tr.
met
Ermgaert Martijn Claesdr van Ruijven, dr. van Martijn Claeszn van Ruijven (schepen van Haarlem) en Maria Claesdr.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Coen | †1553 | Haarlem | 1 | 1 |
tr.
met
Guerte Coensdr Hasselaer, dr. van Coen Hendrickszn Hasselaer en Ermgaert Martijn Claesdr van Ruijven.
Uit dit huwelijk een dochter:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Kenou | *1526 | Haarlem | †1589 | Haarlem | 63 | 1 | 4 |
tr. circa 1544
met
Nanninck Gerbrandsz Borst, geb. Haarlem in 1525, ovl. aldaar op 22 apr 1562.
Nanninck Gerbrandsz Borst.
In 1544 trouwde Kenau - achttien jaar oud - met Nanning Gerbrantsz. Borst. Het echtpaar woonde aanvankelijk in de Hagestraat, niet ver van Nannings ouderlijk huis in de Spaarnwouderstraat, dat doorliep tot aan het Spaarne (de tegenwoordige Houtmarkt) en waar Nannings vader een scheepstimmerwerf had. Later - onbekend is wanneer - verhuisden zij naar dat ouderlijk huis. Zij kregen drie dochters en één zoon: Geertruid of Guerte (1545), Margriet of Griete (1548), Lubbrich (1552), later 'jonge Guerte' genoemd, en Gerbrant (1555).
Nanning Borst moet in het voorjaar van 1562 gestorven zijn. Tot januari 1562 komt zijn naam voor in de zogenaamde 'scheepsbrieven' (: overeenkomsten over de aanbesteding van schepen), maar in april stond er voor het eerst een scheepsbrief op naam van weduwe Borst.
tr. circa 1544
met
Kenou Simonsdr Hasselaer, dr. van Simon Gerritsz Hasselaer (brouwer) en Guerte Coensdr Hasselaer, geb. Haarlem in 1526, ovl. aldaar in 1589.
Kenou Simonsdr Hasselaer.
Kenau Simonsdochter Hasselaer (1526-1588/1589) was een scheepsbouwer en houthandelaar die vooral bekend is geworden door haar felle verzet bij de verdediging van Haarlem tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1572/73).
Toen Kenau geboren werd, was haar vader, Simon Gerritszoon Brouwer, burgemeester van Haarlem. Haar zwager was Hadrianus Junius, de lijfarts van Willem van Oranje.
Tijdens het 'Beleg van Haarlem' leverde ze scheepshout voor schepen die via het Haarlemmermeer in verbinding stonden met de Prins. Haar neef Pieter Hasselaer diende als boodschapper voor de prins.
Rijksmuseum Amsterdam.
Barend Wijnveld en Johannes Hinderikus Egenberger: Kenau Simons Hasselaer op de wallen van Haarlem, 1854, olieverf op doek, 359 x 451 cm. Frans Halsmuseum.
Anoniem, mogelijk Pieter Hendricksz. Schut, Kenau Simonsdochter Hasselaer, 1573, ets op papier, tussen 1600 en 1699. Rijksmuseum Amsterdam.
Romeyn de Hooghe, Belegering der Spaensen / Vicit constantia fatum / van 1572 en 1573, 1690.
Kenava in Famiano Strada: Histoire de la guerre des Païs-Bas, 1727.
Kenau Simonsdochter Hasselaer (1526-1588/1589) was een scheepsbouwer en houthandelaar die bekend is geworden door de legende over haar verzet bij de verdediging van Haarlem tijdens de Tachtigjarige Oorlog.
Hoewel Kenau bekend geworden is onder de naam Kenau Simons Hasselaer, gebruikte zij die naam zelf niet. In authentieke stukken komt zij slechts voor als Kenau Simonsdochter. De naam Hasselaer komt van moederszijde. Haar moeder was Guerte Coenen, dochter van Coen Hendricksz Hasselaer. De vader van Kenau was Simon Gerritsz, brouwer te Haarlem aan het Donkere Spaarne. Hoewel in sommige publicaties wordt vermeld dat Kenaus vader burgemeester van Haarlem was, is dit onjuist. Hij komt als zodanig niet in de Haarlemse archieven voor. Haar zwager was Hadrianus Junius, de lijfarts van Willem van Oranje. Tijdens het Beleg van Haarlem leverde ze scheepshout voor schepen die via het Haarlemmermeer in verbinding stonden met de Prins. Haar neef Pieter Hasselaer diende als bode van de prins.
Tijdens het beleg van Haarlem hielpen alle inwoners van de stad (mannen, vrouwen en kinderen) mee aan de reparaties aan de stadswallen die door Spaans kanonvuur waren beschadigd, aldus de ooggetuigenverslagen van tijdgenoten. Een in het Latijn geschreven ooggetuigenverslag uit Delft maakte in het bijzonder melding van een zekere Kenau die uitblonk in haar inzet om aarde naar de stadswallen te dragen om deze te repareren. Het anonieme Delftse verslag beschreef daarnaast dat de bevolking van Haarlem vanaf de wallen met brandend stro en kokende pek (zogenaamde teerkransen) de Spaanse belegeraars bevochten. Na verloop van tijd doken verhalen op dat het Kenau was geweest die met teerkransen tegen de Spanjaarden had gevochten.
Na afloop van het verloren beleg mocht een groot deel van de Haarlemse bevolking onder betaling aan de Spanjaarden de stad verlaten. Kenau verliet Haarlem om haar handel voort te zetten. Zo sloot zij een contract met de Delftse bierbrouwer David Jansz, waarna zij in september 1574 een lucratieve positie wist te bekleden in de stad Arnemuiden.[1] In 1577 was zij volgens documenten inmiddels inwoner van Leiden. Hierna keerde zij terug naar Haarlem, waar zij in 1579 weer in documenten opduikt, zonder vermelding van enige heroïsche status.
Tijdens haar leven had ze al een slechte bijnaam onder de Haarlemmers. Dit kwam vooral door haar moeilijke karakter. Uit verschillende rechterlijke bronnen is op te maken dat ze voortdurend procedeerde. Bijna twintig jaar na haar dood werd ze zelfs nog uitgemaakt voor een tovenares. Ze procedeerde in 1585 ook tegen de stad Haarlem, die nooit had betaald voor het hout dat zij had geleverd. Pas na haar dood werd het geld aan haar erfgenamen uitbetaald. Haar naam werd uiteindelijk gebruikt als scheldwoord voor manwijven. Soms wordt met 'Kenau' echter ook een moedige, doortastende en zelfstandige vrouw bedoeld.
Het einde van Kenau is een mysterie. Tijdens een zeereis naar Noorwegen waar zij hout zou inkopen, werd zij volgens haar dochters vermoord door zeerovers. Haar dochters spanden daarop een proces aan tegen de eigenaar van het schip waarop zij meevoer. Anderen beweerden dat Kenau zou zijn gevlucht vanwege financiële problemen.
Hij krijgt een dochter:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Machtelt | *1615 | †1676 | Maassluis | 61 | 2 | 1 |
Hij krijgt een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Adriaen | *1577 | †1658 | 81 | 1 | 1 |
tr. voor 1574
met
Maertgen Dircxdr, ovl. kort voor 1614.
Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Willemijntgen | *1573 | †1643 | 70 | 1 | 1 |
tr. voor 1574
met
Arijen Ariens Schram, geb. voor 1550, ovl. circa 1597.
Arijen Ariens Schram.
woonde te Maassluis.
Op 21-9-1614 wordt Adriaen Willemss Breur, wonend te Maassluis, gemachtigd door de erfgenamen van Maertgen Dircxdr zaliger, anders genaemt Maertgen Jans. Als erfgenamen worden genoemd: Adriaen Willemss Breur (nomine uxoris), Claes Meess (nomine uxoris), Corn. Corneliss Reus (nomine uxoris) en Corn. Adriaenss.
Op 26-4-1615 wordt hij wederom gemachtigd, als gehuwd met Willemijntge Adriaens, door de erfgenamen van Maertgen Dircxdr zaliger, anders genaemt Maertgen Jans. Als erfgenamen worden genoemd: Cornelis Adriaenss Schram, Willemijntge Adriaens, Maertgen Adriaens, geh. met Claes Meess, Neeltge Adriaens, geh. met Corn. Corneliss Reus.
Op 20-9-1643 wordt een getuigenis afgelegd over Arijen Arienss Schram gewoond hebbend te Maassluis, overleden ca. 1597, vader van Willemtge Adriaensdr en Maertgen Adriaensdr.
Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Willemijntgen | *1573 | †1643 | 70 | 1 | 1 |
Hij krijgt een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Rochus | *1580 | †1631 | 51 | 1 | 1 |
tr. voor 1590
met
Aeltgen Arentsdr Cruijck, geb. circa 1545, ovl. na 1623, tr. (2) voor 1580 met Jasper Cornelisz. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Uit dit huwelijk een dochter:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Aeltie | *1590 | †1638 | 48 | 1 | 1 |
tr. (1) voor 1590
met
Pelle Jacobsz, ovl. tussen 1623 en 1640.
Pelle Jacobsz.
parentatie niet bewezen.
tierman wonende te Vlaardingen (1599), poorter van Vlaardingen (1623).
Vertichtingsboek van Vlaardingen 1594-1614:.
Meye 1596:.
Pelle Jacopsz, Michiel Cornelisz ende Goolte Jacopsdr, wede. van Gerrit Ariensz Cruyck, vertyen van t verlies van de zelven Gerrit Ariensz.
Goolte Jacopsdr, wede. v. Gerrit Ariensz Cruyck, vertyt van t verlies van haer man ende versouckt boelhoudt.
Aelgen Ariensdr ende Myngen Ariensdr vertyn van t verlies van den zelven Gerrit Ariensz, haer broeder.
Op 31-1-1599 constitueren Pelle Jacobsz, stierman wonende te Vlaardingen en zijn gemene reders, Cornelis Joorisz van Schiedam burger en inwoner van de stad Embden, om aldaar te vernemen naar 11 netten, welke door de voorn. stierman in zee zijn verloren.
Attestatie d.d. 29-3-1623 Ten versoucke van Louris ende Dirck Ariensz van der Houve cum socijs: Compeerde Aeltgen Arents Cruijck out ontrent 78 iaren, iegenwoordich huijsvrouwe van Pelle Jacobsz poorter deser stede. Ende verclaerde bij hare vrouwe waerheijt in plaets van eede, waerachtich te zijn dat deposante ontrent negen jaren in wettelijcke huijshoudinge heeft geleeft met Jasper Cornelisz haer vorige man. Twelcke was een broeder van zaliger Maritgen Aelbrechts dije een soon hadde genaemt Pieter Meesz. Verclaerde voorts overzulcx mede wel te weten, dat de voorsz. hare zaliger mans als Maritgen Aelbrecht moeder noijt geen heele noch halve broeders off zusters heeft gehadt, noch oock d'gemelde hare zaliger mans moeder immermeer ijets daervan horen vermanen te hebben, niettegenstaende sij deposante inde sieckte daer in sij ontrent anderhalff iaer was, haer continuelijcken gedient ende hantreijckinge gedaen heeft tottet overlijden toe. Affirmeerde mede sij deposante sedert de bevestinge vant huwelick tusschen haer ende dvoorsz. Jasper Cornelisz, altijts goede ende familiare kennisse gehouden te hebben met desselffs moeder ende Maritgen Aelbrechts, beijden voorgeroert. Ende mitsdien vant voorsz. gedeposeerden goede kennisse te hebben. Actum den 29 Martij 1623. Was getekend: Lambrecht Christoffelsz Waelwijck.
Uit dit huwelijk een dochter:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Aeltie | *1590 | †1638 | 48 | 1 | 1 |
tr. (2) voor 1580
met
tr. voor 1580
met
Aeltgen Arentsdr Cruijck, geb. circa 1545, ovl. na 1623.
tr. (1) voor 1590
met
Neeltge Andriesdr, geb. voor 1570, otr. (2) op 19 aug 1593, tr. met Pieter Allertsz van der Houff. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Neeltge Andriesdr.
Attestatie d.d. 29-11-1619 Ten versoucke van Cornelis Jacobsz Bieman woonende tot Naeldwijc: Hebben Pieter Allertsz van der Houve out 47 jaeren jegenwoordich ambachtsbewaerder van Vlaerdinger ambacht ende Engel Engelsz out 50 jaeren, volger geweest zijnde van de ambachtsbewaerder van den voorsz ambachte, verclaert ende bij solemnelen eede getuijcht wel te weten dat den Ommering van de dijck, gelegen in den ambachte voorsz omt Carckiecx lant, streckende vande Schutkoeij tot aende jegenwoordige Maesdijc toe, bij heemraeden van Delflant is geconsenteert af te haelen ende te brengen op de voorsz Maesdijc ende dat uijt crachte van dien, niemant en vermach eenige aerde daer van haelen om op de voorsz Maesdijc te brengen van die daer eertijds gehouffslaecht zijn geweest, dan met consent van den gerechten van Vlaerdinger ambacht voorsz Verclaeren noch dat sij deposanten den voorsz ambachte lange tijt hebben gedient, maer dat sij noeijt en hebben gehoort dat de here van Arenberch daer eenich recht op heeft. Verclaeren sij deposanten noch datter eenen ouden ouden dijck is leggende int Nijeuwelant ontrent ten halff wegen tusschen dese stadt Vlaerding ende de Ketel, die gebruijckt werdt bij Cornelis Corsz, in welcke voorsz Nijeuwelant den ambachtsheer van Vlaerdingen sijn gerechticheijt van de thijenden heeft. Widers nijet getuijgende. Soo waerlic most hen Godt almachtich helpen. Actum den 20 Novembris 1619. Was getekend: Jan Heijndricxz Versijde.
Attestatie d.d. 29-5-1622 Ten versoucke van Adriaen Jansz Vonck metselaer als getrout hebbende Maritgen Claes weduwe was van Claes Jansz Coe (sic!): Compareerde Cornelis Meesz bijgenaemt tManneken inde Maen bouman, woonende opte Souteveen out ontrent 57 iaeren. Ende verclaerde bij eede dat hij als debiteur van de custingbrieff, bij hem den 1e Meij 1611 ten behouve van de voorsz Maritgen Claesdr verleden voor de gerechte van Vlaerdinger ambacht, houdende drije duijsent tachtich gulden, over de coope van de landen ende wooninge daerin verhaelt, in volle voldoeninge van de gereede penningen, alle ontrent binnen acht weecken nae date vant verlij betaelt heeft verscheijde partijen aen Pieter Allersz van der Houve bouman in Vlaerdinger ambacht als stijefvader ende gecoren voocht van de voorsz Maritgen Claes, de somme van seventien hondert gulden ende niet aende voorsz Maritgen off ijemant anders. Mitsgaders dienvolgende d'selve betaelde alsdoen gedaen teijckenen te hebben op ten rugge vande voorsz brieff. Gevende voor redenen van wetenschappe dat hij all voor date vant voorsz verlij ten huijse van sijn swager Vrijes Jansz hem Pieter Allersz in minderinge en ter goeder reeckenen van de voorsz gereede penningen, teender somme aentaelde drije hondert gulden ende weijnich dagen daer nae noch twee hondert gulden, seggende bij de selve betalenden geen penningen te willen tellen voort dat hem deposant gelevert soude sijn behoorlijcke opdrachtbrieff. Twelcke eenige dagen daerna geschiede, dat hij dienvolgende op ten dach vant verlij hem Pieter Allersz noch telde soo veel penningen datter noch aende gereede termijn bleef staen ontrent 120 gulden. Verclarende voorts gesien te hebben dat hij Pieter Allersz wtte ontfange penningen datelijck aentaelde eene Grietgen Centen weduwe, ontrent seven hondert gulden ende de resterende 120 gulden daer na betaelt te hebben. Zulcx dat alle de penningen binnen 8 weecken als vooren waren betaelt. Actum ten overstaen van de schout ende ondergeteijckende schepen den 29-5-1622. Was getekend: bij mij Frans Dircxz.
Attestatie d.d. 28-9-1631 Ten versoucke van de Cathuijsmeesteren der stede Schiedam: heeft Pieter Allertsz van der Houve wonende binnen deser stede, verclaert ende getuijcht waerachtich te sijn dat hij getrout hebbende Neeltgen Aertsdr doenmaels weduwe van Claes Jansz Vercroft, met de selve weduwe te huwen heeft gehadt seeckere woninge ende landen in Vlaerdinger ambacht ende onder de selve drije margen lants geleegen op Vlaerdinger woutt, van outs genaempt het Cruijselant. Welcke drije margen lants hij comparant daer naer heeft vercocht aen Joris Arijensz, vleeshouwer tot Delft, vrij ende sonder eenige belastinge. Doch dat hij getuijge de naem vant voorsz Cruijselant alleen heeft van hooren seggen tott oude persoonen die daer bij seijden dat het voorsz lant de naem voorsz hadde becomen tot oirsaecke dat voor haer tijden opt selve lant was begaen een nederlage, ende dat daeromme opt voorsz lant ware gestelt een cruijs, ende daer naer geheeten t'Cruijselant. Verclaert mede dat hij getuijge aende voorn. requirant wel heeft betaelt een rente van drije ponden Hollants siaers, maer dat hem getuijge niettemin is onbekent dat de deselve rente is verseeckert op de voorsz drije morgen, alsoe hij de voorsz rente met de woninge ende landen indistinctelijcken hadde genomen tot sijnen laste. Actum coram Mr. Jeremias Noijkens schepen. Was getekend: J. Noijkens.
Uit dit huwelijk een dochter:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Maritge | *1590 | †1622 | 32 | 2 | 1 |
tr. (2)
met
Maritgen Jorisdr, ovl. kort voor 25 jan 1587.
tr. (1) voor 1590
met
Claes Jan Vercroft, ovl. tussen 15 jan 1593 en 24 feb 1593 , tr. (2) met Maritgen Jorisdr. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Claes Jan Vercroft.
bouwman aan de Holyweg in Vlaardingerambacht, waar hij in 1568 een huis met 14 morgen 5 hond eigen land en ca. 24 morgen bruikwaar gekocht had.
Uit dit huwelijk een dochter:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Maritge | *1590 | †1622 | 32 | 2 | 1 |
otr. (2) op 19 aug 1593, tr.
met
Pieter Allertsz van der Houff, geb. van 1571 tot 1572, ovl. na 1631.
Pieter Allertsz van der Houff.
ambachtsbewaerder van Vlaerdingerambacht (1619), bouman in Vlaerdingerambacht (1622), woont te Vlaardingen (1631).
tr.
met
Claes Jan Vercroft, ovl. tussen 15 jan 1593 en 24 feb 1593 .
Claes Jan Vercroft.
bouwman aan de Holyweg in Vlaardingerambacht, waar hij in 1568 een huis met 14 morgen 5 hond eigen land en ca. 24 morgen bruikwaar gekocht had.
otr. op 19 aug 1593, tr.
met
Neeltge Andriesdr, geb. voor 1570.
Neeltge Andriesdr.
Attestatie d.d. 29-11-1619 Ten versoucke van Cornelis Jacobsz Bieman woonende tot Naeldwijc: Hebben Pieter Allertsz van der Houve out 47 jaeren jegenwoordich ambachtsbewaerder van Vlaerdinger ambacht ende Engel Engelsz out 50 jaeren, volger geweest zijnde van de ambachtsbewaerder van den voorsz ambachte, verclaert ende bij solemnelen eede getuijcht wel te weten dat den Ommering van de dijck, gelegen in den ambachte voorsz omt Carckiecx lant, streckende vande Schutkoeij tot aende jegenwoordige Maesdijc toe, bij heemraeden van Delflant is geconsenteert af te haelen ende te brengen op de voorsz Maesdijc ende dat uijt crachte van dien, niemant en vermach eenige aerde daer van haelen om op de voorsz Maesdijc te brengen van die daer eertijds gehouffslaecht zijn geweest, dan met consent van den gerechten van Vlaerdinger ambacht voorsz Verclaeren noch dat sij deposanten den voorsz ambachte lange tijt hebben gedient, maer dat sij noeijt en hebben gehoort dat de here van Arenberch daer eenich recht op heeft. Verclaeren sij deposanten noch datter eenen ouden ouden dijck is leggende int Nijeuwelant ontrent ten halff wegen tusschen dese stadt Vlaerding ende de Ketel, die gebruijckt werdt bij Cornelis Corsz, in welcke voorsz Nijeuwelant den ambachtsheer van Vlaerdingen sijn gerechticheijt van de thijenden heeft. Widers nijet getuijgende. Soo waerlic most hen Godt almachtich helpen. Actum den 20 Novembris 1619. Was getekend: Jan Heijndricxz Versijde.
Attestatie d.d. 29-5-1622 Ten versoucke van Adriaen Jansz Vonck metselaer als getrout hebbende Maritgen Claes weduwe was van Claes Jansz Coe (sic!): Compareerde Cornelis Meesz bijgenaemt tManneken inde Maen bouman, woonende opte Souteveen out ontrent 57 iaeren. Ende verclaerde bij eede dat hij als debiteur van de custingbrieff, bij hem den 1e Meij 1611 ten behouve van de voorsz Maritgen Claesdr verleden voor de gerechte van Vlaerdinger ambacht, houdende drije duijsent tachtich gulden, over de coope van de landen ende wooninge daerin verhaelt, in volle voldoeninge van de gereede penningen, alle ontrent binnen acht weecken nae date vant verlij betaelt heeft verscheijde partijen aen Pieter Allersz van der Houve bouman in Vlaerdinger ambacht als stijefvader ende gecoren voocht van de voorsz Maritgen Claes, de somme van seventien hondert gulden ende niet aende voorsz Maritgen off ijemant anders. Mitsgaders dienvolgende d'selve betaelde alsdoen gedaen teijckenen te hebben op ten rugge vande voorsz brieff. Gevende voor redenen van wetenschappe dat hij all voor date vant voorsz verlij ten huijse van sijn swager Vrijes Jansz hem Pieter Allersz in minderinge en ter goeder reeckenen van de voorsz gereede penningen, teender somme aentaelde drije hondert gulden ende weijnich dagen daer nae noch twee hondert gulden, seggende bij de selve betalenden geen penningen te willen tellen voort dat hem deposant gelevert soude sijn behoorlijcke opdrachtbrieff. Twelcke eenige dagen daerna geschiede, dat hij dienvolgende op ten dach vant verlij hem Pieter Allersz noch telde soo veel penningen datter noch aende gereede termijn bleef staen ontrent 120 gulden. Verclarende voorts gesien te hebben dat hij Pieter Allersz wtte ontfange penningen datelijck aentaelde eene Grietgen Centen weduwe, ontrent seven hondert gulden ende de resterende 120 gulden daer na betaelt te hebben. Zulcx dat alle de penningen binnen 8 weecken als vooren waren betaelt. Actum ten overstaen van de schout ende ondergeteijckende schepen den 29-5-1622. Was getekend: bij mij Frans Dircxz.
Attestatie d.d. 28-9-1631 Ten versoucke van de Cathuijsmeesteren der stede Schiedam: heeft Pieter Allertsz van der Houve wonende binnen deser stede, verclaert ende getuijcht waerachtich te sijn dat hij getrout hebbende Neeltgen Aertsdr doenmaels weduwe van Claes Jansz Vercroft, met de selve weduwe te huwen heeft gehadt seeckere woninge ende landen in Vlaerdinger ambacht ende onder de selve drije margen lants geleegen op Vlaerdinger woutt, van outs genaempt het Cruijselant. Welcke drije margen lants hij comparant daer naer heeft vercocht aen Joris Arijensz, vleeshouwer tot Delft, vrij ende sonder eenige belastinge. Doch dat hij getuijge de naem vant voorsz Cruijselant alleen heeft van hooren seggen tott oude persoonen die daer bij seijden dat het voorsz lant de naem voorsz hadde becomen tot oirsaecke dat voor haer tijden opt selve lant was begaen een nederlage, ende dat daeromme opt voorsz lant ware gestelt een cruijs, ende daer naer geheeten t'Cruijselant. Verclaert mede dat hij getuijge aende voorn. requirant wel heeft betaelt een rente van drije ponden Hollants siaers, maer dat hem getuijge niettemin is onbekent dat de deselve rente is verseeckert op de voorsz drije morgen, alsoe hij de voorsz rente met de woninge ende landen indistinctelijcken hadde genomen tot sijnen laste. Actum coram Mr. Jeremias Noijkens schepen. Was getekend: J. Noijkens.
tr. Antwerpen [België] voor 1556
met
Elisabet Jansdr Roelandts, dr. van Jan Roelants Janssone alias van den Langenberghe en Maria Gielis, geb. voor 1535, ovl. Rotterdam op 17 sep 1595, begr. aldaar in het hooge koor der Grote kerk op 18 sep 1595.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Jan | *1556 | Antwerpen [België] | 1626 | Rotterdam | 69 | 1 | 1 |
1. | Het geslacht van Waesberghe (B 265), A.M. Ledeboer, Wed. P. van Warsberghe en Zoon, Rotterdam, 1859 (blz. 35) |
tr. Antwerpen [België] voor 1556
met
Jan Janssone (Joannes) van Waesberghe de Oude1, zn. van Jan van Waesberghe, geb. Breyvelde (Grootenberge) onder Zottegem [België] in 1528, ovl. Rotterdam op 9 apr 1590, begr. aldaar in het hooge koor der Grote Kerk op 11 apr 1590.
Jan Janssone van Waesberghe de Oude.
boekdrukkersleerling bij Jan Verwithaghe (ca 1553), poorter van Antwerpen 5-7-1555 als boekdrukker en verkoper van Breyvelde (Beervelde), vrijmeester in de boekhandel en boekdrukkunst, lid van het St. Lucasgilde (mei 1557), boekverkoper en boekdrukker op Onser Liever Vrouwen Kerckhof en op de Lijnwaetmerct in "Het Schildt van Vlaenderen". In januari 1569 wordt hij gevangen genomen in verband met het drukken en verkopen van verboden psalmboeken en het bijwonen van de predikatien der Hervormden. In mei 1570 wordt hij op borgtocht vrijgelaten na een request van zijn vrouw aan het Hof te Brussel. In 1583 koopt hij de drukkerij vanouds genaamd "Roodenborg" in de Korte Cammerstraat. Hij vestigde zich in 1588 te Rotterdam na de verovering van Antwerpen in 1585 door Parma. Hij gaf in zijn Antwerpse tijd ruim 50 boeken uit.
Op 13-1-1569 wordt Jan van Waesberghe door de schout van Antwerpen ervan beschuldigd "overmits hy nyettegenstaende den eet die hij solemnelijck gedaen heeft in handen mijns Heere den Marckgraef (...) van getrouwe te syne den Heyligen Catolycken geloove der Roomsche Kercke, ende besunders in alle diligentie hem te wachtene in eenige overtredinge van de placcaeten op stuck van boeckprinters, boeckvercoopers oft boeckbinders gemaeckt (...), duerende de predicatie van de Sectarissen derselver faveur ende assistentie te dragen ende te doene, ende dat doende huer sermoonen te frequenteren ende oyck te printen ende te vercoopen verboden psalmboecken". Jan van Waesberghe ontkent echter "pure et simpliciter, ende bysondere dat hy eenige continuatie van verboden predicatien gedaen te hebbene, dan dat hij in 't passeren ende voerby gaen de predicatie forte fortuna, gelyck meer andere, die gehoort heeft sonder dat hy met opsetten wille om die te hooren derwaerts gegaen is, ontkennende oyck eenige Psalm van Datenus gedruckt te hebbene oft oyck eenige andere verbode boecken". Hij zal bovendien tonen een goed katholiek te zijn .
Op 27-7-1570 verschijnt hij te Antwerpen voor Plantijn, die verklaart dat "Jehan van Wassemberghe, demourant en ceste ville d'Anvers, s'estant comparu devant moy, m'a premièrement monstre de lectres d'admission (...) et davantage autres lectres d'attestation de son absolution et reabilitation selon la grace du St. Siege Apostolique, de sa bonne fame, renommee et foy catholique (...). Et estant examine, a dict avoir aprins chez Jan Verwithaghe environ deux ans en l'an 1553 et ensuivant.
In 1576/77 verklaart Jan van Geelen, gesworen boeckprinter ende boeckvercoopere, Deken van den boeckprinters, dat zijn mede-Deken Dierick Vander Linden "is vermoort geweest van Spaenschen soldaten". Hij verzoekt het Stadsbestuur een nieuwe Deken te benoemen uit de volgende kandidaten: Daniel Vervloet, Anthoni Thielens, Peeter Beelaerts en Jan van Waesbergen.
Op 17-4-1594 bekennen Willem Pietersz, schoemaecker, en Maeycken Roelants wonende te Rotterdam, schuldig te zijn "aen Elisabeth Roelants weduwe van wijlen Jan van Waesberge wonende nu buyten Rotterdam" 90 Car. gld. aan penningen, geleend onder verband van 10 Car. gld. aan lijfrente op naam van Maeycken Roelants, met als onderpand een huis en erf toebehorend de weduwe van Adriaen van Breusegem te Antwerpen, genaamd Mayken de Meire, en aan haar gelegateerd door Pieter van Breusegem de Oude.
Op 17-2-1598 compareren "Jan van Waesberghe, boekverkooper ende Margrieta van Bracht, zijne vrouw, Philips de Grave, boeckverkooper, met Barbara van Bracht, zijne vrouw, ende Jan van den Velde, schoolmeester, met Maria van Bracht, allen woonende tot Rotterdam voor henselven ende hen sterck makende voor Pieter van Bracht, haer broeder, alle kinderen van Pieter van Bracht ende Heyltgen Matheusdr. van Postele, ende oversulcx erffgenamen van Goyvaert van Postele, haer grootvader". Zij machtigen Jan van Eijck, wonende in de Vryheyt van Thurnhout, om voor hen over te nemen het hun competerende gedeelte "in de hoeve, landen, heyde ende weyde daaraen behoorende, genaempt de groote Hoeve, gelegen bij Thurnhout".
Op 8-11-1600 zijn Mr. Hans van den Velde en Philips de Grave "geordonneert voochden over de naegelatene kinderen van Margriete van Bracht, daer vader aff is Jan van Waesbergen, boeckvercoeper alhier".
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Jan | *1556 | Antwerpen [België] | 1626 | Rotterdam | 69 | 1 | 1 |
1. | Het geslacht van Waesberghe (B 265), A.M. Ledeboer, Wed. P. van Warsberghe en Zoon, Rotterdam, 1859 (blz. 35) |
Hij krijgt een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Jan | *1528 | Breyvelde (Grootenberge) onder Zottegem [België] | †1590 | Rotterdam | 61 | 1 | 1 |
tr. (1) voor 1535
met
Uit dit huwelijk een dochter:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Elisabet | *1535 | †1595 | Rotterdam | 60 | 1 | 1 |
tr. (2) voor 1569
met
Elizabeth Dijckstrate, ovl. na 1570.