Cees Hagenbeek
Jorden van Foreest
Jorden van Foreest, geb. Alkmaar in 1494, ovl. aldaar op 28 feb 1559.

Jorden van Foreest.
burgemeester, schepen, thesaurier en vroedschap van Alkmaar, baljuw van Bergen en leenman van Holland.

tr.
met

Margaretha Nanningsdr, ovl. circa 1546.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Dirk*1525 Alkmaar †1596 Alkmaar 71


Margaretha Nanningsdr
Margaretha Nanningsdr, ovl. circa 1546.

tr.
met

Jorden van Foreest, geb. Alkmaar in 1494, ovl. aldaar op 28 feb 1559.

Jorden van Foreest.
burgemeester, schepen, thesaurier en vroedschap van Alkmaar, baljuw van Bergen en leenman van Holland.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Dirk*1525 Alkmaar †1596 Alkmaar 71


Louris Pieterszn (Caescoper) van Spangen
Louris Pieterszn (Caescoper) van Spangen, baljuw van Vlaardingen en kaashandelaar te Delft.

tr.
met

Maria Christiaen Gerritsdr Goudt.

Maria Christiaen Gerritsdr Goudt.
Pieter Pietersz van Beaumont en Gerrit Adriaen Vranckesz van der Meer, schepenen in Delft, oorkonden dat meester Christiaen van der Goes, schout van Delft, voor zichzelf als erfgenaam van zijn grootvader Louris Pietersz, met Adriaen Fyck Jacobsz als man en voogd van Geertgen Adamsdr, Claes Adriaensz van Adrichom, schepenen van Delft, en Adriaen van der Maede als ooms en voogden van de kinderen van wijlen Philips van der Goes en hun zuster Maritgen Adriaensdr, en Hendrick Adamsz, schepen in Delft, als curator van de verdeling van de boedel van wijlen Maria Christiaen Goutsdr over de kinderen van wijlen meester Arent van der Goes, Philips van der Goes en Aeltgen Adamsdr, een boedelscheiding tot stand gebracht hebben.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Anna*1505 Utrecht †1548 Den Haag 42


Maria Christiaen Gerritsdr Goudt
Maria Christiaen Gerritsdr Goudt.

Maria Christiaen Gerritsdr Goudt.
Pieter Pietersz van Beaumont en Gerrit Adriaen Vranckesz van der Meer, schepenen in Delft, oorkonden dat meester Christiaen van der Goes, schout van Delft, voor zichzelf als erfgenaam van zijn grootvader Louris Pietersz, met Adriaen Fyck Jacobsz als man en voogd van Geertgen Adamsdr, Claes Adriaensz van Adrichom, schepenen van Delft, en Adriaen van der Maede als ooms en voogden van de kinderen van wijlen Philips van der Goes en hun zuster Maritgen Adriaensdr, en Hendrick Adamsz, schepen in Delft, als curator van de verdeling van de boedel van wijlen Maria Christiaen Goutsdr over de kinderen van wijlen meester Arent van der Goes, Philips van der Goes en Aeltgen Adamsdr, een boedelscheiding tot stand gebracht hebben.

tr.
met

Louris Pieterszn (Caescoper) van Spangen, baljuw van Vlaardingen en kaashandelaar te Delft.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Anna*1505 Utrecht †1548 Den Haag 42


Susanna Balthasarsdr Boudaen
Susanna Balthasarsdr Boudaen.

tr. Batavia [Indonesië] in jun 1645
met

Frederick Gilliszn Coyett, zn. van Gillis Coyett (muntmeester) en Catharina von Steinberg, geb. Stockholm [Zweden] circa 1618, opperkoopman VOC, opperhoofd op Dejima, gouverneur Formosa, begr. Amsterdam op 17 okt 1687, tr. (2) Fort Zeelandia [For] op 8 dec 1658 met Helena Jacobsdr de Stercke [https://gw.geneanet.org/ecouvret?lang=nl&pz=ellen&nz=couvret&p=helena+jacobsdr+de&n=stercke]], ged. Amsterdam op 23 mei 1634. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Frederick Gilliszn Coyett.
Frederick Coyett, Coignet of Coijet (Stockholm, 1615 of 1620 – Amsterdam, 17 oktober 1687) is bekend geworden als de eerste Zweed die naar Japan en China reisde en als de laatste gouverneur van Nederlands Formosa. Coyet begon zijn carrière in 1643 als opperkoopman van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), was twee keer opperhoofd op Dejima en vervolgens gouverneur van Formosa. Nadat hij het eiland had uitgeleverd aan de Chinese krijgsheer Koxinga werd hij gevangengenomen en van hoogverraad beschuldigd. Hij werd op 11 juli 1665 ter dood veroordeeld, maar het vonnis werd niet uitgevoerd. In plaats daarvan volgde verbanning naar een van de meest afgelegen oorden op de Banda-eilanden.

Coyett was de zoon van Julius of Gillis Coyett, een muntmeester, en Catharina von Steinberg, de dochter van een koopman uit Stockholm. Zijn vader vertrok in 1629 naar Moskou en stierf er in het jaar 1634. In 1643 trad Frederick Coyett in dienst als opperkoopman van de VOC. In 1644 was hij lid van de Raad van Justitie in Batavia. In juni 1645 trouwde Coyett met Susanna Boudaens of Boudaen.[7] Door zijn huwelijk werd Coyett een zwager van François Caron, de gouverneur op Nederlands Formosa.


Frederick Gilliszn Coyett
Frederick Gilliszn Coyett, geb. Stockholm [Zweden] circa 1618, opperkoopman VOC, opperhoofd op Dejima, gouverneur Formosa, begr. Amsterdam op 17 okt 1687.

Frederick Gilliszn Coyett.
Frederick Coyett, Coignet of Coijet (Stockholm, 1615 of 1620 – Amsterdam, 17 oktober 1687) is bekend geworden als de eerste Zweed die naar Japan en China reisde en als de laatste gouverneur van Nederlands Formosa. Coyet begon zijn carrière in 1643 als opperkoopman van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), was twee keer opperhoofd op Dejima en vervolgens gouverneur van Formosa. Nadat hij het eiland had uitgeleverd aan de Chinese krijgsheer Koxinga werd hij gevangengenomen en van hoogverraad beschuldigd. Hij werd op 11 juli 1665 ter dood veroordeeld, maar het vonnis werd niet uitgevoerd. In plaats daarvan volgde verbanning naar een van de meest afgelegen oorden op de Banda-eilanden.

Coyett was de zoon van Julius of Gillis Coyett, een muntmeester, en Catharina von Steinberg, de dochter van een koopman uit Stockholm. Zijn vader vertrok in 1629 naar Moskou en stierf er in het jaar 1634. In 1643 trad Frederick Coyett in dienst als opperkoopman van de VOC. In 1644 was hij lid van de Raad van Justitie in Batavia. In juni 1645 trouwde Coyett met Susanna Boudaens of Boudaen.[7] Door zijn huwelijk werd Coyett een zwager van François Caron, de gouverneur op Nederlands Formosa.

  • Vader:
    Gillis Coyett, muntmeester, ovl. Moskou [Russian Federation] in 1634, tr. met

tr. (1) Batavia [Indonesië] in jun 1645
met

Susanna Balthasarsdr Boudaen, dr. van Balthasar Eliasz Boudaen (raadsheer in de Raad van Brabant) en Susanna van Otten.

tr. (2) Fort Zeelandia [For] op 8 dec 1658
met

Helena Jacobsdr de Stercke [https://gw.geneanet.org/ecouvret?lang=nl&pz=ellen&nz=couvret&p=helena+jacobsdr+de&n=stercke]], ged. Amsterdam op 23 mei 1634.


Gillis Coyett
Gillis Coyett, muntmeester, ovl. Moskou [Russian Federation] in 1634.

tr.
met

Catharina von Steinberg.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Frederick*1618 Stockholm [Zweden] 1687 Amsterdam 69


Catharina von Steinberg
Catharina von Steinberg.

tr.
met

Gillis Coyett, muntmeester, ovl. Moskou [Russian Federation] in 1634.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Frederick*1618 Stockholm [Zweden] 1687 Amsterdam 69


Helena Jacobsdr de Stercke
Helena Jacobsdr de Stercke [https://gw.geneanet.org/ecouvret?lang=nl&pz=ellen&nz=couvret&p=helena+jacobsdr+de&n=stercke]], ged. Amsterdam op 23 mei 1634.

tr. Fort Zeelandia [For] op 8 dec 1658
met

Frederick Gilliszn Coyett, zn. van Gillis Coyett (muntmeester) en Catharina von Steinberg, geb. Stockholm [Zweden] circa 1618, opperkoopman VOC, opperhoofd op Dejima, gouverneur Formosa, begr. Amsterdam op 17 okt 1687, tr. (1) met Susanna Balthasarsdr Boudaen. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Frederick Gilliszn Coyett.
Frederick Coyett, Coignet of Coijet (Stockholm, 1615 of 1620 – Amsterdam, 17 oktober 1687) is bekend geworden als de eerste Zweed die naar Japan en China reisde en als de laatste gouverneur van Nederlands Formosa. Coyet begon zijn carrière in 1643 als opperkoopman van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), was twee keer opperhoofd op Dejima en vervolgens gouverneur van Formosa. Nadat hij het eiland had uitgeleverd aan de Chinese krijgsheer Koxinga werd hij gevangengenomen en van hoogverraad beschuldigd. Hij werd op 11 juli 1665 ter dood veroordeeld, maar het vonnis werd niet uitgevoerd. In plaats daarvan volgde verbanning naar een van de meest afgelegen oorden op de Banda-eilanden.

Coyett was de zoon van Julius of Gillis Coyett, een muntmeester, en Catharina von Steinberg, de dochter van een koopman uit Stockholm. Zijn vader vertrok in 1629 naar Moskou en stierf er in het jaar 1634. In 1643 trad Frederick Coyett in dienst als opperkoopman van de VOC. In 1644 was hij lid van de Raad van Justitie in Batavia. In juni 1645 trouwde Coyett met Susanna Boudaens of Boudaen.[7] Door zijn huwelijk werd Coyett een zwager van François Caron, de gouverneur op Nederlands Formosa.


Sara Jacobsd van der Graeff
Sara Jacobsd van der Graeff, geb. voor 28 feb 1613, ovl. op 26 aug 1650, begr. Delft op 30 aug 1650.

otr. Delft op 4 aug 1635, tr. Delft op 19 aug 1635
met

Adriaen Willems van Vredenburg van Adrichem, ged. Rotterdam op 21 sep 1607, ovl. aldaar op 23 feb 1652.

Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adryaen~1646 Delft    
Jacob~1643 Delft †1716 Delft 73


Suzanna Jansdr van Baerle
Suzanna Jansdr van Baerle, ged. Amsterdam op 8 mrt 1599, ovl. Den Haag op 10 mei 1637.

Suzanna Jansdr van Baerle.
Suzanna van Baerle groeide op in Amsterdam, in een groot, welgesteld gezin – ze had twee broers en vijf zussen. Haar vader stierf toen ze zes jaar was. Twaalf jaar later overleed haar moeder. Vader Jan van Baerle was een succesvol koopman geweest en zijn dochters waren vanwege hun rijkdom dan ook zeer begeerde partijen op de huwelijksmarkt. Suzanna stond bovendien bekend als een schoonheid, wat haar nog aantrekkelijker maakte. Als meisje schreef ze poëzie en schilderde ze vogels, insecten en bloemen, maar hiervan is niets bewaard gebleven (Smit, De grootmeester, 103). Verwantschap met de bekende geleerde Caspar Barlaeus is nooit bewezen.

In 1622 was er voor het eerst sprake van een mogelijke huwelijkspartij voor Suzanna van Baerle. Haar achternicht Susanna Hoefnagel, echtgenote van Christiaan Huygens, probeerde haar aan hun oudste zoon Maurits te koppelen. Geertruid en Constantia Huygens hielden broer Constantijn, die in Engeland verbleef, op de hoogte van Maurits’ vorderingen bij het ‘Apie’ – zoals ze Suzanna in hun brieven noemden. Wellicht heeft Maurits zelf bij Suzanna een voorkeur voor Constantijn bemerkt, want hij schreef zijn broer al in 1622: ‘Het kan geen verbeelding van me zijn dat men meer het oog op jou dan op mij heeft. Neem dienovereenkomstig je maatregelen’ (Smit, Varia, 208). Vader Christiaan prees in een brief van 14 januari 1623 zijn zoon Maurits nog een keer aan: ‘Lief kind, zo gij ’t doet, ik zal er u alle dagen mijns levens om lief hebben als mijn eigen kind’ (Jorissen, 132). Suzanna wees Maurits echter af omdat ze aan een huwelijk niet toe was. Hierop dichtte Constantijn een tekst op de melodie van een bestaand lied, Susanne un jour: als zij zo zou doorgaan, zou ze net als de bijbelse Suzanna alleen nog oude mannen kunnen krijgen.

Ook Pieter Corneliszoon Hooft heeft Suzanna van Baerle het hof gemaakt nadat in 1624 zijn vrouw was gestorven. Tussen september 1625 en januari 1626 schreef hij meer dan twintig gedichten voor haar. Daarin duidde hij haar aan met het anagram ‘Arbele’ en de namen ‘C(h)loris’ en de varianten ‘Gloorroos’ en ‘Clorinde’, waarschijnlijk vanwege haar blanke huid die contrasteerde met haar donkere haar. Suzanna schijnt zijn gedichten te hebben beantwoord, maar daarvan is niets bewaard gebleven. Waarom het niet van een huwelijk is gekomen, is onbekend. Mogelijk speelde het leeftijdsverschil – Hooft was 44, Suzanna 26 – een rol.

Op 18 juni 1624 kreeg Constantijn Huygens een brief van zijn goede vriendin Dorothea van Dorp, het buurmeisje dat hij ooit het hof had gemaakt maar dat hem had afgewezen. De brief ging over haar logeerpartij in Amsterdam. De stad beviel haar maar matig: ‘Al datter fraai is, dat is Baereltgen’ (Worp, Briefwisseling I, 172). Zij kon toen nog niet bevroeden dat Constantijn met deze Baereltgen zou trouwen. Waarschijnlijk maakte hij in februari 1626, op de bruiloft van Ida van Baerle en Arent van Dorp, of kort daarna Suzanna van Baerle voor het eerst het hof. Aanvankelijk wees zij hem af, zoals blijkt uit zijn onafgemaakte gedicht ‘L’Anatomie. Paradoxes en satyre’ van 31 maart 1626. Het gedicht bestaat uit een opzettelijke omkering van de vrouwelijke schoonheden, vermoedelijk als reactie op haar afwijzing. In september 162 - Constantijn Suzanna opnieuw een huwelijksaanzoek. Ook dit leverde niets op en hij begon zich tot haar te richten in sonnetten en gedichten. Vanaf dat moment gebruikte hij de petrarcistische betiteling ‘Sterre’ om haar aan te spreken. Tussen november 1626 en januari 1627 was Huygens enkele malen in Amsterdam, maar wanneer hij ten slotte haar jawoord heeft gekregen is niet duidelijk, mogelijk in februari 1627. In zijn gedicht ‘Vrijerij’ van 23 januari 162 - hij hierop vooruit (Leerintveld, 12): ‘Zo kweelde Sterrevriend, ter antwoord van zijn luit,/ En ’t krachtige geluid/ Dee[d] ’t diamanten hart van sture STERR’ vervallen/Tot minder als kristallen/ Nog schreit hij al van vreugd, nog zong hij al van pijn,/ En Sterre was al zijn’. Op 24 februari 1627 werden de huwelijkse voorwaarden opgemaakt en op 6 april trouwden Suzanna en Constantijn te Amsterdam, in tegenwoordigheid van onder anderen Constantijns peetvader Justinus van Nassau. Hooft schreef ter gelegenheid van het huwelijk twee gedichten. In het ene gedicht stelt hij dat Suzanna de enige man had gevonden die bij haar paste. Het tweede lied gaat over de droefheid van Amsterdam vanwege Suzanna’s vertrek.

Het paar betrok op 14 oktober 1627 het huis in de Haagse Lange Houtstraat dat Huygens op 21 januari 1627 van Margaretha van Mechelen had gekocht. Uit een document dat Suzanna van Baerle bij haar huwelijk meenam (Recepte ende diete), is af te leiden dat haar lichamelijke gesteldheid te wensen overliet. Zij had last van migraine en onregelmatige menstruaties en volgde daarom een speciaal dieet. Ook kreeg zij drankjes, purgeermiddelen en aderlatingen voorgeschreven. Op 10 maart 1628 werd zoon Constantijn jr. geboren (gest. 1697). Hierna volgden Christiaan (1629-1695), Lodewijk (1631-1699), Philips (1633-1657) en Suzanna (1637-1725). Vaststaat dat Suzanna ook enkele miskramen heeft gehad.

Suzanna van Baerle stond er als vrouw des huizes de meeste tijd alleen voor, want Constantijn was als secretaris van Frederik Hendrik jaarlijks van mei tot oktober op veldtocht. Ze liet haar kinderen daarom dagelijks naar een portret van ‘papaatje’ kijken, opdat ze hem niet zouden vergeten.

Op 13 maart 1637 werd dochter Suzanna geboren. Alles leek goed te gaan en het meisje werd op 16 maart gedoopt. Op 30 maart echter werd moeder Suzanna plotseling doodziek. Op de vraag van vader Constantijn aan haar wat hij Tieneke (zoon Constantijn) moest zeggen, antwoordde zij: ‘Tieneke, vriendje, zult gij zeggen dat mamaatje hem wel geern eens gezien hadde, dat ik ook wel weet dat hij mamaatje geern hadde gezien, maar nu dat niet en heeft kunnen zijn, dat ik hem bevele geschikt te wezen, God te vrezen, en zijn vader gehoorzaam te zijn’ (de Heer, 101). Zoon Christiaan werd bij haar op bed getild en tegen hem zei ze: ‘Kom hier mijn zoete mannetje, laat ik u eens kussen’ (de Heer, 107).
Omdat de familie het per 1 mei verkochte huis aan de Lange Houtstraat moest verlaten, werd de ernstig zieke Suzanna op 29 april overgebracht naar het huis van haar zuster Sara, terwijl de vijf kinderen naar het nieuwe huis aan het Plein gingen. Op 3 mei ondertekende Suzanna haar testament en 10 mei overleed zij, 38 jaar oud. Ze werd 16 mei begraven in de Grote Kerk te Den Haag en een dag later betrok Constantijn alleen zijn nieuwe huis. Hij schreef in zijn dagboek: ‘Intro in novas aedes. Heu! Sine meâ turture’ (‘Ik betrek mijn nieuwe huis. Ach! Zonder mijn torteltje!’ (Grootes, 41).

Pas in december 1637 kon Huygens voor het eerst zijn verdriet in enkele Latijnse versregels tot uitdrukking brengen. Op 24 januari 1638 schreef hij zijn eerste Nederlandse gedicht getiteld ‘Cupio dissolvi [: ik begeer ontbonden te worden]. Op de dood van Sterre’, waarin hij eindigt met: ‘’k Verlang in ’t eeuwig licht tezamen te zien zweven/ Mijn heil, mijn lief, mijn lijf, mijn God, mijn Sterr’ en mij’. Constantijn zou zijn Sterre nog bijna vijftig jaar overleven, maar hij is nooit hertrouwd.

Reputatie.

Het leven van Suzanna van Baerle is dankzij haar schrijvende echtgenoot goed gedocumenteerd. In 1627, het jaar van het huwelijk, begon Constantijn met Dagh-werck, een beschrijving van zijn huwelijksleven met Sterre (Suzanna) in één dag. Zij is niet alleen een volmaakte levensgezel, maar ook zijn ideale lezer, met een verfijnd gevoel voor poëzie waarin schoonheid en intellectuele diepgang met elkaar in balans zijn. ‘Gij doortast z’, als fijne webben/ Die men in ’t gevoel moet hebben;/ Gij doorsmaakt ze, gij bevroedt/ Wat het zout in ’t suiker doet./ (…) Gij gevoelt de dichte feilen/ Daar z’ haar streken in verzeilen/ Die geen reden maar geweld/ In ’t gerucht van dichten stelt’. Een jaar na haar plotselinge dood in 1637 heeft Huygens zijn Dagh-werck geheel herzien en er een beknopt slot aan toegevoegd.

Ook in de dagboekaantekeningen van Constantijn Huygens is veel informatie te vinden over de activiteiten die Suzanna en hij samen ondernamen. Zo weten we dat ze vaak reisjes door het land maakten en vanaf 1630 geregeld de door Constantijn aangekochte heerlijkheid Zuylichem bij Zaltbommel bezochten. In 1628 en in 1636 bracht ze met Constantijn bezoeken aan Hooft op het Muiderslot, in 1633 aan Tesselschade in Alkmaar.

Van haar bevallingen heeft Huygens uitvoerig verslag gedaan in zijn beschrijvingen van de jeugd van zijn kinderen. Het verloop van Suzanna’s sterfbed na de geboorte van hun dochter heeft Huygens eveneens tot in detail beschreven, zowel in een gedicht als in zijn dagboekaantekeningen en in de aantekeningen over zijn kinderen. De doodsoorzaak blijft onzeker. Was het spruw, waren het aften (zweren in de mond), of was het kraamvrouwenkoorts? Medisch historicus M.J. van Lieburg houdt het op een complicatie van het kraambed. De aften (die spruw deden vermoeden) waren waarschijnlijk een secundaire infectie.

Van Suzanna van Baerle waren tot voor kort geen portretten bekend. Alleen in de voortekening van het bekende familieportret door Adriaan Hanneman van Huygens met zijn vijf kinderen is zij heel schetsmatig afgebeeld. In 1991 echter identificeerde de Amerikaanse kunsthistoricus Julius S. Held de man en vrouw in het aan schilder-architect Jacob van Campen toegeschreven dubbelportret als Constantijn en Suzanna. Het zou in 1635 zijn geschilderd. Er is nog twijfel over datering en toeschrijving, maar de identificatie wordt tegenwoordig vrij algemeen aanvaard.

  • Moeder:
    Jacomina Hoon [https://gw.geneanet.org/ecouvret?lang=nl&pz=ellen&nz=couvret&p=jacomina&n=hoon]], geb. Amsterdam in 1567, ovl. aldaar op 4 nov 1617, begr. Amsterdam (Nieuwe Kerk) op 8 nov 1617.

otr. Amsterdam op 17 mrt 1624, tr.
met

mr. Constantijn Christiaansz Huygens, zn. van Christiaan Cornelisz Huygens en Susanna Jacobsdr Hoefnagel, geb. Den Haag op 4 sep 1596, ged. aldaar op 4 sep 1596, diplomaat, topadviseur van de Oranjes, dichter en componist, ovl. Amsterdam op 28 mrt 1687, begr. Den Haag.

mr. Constantijn Christiaansz Huygens.
Dichter - Diplomaat - Geleerde - Componist - Raad- & reken-meester van Prins Frederik Hendrik - ..., dichter, diplomaat, secretaris van achtereenvolgens Stadhouder Frederik Hendrik (1625-1647), Stadhouder Willem II (1647-1650) en Stadhouder Willem III (1672-1687), onderbroken door het eerste Stadhoudeloze Tijdperk (1650-1672), Dichter - Diplomaat - Geleerde - Componist - Raad- & reken-meester van Prins Frederik Hendrik - ..., écrivain, poète et diplomate, Secretaris van Stadhouder prins Frederik Hendrik van Nassau, Willem II en Willem III, King William 3rd of England.

Uit dit huwelijk 7 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Christiaan*1629 Den Haag †1695 Den Haag 66


Christiaan Constantijnszn Huygens
Christiaan Constantijnszn Huygens, geb. Den Haag op 14 apr 1629, ovl. aldaar op 8 jul 1695.

Christiaan Constantijnszn Huygens.
Astronoom, wis- en natuurkundige, uitvinder van het slingeruurwerk, ontdekker van de Saturnusmaan Titan.

Als zoon van de bekende dichter en diplomaat Constantijn Huygens groeide hij op in een welvarende familie. Zijn vader zette Huygens op het pad van de wiskunde door hem in contact te brengen met gerenommeerde wiskundigen. Ook de filosoof René Descartes behoorde tot de vriendenkring van de familie. Huygens studeerde tussen 1645 en 1647 rechten en wiskunde aan de universiteit van Leiden en vervolgde zijn studies daarna in Breda. In 1651 publiceerde hij zijn eerste wiskundige artikel, maar stortte zich daarna meer op astronomie en de kansberekening. Zijn belangrijkste astronomische ontdekking volgde in 1655 toen hij, met behulp van één van zijn zelf geslepen lenzen, de grootste Saturnusmaan Titan ontdekte..
Omdat goede waarnemingen in de astronomie vallen of staan bij nauwkeurige tijdswaarneming, concentreerde Huygens zich op methoden om tijd zo nauw mogelijk vast te kunnen stellen. In 1656 ontwikkelde hij hiervoor het slingeruurwerk, waar hij patent op aanvroeg. In 1673 volgde een wetenschappelijk werk over het slingeruurwerk, Horologium Oscillatorium sive de motu pendulorum..
Met al deze ontdekkingen rees de ster van Huygens snel. In 1663 viel hem een grote eer ten deel toen hij verkozen werd om lid te worden van de kort daarvoor opgerichte Engelse Royal Society. In 1666 volgde een aanstelling aan de in Parijs gevestigde Académie Royal des Sciences. Huygens zette deze organisatie op naar het voorbeeld van de Engelse tegenhanger..
Zijn gezondheid, die al sinds zijn geboorte niet sterk was geweest, liet hem echter na een aantal jaren in Parijs in de steek, en in 1670 besloot hij terug te keren naar Nederland. Een jaar later keerde Huygens terug naar Frankrijk maar zag zich al snel voor een dilemma geplaatst toen de Franse koning Lodewijk XIV in 1672 Nederland binnenviel. Ondanks het feit dat hij als Nederlandse wetenschapper in het land van de ‘bezetter’ werkte, zag hij zich boven politiek verheven en zette hij zijn werk voort..
In 1676 vertrok hij, opnieuw wegens ziekte, voor twee jaar terug naar Nederland. Daar deed hij onderzoek naar de snelheid van het licht, waarvan hij dacht dat die eindig was. Na weer een aantal jaren in Frankrijk te hebben gewerkt, keerde hij opnieuw terug naar Nederland. Een terugkeer naar Frankrijk werd daarna bemoeilijkt omdat zijn beschermheer, de Franse minister Colbert, was overleden. Toen in 1687 tevens zijn vader overleed vertrok hij, wegens het gebrek aan een wetenschappelijke gesprekspartner, in 1689 naar Engeland..
Daar kwam hij in contact met grote wetenschappers als Newton, waarmee hij reeds een leven lang een wetenschappelijke discussie over de universele zwaartekracht had uitgevochten. Een jaar voor zijn dood vertrok Huygens definitief naar Nederland waar hij tot zijn overlijden werkte aan verbeteringen aan lenzen en slingeruurwerken. Postuum verscheen van hem nog het werk Cosmotheoros (1698), dat algemeen wordt gezien als een van de eerste werken over buitenaards leven.


Jan Henricksz van Baerle
Hans (Jan Henricksz) van Baerle, geb. Antwerpen [België] in 1557, koopman, ovl. Amsterdam op 20 jul 1605, begr. aldaar op 23 jul 1605.

tr. Amsterdam in 1590
met

Jacomina Hoon [https://gw.geneanet.org/ecouvret?lang=nl&pz=ellen&nz=couvret&p=jacomina&n=hoon]], geb. Amsterdam in 1567, ovl. aldaar op 4 nov 1617, begr. Amsterdam (Nieuwe Kerk) op 8 nov 1617.

Uit dit huwelijk 9 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Suzanna~1599 Amsterdam †1637 Den Haag 38


Jacomina Hoon
Jacomina Hoon [https://gw.geneanet.org/ecouvret?lang=nl&pz=ellen&nz=couvret&p=jacomina&n=hoon]], geb. Amsterdam in 1567, ovl. aldaar op 4 nov 1617, begr. Amsterdam (Nieuwe Kerk) op 8 nov 1617.

tr. Amsterdam in 1590
met

Hans (Jan Henricksz) van Baerle, zn. van Hendrik Lenaertsz van Baerle en Ida Jansdr Boghe, geb. Antwerpen [België] in 1557, koopman, ovl. Amsterdam op 20 jul 1605, begr. aldaar op 23 jul 1605.

Uit dit huwelijk 9 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Suzanna~1599 Amsterdam †1637 Den Haag 38


Hendrik Lenaertsz van Baerle
Hendrik Lenaertsz van Baerle.

tr.
met

Ida Jansdr Boghe, geb. in 1535, ovl. in 1595.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hans*1557 Antwerpen [België] †1605 Amsterdam 48


Ida Jansdr Boghe
Ida Jansdr Boghe, geb. in 1535, ovl. in 1595.

tr.
met

Hendrik Lenaertsz van Baerle.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hans*1557 Antwerpen [België] †1605 Amsterdam 48


Christiaan Cornelisz Huygens
Christiaan Cornelisz Huygens, ged. Terheiden op 22 apr 1551, ovl. aldaar op 7 feb 1624, begr. Den Haag Groote Kerk, achter het koor.

Christiaan Cornelisz Huygens.
Secretaris van de Raad van State,, schrijver, Christiaan Huygens sr. was secretaris van Stadhouder Willem I. Na diens dood in 1584 werd Christiaan secretaris van de Raad van State.

otr. Amsterdam in okt 1592, tr.
met

Susanna Jacobsdr Hoefnagel, dr. van Jacques Danielszn Hoefnagel (Diamantaire à Antwerpen) en Elisabeth Jorisdr de Veselaer, ged. Antwerpen [België] op 28 okt 1561, ovl. Den Haag op 16 mei 1633, begr. aldaar Sint Jacobskerk, achter het koor.

Susanna Jacobsdr Hoefnagel.
was familie van Barlaeus (Caspar van Baerle).

Susanna Hoefnagel was de jongste dochter van welgestelde Antwerpse ouders. In het gezin werden twaalf kinderen geboren, van wie Joris Hoefnagel (geb. 1545) als miniaturist internationale faam verkreeg. Na de dood van haar vader – nog voor de val van Antwerpen in 1585 – week zij met haar protestantse moeder uit naar Holland, om vervolgens naar Hamburg en daarna naar het Duitse Stade te verhuizen, waar zich een gemeenschap van calvinistische Zuid-Nederlandse emigranten had gevormd. Daar aanvaardde zij een huwelijksaanzoek van de tien jaar oudere Christiaan Huygens, afkomstig uit de kring rond de Bredase Nassaus, die zij al in Antwerpen had leren kennen. Zij vestigden zich in 1592 in Den Haag, het bestuurscentrum van de Noordelijke Republiek, waar in de Nobelstraat achtereenvolgens Maurits (1595), Constantijn (1596) en Elisabeth (1598) werden geboren. In hun nieuwe woning aan de Vijverberg kreeg het paar nog drie kinderen: Geertruyd (1599), Catharina (1601) en Constantia (1602). In 1612 stierf Elisabeth, in 1618 Catharina. Intussen was het gezin in 1614 verhuisd naar een huurhuis aan de zuidzijde van het deftige Lange Voorhout (nr. 9).
Dagboekbrieven.

Over de persoon Susanna Hoefnagel is redelijk veel bekend dankzij de twee Latijnse autobiografieën van haar tweede zoon, Constantijn, diens dagboekaantekeningen en de brieven die hij van zijn moeder heeft bewaard. Vooral een serie dagboekachtige brieven uit 1624, geschreven toen Constantijn op een diplomatieke missie in Engeland was, zijn informatief. Hieruit komt een beeld naar voren van een warmvoelende, zelfstandige, praktische vrouw die ontspannen en heel natuurlijk schrijft, op een plezierige praattoon en met een krachtige hand. Die brieven geven ons een heel directe blik op de dagelijkse beslommeringen van een vrouw uit de bovenlaag van de maatschappij, die haar zoon allerlei nieuwtjes vertelt over de mensen in haar sociale netwerk (met betrekking tot huwelijken, geboortes, dood, aanstellingen e.d.), en hem ook gedetailleerd informeert over de oorlog met Spanje, onder andere via berichten die zij van haar familie in Antwerpen krijgt. Ze doet verslag van zakelijke transacties, zoals de aankoop van het nieuwe huis aan het Lange Voorhout. Daar moest ze tienduizend gulden voor betalen, een som die ze tegenover haar zoon rechtvaardigt met het argument dat iedereen zegt dat het zo’n goede koop is. Maar ze bericht ook over kleine huiselijke voorvallen, zoals de nachtelijke diefstal van kleren op de bleek die de dienstmeisjes waren vergeten binnen te halen. Ook maken de brieven duidelijk dat zij zorgt voor Constantijns garderobe, terwijl hij druk in de weer is met de aankoop van allerlei goederen voor zijn moeder en voor familie en vrienden. Graag wil zij hem zo snel mogelijk weer thuis zien. Als wegens verkeerde wind de post weer eens uitblijft roept zij uit: ‘Zal die wind ons nog langer uit ons vel doen springen van verlangen?’ Uit brieven van de twee zusjes Huygens krijgen we een indruk van de inspanningen die Susanna Hoefnagel zich in 1622 getroostte om zoon Maurits te koppelen aan haar achternichtje Suzanna van Baerle. Ze deed alles om het de kandidate naar de zin te maken, maar het mocht niet baten. Vijf jaar later zou Suzanna van Baerle trouwen met haar andere zoon, Constantijn.

Het volgende fragment van een brief die Susanna Hoefnagel twee maanden na de dood van haar man in 1624 schreef aan Constantijn illustreert de zeer persoonlijke toon van haar correspondentie: ‘Ende alzo ik gisteren op biddag ter kerke geweest ben, zo hebben wij deze dag ons vensters opengedaan, daar dat jonge volk blij mede is. Constance zei, me zit hier gelijk de vogeltjens in heur kooi, als er een voorschoot over gehangen is. […] De vensters zijn open, maar vader is er buitengesloten, daar ik deze nacht zoveel van gedroomd heb. En gisteren in de kerk half sluimerende, dat ik zelf niet wist, zo dacht ik dat gij in een grauw reiskleed dicht voor mij kwam staan, en zag mij strak aan, daar ik van verschoot; en uit de kerk komende, eer ik nog in huis was, kreeg ik uwen brief, die hield ik voor de interpretatie van mijnen droom, maar van vader komen geen brieven’ (briefnr. 221, 24-3-1624, in Worp 1, 152).

Susanna Hoefnagel lijkt de intellectuele en kunstzinnige opvoeding van haar zoons geheel aan haar echtgenoot te hebben overgelaten, terwijl zij zich – zoals gebruikelijk – concentreerde op de praktische vorming van haar dochters en de religieuze opvoeding van alle kinderen. Frans sprak zij goed, maar Latijn had zij nooit geleerd, ook al moet ze wel iets hebben opgepikt van het Latijnse onderwijs aan haar zoons, want aan het album amicorum van een bezoeker droeg zij een – wat kreupel – Latijns versje bij met de praktische moraal dat wie geld verspilt en daarmee zijn eer, slechts de dood wacht. Wat de ouders van de poëzie van hun zoon vonden, blijkt eigenlijk alleen uit hun, door Maurits overgebriefde reactie op een gedicht van hem uit 1622: ‘Ik heb het met vader, moeder enz, gelezen. Ze begrijpen er niets van, ik trouwens ook niet’ (30-5-1622, in De Haas, 5). Maar toen in 1625 zijn poëziebundel Otia uitkwam, droeg hij de derde afdeling daarvan, die vooral Nederlandstalige ‘bibel-stof’ (religieuze poëzie) bevatte, op aan Susanna Hoefnagel. In zijn opdracht herinnerde hij haar eraan hoe zij hem als kind geleerd had om zijn ‘ledige uren’ (otia) zinvol te besteden; nu zou blijken dat haar opvoeding vruchten had afgeworpen.

Dood en reputatie.

Na de dood van haar man in 1624 kocht Susanna Hoefnagel een nieuw huis, schuin aan de overzijde van het Voorhout (nr. 44), waar zij in 1633 overleed. Zij werd bijgezet in het familiegraf achter het koor van de Haagse St. Jacobskerk. Ze had toen haar voortdurende zorgen voor het welzijn van haar vier nog levende kinderen beloond gezien. Haar zoons waren evenals hun vader geslaagd in een ambtelijke carrière, terwijl Geertruyd en Constantia kort voor haar dood goede huwelijken hadden gesloten.

In zijn berijmde autobiografie (1678) wijdde Constantijn Huygens tedere gedachten aan zijn moeder. Hij betreurde het nog steeds dat hij wegens verplichtingen die hem in het legerkamp bij Rijnberk hadden vastgehouden, niet bij haar sterven en op haar begrafenis had kunnen zijn. Omdat hij het enige kind was dat zij zelf had gezoogd, meende hij dat er een speciale band tussen hen bestond. Susanna Hoefnagel liet haar zoon Maurits het Voorhoutse huis en meubels na, maar het was Constantijn aan wie ze Van Mierevelts portretten van haar en haar man naliet die in de salon hingen.

Bronnen:.
A.D. Schinkel, Nadere byzonderheden betrekkelijk Constantijn Huygens en zijne familie 1 (z.p. 1851) [hierin het testament van Susanna Hoefnagel].
Dagboek van Constantyn Huygens, J.H.W. Unger ed. (Amsterdam 1885) [naar het afschrift van de kleinzoon; heruitgegeven als bijlage van Oud-Holland 4 (1886)].
De briefwisseling van Constantijn Huygens 1608-1687, J.A. Worp ed, 6 delen (’s-Gravenhage 1911-1917) [gedigitaliseerd: www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/Huygens].
M. de Haas, ‘Een vijftiental brieven van Maurits Huygens aan zijn broer Constantijn (van 20 mei 1622 tot 7 juni 1624)’, in: Bijdragen en Mededelingen Historisch Genootschap 50 (1929) 1-40.
J. Smit, De grootmeester van woord- en snarenspel. Het leven van Constantijn Huygens 1596-1687 (’s-Gravenhage 1980).
Arthur Eyffinger red, Huygens herdacht: catalogus bij de tentoonstelling in de Koninklijke Bibliotheek ter gelegenheid van de 300ste sterfdag van Constantijn Huygens: 26 maart-9 mei 1987 (Den Haag 1987) [hierin aantekeningen van Christiaan Huygens sr. en Constantijn Huygens over de jeugd van hun kinderen, waarin Susanna Hoefnagel figureert].
Constantijn Huygens, Mijn jeugd, Chr. Heesakkers ed. (Amsterdam 1987).
Constantijn Huygens, Mijn leven verteld aan mijn kinderen, Frans R.E. Blom ed, 2 delen (Amsterdam 2003).

Uit dit huwelijk 7 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Constantijn*1596 Den Haag †1687 Amsterdam 90


Susanna Jacobsdr Hoefnagel
Susanna Jacobsdr Hoefnagel, ged. Antwerpen [België] op 28 okt 1561, ovl. Den Haag op 16 mei 1633, begr. aldaar Sint Jacobskerk, achter het koor.

Susanna Jacobsdr Hoefnagel.
was familie van Barlaeus (Caspar van Baerle).

Susanna Hoefnagel was de jongste dochter van welgestelde Antwerpse ouders. In het gezin werden twaalf kinderen geboren, van wie Joris Hoefnagel (geb. 1545) als miniaturist internationale faam verkreeg. Na de dood van haar vader – nog voor de val van Antwerpen in 1585 – week zij met haar protestantse moeder uit naar Holland, om vervolgens naar Hamburg en daarna naar het Duitse Stade te verhuizen, waar zich een gemeenschap van calvinistische Zuid-Nederlandse emigranten had gevormd. Daar aanvaardde zij een huwelijksaanzoek van de tien jaar oudere Christiaan Huygens, afkomstig uit de kring rond de Bredase Nassaus, die zij al in Antwerpen had leren kennen. Zij vestigden zich in 1592 in Den Haag, het bestuurscentrum van de Noordelijke Republiek, waar in de Nobelstraat achtereenvolgens Maurits (1595), Constantijn (1596) en Elisabeth (1598) werden geboren. In hun nieuwe woning aan de Vijverberg kreeg het paar nog drie kinderen: Geertruyd (1599), Catharina (1601) en Constantia (1602). In 1612 stierf Elisabeth, in 1618 Catharina. Intussen was het gezin in 1614 verhuisd naar een huurhuis aan de zuidzijde van het deftige Lange Voorhout (nr. 9).
Dagboekbrieven.

Over de persoon Susanna Hoefnagel is redelijk veel bekend dankzij de twee Latijnse autobiografieën van haar tweede zoon, Constantijn, diens dagboekaantekeningen en de brieven die hij van zijn moeder heeft bewaard. Vooral een serie dagboekachtige brieven uit 1624, geschreven toen Constantijn op een diplomatieke missie in Engeland was, zijn informatief. Hieruit komt een beeld naar voren van een warmvoelende, zelfstandige, praktische vrouw die ontspannen en heel natuurlijk schrijft, op een plezierige praattoon en met een krachtige hand. Die brieven geven ons een heel directe blik op de dagelijkse beslommeringen van een vrouw uit de bovenlaag van de maatschappij, die haar zoon allerlei nieuwtjes vertelt over de mensen in haar sociale netwerk (met betrekking tot huwelijken, geboortes, dood, aanstellingen e.d.), en hem ook gedetailleerd informeert over de oorlog met Spanje, onder andere via berichten die zij van haar familie in Antwerpen krijgt. Ze doet verslag van zakelijke transacties, zoals de aankoop van het nieuwe huis aan het Lange Voorhout. Daar moest ze tienduizend gulden voor betalen, een som die ze tegenover haar zoon rechtvaardigt met het argument dat iedereen zegt dat het zo’n goede koop is. Maar ze bericht ook over kleine huiselijke voorvallen, zoals de nachtelijke diefstal van kleren op de bleek die de dienstmeisjes waren vergeten binnen te halen. Ook maken de brieven duidelijk dat zij zorgt voor Constantijns garderobe, terwijl hij druk in de weer is met de aankoop van allerlei goederen voor zijn moeder en voor familie en vrienden. Graag wil zij hem zo snel mogelijk weer thuis zien. Als wegens verkeerde wind de post weer eens uitblijft roept zij uit: ‘Zal die wind ons nog langer uit ons vel doen springen van verlangen?’ Uit brieven van de twee zusjes Huygens krijgen we een indruk van de inspanningen die Susanna Hoefnagel zich in 1622 getroostte om zoon Maurits te koppelen aan haar achternichtje Suzanna van Baerle. Ze deed alles om het de kandidate naar de zin te maken, maar het mocht niet baten. Vijf jaar later zou Suzanna van Baerle trouwen met haar andere zoon, Constantijn.

Het volgende fragment van een brief die Susanna Hoefnagel twee maanden na de dood van haar man in 1624 schreef aan Constantijn illustreert de zeer persoonlijke toon van haar correspondentie: ‘Ende alzo ik gisteren op biddag ter kerke geweest ben, zo hebben wij deze dag ons vensters opengedaan, daar dat jonge volk blij mede is. Constance zei, me zit hier gelijk de vogeltjens in heur kooi, als er een voorschoot over gehangen is. […] De vensters zijn open, maar vader is er buitengesloten, daar ik deze nacht zoveel van gedroomd heb. En gisteren in de kerk half sluimerende, dat ik zelf niet wist, zo dacht ik dat gij in een grauw reiskleed dicht voor mij kwam staan, en zag mij strak aan, daar ik van verschoot; en uit de kerk komende, eer ik nog in huis was, kreeg ik uwen brief, die hield ik voor de interpretatie van mijnen droom, maar van vader komen geen brieven’ (briefnr. 221, 24-3-1624, in Worp 1, 152).

Susanna Hoefnagel lijkt de intellectuele en kunstzinnige opvoeding van haar zoons geheel aan haar echtgenoot te hebben overgelaten, terwijl zij zich – zoals gebruikelijk – concentreerde op de praktische vorming van haar dochters en de religieuze opvoeding van alle kinderen. Frans sprak zij goed, maar Latijn had zij nooit geleerd, ook al moet ze wel iets hebben opgepikt van het Latijnse onderwijs aan haar zoons, want aan het album amicorum van een bezoeker droeg zij een – wat kreupel – Latijns versje bij met de praktische moraal dat wie geld verspilt en daarmee zijn eer, slechts de dood wacht. Wat de ouders van de poëzie van hun zoon vonden, blijkt eigenlijk alleen uit hun, door Maurits overgebriefde reactie op een gedicht van hem uit 1622: ‘Ik heb het met vader, moeder enz, gelezen. Ze begrijpen er niets van, ik trouwens ook niet’ (30-5-1622, in De Haas, 5). Maar toen in 1625 zijn poëziebundel Otia uitkwam, droeg hij de derde afdeling daarvan, die vooral Nederlandstalige ‘bibel-stof’ (religieuze poëzie) bevatte, op aan Susanna Hoefnagel. In zijn opdracht herinnerde hij haar eraan hoe zij hem als kind geleerd had om zijn ‘ledige uren’ (otia) zinvol te besteden; nu zou blijken dat haar opvoeding vruchten had afgeworpen.

Dood en reputatie.

Na de dood van haar man in 1624 kocht Susanna Hoefnagel een nieuw huis, schuin aan de overzijde van het Voorhout (nr. 44), waar zij in 1633 overleed. Zij werd bijgezet in het familiegraf achter het koor van de Haagse St. Jacobskerk. Ze had toen haar voortdurende zorgen voor het welzijn van haar vier nog levende kinderen beloond gezien. Haar zoons waren evenals hun vader geslaagd in een ambtelijke carrière, terwijl Geertruyd en Constantia kort voor haar dood goede huwelijken hadden gesloten.

In zijn berijmde autobiografie (1678) wijdde Constantijn Huygens tedere gedachten aan zijn moeder. Hij betreurde het nog steeds dat hij wegens verplichtingen die hem in het legerkamp bij Rijnberk hadden vastgehouden, niet bij haar sterven en op haar begrafenis had kunnen zijn. Omdat hij het enige kind was dat zij zelf had gezoogd, meende hij dat er een speciale band tussen hen bestond. Susanna Hoefnagel liet haar zoon Maurits het Voorhoutse huis en meubels na, maar het was Constantijn aan wie ze Van Mierevelts portretten van haar en haar man naliet die in de salon hingen.

Bronnen:.
A.D. Schinkel, Nadere byzonderheden betrekkelijk Constantijn Huygens en zijne familie 1 (z.p. 1851) [hierin het testament van Susanna Hoefnagel].
Dagboek van Constantyn Huygens, J.H.W. Unger ed. (Amsterdam 1885) [naar het afschrift van de kleinzoon; heruitgegeven als bijlage van Oud-Holland 4 (1886)].
De briefwisseling van Constantijn Huygens 1608-1687, J.A. Worp ed, 6 delen (’s-Gravenhage 1911-1917) [gedigitaliseerd: www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/Huygens].
M. de Haas, ‘Een vijftiental brieven van Maurits Huygens aan zijn broer Constantijn (van 20 mei 1622 tot 7 juni 1624)’, in: Bijdragen en Mededelingen Historisch Genootschap 50 (1929) 1-40.
J. Smit, De grootmeester van woord- en snarenspel. Het leven van Constantijn Huygens 1596-1687 (’s-Gravenhage 1980).
Arthur Eyffinger red, Huygens herdacht: catalogus bij de tentoonstelling in de Koninklijke Bibliotheek ter gelegenheid van de 300ste sterfdag van Constantijn Huygens: 26 maart-9 mei 1987 (Den Haag 1987) [hierin aantekeningen van Christiaan Huygens sr. en Constantijn Huygens over de jeugd van hun kinderen, waarin Susanna Hoefnagel figureert].
Constantijn Huygens, Mijn jeugd, Chr. Heesakkers ed. (Amsterdam 1987).
Constantijn Huygens, Mijn leven verteld aan mijn kinderen, Frans R.E. Blom ed, 2 delen (Amsterdam 2003).

otr. Amsterdam in okt 1592, tr.
met

Christiaan Cornelisz Huygens, zn. van Cornelis Huygens en Geertruij Bacx, ged. Terheiden op 22 apr 1551, ovl. aldaar op 7 feb 1624, begr. Den Haag Groote Kerk, achter het koor.

Christiaan Cornelisz Huygens.
Secretaris van de Raad van State,, schrijver, Christiaan Huygens sr. was secretaris van Stadhouder Willem I. Na diens dood in 1584 werd Christiaan secretaris van de Raad van State.

Uit dit huwelijk 7 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Constantijn*1596 Den Haag †1687 Amsterdam 90


Jacques Danielszn Hoefnagel
Jacques Danielszn Hoefnagel, geb. Antwerpen [België] circa 1511, Diamantaire à Antwerpen, ovl. Antwerpen [België] op 27 okt 1579.

Jacques Danielszn Hoefnagel.
Tapijthandelaar, diamantair, lid van een compagnie die zich op de Zweedse markt richtte.

Verklaring van Jacques Hoefnagel, 70 jaar, Jan MARICHAL, 46 jaar, Jacques van de WALLE, 38 jaar, Balthasar Hoefnagel, 25 jaar, Olivier Brunel (Elsevier Bruyneel), 28 jaar, Jan Sorbrecht, 30 jaar, Gillis Carpentier, 31 jaar, Lodewijk Bloemaert, 40 jaar, allen kooplieden van Antwerpen. Zij zeggen Jan Jansz Boghe goed te kennen en vaak met hem gehandeld en geconverseerd te hebben. Zij verklaren te weten dat Boghe via Vilnius naar Moskou is gegaan voor zaken en dat hij in september 1579 is teruggekomen in Antwerpen. Zij verzekeren dat Boghe geen spion was voor de Russische grootvorst contra de Poolse koning.

tr.
met

Elisabeth Jorisdr de Veselaer, dr. van Joris Jacobszn de Veselaer en Margaretha Jansdr Boghe, geb. Antwerpen [België] circa 1513.

Uit dit huwelijk 7 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Susanna~1561 Antwerpen [België] †1633 Den Haag 71
Catharina*1556 Antwerpen [België]    


Elisabeth Jorisdr de Veselaer
Elisabeth Jorisdr de Veselaer, geb. Antwerpen [België] circa 1513.

tr.
met

Jacques Danielszn Hoefnagel, zn. van Daniel Hoefnagel en Catherine Baelde, geb. Antwerpen [België] circa 1511, Diamantaire à Antwerpen, ovl. Antwerpen [België] op 27 okt 1579.

Jacques Danielszn Hoefnagel.
Tapijthandelaar, diamantair, lid van een compagnie die zich op de Zweedse markt richtte.

Verklaring van Jacques Hoefnagel, 70 jaar, Jan MARICHAL, 46 jaar, Jacques van de WALLE, 38 jaar, Balthasar Hoefnagel, 25 jaar, Olivier Brunel (Elsevier Bruyneel), 28 jaar, Jan Sorbrecht, 30 jaar, Gillis Carpentier, 31 jaar, Lodewijk Bloemaert, 40 jaar, allen kooplieden van Antwerpen. Zij zeggen Jan Jansz Boghe goed te kennen en vaak met hem gehandeld en geconverseerd te hebben. Zij verklaren te weten dat Boghe via Vilnius naar Moskou is gegaan voor zaken en dat hij in september 1579 is teruggekomen in Antwerpen. Zij verzekeren dat Boghe geen spion was voor de Russische grootvorst contra de Poolse koning.

Uit dit huwelijk 7 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Susanna~1561 Antwerpen [België] †1633 Den Haag 71
Catharina*1556 Antwerpen [België]