landen (B 067), Bart van Loo, De Bezige Bij, Amsterdam, 2024 (blz/akte 345)

Adolf IV van Kleef
Adolf IV van Kleef, geb. op 2 aug 1373, ovl. op 23 sep 1448.

Adolf IV van Kleef.
n 1394 volgde hij zijn vader Adolf III van der Mark op als graaf van Kleef en later als hertog van Kleef. In 1397 voerde hij oorlog tegen zijn oom Willem II van Berg en veroverde Kaiserswerth, Remagen en Sinzig, de helft van Gennep en de heerlijkheid Ravenstein. Op het concilie van Konstanz werd hij in 1417 tot hertog uitgeroepen. In 1398 erfde Adolf het graafschap Mark van zijn broer Diederik X van Kleef. Binnenlands voerde hij strijd tegen de adel en de standen, die evenwel aan invloed wonnen. In de Gelderse opvolginsstrijd koos Adolf partij voor Egmont, hetgeen hem Emmerik, Gennep en het Reichswald opleverde. In zijn gevechten tegen de aartsbisschop van Keulen in 1444-1448 veroverde hij Soest en Xanten, maar stond hij Kaiserswerth en Remagen af. In 1420 nam hij samen met Adolf van Berg en Eberhard van Limburg de burcht Elberfeld met omliggend gebied in, hij kreeg het als pand tegen betaling van 2.000 gulden aan de graaf van Berg.

tr. in mei 1406
met

Maria van Bourgondië, dr. van Jan zonder Vrees hertog van Bourgondië (hertog van Bourgondië) en Margaretha van Beieren, geb. Dijon [Frankrijk] circa 1393, ovl. Kalkar [Duitsland] op 30 okt 1463.

Maria van Bourgondië.
Bourgondische prinses en via haar huwelijk van 1406 tot 1417 gravin en van 1417 tot 1448 hertogin van Kleef. Ze behoorde tot het huis Valois-Bourgondië.

Maria was de tweede dochter van hertog Jan zonder Vrees van Bourgondië uit diens huwelijk met Margaretha van Beieren, dochter van hertog Albrecht van Beieren, tevens graaf van Holland en Henegouwen. Ze was een oudere zus van Filips de Goede.

In mei 1406 werd ze de tweede echtgenote van graaf Adolf II van Kleef (1373-1448), die in 1417 tot hertog van Kleef werd verheven. Het echtpaar woonde in het West-Vlaamse Kasteel van Wijnendale. Ze kregen tien kinderen (drie zonen en zeven dochters) waarvan acht een volwassen leeftijd bereikten.

Na de dood van haar echtgenoot in 1448 werd haar zoon Johan I hertog van Kleef. Maria trok zich vervolgens terug op het kasteel van Monterberg, nabij Kalkar. Op de terugkeer na een reis naar het Midden-Oosten in 1449 bezocht Johan een Benedictijnenklooster in Bologna, waarna hij met zijn moeder besliste om een gelijkaardig klooster op te richten in Kalkar, dat een dozijn monniken zou gaan huisvesten. De bouw begon in 1453 en eindigde in 1457. In de gebouwen waren talrijke kunstwerken en een grote bibliotheek te vinden. Nadat het klooster in 1802 werd geseculariseerd, werden de kerk en de meeste gebouwen verwoest. De kunstwerken verspreidden zich naar verschillende kerken, met name de St. Nicolaikerk in Kalkar. Enkel een deel van de kloostermuur bleef bestaan.

In de 15e eeuw bloeide de wolindustrie. De rijke burgerij en de aanwezigheid van edelen als Maria trokken artiesten aan, die uitgenodigd werden naar Kalkar om olieverfschilderijen en kunstwerken in klei te maken. De kerk van Kalkar, die in 1450 werd voltooid, en het klooster waren het voorwerp van decoraties. De stad werd tot in de vroege 16e eeuw het centrum van een school beeldhouwers, waaronder Heinrich Douvermann. Ook wetenschappers als Konrad Herelsbach, adviseur van de hertogen van Kleef, humanist, jurist, leraar en landbouwer, resideerden in Kalkar. De bloeiperiode kwam ten einde halverwege de 16e eeuw, toen na de val van wolindustrie de bevolking gedecimeerd werd door pestepidemieën.

Maria van Bourgondië stierf in oktober 1463 in het kasteel van Monterberg.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan I*1419  †1481  62


Maria van Bourgondië
Maria van Bourgondië, geb. Dijon [Frankrijk] circa 1393, ovl. Kalkar [Duitsland] op 30 okt 1463.

Maria van Bourgondië.
Bourgondische prinses en via haar huwelijk van 1406 tot 1417 gravin en van 1417 tot 1448 hertogin van Kleef. Ze behoorde tot het huis Valois-Bourgondië.

Maria was de tweede dochter van hertog Jan zonder Vrees van Bourgondië uit diens huwelijk met Margaretha van Beieren, dochter van hertog Albrecht van Beieren, tevens graaf van Holland en Henegouwen. Ze was een oudere zus van Filips de Goede.

In mei 1406 werd ze de tweede echtgenote van graaf Adolf II van Kleef (1373-1448), die in 1417 tot hertog van Kleef werd verheven. Het echtpaar woonde in het West-Vlaamse Kasteel van Wijnendale. Ze kregen tien kinderen (drie zonen en zeven dochters) waarvan acht een volwassen leeftijd bereikten.

Na de dood van haar echtgenoot in 1448 werd haar zoon Johan I hertog van Kleef. Maria trok zich vervolgens terug op het kasteel van Monterberg, nabij Kalkar. Op de terugkeer na een reis naar het Midden-Oosten in 1449 bezocht Johan een Benedictijnenklooster in Bologna, waarna hij met zijn moeder besliste om een gelijkaardig klooster op te richten in Kalkar, dat een dozijn monniken zou gaan huisvesten. De bouw begon in 1453 en eindigde in 1457. In de gebouwen waren talrijke kunstwerken en een grote bibliotheek te vinden. Nadat het klooster in 1802 werd geseculariseerd, werden de kerk en de meeste gebouwen verwoest. De kunstwerken verspreidden zich naar verschillende kerken, met name de St. Nicolaikerk in Kalkar. Enkel een deel van de kloostermuur bleef bestaan.

In de 15e eeuw bloeide de wolindustrie. De rijke burgerij en de aanwezigheid van edelen als Maria trokken artiesten aan, die uitgenodigd werden naar Kalkar om olieverfschilderijen en kunstwerken in klei te maken. De kerk van Kalkar, die in 1450 werd voltooid, en het klooster waren het voorwerp van decoraties. De stad werd tot in de vroege 16e eeuw het centrum van een school beeldhouwers, waaronder Heinrich Douvermann. Ook wetenschappers als Konrad Herelsbach, adviseur van de hertogen van Kleef, humanist, jurist, leraar en landbouwer, resideerden in Kalkar. De bloeiperiode kwam ten einde halverwege de 16e eeuw, toen na de val van wolindustrie de bevolking gedecimeerd werd door pestepidemieën.

Maria van Bourgondië stierf in oktober 1463 in het kasteel van Monterberg.

tr. in mei 1406
met

Adolf IV van Kleef, geb. op 2 aug 1373, ovl. op 23 sep 1448.

Adolf IV van Kleef.
n 1394 volgde hij zijn vader Adolf III van der Mark op als graaf van Kleef en later als hertog van Kleef. In 1397 voerde hij oorlog tegen zijn oom Willem II van Berg en veroverde Kaiserswerth, Remagen en Sinzig, de helft van Gennep en de heerlijkheid Ravenstein. Op het concilie van Konstanz werd hij in 1417 tot hertog uitgeroepen. In 1398 erfde Adolf het graafschap Mark van zijn broer Diederik X van Kleef. Binnenlands voerde hij strijd tegen de adel en de standen, die evenwel aan invloed wonnen. In de Gelderse opvolginsstrijd koos Adolf partij voor Egmont, hetgeen hem Emmerik, Gennep en het Reichswald opleverde. In zijn gevechten tegen de aartsbisschop van Keulen in 1444-1448 veroverde hij Soest en Xanten, maar stond hij Kaiserswerth en Remagen af. In 1420 nam hij samen met Adolf van Berg en Eberhard van Limburg de burcht Elberfeld met omliggend gebied in, hij kreeg het als pand tegen betaling van 2.000 gulden aan de graaf van Berg.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan I*1419  †1481  62



Bronnen:
1.Herfsttijd der Middeleeuwen (B 066), Geschiednis, Prof. dr. Johan Huizinga, Tjeenk Willink BV, ISBN nummer: 9789001409074, 1973 (blz. 10)
2.De Bourgondiërs Aartsvaders van de Lage Landen (B 067), Bart van Loo, De Bezige Bij, Amsterdam, 2024 (blz/akte 70)
3.De Bourgondiërs Aartsvaders van de Lage Landen (B 067), Bart van Loo, De Bezige Bij, Amsterdam, 2024 (blz/akte 578)

Henrica van Rodenburg
Henrica van Rodenburg.

Henrica van Rodenburg.
Vrouwe van Weldamme en Simonskerke.

tr.
met

Willeman Monekinzn van Cats1 (Willeman van Weldamme), zn. van Nicolaes van Cats en Catharina van Baersdorp.

 


Willeman Monekinzn van Cats (Willeman van Weldamme).
Vermeld in 1340, ridder.

Uit dit huwelijk een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Renger*1330  †1384  54



Bronnen:
1.Cats voor 1530, De middeleeuwse geschiedenis van Cats en de twee riddergeslachte (B 069), Gerard van der Wal, Kick, Rotterdam, 28 jun 2014 (blz. 57)

Nicolaes van Cats
 
Nicolaes van Cats1, geb. in 1273.


Nicolaes van Cats.
Vermeld tussen 1285-1309, ridder 1285.

tr.
met

Catharina van Baersdorp1, dr. van Gilles Danckaertszn van Borsele van Baersdorp.

Uit dit huwelijk een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Willeman     



Bronnen:
1.Cats voor 1530, De middeleeuwse geschiedenis van Cats en de twee riddergeslachte (B 069), Gerard van der Wal, Kick, Rotterdam, 28 jun 2014 (blz. 19)

Catharina van Baersdorp
Catharina van Baersdorp1.

tr.
met

Nicolaes van Cats1, geb. in 1273.

 


Nicolaes van Cats.
Vermeld tussen 1285-1309, ridder 1285.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Willeman     



Bronnen:
1.Cats voor 1530, De middeleeuwse geschiedenis van Cats en de twee riddergeslachte (B 069), Gerard van der Wal, Kick, Rotterdam, 28 jun 2014 (blz. 19)

Gilles Danckaertszn van Borsele van Baersdorp
Gilles Danckaertszn van Borsele van Baersdorp1.


Hij krijgt een dochter:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Catharina     



Bronnen:
1.Cats voor 1530, De middeleeuwse geschiedenis van Cats en de twee riddergeslachte (B 069), Gerard van der Wal, Kick, Rotterdam, 28 jun 2014 (blz. 19)