Cees Hagenbeek
Aeltje Hermans
Aeltje Hermans.

otr. Dordrecht op 23 okt 1672, tr. Papendrecht op 6 nov 1672
met

Wouter Jansz van der Cloeck, geb. Gouda, korenmeester te Dordrecht, ovl. Dordrecht.

Wouter Jansz van der Cloeck.
mogelijk als Wouter van der Cloeck Jansz belender in de Nieuwstraat (1699).

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Geertruijd~1673 Dordrecht 1746 Dordrecht 72


Johannes Bastiaens Soethoudt
Johannes Bastiaens Soethoudt, geb. Loon op Zand op 4 dec 1633, RK, ovl. tussen 1668 en 1673.

Johannes Bastiaens Soethoudt.
j.m. van Loon (1655), als landbouwer, tapper vermeld op de 'Lijst van personen met bezittingen die minder waard zijn dan 2000 gulden' te Loon op Zand (1665), woont te Loon op Zand (1668).
Op 28-12-1660 transporteert Jan Bastiaen Janssen Soethout goederen aan zijn broer Aert Bastiaen Janssen Soethout, die bekent schuldig te zijn aan zijn broer Jan een bedrag van 260 gulden terzake van een transport op heden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 1-1-1663 ingelost is.
Op 31-1-1662 wordt Jan Bastiaenssen Soethout aangesteld als opvolger van Wijtman Peeters, samen met Jan Adriaenssen Roosenbrant als voogd over Peeter en Adriaentken, onmondige kinderen van wijlen Bastiaen Jan Adriaens.
Op 8-1-1665 transporteren Jan Willemssen Cuijlman en Bastiaen Tunussen van Vuijtwijck, als voogden over de vier onmondige kinderen van Niclaes Wouterssen van Doremael en Anneken Jan Peeters, goederen aan Jan Bastiaenssen Soethout.
Op dezelfde datum 8-1-1665 bekent Jan Bastiaenssen Soethout schuldig te zijn aan Anneken Jan Peeters en haar kinderen een bedrag van 575 gulden terzake van een transport op heden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 2-11-1670 ingelost is.
Op 9-2-1673 doen Huijbert Bastiaens Soethout en Floris Huijberts de Pruijser, als voogden over de twee onmondige kinderen van Jan Bastiaens Soethout en Anthonia Cornelis de Leeuw, afstand van goederen aan Robbert Adriaens Breeckelmans, Hl. Geestmeester op het Vaertskwartier, ten behoeve van de Hl. Geest.

otr. Sprang op 21 jul 1655, tr. Sprang op 29 aug 1655
met

Theunisken Cornelissen de Leeuw, dr. van Cornelis Peetersz Leeuw Smit en Emmicken Cornelis, geb. Sprang, ged. op 17 jun 1635, ovl. tussen 1665 en 1668.

Theunisken Cornelissen de Leeuw.
Gezien haar trouwdatum (1655) moet Theunisken Cornelis Leeuw geboren zijn vóór ca. 1635. Een doop valt rond die tijd te Sprang niet te vinden. Wel vermeldt het geref. doopboek op 17-6-1635: "Cornelis Petersen aan den Eijkendeick, s(oon) Thoenes". Van een Thoenes Cornelisz Leeuw wordt te Sprang niets meer gevonden. De conclusie moet luiden dat de scribent van het doopboek (predikant of koster) hier hoogstwaarschijnlijk een verschrijving heeft gedaan en dat er moet staan "d(ochter) Thoenesken". In het doopboek zijn meer verschrijvingen aan te wijzen.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Cateleijn~1662 Sprang    


Theunisken Cornelissen de Leeuw
Theunisken Cornelissen de Leeuw, geb. Sprang, ged. op 17 jun 1635, ovl. tussen 1665 en 1668.

Theunisken Cornelissen de Leeuw.
Gezien haar trouwdatum (1655) moet Theunisken Cornelis Leeuw geboren zijn vóór ca. 1635. Een doop valt rond die tijd te Sprang niet te vinden. Wel vermeldt het geref. doopboek op 17-6-1635: "Cornelis Petersen aan den Eijkendeick, s(oon) Thoenes". Van een Thoenes Cornelisz Leeuw wordt te Sprang niets meer gevonden. De conclusie moet luiden dat de scribent van het doopboek (predikant of koster) hier hoogstwaarschijnlijk een verschrijving heeft gedaan en dat er moet staan "d(ochter) Thoenesken". In het doopboek zijn meer verschrijvingen aan te wijzen.

otr. Sprang op 21 jul 1655, tr. Sprang op 29 aug 1655
met

Johannes Bastiaens Soethoudt, zn. van Sebastiaen Janssen en Catharina Jansdr, geb. Loon op Zand op 4 dec 1633, RK, ovl. tussen 1668 en 1673.

Johannes Bastiaens Soethoudt.
j.m. van Loon (1655), als landbouwer, tapper vermeld op de 'Lijst van personen met bezittingen die minder waard zijn dan 2000 gulden' te Loon op Zand (1665), woont te Loon op Zand (1668).
Op 28-12-1660 transporteert Jan Bastiaen Janssen Soethout goederen aan zijn broer Aert Bastiaen Janssen Soethout, die bekent schuldig te zijn aan zijn broer Jan een bedrag van 260 gulden terzake van een transport op heden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 1-1-1663 ingelost is.
Op 31-1-1662 wordt Jan Bastiaenssen Soethout aangesteld als opvolger van Wijtman Peeters, samen met Jan Adriaenssen Roosenbrant als voogd over Peeter en Adriaentken, onmondige kinderen van wijlen Bastiaen Jan Adriaens.
Op 8-1-1665 transporteren Jan Willemssen Cuijlman en Bastiaen Tunussen van Vuijtwijck, als voogden over de vier onmondige kinderen van Niclaes Wouterssen van Doremael en Anneken Jan Peeters, goederen aan Jan Bastiaenssen Soethout.
Op dezelfde datum 8-1-1665 bekent Jan Bastiaenssen Soethout schuldig te zijn aan Anneken Jan Peeters en haar kinderen een bedrag van 575 gulden terzake van een transport op heden. Uit de aantekening in de marge blijkt dat de schuld op 2-11-1670 ingelost is.
Op 9-2-1673 doen Huijbert Bastiaens Soethout en Floris Huijberts de Pruijser, als voogden over de twee onmondige kinderen van Jan Bastiaens Soethout en Anthonia Cornelis de Leeuw, afstand van goederen aan Robbert Adriaens Breeckelmans, Hl. Geestmeester op het Vaertskwartier, ten behoeve van de Hl. Geest.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Cateleijn~1662 Sprang    


Jacob van der Jacht
Jacob van der Jacht, geb. voor 1575.

Jacob van der Jacht.
alleen bekend uit het patroniem van zijn veronderstelde zoons.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Pieter*1599   Maassluis  


Gertrudis Petrus Willems
Gertrudis Petrus Willems.

tr.
met

Adrianus Peeter Haijmans.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Maria~1687 Oisterwijk    


Petrus van Loon
Petrus van Loon, geb. circa 1680, begr. Baardwijk op 8 sep 1712.

tr. Baardwijk circa 1705
met

Adriana Pitronella Brock, dr. van Peter Brock en Maria Vrijhoeven, geb. circa 1680, begr. Baardwijk op 9 sep 1721.

Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gerardus~1709 Baardwijk †1764 Udenhout 54


Rombout van Besooyen
Rombout van Besooyen, ovl. Zierikzee St. Lievens-Monsterkerk op 1 apr 1630.

Rombout van Besooyen.
parentatie niet bewezen.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Rombout*1615  1696 Maassluis 80


Jacob Claess Leversteijn
Jacob Claess Leversteijn, schepen van Maassluis, ovl. na 1639.

Jacob Claess Leversteijn.
parentatie niet bewezen.

tr. voor 1610
met

Tannken Joosten, geb. tussen 1592 en 1593, ovl. na 1638.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jannetje*1620 Maassluis 1682 Maassluis 62


Tannken Joosten
Tannken Joosten, geb. tussen 1592 en 1593, ovl. na 1638.

tr. voor 1610
met

Jacob Claess Leversteijn, schepen van Maassluis, ovl. na 1639.

Jacob Claess Leversteijn.
parentatie niet bewezen.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jannetje*1620 Maassluis 1682 Maassluis 62


Adriaen Willems Breur
Adriaen Willems Breur, geb. in 1577, ovl. kort voor 1658.

Adriaen Willems Breur.
als reder en/of boekhouder gecommitteerde van de visserij (1612),[250] burgemeester (1614-1615) en schepen (1626),[251] koopman (1614.1650), setter (1616) en president schepen (1636-1637),[252] te Maassluis, treedt op als gemachtigde en als medevoogd van de onmondige kinderen van de overleden Cornelis Adriaen Noordergraft en zijn vrouw Pietertgen Pietersdr (1638), [253] vermeld in een groot aantal notariële akten 1614-1643, koopman (1614.1643), oud-burgemeester (1641), oud-schepen (1643), wonend te Maassluis (1614.1643).
31-12-1666 6, f.176.
Op 21-9-1614 wordt Adriaen Willemss Breur, wonend te Maassluis, gemachtigd door de erfgenamen van Maertgen Dircxdr zaliger, anders genaemt Maertgen Jans. Als erfgenamen worden genoemd: Adriaen Willemss Breur (nomine uxoris), Claes Meess (nomine uxoris), Corn. Corneliss Reus (nomine uxoris) en Corn. Adriaenss. [258].
Op 26-4-1615 wordt hij wederom gemachtigd, als gehuwd met Willemijntge Adriaens, door de erfgenamen van Maertgen Dircxdr zaliger, anders genaemt Maertgen Jans. Als erfgenamen worden genoemd: Cornelis Adriaenss Schram, Willemijntge Adriaens, Maertgen Adriaens en Neeltge Adriaens. [259].
Op 18-10-1621 verkopen Jacob Jacobsz van Bramen, huistimmerman, principaal, Pieter Laurensz, stedesmid te Brielle en Abraham Jacobsz, schrijnwerker, mede aldaar zijn broeders als borgen, aan Adriaen Willemsz Breur een rentebrief. [260].
3 morgen land te Maasland aan de Middelwatering, leenroerig aan de hofstad te Hontshol (nr. 99B) [261]:.
19-6-1627: Adriaen Willemsz Broer te Maeslantsesluys na overdracht door Frans Jacobsz.
19-8-1658: Willem Adriaensz Breur bij dode van zijn vader Adriaen Willemsz Breur en draagt het leen over aan Ysack Symonsz van der Meer.
2 1/2 morgen land te Maasland tussen de twee kleine sluisvlieten, leenroerig aan de Grafelijkheid (nr. 25C) [262]:.
25-6-1629: Adriaen Willemsz Breur te Maeslandtssluys na overdracht door Pieter Jansz Vervliet.
Op 26-4-1633 belooft te Rotterdam Arijen Willemsz Breur, coopman te Maeslantsluys, dat hij Jan Lambrechtsz Rom, schipper alhier, zal vrijwaren van een borgtocht die hij ten behoeve van Johan Druijven, coopman te Nieupoort zal passeren vanwege het proces, die de laatste in zijn eigen naam zal voeren vanwege zijn houckerboot, die in november 1632 is genomen door capiteyn Jaecques Herron, wonende te Oosteinde. Ook Jan Druijven wordt hiervoor gevrijwaard. [263].
Op 24-6-1633 verklaart Jan Lambrechtsz Rom, schipper, op verzoek van Adryaen Willemsz Breur, coopman te Maeslantsluys, dat in het begin van november 1632 in de herberg het Swijnshooft, requirant samen met Pieter Pietersz Bisschop en Thobias Cornelisz, coopluyden te Maeslantsluys, hem verzocht heeft naar Nieupoort in Vlaenderen te gaan om aldaar voor hen een houckerboot te kopen, waarop Joris Arentsz van Maeslantsluys stierman was. Attestant verklaarde zich daartoe bereid mits hem 70 gulden zou worden betaald voor zijn moeite. Hem zou een wissel op debiteuren van Bisschop en Thobias Cornelisz te Vlissingen in Seelant worden meegegeven om de boot te betalen. [264].
Op 23-6-1636 verkoopt te Rotterdam Hendrick Dircxsz Houfflaecken uit de Wagestraet in Den Hage in het huis 'de Bode van Noordhollandt' 30 paspoorten aan Arien Willemsz Breur en Isaack Symons van der Meer te Maeslantsluys voor 500 gld per stuk. [265].
Op 10-7-1640 draagt te Rotterdam Dirck Ariensen Niese, maeckelaer te Amstelredam, een vordering van 549 gld op Arien Willemsen Breur wonende te Maessluys over aan Cornelis van Hartichvelt, oud-burgermeester. [266].
Op 19-3-1641 verkopen Willem van Couwenhoven, burgemeester, en Jacob Jacobsz Couwenhoven, brouwer, bloedverwanten van de weeskinderen van Huijch Jacobsz van Couwenhoove, met goedvinden van het gerecht en de weesmeesteren van den Briell, aan Gerrit Theunisse Wanesee van den Briele een huis en erf aan de noordzijde van het Marelant in den Briele. Belendingen: aan de zuidzijde Jacob Jacobsz, voerman, aan de oostzijde Lijsbeth Jansdr, weduwe van Corstiaen Claesz, van de straat met een tuintje erachter tot aan de Vest. Belast met 1150 gulden van Adriaen Willemsz de Breur, wonend te Maeslantsluijs. Te betalen 1200 gulden, waarvan 600 contant. Borg voor de koper: Jacob Willemse de Valck. De plaets en het pakhuis dat aan het huis gebouwd is zal nog 3 jaar aan Arij Willemsz Breur verhuurd blijven, voor 36 gulden. Het bij het huis gelegen tuintje is belast met een jaarlijke rente van 6 gulden dat toekomt aan de stad van Den Briel. [267].
Op 11-11-1641 legt Willemtge Adriaensdr, geh. met Adriaen Willemss Breur een getuigenis af.[268].
Op 20-9-1643 legt zij wederom een getuigenis af, dan vermeld als Willemtge Adriaensdr, oud 67 jr, wonend te Maassluis, geh. met Adriaen Willemss Breur, dr. van Arijen Arienss Schram zaliger.[269].
Op 1-12-1643 legt Jan Lambertsz Rom, 59 jaar oud, capiteijn in dienst van de Vereenichde Nederlanden een verklaring af op verzoek van Arien Willemsz Breur, coopman uit Maessluijs. In 1632 heeft hij op verzoek van Pieter Pietersz Bisschop, seijlmaker en Tobias Cornelisz, stierman, en van Breur in Oostende een houcker visboot opgeeist waarin ze samen reders waren, en die opgebracht was naar Oostende. In de herberg "de Moerjaen" in Maessluijs hebben Breur en de anderen hem beloofd de gemaakte kosten van 1500 gulden te vergoeden. Verder zouden Pieter Pietersz Bisschop en Tobias Cornelisz aan Breur beloofd hebben de onkosten te helpen dragen. [270].
Op 22-1-1644 verklaart te Rotterdam Jan Lambrechtsen Rom, capiteyn, 59 jaar, door Arien Willemsz Breur, coopman op Maessluys, in december 1632 in de herberg 't Moeryaenshooft in aanwezigheid van Pieter Pietersz Bisschop, zeylmaecker, en Thobyas Cornelisz, stuyrman, te zijn verzocht schade te verhalen en vrijgave te bewerkstelligen van een op zee door de vijand ingenomen houckervischboot. Hij belooft alle onkosten te vergoeden. Rom heeft voor Raden te Duynkercken getracht vrijgave te verkrijgen, maar is hier niet in geslaagd. [271].
Op 11-5-1644 bekent Willem Bartholomeussen Meyburch, houckmaecker, wonende te Maessluys, 1.200 gulden schuldig te zijn aan Adreaen Willemsen Breur, coopman te Maessluys. [272].
Op 12-9-1650 heeft te Schiedam Arien Willemsz Breur, wonende op Maaslandsluijs, te innen van Pieter Dircxsz van der Houf, wonende in de Lier in de ambachte van Maesland, de somma van 6000 Car. guldens.
Op 12-3-1648 bekennen te Rotterdam Pieter Adriaens Moyman en Jan Claesz van Alphen, beiden wonende te Scheveningen, schuldig te zijn aan Adriaen Willems Breur 3000 gld t.z.v. een geldlening. Leendert Cornelisz Denick wonende te Maassluys stelt zich hiervoor borg.
Op 1-5-1648 koopt Arien Willem Breur een boomgaard achter het huis van Dirck Jasperse "in de vuyck" te Schiedam.
Op 2-3-1649 bekent Arent Dircksz Passer, caes- en buttervercooper in Maeslantssluys, 1.100 carolus gulden schuldig te zijn aan Adryaen Willemsz Bruer, coopman in Maeslantssluys.
Op 24-10-1650 bekent te Rotterdam Huybrecht Meltsert Stael, marckschipper op Rotterdam, en wonende op Maeslantssluys, 4.200 carolus gulden schuldig te zijn aan Adreaen Willemsz Bruere, coopman te Maeslantssluys.
Op 27-4-1653 legt te Schiedam Cornelis Cornelisz Duijn, wonend onder Pernis, op verzoek van Jonkheer Wilhelm van Duijn, Dijkgraaf van Rijderkerck en mede van Cornelis Jansz Olshoorn als mede eigenaars van een zeker buitengors, genaamd Langebackersoort, gelegen omtrent de hoek van de Oude Maas onder Pernis, een verklaring af over het doorgraven en doorsteken van zekere kade gelegen tussen voorn. gors, alsmede de landerijen van jhr. Wilhelm van Duijn en van Cornelis Jansz Olshoorn enerzijds en die van Arijen Willemsz Breur c.s. anderzijds, waardoor het voorn. gors telkens is onder- en overgelopen. Bedoeld doorsteken is geschied op order van Heindrick van Dijck en voorn. Arien Willemsz Breur.
Op 14-3-1664 compareerde te Schiedam Willem Canter, rentmeester, wonende binnen Schiedam, zijnde van competente ouderdom, en verklaarde ten verzoeke van de erfgenamen van wijlen Arijen Willemsz Breur, in zijn leven Coopman op Maessluijs, dat hij attestant goede kennis heeft, dat genoemde Breur in zijn leven voor verscheiden jaren in huur heeft gehad van de ambachtsheren van Langebackersoort seekere buiten gorsinge gelegen aan de Maze tegenover de stad Vlaardingen, en dat de onkosten van het maken en repareren van de rijsdammen, die aan de gorsinge voorschreven zijn gemaakt door genoemde ambachtsheren zijn betaald.

tr. Maassluis op 12 feb 1612
met

Willemijntgen Ariens Schram, dr. van Arijen Ariens Schram en Maertgen Dircxdr, geb. tussen 1573 en 1574, ovl. na 1643.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Willem*1612  1660 Maassluis 47


Willemijntgen Ariens Schram
Willemijntgen Ariens Schram, geb. tussen 1573 en 1574, ovl. na 1643.

tr. Maassluis op 12 feb 1612
met

Adriaen Willems Breur, zn. van Willem Breur, geb. in 1577, ovl. kort voor 1658.

Adriaen Willems Breur.
als reder en/of boekhouder gecommitteerde van de visserij (1612),[250] burgemeester (1614-1615) en schepen (1626),[251] koopman (1614.1650), setter (1616) en president schepen (1636-1637),[252] te Maassluis, treedt op als gemachtigde en als medevoogd van de onmondige kinderen van de overleden Cornelis Adriaen Noordergraft en zijn vrouw Pietertgen Pietersdr (1638), [253] vermeld in een groot aantal notariële akten 1614-1643, koopman (1614.1643), oud-burgemeester (1641), oud-schepen (1643), wonend te Maassluis (1614.1643).
31-12-1666 6, f.176.
Op 21-9-1614 wordt Adriaen Willemss Breur, wonend te Maassluis, gemachtigd door de erfgenamen van Maertgen Dircxdr zaliger, anders genaemt Maertgen Jans. Als erfgenamen worden genoemd: Adriaen Willemss Breur (nomine uxoris), Claes Meess (nomine uxoris), Corn. Corneliss Reus (nomine uxoris) en Corn. Adriaenss. [258].
Op 26-4-1615 wordt hij wederom gemachtigd, als gehuwd met Willemijntge Adriaens, door de erfgenamen van Maertgen Dircxdr zaliger, anders genaemt Maertgen Jans. Als erfgenamen worden genoemd: Cornelis Adriaenss Schram, Willemijntge Adriaens, Maertgen Adriaens en Neeltge Adriaens. [259].
Op 18-10-1621 verkopen Jacob Jacobsz van Bramen, huistimmerman, principaal, Pieter Laurensz, stedesmid te Brielle en Abraham Jacobsz, schrijnwerker, mede aldaar zijn broeders als borgen, aan Adriaen Willemsz Breur een rentebrief. [260].
3 morgen land te Maasland aan de Middelwatering, leenroerig aan de hofstad te Hontshol (nr. 99B) [261]:.
19-6-1627: Adriaen Willemsz Broer te Maeslantsesluys na overdracht door Frans Jacobsz.
19-8-1658: Willem Adriaensz Breur bij dode van zijn vader Adriaen Willemsz Breur en draagt het leen over aan Ysack Symonsz van der Meer.
2 1/2 morgen land te Maasland tussen de twee kleine sluisvlieten, leenroerig aan de Grafelijkheid (nr. 25C) [262]:.
25-6-1629: Adriaen Willemsz Breur te Maeslandtssluys na overdracht door Pieter Jansz Vervliet.
Op 26-4-1633 belooft te Rotterdam Arijen Willemsz Breur, coopman te Maeslantsluys, dat hij Jan Lambrechtsz Rom, schipper alhier, zal vrijwaren van een borgtocht die hij ten behoeve van Johan Druijven, coopman te Nieupoort zal passeren vanwege het proces, die de laatste in zijn eigen naam zal voeren vanwege zijn houckerboot, die in november 1632 is genomen door capiteyn Jaecques Herron, wonende te Oosteinde. Ook Jan Druijven wordt hiervoor gevrijwaard. [263].
Op 24-6-1633 verklaart Jan Lambrechtsz Rom, schipper, op verzoek van Adryaen Willemsz Breur, coopman te Maeslantsluys, dat in het begin van november 1632 in de herberg het Swijnshooft, requirant samen met Pieter Pietersz Bisschop en Thobias Cornelisz, coopluyden te Maeslantsluys, hem verzocht heeft naar Nieupoort in Vlaenderen te gaan om aldaar voor hen een houckerboot te kopen, waarop Joris Arentsz van Maeslantsluys stierman was. Attestant verklaarde zich daartoe bereid mits hem 70 gulden zou worden betaald voor zijn moeite. Hem zou een wissel op debiteuren van Bisschop en Thobias Cornelisz te Vlissingen in Seelant worden meegegeven om de boot te betalen. [264].
Op 23-6-1636 verkoopt te Rotterdam Hendrick Dircxsz Houfflaecken uit de Wagestraet in Den Hage in het huis 'de Bode van Noordhollandt' 30 paspoorten aan Arien Willemsz Breur en Isaack Symons van der Meer te Maeslantsluys voor 500 gld per stuk. [265].
Op 10-7-1640 draagt te Rotterdam Dirck Ariensen Niese, maeckelaer te Amstelredam, een vordering van 549 gld op Arien Willemsen Breur wonende te Maessluys over aan Cornelis van Hartichvelt, oud-burgermeester. [266].
Op 19-3-1641 verkopen Willem van Couwenhoven, burgemeester, en Jacob Jacobsz Couwenhoven, brouwer, bloedverwanten van de weeskinderen van Huijch Jacobsz van Couwenhoove, met goedvinden van het gerecht en de weesmeesteren van den Briell, aan Gerrit Theunisse Wanesee van den Briele een huis en erf aan de noordzijde van het Marelant in den Briele. Belendingen: aan de zuidzijde Jacob Jacobsz, voerman, aan de oostzijde Lijsbeth Jansdr, weduwe van Corstiaen Claesz, van de straat met een tuintje erachter tot aan de Vest. Belast met 1150 gulden van Adriaen Willemsz de Breur, wonend te Maeslantsluijs. Te betalen 1200 gulden, waarvan 600 contant. Borg voor de koper: Jacob Willemse de Valck. De plaets en het pakhuis dat aan het huis gebouwd is zal nog 3 jaar aan Arij Willemsz Breur verhuurd blijven, voor 36 gulden. Het bij het huis gelegen tuintje is belast met een jaarlijke rente van 6 gulden dat toekomt aan de stad van Den Briel. [267].
Op 11-11-1641 legt Willemtge Adriaensdr, geh. met Adriaen Willemss Breur een getuigenis af.[268].
Op 20-9-1643 legt zij wederom een getuigenis af, dan vermeld als Willemtge Adriaensdr, oud 67 jr, wonend te Maassluis, geh. met Adriaen Willemss Breur, dr. van Arijen Arienss Schram zaliger.[269].
Op 1-12-1643 legt Jan Lambertsz Rom, 59 jaar oud, capiteijn in dienst van de Vereenichde Nederlanden een verklaring af op verzoek van Arien Willemsz Breur, coopman uit Maessluijs. In 1632 heeft hij op verzoek van Pieter Pietersz Bisschop, seijlmaker en Tobias Cornelisz, stierman, en van Breur in Oostende een houcker visboot opgeeist waarin ze samen reders waren, en die opgebracht was naar Oostende. In de herberg "de Moerjaen" in Maessluijs hebben Breur en de anderen hem beloofd de gemaakte kosten van 1500 gulden te vergoeden. Verder zouden Pieter Pietersz Bisschop en Tobias Cornelisz aan Breur beloofd hebben de onkosten te helpen dragen. [270].
Op 22-1-1644 verklaart te Rotterdam Jan Lambrechtsen Rom, capiteyn, 59 jaar, door Arien Willemsz Breur, coopman op Maessluys, in december 1632 in de herberg 't Moeryaenshooft in aanwezigheid van Pieter Pietersz Bisschop, zeylmaecker, en Thobyas Cornelisz, stuyrman, te zijn verzocht schade te verhalen en vrijgave te bewerkstelligen van een op zee door de vijand ingenomen houckervischboot. Hij belooft alle onkosten te vergoeden. Rom heeft voor Raden te Duynkercken getracht vrijgave te verkrijgen, maar is hier niet in geslaagd. [271].
Op 11-5-1644 bekent Willem Bartholomeussen Meyburch, houckmaecker, wonende te Maessluys, 1.200 gulden schuldig te zijn aan Adreaen Willemsen Breur, coopman te Maessluys. [272].
Op 12-9-1650 heeft te Schiedam Arien Willemsz Breur, wonende op Maaslandsluijs, te innen van Pieter Dircxsz van der Houf, wonende in de Lier in de ambachte van Maesland, de somma van 6000 Car. guldens.
Op 12-3-1648 bekennen te Rotterdam Pieter Adriaens Moyman en Jan Claesz van Alphen, beiden wonende te Scheveningen, schuldig te zijn aan Adriaen Willems Breur 3000 gld t.z.v. een geldlening. Leendert Cornelisz Denick wonende te Maassluys stelt zich hiervoor borg.
Op 1-5-1648 koopt Arien Willem Breur een boomgaard achter het huis van Dirck Jasperse "in de vuyck" te Schiedam.
Op 2-3-1649 bekent Arent Dircksz Passer, caes- en buttervercooper in Maeslantssluys, 1.100 carolus gulden schuldig te zijn aan Adryaen Willemsz Bruer, coopman in Maeslantssluys.
Op 24-10-1650 bekent te Rotterdam Huybrecht Meltsert Stael, marckschipper op Rotterdam, en wonende op Maeslantssluys, 4.200 carolus gulden schuldig te zijn aan Adreaen Willemsz Bruere, coopman te Maeslantssluys.
Op 27-4-1653 legt te Schiedam Cornelis Cornelisz Duijn, wonend onder Pernis, op verzoek van Jonkheer Wilhelm van Duijn, Dijkgraaf van Rijderkerck en mede van Cornelis Jansz Olshoorn als mede eigenaars van een zeker buitengors, genaamd Langebackersoort, gelegen omtrent de hoek van de Oude Maas onder Pernis, een verklaring af over het doorgraven en doorsteken van zekere kade gelegen tussen voorn. gors, alsmede de landerijen van jhr. Wilhelm van Duijn en van Cornelis Jansz Olshoorn enerzijds en die van Arijen Willemsz Breur c.s. anderzijds, waardoor het voorn. gors telkens is onder- en overgelopen. Bedoeld doorsteken is geschied op order van Heindrick van Dijck en voorn. Arien Willemsz Breur.
Op 14-3-1664 compareerde te Schiedam Willem Canter, rentmeester, wonende binnen Schiedam, zijnde van competente ouderdom, en verklaarde ten verzoeke van de erfgenamen van wijlen Arijen Willemsz Breur, in zijn leven Coopman op Maessluijs, dat hij attestant goede kennis heeft, dat genoemde Breur in zijn leven voor verscheiden jaren in huur heeft gehad van de ambachtsheren van Langebackersoort seekere buiten gorsinge gelegen aan de Maze tegenover de stad Vlaardingen, en dat de onkosten van het maken en repareren van de rijsdammen, die aan de gorsinge voorschreven zijn gemaakt door genoemde ambachtsheren zijn betaald.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Willem*1612  1660 Maassluis 47


Gerrit Bocxhoorn
Gerrit Bocxhoorn, geb. voor 1550.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Leendert*1574 Maasland †1638 Maassluis 64


Rochus Gerritsz van Pomeren
Rochus Gerritsz van Pomeren, geb. voor 1580, ovl. tussen 1631 en 1635.

Rochus Gerritsz van Pomeren.
poorter van Vlaardingen 28-12-1602, kuiper, keurmeester, visafslager (1622), reder ter hoekvaart, en koopman, lid van het kuipersgilde aldaar (1613), voogd (1618, 1631), verkoopt een obligatie aan Ary Cornelisz Tempelaar (1629), betaalt 6 pond 8 st. verponding voor een huis en schuur aan de Havenplaats, bezit een boomgaard in de Laan van het Liesveld, komt voor op de "Lyste vande Capitalisten (...) die binnen der Steede-Vlaerdinge die duysent gld. ende daerenboven geoordeelt werden gegoet te syn ende geen bouneringe ende doen" (1652), is in 1631 van plan uit Vlaardingen te vertrekken, Zijn naam komt voor op het memoriebord van het kuipersgilde, dat zich bevindt in de Grote Kerk van Vlaardingen, en dat in de kerk opgehangen is in 1613 t.g.v. de stichting van het gilde in 1612.
Eerste dubbele 1000e penning Vlaardingen 1622:[288] Rochus Gerritsz. van Pomeren ƒ 8-0-0.
Tweede dubbele 1000e penning Vlaardingen 1622:[289] Rochus Gerritsz. van Pomeren ƒ 8-0-0.
Tweede 200e penning Vlaardingen 1625:[290] Rochus Gerritsz. van Pomeren ƒ 20-0-0.
200e penning Vlaardingen 1628: [291] Rochus Gerritsz. van Pomeren ƒ 20-0-0.
200e penning Vlaardingen 1635:[292] De weduwe van Rochus Gerritsz. van Pomeren ƒ 20-0-0.
200e penning Vlaardingen 1638:[293] Rochus Gerritsz. van Pomerens weduwe ƒ 20-0-0.
200e penning Vlaardingen 1644:[294] De weduwe van Rochus Gerritsz is overleden ende 't goet gestelt op haer kinderen, dient pro memorie.
Weesboek Vlaardingen : 1-12-1618 Gesteld tot voogden van de kinderen van zaliger Maertge Lourisdr, waar vader van is Pieter Bastiaensz, Frans Dirckz Boomgaert en Arijen Cornelisz Crauw voor de dode zijde, en Rochus Gerritsz van Pomeren, kuiper, voor de levende zijde.
Protocol : 11-12-1631 Leendert Fransz Boomgaert, varentman, burger van Vlaardingen, gehuwd met Annetje Pellen, eerder wed. van Joost Jacobsz Slijp, is schuldig aan Rochus Gerritsz van Pomeren, koopman alhier, 335 gld. (oude obligatie van 1-10-1619 200 gld.door Joost Jacobsz Slijp gepasseerd) over gehaalde stoffen voor kleding volgens register. Hij kan niet betalen en verkoopt daarom goederen, huisraad e.d.
Weesboek Vlaardingen : 16-8-1631 Rochus Gerritsz van Pomeren voogd over de kinderen van Cornelis Woutersz, stierman, en wijlen Geertje Arrisdr.
Attestatie d.d. 6-9-1631 Ten versoucke van Rochus Gerritsz: "naedien men schuldich is der waerheijt getuijggenisse te geven bijsonder des versocht sijnde, soo attesteeren wij burgemeesteren ende regierders der stede Vlaerdingen, geleegen in Hollandt op de riviere van de Mase, dat Rochus Gerritsz van Pomeren lange jaren binnen deser stede heeft gewoondt ende gehuwelijckt geweest, weesende sijn principalste negotie de rederije ter houckvaert. Daer beneffens hij oock veelle jaeren alhier bedient heeft den affslach op de visch. In alle handelinge, bedieninge ende ommegang de voorn. van Pomeren hem eerlijcken ende vroom heeft gedragen ende gequeten, soo als een goet burger toestaet ende behoort te doen. Ende naer dien ons bekent is dat sijn vertreck van hier alleen streckt tot beterstaet. Soo versoucken wij burgemeesteren ende regierders voornt. aen allen ende eenen ijegelijcken die desen verthoont sal werden, de voorn. Rochus van Pomeren voor sulcx als voorsz. is te erkennen ende aen te nemen. Daer aen ons vruntschap geschieden sal in kennisse der waerheijt hebben wij onses stedessegel ten zaecke hieronder opgedruckt ende bij den secretaris gedaen teijcken. Opten 06 Septembris anno 1631.".
Op 10-6-1644 passeert te Maassluis een akte van Procuratie. Het betreft Aeltgen Pellen zaliger, moeder van Wijvetge Rochusdr van Pomeren en Hester Rochusdr van Pomeren.
17-7-1662: Adriaen Rochusz Kruijck, oud-burgemeester van Vlaardingen, Wijve Rochus, weduwe van zal. Willem Arentsz. Breur, wonend op Maessluijs, Hester Rochus, hvr. van Joris Jansz. 't Voel, in plaetse van hare man, vermits desselfs cranckzinnicheijt, Annitje Rochus, hvr. van Dirck Arentsz. Overschie, jegenswoordich uijtlandich, Gerrit Rochusz. van Pomeren, coopman, mede binnen Vlaardingen, ende noch de voornoemde Adriaen Rochusz. Kruijck als vervangende ende hem sterck makende voor Rochus Jacobsz. van Pomeren, soone van Jacob Rochusz. van Pomeren, zal. ter eenre zijde, ende Sr. Johannis Villerius, coopman, mede wonende alhier, als getrouwt hebbende Maertje Rochus, ter andere zijde, allen tezamen kinderen ende erffgenamen van Aeltje Pelle, hare moeder zal. weduwe ende boedelhoudster van Rochus Gerritsz. van Pomeren, der comparanten vader zal. (er was ook nog een "innocente zuster" Gerritie Rochus) compareren ter afwikkeling van de boedel van hun moeder.

tr. voor 1610
met

Aeltie Pelle, dr. van Pelle Jacobsz en Aeltgen Arentsdr Cruijck, geb. voor 1590, ovl. van 1638 tot 1644.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Wijve*1615 Vlaardingen †1697 Maassluis 81


Aeltie Pelle
Aeltie Pelle, geb. voor 1590, ovl. van 1638 tot 1644.

  • Vader:
    Pelle Jacobsz, ovl. tussen 1623 en 1640, tr. voor 1590 met

tr. voor 1610
met

Rochus Gerritsz van Pomeren, zn. van Gerrit Rochus (kuiper), geb. voor 1580, ovl. tussen 1631 en 1635.

Rochus Gerritsz van Pomeren.
poorter van Vlaardingen 28-12-1602, kuiper, keurmeester, visafslager (1622), reder ter hoekvaart, en koopman, lid van het kuipersgilde aldaar (1613), voogd (1618, 1631), verkoopt een obligatie aan Ary Cornelisz Tempelaar (1629), betaalt 6 pond 8 st. verponding voor een huis en schuur aan de Havenplaats, bezit een boomgaard in de Laan van het Liesveld, komt voor op de "Lyste vande Capitalisten (...) die binnen der Steede-Vlaerdinge die duysent gld. ende daerenboven geoordeelt werden gegoet te syn ende geen bouneringe ende doen" (1652), is in 1631 van plan uit Vlaardingen te vertrekken, Zijn naam komt voor op het memoriebord van het kuipersgilde, dat zich bevindt in de Grote Kerk van Vlaardingen, en dat in de kerk opgehangen is in 1613 t.g.v. de stichting van het gilde in 1612.
Eerste dubbele 1000e penning Vlaardingen 1622:[288] Rochus Gerritsz. van Pomeren ƒ 8-0-0.
Tweede dubbele 1000e penning Vlaardingen 1622:[289] Rochus Gerritsz. van Pomeren ƒ 8-0-0.
Tweede 200e penning Vlaardingen 1625:[290] Rochus Gerritsz. van Pomeren ƒ 20-0-0.
200e penning Vlaardingen 1628: [291] Rochus Gerritsz. van Pomeren ƒ 20-0-0.
200e penning Vlaardingen 1635:[292] De weduwe van Rochus Gerritsz. van Pomeren ƒ 20-0-0.
200e penning Vlaardingen 1638:[293] Rochus Gerritsz. van Pomerens weduwe ƒ 20-0-0.
200e penning Vlaardingen 1644:[294] De weduwe van Rochus Gerritsz is overleden ende 't goet gestelt op haer kinderen, dient pro memorie.
Weesboek Vlaardingen : 1-12-1618 Gesteld tot voogden van de kinderen van zaliger Maertge Lourisdr, waar vader van is Pieter Bastiaensz, Frans Dirckz Boomgaert en Arijen Cornelisz Crauw voor de dode zijde, en Rochus Gerritsz van Pomeren, kuiper, voor de levende zijde.
Protocol : 11-12-1631 Leendert Fransz Boomgaert, varentman, burger van Vlaardingen, gehuwd met Annetje Pellen, eerder wed. van Joost Jacobsz Slijp, is schuldig aan Rochus Gerritsz van Pomeren, koopman alhier, 335 gld. (oude obligatie van 1-10-1619 200 gld.door Joost Jacobsz Slijp gepasseerd) over gehaalde stoffen voor kleding volgens register. Hij kan niet betalen en verkoopt daarom goederen, huisraad e.d.
Weesboek Vlaardingen : 16-8-1631 Rochus Gerritsz van Pomeren voogd over de kinderen van Cornelis Woutersz, stierman, en wijlen Geertje Arrisdr.
Attestatie d.d. 6-9-1631 Ten versoucke van Rochus Gerritsz: "naedien men schuldich is der waerheijt getuijggenisse te geven bijsonder des versocht sijnde, soo attesteeren wij burgemeesteren ende regierders der stede Vlaerdingen, geleegen in Hollandt op de riviere van de Mase, dat Rochus Gerritsz van Pomeren lange jaren binnen deser stede heeft gewoondt ende gehuwelijckt geweest, weesende sijn principalste negotie de rederije ter houckvaert. Daer beneffens hij oock veelle jaeren alhier bedient heeft den affslach op de visch. In alle handelinge, bedieninge ende ommegang de voorn. van Pomeren hem eerlijcken ende vroom heeft gedragen ende gequeten, soo als een goet burger toestaet ende behoort te doen. Ende naer dien ons bekent is dat sijn vertreck van hier alleen streckt tot beterstaet. Soo versoucken wij burgemeesteren ende regierders voornt. aen allen ende eenen ijegelijcken die desen verthoont sal werden, de voorn. Rochus van Pomeren voor sulcx als voorsz. is te erkennen ende aen te nemen. Daer aen ons vruntschap geschieden sal in kennisse der waerheijt hebben wij onses stedessegel ten zaecke hieronder opgedruckt ende bij den secretaris gedaen teijcken. Opten 06 Septembris anno 1631.".
Op 10-6-1644 passeert te Maassluis een akte van Procuratie. Het betreft Aeltgen Pellen zaliger, moeder van Wijvetge Rochusdr van Pomeren en Hester Rochusdr van Pomeren.
17-7-1662: Adriaen Rochusz Kruijck, oud-burgemeester van Vlaardingen, Wijve Rochus, weduwe van zal. Willem Arentsz. Breur, wonend op Maessluijs, Hester Rochus, hvr. van Joris Jansz. 't Voel, in plaetse van hare man, vermits desselfs cranckzinnicheijt, Annitje Rochus, hvr. van Dirck Arentsz. Overschie, jegenswoordich uijtlandich, Gerrit Rochusz. van Pomeren, coopman, mede binnen Vlaardingen, ende noch de voornoemde Adriaen Rochusz. Kruijck als vervangende ende hem sterck makende voor Rochus Jacobsz. van Pomeren, soone van Jacob Rochusz. van Pomeren, zal. ter eenre zijde, ende Sr. Johannis Villerius, coopman, mede wonende alhier, als getrouwt hebbende Maertje Rochus, ter andere zijde, allen tezamen kinderen ende erffgenamen van Aeltje Pelle, hare moeder zal. weduwe ende boedelhoudster van Rochus Gerritsz. van Pomeren, der comparanten vader zal. (er was ook nog een "innocente zuster" Gerritie Rochus) compareren ter afwikkeling van de boedel van hun moeder.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Wijve*1615 Vlaardingen †1697 Maassluis 81


Adriaen Jansz Vonck
Adriaen Jansz Vonck, geb. tussen 1578 en 1579, metselaar, ovl. na 1629.

Adriaen Jansz Vonck.
Op 11-2-1610 constitueert Adriaen Jansz Vonck, metselaar, Willem Nieupoort, procureur te Schiedam.
Attestatie d.d. 17-12-1621 Ten versoucke van Jacob Willemsz Colster van wegen Cornelis Claesz iegenwoordich binnen den Briel in hechtenis: Compareerden Jacob Foppensz, schipper out 52 iaeren, ende Arien Jansz Vonck, metselaer out ontrent 43 iaeren. Ende verclaerden bij eede dat sij wel gekent hebben d'voorn. Cornelis Claesz ende dat d'selve tharen respective huijsen heeft thuijs gelegen ende vandaer lest vertrocken over ontrent twee iaren. Ende mitsdien wel te weten dat nae alle gelegentheden dije sij doen merckten en sagen dat d'selve anders geen goet en hadde om dagelicx van te leven dan hij met sijn handen als arbeijder was winnende. Verclaren voorts dat sij mede seer soberen wierden betaelt van tgunt hij haer van bijwoonen schuldich wiert ende dat sij aenmerckende wel sijn goede genegentheden om te betalen, maer altemets niet komende hem niet lastich vielen. Gevende mede voor redenen van wetenschap, aengevende sijn onvermogen, dat dvoorn. Cornelis Claesz tharen respective huijsen comende logeren, seer weinich off alte weijnich linne, wolle off andere goederen bracht off vuijt conquesteerde, houdende d'selve over zulcx van onvermogen ende geen middelen. Actum den 17-12-1621 ten overstaen van de schout. Was getekend: Louris Ariaensz van der Houve.
Attestatie d.d. 29-5-1622 Ten versoucke van Adriaen Jansz Vonck metselaer als getrout hebbende Maritgen Claes weduwe was van Claes Jansz Coe (sic!): Compareerde Cornelis Meesz bijgenaemt tManneken inde Maen bouman, woonende opte Souteveen out ontrent 57 iaeren. Ende verclaerde bij eede dat hij als debiteur van de custingbrieff, bij hem den 1e Meij 1611 ten behouve van de voorsz Maritgen Claesdr verleden voor de gerechte van Vlaerdinger ambacht, houdende drije duijsent tachtich gulden, over de coope van de landen ende wooninge daerin verhaelt, in volle voldoeninge van de gereede penningen, alle ontrent binnen acht weecken nae date vant verlij betaelt heeft verscheijde partijen aen Pieter Allersz van der Houve bouman in Vlaerdinger ambacht als stijefvader ende gecoren voocht van de voorsz Maritgen Claes, de somme van seventien hondert gulden ende niet aende voorsz Maritgen off ijemant anders. Mitsgaders dienvolgende d'selve betaelde alsdoen gedaen teijckenen te hebben op ten rugge vande voorsz brieff. Gevende voor redenen van wetenschappe dat hij all voor date vant voorsz verlij ten huijse van sijn swager Vrijes Jansz hem Pieter Allersz in minderinge en ter goeder reeckenen van de voorsz gereede penningen, teender somme aentaelde drije hondert gulden ende weijnich dagen daer nae noch twee hondert gulden, seggende bij de selve betalenden geen penningen te willen tellen voort dat hem deposant gelevert soude sijn behoorlijcke opdrachtbrieff. Twelcke eenige dagen daerna geschiede, dat hij dienvolgende op ten dach vant verlij hem Pieter Allersz noch telde soo veel penningen datter noch aende gereede termijn bleef staen ontrent 120 gulden. Verclarende voorts gesien te hebben dat hij Pieter Allersz wtte ontfange penningen datelijck aentaelde eene Grietgen Centen weduwe, ontrent seven hondert gulden ende de resterende 120 gulden daer na betaelt te hebben. Zulcx dat alle de penningen binnen 8 weecken als vooren waren betaelt. Actum ten overstaen van de schout ende ondergeteijckende schepen den 29-5-1622. Was getekend: bij mij Frans Dircxz.
Attestatie d.d. 1-7-1622 Ten versoucke van Arien Jansz Vonck, metselaer, ende Maritgen Claes, sijn huijsvrouwe: Compareerde Neeltge Maertens, huijsvrouwe van Huijch Willemsz, houtsager, out ontrent 53 iaren. Ende verclaerde bij eede dat sij lange tijt harwaerts goede ende familiare kennissie heeft gehadt aen d'voorsz Maritgen Claes ende dat des selffs man Claes Jansz Tou ontrent inde Vasten des iaers 1610, onbehaelt inden iuijsten tijt, overleden is. Ende wel te weten dat sij alsdoen in haer weduwelijcken staet, soberlijcken leeffde ende dagelicx soo tegen haer deposante als anderen de clachten dede van hare seer cleijne middelen om huijs mede te houden, vermits eenen Pieter Allersz, haer stieffvader, voocht van haer requirante, haer soo sober hielt dat mede door haer deposantes persuasien haer geleent is wt medogentheijt bij eene Maritgen Willems, weduwe van Cornelis Jacobsz Cluijver, de somme van ontrent 40 gulden ende dat opte toesegginge van restitutie bij Pieter Allersz gedaen. Verclaert mede dat haer deposante ten tijde voorsz ende inde weduwelijcken staet vande selve Maritgen competeerde 11 stuivers van stijven van cragen, waerom sij menichvuldige moeijten dede, nochtans dselve niet konde krijgen dan van den voorsz Maritgen Willems dwelcke tselve mede verschoot. Verclaert voorts dat sij d'selve Maritgen Willems heeft hooren vermanen dat sij werden gedaen dienste, soo van koocken als anders op haer requirants feeste gehouden doen sij met hem Arien Jansz Vonck was getrout, geen geld had konnen crijgen ende dat sij genootsaackt was geweest daer over te coopen een blau voorschoot twelcke sij doen vertoonde. Actum den 1 Julij 1622. Was getekend: bij mijn (onleesbaar).
Attestatie d.d. 15-5-1623 Ten versoucke van Arien Jansz Vonck: "Hebben Cornelis Willemsz, clockestelder out ontrent 50 jaeren ende Leendert Fransz Boomgaert, out ontrent 38 jaeren, verclaert ende getuijcht waerachtich te sijn dat sijluijden huijden vergadert sijn geweest in de herberge van St. Joris, int geselschap van den requirant ende dat aldaer bij hen deposanten gecomen is Steven Aelbrechtsz Attevelt, cuijper, ende dat de selve onder andere propoosten iegens den voorn. requirant seijde ende hem met smaet woorde verweet in effecte dese woorden, "ghij hebt u vader verraden" Tselve tot meer maelen verhaelende. Actum coram van den ondergeteijckende schepenen den 15-5-1623. Was getekend: Lambrecht Christoffelsz Waelwijck. J. G. Noijkens. [525].
Attestatie d.d. 25-6-1629 Ten versoucke van Ghijsbrecht Cornelisz, kaescooper te Gouda cum socijs, heeft Arijen Jansz Vonck metselaer out 50 jaeren, verclaert ende getuijcht waerachtich te sijn, dat Gerrijt Mathijsz, metselaer overleden binnen deser stede, heeft gehadt een suster genaempt Grietge Thijssen die woonachtich is geweest, eerst te Bodegraven, daer naer tot M.nt ende lest in de Plaet. Ende dat de selve Grietge Thijssendr hadde een dochter die genaemd was Machtelt Pietersdr (niet?) naer haer vader maer naer de moeder bij Gerrit Mathijsz Machtelt Jansdr voor redenen van wetenschappe allegerende dat hij de voorn. Grietge Thijssendr beneffens Gerrit Mathijs die sijn stieffvader was, verschijden malen heeft besocht, ende aldaer gegeten ende gedroncken, ende sulcx de voorn. Machtelt Jansdr seer wel heeft gekent, mitsgaders de voorn. Gerrit Mathijsz dickmael hooren verhalen dat de voorn. Machtelt bijgenaemt was Jans kint naer sijn moeder, ende dat hij haer daeromme oock best gesint hadde. Soe waerlijck moste hem God almachtich helpen. Actum coram. Was getekend: Jacob Jansz Maerlandt.

tr. tussen 1610 en 1622
met

Maritge Claesdr Vercroft, dr. van Claes Jan Vercroft en Neeltge Andriesdr, geb. voor 1590, ovl. na 1622.

Maritge Claesdr Vercroft.
leeft na het overlijden van haar eerste echtgenoot zeer sober omdat haar voogd en stiefvader Pieter Allersz haar "seer cleijne middelen om huijs mede te houden" verstrekte.
Op 19-7-1608 worden huwelijksvoorwaarden gemaakt tussen enerzijds Maritgen Claesdr, met haar broeder Pieter Claesz en haar behuwdoom (stiefvader) Pieter Allartsz, en met Cornelis Dircksz van Rijn, Gerrit Jansz Brouck en met Gerrit Jansz, en anderzijds Claes Jansz Touw van der Burch, met Arent Touw Jansz, Willem Jansz Touw, Joris Cornelisz van Vliet, Doe Adriaensz Luck, Pouwels van Dijck Adriaensz en Dirck Symonsz Mostert, zijn broeders, zwager en vrinden.
Op 11-2-1610 constitueert Adriaen Jansz Vonck, metselaar, Willem Nieupoort, procureur te Schiedam.
Attestatie d.d. 17-12-1621 Ten versoucke van Jacob Willemsz Colster van wegen Cornelis Claesz iegenwoordich binnen den Briel in hechtenis: Compareerden Jacob Foppensz, schipper out 52 iaeren, ende Arien Jansz Vonck, metselaer out ontrent 43 iaeren. Ende verclaerden bij eede dat sij wel gekent hebben d'voorn. Cornelis Claesz ende dat d'selve tharen respective huijsen heeft thuijs gelegen ende vandaer lest vertrocken over ontrent twee iaren. Ende mitsdien wel te weten dat nae alle gelegentheden dije sij doen merckten en sagen dat d'selve anders geen goet en hadde om dagelicx van te leven dan hij met sijn handen als arbeijder was winnende. Verclaren voorts dat sij mede seer soberen wierden betaelt van tgunt hij haer van bijwoonen schuldich wiert ende dat sij aenmerckende wel sijn goede genegentheden om te betalen, maer altemets niet komende hem niet lastich vielen. Gevende mede voor redenen van wetenschap, aengevende sijn onvermogen, dat dvoorn. Cornelis Claesz tharen respective huijsen comende logeren, seer weinich off alte weijnich linne, wolle off andere goederen bracht off vuijt conquesteerde, houdende d'selve over zulcx van onvermogen ende geen middelen. Actum den 17-12-1621 ten overstaen van de schout. Was getekend: Louris Ariaensz van der Houve.
Attestatie d.d. 29-5-1622 Ten versoucke van Adriaen Jansz Vonck metselaer als getrout hebbende Maritgen Claes weduwe was van Claes Jansz Coe (sic!): Compareerde Cornelis Meesz bijgenaemt tManneken inde Maen bouman, woonende opte Souteveen out ontrent 57 iaeren. Ende verclaerde bij eede dat hij als debiteur van de custingbrieff, bij hem den 1e Meij 1611 ten behouve van de voorsz Maritgen Claesdr verleden voor de gerechte van Vlaerdinger ambacht, houdende drije duijsent tachtich gulden, over de coope van de landen ende wooninge daerin verhaelt, in volle voldoeninge van de gereede penningen, alle ontrent binnen acht weecken nae date vant verlij betaelt heeft verscheijde partijen aen Pieter Allersz van der Houve bouman in Vlaerdinger ambacht als stijefvader ende gecoren voocht van de voorsz Maritgen Claes, de somme van seventien hondert gulden ende niet aende voorsz Maritgen off ijemant anders. Mitsgaders dienvolgende d'selve betaelde alsdoen gedaen teijckenen te hebben op ten rugge vande voorsz brieff. Gevende voor redenen van wetenschappe dat hij all voor date vant voorsz verlij ten huijse van sijn swager Vrijes Jansz hem Pieter Allersz in minderinge en ter goeder reeckenen van de voorsz gereede penningen, teender somme aentaelde drije hondert gulden ende weijnich dagen daer nae noch twee hondert gulden, seggende bij de selve betalenden geen penningen te willen tellen voort dat hem deposant gelevert soude sijn behoorlijcke opdrachtbrieff. Twelcke eenige dagen daerna geschiede, dat hij dienvolgende op ten dach vant verlij hem Pieter Allersz noch telde soo veel penningen datter noch aende gereede termijn bleef staen ontrent 120 gulden. Verclarende voorts gesien te hebben dat hij Pieter Allersz wtte ontfange penningen datelijck aentaelde eene Grietgen Centen weduwe, ontrent seven hondert gulden ende de resterende 120 gulden daer na betaelt te hebben. Zulcx dat alle de penningen binnen 8 weecken als vooren waren betaelt. Actum ten overstaen van de schout ende ondergeteijckende schepen den 29-5-1622. Was getekend: bij mij Frans Dircxz.
Attestatie d.d. 1-7-1622 Ten versoucke van Arien Jansz Vonck, metselaer, ende Maritgen Claes, sijn huijsvrouwe: Compareerde Neeltge Maertens, huijsvrouwe van Huijch Willemsz, houtsager, out ontrent 53 iaren. Ende verclaerde bij eede dat sij lange tijt harwaerts goede ende familiare kennissie heeft gehadt aen d'voorsz Maritgen Claes ende dat des selffs man Claes Jansz Tou ontrent inde Vasten des iaers 1610, onbehaelt inden iuijsten tijt, overleden is. Ende wel te weten dat sij alsdoen in haer weduwelijcken staet, soberlijcken leeffde ende dagelicx soo tegen haer deposante als anderen de clachten dede van hare seer cleijne middelen om huijs mede te houden, vermits eenen Pieter Allersz, haer stieffvader, voocht van haer requirante, haer soo sober hielt dat mede door haer deposantes persuasien haer geleent is wt medogentheijt bij eene Maritgen Willems, weduwe van Cornelis Jacobsz Cluijver, de somme van ontrent 40 gulden ende dat opte toesegginge van restitutie bij Pieter Allersz gedaen. Verclaert mede dat haer deposante ten tijde voorsz ende inde weduwelijcken staet vande selve Maritgen competeerde 11 stuivers van stijven van cragen, waerom sij menichvuldige moeijten dede, nochtans dselve niet konde krijgen dan van den voorsz Maritgen Willems dwelcke tselve mede verschoot. Verclaert voorts dat sij d'selve Maritgen Willems heeft hooren vermanen dat sij werden gedaen dienste, soo van koocken als anders op haer requirants feeste gehouden doen sij met hem Arien Jansz Vonck was getrout, geen geld had konnen crijgen ende dat sij genootsaackt was geweest daer over te coopen een blau voorschoot twelcke sij doen vertoonde. Actum den 1 Julij 1622. Was getekend: bij mijn (onleesbaar).
Attestatie d.d. 15-5-1623 Ten versoucke van Arien Jansz Vonck: "Hebben Cornelis Willemsz, clockestelder out ontrent 50 jaeren ende Leendert Fransz Boomgaert, out ontrent 38 jaeren, verclaert ende getuijcht waerachtich te sijn dat sijluijden huijden vergadert sijn geweest in de herberge van St. Joris, int geselschap van den requirant ende dat aldaer bij hen deposanten gecomen is Steven Aelbrechtsz Attevelt, cuijper, ende dat de selve onder andere propoosten iegens den voorn. requirant seijde ende hem met smaet woorde verweet in effecte dese woorden, "ghij hebt u vader verraden" Tselve tot meer maelen verhaelende. Actum coram van den ondergeteijckende schepenen den 15-5-1623. Was getekend: Lambrecht Christoffelsz Waelwijck. J. G. Noijkens.
Attestatie d.d. 25-6-1629 Ten versoucke van Ghijsbrecht Cornelisz, kaescooper te Gouda cum socijs, heeft Arijen Jansz Vonck metselaer out 50 jaeren, verclaert ende getuijcht waerachtich te sijn, dat Gerrijt Mathijsz, metselaer overleden binnen deser stede, heeft gehadt een suster genaempt Grietge Thijssen die woonachtich is geweest, eerst te Bodegraven, daer naer tot M.nt ende lest in de Plaet. Ende dat de selve Grietge Thijssendr hadde een dochter die genaemd was Machtelt Pietersdr (niet?) naer haer vader maer naer de moeder bij Gerrit Mathijsz Machtelt Jansdr voor redenen van wetenschappe allegerende dat hij de voorn. Grietge Thijssendr beneffens Gerrit Mathijs die sijn stieffvader was, verschijden malen heeft besocht, ende aldaer gegeten ende gedroncken, ende sulcx de voorn. Machtelt Jansdr seer wel heeft gekent, mitsgaders de voorn. Gerrit Mathijsz dickmael hooren verhalen dat de voorn. Machtelt bijgenaemt was Jans kint naer sijn moeder, ende dat hij haer daeromme oock best gesint hadde. Soe waerlijck moste hem God almachtich helpen. Actum coram. Was getekend: Jacob Jansz Maerlandt.


Wouter van Welsenes
Kwartierstaat van dr Wouter van Welsenes

dr Wouter van Welsenes, geb. op 20 mei 1946, tandarts.

tr. Utrecht op 11 mei 1974
met

Annelies Nelissen, dr. van Herman Nelissen (architect) en Pieter Cornelia Maria Hermus.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Roeland*1975     
Stephanie*1977 Utrecht    
Guido*1983 Bilthoven    


Jan van Waesberghe de Oude
Jan van Waesberghe de Oude1, geb. Antwerpen [België] in 1556, Boekdrukker te Antwerpen / Rotterdam, begr. Rotterdam in de Grote Kerk op 25 feb 1626.

Jan van Waesberghe de Oude.
wonende op de Markt), lid van het St. Lucasgilde te Antwerpen (1577), in 1583 nog vermeld als boekdrukker in "De Waekenden Haen", vroeger "Het Schild van Vlaenderen" in de Korte Kammerstraat te Antwerpen, boekdrukker en boekverkoper te Rotterdam op de Markt in "De Fame"("De Faam" had voordien nog als stadhuis dienst gedaan) (1590-1624), en in het Westnieulant in "De Leeu" te Rotterdam (1590-1626), drukker der Admiraliteit op de Maze en stadsdrukker (1587-1626). Hij gaf ruim 120 werken uit, waaronder theologische, stichtelijke en letterkundige, maar vooral schoolboeken. Via zijn familie had hij ook veel contacten in boekdrukkers en onderwijskringen : zijn schoonzuster Barbara van Bracht was gehuwd met Philips de Grave, boekdrukker, zijn dochter Elisabeth was getrouwd met Felix(II) van Sambix, boekdrukker, en zijn dochter Catharina met Abraham Elsevier, boekdrukker. Zijn schoonzuster Maria van Bracht was gehuwd met Jan van den Velde van Antwerpen, beroemd Frans schoolmeester en calligraaf. "Rotterdam werd decennia lang gedomineerd door het Antwerpse drukkersgeslacht van Waesberghe (1587-1661) dat zich vooral bezighield met het drukken en uitgeven van letterkundige werken en schoolboeken." Hij is reeds ca. 1587 naar Rotterdam vertroken, aangezien de gereformeerden na de verovering van Antwerpen in 1585 door Parma de stad moesten verlaten.
Jan van Waesberghe betrekt typografisch materiaal van o.a. de Rotterdamse lettergieter Gabriel Guyot (werkzaam 1591-1610), onder meer voor het drukken van "de Psalmen in francois, hebbende daertoe expresse de noten doen gyetten tzijnen grooten costen" (jan. 1611) en voor een Frans-Nederlands woordenboek "met goede bescheydelicke letteren, (...) welke letteren hij Suppliant mede tot synen grooten coste heeft laten maken" (1611/12) [547]. Hij had blijkbaar ook financiële belangen bij de lettergieterij van Guyot, want toen Dirck Fransz op 15-12-1610 deze lettergieterij van de nabestaanden van Gabriel Guyot overnam stelde Jan van Waesberghe zich borg voor de betaling van de koopsom ƒ 500,10,--, tot zekerheid waarvan hij stelt " syn huys ende erve genaempt de Fame staende ende gelegen aen de Marckt deser stede int Westnieulant, belegen van Joosgen Jansdr houtcraemster vooren, de stege van de craenpart van Coolen achter, tsamen aende Oostsyde ende van de stege leggende tusschen dese huysinge ende thuijs van Jan van Deutecom aende Westsijde, streckende voor van de straet tot achter aen Jan Pietersz Dubien, voorts syne andere goederen roerende en onroerende, etc.".
De Van Waesberghe's gaven in de loop der jaren talloze schoolboeken uit getuige o.a. Jan van Waesberghe's eigen uitspraak (1611) : "Dat hij suppliant ende synen vader zal. de ghene syn die de fransoische talen met het drucken der Fransoischer ende Nederduytsscher schoelboecken tot behelp aller scholen 40 oft 50 jaeren continuelyck in dese Nederlanden met groote moeyte ende meerder oncosten vervoordert hebben, zoo doer het maecken, vernyeuwinge, verbeteringe ende correctie der zelver boecken".
Op 22-7-1591 verklaart Pieter Cornelisz, schipper, wonende te Delffshaeven, 40 jaar, op verzoek van Jan van Waesbergen, boeckdrucker, uit naam van Hans Soolmans, coopman te Amsterdam, dat hij ongeveer zeven weken geleden met zijn schip genaamd de Fortuijne, komende van Lixbona, tussen Heijssant en de Sourdels, acht Engelse schepen van oorlog is tegengekomen. De overste daarvan werd door het scheepsvolk Millord Kummerlandt genoemd. Deze overste is met wat volk bij hem aan boord gekomen en heeft enige goederen uit zijn schip gehaald. Daaronder twee zakken peepers die door een zekere Jan Vell in Lixbona waren ingescheept om gebracht te worden aan Hans Soolmans.
Op 23-7-1591 verklaart Claes Jacobsz, schipper, wonende te Schijedamme, 30 jaar, op verzoek van Jan van Waesbergen, boockdrucker, uit naam van Hans Soolmans, coopman te Amsterdam, dat hij ongeveer zeven weken geleden met zijn schip, een vlijboote genaamd St. Jacob, komende van Lixbona, tussen Heijssant en de Sourdels, acht engelse schepen van oorlog is tegengekomen. De overste daarvan werd door het scheepsvolk Millord Kummerlandt genoemd. Deze overste is met wat volk bij hem aan boord gekomen en heeft daar enige goederen uit gelicht. Daaronder waren twee zacken peepers en een tonneken gember. Deze waren te Lixbona ingescheept door een zekere Jean Vell, om gebracht te worden naar Hans Soolmans. Ook de brieven en geschriften die door de coopluijden en facteurs te Lixbona waren meegegeven werden in beslag genomen.

tr. Antwerpen [België] op 30 jun 1585
met

Marguerite van Bracht1 (van Brecht), dr. van Pieter van Bracht en Heyltgen Matteusdr van Postelle, geb. Turnhout, West-Vlaanderen, België, WD, ovl. Rotterdam op 9 jul 1600, begr. aldaar Grote Kerk "in den hooghen choor" op 11 jul 1600, tr. (2) voor 1584 met Nicolaas Soolmans. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Marguerite van Bracht.
als wed. van Niclaes Soolmans, boekvercoper, vermeld met zwagers en schoonzuster, tr. 1o voor 1585 Nicolaas Soolmans, ovl. 1584/85, drukker te Turnhout , aangenomen in 1572 als boekverkoper in het St.-Lucasgilde te Antwerpen, drukker te Antwerpen, woonachtig op onser vrouwen Kerchof bij de Lynwaetmerct in Den Gulden Leeu, (1578-1583), vermeld als eigenaar en bewoner (1584) op de Cleyn Kerckhofstraete, boekbinder en poorter, tevens eigenaar van het huis ernaast.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Pieter~1599 Rotterdam 1661 Rotterdam 62



Bronnen:
1.Het geslacht van Waesberghe (B 265), A.M. Ledeboer, Wed. P. van Warsberghe en Zoon, Rotterdam, 1859 (blz. 49)
2.Het geslacht van Waesberghe (B 265), A.M. Ledeboer, Wed. P. van Warsberghe en Zoon, Rotterdam, 1859 (blz. 35)

Marguerite van Bracht
Marguerite van Bracht1 (van Brecht), geb. Turnhout, West-Vlaanderen, België, WD, ovl. Rotterdam op 9 jul 1600, begr. aldaar Grote Kerk "in den hooghen choor" op 11 jul 1600.

Marguerite van Bracht.
als wed. van Niclaes Soolmans, boekvercoper, vermeld met zwagers en schoonzuster, tr. 1o voor 1585 Nicolaas Soolmans, ovl. 1584/85, drukker te Turnhout , aangenomen in 1572 als boekverkoper in het St.-Lucasgilde te Antwerpen, drukker te Antwerpen, woonachtig op onser vrouwen Kerchof bij de Lynwaetmerct in Den Gulden Leeu, (1578-1583), vermeld als eigenaar en bewoner (1584) op de Cleyn Kerckhofstraete, boekbinder en poorter, tevens eigenaar van het huis ernaast.

  • Vader:
    Pieter van Bracht, woont vermoedelijk Turnhout, Antwerpen, België voor 1598, tr. met

tr. (1) Antwerpen [België] op 30 jun 1585
met

Jan van Waesberghe de Oude1, zn. van Jan Janssone van Waesberghe de Oude en Elisabet Jansdr Roelandts, geb. Antwerpen [België] in 1556, Boekdrukker te Antwerpen / Rotterdam, begr. Rotterdam in de Grote Kerk op 25 feb 1626.

Jan van Waesberghe de Oude.
wonende op de Markt), lid van het St. Lucasgilde te Antwerpen (1577), in 1583 nog vermeld als boekdrukker in "De Waekenden Haen", vroeger "Het Schild van Vlaenderen" in de Korte Kammerstraat te Antwerpen, boekdrukker en boekverkoper te Rotterdam op de Markt in "De Fame"("De Faam" had voordien nog als stadhuis dienst gedaan) (1590-1624), en in het Westnieulant in "De Leeu" te Rotterdam (1590-1626), drukker der Admiraliteit op de Maze en stadsdrukker (1587-1626). Hij gaf ruim 120 werken uit, waaronder theologische, stichtelijke en letterkundige, maar vooral schoolboeken. Via zijn familie had hij ook veel contacten in boekdrukkers en onderwijskringen : zijn schoonzuster Barbara van Bracht was gehuwd met Philips de Grave, boekdrukker, zijn dochter Elisabeth was getrouwd met Felix(II) van Sambix, boekdrukker, en zijn dochter Catharina met Abraham Elsevier, boekdrukker. Zijn schoonzuster Maria van Bracht was gehuwd met Jan van den Velde van Antwerpen, beroemd Frans schoolmeester en calligraaf. "Rotterdam werd decennia lang gedomineerd door het Antwerpse drukkersgeslacht van Waesberghe (1587-1661) dat zich vooral bezighield met het drukken en uitgeven van letterkundige werken en schoolboeken." Hij is reeds ca. 1587 naar Rotterdam vertroken, aangezien de gereformeerden na de verovering van Antwerpen in 1585 door Parma de stad moesten verlaten.
Jan van Waesberghe betrekt typografisch materiaal van o.a. de Rotterdamse lettergieter Gabriel Guyot (werkzaam 1591-1610), onder meer voor het drukken van "de Psalmen in francois, hebbende daertoe expresse de noten doen gyetten tzijnen grooten costen" (jan. 1611) en voor een Frans-Nederlands woordenboek "met goede bescheydelicke letteren, (...) welke letteren hij Suppliant mede tot synen grooten coste heeft laten maken" (1611/12) [547]. Hij had blijkbaar ook financiële belangen bij de lettergieterij van Guyot, want toen Dirck Fransz op 15-12-1610 deze lettergieterij van de nabestaanden van Gabriel Guyot overnam stelde Jan van Waesberghe zich borg voor de betaling van de koopsom ƒ 500,10,--, tot zekerheid waarvan hij stelt " syn huys ende erve genaempt de Fame staende ende gelegen aen de Marckt deser stede int Westnieulant, belegen van Joosgen Jansdr houtcraemster vooren, de stege van de craenpart van Coolen achter, tsamen aende Oostsyde ende van de stege leggende tusschen dese huysinge ende thuijs van Jan van Deutecom aende Westsijde, streckende voor van de straet tot achter aen Jan Pietersz Dubien, voorts syne andere goederen roerende en onroerende, etc.".
De Van Waesberghe's gaven in de loop der jaren talloze schoolboeken uit getuige o.a. Jan van Waesberghe's eigen uitspraak (1611) : "Dat hij suppliant ende synen vader zal. de ghene syn die de fransoische talen met het drucken der Fransoischer ende Nederduytsscher schoelboecken tot behelp aller scholen 40 oft 50 jaeren continuelyck in dese Nederlanden met groote moeyte ende meerder oncosten vervoordert hebben, zoo doer het maecken, vernyeuwinge, verbeteringe ende correctie der zelver boecken".
Op 22-7-1591 verklaart Pieter Cornelisz, schipper, wonende te Delffshaeven, 40 jaar, op verzoek van Jan van Waesbergen, boeckdrucker, uit naam van Hans Soolmans, coopman te Amsterdam, dat hij ongeveer zeven weken geleden met zijn schip genaamd de Fortuijne, komende van Lixbona, tussen Heijssant en de Sourdels, acht Engelse schepen van oorlog is tegengekomen. De overste daarvan werd door het scheepsvolk Millord Kummerlandt genoemd. Deze overste is met wat volk bij hem aan boord gekomen en heeft enige goederen uit zijn schip gehaald. Daaronder twee zakken peepers die door een zekere Jan Vell in Lixbona waren ingescheept om gebracht te worden aan Hans Soolmans.
Op 23-7-1591 verklaart Claes Jacobsz, schipper, wonende te Schijedamme, 30 jaar, op verzoek van Jan van Waesbergen, boockdrucker, uit naam van Hans Soolmans, coopman te Amsterdam, dat hij ongeveer zeven weken geleden met zijn schip, een vlijboote genaamd St. Jacob, komende van Lixbona, tussen Heijssant en de Sourdels, acht engelse schepen van oorlog is tegengekomen. De overste daarvan werd door het scheepsvolk Millord Kummerlandt genoemd. Deze overste is met wat volk bij hem aan boord gekomen en heeft daar enige goederen uit gelicht. Daaronder waren twee zacken peepers en een tonneken gember. Deze waren te Lixbona ingescheept door een zekere Jean Vell, om gebracht te worden naar Hans Soolmans. Ook de brieven en geschriften die door de coopluijden en facteurs te Lixbona waren meegegeven werden in beslag genomen.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Pieter~1599 Rotterdam 1661 Rotterdam 62

tr. (2) voor 1584
met

Nicolaas Soolmans, ovl. tussen 1584 en 1585.

Nicolaas Soolmans.
drukker te Turnhout, aangenomen in 1572 als boekverkoper in het St.-Lucasgilde te Antwerpen, drukker te Antwerpen, woonachtig op onser vrouwen Kerchof bij de Lynwaetmerct in Den Gulden Leeu, (1578-1583),[540] vermeld als eigenaar en bewoner (1584) op de Cleyn Kerckhofstraete, boekbinder en poorter, tevens eigenaar van het huis ernaast.


Bronnen:

1.Het geslacht van Waesberghe (B 265), A.M. Ledeboer, Wed. P. van Warsberghe en Zoon, Rotterdam, 1859 (blz. 49)

Nicolaas Soolmans
Nicolaas Soolmans, ovl. tussen 1584 en 1585.

Nicolaas Soolmans.
drukker te Turnhout, aangenomen in 1572 als boekverkoper in het St.-Lucasgilde te Antwerpen, drukker te Antwerpen, woonachtig op onser vrouwen Kerchof bij de Lynwaetmerct in Den Gulden Leeu, (1578-1583),[540] vermeld als eigenaar en bewoner (1584) op de Cleyn Kerckhofstraete, boekbinder en poorter, tevens eigenaar van het huis ernaast.

tr. voor 1584
met

Marguerite van Bracht1 (van Brecht), dr. van Pieter van Bracht en Heyltgen Matteusdr van Postelle, geb. Turnhout, West-Vlaanderen, België, WD, ovl. Rotterdam op 9 jul 1600, begr. aldaar Grote Kerk "in den hooghen choor" op 11 jul 1600.

Marguerite van Bracht.
als wed. van Niclaes Soolmans, boekvercoper, vermeld met zwagers en schoonzuster, tr. 1o voor 1585 Nicolaas Soolmans, ovl. 1584/85, drukker te Turnhout , aangenomen in 1572 als boekverkoper in het St.-Lucasgilde te Antwerpen, drukker te Antwerpen, woonachtig op onser vrouwen Kerchof bij de Lynwaetmerct in Den Gulden Leeu, (1578-1583), vermeld als eigenaar en bewoner (1584) op de Cleyn Kerckhofstraete, boekbinder en poorter, tevens eigenaar van het huis ernaast.


Bronnen:

1.Het geslacht van Waesberghe (B 265), A.M. Ledeboer, Wed. P. van Warsberghe en Zoon, Rotterdam, 1859 (blz. 49)

Cent Jansz Bakker
Cent Jansz Bakker.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Cornelis