Cees Hagenbeek
Mechtelt Hendricks
Mechtelt Hendricks.

tr.
met

Gompert Willems.

Uit dit huwelijk 4 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Willemke*1640     
Willem~1643 Haaften    
Hendrik~1638 Haaften    
Willem~1637 Haaften    


Willem Willems
Willem Willems, ged. Haaften op 22 okt 1637.


Cornelis Adriaensz Biekerck
Cornelis Adriaensz Biekerck, geb. voor 1588.

tr. Zwijndrecht op 28 mei 1608
met

Mariken Claesdr, geb. Zwijndrecht.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Cornelis*1580 Zwijndrecht    


Mariken Claesdr
Mariken Claesdr, geb. Zwijndrecht.

tr. Zwijndrecht op 28 mei 1608
met

Cornelis Adriaensz Biekerck, geb. voor 1588.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Cornelis*1580 Zwijndrecht    


Gheryt Snoeyen
Gheryt Snoeyensz Snoeyen1, geb. Ouderkerk a/d IJssel circa 1486, ovl. Capelle a/d IJssel circa 12 aug 1544.

Gheryt Snoeyen.
tussen 1514 en 1515 :Akte - Ouderkerk aan den IJssel.
Vermeld als schuldeiser.

1517 :Akte - Ouderkerk aan den IJssel.
Idem, tesamen met Jan Snoeyensz.

1543 :Akte - Capelle aan den IJssel.
In 1543 wordt hij vermeld als eiser contra de pastoor van Capelle, waaruit o.a. blijkt, dat zijn land naast de laan van Capelle ligt en dat hij te Capelle woont. De uitspraak volgt 12-8-1544. Hij zal kort daarna zijn overleden, daar hij in de 10e penning van Capelle van 1545 niet meer vermeld wordt .

8 april 1544 :Verklaring - Capelle aan den IJssel.
O.v.v. Gerrit Snoeyensz c.s. wordt door Jan Aertsz, out ontrent 60 jaer, Jan Oziers , out ontrent 75 jaer en Cornelis Oziers, out ontrent 60 jaer, een verklaring afgelegd (Bron: OV 721 jrg 74 juli/aug 2019 p.361).


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gerrit*1518  †1538 Capelle a/d IJssel 19



Bronnen:
1.Ons Voorgeslacht (OV 006), OV 006 (blz. 361)
2.Ons Voorgeslacht (OV 006), OV 006 (blz. 115)

Maritghe
Maritghe .

tr.
met

Snoey Gherritszn1 (), zn. van Gheeraeert (Gherijt) Voppenszn en Margriet Snoeyensdr, geb. Ouderkerk a/d IJssel circa 1445, Heemraad in 1484, 1491, 1492, 1493, 1495, 1510, ovl. Ouderkerk a/d IJssel tussen 1521 en 1526.

Snoey Gherritszn.
Vermeld te Ouderkerk a.d. IJssel.
Hij is geld schuldig 1476, 1479, 1482, 1485, 1487 en treedt in 1477 op als voogd voor de prior van den Donc (klooster bij Brandwijk).
Op 08-02-1495 is er sprake van een rentebrief, die zijn voorkinderen hebben, sprekende op het land waar hun vader nu woont.
Met zijn vrouw Marken koopt hij op 21-02-1507 2½ morgen 1½ hond in de Geer t.b.v. hun 2 jongste kinderen Kersien en Merken.
Hij is op 26-10-1514 geld schuldig aan zijn zoon Gerrit en eveneens in 1517 samen met zijn zoon Hoen aan zijn andere zoons Gerrit en Jan.
Hij schenkt op 08-05-1521 samen met zijn vrouw Maritghe aan hun dochter Machel, Adriaen en Kers hun zonen, ieder 7 hond land voor hun arbeidsloon dat zij verdiend hebben.
In 1526 is er sprake van de erfgenamen van Snoeyen. Snoey's zoon Jan uit het eerste huwelijk wordt vermeld in 1526 als welgeboren man.

Vermeld 1476-1521. Gegoed en wonend te Ouderkerk aan den IJssel. Wellicht boer.
tussen 1476 en 1487 :Akte - Ouderkerk aan den IJssel.
Hij is geld schuldig 1476, 1479, 1482, 1485, 1487 .

1477 :Akte - Brandwijk.
Treedt in 1477 op als voogd voor de prior van den Donc (klooster bij Brandwijk).
tussen 1484 en 1510 :Beroep - Ouderkerk aan den IJssel.
Heemraad in 1484, 1491, 1492, 1493, 1495, 1510.

16 april 1484 :Bron.
7. Item in sustanighen manieren als hierna bescreven staet soe heeft Snoey Gherrits ghecoft teghen Engel Engelsz, Ghyp Voppen ende Henric Gherritz. die bestorvenisse, die hemleden bestorven is in Snoeyen Gherritsz. gheer als van die kinder van parijs al is al. Die meenbuer gheleghen an die oestzide ende an die westside Mathys Jansz etc. 16-4-1484 (fol. 54). (Is weer nr. 106 ‘t Geerweer).

8 februari 1495 :Akte - Ouderkerk aan den IJssel.
Op 8 februari 1495 is er sprake van een rentebrief, die zijn voorkinderen hebben, sprekende op het land waar hun vader nu woont.
21 februari 1507 :Akte - Ouderkerk aan den IJssel.
Met zijn vrouw Marken koopt hij op 21 februari 1507 2 1/2 morgen 1 1/2 hond in de Geer t.b.v. hun 2 jongste kinderen Kersien en Merken.
tussen 1514 en 1517 :Akte - Ouderkerk aan den IJssel.
Is op 26 oktober 1514 geld schuldig aan zijn zoon Gerrit en eveneens in 1517 samen met zijn zoon Hoen aan zijn andere zoons Gerrit en Jan.
--- :Woonplaats - Ouderkerk aan den IJssel.
Vermeld te Ouderkerk aan den IJssel.
voor 8 mei 1521 :Huwelijk (met Maritghe NN).
8 mei 1521 :Deed - Ouderkerk aan den IJssel.
Hij schenkt op 8 mei 1521 samen met zijn vrouw Maritghe aan hun dochter Machel, Adriaen en Kers hun zonen, ieder 7 hond land voor hun arbeidsloon dat zij verdiend hebben.
--- :Huwelijk (met Mariken (Marken) Hoenendr).
tussen 1521 en 1526 :Overlijden - Ouderkerk aan den IJssel.

5 juli 1524 :.
Het tweede "Schuldboek" van Rotterdam (1521-1526). Archief van Schepenen nr. 767 GAR. Bron: OV 371 blz. 287. Heinric Jansz. de vleishouder, onze medepoorter, verklaart onder ede dat de rentebrief die Daem Dircxz. sprekende had op de Geer, liggende tot Ouwerkerck aan de OZ aan Snuwe Geerytsz.‘s land, dat daaraan Snuwe Geerytsz. en Heinric Jansz. vsz. elk hun deel betaald hebben.

28 november 1525 :Akte - Rotterdam.
Het tweede 'Schuldboek' van Rotterdam (1521-1526) Archief van schepenen nr. 767 GAR OV 376 blz. 603. (178) 28-11-1525: Hillegont Heinric Jansz.‘s huisvrouw die vleishouder, onze medepoorteresse heeft onder ede verklaard dat zij Snuuy Geerytsz, haar vader za.ged, heeft horen zeggen toen hij des avonds thuis kwam en bij het huwelijksluiten geweest was tussen Hoen Snuwenz. en Nelletgen Aris Willemszdr, dat hij zijn zoon Hoen Snuwenz uitgegeven had met 2% morgen land, een koe, een vogeltouw en een bed, samen gerekend voor 1 1/2 schilden.

1526 : Testament .
In 1526 is er sprake van de erfgenamen van Snoeyen, zodat hij op dit tijdstip overleden zal zijn (Bron: OV259_1977 blz. 117).

1526 :.
Snoey's zoon Jan uit het eerste huwelijk wordt vermeld in 1526 als welgeboren man.

13 februari 1595 :.
Oostzijde Kalverstraat nr. 32 De kerk en het kerkeweer. Op 13 februari 1595 wordt er een verklaring afgelegd door Cornelis Jansz. dat heer Swarte Jan (vermeld in de jaren 1485, 1486 en 1493) het 1e kamp, zijnde het "pokelpoor" van de pastoorslanden verhuurde voor 28 stuivers aan Snoey Gerritsz. (vermeld van 1476 tot 1526, zie OV259, blz. 116, 117) (GA 108/blz.1). blz. 128.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Arien*1490 Ouderkerk †1561 Ouderkerk 71



Bronnen:
1.Ons Voorgeslacht (OV 006), OV 006 (blz. 115)

NN Berlang
NN Berlang.

tr.
met

Arien Snoeyensz1, zn. van Snoey Gherritszn (Heemraad in 1484, 1491, 1492, 1493, 1495, 1510) en Maritghe , geb. Ouderkerk circa 1490, ovl. aldaar voor 1561.

Arien Snoeyensz.
1543 :.
101 Huis met verpondingsnr. 237, oorspronkelijk weer 114 groot 10 morgen, in 1654 hiervan afgesplitst nr. 79. in 1658 nr. 77, vóór 1660 nr. 73, 78, 83, in 1661 nr. 75, 76, in 1724 nr. 102, in 1809 een erf naar nr. 76. Belend ten oosten 1528 Willem Ockersz, ten westen Cornelis en Jan Jacobsz, in 1597 ten oosten Jan Ariensz.en ten westen Jan Ariens. 1543: 10e penning 6 morgen land à 32 stuivers en huis à 2 1/2 rijnsgld.: Ariaen Snoyssoen. .

1543 :.
Komt voor in de 10e penning van 1543, 1553 en 1559 met 6 morgen (weer 114) Ouderkerk a/d IJssel, terwijl zijn zoons Jan en Cornelis in 1561 worden vermeld.

1553 :Akte - Ouderkerk aan den IJssel.
101 Huis met verpondingsnr. 237, oorspronkelijk weer 114 groot 10 morgen, in 1654 hiervan afgesplitst nr. 79. in 1658 nr. 77, vóór 1660 nr. 73, 78, 83, in 1661 nr. 75, 76, in 1724 nr. 102, in 1809 een erf naar nr. 76. Belend ten oosten 1528 Willem Ockersz, ten westen Cornelis en Jan Jacobsz, in 1597 ten oosten Jan Ariensz.en ten westen Jan Ariens. 1553: 10e penning 6 morgen 1 hond eigen land à 32 stuivers: Aers Snoeysz. .

1559 :.
101 Huis met verpondingsnr. 237, oorspronkelijk weer 114 groot 10 morgen, in 1654 hiervan afgesplitst nr. 79. in 1658 nr. 77, vóór 1660 nr. 73, 78, 83, in 1661 nr. 75, 76, in 1724 nr. 102, in 1809 een erf naar nr. 76. Belend ten oosten 1528 Willem Ockersz, ten westen Cornelis en Jan Jacobsz, in 1597 ten oosten Jan Ariensz.en ten westen Jan Ariens. 1559: 10e penning 6 morgen land à 40 stuivers Arien Snoysz. .

1561 :.
101 Huis met verpondingsnr. 237, oorspronkelijk weer 114 groot 10 morgen, in 1654 hiervan afgesplitst nr. 79. in 1658 nr. 77, vóór 1660 nr. 73, 78, 83, in 1661 nr. 75, 76, in 1724 nr. 102, in 1809 een erf naar nr. 76. Belend ten oosten 1528 Willem Ockersz, ten westen Cornelis en Jan Jacobsz, in 1597 ten oosten Jan Ariensz.en ten westen Jan Ariens. 1561: 10e penning 6 morgen eigen land en huis à 3 Kar.gld.: Jan en Cornelis Ariens, tesamen. .

1565 :.
101 Huis met verpondingsnr. 237, oorspronkelijk weer 114 groot 10 morgen, in 1654 hiervan afgesplitst nr. 79. in 1658 nr. 77, vóór 1660 nr. 73, 78, 83, in 1661 nr. 75, 76, in 1724 nr. 102, in 1809 een erf naar nr. 76. Belend ten oosten 1528 Willem Ockersz, ten westen Cornelis en Jan Jacobsz, in 1597 ten oosten Jan Ariensz.en ten westen Jan Ariens. 1565: Kerflijst 5 1/2 steek.: Aerien Snoey. .

1566 :.
101 Huis met verpondingsnr. 237, oorspronkelijk weer 114 groot 10 morgen, in 1654 hiervan afgesplitst nr. 79. in 1658 nr. 77, vóór 1660 nr. 73, 78, 83, in 1661 nr. 75, 76, in 1724 nr. 102, in 1809 een erf naar nr. 76. Belend ten oosten 1528 Willem Ockersz, ten westen Cornelis en Jan Jacobsz, in 1597 ten oosten Jan Ariensz.en ten westen Jan Ariens. 1566: Kerflijst 5 1/2 steek.: Aerien Snoey. .

1568 :.
101 Huis met verpondingsnr. 237, oorspronkelijk weer 114 groot 10 morgen, in 1654 hiervan afgesplitst nr. 79. in 1658 nr. 77, vóór 1660 nr. 73, 78, 83, in 1661 nr. 75, 76, in 1724 nr. 102, in 1809 een erf naar nr. 76. Belend ten oosten 1528 Willem Ockersz, ten westen Cornelis en Jan Jacobsz, in 1597 ten oosten Jan Ariensz.en ten westen Jan Ariens. 1568: Kerflijst 5 1/2 steek.: Aerien Snoey. .

14 april 1597 :.
101 Huis met verpondingsnr. 237, oorspronkelijk weer 114 groot 10 morgen, in 1654 hiervan afgesplitst nr. 79. in 1658 nr. 77, vóór 1660 nr. 73, 78, 83, in 1661 nr. 75, 76, in 1724 nr. 102, in 1809 een erf naar nr. 76. Belend ten oosten 1528 Willem Ockersz, ten westen Cornelis en Jan Jacobsz, in 1597 ten oosten Jan Ariensz.en ten westen Jan Ariens. 14 april 1597: Hypotheek op een stuk land in zaliger Arien Snoys land nu toebehorend Hillegond Cornelis Hugensdr.: Aert Jansz. smit (16/79).

Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Snoy*1530     



Bronnen:
1.Ons Voorgeslacht (OV 006), OV 006 (blz. 118)

Hoen Mertijnsz
Hoen Mertijnsz.

tr.
met

Wein .

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Mariken*1450 Ouderkerk a/d IJssel †1507 Ouderkerk a/d IJssel 57


Wein
Wein .

tr.
met

Hoen Mertijnsz.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Mariken*1450 Ouderkerk a/d IJssel †1507 Ouderkerk a/d IJssel 57


Maritgen Claesdr
Maritgen Cleysdr (Cleijsdr) Claesdr, geb. Ridderkerk, ovl. Rotterdam na 13 jan 1627.

tr. (1) voor 13 jan 1605
met

Leendert Gerritsz de Snoo, zn. van Gerrit Snoo, geb. Capelle a/d IJssel circa 1539, ovl. voor 1 feb 1615.

Leendert Gerritsz de Snoo.
Op basis van het bronnenonderzoek kan de voorlopige conclusie worden getrokken dat de vader van Lenert (letterlijk) 'Gheryt Snoeyen' heette. Een tweede conclusie is dat het patroniem 'Snoey' of 'Snoeyen' zich in de omgeving van Ridderkerk heeft versteend tot 'Snoe', 'Snoy' en 'Snoo'. Van de vader van Lenert -Gheryt Snoeyen- is in de DTB-boeken niets anders dan slechts een registratie bij een doopakte (kleinzoon Geerrit van zijn zoon Heijndrick Gherytsz) teruggevonden. Van zijn kinderen is op grond van een aantal andere akten (voornamelijk doopakten) een gezinsreconstructie op te maken. Van eventuele broers of zussen van Gheryt zelf zijn geen gegevens teruggevonden. Dat zou er mogelijk op kunnen wijzen dat Gheryt oorspronkelijk niet 'van Ridderkerk' kwam, maar bijvoorbeeld vanuit het gebied aan de Hollandsche IJssel (Ouderkerk-, Krimpen- of Capelle aan den IJssel) of de Krimpenerwaard, waar een vergelijkbaar patroniem 'Snoey' voorkwam. De geschiedenis van de Reijerwaard past bij deze veronderstelling. Het was waarschijnlijk voordat de overstap kon worden gemaakt, een lastig of moeilijk bewoonbaar gebied. De polder bleek geen goed afwateringssysteem te hebben en aan de dijken was al jaren niets meer gedaan. Na de overstromingen in 1373 en 1374, en vanzelfsprekend de Sint-Elisabethsvloed (1421), duurde het tot 1441 voordat het verloren gegane gebied was herwonnen en daarna in cultuur gebracht. In 1404 kwam het herstel van de Molendijk gereed en was de Oud-Reijerwaard herwonnen. Dat de Reijerwaard daarna ook nog nauwelijks betrouwbaar gebied was, blijkt wel uit het Huis Te Woude (tussen Slikkerveer en Ridderkerk) hetwelk in 1421 door een grote laag slib werd bedolven. In 1371 werd een begin gemaakt met de bouw van een kasteeltje, dat nooit helemaal is afgebouwd. Door de grote vloeden in 1373 en 1374 overstroomde de Riederwaard en kwam het kasteel in het water te staan. Tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten werd het omvergehaald door de Hoeken die vreesden dat de tegenpartij zich er in zou nestelen. Door latere overstromingen spoelde een kleilaag over de ruïne en onttrok de resten aan het zicht. In 1968 deed men opgravingen naar het Huis Te Woude en in 1969 heeft men de restanten van het Huis gedeeltelijk gereconstrueerd. Het overigens thans nog aanwezige Huis Ten Donck opgetrokken in 1746, is gebouwd nadat het oorspronkelijke Huis Ten Donck uit het jaar 1616, is afgebroken. Eerder, in 1427, was Ridderkerk een ambachtsheerlijkheid geworden. De eerste ambachtsheer was Ridder Roelant, heer van Uytkercke. Zijn vrouw, Margriet van Comene, wordt in 1441 ambachtsvrouw van Ridderkerk en in datzelfde jaar wordt de polder Nieuw Reijerwaard herdijkt. Sinds ongeveer 1500 vormde landbouw en veehouderij een voorname bron van bestaan op het eiland IJsselmonde. De Ridderkerkse boeren hielden zich vanaf de 16e eeuw voornamelijk bezig met de gerst-cultuur. Verder werd tarwe, meekrap, vlas, hennep, bonen en erwten verbouwd. Dat moet er een oorzaak van zijn geweest dat de Reijerwaard beter bewoond werd en aantrekkelijk genoeg was om een overstap te maken.

Zoals eerder aangegeven bestaat de kans dat één van de voorouders, of Lenert zelf, al dan niet met hun gezin, de oversteek heeft gemaakt van het gebied aan de Hollandsche IJssel of de Krimpenerwaard naar de Zwijndrechtse waard (IJsselmonde, Ridderkerk). Dat zal dan misschien gebeurd zijn met het veer Kralingen-IJsselmonde of het overzetveer van Slikkerveer. De aanlegplaatsen van het overzetveer en van de latere rederijboten van Slikkerveer zijn altijd op dezelfde plaats geweest. De naam van de wijk is ook hier ontstaan en werd in diverse spellingsvormen in het begin als "Slijcker veer" gebruikt. De aanlegplaatsen zijn nu enkele honderden meters naar het oosten verplaatst naar "De Schans". Uit onderzoek naar de rekeningen van de ambachtsheer van Ridderkerk blijkt - zoals vermeld in deze bron - dat het zeker is dat vanaf 1529 de mogelijkheid bestond voor personen en/of goederen om overgezet te worden. De veerman betaalde jaarlijks een zogenaamde recognitie (toestemming) aan de Ambachtsheer voor het recht om het veer te exploiteren. De veerplaats was meestal een goede reden voor een herberg, werkplaatsen of woningen. Dat gebeurde ook in Slikkerveer, waar aan de Nieuw-Reijerwaardse Zeedijk ter hoogte van het zogenaamde 'Lekveer' en 'Café Lodder' een woonkern ontstond. Deze huizen zijn overigens allemaal verdwenen. Op 30 november 1662 hadden de stadsbesturen van Gouda en Dordrecht de intentie om een "bekwame passage en rijweg te maken tussen de steden Gouda en Dordrecht". De verbeterde weg zou beginnen vanaf het Zwijndrechtseveer over de Oostendam door Ridderkerk tot aan het Slikkerveer [.] Dat viel bij het dijkcollege van Oud- en Nieuw-Reijerwaard en de inwoners niet in goede aarde. Zij vonden hun veer van IJsselmonde naar Kralingen van groter belang dan het veer van Slikkerveer naar Krimpen. Van het veer in Slikkerveer maken enkel passagiers gebruik die als bestemming de Krimpenerwaard hebben, maar met het veer in IJsselmonde zijn veel passagiers op doortocht naar bijvoorbeeld het Tolhuis in Katendrecht, Rotterdam en andere plaatsen. Deze passagiers zouden dan, als de verbeterde weg bij het Slikkerveer zou stoppen, " een stuk quaet dijcx" zeker in de winterdag tot IJsselmonde moeten passeren.

In de huwelijksaankondiging van het huwelijk tussen Hugo Willems en Maritgen Claes wordt vermeld: Hugo Willems wed[uwnaar] v[an] Rott[erdam] w[onende] achter t Clooster Maritgen Claes wed[uwe] Leenardt Snoije v[an] Capelle w[onende] buiten de Goudtsche poort Getrout den 17 feb[ruari] 1615. Hier blijkt dus duidelijk dat Lenert van Capelle afkomstig is en dat hij de achternaam 'Snoije' heeft. Lenert is verder ca. 68 jaar oud in 1607.

Lenert Gherytsz en zijn broer Dirck Gherytsz en hun zwager Dirck Volrijcksz/Ulrijcksz (secretaris 'tot' Ridderkerk, tevens tussen 1579 en 1587 kerkmeester), gehuwd met hun zus Lijntghen Geeritsdr, zijn gezien de doopakten van kinderen van ieder van hen, aantoonbaar verbonden. Daarnaast leefden zij in een roerige tijd. Er was in de Zwijndrechtse waard en omgeving veel te doen in de periode 1566-1576 (2006, K. Brinkman 'Geus gevreesd en Spaans benauwd', blz. 11): 'De opstand': het begin van deTachtigjarige oorlog (1568-1648). Afwisselend de Spanjaarden en het Staatse leger zorgden voor vele vernielingen in de Dordtse Waard. In de Zwijndrechtse Waard hadden de Staatsen in 1575 op 'De Schans' even buiten het dorp Ridderkerk, drie bedden met geschut opgericht. Een 'bedde was een houten bouwsel voor geschut, een kanon al of niet op een affuit. Uit jaarrekeningen van de waersman (penningmeester) van Nieuw-Reijerwaard (van 6 maart en 4 april 1575) blijkt dat de beide Dircken met een aantal anderen, de bedden hebben afgebroken en het hout per schip hebben afgevoerd naar het dorp Ridderkerk. Ieder kreeg 8 stuivers en gezamenlijk een gulden aan bier, samen om 5 gulden. De Staatse soldaten hadden bij het maken van deze verdedigingswerken, zoals wallen en borstweringen enorm veel schade in de Reijerwaard aangericht. Er werden meer dan 70 huizen, hoeven en woningen verband en vernietigd. Boomgaarden in de buurt werden omgehakt en gewassen werden niet ontzien. Toen de troepen uiteindelijk uit Slikkerveer vertrokken, bleven de inwoners geruïneerd achter.

13-04-1570. .
Wij Fop van Dryel Claessz. Schout inden Ambocht van Ridderkerck, Pieter Bezemer Jacobszn; Leenaert Gerritsz; Wijdt Willemsz.; Sijmen Thoeniszn.; Ghoessen Ariensz. als heemraeden inden selven Ambocht voirss. Oirconden ende kennen dat voir ons quam Rheymborghen Cornelis Pouwels weduwe met voecht hant; Claes Gheritss Moelenaer haeren swaeger ende verghyeden dat sij vercoft ende overge dragen hebben, vercoepen ende draeghen over midts desen Ellert Pietersse, die houder is van desen brieff een gheheel huys; hoffstede; berch, schuyr, boemgaert; teelinghe met die beterschap van die kennepwoerven an den dijck ghelegen an ende tot het voirss. huijs altoes an ende toebehoerenden geweest zijn ende als Ellert Pietersz althans bezittende ende bewoenende is staende anden Droeghendijck in den Ambocht van Ridderkerck up eenen dryespronck daer die Kerck van Heynrick Yden Ambocht haer avelinghen zijn ghelegen an die zuydtzijde ende Jan Cornelisse Lappers huys en hoffstede is staende leggende an die noortzijde. Ende Reymborch Cornelis Pauwels weduwe voirss. kendt dat haer hier off betaelt is den eersten penninck metten lesten, geloevende hier bij dit voerss. huys, hoffstede, kennepwoerven te vrijen ende te waeren als een vrij ghoet van allen commer ende van allen antalen als een vrij ghoet schuldich is te vrijen ende te waeren. Ende alsoe als Ellert Pietersz voirss. selfs met dese overdracht te ende beeterschap te vreden is waer doer wij Schout ende heemraeden voirss. kennen dat wij over die overdracht ghestaen hebben, ende waer doir die voorss.ghoeden vrij ghekendt woerden Ende waer off die coep gecondicht werden int openbaer onder die Hoechmisse inder Kercken van den selven Ambocht voirss. des sonnendaechs voir halff vasten nu lestleden. Allerdinck sonder arch of list in kennisse der waerheyt soe hebben wij Leonart Gheritss; Wijdt Willemss. Sijmen Thoeniss; Ghoessen Ariaenss ende Gerit van Brandtwijck Arienss. heemraeden voirss doer gebreck ons zeghels gebeden Fop van Dryel Claess. onsen Schout voirss. Pieter Besemer Jacopss. mede heemraet voornt. desen brief mede over ons te willen bezeghelen als over haer selven. Twelck wij ter bede van henl. gedaen hebben ende hebben desen brief bezeghelt ende onsen zeghelen hier an gehangen. Gedaen int Jaer ons Heeren duysent vijff hondert tseventich upten XIIJ dach aprillus.

'Geus gevreesd en Spaans benauwd', blz. 75: uit een akte van 11 maart 1591 houdende een verklaring over de plundering in 1572 van de archieven van de kerk en het gemeneland van Reijerwaard, [....] Ter instantie van den dijckgraeff ende hoegedijckheemraeden van Ryderwaert, requiranten, voer ons personelicken gecoemen ende gecompareert es, Cornelis Willemszoon [Goossen Romeyn Jonckynt], woenende tot Ryderkerck voerseit, oudt omtrent XLIX jaeren [in 1532 geboren]. Ende heeft [...] dat hij voer seker wel gehoort ende verstaen heeft, dat in den jaere XVc tweentzeventich het volck van den graeve Van der Marck tot Ryderkerck gecomen zijnde, de kiste staende in de sacrestye van de kercke aldaer, waerinne berustende waeren alle de papaieren de kercke ende het gemeenlandt aengaende, van den soldaten opgesmeten ende de papieren daeruuyt doer de kercke verstroeyt sijn, ende daernaer deselve ofte eenige vandien bij den boede Dierck Ulryckssen (Vulrycksz) [zwager van Lenert, echtgenoot van zijn zus Lijntghen] ende Pieter Ariaen Roelen, soe zij best mochten opgeraept ende versaemelt zijnde, eerst in haeren huysen ende vandaen wederom in de kiste in de kercke gebracht sijn geweest. Ende dat hij, deposant, te naerganck quam alsoe hetselffde geschiet was ende dat daer veel papieren in 't oversien ende ondersoecken der selver zijn gemist geweest [.] op ten XIen marty anno XVc eenendetnegentich.

1573.
Betaelt aan Lenert Geritsse Snoo van dat hij die weteringe van de hooge heul off bij Bastiaen Wijnensz tot ten schout Fop Cleijsz [van Driel] toe gemaect heeft in den somer int openbaer besteet voor 1 rinsgl [1 Rijnsgulden] 10 st [stuyvers].

Lanck thyen [10] roeden doen bij IJsselmonde ende is aengenomen bij Lenart Geritsse Snoo voor twee rinsgl negen stuyvers de roede coempt 24 rinsgl 10 st. Item noch betaelt den voerns[chreven] Lenart Geritsse Snoo in aensieninghe van sijn sober bedonghen loon dwelck hem bij mijn[en] heeren dijckgraeff ende hooghe heemrade toegelegt is de somme van 15 rinsgl 10 st.

13-12-1584.
Maritgen Cleysdr is getuige bij de doop van Adriaen, zoon van Dirck Gheritsz en Hilletgen Adriaens. Getuigen: Adriaen Adriaensz Brieff, Cornelis Pietersz, ende Maritgen Cleysdr "alle saemen alhier tot Ridderkerck ghebooren ende woonachtich". Maritgen Cleysdr is misschien hetzelfde als Mariken Claesdr, de tweede vrouw van Lenert Gerytsz (Snoo) die echter pas op een later moment met hem huwde.

1584.
In het Waterschapsarchief IJsselmonde (Stadsarchief Rotterdam), onder inventarisnr. 620, 1663, zijn stukken terug te vinden over de verhuur van gorsen, afhankelijk van de regio ook kwelder, griend, schorre of groes genoemd. Een gors (of wei-gors) is aangeslibd land (of een nes) oftewel aangeslibde grond, waarop meestal vegetatie aanwezig is of kan worden aangebracht. Daarbij valt te denken aan els en wilg. Het verbouwen van elshout, wilg of rijshout, levert meestal aardig geld op. Zo was Bastiaen Gerritsz (kleinzoon van Lenert Gerytsz) als huurder vermeld van een aantal gorsen (of wei-gorsen) gelegen voor Bolnes en/of Slikkerveer. De gorsen waren opgedeeld een aantal (ca. 13) percelen door middel van gegraven reesloten van elkaar gescheiden. Tot het jaar 1585 is er van Lenert Gerytsz geen registratie gevonden van het eigendom, huur of pacht van gorsen, avelingen, tienden of wat dies meer zij. Lenert Gerytsz was op dat moment 46 jaar. Er is tot ongeveer 1570 ook geen registratie gevonden in de archieven, waaronder notariële akten, de lijsten van Waardslieden, de 10e penning en ander relevant bronmateriaal. Onder het laatste is te scharen de "Geslachten Cranendonck in Holland ca 1400-1700", waarin vele registraties terzake zijn vermeld en waaruit is op te maken dat tot ca. 1581 in Oud-Reijerwaard - iets zuidelijker dan de omgeving van Bolnes (Nieuw-Reijerwaard) waar Lenert Snoye woonde - de familie van Lenert Gerritsz Cranendonck woonden (en eerder zijn voorouders Roelof Jansz Cranendonck, Gerrit Roelofsz en Gerrit Gerritsz [alias Roelofsz] Cranendonck). De eerste relevante vermelding na 1584 werd dus pas in het archief van het Huis Ten Donck gevonden. Tussen 1573 en 1584 zijn er aantekeningen, maar geen registraties zoals bedoeld. De kans is verder ook groot dat Lenert tot ongeveer toen hij huwde iets voor het jaar 1564 (zijn 25e jaar), niet in Ridderkerk heeft gewoond (gelet op het geboortejaar van Gerijt, zijn eerste zoon).

10-12-1622.
Een belangrijke akte, waar voor het eerst ook andere familieleden (zonen van Lenert) in worden genoemd, is een stuk van 10 dec. 1622 uit het oud-rechterlijk archief van Ridderkerk. Hendryck Pietersz. den Mijn, wonende op Bolnes in de gerechte van Ridderkerk, in "de huysinge ofte op de woninge van Lendert Gerijts Snoe" verklaart een niet genoemd bedrag schuldig te zijn aan Gerijt Lendertsz. Snoe en Dirck Lendertsz. Snoe, "beyde gebroeders". Hij was het onbekende bedrag schuldig over de koop van een boomgaard, staande en gelegen op Bolnes aan de Seedijck, bij Meeus Dircksz. Egens, en over de koop van het land van Adrijaen Koessen "ofte Wegh hoeff", zoals het bewoond is (geweest) door Lenert Gerijtsz. Snoe, zaliger. Leendert is dus overleden voor 10 dec. 1622 en geen van zijn kinderen woont in het ouderlijk huis (ouderlijke boerderij?) in Bolnes. De woning van Leendert Gerritsz. Snoo is blijkbaar reeds op een eerdere datum verkocht want Hendrik den Mijn woont er al. Als erfgenamen van hun vader verkopen zijn zoons Gerrit en Dirk nu ook een boomgaard en een stuk land, wellicht om andere kinderen (zusters?) hun deel van de erfenis te kunnen betalen. Hoewel niet zeker mogen we aannemen dat zijn vrouw reeds voor hem overleed omdat zij bij deze transactie niet wordt vermeld en ook niet meer op het huis in Bolnes blijkt te wonen.

13-1-1627.
Attestatie of verklaring, blz. 927 Merritgen Claesdr weduwe van Leendert Snoeijen wonende Achter 't Verbr. Clooster, verklaart, dat ca. 22 jaar geleden haar man, in haar presentie, met wijlen Jan Luytten, in zijn leven thuynder aan de Rijwech, buiten de Goutse Poort, is overeengekomen om de scheidsloot tussen het erf van comparante en haar man, nu eigendom van Cors Jacobsz [waarschijnlijk Cornelis Jacobsz Polderman, de echtgenoot van Janneken Snoyen], en het erf van genoemde Jan Luytten, te dempen en te vervangen door een heg van struiken. Comparante verklaart voorts dat het huis, door Jan Luytten gebouwd, geheel op diens eigen grond staat. In deze akte wordt Leendert's achternaam naast Snoo, Snoe en Snoi, 'Snoeyen' of ook wel 'Snoeijen' genoemd, zonder Gerritsz.

tr. (2) Rijsoord op 14 apr 1585
met

Adriaen Arentsz, geb. Rijsoord, ovl. aldaar voor 13 jan 1605.


Adriaen Arentsz
Adriaen Arentsz, geb. Rijsoord, ovl. aldaar voor 13 jan 1605.

tr. Rijsoord op 14 apr 1585
met

Maritgen Cleysdr (Cleijsdr) Claesdr, geb. Ridderkerk, ovl. Rotterdam na 13 jan 1627, tr. (1) met Leendert Gerritsz de Snoo. Uit dit huwelijk geen kinderen.


Bastiaen Andriesz
Bastiaen Andriesz, ovl. voor 29 jun 1631.

tr. Ridderkerk op 12 mrt 1609
met

Aechien Damis, geb. in 1588, tr. (1) met Gerrit Leenderts de Snoo. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Aechien Damis.
Aechgen Dammisdr, weduwe van Gerrit Leenderts Snoo, ter ene zijde, en Cornelis, Bastiaen en Leendert Gerrits Snoo, zoons van Gerrit Leenderts Snoo, mede voor Arijen N.N, man van Grietgen Gerrits, Sijtgen en Marritgen Gerrits, hun ongehuwde zusters, ter andere zijde, allen erfgenamen Gerrit Leenders Snoo, sluiten een overeenkomst over de nalatenschap.


Arij Woutersz Reusel
Arij Woutersz Reusel, geb. Poortugaal circa 1595, ovl. Bolnes in 1633.

tr. Poortugaal op 24 jul 1622
met

Marijcke Ariens Ellertsdr, dr. van Arie (Adriaen Ellertsz) Hordijck en Heijltgen Leenderts Besemer, ged. Rijsoord op 18 mrt 1601, ovl. in mei 1659.


Jan Jansz Molenaar
Jan Jansz Molenaar, geb. voor 1603, ovl. voor 18 feb 1645.

tr. circa 1620
met

Joostjen Bastiaensdr, ovl. Ridderkerk na 24 apr 1666.

Joostjen Bastiaensdr.
De zieke Joostie Bastiaensdr weduwe van Jan Jansz (Molenaar) wonende aan de Meulenkade bij de korenmolen, vermaakt op 24 april 1666 aan haar zoon Arij Jansz Molenaar voor zijn trouwe diensten haar huis, erf en boomgaard, haar beste bed met toebehoren, twee snaphanen, een 'wagenschotte' kist, een eiken achterkante tafeltje, een ijzeren pot en ketel, alsmede vooruitlopende op de erfenis verschillende goederen. Verder nog aan het nagelaten weeskind van Pieter Teunisz en Pietertie Jansdr, genaamd Willemtie Pietersdr, twee tinnen schotels. Aan de overige erfgenamen moet zij uitkeren 100 gulden, te weten aan Jan Jansz Molenaar, Bastiaen Jansz, Cateleijntie Jansdr, getrouwd met Pieter Pleunen (Gelder) en Willemtie Pieters, voor een gerecht vierde part.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Cathlijntje*1628 Hendrik-Ido Ambacht †1713 Ridderkerk 85


Joostjen Bastiaensdr
Joostjen Bastiaensdr, ovl. Ridderkerk na 24 apr 1666.

Joostjen Bastiaensdr.
De zieke Joostie Bastiaensdr weduwe van Jan Jansz (Molenaar) wonende aan de Meulenkade bij de korenmolen, vermaakt op 24 april 1666 aan haar zoon Arij Jansz Molenaar voor zijn trouwe diensten haar huis, erf en boomgaard, haar beste bed met toebehoren, twee snaphanen, een 'wagenschotte' kist, een eiken achterkante tafeltje, een ijzeren pot en ketel, alsmede vooruitlopende op de erfenis verschillende goederen. Verder nog aan het nagelaten weeskind van Pieter Teunisz en Pietertie Jansdr, genaamd Willemtie Pietersdr, twee tinnen schotels. Aan de overige erfgenamen moet zij uitkeren 100 gulden, te weten aan Jan Jansz Molenaar, Bastiaen Jansz, Cateleijntie Jansdr, getrouwd met Pieter Pleunen (Gelder) en Willemtie Pieters, voor een gerecht vierde part.

tr. circa 1620
met

Jan Jansz Molenaar, geb. voor 1603, ovl. voor 18 feb 1645.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Cathlijntje*1628 Hendrik-Ido Ambacht †1713 Ridderkerk 85


Willem Ariens Slingerland
Willem Ariens Slingerland, geb. Noordeloos op 19 nov 1720.

tr. op 13 mrt 1746
met

Ariaantje Ariens Becker, dr. van Arie Klase en Mensje Jans, ged. Giessen-Oudekerk op 21 okt 1725 (getuige: Ariaantje Willems), ovl. Sliedrecht op 12 okt 1795.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Marrigje~1747 Giessendam †1812 Sliedrecht 65


Ariaantje Ariens Becker
Ariaantje Ariens Becker, ged. Giessen-Oudekerk op 21 okt 1725 (getuige: Ariaantje Willems), ovl. Sliedrecht op 12 okt 1795.

tr. op 13 mrt 1746
met

Willem Ariens Slingerland, zn. van Arien Dirksz Slingerland en Metje Willems Both, geb. Noordeloos op 19 nov 1720.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Marrigje~1747 Giessendam †1812 Sliedrecht 65


Arie Klase
Arie Klaessen Klase, ged. Molenaarsgraaf.

tr. Giessen-Oudekerk op 3 jul 1723
met

Mensje (Meijnsje) Jans, dr. van Jan Ariense en Ariaentje Willems, ged. Giessen-Oudekerk op 21 mei 1707 (getuigen: Japik Ariense en Cijgje Ariens).

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Ariaantje~1725 Giessen-Oudekerk †1795 Sliedrecht 69
Klaes~1724 Giessen-Oudekerk    


Mensje Jans
Mensje (Meijnsje) Jans, ged. Giessen-Oudekerk op 21 mei 1707 (getuigen: Japik Ariense en Cijgje Ariens).

  • Vader:
    Jan Ariense, geb. Giessen-Oudekerk, tr. Giessen-Oudekerk op 28 okt 1700 met

tr. Giessen-Oudekerk op 3 jul 1723
met

Arie Klaessen Klase, ged. Molenaarsgraaf.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Ariaantje~1725 Giessen-Oudekerk †1795 Sliedrecht 69
Klaes~1724 Giessen-Oudekerk    


Klaes Ariens Klase
Klaes Ariens Klase, ged. Giessen-Oudekerk op 26 mrt 1724 (getuige: Marrigje Klaes).