tr. voor 1762
met
Elisabeth Jans Dodemans Van Steenveld, dr. van Jan Dodemans Van Steenveld, geb. circa 1720, ovl. in 1784.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Lucas | *1762 | Hoorn | †1820 | Hoorn | 58 | 1 | 1 |
tr. voor 1762
met
Hendrik Jans Kenter, geb. circa 1722, ovl. in 1763.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Lucas | *1762 | Hoorn | †1820 | Hoorn | 58 | 1 | 1 |
Hij krijgt een dochter:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Elisabeth | *1720 | †1784 | 64 | 1 | 1 |
tr. Alphen a/d Rijn op 29 okt 1679
met
Claartje Agnes van Tol, geb. waarschijnlijk Sassenheim aangeduid als Sassum met een streepje boven de u circa 1660.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Abraham | ~1686 | Monster | Monster | 1 | 10 |
tr. Alphen a/d Rijn op 29 okt 1679
met
Arie Wilemse Jongenburger, zn. van Willem Peeters Jongenburger en Jannetje Joos Hostede, geb. circa 1658, schepen.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Abraham | ~1686 | Monster | Monster | 1 | 10 |
tr.
met
Jannetje Joos Hostede, geb. Hazerswoude circa 1623.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Arie | *1658 | 1 | 1 |
tr.
met
Willem Peeters Jongenburger, geb. Zoeterwoude in 1630, ovl. na 8 mrt 1690.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Arie | *1658 | 1 | 1 |
tr. Amsterdam op 11 sep 1947
met
Appie (Hermanus Zadarach Maarten) Apituley, geb. Blitar [Indonesië] op 19 mrt 1919.
Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Esther | *1958 | Amsterdam | 1 | 3 | |||
2 | Martijn | *1948 | Amsterdam | 0 | 0 |
tr.
met
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Erasmus | Mierlo | 3 | 9 |
tr.
met
Salomé gravin von Heinsberg und Valkenburg, dr. van Gozewijn II van Heinsberg en Valkenburg en Adelheid van Sommerschenburg, geb. in 1167, ovl. in 1186, Zij krijgt geen kinderen.
Salomé gravin von Heinsberg und Valkenburg.
was een 12e-eeuwse edelvrouw uit het Huis Valkenburg-Heinsberg die aan het eind van haar leven korte tijd gravin van Assel was, genoemd naar het kasteel Asselburg in Noord-Duitsland, tegenwoordig Burgdorf (Wolfenbüttel).
Salome was een dochter van Gosewijn II van Valkenburg-Heinsberg en Adelheid van Sommerschenburg. Bij het overlijden van haar man Otto van Winzenburg-Assel in 1175 stierf de mannelijke lijn van de graven van Assel uit. Hierna trad Salome op als voogdes, gravin van Assel op. Dit wordt bekrachtigd door onder andere het feit dat het graafschap pas na het overlijden van Salome wordt opgeëist door de bisschop van Hildesheim.
tr.
met
Winrich heer von Walberberg Daun, zn. van Albert I heer von Daun, geb. in 1047, ovl. op 22 feb 1128.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Winrich II | *1076 | †1139 | 63 | 1 | 1 |
tr.
met
Jan van Grevenbroeck, ovl. op 26 jun 1486.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Erasmus | Mierlo | 3 | 9 |
tr.
met
Erasmus (Rosse, Raes) van Grevenbroeck, zn. van Jan van Grevenbroeck en Adriana van Dijcke, geb. Mierlo, heer van Mierlo 1556-1617, heer van Zandvliet, tr. (1) met Elisabeth van Doerne, dr. van Jonker Philips van Doerne en Joffer Anna (Johanna Willems) van Kessel tot Someren. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) met Johanna Bloeimans, dr. van Herman Bloeimans. Uit dit huwelijk 9 kinderen.
Erasmus van Grevenbroeck.
in 1594 kocht hij de heerlijkheid Lierop.
Erasmus stond bekend als een kwaadaardig en wreed heerser. Als boetes niet op tijd werden betaald of de belasting niet kon worden opgebracht werden de bezittingen bij opbod verkocht en, aangezien de bevolking verarmd was, werden deze door de vorster gekocht in opdracht van de heer. Ook bedong en verkreeg hij vrijstelling van belasting voor zijn bezittingen, waardoor de overige bewoners gedwongen waren om in tijden van oorlog de brandschattingen geheel te voldoen.
In 1595 was hij een mede-aanstichter van de heksenprocessen te Asten. De gebeurtenissen in Mierlo vingen aan op 2 september 1595. Er heerste een veezieekte en men meende dat de koeien betoverd waren. Een reeds gevangengenomen vrouw uit Leende, Jenneke Goessens, had de namen genoemd van de Mierlose vrouwen Lijsken Cuijpers en Marie Baeten. Deze werden op 8 september 1595 gevangengenomen en opgesloten op het Kasteel Mierlo. Zij verzocht om de waterproef, die ongunstig uitpakte waarop zij tot een bekentenis werd gedwongen. Ook noemde zij vier namen: Heijl Bellen, Lijs Cuijpers, Jenneke Gordtkens en Lijneken Pastoirs. Ook deze vrouwen werden onderworpen aan de waterproef. De meest bizarre "bekentenissen" werden door martelingen ook aan dit viertal ontfutseld.[1].
Op 18 september 1595 werden vijf vrouwen (Marie, Lijs, Heijl, Jenneke en Lijneken) vermoord. Zij sullen worden geexecuteert van lijffve metten vuijer in vueghen datter de doot naevolge. Bij wijze van gratie werden ze eerst gewurgd alvorens op de brandstapel te worden geworpen. Een veroordeling tot de brandstapel was nog nimmer voorgekomen in Mierlo.[1].
Er waren echter nieuwe namen genoemd en op 19 september 1595 werd Nees Gommers uit Lierop aan de waterproef onderworpen. Op 20 september volgden Maria van Mierlo en Marie Ruijters. Marie noemde ook namen van inwoners uit Someren en Asten. Opnieuw zeven vrouwen vastgenomen en gemarteld. Zes daarvan werden gewurgd alvorens te worden verbrand maar de zevende, de 90-jarige demente Griet Mijnsheren werd levend verbrand, omdat ze haar "zonden" niet had gebiecht en dus geen spijt zou hebben. Dit alles vond plaats in september 1595.
De nabestaanden ontvingen nadien een rekening voor de vervolging en ter dood stelling van hun familie. Kon men de gevraagde gelden niet opbrengen, dan werden de bezittingen in beslag genomen en verbeurd.
Ook Lucia Dirck Janssen werd genoemd. Zij werd in november 1595 gevangengezet en Erasmus van Grevenbroek wilde haar doden tenzij zij 300 gulden aan hem betaalde en nóg een naam noemde. Zij werd op borgtocht vrijgelaten en toog uiteindelijk naar het gerecht in 's-Hertogenbosch om daar verhaal te halen. Ook de Raad van Brabant te Brussel trad op alsmede de pastoor, waarvan men de meid (Lijneken Pastoirs ofwel Catharina Boons) had vermoord. Tal van onregelmatigheden kwamen aan het licht en aldus kwam aan de processen een einde. Erasmus werd in januari 1596 te Brussel ontboden, maar hij werd niet vervolgd. Hij ging door met het afpersen van de arme bevolking, waaronder zelfs de nabestaanden van Marie Baeten.
Uiteindelijk werden de heerlijke rechten door de bevolking afgekocht. Dit gebeurde te Lierop in 1606 en in Mierlo in 1617. Zo werden beide dorpen weer hertogdorp. Via een gerechtelijke procedure kon de zoon van Erasmus, Johan van Grevenbroek, in 1633 de heerlijke rechten weer opeisen.
Hij testeert 29.9.1532 en legateert het vorsterschap van Mierlo aan Vedastus (van Grevenbroek ??) "zijne neve", maar in leenregister (abusievelijk ?) genoemd natuurlijke zoon. Had bij N.N. twee bastaardzoons en bij Anna (lees Barbara) Martens negen bastaardkinderen, die zijn goederen erfden. Barbara Martens overleed na 26.9.1577 en werd begraven in Gemert.
Erasmus (Raeschen) was volgens het testament (1485) van zijn vader de oudste zoon. Hij was heer van Bilrevelt (Bijlrevelt) en gegoed in Hoepertingen (huys, hoff, landen, bosschen), Berlinghen (landen en bosschen) en Mierlo (hoeve Ter Hoeffve met toebehoren). Vervolgens bezat hij een jaarlijkse rente van 30 gouden rijnsgulden op de heerlijkheid van Grevenbroek. Cartularium Mierlo stuk nr. 89.
Hij kocht 7 juni 1502 het dorp en de heerlijkheid Hupertingen (Huberdingen) in Luxemburg dat een leen was van de Heer van Heeswijk en Dinther, van. In 1518 verkocht hij dit weer. Taxandria jrg. 13 (1906), blz. 70 (artikel G.vd. Elsen, Heeswijk en Dinther II).
Heer van het huis, dorp en de heerlijkheid Mierlo, en de watermolens op Coll door koop in 1518.
Erasmus testeert 29 sept. 1532 voor twee notarissen en schepenen van Mierlo, en vermaakt Mierlo aan zijn (minderjarig) petekind Jan, oudste zoon van jhr. Franchois, de zoon van zijn broer. Bonaventura van Grevenbroek wordt als eerste van zijn natuurlijke kinderen genoemd (deze moet al rond 1527 zijn gehuwd). Vervolgens wordt Barbara Martens bedacht, bij wie Erasmus de volgende natuurlijke kinderen heeft verwekt: Anna (afzonderlijk en als eerste genoemd); Barbara; Lucia; Maria. Cartularium Mierlo, nr. 91.
Omdat in het leenregister Vedast als natuurlijke zoon wordt betiteld, ziet men hem en zijn broer als natuurlijke zonen van jhr. Hendrik van Grevenbroek. De vergissing in het leenregister heeft dan slechts betrekking op een verwisseling van vader, Erasmus of broer Hendrik. Volgens het testament van vader erfde jongste zoon jhr. Hendrik, ‘landen, bempden en bosschen onder Wellen, Vlbeeck, Overbroeck en Berlinghen’, en 50 gouden rijnsgulden op het Land van Grevenbroek.
tr.
met
Erasmus (Rosse, Raes) van Grevenbroeck, zn. van Jan van Grevenbroeck en Adriana van Dijcke, geb. Mierlo, heer van Mierlo 1556-1617, heer van Zandvliet, tr. (1) met Elisabeth van Doerne. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (2) met Barbara van Ravenschot. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Erasmus van Grevenbroeck.
in 1594 kocht hij de heerlijkheid Lierop.
Erasmus stond bekend als een kwaadaardig en wreed heerser. Als boetes niet op tijd werden betaald of de belasting niet kon worden opgebracht werden de bezittingen bij opbod verkocht en, aangezien de bevolking verarmd was, werden deze door de vorster gekocht in opdracht van de heer. Ook bedong en verkreeg hij vrijstelling van belasting voor zijn bezittingen, waardoor de overige bewoners gedwongen waren om in tijden van oorlog de brandschattingen geheel te voldoen.
In 1595 was hij een mede-aanstichter van de heksenprocessen te Asten. De gebeurtenissen in Mierlo vingen aan op 2 september 1595. Er heerste een veezieekte en men meende dat de koeien betoverd waren. Een reeds gevangengenomen vrouw uit Leende, Jenneke Goessens, had de namen genoemd van de Mierlose vrouwen Lijsken Cuijpers en Marie Baeten. Deze werden op 8 september 1595 gevangengenomen en opgesloten op het Kasteel Mierlo. Zij verzocht om de waterproef, die ongunstig uitpakte waarop zij tot een bekentenis werd gedwongen. Ook noemde zij vier namen: Heijl Bellen, Lijs Cuijpers, Jenneke Gordtkens en Lijneken Pastoirs. Ook deze vrouwen werden onderworpen aan de waterproef. De meest bizarre "bekentenissen" werden door martelingen ook aan dit viertal ontfutseld.[1].
Op 18 september 1595 werden vijf vrouwen (Marie, Lijs, Heijl, Jenneke en Lijneken) vermoord. Zij sullen worden geexecuteert van lijffve metten vuijer in vueghen datter de doot naevolge. Bij wijze van gratie werden ze eerst gewurgd alvorens op de brandstapel te worden geworpen. Een veroordeling tot de brandstapel was nog nimmer voorgekomen in Mierlo.[1].
Er waren echter nieuwe namen genoemd en op 19 september 1595 werd Nees Gommers uit Lierop aan de waterproef onderworpen. Op 20 september volgden Maria van Mierlo en Marie Ruijters. Marie noemde ook namen van inwoners uit Someren en Asten. Opnieuw zeven vrouwen vastgenomen en gemarteld. Zes daarvan werden gewurgd alvorens te worden verbrand maar de zevende, de 90-jarige demente Griet Mijnsheren werd levend verbrand, omdat ze haar "zonden" niet had gebiecht en dus geen spijt zou hebben. Dit alles vond plaats in september 1595.
De nabestaanden ontvingen nadien een rekening voor de vervolging en ter dood stelling van hun familie. Kon men de gevraagde gelden niet opbrengen, dan werden de bezittingen in beslag genomen en verbeurd.
Ook Lucia Dirck Janssen werd genoemd. Zij werd in november 1595 gevangengezet en Erasmus van Grevenbroek wilde haar doden tenzij zij 300 gulden aan hem betaalde en nóg een naam noemde. Zij werd op borgtocht vrijgelaten en toog uiteindelijk naar het gerecht in 's-Hertogenbosch om daar verhaal te halen. Ook de Raad van Brabant te Brussel trad op alsmede de pastoor, waarvan men de meid (Lijneken Pastoirs ofwel Catharina Boons) had vermoord. Tal van onregelmatigheden kwamen aan het licht en aldus kwam aan de processen een einde. Erasmus werd in januari 1596 te Brussel ontboden, maar hij werd niet vervolgd. Hij ging door met het afpersen van de arme bevolking, waaronder zelfs de nabestaanden van Marie Baeten.
Uiteindelijk werden de heerlijke rechten door de bevolking afgekocht. Dit gebeurde te Lierop in 1606 en in Mierlo in 1617. Zo werden beide dorpen weer hertogdorp. Via een gerechtelijke procedure kon de zoon van Erasmus, Johan van Grevenbroek, in 1633 de heerlijke rechten weer opeisen.
Hij testeert 29.9.1532 en legateert het vorsterschap van Mierlo aan Vedastus (van Grevenbroek ??) "zijne neve", maar in leenregister (abusievelijk ?) genoemd natuurlijke zoon. Had bij N.N. twee bastaardzoons en bij Anna (lees Barbara) Martens negen bastaardkinderen, die zijn goederen erfden. Barbara Martens overleed na 26.9.1577 en werd begraven in Gemert.
Erasmus (Raeschen) was volgens het testament (1485) van zijn vader de oudste zoon. Hij was heer van Bilrevelt (Bijlrevelt) en gegoed in Hoepertingen (huys, hoff, landen, bosschen), Berlinghen (landen en bosschen) en Mierlo (hoeve Ter Hoeffve met toebehoren). Vervolgens bezat hij een jaarlijkse rente van 30 gouden rijnsgulden op de heerlijkheid van Grevenbroek. Cartularium Mierlo stuk nr. 89.
Hij kocht 7 juni 1502 het dorp en de heerlijkheid Hupertingen (Huberdingen) in Luxemburg dat een leen was van de Heer van Heeswijk en Dinther, van. In 1518 verkocht hij dit weer. Taxandria jrg. 13 (1906), blz. 70 (artikel G.vd. Elsen, Heeswijk en Dinther II).
Heer van het huis, dorp en de heerlijkheid Mierlo, en de watermolens op Coll door koop in 1518.
Erasmus testeert 29 sept. 1532 voor twee notarissen en schepenen van Mierlo, en vermaakt Mierlo aan zijn (minderjarig) petekind Jan, oudste zoon van jhr. Franchois, de zoon van zijn broer. Bonaventura van Grevenbroek wordt als eerste van zijn natuurlijke kinderen genoemd (deze moet al rond 1527 zijn gehuwd). Vervolgens wordt Barbara Martens bedacht, bij wie Erasmus de volgende natuurlijke kinderen heeft verwekt: Anna (afzonderlijk en als eerste genoemd); Barbara; Lucia; Maria. Cartularium Mierlo, nr. 91.
Omdat in het leenregister Vedast als natuurlijke zoon wordt betiteld, ziet men hem en zijn broer als natuurlijke zonen van jhr. Hendrik van Grevenbroek. De vergissing in het leenregister heeft dan slechts betrekking op een verwisseling van vader, Erasmus of broer Hendrik. Volgens het testament van vader erfde jongste zoon jhr. Hendrik, ‘landen, bempden en bosschen onder Wellen, Vlbeeck, Overbroeck en Berlinghen’, en 50 gouden rijnsgulden op het Land van Grevenbroek.
Hij krijgt een dochter:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Johanna | 1 | 9 |
tr. in 1346
met
Robbert van Arkel, zn. van Jan III van Arkel (heer van Arkel, vermeld 1297-1324) en Kunigunde van Virneburg, geb. tussen 1316 en 1320, heer van Bergambacht, ovl. op 21 jul 1347.
Robbert van Arkel.
vroeg gestorven.
Robbert was op 12 juli 1340 reeds ridder, op 12 april 1344 maarschalk van het Sticht Utrecht, n 1346 beleend met het goed te Renswoude, op 1 sept. 1346 heer van den Berghe, voor 8 jan. 1347 heer van Asperen door huwelijk, sneuvelde 21 juli 1347.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Robert | *1345 | †1401 | 56 | 0 | 0 |
tr. Rotterdam op 17 nov 1720
met
Johanna 't Hoen (Johanna Thoen), ged. Rotterdam op 22 jan 1700, ovl. aldaar op 19 jul 1734.
Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Jan | ~1731 | Rotterdam | †1810 | Cool | 78 | 1 | 3 |
tr. Rotterdam op 17 nov 1720
met
David Jansz van Stolk, ged. Rotterdam op 24 aug 1692, ovl. aldaar in 1772.
David Jansz van Stolk.
Architect, Hoofdman van het Rotterdamse metselaarsgilde (1723-1745).
Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Jan | ~1731 | Rotterdam | †1810 | Cool | 78 | 1 | 3 |
tr. Gouda op 20 aug 1911
met
Trijntje Kooijman1, dr. van Gijsbert Kooijman en Dina Broekhuisen, geb. Gouda op 28 nov 1888.
Uit dit huwelijk 3 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Willem | *1929 | †1999 | Barendregt | 69 | 1 | 3 | |
2 | Dina | *1914 | Gouda | 0 | 0 | |||
3 | Bastiaan | *1912 | Gouda | 0 | 0 |
1. | Afgeschermd, Herma C. Geukes Foppen, Pirola, 90-6455-384-X, Schoorl, 2002 (blz. 200) |