Gijsbert Gijsberts van Langerak
Gijsbert Gijsberts van Langerak, ovl. in dec 1531.
Gijsbert Gijsberts van Langerak.
Schepen van Nieuwpoort, rentmeester van de heer van Assendelft, burgemeester en schout van Nieuwpoort.
Spouses/Children::.
1. Marrigje Dirks.
Gijsbert Gijsberts de jonge+.
Cornelis Gijsberts+.
2. Margriet Adriaans.
Adriaan Gijsberts+.
Helmich Gijsberts+.
Aaltje Gijsberts+.
tr. (1)
met
Marrigje Dirks, ovl. voor 16 feb 1521.
Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Gijsbert | *1495 | | †1557 | | 61 | 1 | 1 |
tr. (2)
met
Margriet Adriaans, ovl. tussen 28 mei 1569 en 5 mei 1570 .
Uit dit huwelijk 3 kinderen.
Marrigje Dirks
Marrigje Dirks, ovl. voor 16 feb 1521.
tr.
met
Gijsbert Gijsberts van Langerak, zn. van Gijsbert Gijsberts van Langerak, ovl. in dec 1531, tr. (2) met Margriet Adriaans. Uit dit huwelijk 3 kinderen.
Gijsbert Gijsberts van Langerak.
Schepen van Nieuwpoort, rentmeester van de heer van Assendelft, burgemeester en schout van Nieuwpoort.
Spouses/Children::.
1. Marrigje Dirks.
Gijsbert Gijsberts de jonge+.
Cornelis Gijsberts+.
2. Margriet Adriaans.
Adriaan Gijsberts+.
Helmich Gijsberts+.
Aaltje Gijsberts+.
Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Gijsbert | *1495 | | †1557 | | 61 | 1 | 1 |
Margriet Adriaans
Margriet Adriaans, ovl. tussen 28 mei 1569 en 5 mei 1570 .
tr.
met
Gijsbert Gijsberts van Langerak, zn. van Gijsbert Gijsberts van Langerak, ovl. in dec 1531.
Gijsbert Gijsberts van Langerak.
Schepen van Nieuwpoort, rentmeester van de heer van Assendelft, burgemeester en schout van Nieuwpoort.
Spouses/Children::.
1. Marrigje Dirks.
Gijsbert Gijsberts de jonge+.
Cornelis Gijsberts+.
2. Margriet Adriaans.
Adriaan Gijsberts+.
Helmich Gijsberts+.
Aaltje Gijsberts+.
Uit dit huwelijk 3 kinderen.
Gijsbert Gijsberts van Langerak
Gijsbert Gijsberts van Langerak.
Gijsbert Gijsberts van Langerak.
Knape 1458, woont in 1468 te Nieuwpoort, hoogheemraad van de Alblasserwaard, schout van Langerak, schout en rechter van Nieuwpoort.
Hij krijgt een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Gijsbert | | | †1531 | | | 2 | 5 |
Cornelis Bastiaansz den Uijl
Cornelis Bastiaansz den Uijl, geb. Langerak circa 1620, ovl. voor 29 jul 1674.
Cornelis Bastiaansz den Uijl.
Lidmaten Heicop 1651: Cornelis den Uil en Ariaantje Steasen, migrarunt (= zijn verhuisd).
Wonende te Langerack (1661).
De eerste keer dat de naam van Cornelis Bastiaans den Uijl in het archief van Langerak voorkomt is in 1662. Hij legt samen met Gijsbert Mertens een verklaring af over een vermeende vechtpartij. Enige dagen later wordt hem het verhaal voorgelezen en wordt hem gevraagd of hij bij zijn verklaring blijft. Daarbij is vermeld, dat hij dan 42 jaar oud is. In 1666 is er een kwestie tussen de drossaard en het echtpaar Den Uijl-Redelijckheijt. Zij zouden één van de haardsteden in het huis dat zij bewonen, niet hebben opgegeven, waardoor zij te weinig belasting betaald hebben. De drossaard heeft hen daarvoor beboet. Kennelijk protesteert Cornelis den Uijl daartegen, want ruim een maand later, op 16 maart 1666, komen de schepenen kijken. Zij concluderen dat het juist is. De hele zaak is daarmee echter niet afgedaan. Op 20 november van dat jaar komt het echtpaar terug bij de schepenen, nu in gezelschap van hun zuster, respectievelijk schoonzuster, Aertien Cornelis Redelijkckheijt, de vrouw van schoolmeester Bartholomeus Swaagers. De laatste verklaart, dat de opkamer met de bewuste haardstede toebehoort aan de weduwe van Jan van Gasten en niet door het echtpaar gehuurd wordt. De sleutel van de kamer is ook niet in bezit van haar zwager en zuster. Cornelis is nog in leven in 1671, dan pacht hij ruim vier morgen land van Cornelis Ariens Maat. Drie jaar later als Cornelis reeds is overleden, worden zijn kinderen aangesproken voor deze pacht, die niet betaald zou zijn. Van juli tot en met oktober van het jaar 1674 voert Cornelis Maet een proces voor het gerecht van Langerak om de pachtsom te krijgen. Namens de kinderen treedt op Bastiaan Gijsberts, de schoonzoon van Cornelis Bastiaans den Uijl. Hij verklaart op de eerste zitting, mede namens zijn zwagers, niets te weten van een schuld en probeert de schepenen ervan te overtuigen dat de kinderen geen schuld hebben, daar de ongelden over het land in 1671wel betaald zijn. Tevens verzoekt hij om schriftelijke bewijzen. Op de volgende rechtdag vraagt hij uitstel van betaling om met de voogden van de onmondige kinderen te overleggen. Dat uitstel wordt hem gegund, daar van het opzettelijk niet betalen van de pacht geen sprake is. Mogelijk is Cornelis Bastiaans kort na 1671 al overleden. Op 27 augustus bepalen de schepenen dat de eiser en de gedaagden twee dagen daarna op zaterdag 29 augustus naar het rechthuis moeten komen om gezamenlijk tot overeenstemming te komen. Kennelijk lukt dat niet en op de volgende rechtdag op 31oktober worden de erfgenamen van Cornelis Bastiaans den Uijl veroordeeld tot betaling van de pacht. De vermelding van Bastiaan Gijsberts als schoonzoon bij het rechtsgeding is belangrijk voor de reconstructie van het gezin van Cornelis Bastiaans den Uijl. De doop-en trouwboeken van Langerak beginnen pas in 1682 en rekening houdende met het geboortejaar van Adriaantje Redelijckheijt, 1621, mogen we aannemen dat haar kinderen Den Uijl tussen 1650 en 1665 geboren zijn. Bastiaan Gijsberts is kort voor of in 1673 met Annigje Cornelis den Uijl getrouwd. Zij laten op 12 november van dat jaar in Nieuwpoort een zoon Cornelis dopen, die ongetwijfeld vernoemd is naar zijn overleden grootvader Cornelis Bastiaans den Uijl. In het hierboven aangehaalde proces wordt vermeld, dat er mondige en onmondige kinderen zijn. Het enige kind, wiens doop bekend is, is een Cornelis Cornelis den Uijl, die op 4 december 1661in Nieuwpoort gedoopt wordt en die bij het rechtsgeding in 1674 nog onmondig is. Geen van de overige kinderen is bekend. Dat blijft lange tijd zo en, aan het eind van het onderzoek gekomen zijnde, moet ik bekennen, dat het mij niet gelukt is de volledige kinderschaar van Cornelis Bastiaans den Uijl te traceren. Het onderzoek in de rechterlijke archieven en de kerkboeken van Langerak levert de namen op van drie Corneliszonen Den Uijl, van wie twee zeker en de derde waarschijnlijk tot zijn nakomelingen behoort. De namen zijn Cornelis Cornelis, Claas Cornelis en een tweede Cornelis Cornelis. De genoemde Claas Cornelis is de latere stamvader van de Jaarsveldse tak van de familie Den Uijl. Het is niet onaannemelijk, dat hij vernoemd is naar de echtgenoot van Adriaantje Bastiaans den Uijl, zijn oom Claas Jacobs, die begin jaren '50 is overleden.
fol. 81v, 17-9-1662 Gijsbert Meertens out ca 50 jaar, Cornelis Bastiaense den Uijl out ca 42 jaar, verkl. Pieter Jacobse etc.
RA.8 8-1674 Cornelis Adriaans Maat eijser, de kinderen van Cornelis Bastiaans den Uijl gedaechde.
tr. in 1650
met
Adriaantje Cornelisdr de Redelijckheit, dr. van Cornelis Cornelisz de Redelijckheit en Ursela Florisdr, ged. Goudriaan op 14 mrt 1621 (getuigen: Arien en Neeltjen Floren en Anneken Ariens).
Adriaantje Cornelisdr de Redelijckheit.
Begraven 29 febr. 1672 Aertgen Cornelis hvr. van Bartholomeus swagers, schoolmr. te Langerak, nalatende 2 kinderen.
[RA Meerkerk 9-6-1660] Aertje Cornelis laetst wede Jan Gerrits den Uijl ende voogden trp.
[N.A. weeskamer Langerak 2 fol. f156] Compareerde Aertien Cornelisdr. te vorens getr. geweest met Jan Gerrits den Uijl, nu getr. met Bartholomeus Swagers schoolmr. op Langerak ter eenre en Bastiaan Cornelisz. den Uijl van vaders zijde als oud-oom en bloedvoogd van het nagelaten weeskind van de voors. Jan Gerritsz. den Uijl bij Aertien Cornelisdr. geprocreerd. ter andere zijde. Na estimatie en overzicht van de boedel is besloten, dat Aertien Cornelisdr. de boedel die zij in het gemeen bezat met haar overleden man zal behouden mits dat zij het weeskind, Aeltien Jans den Uijl 11 jaar, zal onderhouden en haar ook zal laten leren totdat zij mondig is (25 jaar oud) of trouwt en dan aan het weeskind zal uitkeren 25 gld. Daar en boven een cleijn eijcken kasken sonder meer. Mocht het weeskind komen te overlijden, dan zal het geld en het kastje komen aan Aertien Cornelisdr. Andere goederen die het kind nog mocht erven zullen in het geval van haar overlijden terugkeren naar de zijde waarvan zij gekomen zijn. 6/16-7-1666.
26 f234v 31-9-1680 Comp. de wede van Bartholomeus Swagers in sijn leven schoolmr. te Langerak.
Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Cornelis | *1655 | Langerak | †1722 | | 67 | 1 | 1 |
Adriaantje Cornelisdr de Redelijckheit
Adriaantje Cornelisdr de Redelijckheit, ged. Goudriaan op 14 mrt 1621 (getuigen: Arien en Neeltjen Floren en Anneken Ariens).
Adriaantje Cornelisdr de Redelijckheit.
Begraven 29 febr. 1672 Aertgen Cornelis hvr. van Bartholomeus swagers, schoolmr. te Langerak, nalatende 2 kinderen.
[RA Meerkerk 9-6-1660] Aertje Cornelis laetst wede Jan Gerrits den Uijl ende voogden trp.
[N.A. weeskamer Langerak 2 fol. f156] Compareerde Aertien Cornelisdr. te vorens getr. geweest met Jan Gerrits den Uijl, nu getr. met Bartholomeus Swagers schoolmr. op Langerak ter eenre en Bastiaan Cornelisz. den Uijl van vaders zijde als oud-oom en bloedvoogd van het nagelaten weeskind van de voors. Jan Gerritsz. den Uijl bij Aertien Cornelisdr. geprocreerd. ter andere zijde. Na estimatie en overzicht van de boedel is besloten, dat Aertien Cornelisdr. de boedel die zij in het gemeen bezat met haar overleden man zal behouden mits dat zij het weeskind, Aeltien Jans den Uijl 11 jaar, zal onderhouden en haar ook zal laten leren totdat zij mondig is (25 jaar oud) of trouwt en dan aan het weeskind zal uitkeren 25 gld. Daar en boven een cleijn eijcken kasken sonder meer. Mocht het weeskind komen te overlijden, dan zal het geld en het kastje komen aan Aertien Cornelisdr. Andere goederen die het kind nog mocht erven zullen in het geval van haar overlijden terugkeren naar de zijde waarvan zij gekomen zijn. 6/16-7-1666.
26 f234v 31-9-1680 Comp. de wede van Bartholomeus Swagers in sijn leven schoolmr. te Langerak.
tr. in 1650
met
Cornelis Bastiaansz den Uijl, zn. van Bastiaan Cornelisz den Uijl en Sijgje Aarts, geb. Langerak circa 1620, ovl. voor 29 jul 1674.
Cornelis Bastiaansz den Uijl.
Lidmaten Heicop 1651: Cornelis den Uil en Ariaantje Steasen, migrarunt (= zijn verhuisd).
Wonende te Langerack (1661).
De eerste keer dat de naam van Cornelis Bastiaans den Uijl in het archief van Langerak voorkomt is in 1662. Hij legt samen met Gijsbert Mertens een verklaring af over een vermeende vechtpartij. Enige dagen later wordt hem het verhaal voorgelezen en wordt hem gevraagd of hij bij zijn verklaring blijft. Daarbij is vermeld, dat hij dan 42 jaar oud is. In 1666 is er een kwestie tussen de drossaard en het echtpaar Den Uijl-Redelijckheijt. Zij zouden één van de haardsteden in het huis dat zij bewonen, niet hebben opgegeven, waardoor zij te weinig belasting betaald hebben. De drossaard heeft hen daarvoor beboet. Kennelijk protesteert Cornelis den Uijl daartegen, want ruim een maand later, op 16 maart 1666, komen de schepenen kijken. Zij concluderen dat het juist is. De hele zaak is daarmee echter niet afgedaan. Op 20 november van dat jaar komt het echtpaar terug bij de schepenen, nu in gezelschap van hun zuster, respectievelijk schoonzuster, Aertien Cornelis Redelijkckheijt, de vrouw van schoolmeester Bartholomeus Swaagers. De laatste verklaart, dat de opkamer met de bewuste haardstede toebehoort aan de weduwe van Jan van Gasten en niet door het echtpaar gehuurd wordt. De sleutel van de kamer is ook niet in bezit van haar zwager en zuster. Cornelis is nog in leven in 1671, dan pacht hij ruim vier morgen land van Cornelis Ariens Maat. Drie jaar later als Cornelis reeds is overleden, worden zijn kinderen aangesproken voor deze pacht, die niet betaald zou zijn. Van juli tot en met oktober van het jaar 1674 voert Cornelis Maet een proces voor het gerecht van Langerak om de pachtsom te krijgen. Namens de kinderen treedt op Bastiaan Gijsberts, de schoonzoon van Cornelis Bastiaans den Uijl. Hij verklaart op de eerste zitting, mede namens zijn zwagers, niets te weten van een schuld en probeert de schepenen ervan te overtuigen dat de kinderen geen schuld hebben, daar de ongelden over het land in 1671wel betaald zijn. Tevens verzoekt hij om schriftelijke bewijzen. Op de volgende rechtdag vraagt hij uitstel van betaling om met de voogden van de onmondige kinderen te overleggen. Dat uitstel wordt hem gegund, daar van het opzettelijk niet betalen van de pacht geen sprake is. Mogelijk is Cornelis Bastiaans kort na 1671 al overleden. Op 27 augustus bepalen de schepenen dat de eiser en de gedaagden twee dagen daarna op zaterdag 29 augustus naar het rechthuis moeten komen om gezamenlijk tot overeenstemming te komen. Kennelijk lukt dat niet en op de volgende rechtdag op 31oktober worden de erfgenamen van Cornelis Bastiaans den Uijl veroordeeld tot betaling van de pacht. De vermelding van Bastiaan Gijsberts als schoonzoon bij het rechtsgeding is belangrijk voor de reconstructie van het gezin van Cornelis Bastiaans den Uijl. De doop-en trouwboeken van Langerak beginnen pas in 1682 en rekening houdende met het geboortejaar van Adriaantje Redelijckheijt, 1621, mogen we aannemen dat haar kinderen Den Uijl tussen 1650 en 1665 geboren zijn. Bastiaan Gijsberts is kort voor of in 1673 met Annigje Cornelis den Uijl getrouwd. Zij laten op 12 november van dat jaar in Nieuwpoort een zoon Cornelis dopen, die ongetwijfeld vernoemd is naar zijn overleden grootvader Cornelis Bastiaans den Uijl. In het hierboven aangehaalde proces wordt vermeld, dat er mondige en onmondige kinderen zijn. Het enige kind, wiens doop bekend is, is een Cornelis Cornelis den Uijl, die op 4 december 1661in Nieuwpoort gedoopt wordt en die bij het rechtsgeding in 1674 nog onmondig is. Geen van de overige kinderen is bekend. Dat blijft lange tijd zo en, aan het eind van het onderzoek gekomen zijnde, moet ik bekennen, dat het mij niet gelukt is de volledige kinderschaar van Cornelis Bastiaans den Uijl te traceren. Het onderzoek in de rechterlijke archieven en de kerkboeken van Langerak levert de namen op van drie Corneliszonen Den Uijl, van wie twee zeker en de derde waarschijnlijk tot zijn nakomelingen behoort. De namen zijn Cornelis Cornelis, Claas Cornelis en een tweede Cornelis Cornelis. De genoemde Claas Cornelis is de latere stamvader van de Jaarsveldse tak van de familie Den Uijl. Het is niet onaannemelijk, dat hij vernoemd is naar de echtgenoot van Adriaantje Bastiaans den Uijl, zijn oom Claas Jacobs, die begin jaren '50 is overleden.
fol. 81v, 17-9-1662 Gijsbert Meertens out ca 50 jaar, Cornelis Bastiaense den Uijl out ca 42 jaar, verkl. Pieter Jacobse etc.
RA.8 8-1674 Cornelis Adriaans Maat eijser, de kinderen van Cornelis Bastiaans den Uijl gedaechde.
Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Cornelis | *1655 | Langerak | †1722 | | 67 | 1 | 1 |
Cornelis Cornelisz de Redelijckheit
Cornelis Cornelisz de Redelijckheit, geb. Alblasserdam in 1585, ovl. op 6 dec 1643.
Cornelis Cornelisz de Redelijckheit.
067 2.2.1623 (1) Comp: Crijn Adriaen Jansz, Cornelis Cornelisz, Lenaert Cornelisz, Anthonis Cornelisz Relijckheyt, met Crijn Adriaen Crijnen, alle ooms en voogden van de 2 onmondige weeskinderen nagelaten door zal. Aertge Cornelisdr, in echte geprocureert bij zal. Adriaen Adriaen Jansz. De kinderen hebben van deze ooms geld of onroerende goederen te goed. Van: Anthonis Cornelisz voorn, van Cornelis Cornelisz, van Adriaen Cornelisz Langgeraeck. Verder namen van personen die iets te betalen of te vorderen hadden: Lauris Schallicxsz, Willem Cornelisz Deucht, de laeckecoopster Macheltgen Adriaen Jans, Pauweltgen Grieten, Adriaen Crijnen den ouden.
20) 12-5-1623 Jan Floren voor zz, Floris Pietersz de Roy als man en voogd van Neeltgen Florisdr, Cornelis Cornelisz als getr. hebbend Osseltgen Floren, Pieter Bastiaensz Boellen als man en voogd van de wede van Floris Cornelisz zal Dirck Dircxsz als voogd van de twee minderjarige kinderen van Floris Cornelisz za en Lijsgen zijn hv, hebben samen en ieder voor zich overgegeven aan Arien Florisz: a) Griendje of rietveld, gelegen buitendijks bij Aerjaentgen Jan Aertsz ca 2 roeden, str. van de Dijcksloot af tot de Lecke toe. b) Griendje of rietveld voor Cuijpers groot krap, 2 roeden. Str. van de dijk af tot de Lecke. Bel. O: Arien Ariensz W: Geerloff Ariensz c) Werfje en griendje, gelegen in de Grote Geer, ½ h + ½ quartier, met de last een pathort te brengen en te onderhouden op de dijk voor Cuijpers van 4 voet.
104 29.4.1626 (1) Rekening door Cornelis Cornelisz, Antonis Cornelisz (oom), Crijn Adriaen Jansz (oom), Crijn Adriaen Crijnen, heemraad, en Bastiaen Ellertsz, voor de nagelaten weeskinderen van zal. Adriaen Adriaen Jansz en Aertgen Cornelis Relijckheyt. Oom van de kinderen: Cornelis Cornelisz Redelijkcheyt (hier eerstgenoemde). Namen: Adriaen Cornelisz Langgeraeck, obligatie; Gerrit de Wever; Jan de Visser; Lenaert de Redelijckheyt. Adriaen Jansz is de grootvader van de weeskinderen.
129 17.2.1630 (1) Rekening door Crijn Adriaen Jansz, Cornelis Cornelisz, Antonis Cornelisz, Crijn Adriaen Crijnen (heemraad) en Bastiaen Ellertsz, als ooms en voogden van de onmondige weeskinderen nagelaten door zal. Adriaen Adriaens Jansz en Aertge Cornelis, beide zaliger. De kinderen: Aeriaentge Aeriensdr, Geertge Aeriaensdr, in aanwezigheid van Wouter Jacobsz, man en voogd van de voorn. Adriaentge Adriaensdr. Ooms van de twee (wees)dochters voorn.: Crijn Adriaen Jansz, Antonis Cornelisz. Namen: Pieter de Wildeman, Lenaert Cornelisz, sijn oom; Adriaen Cornelis Langgeraeck; Jan de Visser.
130 18.2.1630 (1) Comp: Crijn Adriaen Jansz; Cornelis Cornelisz; Antonis Cornelisz Redelijckheyt; met Crijn Adriaen Crijnen, heemraad; alle ooms en bloedvoogden van de twee dochters, met name Adriaentge Adriaensdr en Geertge Adriaensdr, nagelaten bij Aey Adriaen Jansz en Aertgen Cornelisdr, mede ten overstaan en met consent van Wouter Jacobsen, man en voogd van de voorn. Adriaentge Adriaensdr. Boedelscheiding. Namen: Adriaen Cornelisz Langgeraeck; Jan de Visser.
tr. (1) Goudriaan op 20 apr 1620
met
Ursela Florisdr, dr. van Floris Cornelisz, geb. Bergambacht circa 1594, ovl. na 1672.
Ursela Florisdr.
20) 12-5-1623 Jan Floren voor zz, Floris Pietersz de Roy als man en voogd van Neeltgen Florisdr, Cornelis Cornelisz als getr. hebbend Osseltgen Floren, Pieter Bastiaensz Boellen als man en voogd van de wede van Floris Cornelisz zal Dirck Dircxsz als voogd van de twee minderjarige kinderen van Floris Cornelisz za en Lijsgen zijn hv, hebben samen en ieder voor zich overgegeven aan Arien Florisz: a) Griendje of rietveld, gelegen buitendijks bij Aerjaentgen Jan Aertsz ca 2 roeden, str. van de Dijcksloot af tot de Lecke toe. b) Griendje of rietveld voor Cuijpers groot krap, 2 roeden. Str. van de dijk af tot de Lecke. Bel. O: Arien Ariensz W: Geerloff Ariensz c) Werfje en griendje, gelegen in de Grote Geer, ½ h + ½ quartier, met de last een pathort te brengen en te onderhouden op de dijk voor Cuijpers van 4 voet.
4-1666 Bartholomeus Swagers schoolmr. x Aertien Cornelis. Hij heeft 4 voorkinderen bij Margriet Jans Norge? zijn 1e hvr. Zij heeft 1 voorkind bij Jan Gerrits Uijl gen. Aeltgen Jans Uijl Orseltien Floris is de moeder van Aertien Cornelis. 79,99,246.
Uit dit huwelijk 8 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Adriaantje | ~1621 | Goudriaan | | | | 1 | 4 |
tr. (2)
met
Marrigje Pieters, geb. circa 1590.
Uit dit huwelijk 4 kinderen.
Ursela Florisdr
Ursela Florisdr, geb. Bergambacht circa 1594, ovl. na 1672.
Ursela Florisdr.
20) 12-5-1623 Jan Floren voor zz, Floris Pietersz de Roy als man en voogd van Neeltgen Florisdr, Cornelis Cornelisz als getr. hebbend Osseltgen Floren, Pieter Bastiaensz Boellen als man en voogd van de wede van Floris Cornelisz zal Dirck Dircxsz als voogd van de twee minderjarige kinderen van Floris Cornelisz za en Lijsgen zijn hv, hebben samen en ieder voor zich overgegeven aan Arien Florisz: a) Griendje of rietveld, gelegen buitendijks bij Aerjaentgen Jan Aertsz ca 2 roeden, str. van de Dijcksloot af tot de Lecke toe. b) Griendje of rietveld voor Cuijpers groot krap, 2 roeden. Str. van de dijk af tot de Lecke. Bel. O: Arien Ariensz W: Geerloff Ariensz c) Werfje en griendje, gelegen in de Grote Geer, ½ h + ½ quartier, met de last een pathort te brengen en te onderhouden op de dijk voor Cuijpers van 4 voet.
4-1666 Bartholomeus Swagers schoolmr. x Aertien Cornelis. Hij heeft 4 voorkinderen bij Margriet Jans Norge? zijn 1e hvr. Zij heeft 1 voorkind bij Jan Gerrits Uijl gen. Aeltgen Jans Uijl Orseltien Floris is de moeder van Aertien Cornelis. 79,99,246.
tr. Goudriaan op 20 apr 1620
met
Cornelis Cornelisz de Redelijckheit, zn. van Cornelis Theunisz de Redelijckheit en Aartje Jans, geb. Alblasserdam in 1585, ovl. op 6 dec 1643, tr. (2) met Marrigje Pieters. Uit dit huwelijk 4 kinderen.
Cornelis Cornelisz de Redelijckheit.
067 2.2.1623 (1) Comp: Crijn Adriaen Jansz, Cornelis Cornelisz, Lenaert Cornelisz, Anthonis Cornelisz Relijckheyt, met Crijn Adriaen Crijnen, alle ooms en voogden van de 2 onmondige weeskinderen nagelaten door zal. Aertge Cornelisdr, in echte geprocureert bij zal. Adriaen Adriaen Jansz. De kinderen hebben van deze ooms geld of onroerende goederen te goed. Van: Anthonis Cornelisz voorn, van Cornelis Cornelisz, van Adriaen Cornelisz Langgeraeck. Verder namen van personen die iets te betalen of te vorderen hadden: Lauris Schallicxsz, Willem Cornelisz Deucht, de laeckecoopster Macheltgen Adriaen Jans, Pauweltgen Grieten, Adriaen Crijnen den ouden.
20) 12-5-1623 Jan Floren voor zz, Floris Pietersz de Roy als man en voogd van Neeltgen Florisdr, Cornelis Cornelisz als getr. hebbend Osseltgen Floren, Pieter Bastiaensz Boellen als man en voogd van de wede van Floris Cornelisz zal Dirck Dircxsz als voogd van de twee minderjarige kinderen van Floris Cornelisz za en Lijsgen zijn hv, hebben samen en ieder voor zich overgegeven aan Arien Florisz: a) Griendje of rietveld, gelegen buitendijks bij Aerjaentgen Jan Aertsz ca 2 roeden, str. van de Dijcksloot af tot de Lecke toe. b) Griendje of rietveld voor Cuijpers groot krap, 2 roeden. Str. van de dijk af tot de Lecke. Bel. O: Arien Ariensz W: Geerloff Ariensz c) Werfje en griendje, gelegen in de Grote Geer, ½ h + ½ quartier, met de last een pathort te brengen en te onderhouden op de dijk voor Cuijpers van 4 voet.
104 29.4.1626 (1) Rekening door Cornelis Cornelisz, Antonis Cornelisz (oom), Crijn Adriaen Jansz (oom), Crijn Adriaen Crijnen, heemraad, en Bastiaen Ellertsz, voor de nagelaten weeskinderen van zal. Adriaen Adriaen Jansz en Aertgen Cornelis Relijckheyt. Oom van de kinderen: Cornelis Cornelisz Redelijkcheyt (hier eerstgenoemde). Namen: Adriaen Cornelisz Langgeraeck, obligatie; Gerrit de Wever; Jan de Visser; Lenaert de Redelijckheyt. Adriaen Jansz is de grootvader van de weeskinderen.
129 17.2.1630 (1) Rekening door Crijn Adriaen Jansz, Cornelis Cornelisz, Antonis Cornelisz, Crijn Adriaen Crijnen (heemraad) en Bastiaen Ellertsz, als ooms en voogden van de onmondige weeskinderen nagelaten door zal. Adriaen Adriaens Jansz en Aertge Cornelis, beide zaliger. De kinderen: Aeriaentge Aeriensdr, Geertge Aeriaensdr, in aanwezigheid van Wouter Jacobsz, man en voogd van de voorn. Adriaentge Adriaensdr. Ooms van de twee (wees)dochters voorn.: Crijn Adriaen Jansz, Antonis Cornelisz. Namen: Pieter de Wildeman, Lenaert Cornelisz, sijn oom; Adriaen Cornelis Langgeraeck; Jan de Visser.
130 18.2.1630 (1) Comp: Crijn Adriaen Jansz; Cornelis Cornelisz; Antonis Cornelisz Redelijckheyt; met Crijn Adriaen Crijnen, heemraad; alle ooms en bloedvoogden van de twee dochters, met name Adriaentge Adriaensdr en Geertge Adriaensdr, nagelaten bij Aey Adriaen Jansz en Aertgen Cornelisdr, mede ten overstaan en met consent van Wouter Jacobsen, man en voogd van de voorn. Adriaentge Adriaensdr. Boedelscheiding. Namen: Adriaen Cornelisz Langgeraeck; Jan de Visser.
Uit dit huwelijk 8 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Adriaantje | ~1621 | Goudriaan | | | | 1 | 4 |
Marrigje Pieters
Marrigje Pieters, geb. circa 1590.
tr.
met
Cornelis Cornelisz de Redelijckheit, zn. van Cornelis Theunisz de Redelijckheit en Aartje Jans, geb. Alblasserdam in 1585, ovl. op 6 dec 1643.
Cornelis Cornelisz de Redelijckheit.
067 2.2.1623 (1) Comp: Crijn Adriaen Jansz, Cornelis Cornelisz, Lenaert Cornelisz, Anthonis Cornelisz Relijckheyt, met Crijn Adriaen Crijnen, alle ooms en voogden van de 2 onmondige weeskinderen nagelaten door zal. Aertge Cornelisdr, in echte geprocureert bij zal. Adriaen Adriaen Jansz. De kinderen hebben van deze ooms geld of onroerende goederen te goed. Van: Anthonis Cornelisz voorn, van Cornelis Cornelisz, van Adriaen Cornelisz Langgeraeck. Verder namen van personen die iets te betalen of te vorderen hadden: Lauris Schallicxsz, Willem Cornelisz Deucht, de laeckecoopster Macheltgen Adriaen Jans, Pauweltgen Grieten, Adriaen Crijnen den ouden.
20) 12-5-1623 Jan Floren voor zz, Floris Pietersz de Roy als man en voogd van Neeltgen Florisdr, Cornelis Cornelisz als getr. hebbend Osseltgen Floren, Pieter Bastiaensz Boellen als man en voogd van de wede van Floris Cornelisz zal Dirck Dircxsz als voogd van de twee minderjarige kinderen van Floris Cornelisz za en Lijsgen zijn hv, hebben samen en ieder voor zich overgegeven aan Arien Florisz: a) Griendje of rietveld, gelegen buitendijks bij Aerjaentgen Jan Aertsz ca 2 roeden, str. van de Dijcksloot af tot de Lecke toe. b) Griendje of rietveld voor Cuijpers groot krap, 2 roeden. Str. van de dijk af tot de Lecke. Bel. O: Arien Ariensz W: Geerloff Ariensz c) Werfje en griendje, gelegen in de Grote Geer, ½ h + ½ quartier, met de last een pathort te brengen en te onderhouden op de dijk voor Cuijpers van 4 voet.
104 29.4.1626 (1) Rekening door Cornelis Cornelisz, Antonis Cornelisz (oom), Crijn Adriaen Jansz (oom), Crijn Adriaen Crijnen, heemraad, en Bastiaen Ellertsz, voor de nagelaten weeskinderen van zal. Adriaen Adriaen Jansz en Aertgen Cornelis Relijckheyt. Oom van de kinderen: Cornelis Cornelisz Redelijkcheyt (hier eerstgenoemde). Namen: Adriaen Cornelisz Langgeraeck, obligatie; Gerrit de Wever; Jan de Visser; Lenaert de Redelijckheyt. Adriaen Jansz is de grootvader van de weeskinderen.
129 17.2.1630 (1) Rekening door Crijn Adriaen Jansz, Cornelis Cornelisz, Antonis Cornelisz, Crijn Adriaen Crijnen (heemraad) en Bastiaen Ellertsz, als ooms en voogden van de onmondige weeskinderen nagelaten door zal. Adriaen Adriaens Jansz en Aertge Cornelis, beide zaliger. De kinderen: Aeriaentge Aeriensdr, Geertge Aeriaensdr, in aanwezigheid van Wouter Jacobsz, man en voogd van de voorn. Adriaentge Adriaensdr. Ooms van de twee (wees)dochters voorn.: Crijn Adriaen Jansz, Antonis Cornelisz. Namen: Pieter de Wildeman, Lenaert Cornelisz, sijn oom; Adriaen Cornelis Langgeraeck; Jan de Visser.
130 18.2.1630 (1) Comp: Crijn Adriaen Jansz; Cornelis Cornelisz; Antonis Cornelisz Redelijckheyt; met Crijn Adriaen Crijnen, heemraad; alle ooms en bloedvoogden van de twee dochters, met name Adriaentge Adriaensdr en Geertge Adriaensdr, nagelaten bij Aey Adriaen Jansz en Aertgen Cornelisdr, mede ten overstaan en met consent van Wouter Jacobsen, man en voogd van de voorn. Adriaentge Adriaensdr. Boedelscheiding. Namen: Adriaen Cornelisz Langgeraeck; Jan de Visser.
Uit dit huwelijk 4 kinderen.
Floris Cornelisz
Floris Cornelisz, geb. circa 1560.
Floris Cornelisz.
12-5-1623.
Jan Floren voor zz, Floris Pietersz de Roy als man en voogd van Neeltgen Florisdr, Cornelis Cornelisz als getr. hebbend Osseltgen Floren, Pieter Bastiaensz Boellen als man en voogd van de wede van Floris Cornelisz zal Dirck Dircxsz als voogd van de twee minderjarige kinderen van Floris Cornelisz za en Lijsgen zijn hv, hebben samen en ieder voor zich overgegeven aan Arien Florisz:.
a) Griendje of rietveld, gelegen buitendijks bij Aerjaentgen Jan Aertsz ca 2 roeden, str. van de Dijcksloot af tot de Lecke toe.
b) Griendje of rietveld voor Cuijpers groot krap, 2 roeden. Str. van de dijk af tot de Lecke. Bel. O: Arien Ariensz W: Geerloff Ariensz.
c) Werfje en griendje, gelegen in de Grote Geer, ½ h + ½ quartier, met de last een pathort te brengen en te onderhouden op de dijk voor Cuijpers van 4 voet.
Hij krijgt een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Ursela | *1594 | Bergambacht | †1672 | | 78 | 1 | 8 |
Cornelis Theunisz de Redelijckheit
Cornelis Theunisz de Redelijckheit.
Cornelis Theunisz de Redelijckheit.
15.06.1595.
Marijken Cornelis weduwe van Simon Cornelisz met haer gecoren voogd Cornelis Thonisz Relickh(eyt) ter eenre, en Leendert Cornelisz als voecht van 't nagelaten weeskyndt van Symon Cornelisz zaliger, verwekt bij Marijken Cornelis, ter andere zijde, ter zake van boelscheydinge. Marijken zal 't kindt dat ½ jaar is, onderhouden met eten, cleden, doen schoolgaen en Marijken mag dan voorgoed hebben alle goeden die 't kind van vader Simon Cornelisz erfde, mits ze belooft na de tijt van 't onderhoudt tkindt uyt te reycken... Zo 't kindt voordien zou overlijden aen des kinds erffgenamen slechts 25,- en pas als de tijt van 't onderhoud zou geëindigd zijn. Borg stelt zich Thonis Michielsz uyt Blesgraeff door voorseyde Marijken Cornelisdr. gevrijwaard.
tr.
met
Aartje Jans.
Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Cornelis | *1585 | Alblasserdam | †1643 | | 58 | 2 | 12 |
Aartje Jans
Aartje Jans.
tr.
met
Cornelis Theunisz de Redelijckheit.
Cornelis Theunisz de Redelijckheit.
15.06.1595.
Marijken Cornelis weduwe van Simon Cornelisz met haer gecoren voogd Cornelis Thonisz Relickh(eyt) ter eenre, en Leendert Cornelisz als voecht van 't nagelaten weeskyndt van Symon Cornelisz zaliger, verwekt bij Marijken Cornelis, ter andere zijde, ter zake van boelscheydinge. Marijken zal 't kindt dat ½ jaar is, onderhouden met eten, cleden, doen schoolgaen en Marijken mag dan voorgoed hebben alle goeden die 't kind van vader Simon Cornelisz erfde, mits ze belooft na de tijt van 't onderhoudt tkindt uyt te reycken... Zo 't kindt voordien zou overlijden aen des kinds erffgenamen slechts 25,- en pas als de tijt van 't onderhoud zou geëindigd zijn. Borg stelt zich Thonis Michielsz uyt Blesgraeff door voorseyde Marijken Cornelisdr. gevrijwaard.
Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Cornelis | *1585 | Alblasserdam | †1643 | | 58 | 2 | 12 |
Bastiaan Cornelisz den Uijl
Bastiaan Cornelisz den Uijl, geb. Langerak in 1587, ovl. op 6 jul 1666.
Bastiaan Cornelisz den Uijl.
Wonende te Langerack.
Bastiaan die naar alle waarschijnlijkheid de tweede zoon van zijn ouders was, is in verhouding tot zijn broers en zusters oud geworden. Ervan uitgaande dat hij voor 1590 geboren is, zal hij bij zijn overlijden bijna 80 of misschien zelfs iets ouder geweest zijn. Mede daardoor zal hij zo dikwijls gevraagd zijn aanwezig te zijn bij verschillende transacties, waarbij familieleden betrokken waren. Voor het eerst op 29 mei 1620 treedt hij op als voogd van zijn moeder bij de overdracht van land aan zijn oudere broer Gerrit. Na het overlijden van zijn oudste broer, is Bastiaan Cornelis samen met zijn broer Thonis Cornelis voogd over diens minderjarige kinderen. In 1653 tekent hij met merk als enige voogd van vaders zijde van de twee onmondige kinderen uit het tweede huwelijk van zijn broer Gerrit. In 1659 en voor het laatst in 1666 wordt hij zelfs gevraagd voogd te zijn over zijn achternicht Aeltje Jans den Uijl, de dochter van neef Jan Gerrits den Uijl.
De welstand die zijn grootvader Hendrik Mors bezat is bij zijn generatie grotendeels verdwenen. De goede gezondheid van de kinderen Mors en Uul, een groot goed, zeker in die tijd, betekende eigenlijk in financiëel opzicht een nadeel. Doordat de nalatenschappen van grootvader en vader in zoveel delen uiteen vielen, bleven voor de individuele erfgenamen maar kleine percelen land over, waarvan de meesten ook niet konden bestaan. Bastiaan Cornelis is niet de enige zoon van Cornelis Hendriks Uul, die zijn vaderlijk erfdeel verkoopt. Van hem zijn nadien geen koopcontracten van landerijen aangetroffen.
SAD, ORA Langerak 20, fol.111. 29-5-1620 Zijn gecompareerd IJchgen Gerrits, weduwe van Cornelis Hendricks Uul, geassisteerd mit Bastiaan Cornelis haar zoon en voogd, dezelve Bastiaan Cornelis v.h.z, Dirrick Cornelis, Pieter Cornelis, Thonis Cornelis, Geertge Corss nagelaten weduwe van Jan Cornelis Uul geassisteerd met Bastiaan Cors haar broeder en voogd, Bastiaan Cornelis Uijl bloedvoogd van de nagelaten weeskinderen van Jan Cornelis, Cornelis Adriaans als man en voogd van Anna Cornelis, Dirck Willems als man en voogd van Neeltghen Cornelis en hebben zij getransporteerd aan Gerrit Cornelisz Uul, hun zoon, broeder en zwager, zeker huis, erve met boomgaard, hennipwerven ende griendinge in een weer genaamd het Roelenweer. Zoals de comparanten man, vader ende schoonvader gekocht had van Cornelis Meppel, Jan Cornelis ende Cors Thijs. Het land zal verongeld worden voor één morgen.
SAD,ORA Langerak 25, fol. 87. 29-5-1620: Compareerde Gerrit Cornelis Uul ende bekende schuldig te zijn aan IJchgen Gerrits, weduwe van Cornelis Henricks Uul, en de kinderen en erfgenamen van Cornelis Hendriks de som van 225 gulden wegens de resterende termijn van zeker huis en erve met boomgaard en hennipwerven ende griendinge staande ende gelegen in deze heerlijkheid, op en aan het weer land genaamd Roelenweer daar van hij op huiden den eigen ontvangen heeft. Belovende hij compt. de somme te betalen meidag anno 1621. De weduwe geassisteerd met Bastiaan Cornelis haar zoon mede namens de gezamenlijke kinderen en erfgenamen beloofde de last van twee honderd gulden, die op het land rust te lossen. De schuld werd geroyeerd op 7 januari 1627.
SAD, ORA Langerak 23, d.d. 8-7-1623. 8-7-1623: Gecompareerd zijn IJchgen Gerrits weduwe van Cornelis Hendriks Uul, geassisteerd met Gerrit Cornelis haar zoon en gecoren voogd in deze zake, dezelve Gerrit Cornelis, Bastiaen Cornelis, Pieter Cornelis, Thonis Cornelis, Cornelis Adriaens als man en voogd van Anna Cornelis ende Dirck Willems als man en voogd van Neeltgen Cornelis alle wonende in deze heerlijkheid. Bekenden gezamenlijk schuldig te zijn ten behoeve van Reijer van Vlooten, burger te Utrecht de somme van 200 carolus gulden tegen een jaarlijkse rente van 61/4%, te betalen jaarlijks op den eerste juli. Als onderpand geldt een weer land van 71/2 mergen. Het land is reeds belast met rentebrieven van 70 gulden competerende Willem Ceulla tot Schoonhoven, 400 gulden ten behoeve van Reijer van Vlooten, 300 gulden ten behoeve van de weduwe van Claes Swart tot Schoonhoven en 50 gulden ten behoeve van de weeskinderen van Thonis Willems.
SAD, ORA Langerak 20, fol. 177. 9-12-1628: Compareerde Bastiaan Cornelis en transporteerde ten behoeve van Cornelis Adriaans, gerechtsbode dezer heerlijkheid, zijn zwager het gerechte 1/16 deel van een weer land van 71/2 mergen met aenpaert van huisinge, betimmeringe en betelinge daarop staande. Zoveel hij comparant over de erffenisse van zijn vader daar in gerechtigd is.
SAD, ORA Langerak 25, fol. 210. 31-10-1644: Compareerde Merten Pieters, Bastiaan Cornelis Uul en Bastiaan Cors, mede inwoners van Langerak op verzoek van Wouter Leenderts, Jan Leendertsz en de weduwe met de kinderen van Thonis Leenderts om getuigenis der waarheid te geven.
[N.A. weeskamer Langerak 2 fol.98].
Dit magescheid bij forme van uitkoop is gemaakt en besproken tussen Hendrik, Balthazar, Cornelis en Jan Gerritsz. den Uijl, mitsgaders Commer Cornelisz. als man en voogd van Ariaantge Gerrits. Samen mondig, geass. met Bastiaan en Thonis Cornelisz. den Uijl, en Claas Willemsz. haer omen, zich sterkmakende voor Pieter en Annitge Gerrits den Uijl, alle tesamen kinderen en mede-erfgen. benevens Geerlof en Arien Gerritsz. den Uijl, verweckt aan't 2 bedde van Gerrit Cornelisse den Uijl, ende Niesgen Peters, beide overl. ter eenre en Maertgen Geerlofs, laatst wed van Gerrit Cornelisz. den Uijl, geass. met Ghijsbert Geerlofs haar broer en Adriaan Peters Verhoeck haar gewesen behoutvader ter andere zijde ende dat nopene de goederen bij denselven Gerrit Cornelisz. den Uijl mette dood geruimd. Teweten dat zij weduwe de voorn. voorkinderen van haar overleden man in vrijen eigendom zal laten beuren alle alsoodanige somme van penningen als Hendrick Hendricksz. ter Beeck brouwer binnen der stede van Nieuwpoort hem bij coope van zeker huis en landerijen staande en gelegen in deze baronie, verschuldigd heeft. Monterende ter somme van 1050 car. gld, mitsgaders zodanige penningen als onder Andries van Rietvelt schout alhier zijn berustende.Mits dat daar aan afslach zal moeten strekken en tgunt hem bij liquidatie bevonden zal werden te competeren beheltel. dat alsulcke vierhonderd car. gld. als den voorn. schout op winst heeft uitgezet, daar van de obligatie onder hem is berustende zal komen tot voordeel van hare twee naekinderen verwekt aan de voorn. Gerrit Cornelisz. den Uijl die sij weduwe deselve kinderen in voldoeninge van haar vaders ende grootmoeders portie is aanwijsende ten einde ieder kind ten mundigen dage ofte state des huwelijks gekomen sijnde, daarvan de gerechte helfte zal mogen naar haar nemen. Welverstaande dat de jaarlijkse intrest ter zelver tijd toe zullen geproffiteerd werden bij de voorn. Maritgen Geerlofsdr. met conditie dat de voors. voorkinderen ende zij weduwe de onkosten tot dezen dagen toe ten huize van de bode gevallen, zullen betalen elk half ende half. Mochten er ondanks de kerkelijke proclamatie toch nog schuldeisers komen dan zullen die gedragen worden, de ene helft bij de voorkinderen en de helft bij de weduwe. Doch met dien verstande dat de voorkinderen alleen tot haren lasten nemen hetgeen Dirk Cornelisz. den Uijl op de boedel heeft te pretenderen, met de belofte de weduwe daarvan te vrijen […] 26-7-1645.
Marge; de vier honderd gulden in dezen genoemd of hier nevens staande die Andries van Rietvelt schout onder hem heeft gehad, zijn op huiden bij Anneken Pieters Montanus zijne gewesene weduwe opgeleijt ende bij Jan de With van Roijen onder hem op intrest genomen volgens de oblogatie daarvan zijnde. Actum den 16/26 octobris anno 1653 ende bij Maritgen Geerlofs ende Bastiaan Cornelisz. den Uijl als moeder ende voogd van de twee weeskinderen bij Maritgen Geerlofs geprocreert deze geteijckent.
[N.A. ORA Langerak 21 fol. 128] Compareerde Hendrick Gerritsz. den Uijl, Bastiaan Gerritsz, Cornelis Gerritsz. en Jan Gerritsz. den Uijl, Commer Cornelisz. man en voocht van Adriaantgen Gerrits den Uijl, Bastiaan Cornelisz. en Claas Willemsz. als voogden vande onmondige kinderen van Gerrit Cornelisz. den Uijl zalgr. en zij comparanten hebben getransp. aan Heijndrick Heijndricksz. ter Beeck brouwer te Nieupoort de vrije eigendom van zeker voorhooff van een weer land genaamd het Roelenweer gelegen boven de Waal, zijnde hetzelve weer groot 9mr. Daarboven het weer van Peter Adriaensz. saliger ende westw. Willem Jansz. de Best. Strekk. hetzelve voorhooff voor van de diepte van de Lek, het gehele weer breedte zuidw. tot de halve dwarssloot aan het hoogland toe […] 25-5-1647.
f110 5-1649.
Hendrik Balthazar Cornelisse en Jan Gerrits den Uijl, mitsg. Commer Cornelisse als man en voogd van Ariaantje Gerrits. Samen mondig, geass. met Bastiaan en Teunis Cornelisse den Uijl en Claas Willemse omen, zich sterkmakende voor Pieter en Annitje Gerrits den Uijl, alle te samen kinderen en erfgen. benevens Geerlof en Arie Gerrits Uijl, verweckt aan't 2 bedde van Gerrit Cornelisse den Uijl, 1ste bedde Niesje Peters, beide ovl. ter eenre en Meertje Geerlofs, laatst wede van Gerrit Cornelisse den Uijl, geass. met Gijsbert Gerlofs haar broer en Adriaan Peters Verhoeck haar gewesen behoutvader.
[RA Meerkerk 3 8-12-1659] Comp. Hoff en Vermeer als voogden, Bastiaen Cornelis Uijl, Peter Gerrits Uijl ende Hendrick Peters alle voogden over de weeskinderen van Jan Gerrits Uijl zalgr. de wede verkl. getrp. ten behoeven van Cornelis Henderiks de cleijne.
idem.
huisinge en hof etc aan de cleijne.
idem.
de cleijne is schuldig 3x nu 988,- afgel. 21-5-1668 ook 3x marge.
Langerak WK.2 f156 6-7-1666.
Jan Gerrits den Uijl zalgr. wede Aartien Cornelisse nu getr. met Bartholomeus Swager schoolmr. er was 1 weesk. Aeltien Jans den Uijl 11 jaar. Bastiaan Cornelisse Uijl oudoom en bloedvoogd.
[N.A. weeskamer Langerak 2 fol. f156] Compareerde Aertien Cornelisdr. te vorens getr. geweest met Jan Gerrits den Uijl, nu getr. met Bartholomeus Swagers schoolmr. op Langerak ter eenre en Bastiaan Cornelisz. den Uijl van vaders zijde als oud-oom en bloedvoogd van het nagelaten weeskind van de voors. Jan Gerritsz. den Uijl bij Aertien Cornelisdr. geprocreerd. ter andere zijde. Na estimatie en overzicht van de boedel is besloten, dat Aertien Cornelisdr. de boedel die zij in het gemeen bezat met haar overleden man zal behouden mits dat zij het weeskind, Aeltien Jans den Uijl 11 jaar, zal onderhouden en haar ook zal laten leren totdat zij mondig is (25 jaar oud) of trouwt en dan aan het weeskind zal uitkeren 25 gld. Daar en boven een cleijn eijcken kasken sonder meer. Mocht het weeskind komen te overlijden, dan zal het geld en het kastje komen aan Aertien Cornelisdr. Andere goederen die het kind nog mocht erven zullen in het geval van haar overlijden terugkeren naar de zijde waarvan zij gekomen zijn. 6/16-7-1666. 24,73,80,81.
Bastiaan married Sijgje Aarts on 6 december 1618 in Lopik.26 (Sijgje Aarts was born circa 1595 in Lopik.
tr.
met
Sijgje Aarts, geb. in 1595.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Cornelis | *1620 | Langerak | †1674 | | 54 | 1 | 4 |
Sijgje Aarts
Sijgje Aarts, geb. in 1595.
tr.
met
Bastiaan Cornelisz den Uijl, zn. van Cornelis Hendriks Uul (bouwman) en IJchje Gerrits, geb. Langerak in 1587, ovl. op 6 jul 1666.
Bastiaan Cornelisz den Uijl.
Wonende te Langerack.
Bastiaan die naar alle waarschijnlijkheid de tweede zoon van zijn ouders was, is in verhouding tot zijn broers en zusters oud geworden. Ervan uitgaande dat hij voor 1590 geboren is, zal hij bij zijn overlijden bijna 80 of misschien zelfs iets ouder geweest zijn. Mede daardoor zal hij zo dikwijls gevraagd zijn aanwezig te zijn bij verschillende transacties, waarbij familieleden betrokken waren. Voor het eerst op 29 mei 1620 treedt hij op als voogd van zijn moeder bij de overdracht van land aan zijn oudere broer Gerrit. Na het overlijden van zijn oudste broer, is Bastiaan Cornelis samen met zijn broer Thonis Cornelis voogd over diens minderjarige kinderen. In 1653 tekent hij met merk als enige voogd van vaders zijde van de twee onmondige kinderen uit het tweede huwelijk van zijn broer Gerrit. In 1659 en voor het laatst in 1666 wordt hij zelfs gevraagd voogd te zijn over zijn achternicht Aeltje Jans den Uijl, de dochter van neef Jan Gerrits den Uijl.
De welstand die zijn grootvader Hendrik Mors bezat is bij zijn generatie grotendeels verdwenen. De goede gezondheid van de kinderen Mors en Uul, een groot goed, zeker in die tijd, betekende eigenlijk in financiëel opzicht een nadeel. Doordat de nalatenschappen van grootvader en vader in zoveel delen uiteen vielen, bleven voor de individuele erfgenamen maar kleine percelen land over, waarvan de meesten ook niet konden bestaan. Bastiaan Cornelis is niet de enige zoon van Cornelis Hendriks Uul, die zijn vaderlijk erfdeel verkoopt. Van hem zijn nadien geen koopcontracten van landerijen aangetroffen.
SAD, ORA Langerak 20, fol.111. 29-5-1620 Zijn gecompareerd IJchgen Gerrits, weduwe van Cornelis Hendricks Uul, geassisteerd mit Bastiaan Cornelis haar zoon en voogd, dezelve Bastiaan Cornelis v.h.z, Dirrick Cornelis, Pieter Cornelis, Thonis Cornelis, Geertge Corss nagelaten weduwe van Jan Cornelis Uul geassisteerd met Bastiaan Cors haar broeder en voogd, Bastiaan Cornelis Uijl bloedvoogd van de nagelaten weeskinderen van Jan Cornelis, Cornelis Adriaans als man en voogd van Anna Cornelis, Dirck Willems als man en voogd van Neeltghen Cornelis en hebben zij getransporteerd aan Gerrit Cornelisz Uul, hun zoon, broeder en zwager, zeker huis, erve met boomgaard, hennipwerven ende griendinge in een weer genaamd het Roelenweer. Zoals de comparanten man, vader ende schoonvader gekocht had van Cornelis Meppel, Jan Cornelis ende Cors Thijs. Het land zal verongeld worden voor één morgen.
SAD,ORA Langerak 25, fol. 87. 29-5-1620: Compareerde Gerrit Cornelis Uul ende bekende schuldig te zijn aan IJchgen Gerrits, weduwe van Cornelis Henricks Uul, en de kinderen en erfgenamen van Cornelis Hendriks de som van 225 gulden wegens de resterende termijn van zeker huis en erve met boomgaard en hennipwerven ende griendinge staande ende gelegen in deze heerlijkheid, op en aan het weer land genaamd Roelenweer daar van hij op huiden den eigen ontvangen heeft. Belovende hij compt. de somme te betalen meidag anno 1621. De weduwe geassisteerd met Bastiaan Cornelis haar zoon mede namens de gezamenlijke kinderen en erfgenamen beloofde de last van twee honderd gulden, die op het land rust te lossen. De schuld werd geroyeerd op 7 januari 1627.
SAD, ORA Langerak 23, d.d. 8-7-1623. 8-7-1623: Gecompareerd zijn IJchgen Gerrits weduwe van Cornelis Hendriks Uul, geassisteerd met Gerrit Cornelis haar zoon en gecoren voogd in deze zake, dezelve Gerrit Cornelis, Bastiaen Cornelis, Pieter Cornelis, Thonis Cornelis, Cornelis Adriaens als man en voogd van Anna Cornelis ende Dirck Willems als man en voogd van Neeltgen Cornelis alle wonende in deze heerlijkheid. Bekenden gezamenlijk schuldig te zijn ten behoeve van Reijer van Vlooten, burger te Utrecht de somme van 200 carolus gulden tegen een jaarlijkse rente van 61/4%, te betalen jaarlijks op den eerste juli. Als onderpand geldt een weer land van 71/2 mergen. Het land is reeds belast met rentebrieven van 70 gulden competerende Willem Ceulla tot Schoonhoven, 400 gulden ten behoeve van Reijer van Vlooten, 300 gulden ten behoeve van de weduwe van Claes Swart tot Schoonhoven en 50 gulden ten behoeve van de weeskinderen van Thonis Willems.
SAD, ORA Langerak 20, fol. 177. 9-12-1628: Compareerde Bastiaan Cornelis en transporteerde ten behoeve van Cornelis Adriaans, gerechtsbode dezer heerlijkheid, zijn zwager het gerechte 1/16 deel van een weer land van 71/2 mergen met aenpaert van huisinge, betimmeringe en betelinge daarop staande. Zoveel hij comparant over de erffenisse van zijn vader daar in gerechtigd is.
SAD, ORA Langerak 25, fol. 210. 31-10-1644: Compareerde Merten Pieters, Bastiaan Cornelis Uul en Bastiaan Cors, mede inwoners van Langerak op verzoek van Wouter Leenderts, Jan Leendertsz en de weduwe met de kinderen van Thonis Leenderts om getuigenis der waarheid te geven.
[N.A. weeskamer Langerak 2 fol.98].
Dit magescheid bij forme van uitkoop is gemaakt en besproken tussen Hendrik, Balthazar, Cornelis en Jan Gerritsz. den Uijl, mitsgaders Commer Cornelisz. als man en voogd van Ariaantge Gerrits. Samen mondig, geass. met Bastiaan en Thonis Cornelisz. den Uijl, en Claas Willemsz. haer omen, zich sterkmakende voor Pieter en Annitge Gerrits den Uijl, alle tesamen kinderen en mede-erfgen. benevens Geerlof en Arien Gerritsz. den Uijl, verweckt aan't 2 bedde van Gerrit Cornelisse den Uijl, ende Niesgen Peters, beide overl. ter eenre en Maertgen Geerlofs, laatst wed van Gerrit Cornelisz. den Uijl, geass. met Ghijsbert Geerlofs haar broer en Adriaan Peters Verhoeck haar gewesen behoutvader ter andere zijde ende dat nopene de goederen bij denselven Gerrit Cornelisz. den Uijl mette dood geruimd. Teweten dat zij weduwe de voorn. voorkinderen van haar overleden man in vrijen eigendom zal laten beuren alle alsoodanige somme van penningen als Hendrick Hendricksz. ter Beeck brouwer binnen der stede van Nieuwpoort hem bij coope van zeker huis en landerijen staande en gelegen in deze baronie, verschuldigd heeft. Monterende ter somme van 1050 car. gld, mitsgaders zodanige penningen als onder Andries van Rietvelt schout alhier zijn berustende.Mits dat daar aan afslach zal moeten strekken en tgunt hem bij liquidatie bevonden zal werden te competeren beheltel. dat alsulcke vierhonderd car. gld. als den voorn. schout op winst heeft uitgezet, daar van de obligatie onder hem is berustende zal komen tot voordeel van hare twee naekinderen verwekt aan de voorn. Gerrit Cornelisz. den Uijl die sij weduwe deselve kinderen in voldoeninge van haar vaders ende grootmoeders portie is aanwijsende ten einde ieder kind ten mundigen dage ofte state des huwelijks gekomen sijnde, daarvan de gerechte helfte zal mogen naar haar nemen. Welverstaande dat de jaarlijkse intrest ter zelver tijd toe zullen geproffiteerd werden bij de voorn. Maritgen Geerlofsdr. met conditie dat de voors. voorkinderen ende zij weduwe de onkosten tot dezen dagen toe ten huize van de bode gevallen, zullen betalen elk half ende half. Mochten er ondanks de kerkelijke proclamatie toch nog schuldeisers komen dan zullen die gedragen worden, de ene helft bij de voorkinderen en de helft bij de weduwe. Doch met dien verstande dat de voorkinderen alleen tot haren lasten nemen hetgeen Dirk Cornelisz. den Uijl op de boedel heeft te pretenderen, met de belofte de weduwe daarvan te vrijen […] 26-7-1645.
Marge; de vier honderd gulden in dezen genoemd of hier nevens staande die Andries van Rietvelt schout onder hem heeft gehad, zijn op huiden bij Anneken Pieters Montanus zijne gewesene weduwe opgeleijt ende bij Jan de With van Roijen onder hem op intrest genomen volgens de oblogatie daarvan zijnde. Actum den 16/26 octobris anno 1653 ende bij Maritgen Geerlofs ende Bastiaan Cornelisz. den Uijl als moeder ende voogd van de twee weeskinderen bij Maritgen Geerlofs geprocreert deze geteijckent.
[N.A. ORA Langerak 21 fol. 128] Compareerde Hendrick Gerritsz. den Uijl, Bastiaan Gerritsz, Cornelis Gerritsz. en Jan Gerritsz. den Uijl, Commer Cornelisz. man en voocht van Adriaantgen Gerrits den Uijl, Bastiaan Cornelisz. en Claas Willemsz. als voogden vande onmondige kinderen van Gerrit Cornelisz. den Uijl zalgr. en zij comparanten hebben getransp. aan Heijndrick Heijndricksz. ter Beeck brouwer te Nieupoort de vrije eigendom van zeker voorhooff van een weer land genaamd het Roelenweer gelegen boven de Waal, zijnde hetzelve weer groot 9mr. Daarboven het weer van Peter Adriaensz. saliger ende westw. Willem Jansz. de Best. Strekk. hetzelve voorhooff voor van de diepte van de Lek, het gehele weer breedte zuidw. tot de halve dwarssloot aan het hoogland toe […] 25-5-1647.
f110 5-1649.
Hendrik Balthazar Cornelisse en Jan Gerrits den Uijl, mitsg. Commer Cornelisse als man en voogd van Ariaantje Gerrits. Samen mondig, geass. met Bastiaan en Teunis Cornelisse den Uijl en Claas Willemse omen, zich sterkmakende voor Pieter en Annitje Gerrits den Uijl, alle te samen kinderen en erfgen. benevens Geerlof en Arie Gerrits Uijl, verweckt aan't 2 bedde van Gerrit Cornelisse den Uijl, 1ste bedde Niesje Peters, beide ovl. ter eenre en Meertje Geerlofs, laatst wede van Gerrit Cornelisse den Uijl, geass. met Gijsbert Gerlofs haar broer en Adriaan Peters Verhoeck haar gewesen behoutvader.
[RA Meerkerk 3 8-12-1659] Comp. Hoff en Vermeer als voogden, Bastiaen Cornelis Uijl, Peter Gerrits Uijl ende Hendrick Peters alle voogden over de weeskinderen van Jan Gerrits Uijl zalgr. de wede verkl. getrp. ten behoeven van Cornelis Henderiks de cleijne.
idem.
huisinge en hof etc aan de cleijne.
idem.
de cleijne is schuldig 3x nu 988,- afgel. 21-5-1668 ook 3x marge.
Langerak WK.2 f156 6-7-1666.
Jan Gerrits den Uijl zalgr. wede Aartien Cornelisse nu getr. met Bartholomeus Swager schoolmr. er was 1 weesk. Aeltien Jans den Uijl 11 jaar. Bastiaan Cornelisse Uijl oudoom en bloedvoogd.
[N.A. weeskamer Langerak 2 fol. f156] Compareerde Aertien Cornelisdr. te vorens getr. geweest met Jan Gerrits den Uijl, nu getr. met Bartholomeus Swagers schoolmr. op Langerak ter eenre en Bastiaan Cornelisz. den Uijl van vaders zijde als oud-oom en bloedvoogd van het nagelaten weeskind van de voors. Jan Gerritsz. den Uijl bij Aertien Cornelisdr. geprocreerd. ter andere zijde. Na estimatie en overzicht van de boedel is besloten, dat Aertien Cornelisdr. de boedel die zij in het gemeen bezat met haar overleden man zal behouden mits dat zij het weeskind, Aeltien Jans den Uijl 11 jaar, zal onderhouden en haar ook zal laten leren totdat zij mondig is (25 jaar oud) of trouwt en dan aan het weeskind zal uitkeren 25 gld. Daar en boven een cleijn eijcken kasken sonder meer. Mocht het weeskind komen te overlijden, dan zal het geld en het kastje komen aan Aertien Cornelisdr. Andere goederen die het kind nog mocht erven zullen in het geval van haar overlijden terugkeren naar de zijde waarvan zij gekomen zijn. 6/16-7-1666. 24,73,80,81.
Bastiaan married Sijgje Aarts on 6 december 1618 in Lopik.26 (Sijgje Aarts was born circa 1595 in Lopik.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Cornelis | *1620 | Langerak | †1674 | | 54 | 1 | 4 |
Cornelis Hendriks Uul
Cornelis Hendriks Uul, geb. Langerak in 1560, bouwman, ovl. tussen 10 jun 1616 en 20 mrt 1620 .
Cornelis Hendriks Uul.
Cornelis Hendriks Uul is de oudste zoon van Hendrik Dirks Mors. Waarom Cornelis dit alias, deze achternaam draagt, is niet bekend. Ik heb geen enkel archiefstuk gezien waarin een reden voor het voeren van de naam vermeld wordt. Evenmin is bekend, waarom hij als enige van de kinderen van Hendrik Mors een achternaam draagt. Zijn beide broers, zijn vier zusters worden niet met een achternaam aangeduid. Uiterlijke kenmerken, het tonen van zekere wijsheid bij een bepaalde gebeurtenis, maar ook het erven van de naam van zijn nog onbekende moeder, behoren tot de mogelijke redenen. Heel opvallend is dat hij één maal Cornelis Hendricks Mors wordt genoemd. En evenzeer opvallend is, dat zijn vader zo'n tien jaar na zijn overlijden één maal als Hendrick Uul wordt vermeld. Anders dan de naam Mors, die bij de nakomelingen verdwijnt, wordt de achternaam van Cornelis door zijn nakomelingen verder gevoerd.
Zoals we hebben gezien bij de regeling van de nalatenschap van Hendrik Mors, zag Cornelis er niet tegen op de geschillen door het gerecht te laten beslissen. Ook voor andere zaken verschijnt hij verschillende malen voor het plaatselijk gerecht. In begin 1604 is de zaak tussen de weduwe van Hendrik Mors en zijn kinderen, waaronder Cornelis Uul, tot een minnelijke schikking gekomen. In datzelfde jaar, enige maanden later, blijkt er een groot geschil te zijn tussen Cornelis Hendriks Uul en Pietertgen Hendriks, de weduwe van Cornelis Anthonis Meppel. Cornelis heeft in 1598 van de overleden man van Pietertje Hendriks een perceel land gekocht in het weer waar hij op woont. De weduwe oordeelt, dat Cornelis nog niet de hele koopsom voldaan heeft en eist betaling daarvan. Beiden leggen hun zaak voor aan het Langerakse gerecht. De zaak blijft jaren slepen en is waarschijnlijk pas in 1614, tien jaar later, beëindigd met de formele overdracht door Pietertje van het perceel land.
Cornelis' vier zusters, Marrichje, Dirkje, jonge Marichje en Beligje, overlijden allen voor hem en als oudste broer wordt hij tot voogd over hun kinderen benoemd. Betrekkelijk vroeg blijken zijn geestelijke vermogens af te nemen. Hij zal waarschijnlijk ruim zestig jaar geweest zijn, als in juni 1616 wordt geschreven dat Jan Aerts uit Streefkerk de voogdij over de onmondige kinderen van zijn zuster Beligje heeft overgenomen, wegens 'innocentie' van Cornelis Uul. Zeker is dat hij voor mei 1620 is overleden, dan wordt zijn vrouw als weduwe vermeld. Vader Hendrik Mors bezat bij zijn overlijden tenminste veertien morgen land en daarmee behoorde hij, in de periode voor 1600, tot de wat beter gesitueerde middenklasse van de Langerakse bevolking. Zijn bezittingen, de landerijen, zijn verdeeld tussen zijn weduwe en zes staken. Cornelis zal dus een relatief klein gedeelte geërfd hebben en de "welstand" die zijn vader had, heeft hij niet bereikt. Cornelis Uul en zijn vrouw IJchgen kenden het geluk dat al hun kinderen, of bijna allen, in leven bleven. Acht kinderen werden volwassen. Als bij het overlijden van Cornelis (en IJchgen Gerrits) acht staken de boedel verdelen, is het duidelijk dat voor zijn nakomelingen slechts kleine percelen land overblijven, waarvan zij niet kunnen bestaan. We zien dan ook, dat een aantal kinderen, nakomelingen hun erfdeel verkopen en Langerak gaan verlaten. Het geslacht (Den) Uul begint zich te verspreiden.
Slechts één maal wordt over Jan Hendriks geschreven en dat is in een akte voor het Hof van Utrecht. Hij blijkt te zijn overleden aan de gevolgen van een steekpartij die, als wij de advokaat van de dader moeten geloven, door hemzelf was uitgelokt. De dader Ningen Jans wordt hiervoor gestraft met levenslange verbanning uit de heerlijkheid Langerak en betaling van een hoge boete. Twee en een half jaar na deze gebeurtenis verzoekt de dader kwijtschelding van zijn zware staf. In het verzoekschrift aan het Hof van Utrecht vertelt de advokaat van de dader onder andere hoe het misdrijf was gepleegd. Het is daarbij niet ongebruikelijk om het slachtoffer af te schilderen als de echte 'slechterik', die het onheil over zichzelf heeft afgeroepen. De dader wordt dan beschreven als een goedmoedig persoon, die eigenlijk 'geen vlieg kwaad kan doen'. Als de familie van het slachtoffer zich niet tegen de kwijtschelding van de straf verzet, wordt die in een dergelijk geval dikwijls verleend. Ningen Jans belooft de verwanten van het slachtoffer schadeloos te stellen. Uiteraard zal hij ook een boete betalen en zullen de kosten voor het rechtsgeding voor zijn rekening komen.
'Die Staten van den lande van Utrecht doen te weeten allen jegenwoordigen ende toecommende, dat wij ontfangen hebben d'oetmoedige supplicatie van Ningen Jans gebooren tot Langerack. Inhoudende hoe dat hij suppliant alle zijn leeffdaech hem selven in alle stillicheijt ende gehoorsaemheijt onder zijn ouderen ende vrede onder zijn gebueren gedraegen hebbende, sulcx dat hij suppliant noijt zijn leeffdaech mit ijemant ter werelt twist gemaect off gehadt off daer voor geacht zijnde. Soe ist dienvolgende oick gebuert dat hij suppliant in julio anno XVc een ende tnegentich inden dorpe van Langeraeck mit zijn broeder Dierck Jans, Jan d'Best, Claes Rochus ende Claes Helmichs, Jan Cornelis ende Hubert Cornelis Vlaminck alle jonggesellen in Langerak vergeselschapt is geweest ten huijse van eene Wonnitgien, weduwe van wijlen Mathijs Sebastiaens, alwaer zij mitten anderen in alle eerlicke vruntschap ende vroelicheijt in twee parthijen een gelach gehouden hebben, sonder van eenich quaet te weeten. Ende alwast dat eenen Jan Henricx (wesende soe tschijnt een kijver ende twistsoecker) van den gelage niet en was. Soe is nochtans die selve droncken ende vol sijnde gecomen inde voors[chreven] herberge. Ende is aldaer tegens will van de weerdinne inden huijse ingestreecken ende heeft hem datelicken terstondt begeven in tvoors[chreven] geselschap, daer hij suppliant mede in alle vrede was vergadert ende mit twelck hij suppliant tot die tijt toe vrundelick vrolick geweest was ende wesende die voorschreven Jan Henricx alsulcx daer onder gecomen, heeft terstont qualick begonnen te spreecken. Seggende eerst tegens Claes Rochus een vant voorschreven geselschap: Wat doet ghij in ons gelach ende heeft mede voorts twist gemaeckt tegens Claes Helmichs, waermede hij harde kijvende woorden hebbende was tot vechten toe, ende sulcx heeft hij voorts tgeheele geselschap gestoort ende tselve geprovoceert ende de een voor ende dander nae gedreijcht ende qualick toegesproecken, seggende [...] ghij luijden sult noch genoch mit mij te doen hebben ende meer andere scheldige ende kijvelicke woorden. Sulcx dat die suppliant wesende een jonckman ende dese ondaft nijet wel konnende lyden ende verdraegen tegens den selven Jan Henricx seggende wat, ghij sit altijt en kijft ende alst te doen comt en hebt ghij geen handen. Twelck hoe wel den voornoemde Jan Henricx nijet veel en was te nae geseijt, heeft nochtans daerop voor antwoerde gegeven: "een hont en sal mij nijet bijten" ende heeft mitsdien mit een can ofte croes den selven suppliant datelicken nae zijn hooft geworpen, ende heeft voorts zijn mes tegens den suppliant vuijtgetoegen, ende zijn zijluijden aldaer inden gelage voorts over hoop gevallen. Ende eijntelick die voorschreven Jan Henricx vuijten huijse gelopen ende d' suppliant hem gevolcht wesende zijn voorts buijten den huijse miten anderen hantgemeen geworden. Sulcx dat die suppliant den selven Jan Henricx mit een brootmes een steecke gebrocht heeft daer aen hij etlicke tijt daernae gestorven is. Ter oirsaecke vant welcke die baillu van Langerak den suppliant in rechten heeft doen roepen, ende vermits hij suppliant nijet en dorst compareren, heeft jegens hem voorts [...] sententie verworven daerbij die suppliant vuijt die selve heerlicheijt van Langerak gebannen is ende gecondemneerd in de boete daer toe staende, dwelcke naderhant betaelt is geworden'.
De advokaat merkt verder op dat Ningen Jans:'vuijt enckel jonckheijt tot het voorschreven ongeluck onnoselick is gecommen, sonder dertoe gesint geweest te zijn off meijninge gehadt te hebben. Daert toe bij den voornoemde Jan Henricx grotelicx geirriteert ende geprovoceert sijnde. Te meer soo deselve Jan Henricx hem eerst bevochten ende sulcx mit een can off croes nae zijn hooft geslaegen ende voorts mit een opsteecker geaggresseert heeft. Waerover dat oick die vrunden vanden selven Jan Henricx hem suppliant tselve hebben vergeven ende geremitteert'.
De schout van Langerak, als vertegenwoordiger van het gerecht die de oorspronkelijke straf had opgelegd, Hendrick Dircks als vader van het slachtoffer, voor hem zelf en voor zijn beide andere zonen, Cornelis en Adriaan Hendriks, en Thonis Lenaerts, Philips Sebastiaens en Jan Engberts, als zwagers van het slachtoffer, worden gedagvaard om op 7 januari 1594 voor het Hof te verschijnen. Noch de schout, noch de 'vrunden' van het slachtoffer verschijnen en laten zich evenmin door een procureur vertegenwoordigen. Dezelfde personen worden weer gedagvaard op de tweede zitting op 28 januari te verschijnen. Zij blijven afwezig. Een dag na de derde zitting op 19 februari 1594 wordt de kwijtschelding van de straf verleend.
SAD, ora Langerak 20, fol. 4v. 4-11-1600: Compareerde Cornelis Hendricksz Uul als man en voogd van IJchgen Gerrits, zijn huisvrouwe en heeft getransporteerd aan Adriaan Adriaans twee morgen land met het halve huijs gelegen in een weer van acht morgen genaampt Zegersweer. r strekkende vanaf de oude landscheijdinge van Goudriaen tot aen de halve buitendijcksloot toe. Boven Willem Bastiaen Alblas, beneden Cornelis Andriesz elck naest geland zijn.
SAD, ora Langerak 7, fol. 2v. 4-11-1600: Rechtdag. Jan Mathijs, als procuratie hebbende van Cornelis Hendriks Uul, eiser contra Melchior Cornelis Paep. Het betreft een obligatie, die Melchior waarschijnlijk schuldig zou zijn aan Cornelis Uul. Melchior verklaart ter zitting, dat het merk onder de betreffende obligatie zijn merk niet is. Het gerecht verklaart de eis niet ontvankelijk.
Op verschillende rechtdagen daarna blijkt er een kwestie te zijn tussen Jan Mathijs en Cornelis Hendriks Uul, mogelijk over de betaling van de procureur.
f7v. 19-1-1602.
Cornelis Thonis MEPPEL, won. Schoonhoven, transp. 4x 1e Thonis Aerts, won. Langerak 7 mrg. boven Peter Adriaens, beneden de erfgen. van Bastiaen Sijmons. heeft geen lasten aan de dijk, welke lasten komen op Cornelis Hendricks Uijl die het voorste stuk van het weer gekocht heeft. Betreft het Roelenweer strekkende van vorens halver Tienderwech tot aan de 2 landscheidinge van Goudriaan. 2e Coen Thijs ende Jan Cornelis, beide won. Nieuwpoort ook in't Roeleweer daer tegenwoordig Cornelis Henricks UEL op won. naest geland is Adriaen Zijmonss met de halve steech aen de westz gelegen. 3e Jan Willems de BEST noortw. daaraan ook gelegen in Meppelen weer achter de Wael oost van de steech, 4e Willem Cornelis in't zelfde weer daar westw. Gerrit SCHUTSZ naast geland is.
Jan van MOERKERKEN/bode of geldschieter?.
SAD, ora Langerak 7, fol. 30. 1-6-1602: Rechtdag. De heiligegeestmeesters. contra Cornelis Henricx Uul, gedaagde. Cornelis Henricx belooft tussen nu en Sint Jans avond eerstcomende de geëiste penningen van de rente aan de eisers te betalen.
SAD, ora Langerak 7, fol. 30. 1-6-1602: Cornelis Henricx Uul eiser contra Adriaen Nannings gedaagde. Tot condemnatie van vijf gulden één stuiver wegens grafhuur, circa drie jaren geleden door de gedaagde van den eiser gehuurd.
SAD, ora Langerak 20, fol. 12v. 3-12-1602: Compareerden Jan Cornelis ende Coenraat Matthijs, beide burgers van Nieuwpoort en hebben getransporteerd ten behoeve van Cornelis Hendricksz Uul de eigendom van een griendinge groot ontrent een mergen, met de steeg die tussen de griendinge doorloopt, gelegen in een weer lants genaamd het Roelenweer, daar de voorn. Cornelis Hendriks tegenwoordig voor op woont. Tot aen Claes Cornelis HOOCHLANT tot aen Peter Adriaen Petersz west Adriaen Sijmens erfgen. 6 mrg 4 hont in Cornelis Croonen weer.
SAD, ora Langerak 7, fol. 56. 5-6-1603: Rechtdag extraordinaris gehouden op kosten, tussen partijen IJchgen Ariaens weduwe van Henrick Dirricx Mors, eiseresse ter eenre en Cornelis Henricx Uul en Philips Bastiaens als man en voogd van zijn huisvrouw Dirrickgen Henricx, mitsgaders Jan Engberts als huisvrouw gehad hebbende Jonge Maritgen Henricx, moeder van Aelt Aerts Gedaagden.21.
Jan Lenaerts treedt op als voogd van IJchgen Ariaens zijn tante en wordt geassisteerd door Dirck Daniels. De gedaagden worden vertegenwoordigd door Cornelis Coevoet. Coevoet wijst de eis om binnen 24 uur tot boedelscheiding te komen af. Hij eist een schriftelijke inventaris van de boedel en uitbetaling van het 'moeders goed' van de kinderen. Het gerecht bepaalt dat de eiseres de verzochte inventaris zal leveren binnen den derden dag.
SAD, ora Langerak 7, fol. 57v. 7-6-1603: Rechtdag extraordinaris. IJchgen Adriaens, nagelaten weduwe van Henrick Dirricxs zaliger, contra Cornelis Henricxs Uul, Philips Bastiaens, als man ende voecht van Dirrickgen Henricx zijn huijsvrou, ende Jan Eijngberts, als te huijsvrou gehadt hebbende t'jonge Maritgen Henricx za, moeder van Aelt Aerts Schepenen de partijen gehoord hebbende, verklaren de eiseres tot de verzochte loting van de landen in kwestie, haar met de gedaagden competerende gefundeerd. 'Ordonneren partijen overzulcx voor morgen avond binnen zonneschijn mit den anderen int vruntlick te loten te weten tussen de weduwe ende erfgenamen elk half ende half ten ware bij hylicx voirwaerden tussen Henrick Dirricx zaliger ende zijn huisvrouw anders geconditioneerd ware'.
SAD, ora Langerak 7, fol. 59v. 29-11-1603: Cornelis Henricxs Uul voor hem zelven en Philips Sebastiaens als man en voogd van Dirrickgen Henricx zijn huijsvrouw, als erfgenamen van Henrick Dirricxs hun vader, eisers contra IJchgen Ariaens weduwe ende boedelhoudster van wijlen Henrick Dirricxs, haar man, gedaagde. De eisers verwijzen naar de sententie van 17 juni en verlangen ieder 75 carolus gulden, wegens onverrekende huur van de zeven morgen land, de vruchten van het land en 30 ofte 40.000 'houpen'. 'Blijvende dies onverminderd den berg nog gemeen ende ongedeeld'.
SAD, ora Langerak 7, fol. 59. 29-11-1603: Dirck Daniels ende Jan Lenaerts als voogden van de weduwe van Henrick Dirricx Mors eisers contra Cornelis Henricx Uul, gedaagde. Zij eisen 23 gulden 10 stuivers wegens de koop van een halve kamp haver.
SAD, ora Langerak 7, fol. 60v. 13-12-1603: Cornelis Henricxs Uul contra die weduwe ende boedelhouster van Henrick Dirricxs.
25. SAD, ora Langerak 7, fol. 61. 10-1-1604: Rechtdag ordinaris. Dirck Daniels en Jan Lenaerts als voogden Henrick Dircx Mors contra Cornelis Henricxs Uul. Repliek en dupliek.
f61, 62 10-1, 24-1-1604.
Dirrick Danielsz ende Jan Lenaertsz als voechden van de naergelaten weduwe van Henrick Dirricsxsz Mors contra Cornelis Henricxsz Wl.
SAD, ora Langerak 7, fol. 64. 7-2-1604: Compareerde op huiden ter vierschaer Jan Sebastiaens, out ontrent vijftig jaren, gedaagd ten verzoeke van Philips Bastiaens om te getuigen. Hij verklaart, dat hij een maand geleden ten huize van Cornelis Henricx Uul in Langerak is geweest, in het gezelschap van de requirant, van IJchgen de weduwe van Henrick Dirricx Mors, van Thonis Willems Smit en van anderen. Toen zou IJchgen verklaard hebben dat Lenaert Thonis van haar twee hont land in pacht had en dat hij nooit enige pacht betaald had.
Langerak RA.7 7-2-1604 f64.
Ter instantie van Philips Bastiaensz tuijchde Jan Bastiaensz out ontrent 50 jaren, dat hij ontrent een maent geleden op een sondach ten huijse van Cornelis Henricxsz Uul alhier in Langeraeck is geweest vergeselschapt met Philips Bastiaensz, IJchgen de weduwe van Henrick Dirricxsz Mors, Thonis Willemsz Smit ende meer andere ende dat alsdoen Philips Bastiaensz de voorn. weduwe van Henrick Dirricxsz vraechde off Lenaert Thonisz van haer eenich lant in gebruijck hadde.
SAD, ora Langerak 7, fol. 65. 21-2-1604: Rechtdag. Wouter Lenaerts als man ende voogd van Belitgen Henricxs eiser contra Cornelis Henricxs, Philips Bastiaens als man en voogd van Dirricxken Henricx zijn huisvrouw, Thonis Lenaerts als man en voogd van Maritgen Henricx, Adriaen Henricxs en Jan Eijngberts die getrouwd was met de jonge Maritge Henricx, gedaagden samen als erfgenamen van Henrick Dirricxs Mors, hun vader. De eiser verzoekt de gedaagden te veroordelen tot betaling van de som van 38 carolus gulden, wegens zeker arbeidsloon en geleend geld. Beligje Hendriks heeft kennelijk een deel van het bedrag, dat zij op 24 mei 1603 van haar stiefmoeder eiste, ontvangen. Wouter Lenaarts probeert nu, nadat de boedel van zijn schoonvader verdeeld is, het resterende deel op zijn zwagers en schoonzusters te verhalen. Cornelis Henricx, Philips Bastiaens ende Adriaen Henricx verzochten copie van de eis, wilden bij de volgende zitting daarop antwoorden. Thonis Lenaerts, die een broer is van Wouter en getrouwd met de zuster van Beligje, bekent de schuld aan zijn schoonzuster en is bereid zijn deel van het bedrag te betalen om alle verdere onnutte kosten te voorkomen. Twee weken later op 6 maart 1604, bij de volgende rechtdag geven de overgebleven gedaagden hun antwoord op schrift. De eiser verzoekt bij de volgende rechtdag te mogen antwoorden. De schepenen accorderen. De zaak is hiermee waarschijnlijk opgelost. Op de rol van de volgende rechtdag komt deze zaak niet meer voor.
SAD, ora Langerak 7, fol. 67v. 20-3-1604: Jan Eyngberts Slooter eiser contra Cornelis Henricx Uul als voogd van de weeskinderen van Maritgen Henricx zaliger. De eiser concludeert tot betaling van zes gulden tien stuivers van verschoten penningen ter goeder rekening over de doodschuld van Beertgens Jans die des eisers en voorschreven Maritgen zaliger dochter was. De schepenen gehoord de verdediging concluderen tot betaling van 20 stuivers.
8 f18v-19v 24-3-1604.
Comp. Pietertje Hendricks, wede van Cornelis Teunis Meppel, geassisteert met Jacob Jans, burger van Schoonhoven, gecoeren voocht, haar sterkmakende voor haar kinderen, heeft daarom getransp. aan Claes Cornelis, inwoner van Nieuwpoort, een stuk lant in het Roelenweer, boven Pieter Arien, beneden Jan Willems de Best, naast geland zijn.
Dat voorn Claes Corneliss zal gedogen dat Cornelis Henricks Uul die in selve hofstadt toecompt.
Comp. geass. als boven verbind expresse zeker anderhalve mrg lants wesende griendinge in een weerlants genaempt buijensweer van de dijk af tot Jan de Best ende Willem Cornelis Grient toe daer oostw de erfgenamen van Hendrick Dirck Mors, ende westw de erfgenamen van Gerrit Schats, naastgeland zijn.
SAD, ora Langerak 7, fol. 69. 5-6-1604: Rechtdag. Pietertgen Henricx weduwe en boedelhoudster van Cornelis Anthonis Meppel eiseres contra Cornelis Henricx Uul, gedaagde. "Omme te kennen ofte ontkennen zijn handt staende onder zeker coopcedulle, in dato den lesten januarij 1598 ende voorts te condemneren van 301gulden daar uit verschenen". Dan verschijnt IJchgen de huisvrouw van Cornelis Henricx Uul en verklaart dat haar man niet thuis is en verzoekt om uitstel. De eiseres daarentegen vindt dat IJchgen bij eed moet verklaren of zij de handtekening van haar man herkent of niet. De schepenen verlenen de gedaagde uitstel, mits hij de volgende keer zelf aanwezig is.
SAD, ora Langerak 7, fol. 69v. 9-6-1604:Rechtdag. Cornelis Hendriks Uul bekent dat zijn 'hand' onder de coopcedulle staat. Hij vraagt de eiseres te bekennen of haar mans 'hand' over de akte staat. De eiseres bekent dat. Cornelis stelt dat haar man in de coopcedulle bepaalde beloften heeft gedaan, maar die zijn nog steeds niet uitgevoerd. De gedaagde vraagt eerst uitvoering van de beloften. De schepenen raden aan dat elke partij één 'goet man' benoemen om de zaak op te lossen.
SAD, ora Langerak 7, fol. 72v. 3-7-1604: Rechtdag ordinaris. Pietertgen Henricx weduwe van Cornelis Anthonis Meppel eiseres contra Cornelis Henricx Uul. De eiseres exhibeert de koopcedulle van 31 januari 1598 en verzoekt de gedaagde te bekennen of ontkennen of daaronder zijn handtekening staat. Zij verlangt voorts de som van 301gulden. De gedaagde bekent de koop, maar zegt, dat de rechten die bij het land horen nooit gegeven zijn, zoals het gebruik van de steech die naar de thiendeweg voert, waarop hij moet kunnen rijden, jagen en draven en hij geeft verdere redenen schriftelijk. De beide partijen krijgen nogmaals de tijd tot de volgende rechtdagen om met elkaar te accorderen.
SAD, ora Langerak 7, fol. 74. 17-7-1604: Compareerde voor schout en schepenen van Langerak Dirck Daniels Rietvelt, gerechtelijk gedagvaard ten verzoeke van Cornelis Hendriks Uul. Hij verklaarde waarachtig te zijn dat hij getuige vier jaar geleden ten huize was van Cornelis Joris Coevoet in Nieuwpoort en dat in de keuken present waren wijlen Cornelis Anthonis Meppel, Cornelis Hendriks Uul en IJchgen zijn huisvrouw. 'Alwaer bij deselve Cornelis Anthonis Meppel van de voors. producent ende zijn huijsvrouw werden ontfangen de somme van 100 gulden in minderinge ende over de eerste paije van 300 gulden over de coop van huysinge ende werven' Op 4 juni 1600 heeft hij op de rug van koopcedulle aangetekend, dat de 100 gulden betaald was. Een maand daarna laat Petertgen Hendriks de zaak tegen Cornelis Uul voorlopig rusten, maar in 1610 blijkt dat de zaak nog steeds niet is afgedaan.
[N.A. ora Langerak 7 fol. 85v. e.v.] Rechtdag extraordinaris gehouden 7-5-1605. Bruijn Jansz. eiser van wegen zijn dochter Aertgen, contra Gerrit Cornelisz. den jonge Uul, mitsgaders tegen Cornelis Hendriksz. zijn vader.
[Idem fol. 86] d.d. 14-5-1605 en 16-5-1605.
[Idem fol. 87] d.d. 23-5-1605. De gedaagde Gerrit Cornelisz. verschijnt niet. Cornelis Henricxz, zijn vader verschijnt wel en verklaart met de zaak niets van doen te hebben en zich nooit met de kwestie bemoeid te hebben.
SAD, weeskamer Langerak 1, d.d. 19-12-1605. 9-12-1605: Jan Ockers ende Cornelis Henricks Uul als voogden van de weeskinderen van Philips Bastiaans verhuren een weer land van acht morgen twee hont gelegen alhier in Langerak genaamd Mari Jorisweer, daar Philips Bastiaens op gewoond heeft en overleden is met de huisinge en berg daarop staande en dat voor de tijd van vier jaren, ingaande Petri eerstcomende anno 1606 aan Adriaan Hermans voor 17 gulden 71/2 stuiver de morgen. Borgen Herber Adriaans en Jan Henricks ieder voor de helft. De voogden willen mede verhuren het vijfde deel van veertien morgen land in twee weren achter de Waal. Het land zal twee jaren gebruikt worden door Cornelis Hendriks Uul.
Op dezelfde datum verhuren de voogden van de weeskinderen van Philips Bastiaans zeker 41/2 morgen min drie quartier hont land gelegen in Langerak in Heyn Cantenweer voor de tijd van vier jaren ingaande Petri 1606 aan Bastiaan Cornelis, de morgen voor 16 gulden. Borgen zijn Sijmen Bastiaans en Claas Rockus.
SAD, weeskamer Langerak inv.nr. 1, d.d. 18-1-1606. 8-1-1606: Op deze datum wordt inventaris gemaakt van al het 'gerede' geld dat in huis is, in aanwezigheid van de voogd Cornelis Hendriks Uul en de drie kinderen. Totaal blijkt er 462 gulden 7 stuivers en 4 penningen in huis te zijn. Het geld zal gemeen blijven, maar de helft van dit bedrag is eigendom van de kinderen. Alle geldstukken worden omgerekend. Hier volgen enkele voorbeelden:.
2 oude Rosenobels tstuck viii gul ix st. xvi guld xviii st.
Noch oude nobel viii guld ix st.
2 nieu nobels ad 8-7st. xvi guld xiiii st.
4 vlaemsch nobels ad 7-2 xxviii guld viii st.
3 halve nieu nobels ad 4-3 xii gul ix st.
vierdobbel pistoloth xiiii gul.
5 dobbel pistoletten ad 6-17- xxxiiii guld v st.
enkel pistolet iii gul viii st.
albertus ducaet vii gulden x st.
sitter tot v guld xii st.
albertus penn. tot v guld. x st.
dobbel ducaedt vii gulden xvi st.
gouden engel v guld xii st.
ouden souvereijn v guld. xii st.
6 France croon ad 3-10 st. xxi guld.
19-12-1606.
idem nu aan Bastiaen Cornelis, burge Sijmen Bastiaens en Claes Rockus.
SAD, weeskamer Langerak inv.nr. 1, d.d. 24-10-1606. 24-10-1606: Anthonis Lenaarts weduwnaar van Maritge Hendricks ter eenre en Cornelis Hendricks Uul als oom ende bloedvoogd van de drie weeskinderen, Maritge Thonis, Bastiaan Thonis en Annitge Thonis, ter andere zijde. Zij komen tot overeenstemming over verdeling van de veestapel, het linnengoed en de inboedel. Huis en land zal nog gemeen blijven. Anthonis Lenaerts zal bovendien ieder kind de som van 140 gulden uitreiken, mits zij nog een jaar bij hem blijven werken. Hij zal zijn kinderen dat jaar voeden en kleden. Na dat jaar zal hij ze ook 'laten volghen een webbe linnen laecken, met een roer met een spinnewiel'. Anthonis zal verder alle lasten dragen.
SAD, ora Langerak 7, fol. 137v. 24-2-1607: Jan Adriaens en Adriaen Adriaens contra Cornelis Hendriks. De kwestie betreft een betaling die al of niet gedaan moet worden door de gedaagde. Cornelis Hendricx staat op de rol vermeld als Cornelis Henricx Mors. Op de volgende rechtdagen wordt de gedaagde vermeld als Cornelis Henricx Uul.
SAD, weeskamer Langerak d.d. 12-6-1607. 12-6-1607: Op huiden hebben Jan Ockers ende Cornelis Henricx Uul als voogden van de nagelaten weeskinderen van Philips Bastiaens en Dirrickgen Henricx zijn huisvrouw, beiden overleden, rekening gedaan van alle ontvangsten en uitgaven en de administratie die zij van de goederen van de weeskinderen gehad hebben. Beginnende van de ziekte en het overlijden van Philips en zijn huisvrouw af tot huiden.
SAD, weeskamer Langerak d.d. 19-8-1608. 9-8-1608: Adriaan Adriaans Truijr (na het overlijden van Jan Ockers voogd) met Cornelis Henricks Uul hebben, als voogden van de nagelaten weeskinderen van Philip Bastiaans, rekening en bewijs gedaan van hun ontvangsten, uitgaven en administratie sedert de laatste rekening van 12 juni 1607. De kinderen zijn schuldig de somme van 47 gulden twee stuivers vier penningen.
SAD, weeskamer Langerak d.d. 9-3-1609. 9-3-1609: De beide voogden leggen rekening en verantwoording af.
SAD, weeskamer Langerak 1, d.d. 3-5-1610. 3-5-1610: Op deze datum wordt alleen door Adriaen Adriaens Truer als voogd van de kinderen rekening en verantwoording afgelegd.
SAD, weeskamer Langerak d.d. 30-5-1611. 30-5-1611: Adriaen Adriaens Truer legt rekening af van de voogdij over de kinderen van Philips Bastiaens en daarbij heeft Cornelis Hendriks Uul mede voogd 'int laatst van de voorschreven rekening verantwoording gedaan van zulcx hij de kinderen schuldig was 12 gulden 10 stuivers penningen.' Deze rekening wordt gevolgd door een verklaring van Bastiaan Philips (mondig 21jaar) en Dirck Jans Fuijck als man en voogd van Anna Philips dat zij beiden door hun huwelijk mondig zijn geworden en dat zij zelf hun administratie zullen doen.
19-8-1608 en 9-3-1609.
Adriaen Adriaens Truijr is na het ol. van Jan Ockers voocht met Cornelis Henricks Uel, weeskinderen van Philip Bastiaens x Dircksken Hendricks zalgr.
SAD, ora Langerak 23, d.d. 15-5-1609. 5-5-1609: Cornelis Henricx Uul bekent een schuld aan Cornelis Gijsbrechts, Gijsbert Jacobs Verkerck en Willem Jans van 150 gulden die hij op jaarlijkse rente zal onderhouden van 6 1/4%.
f49v 20-6-1609.
Jochum Adriaens met Wouter Jochum zijn zoon mitsgaders Belvie? Wouter Jochums en Aeltgen Jochumsdr zijn suster aen Adriaen Nannings, 9 mrg 2h oostw. Jan de RIDDER, westw. Cornelis Hendricks UEL.
f2 26-6-1609.
Adriaen Nanningh, buijrman en inw. van Langerak is schuldig aen Joachim Adriaensz voor een helft, Wouter Joachims ende Aeltgen Joachims voor de andere helft. (/ 900,-) 9 mrg 2 hont land als onderpand.
oostw. Jan de RIDDER, westw. Cornelis Hendricks.
SAD, ora Langerak 25, fol. 7. 3-9-1610: Schout en schepenen van Langerak zijn ten verzoeke van Pieterken Henricx weduwe van Cornelis Thonis Meppel gegaan naar de hofstad genaamd het Roelenweer, waar Cornelis Hendricks Uul op woont. Om daar te inspecteren de steeg of dreve, waarover hij moet rijden om zijn hofstede te verlaten. De steeg wordt door hen niet afgekeurd.
SAD, ora Langerak 25, fol. 7v.3-9-1610: Pieter Adriaans out 55 jaar, Claas Thonis out 26 jaar, verklaren t.v.v. Petertje Henricx, weduwe van Cornelis Thonis Meppel, dat zij als naaste buijrluijden wonende ten wederzijden van Cornelis Henricxz Uul hem al enige jaren over de 'steech' zien rijden ook met een wagen met hooi of koren geladen.
SAD, ora Langerak 25, fol. 8. 7-10-1610: Schout en schepenen van Langerak gaan nu t.v.v. Cornelis Hendricx Uul naar zijn hofstede, genoemd het Roelenweer, 'alwaer de requirant ons bracht op de stege int selve weer, van den griendingen ten noorden tot aan de Tiendeweg zuidwaarts, tussen het akkerland dat toebehorende is Claas Cornelis. Verzoekende hij requirant dat wij zouden nemen inspectie oculair' Zij concluderen dat door overhangende takken en grote gaten 'de steegh' moeilijk te berijden is.
SAD, ora Langerak 20, fol. 66v. 13-12-1612: Cornelis Hendricks Uul heeft getransporteerd ten behoeve van Bastiaan Philips, Dirck Jans Vuijck, Adriaan Philips 61/2 hont lant dat hem bij het overlijden van zijn vader en moeder aanbestorven was, in twee weren land alhier te Langerak, achter de Waal, daarop zijn vader (Hendrick Uul) heeft gewoond en is overleden.
SAD, ora Langerak 23, d.d. 1-4-1613. 1-4-1613: Cornelis Henricks Uul bekende schuldig te zijn ten behoeve van Reijer van Vlooten te Utrecht, de som van 400 carolus gulden. Welke som hij mag onderhouden voor jaarlijks 61/4%. Als onderpand stelt hij een weer land van 71/2 mergen hem comparant toebehorende.
SAD, ora Langerak 23, d.d. 6-5-1614. 6-5-1614: Cornelis Henrick Uul bekende schuldig te zijn aan Claas Jacobs Swart te Schoonhoven de som van 300 gulden tegen een rente van zes procent. Als onderpand stelt hij een weer land van 71/2 mergen. Geroyeerd 9 maart 1632.
SAD, ora Langerak 20, fol. 78. 22-8-1614: Pieterken Henricxs, weduwe van Cornelis Anthonis Meppel, geassisteerd met Cornelis Cornelis Meppel haar zoon transporteert ten behoeve van Cornelis Henricxs Uul zeker huis, erve met boomgaard en hennipwerven, staande en gelegen op en aan het weer genaamd 't Roelenweer. Met een last van twee rentebrieven van totaal 200 gulden die Cornelis Hendriks tot zijn last neemt. Cornelis Hendriks zal kunnen 'voeren, rijden, jagen ende dragen den steech af tot den tiendeweg toe, op ende af'.
f78 29-11-1614.
Bastiaen Philips aen Dirck Jans Fuijck een 1/3 part afkomstig van zijn vader en moeder en koop van Gerrit Cornelis Uijl.
Pieterken Henricxs wed. van Cornelis Anthonis Meppel met Cornelis Cornelisz Meppel hare soon en voogt aen Cornelis Henricxs Uel in 't Boelenweer.
Oostw. Pieter Adriaen, westw. Jan Willems de Best.
SAD, ora Langerak 23, d.d. 17-1615. 7-1-1615: Cornelis Henricks Uul bekende schuldig te zijn aan Anthonis Lenaerts en Adriaan Jacobs armmeesteren dezer heerlijkheid de som van 200 gulden tegen een losrente van 61/4%. Verschijndag Sinte Merten eerstcomende 1615. Onderpand is het weer land van 71/2 mergen en een voorhoof van een weer land van negen mergen, het Roelenweer.
SAD, ora Langerak 25, fol. 56. 8-5-1615: Cornelis Hendricks Uul verklaarde dat hij bij zeker transport van huis en erve van Pietertgen de weduwe van Cornelis Meppel tot zijn last genomen had twee rentebrieven van 200 gulden hoofdsom, staande op hetzelve hele weer groot negen morgen. Daarmee is de kwestie die in 1604 begon eindelijk afgesloten.
7-7-1615.
Cornelis Hendricks UUL inw. van La bij Pietertgen wed. Cornelis MEPPEL.
8-11-1615 f58#.
Annitgen Dirricx, wed. van Anthonis Cornelis de HEER, geas. met Adriaen Sanders haer gecoren voogd ter eenre ende Cornelis Thonis de HEER haar soon ter andere zijde en verkl. dat onderling gecavel en geloot was seker lant in 2 hofstede, Annitge behoud 2 mrg 3/4 hont is het gerecht 1/6 part in de helft van een weer van 72 mrg van de Leck tot aan Goudriaan westw. Pieter Adriaens cs oostw. Cornelis Hendricks UUL.
Cornelis Thonis de HEER een gelijk deel in het weer waar hij op won. van 8 mrg 1 hont van de Leck tot aan Noordeloos oostw. Ningh Jansse cs westw. Dirrick Jans FUIJCK.
SAD, weeskamer Langerak nr. 2, fol. 9. 10-6-1616: Op huiden zijn vergaderd geweest Wouter Lenaarts ter eenre ende Jan Aarts, wonende te Streefkerk in plaats van Cornelis Henrichs Uul (mits sijn innocentie), als rechte bloedvoogd van de weeskinderen van Belitge Henricks verwekt door Wouter Lenaerts ter andere zijde. En verklaarden de beide comparanten dat zij met elkaar in aanwezigheid van Cornelis Henricx Uul nu ongeveer vier jaren geleden in presentie van Jan Willems de Best ende Pieter Pieters die toen schepenen dezer heerlijkheid waren, vertichting en accoord gemaakt te hebben betreffende het moederlijk erfdeel van de weeskinderen. Door het overlijden van de schout en door slordigheid van hem Wouter Lenaerts is dit akkoord niet geregistreerd. Ten eerste, Wouter Lenaerts zal blijven in het bezit van alle roerende goederen, mitsgaders tot zijn profijt hebben alle inkomende schulden, die hij nog moet innen. Hij neemt daar tegen alle uitgaande lopende schulden tot zijn last. Hij zal mede hebben het gebruik van het land dat de kinderen bezitten en de onroerende goederen totdat zij mondig zijn. En hiertegen heeft Wouter Lenaerts beloofd zijn vier weeskinderen met namen: Cornelis Wouters nu oud circa 19, Marichgen Wouters oud circa 17, Dirrickgen Wouters oud circa 14 en Anna Wouters oud circa acht jaren, te onderhouden totdat zij mondig zijn en naar school te laten gaan. Daarop zal hij elk kind uitreiken 100 gulden en zal elk kind zijn deel hebben van het land en het onroerend goed. dat Wouter Lenaerts en zijn overleden huisvrouw samen bezeten hebben en dat ruim elf morgen groot is.en waarvan een deel komt van de vader van Belitgen Henricx, Henrick Dirricx Mors Mits dat ook elk kind zijn of haar deel betaalt van de last die rust op de landerijen. Ook zullen de kinderen gemeen hebben alle kleding en kleijnodien van goud of zilver, die aan hun moeder behoord hebben. 'Item is mede geconditioneerd dat deselve Wouter Lenaerts de kinderen tharenmundige dage ofte ten houwwelick state commende, beneffens haer ordinaris cleeding sal doen maecken ende becostigen een goet eerlick sondaechs cleet'. Onder de bezittingen is een aenpaert van een huijsinge op de Wael, daer Henrick Dirricxsz Mors zalr, des voorsz. Belitgen Henricx vader in sijn leven in gewoont heeft.
29-3-1620 f87.
Gerrit Cornelis Uul, is schuldig aan IJchgen Gerrits wed. van Cornelis Henricks Uul.
SAD, ora Langerak 20, fol.111. 29-5-1620 Zijn gecompareerd IJchgen Gerrits, weduwe van Cornelis Hendricks Uul, geassisteerd mit Bastiaan Cornelis haar zoon en voogd, dezelve Bastiaan Cornelis v.h.z, Dirrick Cornelis, Pieter Cornelis, Thonis Cornelis, Geertge Corss nagelaten weduwe van Jan Cornelis Uul geassisteerd met Bastiaan Cors haar broeder en voogd, Bastiaan Cornelis Uijl bloedvoogd van de nagelaten weeskinderen van Jan Cornelis, Cornelis Adriaans als man en voogd van Anna Cornelis, Dirck Willems als man en voogd van Neeltghen Cornelis en hebben zij getransporteerd aan Gerrit Cornelisz Uul, hun zoon, broeder en zwager, zeker huis, erve met boomgaard, hennipwerven ende griendinge in een weer genaamd het Roelenweer. Zoals de comparanten man, vader ende schoonvader gekocht had van Cornelis Meppel, Jan Cornelis ende Cors Thijs. Het land zal verongeld worden voor één morgen.
SAD, ora Langerak 25, fol. 87. 29-5-1620: Compareerde Gerrit Cornelis Uul ende bekende schuldig te zijn aan IJchgen Gerrits, weduwe van Cornelis Henricks Uul, en de kinderen en erfgenamen van Cornelis Hendriks de som van 225 gulden wegens de resterende termijn van zeker huis en erve met boomgaard en hennipwerven ende griendinge staande ende gelegen in deze heerlijkheid, op en aan het weer land genaamd Roelenweer daar van hij op huiden den eigen ontvangen heeft. Belovende hij compt. de somme te betalen meidag anno 1621. De weduwe geassisteerd met Bastiaan Cornelis haar zoon mede namens de gezamenlijke kinderen en erfgenamen beloofde de last van twee honderd gulden, die op het land rust te lossen. De schuld werd geroyeerd op 7 januari 1627.
SAD, weeskamer Langerak 2, fol. 16v. 1-9-1620: Geertgen Cors, weduwe van Jan Cornelisse Uul, geassisteerd met Bastiaan Corsz, haar broer en Daniel Bastiaans haar oom, ter eenre, en Gerrit Cornelis [Uul] en Cornelis Adriaans omen en bloedvoogden van de weeskinderen, ter andere zijde, zijn overeengekomen. Geertgen Cors zal blijven in het bezit van alle goederen, land, huis, inboedel, telbare have en alle andere bezittingen, alle in-en uitschulden. [...] Daartegen belooft Geertgen haar kinderen, Adriaantge 51/2, Machteltge 31/2 en Cornelis 11/2 jaar, te onderhouden en naar school te laten gaan. Zodra de kinderen mondig zijn geworden, zal elk kind zijn rechte derde part hebben van omtrent een halve morgen land dat Jan Cornelis had geërfd van Cornelis Hendricks Uul, zijn vader, in een weer van 71/2 mergen. Indien een van de weeskinderen in zijn onmundigen jaren komt te overlijden, sal zijn/haar gedeelte van het ene kind op het andere erven Als onderpand voor hetgeen zij beloofd heeft stelt Geertgen Corss de helft van twee morgen land die haar over haar vaders erffenisse in twee weren onverdeeld aanbestorven zijn. Te weten in een weer van zeven mergen één hont, daar Bastiaan Cors nu op woont en nog in een weer van zes mergen, daar Henrickgen Corss [moet zijn Cornelis] de kinderen bestemoeder nu ter tijd op woont.
17-9-1620 f17.
Geertgen Cors, wed. van Jan Cornelisse Uel, geass. met Bastiaen Cors, broer Daniel Bastiaense oom, ter eenre, en Gerrit Cornelis en Cornelis Adriaense omen en bloedvoogden van de weeskinderen, Adriaentge 6, Machteltge 4 en Cornelis 1 jaar, land geërft van Cornelis Hendrickse Uel de grootvader x IJchgen Gerritse grootmoeder en Hendrichgen Corsse grootmoeder moederszijde.
SAD, ora Langerak 23, d.d. 8-7-1623. 8-7-1623: Gecompareerd zijn IJchgen Gerrits weduwe van Cornelis Hendriks Uul, geassisteerd met Gerrit Cornelis haar zoon en gecoren voogd in deze zake, dezelve Gerrit Cornelis, Bastiaen Cornelis, Pieter Cornelis, Thonis Cornelis, Cornelis Adriaens als man en voogd van Anna Cornelis ende Dirck Willems als man en voogd van Neeltgen Cornelis alle wonende in deze heerlijkheid. Bekenden gezamenlijk schuldig te zijn ten behoeve van Reijer van Vlooten, burger te Utrecht de somme van 200 carolus gulden tegen een jaarlijkse rente van 61/4%, te betalen jaarlijks op den eerste juli. Als onderpand geldt een weer land van 71/2 mergen. Het land is reeds belast met rentebrieven van 70 gulden competerende Willem Ceulla tot Schoonhoven, 400 gulden ten behoeve van Reijer van Vlooten, 300 gulden ten behoeve van de weduwe van Claes Swart tot Schoonhoven en 50 gulden ten behoeve van de weeskinderen van Thonis Willems.
[N.A. ora Langerak 20 fol. 175v] Compareerde Gerrit Cornelisz. Uul en heeft wettelijk getransporteerd aan Thonis Cornelisz. zijnen broeder, drie zestiende deelen in een weer lants van 7½ mrg daar IJchgen haar luijden moeder op woont. Zulcx hij comparant uit de erfenis van zijn vader, Cornelis Hendriksz, mitsgaders door koop van Dirrick ende den voors. Thonis Cornelisz, zijnen broeders daar in gerechtigd is. Actum 11-8-1628.
SAD, ora Langerak 21, fol. 18. 10-3-1632: Op huiden is gecompareerd IJchgen Gerrits, weduwe van Cornelis Henricks, geassisteerd met Gerrit Cornelis en Thonis Cornelis hare zonen. Zij transporteerde voor de helft, Gerrit Cornelis voor 1/4 part, Cornelis Adriaans als man en voogd van Anna Cornelis voor 1/8 part, Dirrick Willems als man en voogd van Neeltgen Cornelis voor 1/16 part, Gerrit Cornelis als oom en voogd van de weeskinderen van Jan Cornelis mede voor part aan Cornelis Pieters Croock, Pieter Pieters, Neeltgen ende Lijsgen Peters de vrije eigendom van zeker weer lants van 71/2 mergen in deze heerlijkheid boven de Waal met huis, berg, betimmering en betelinge daarop staande. Strekkende hetzelve weer van de Leck ter halver oude landscheiding van Goudriaan toe.
13-8-1637 f158.
IJchtgen Gerrits wed. van Cornelis Henrix (Uijl of Vel) zalgr. geass. met Gerrit Cornelis hare oudste soon en voogd. Thonis Cornelis hare soon ende Jan Cornelis hare dochter zoon om te ontvangen van Johan van Ledenberch als coper v.d. heerlijkheid van Willige Langerak, de somma van f 1000,-.
SAD, ora Langerak 25, fol. 157v. 30-4-1638: Compareerde IJchtgen Gerrits, weduwe van Cornelis Henrix, geassisteerd met Gerrit Cornelis haar oudste zoon. Zij bekende dat zij enige dagen geleden last had gegeven aan Thonis Cornelis haar zoon en Jan Cornelis haar dochters zoon om te ontvangen van Johan van Ledenberch de som van 1.000 gulden. Zij bekende alles ontvangen te hebben.
26-7-1645 f98.
Hendrik Balthazar Cornelisse en Jan Gerrits den Uijl, mitsg. Commer Cornelisse als man en voogd van Ariaentge Gerrits. Samen mondig, geass. met Bastiaen en Thonis Cornelisse de Uijl, en Claes Willemse omen, zich sterkmakende voor Pieter en Annitge Gerrits den Uijl, alle te samen kinderen en erfgen. benevens Geerlof en Arie Gerrits Uijl, verweckt aan't 2 bedde van Gerrit Cornelisse den Uijl, 1ste Niesgen Peters, beide ol. ter eenre en Meertge Geerlofs, laatst wed van Gerrit Cornelisse de Uijl, geass. met Ghijsbert Gerlofs haar broer en Adriaen Peters Verhoeck haar gewesen behoutvader. 24,79,87.
Cornelis married IJchje Gerrits circa 1580 in Langerak 28,54,65,77,79,81,87 (IJchje Gerrits was born circa 1560 in Langerak 77 and died after 30 april 1638.
tr. Langerak
met
IJchje (Adriaantje) Gerrits, geb. Langerak circa 1560, ovl. circa 30 apr 1638.
IJchje Gerrits.
SAD, ora Langerak 20, fol. 4v. 4-11-1600: Compareerde Cornelis Hendricksz Uul als man en voogd van IJchgen Gerrits, zijn huisvrouwe en heeft getransporteerd aan Adriaan Adriaans twee morgen land met het halve huijs gelegen in een weer van acht morgen genaampt Zegersweer. r strekkende vanaf de oude landscheijdinge van Goudriaen tot aen de halve buitendijcksloot toe. Boven Willem Bastiaen Alblas, beneden Cornelis Andriesz elck naest geland zijn.
SAD, ora Langerak 7, fol. 69. 5-6-1604: Rechtdag. Pietertgen Henricx weduwe en boedelhoudster van Cornelis Anthonis Meppel eiseres contra Cornelis Henricx Uul, gedaagde. "Omme te kennen ofte ontkennen zijn handt staende onder zeker coopcedulle, in dato den lesten januarij 1598 ende voorts te condemneren van 301gulden daar uit verschenen". Dan verschijnt IJchgen de huisvrouw van Cornelis Henricx Uul en verklaart dat haar man niet thuis is en verzoekt om uitstel. De eiseres daarentegen vindt dat IJchgen bij eed moet verklaren of zij de handtekening van haar man herkent of niet. De schepenen verlenen de gedaagde uitstel, mits hij de volgende keer zelf aanwezig is.
SAD, ora Langerak 7, fol. 74. 17-7-1604: Compareerde voor schout en schepenen van Langerak Dirck Daniels Rietvelt, gerechtelijk gedagvaard ten verzoeke van Cornelis Hendriks Uul. Hij verklaarde waarachtig te zijn dat hij getuige vier jaar geleden ten huize was van Cornelis Joris Coevoet in Nieuwpoort en dat in de keuken present waren wijlen Cornelis Anthonis Meppel, Cornelis Hendriks Uul en IJchgen zijn huisvrouw. 'Alwaer bij deselve Cornelis Anthonis Meppel van de voors. producent ende zijn huijsvrouw werden ontfangen de somme van 100 gulden in minderinge ende over de eerste paije van 300 gulden over de coop van huysinge ende werven' Op 4 juni 1600 heeft hij op de rug van koopcedulle aangetekend, dat de 100 gulden betaald was. Een maand daarna laat Petertgen Hendriks de zaak tegen Cornelis Uul voorlopig rusten, maar in 1610 blijkt dat de zaak nog steeds niet is afgedaan.
SAD, ora Langerak 20, fol.111. 29-5-1620 Zijn gecompareerd IJchgen Gerrits, weduwe van Cornelis Hendricks Uul, geassisteerd mit Bastiaan Cornelis haar zoon en voogd, dezelve Bastiaan Cornelis v.h.z, Dirrick Cornelis, Pieter Cornelis, Thonis Cornelis, Geertge Corss nagelaten weduwe van Jan Cornelis Uul geassisteerd met Bastiaan Cors haar broeder en voogd, Bastiaan Cornelis Uijl bloedvoogd van de nagelaten weeskinderen van Jan Cornelis, Cornelis Adriaans als man en voogd van Anna Cornelis, Dirck Willems als man en voogd van Neeltghen Cornelis en hebben zij getransporteerd aan Gerrit Cornelisz Uul, hun zoon, broeder en zwager, zeker huis, erve met boomgaard, hennipwerven ende griendinge in een weer genaamd het Roelenweer. Zoals de comparanten man, vader ende schoonvader gekocht had van Cornelis Meppel, Jan Cornelis ende Cors Thijs. Het land zal verongeld worden voor één morgen.
SAD, ora Langerak 25, fol. 87. 29-5-1620: Compareerde Gerrit Cornelis Uul ende bekende schuldig te zijn aan IJchgen Gerrits, weduwe van Cornelis Henricks Uul, en de kinderen en erfgenamen van Cornelis Hendriks de som van 225 gulden wegens de resterende termijn van zeker huis en erve met boomgaard en hennipwerven ende griendinge staande ende gelegen in deze heerlijkheid, op en aan het weer land genaamd Roelenweer daar van hij op huiden den eigen ontvangen heeft. Belovende hij compt. de somme te betalen meidag anno 1621. De weduwe geassisteerd met Bastiaan Cornelis haar zoon mede namens de gezamenlijke kinderen en erfgenamen beloofde de last van twee honderd gulden, die op het land rust te lossen. De schuld werd geroyeerd op 7 januari 1627.
SAD, ora Langerak 23, d.d. 8-7-1623. 8-7-1623: Gecompareerd zijn IJchgen Gerrits weduwe van Cornelis Hendriks Uul, geassisteerd met Gerrit Cornelis haar zoon en gecoren voogd in deze zake, dezelve Gerrit Cornelis, Bastiaen Cornelis, Pieter Cornelis, Thonis Cornelis, Cornelis Adriaens als man en voogd van Anna Cornelis ende Dirck Willems als man en voogd van Neeltgen Cornelis alle wonende in deze heerlijkheid. Bekenden gezamenlijk schuldig te zijn ten behoeve van Reijer van Vlooten, burger te Utrecht de somme van 200 carolus gulden tegen een jaarlijkse rente van 61/4%, te betalen jaarlijks op den eerste juli. Als onderpand geldt een weer land van 71/2 mergen. Het land is reeds belast met rentebrieven van 70 gulden competerende Willem Ceulla tot Schoonhoven, 400 gulden ten behoeve van Reijer van Vlooten, 300 gulden ten behoeve van de weduwe van Claes Swart tot Schoonhoven en 50 gulden ten behoeve van de weeskinderen van Thonis Willems.
SAD, ora Langerak 20, fol. 135. 1-0-1623: Compareerde Dirrick Cornelis Uul wonende tot Leerdam, transporteerde en gaf over ten behoeve van Gerrit Cornelis, zijn broeder, zijn deel in een weer land van 71/2 mr daar IJchgen hun moeder op woont, met de lasten vandien, zo veel hij comparant bij het overlijden van zijn vader aangecomen is.
[N.A. ora Langerak 20 fol. 175v] Compareerde Gerrit Cornelisz. Uul en heeft wettelijk getransporteerd aan Thonis Cornelisz. zijnen broeder, drie zestiende deelen in een weer lants van 7½ mrg daar IJchgen haar luijden moeder op woont. Zulcx hij comparant uit de erfenis van zijn vader, Cornelis Hendriksz, mitsgaders door koop van Dirrick ende den voors. Thonis Cornelisz, zijnen broeders daar in gerechtigd is. Actum 11-8-1628.
[Idem fol. 176] Compareerde Thonis Cornelisz. en heeft wettelijk getransporteerd aan Gerrit Cornelisz. zijnen broeder den eigendom van drie sestiende deelen in een weer land van 7½ mrg daar IJchgen haar luijden moeder op woont. Zulcx hij comparant op huiden vande voors. Gerrit Cornelisz. ontvangen heeft gehad. Actum 11-8-1628.
SAD, ora Langerak 21, fol. 18. 10-3-1632: Op huiden is gecompareerd IJchgen Gerrits, weduwe van Cornelis Henricks, geassisteerd met Gerrit Cornelis en Thonis Cornelis hare zonen. Zij transporteerde voor de helft, Gerrit Cornelis voor 1/4 part, Cornelis Adriaans als man en voogd van Anna Cornelis voor 1/8 part, Dirrick Willems als man en voogd van Neeltgen Cornelis voor 1/16 part, Gerrit Cornelis als oom en voogd van de weeskinderen van Jan Cornelis mede voor part aan Cornelis Pieters Croock, Pieter Pieters, Neeltgen ende Lijsgen Peters de vrije eigendom van zeker weer lants van 71/2 mergen in deze heerlijkheid boven de Waal met huis, berg, betimmering en betelinge daarop staande. Strekkende hetzelve weer van de Leck ter halver oude landscheiding van Goudriaan toe.
SAD, ora Langerak 25, fol. 157v. 30-4-1638: Compareerde IJchtgen Gerrits, weduwe van Cornelis Henrix, geassisteerd met Gerrit Cornelis haar oudste zoon. Zij bekende dat zij enige dagen geleden last had gegeven aan Thonis Cornelis haar zoon en Jan Cornelis haar dochters zoon om te ontvangen van Johan van Ledenberch de som van 1.000 gulden. Zij bekende alles ontvangen te hebben.
Uit dit huwelijk 8 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Bastiaan | *1587 | Langerak | †1666 | | 79 | 1 | 1 |
IJchje Gerrits
IJchje (Adriaantje) Gerrits, geb. Langerak circa 1560, ovl. circa 30 apr 1638.
IJchje Gerrits.
SAD, ora Langerak 20, fol. 4v. 4-11-1600: Compareerde Cornelis Hendricksz Uul als man en voogd van IJchgen Gerrits, zijn huisvrouwe en heeft getransporteerd aan Adriaan Adriaans twee morgen land met het halve huijs gelegen in een weer van acht morgen genaampt Zegersweer. r strekkende vanaf de oude landscheijdinge van Goudriaen tot aen de halve buitendijcksloot toe. Boven Willem Bastiaen Alblas, beneden Cornelis Andriesz elck naest geland zijn.
SAD, ora Langerak 7, fol. 69. 5-6-1604: Rechtdag. Pietertgen Henricx weduwe en boedelhoudster van Cornelis Anthonis Meppel eiseres contra Cornelis Henricx Uul, gedaagde. "Omme te kennen ofte ontkennen zijn handt staende onder zeker coopcedulle, in dato den lesten januarij 1598 ende voorts te condemneren van 301gulden daar uit verschenen". Dan verschijnt IJchgen de huisvrouw van Cornelis Henricx Uul en verklaart dat haar man niet thuis is en verzoekt om uitstel. De eiseres daarentegen vindt dat IJchgen bij eed moet verklaren of zij de handtekening van haar man herkent of niet. De schepenen verlenen de gedaagde uitstel, mits hij de volgende keer zelf aanwezig is.
SAD, ora Langerak 7, fol. 74. 17-7-1604: Compareerde voor schout en schepenen van Langerak Dirck Daniels Rietvelt, gerechtelijk gedagvaard ten verzoeke van Cornelis Hendriks Uul. Hij verklaarde waarachtig te zijn dat hij getuige vier jaar geleden ten huize was van Cornelis Joris Coevoet in Nieuwpoort en dat in de keuken present waren wijlen Cornelis Anthonis Meppel, Cornelis Hendriks Uul en IJchgen zijn huisvrouw. 'Alwaer bij deselve Cornelis Anthonis Meppel van de voors. producent ende zijn huijsvrouw werden ontfangen de somme van 100 gulden in minderinge ende over de eerste paije van 300 gulden over de coop van huysinge ende werven' Op 4 juni 1600 heeft hij op de rug van koopcedulle aangetekend, dat de 100 gulden betaald was. Een maand daarna laat Petertgen Hendriks de zaak tegen Cornelis Uul voorlopig rusten, maar in 1610 blijkt dat de zaak nog steeds niet is afgedaan.
SAD, ora Langerak 20, fol.111. 29-5-1620 Zijn gecompareerd IJchgen Gerrits, weduwe van Cornelis Hendricks Uul, geassisteerd mit Bastiaan Cornelis haar zoon en voogd, dezelve Bastiaan Cornelis v.h.z, Dirrick Cornelis, Pieter Cornelis, Thonis Cornelis, Geertge Corss nagelaten weduwe van Jan Cornelis Uul geassisteerd met Bastiaan Cors haar broeder en voogd, Bastiaan Cornelis Uijl bloedvoogd van de nagelaten weeskinderen van Jan Cornelis, Cornelis Adriaans als man en voogd van Anna Cornelis, Dirck Willems als man en voogd van Neeltghen Cornelis en hebben zij getransporteerd aan Gerrit Cornelisz Uul, hun zoon, broeder en zwager, zeker huis, erve met boomgaard, hennipwerven ende griendinge in een weer genaamd het Roelenweer. Zoals de comparanten man, vader ende schoonvader gekocht had van Cornelis Meppel, Jan Cornelis ende Cors Thijs. Het land zal verongeld worden voor één morgen.
SAD, ora Langerak 25, fol. 87. 29-5-1620: Compareerde Gerrit Cornelis Uul ende bekende schuldig te zijn aan IJchgen Gerrits, weduwe van Cornelis Henricks Uul, en de kinderen en erfgenamen van Cornelis Hendriks de som van 225 gulden wegens de resterende termijn van zeker huis en erve met boomgaard en hennipwerven ende griendinge staande ende gelegen in deze heerlijkheid, op en aan het weer land genaamd Roelenweer daar van hij op huiden den eigen ontvangen heeft. Belovende hij compt. de somme te betalen meidag anno 1621. De weduwe geassisteerd met Bastiaan Cornelis haar zoon mede namens de gezamenlijke kinderen en erfgenamen beloofde de last van twee honderd gulden, die op het land rust te lossen. De schuld werd geroyeerd op 7 januari 1627.
SAD, ora Langerak 23, d.d. 8-7-1623. 8-7-1623: Gecompareerd zijn IJchgen Gerrits weduwe van Cornelis Hendriks Uul, geassisteerd met Gerrit Cornelis haar zoon en gecoren voogd in deze zake, dezelve Gerrit Cornelis, Bastiaen Cornelis, Pieter Cornelis, Thonis Cornelis, Cornelis Adriaens als man en voogd van Anna Cornelis ende Dirck Willems als man en voogd van Neeltgen Cornelis alle wonende in deze heerlijkheid. Bekenden gezamenlijk schuldig te zijn ten behoeve van Reijer van Vlooten, burger te Utrecht de somme van 200 carolus gulden tegen een jaarlijkse rente van 61/4%, te betalen jaarlijks op den eerste juli. Als onderpand geldt een weer land van 71/2 mergen. Het land is reeds belast met rentebrieven van 70 gulden competerende Willem Ceulla tot Schoonhoven, 400 gulden ten behoeve van Reijer van Vlooten, 300 gulden ten behoeve van de weduwe van Claes Swart tot Schoonhoven en 50 gulden ten behoeve van de weeskinderen van Thonis Willems.
SAD, ora Langerak 20, fol. 135. 1-0-1623: Compareerde Dirrick Cornelis Uul wonende tot Leerdam, transporteerde en gaf over ten behoeve van Gerrit Cornelis, zijn broeder, zijn deel in een weer land van 71/2 mr daar IJchgen hun moeder op woont, met de lasten vandien, zo veel hij comparant bij het overlijden van zijn vader aangecomen is.
[N.A. ora Langerak 20 fol. 175v] Compareerde Gerrit Cornelisz. Uul en heeft wettelijk getransporteerd aan Thonis Cornelisz. zijnen broeder, drie zestiende deelen in een weer lants van 7½ mrg daar IJchgen haar luijden moeder op woont. Zulcx hij comparant uit de erfenis van zijn vader, Cornelis Hendriksz, mitsgaders door koop van Dirrick ende den voors. Thonis Cornelisz, zijnen broeders daar in gerechtigd is. Actum 11-8-1628.
[Idem fol. 176] Compareerde Thonis Cornelisz. en heeft wettelijk getransporteerd aan Gerrit Cornelisz. zijnen broeder den eigendom van drie sestiende deelen in een weer land van 7½ mrg daar IJchgen haar luijden moeder op woont. Zulcx hij comparant op huiden vande voors. Gerrit Cornelisz. ontvangen heeft gehad. Actum 11-8-1628.
SAD, ora Langerak 21, fol. 18. 10-3-1632: Op huiden is gecompareerd IJchgen Gerrits, weduwe van Cornelis Henricks, geassisteerd met Gerrit Cornelis en Thonis Cornelis hare zonen. Zij transporteerde voor de helft, Gerrit Cornelis voor 1/4 part, Cornelis Adriaans als man en voogd van Anna Cornelis voor 1/8 part, Dirrick Willems als man en voogd van Neeltgen Cornelis voor 1/16 part, Gerrit Cornelis als oom en voogd van de weeskinderen van Jan Cornelis mede voor part aan Cornelis Pieters Croock, Pieter Pieters, Neeltgen ende Lijsgen Peters de vrije eigendom van zeker weer lants van 71/2 mergen in deze heerlijkheid boven de Waal met huis, berg, betimmering en betelinge daarop staande. Strekkende hetzelve weer van de Leck ter halver oude landscheiding van Goudriaan toe.
SAD, ora Langerak 25, fol. 157v. 30-4-1638: Compareerde IJchtgen Gerrits, weduwe van Cornelis Henrix, geassisteerd met Gerrit Cornelis haar oudste zoon. Zij bekende dat zij enige dagen geleden last had gegeven aan Thonis Cornelis haar zoon en Jan Cornelis haar dochters zoon om te ontvangen van Johan van Ledenberch de som van 1.000 gulden. Zij bekende alles ontvangen te hebben.
tr. Langerak
met
Cornelis Hendriks Uul, zn. van Hendrik Dirks Mors, geb. Langerak in 1560, bouwman, ovl. tussen 10 jun 1616 en 20 mrt 1620 .
Cornelis Hendriks Uul.
Cornelis Hendriks Uul is de oudste zoon van Hendrik Dirks Mors. Waarom Cornelis dit alias, deze achternaam draagt, is niet bekend. Ik heb geen enkel archiefstuk gezien waarin een reden voor het voeren van de naam vermeld wordt. Evenmin is bekend, waarom hij als enige van de kinderen van Hendrik Mors een achternaam draagt. Zijn beide broers, zijn vier zusters worden niet met een achternaam aangeduid. Uiterlijke kenmerken, het tonen van zekere wijsheid bij een bepaalde gebeurtenis, maar ook het erven van de naam van zijn nog onbekende moeder, behoren tot de mogelijke redenen. Heel opvallend is dat hij één maal Cornelis Hendricks Mors wordt genoemd. En evenzeer opvallend is, dat zijn vader zo'n tien jaar na zijn overlijden één maal als Hendrick Uul wordt vermeld. Anders dan de naam Mors, die bij de nakomelingen verdwijnt, wordt de achternaam van Cornelis door zijn nakomelingen verder gevoerd.
Zoals we hebben gezien bij de regeling van de nalatenschap van Hendrik Mors, zag Cornelis er niet tegen op de geschillen door het gerecht te laten beslissen. Ook voor andere zaken verschijnt hij verschillende malen voor het plaatselijk gerecht. In begin 1604 is de zaak tussen de weduwe van Hendrik Mors en zijn kinderen, waaronder Cornelis Uul, tot een minnelijke schikking gekomen. In datzelfde jaar, enige maanden later, blijkt er een groot geschil te zijn tussen Cornelis Hendriks Uul en Pietertgen Hendriks, de weduwe van Cornelis Anthonis Meppel. Cornelis heeft in 1598 van de overleden man van Pietertje Hendriks een perceel land gekocht in het weer waar hij op woont. De weduwe oordeelt, dat Cornelis nog niet de hele koopsom voldaan heeft en eist betaling daarvan. Beiden leggen hun zaak voor aan het Langerakse gerecht. De zaak blijft jaren slepen en is waarschijnlijk pas in 1614, tien jaar later, beëindigd met de formele overdracht door Pietertje van het perceel land.
Cornelis' vier zusters, Marrichje, Dirkje, jonge Marichje en Beligje, overlijden allen voor hem en als oudste broer wordt hij tot voogd over hun kinderen benoemd. Betrekkelijk vroeg blijken zijn geestelijke vermogens af te nemen. Hij zal waarschijnlijk ruim zestig jaar geweest zijn, als in juni 1616 wordt geschreven dat Jan Aerts uit Streefkerk de voogdij over de onmondige kinderen van zijn zuster Beligje heeft overgenomen, wegens 'innocentie' van Cornelis Uul. Zeker is dat hij voor mei 1620 is overleden, dan wordt zijn vrouw als weduwe vermeld. Vader Hendrik Mors bezat bij zijn overlijden tenminste veertien morgen land en daarmee behoorde hij, in de periode voor 1600, tot de wat beter gesitueerde middenklasse van de Langerakse bevolking. Zijn bezittingen, de landerijen, zijn verdeeld tussen zijn weduwe en zes staken. Cornelis zal dus een relatief klein gedeelte geërfd hebben en de "welstand" die zijn vader had, heeft hij niet bereikt. Cornelis Uul en zijn vrouw IJchgen kenden het geluk dat al hun kinderen, of bijna allen, in leven bleven. Acht kinderen werden volwassen. Als bij het overlijden van Cornelis (en IJchgen Gerrits) acht staken de boedel verdelen, is het duidelijk dat voor zijn nakomelingen slechts kleine percelen land overblijven, waarvan zij niet kunnen bestaan. We zien dan ook, dat een aantal kinderen, nakomelingen hun erfdeel verkopen en Langerak gaan verlaten. Het geslacht (Den) Uul begint zich te verspreiden.
Slechts één maal wordt over Jan Hendriks geschreven en dat is in een akte voor het Hof van Utrecht. Hij blijkt te zijn overleden aan de gevolgen van een steekpartij die, als wij de advokaat van de dader moeten geloven, door hemzelf was uitgelokt. De dader Ningen Jans wordt hiervoor gestraft met levenslange verbanning uit de heerlijkheid Langerak en betaling van een hoge boete. Twee en een half jaar na deze gebeurtenis verzoekt de dader kwijtschelding van zijn zware staf. In het verzoekschrift aan het Hof van Utrecht vertelt de advokaat van de dader onder andere hoe het misdrijf was gepleegd. Het is daarbij niet ongebruikelijk om het slachtoffer af te schilderen als de echte 'slechterik', die het onheil over zichzelf heeft afgeroepen. De dader wordt dan beschreven als een goedmoedig persoon, die eigenlijk 'geen vlieg kwaad kan doen'. Als de familie van het slachtoffer zich niet tegen de kwijtschelding van de straf verzet, wordt die in een dergelijk geval dikwijls verleend. Ningen Jans belooft de verwanten van het slachtoffer schadeloos te stellen. Uiteraard zal hij ook een boete betalen en zullen de kosten voor het rechtsgeding voor zijn rekening komen.
'Die Staten van den lande van Utrecht doen te weeten allen jegenwoordigen ende toecommende, dat wij ontfangen hebben d'oetmoedige supplicatie van Ningen Jans gebooren tot Langerack. Inhoudende hoe dat hij suppliant alle zijn leeffdaech hem selven in alle stillicheijt ende gehoorsaemheijt onder zijn ouderen ende vrede onder zijn gebueren gedraegen hebbende, sulcx dat hij suppliant noijt zijn leeffdaech mit ijemant ter werelt twist gemaect off gehadt off daer voor geacht zijnde. Soe ist dienvolgende oick gebuert dat hij suppliant in julio anno XVc een ende tnegentich inden dorpe van Langeraeck mit zijn broeder Dierck Jans, Jan d'Best, Claes Rochus ende Claes Helmichs, Jan Cornelis ende Hubert Cornelis Vlaminck alle jonggesellen in Langerak vergeselschapt is geweest ten huijse van eene Wonnitgien, weduwe van wijlen Mathijs Sebastiaens, alwaer zij mitten anderen in alle eerlicke vruntschap ende vroelicheijt in twee parthijen een gelach gehouden hebben, sonder van eenich quaet te weeten. Ende alwast dat eenen Jan Henricx (wesende soe tschijnt een kijver ende twistsoecker) van den gelage niet en was. Soe is nochtans die selve droncken ende vol sijnde gecomen inde voors[chreven] herberge. Ende is aldaer tegens will van de weerdinne inden huijse ingestreecken ende heeft hem datelicken terstondt begeven in tvoors[chreven] geselschap, daer hij suppliant mede in alle vrede was vergadert ende mit twelck hij suppliant tot die tijt toe vrundelick vrolick geweest was ende wesende die voorschreven Jan Henricx alsulcx daer onder gecomen, heeft terstont qualick begonnen te spreecken. Seggende eerst tegens Claes Rochus een vant voorschreven geselschap: Wat doet ghij in ons gelach ende heeft mede voorts twist gemaeckt tegens Claes Helmichs, waermede hij harde kijvende woorden hebbende was tot vechten toe, ende sulcx heeft hij voorts tgeheele geselschap gestoort ende tselve geprovoceert ende de een voor ende dander nae gedreijcht ende qualick toegesproecken, seggende [...] ghij luijden sult noch genoch mit mij te doen hebben ende meer andere scheldige ende kijvelicke woorden. Sulcx dat die suppliant wesende een jonckman ende dese ondaft nijet wel konnende lyden ende verdraegen tegens den selven Jan Henricx seggende wat, ghij sit altijt en kijft ende alst te doen comt en hebt ghij geen handen. Twelck hoe wel den voornoemde Jan Henricx nijet veel en was te nae geseijt, heeft nochtans daerop voor antwoerde gegeven: "een hont en sal mij nijet bijten" ende heeft mitsdien mit een can ofte croes den selven suppliant datelicken nae zijn hooft geworpen, ende heeft voorts zijn mes tegens den suppliant vuijtgetoegen, ende zijn zijluijden aldaer inden gelage voorts over hoop gevallen. Ende eijntelick die voorschreven Jan Henricx vuijten huijse gelopen ende d' suppliant hem gevolcht wesende zijn voorts buijten den huijse miten anderen hantgemeen geworden. Sulcx dat die suppliant den selven Jan Henricx mit een brootmes een steecke gebrocht heeft daer aen hij etlicke tijt daernae gestorven is. Ter oirsaecke vant welcke die baillu van Langerak den suppliant in rechten heeft doen roepen, ende vermits hij suppliant nijet en dorst compareren, heeft jegens hem voorts [...] sententie verworven daerbij die suppliant vuijt die selve heerlicheijt van Langerak gebannen is ende gecondemneerd in de boete daer toe staende, dwelcke naderhant betaelt is geworden'.
De advokaat merkt verder op dat Ningen Jans:'vuijt enckel jonckheijt tot het voorschreven ongeluck onnoselick is gecommen, sonder dertoe gesint geweest te zijn off meijninge gehadt te hebben. Daert toe bij den voornoemde Jan Henricx grotelicx geirriteert ende geprovoceert sijnde. Te meer soo deselve Jan Henricx hem eerst bevochten ende sulcx mit een can off croes nae zijn hooft geslaegen ende voorts mit een opsteecker geaggresseert heeft. Waerover dat oick die vrunden vanden selven Jan Henricx hem suppliant tselve hebben vergeven ende geremitteert'.
De schout van Langerak, als vertegenwoordiger van het gerecht die de oorspronkelijke straf had opgelegd, Hendrick Dircks als vader van het slachtoffer, voor hem zelf en voor zijn beide andere zonen, Cornelis en Adriaan Hendriks, en Thonis Lenaerts, Philips Sebastiaens en Jan Engberts, als zwagers van het slachtoffer, worden gedagvaard om op 7 januari 1594 voor het Hof te verschijnen. Noch de schout, noch de 'vrunden' van het slachtoffer verschijnen en laten zich evenmin door een procureur vertegenwoordigen. Dezelfde personen worden weer gedagvaard op de tweede zitting op 28 januari te verschijnen. Zij blijven afwezig. Een dag na de derde zitting op 19 februari 1594 wordt de kwijtschelding van de straf verleend.
SAD, ora Langerak 20, fol. 4v. 4-11-1600: Compareerde Cornelis Hendricksz Uul als man en voogd van IJchgen Gerrits, zijn huisvrouwe en heeft getransporteerd aan Adriaan Adriaans twee morgen land met het halve huijs gelegen in een weer van acht morgen genaampt Zegersweer. r strekkende vanaf de oude landscheijdinge van Goudriaen tot aen de halve buitendijcksloot toe. Boven Willem Bastiaen Alblas, beneden Cornelis Andriesz elck naest geland zijn.
SAD, ora Langerak 7, fol. 2v. 4-11-1600: Rechtdag. Jan Mathijs, als procuratie hebbende van Cornelis Hendriks Uul, eiser contra Melchior Cornelis Paep. Het betreft een obligatie, die Melchior waarschijnlijk schuldig zou zijn aan Cornelis Uul. Melchior verklaart ter zitting, dat het merk onder de betreffende obligatie zijn merk niet is. Het gerecht verklaart de eis niet ontvankelijk.
Op verschillende rechtdagen daarna blijkt er een kwestie te zijn tussen Jan Mathijs en Cornelis Hendriks Uul, mogelijk over de betaling van de procureur.
f7v. 19-1-1602.
Cornelis Thonis MEPPEL, won. Schoonhoven, transp. 4x 1e Thonis Aerts, won. Langerak 7 mrg. boven Peter Adriaens, beneden de erfgen. van Bastiaen Sijmons. heeft geen lasten aan de dijk, welke lasten komen op Cornelis Hendricks Uijl die het voorste stuk van het weer gekocht heeft. Betreft het Roelenweer strekkende van vorens halver Tienderwech tot aan de 2 landscheidinge van Goudriaan. 2e Coen Thijs ende Jan Cornelis, beide won. Nieuwpoort ook in't Roeleweer daer tegenwoordig Cornelis Henricks UEL op won. naest geland is Adriaen Zijmonss met de halve steech aen de westz gelegen. 3e Jan Willems de BEST noortw. daaraan ook gelegen in Meppelen weer achter de Wael oost van de steech, 4e Willem Cornelis in't zelfde weer daar westw. Gerrit SCHUTSZ naast geland is.
Jan van MOERKERKEN/bode of geldschieter?.
SAD, ora Langerak 7, fol. 30. 1-6-1602: Rechtdag. De heiligegeestmeesters. contra Cornelis Henricx Uul, gedaagde. Cornelis Henricx belooft tussen nu en Sint Jans avond eerstcomende de geëiste penningen van de rente aan de eisers te betalen.
SAD, ora Langerak 7, fol. 30. 1-6-1602: Cornelis Henricx Uul eiser contra Adriaen Nannings gedaagde. Tot condemnatie van vijf gulden één stuiver wegens grafhuur, circa drie jaren geleden door de gedaagde van den eiser gehuurd.
SAD, ora Langerak 20, fol. 12v. 3-12-1602: Compareerden Jan Cornelis ende Coenraat Matthijs, beide burgers van Nieuwpoort en hebben getransporteerd ten behoeve van Cornelis Hendricksz Uul de eigendom van een griendinge groot ontrent een mergen, met de steeg die tussen de griendinge doorloopt, gelegen in een weer lants genaamd het Roelenweer, daar de voorn. Cornelis Hendriks tegenwoordig voor op woont. Tot aen Claes Cornelis HOOCHLANT tot aen Peter Adriaen Petersz west Adriaen Sijmens erfgen. 6 mrg 4 hont in Cornelis Croonen weer.
SAD, ora Langerak 7, fol. 56. 5-6-1603: Rechtdag extraordinaris gehouden op kosten, tussen partijen IJchgen Ariaens weduwe van Henrick Dirricx Mors, eiseresse ter eenre en Cornelis Henricx Uul en Philips Bastiaens als man en voogd van zijn huisvrouw Dirrickgen Henricx, mitsgaders Jan Engberts als huisvrouw gehad hebbende Jonge Maritgen Henricx, moeder van Aelt Aerts Gedaagden.21.
Jan Lenaerts treedt op als voogd van IJchgen Ariaens zijn tante en wordt geassisteerd door Dirck Daniels. De gedaagden worden vertegenwoordigd door Cornelis Coevoet. Coevoet wijst de eis om binnen 24 uur tot boedelscheiding te komen af. Hij eist een schriftelijke inventaris van de boedel en uitbetaling van het 'moeders goed' van de kinderen. Het gerecht bepaalt dat de eiseres de verzochte inventaris zal leveren binnen den derden dag.
SAD, ora Langerak 7, fol. 57v. 7-6-1603: Rechtdag extraordinaris. IJchgen Adriaens, nagelaten weduwe van Henrick Dirricxs zaliger, contra Cornelis Henricxs Uul, Philips Bastiaens, als man ende voecht van Dirrickgen Henricx zijn huijsvrou, ende Jan Eijngberts, als te huijsvrou gehadt hebbende t'jonge Maritgen Henricx za, moeder van Aelt Aerts Schepenen de partijen gehoord hebbende, verklaren de eiseres tot de verzochte loting van de landen in kwestie, haar met de gedaagden competerende gefundeerd. 'Ordonneren partijen overzulcx voor morgen avond binnen zonneschijn mit den anderen int vruntlick te loten te weten tussen de weduwe ende erfgenamen elk half ende half ten ware bij hylicx voirwaerden tussen Henrick Dirricx zaliger ende zijn huisvrouw anders geconditioneerd ware'.
SAD, ora Langerak 7, fol. 59v. 29-11-1603: Cornelis Henricxs Uul voor hem zelven en Philips Sebastiaens als man en voogd van Dirrickgen Henricx zijn huijsvrouw, als erfgenamen van Henrick Dirricxs hun vader, eisers contra IJchgen Ariaens weduwe ende boedelhoudster van wijlen Henrick Dirricxs, haar man, gedaagde. De eisers verwijzen naar de sententie van 17 juni en verlangen ieder 75 carolus gulden, wegens onverrekende huur van de zeven morgen land, de vruchten van het land en 30 ofte 40.000 'houpen'. 'Blijvende dies onverminderd den berg nog gemeen ende ongedeeld'.
SAD, ora Langerak 7, fol. 59. 29-11-1603: Dirck Daniels ende Jan Lenaerts als voogden van de weduwe van Henrick Dirricx Mors eisers contra Cornelis Henricx Uul, gedaagde. Zij eisen 23 gulden 10 stuivers wegens de koop van een halve kamp haver.
SAD, ora Langerak 7, fol. 60v. 13-12-1603: Cornelis Henricxs Uul contra die weduwe ende boedelhouster van Henrick Dirricxs.
25. SAD, ora Langerak 7, fol. 61. 10-1-1604: Rechtdag ordinaris. Dirck Daniels en Jan Lenaerts als voogden Henrick Dircx Mors contra Cornelis Henricxs Uul. Repliek en dupliek.
f61, 62 10-1, 24-1-1604.
Dirrick Danielsz ende Jan Lenaertsz als voechden van de naergelaten weduwe van Henrick Dirricsxsz Mors contra Cornelis Henricxsz Wl.
SAD, ora Langerak 7, fol. 64. 7-2-1604: Compareerde op huiden ter vierschaer Jan Sebastiaens, out ontrent vijftig jaren, gedaagd ten verzoeke van Philips Bastiaens om te getuigen. Hij verklaart, dat hij een maand geleden ten huize van Cornelis Henricx Uul in Langerak is geweest, in het gezelschap van de requirant, van IJchgen de weduwe van Henrick Dirricx Mors, van Thonis Willems Smit en van anderen. Toen zou IJchgen verklaard hebben dat Lenaert Thonis van haar twee hont land in pacht had en dat hij nooit enige pacht betaald had.
Langerak RA.7 7-2-1604 f64.
Ter instantie van Philips Bastiaensz tuijchde Jan Bastiaensz out ontrent 50 jaren, dat hij ontrent een maent geleden op een sondach ten huijse van Cornelis Henricxsz Uul alhier in Langeraeck is geweest vergeselschapt met Philips Bastiaensz, IJchgen de weduwe van Henrick Dirricxsz Mors, Thonis Willemsz Smit ende meer andere ende dat alsdoen Philips Bastiaensz de voorn. weduwe van Henrick Dirricxsz vraechde off Lenaert Thonisz van haer eenich lant in gebruijck hadde.
SAD, ora Langerak 7, fol. 65. 21-2-1604: Rechtdag. Wouter Lenaerts als man ende voogd van Belitgen Henricxs eiser contra Cornelis Henricxs, Philips Bastiaens als man en voogd van Dirricxken Henricx zijn huisvrouw, Thonis Lenaerts als man en voogd van Maritgen Henricx, Adriaen Henricxs en Jan Eijngberts die getrouwd was met de jonge Maritge Henricx, gedaagden samen als erfgenamen van Henrick Dirricxs Mors, hun vader. De eiser verzoekt de gedaagden te veroordelen tot betaling van de som van 38 carolus gulden, wegens zeker arbeidsloon en geleend geld. Beligje Hendriks heeft kennelijk een deel van het bedrag, dat zij op 24 mei 1603 van haar stiefmoeder eiste, ontvangen. Wouter Lenaarts probeert nu, nadat de boedel van zijn schoonvader verdeeld is, het resterende deel op zijn zwagers en schoonzusters te verhalen. Cornelis Henricx, Philips Bastiaens ende Adriaen Henricx verzochten copie van de eis, wilden bij de volgende zitting daarop antwoorden. Thonis Lenaerts, die een broer is van Wouter en getrouwd met de zuster van Beligje, bekent de schuld aan zijn schoonzuster en is bereid zijn deel van het bedrag te betalen om alle verdere onnutte kosten te voorkomen. Twee weken later op 6 maart 1604, bij de volgende rechtdag geven de overgebleven gedaagden hun antwoord op schrift. De eiser verzoekt bij de volgende rechtdag te mogen antwoorden. De schepenen accorderen. De zaak is hiermee waarschijnlijk opgelost. Op de rol van de volgende rechtdag komt deze zaak niet meer voor.
SAD, ora Langerak 7, fol. 67v. 20-3-1604: Jan Eyngberts Slooter eiser contra Cornelis Henricx Uul als voogd van de weeskinderen van Maritgen Henricx zaliger. De eiser concludeert tot betaling van zes gulden tien stuivers van verschoten penningen ter goeder rekening over de doodschuld van Beertgens Jans die des eisers en voorschreven Maritgen zaliger dochter was. De schepenen gehoord de verdediging concluderen tot betaling van 20 stuivers.
8 f18v-19v 24-3-1604.
Comp. Pietertje Hendricks, wede van Cornelis Teunis Meppel, geassisteert met Jacob Jans, burger van Schoonhoven, gecoeren voocht, haar sterkmakende voor haar kinderen, heeft daarom getransp. aan Claes Cornelis, inwoner van Nieuwpoort, een stuk lant in het Roelenweer, boven Pieter Arien, beneden Jan Willems de Best, naast geland zijn.
Dat voorn Claes Corneliss zal gedogen dat Cornelis Henricks Uul die in selve hofstadt toecompt.
Comp. geass. als boven verbind expresse zeker anderhalve mrg lants wesende griendinge in een weerlants genaempt buijensweer van de dijk af tot Jan de Best ende Willem Cornelis Grient toe daer oostw de erfgenamen van Hendrick Dirck Mors, ende westw de erfgenamen van Gerrit Schats, naastgeland zijn.
SAD, ora Langerak 7, fol. 69. 5-6-1604: Rechtdag. Pietertgen Henricx weduwe en boedelhoudster van Cornelis Anthonis Meppel eiseres contra Cornelis Henricx Uul, gedaagde. "Omme te kennen ofte ontkennen zijn handt staende onder zeker coopcedulle, in dato den lesten januarij 1598 ende voorts te condemneren van 301gulden daar uit verschenen". Dan verschijnt IJchgen de huisvrouw van Cornelis Henricx Uul en verklaart dat haar man niet thuis is en verzoekt om uitstel. De eiseres daarentegen vindt dat IJchgen bij eed moet verklaren of zij de handtekening van haar man herkent of niet. De schepenen verlenen de gedaagde uitstel, mits hij de volgende keer zelf aanwezig is.
SAD, ora Langerak 7, fol. 69v. 9-6-1604:Rechtdag. Cornelis Hendriks Uul bekent dat zijn 'hand' onder de coopcedulle staat. Hij vraagt de eiseres te bekennen of haar mans 'hand' over de akte staat. De eiseres bekent dat. Cornelis stelt dat haar man in de coopcedulle bepaalde beloften heeft gedaan, maar die zijn nog steeds niet uitgevoerd. De gedaagde vraagt eerst uitvoering van de beloften. De schepenen raden aan dat elke partij één 'goet man' benoemen om de zaak op te lossen.
SAD, ora Langerak 7, fol. 72v. 3-7-1604: Rechtdag ordinaris. Pietertgen Henricx weduwe van Cornelis Anthonis Meppel eiseres contra Cornelis Henricx Uul. De eiseres exhibeert de koopcedulle van 31 januari 1598 en verzoekt de gedaagde te bekennen of ontkennen of daaronder zijn handtekening staat. Zij verlangt voorts de som van 301gulden. De gedaagde bekent de koop, maar zegt, dat de rechten die bij het land horen nooit gegeven zijn, zoals het gebruik van de steech die naar de thiendeweg voert, waarop hij moet kunnen rijden, jagen en draven en hij geeft verdere redenen schriftelijk. De beide partijen krijgen nogmaals de tijd tot de volgende rechtdagen om met elkaar te accorderen.
SAD, ora Langerak 7, fol. 74. 17-7-1604: Compareerde voor schout en schepenen van Langerak Dirck Daniels Rietvelt, gerechtelijk gedagvaard ten verzoeke van Cornelis Hendriks Uul. Hij verklaarde waarachtig te zijn dat hij getuige vier jaar geleden ten huize was van Cornelis Joris Coevoet in Nieuwpoort en dat in de keuken present waren wijlen Cornelis Anthonis Meppel, Cornelis Hendriks Uul en IJchgen zijn huisvrouw. 'Alwaer bij deselve Cornelis Anthonis Meppel van de voors. producent ende zijn huijsvrouw werden ontfangen de somme van 100 gulden in minderinge ende over de eerste paije van 300 gulden over de coop van huysinge ende werven' Op 4 juni 1600 heeft hij op de rug van koopcedulle aangetekend, dat de 100 gulden betaald was. Een maand daarna laat Petertgen Hendriks de zaak tegen Cornelis Uul voorlopig rusten, maar in 1610 blijkt dat de zaak nog steeds niet is afgedaan.
[N.A. ora Langerak 7 fol. 85v. e.v.] Rechtdag extraordinaris gehouden 7-5-1605. Bruijn Jansz. eiser van wegen zijn dochter Aertgen, contra Gerrit Cornelisz. den jonge Uul, mitsgaders tegen Cornelis Hendriksz. zijn vader.
[Idem fol. 86] d.d. 14-5-1605 en 16-5-1605.
[Idem fol. 87] d.d. 23-5-1605. De gedaagde Gerrit Cornelisz. verschijnt niet. Cornelis Henricxz, zijn vader verschijnt wel en verklaart met de zaak niets van doen te hebben en zich nooit met de kwestie bemoeid te hebben.
SAD, weeskamer Langerak 1, d.d. 19-12-1605. 9-12-1605: Jan Ockers ende Cornelis Henricks Uul als voogden van de weeskinderen van Philips Bastiaans verhuren een weer land van acht morgen twee hont gelegen alhier in Langerak genaamd Mari Jorisweer, daar Philips Bastiaens op gewoond heeft en overleden is met de huisinge en berg daarop staande en dat voor de tijd van vier jaren, ingaande Petri eerstcomende anno 1606 aan Adriaan Hermans voor 17 gulden 71/2 stuiver de morgen. Borgen Herber Adriaans en Jan Henricks ieder voor de helft. De voogden willen mede verhuren het vijfde deel van veertien morgen land in twee weren achter de Waal. Het land zal twee jaren gebruikt worden door Cornelis Hendriks Uul.
Op dezelfde datum verhuren de voogden van de weeskinderen van Philips Bastiaans zeker 41/2 morgen min drie quartier hont land gelegen in Langerak in Heyn Cantenweer voor de tijd van vier jaren ingaande Petri 1606 aan Bastiaan Cornelis, de morgen voor 16 gulden. Borgen zijn Sijmen Bastiaans en Claas Rockus.
SAD, weeskamer Langerak inv.nr. 1, d.d. 18-1-1606. 8-1-1606: Op deze datum wordt inventaris gemaakt van al het 'gerede' geld dat in huis is, in aanwezigheid van de voogd Cornelis Hendriks Uul en de drie kinderen. Totaal blijkt er 462 gulden 7 stuivers en 4 penningen in huis te zijn. Het geld zal gemeen blijven, maar de helft van dit bedrag is eigendom van de kinderen. Alle geldstukken worden omgerekend. Hier volgen enkele voorbeelden:.
2 oude Rosenobels tstuck viii gul ix st. xvi guld xviii st.
Noch oude nobel viii guld ix st.
2 nieu nobels ad 8-7st. xvi guld xiiii st.
4 vlaemsch nobels ad 7-2 xxviii guld viii st.
3 halve nieu nobels ad 4-3 xii gul ix st.
vierdobbel pistoloth xiiii gul.
5 dobbel pistoletten ad 6-17- xxxiiii guld v st.
enkel pistolet iii gul viii st.
albertus ducaet vii gulden x st.
sitter tot v guld xii st.
albertus penn. tot v guld. x st.
dobbel ducaedt vii gulden xvi st.
gouden engel v guld xii st.
ouden souvereijn v guld. xii st.
6 France croon ad 3-10 st. xxi guld.
19-12-1606.
idem nu aan Bastiaen Cornelis, burge Sijmen Bastiaens en Claes Rockus.
SAD, weeskamer Langerak inv.nr. 1, d.d. 24-10-1606. 24-10-1606: Anthonis Lenaarts weduwnaar van Maritge Hendricks ter eenre en Cornelis Hendricks Uul als oom ende bloedvoogd van de drie weeskinderen, Maritge Thonis, Bastiaan Thonis en Annitge Thonis, ter andere zijde. Zij komen tot overeenstemming over verdeling van de veestapel, het linnengoed en de inboedel. Huis en land zal nog gemeen blijven. Anthonis Lenaerts zal bovendien ieder kind de som van 140 gulden uitreiken, mits zij nog een jaar bij hem blijven werken. Hij zal zijn kinderen dat jaar voeden en kleden. Na dat jaar zal hij ze ook 'laten volghen een webbe linnen laecken, met een roer met een spinnewiel'. Anthonis zal verder alle lasten dragen.
SAD, ora Langerak 7, fol. 137v. 24-2-1607: Jan Adriaens en Adriaen Adriaens contra Cornelis Hendriks. De kwestie betreft een betaling die al of niet gedaan moet worden door de gedaagde. Cornelis Hendricx staat op de rol vermeld als Cornelis Henricx Mors. Op de volgende rechtdagen wordt de gedaagde vermeld als Cornelis Henricx Uul.
SAD, weeskamer Langerak d.d. 12-6-1607. 12-6-1607: Op huiden hebben Jan Ockers ende Cornelis Henricx Uul als voogden van de nagelaten weeskinderen van Philips Bastiaens en Dirrickgen Henricx zijn huisvrouw, beiden overleden, rekening gedaan van alle ontvangsten en uitgaven en de administratie die zij van de goederen van de weeskinderen gehad hebben. Beginnende van de ziekte en het overlijden van Philips en zijn huisvrouw af tot huiden.
SAD, weeskamer Langerak d.d. 19-8-1608. 9-8-1608: Adriaan Adriaans Truijr (na het overlijden van Jan Ockers voogd) met Cornelis Henricks Uul hebben, als voogden van de nagelaten weeskinderen van Philip Bastiaans, rekening en bewijs gedaan van hun ontvangsten, uitgaven en administratie sedert de laatste rekening van 12 juni 1607. De kinderen zijn schuldig de somme van 47 gulden twee stuivers vier penningen.
SAD, weeskamer Langerak d.d. 9-3-1609. 9-3-1609: De beide voogden leggen rekening en verantwoording af.
SAD, weeskamer Langerak 1, d.d. 3-5-1610. 3-5-1610: Op deze datum wordt alleen door Adriaen Adriaens Truer als voogd van de kinderen rekening en verantwoording afgelegd.
SAD, weeskamer Langerak d.d. 30-5-1611. 30-5-1611: Adriaen Adriaens Truer legt rekening af van de voogdij over de kinderen van Philips Bastiaens en daarbij heeft Cornelis Hendriks Uul mede voogd 'int laatst van de voorschreven rekening verantwoording gedaan van zulcx hij de kinderen schuldig was 12 gulden 10 stuivers penningen.' Deze rekening wordt gevolgd door een verklaring van Bastiaan Philips (mondig 21jaar) en Dirck Jans Fuijck als man en voogd van Anna Philips dat zij beiden door hun huwelijk mondig zijn geworden en dat zij zelf hun administratie zullen doen.
19-8-1608 en 9-3-1609.
Adriaen Adriaens Truijr is na het ol. van Jan Ockers voocht met Cornelis Henricks Uel, weeskinderen van Philip Bastiaens x Dircksken Hendricks zalgr.
SAD, ora Langerak 23, d.d. 15-5-1609. 5-5-1609: Cornelis Henricx Uul bekent een schuld aan Cornelis Gijsbrechts, Gijsbert Jacobs Verkerck en Willem Jans van 150 gulden die hij op jaarlijkse rente zal onderhouden van 6 1/4%.
f49v 20-6-1609.
Jochum Adriaens met Wouter Jochum zijn zoon mitsgaders Belvie? Wouter Jochums en Aeltgen Jochumsdr zijn suster aen Adriaen Nannings, 9 mrg 2h oostw. Jan de RIDDER, westw. Cornelis Hendricks UEL.
f2 26-6-1609.
Adriaen Nanningh, buijrman en inw. van Langerak is schuldig aen Joachim Adriaensz voor een helft, Wouter Joachims ende Aeltgen Joachims voor de andere helft. (/ 900,-) 9 mrg 2 hont land als onderpand.
oostw. Jan de RIDDER, westw. Cornelis Hendricks.
SAD, ora Langerak 25, fol. 7. 3-9-1610: Schout en schepenen van Langerak zijn ten verzoeke van Pieterken Henricx weduwe van Cornelis Thonis Meppel gegaan naar de hofstad genaamd het Roelenweer, waar Cornelis Hendricks Uul op woont. Om daar te inspecteren de steeg of dreve, waarover hij moet rijden om zijn hofstede te verlaten. De steeg wordt door hen niet afgekeurd.
SAD, ora Langerak 25, fol. 7v.3-9-1610: Pieter Adriaans out 55 jaar, Claas Thonis out 26 jaar, verklaren t.v.v. Petertje Henricx, weduwe van Cornelis Thonis Meppel, dat zij als naaste buijrluijden wonende ten wederzijden van Cornelis Henricxz Uul hem al enige jaren over de 'steech' zien rijden ook met een wagen met hooi of koren geladen.
SAD, ora Langerak 25, fol. 8. 7-10-1610: Schout en schepenen van Langerak gaan nu t.v.v. Cornelis Hendricx Uul naar zijn hofstede, genoemd het Roelenweer, 'alwaer de requirant ons bracht op de stege int selve weer, van den griendingen ten noorden tot aan de Tiendeweg zuidwaarts, tussen het akkerland dat toebehorende is Claas Cornelis. Verzoekende hij requirant dat wij zouden nemen inspectie oculair' Zij concluderen dat door overhangende takken en grote gaten 'de steegh' moeilijk te berijden is.
SAD, ora Langerak 20, fol. 66v. 13-12-1612: Cornelis Hendricks Uul heeft getransporteerd ten behoeve van Bastiaan Philips, Dirck Jans Vuijck, Adriaan Philips 61/2 hont lant dat hem bij het overlijden van zijn vader en moeder aanbestorven was, in twee weren land alhier te Langerak, achter de Waal, daarop zijn vader (Hendrick Uul) heeft gewoond en is overleden.
SAD, ora Langerak 23, d.d. 1-4-1613. 1-4-1613: Cornelis Henricks Uul bekende schuldig te zijn ten behoeve van Reijer van Vlooten te Utrecht, de som van 400 carolus gulden. Welke som hij mag onderhouden voor jaarlijks 61/4%. Als onderpand stelt hij een weer land van 71/2 mergen hem comparant toebehorende.
SAD, ora Langerak 23, d.d. 6-5-1614. 6-5-1614: Cornelis Henrick Uul bekende schuldig te zijn aan Claas Jacobs Swart te Schoonhoven de som van 300 gulden tegen een rente van zes procent. Als onderpand stelt hij een weer land van 71/2 mergen. Geroyeerd 9 maart 1632.
SAD, ora Langerak 20, fol. 78. 22-8-1614: Pieterken Henricxs, weduwe van Cornelis Anthonis Meppel, geassisteerd met Cornelis Cornelis Meppel haar zoon transporteert ten behoeve van Cornelis Henricxs Uul zeker huis, erve met boomgaard en hennipwerven, staande en gelegen op en aan het weer genaamd 't Roelenweer. Met een last van twee rentebrieven van totaal 200 gulden die Cornelis Hendriks tot zijn last neemt. Cornelis Hendriks zal kunnen 'voeren, rijden, jagen ende dragen den steech af tot den tiendeweg toe, op ende af'.
f78 29-11-1614.
Bastiaen Philips aen Dirck Jans Fuijck een 1/3 part afkomstig van zijn vader en moeder en koop van Gerrit Cornelis Uijl.
Pieterken Henricxs wed. van Cornelis Anthonis Meppel met Cornelis Cornelisz Meppel hare soon en voogt aen Cornelis Henricxs Uel in 't Boelenweer.
Oostw. Pieter Adriaen, westw. Jan Willems de Best.
SAD, ora Langerak 23, d.d. 17-1615. 7-1-1615: Cornelis Henricks Uul bekende schuldig te zijn aan Anthonis Lenaerts en Adriaan Jacobs armmeesteren dezer heerlijkheid de som van 200 gulden tegen een losrente van 61/4%. Verschijndag Sinte Merten eerstcomende 1615. Onderpand is het weer land van 71/2 mergen en een voorhoof van een weer land van negen mergen, het Roelenweer.
SAD, ora Langerak 25, fol. 56. 8-5-1615: Cornelis Hendricks Uul verklaarde dat hij bij zeker transport van huis en erve van Pietertgen de weduwe van Cornelis Meppel tot zijn last genomen had twee rentebrieven van 200 gulden hoofdsom, staande op hetzelve hele weer groot negen morgen. Daarmee is de kwestie die in 1604 begon eindelijk afgesloten.
7-7-1615.
Cornelis Hendricks UUL inw. van La bij Pietertgen wed. Cornelis MEPPEL.
8-11-1615 f58#.
Annitgen Dirricx, wed. van Anthonis Cornelis de HEER, geas. met Adriaen Sanders haer gecoren voogd ter eenre ende Cornelis Thonis de HEER haar soon ter andere zijde en verkl. dat onderling gecavel en geloot was seker lant in 2 hofstede, Annitge behoud 2 mrg 3/4 hont is het gerecht 1/6 part in de helft van een weer van 72 mrg van de Leck tot aan Goudriaan westw. Pieter Adriaens cs oostw. Cornelis Hendricks UUL.
Cornelis Thonis de HEER een gelijk deel in het weer waar hij op won. van 8 mrg 1 hont van de Leck tot aan Noordeloos oostw. Ningh Jansse cs westw. Dirrick Jans FUIJCK.
SAD, weeskamer Langerak nr. 2, fol. 9. 10-6-1616: Op huiden zijn vergaderd geweest Wouter Lenaarts ter eenre ende Jan Aarts, wonende te Streefkerk in plaats van Cornelis Henrichs Uul (mits sijn innocentie), als rechte bloedvoogd van de weeskinderen van Belitge Henricks verwekt door Wouter Lenaerts ter andere zijde. En verklaarden de beide comparanten dat zij met elkaar in aanwezigheid van Cornelis Henricx Uul nu ongeveer vier jaren geleden in presentie van Jan Willems de Best ende Pieter Pieters die toen schepenen dezer heerlijkheid waren, vertichting en accoord gemaakt te hebben betreffende het moederlijk erfdeel van de weeskinderen. Door het overlijden van de schout en door slordigheid van hem Wouter Lenaerts is dit akkoord niet geregistreerd. Ten eerste, Wouter Lenaerts zal blijven in het bezit van alle roerende goederen, mitsgaders tot zijn profijt hebben alle inkomende schulden, die hij nog moet innen. Hij neemt daar tegen alle uitgaande lopende schulden tot zijn last. Hij zal mede hebben het gebruik van het land dat de kinderen bezitten en de onroerende goederen totdat zij mondig zijn. En hiertegen heeft Wouter Lenaerts beloofd zijn vier weeskinderen met namen: Cornelis Wouters nu oud circa 19, Marichgen Wouters oud circa 17, Dirrickgen Wouters oud circa 14 en Anna Wouters oud circa acht jaren, te onderhouden totdat zij mondig zijn en naar school te laten gaan. Daarop zal hij elk kind uitreiken 100 gulden en zal elk kind zijn deel hebben van het land en het onroerend goed. dat Wouter Lenaerts en zijn overleden huisvrouw samen bezeten hebben en dat ruim elf morgen groot is.en waarvan een deel komt van de vader van Belitgen Henricx, Henrick Dirricx Mors Mits dat ook elk kind zijn of haar deel betaalt van de last die rust op de landerijen. Ook zullen de kinderen gemeen hebben alle kleding en kleijnodien van goud of zilver, die aan hun moeder behoord hebben. 'Item is mede geconditioneerd dat deselve Wouter Lenaerts de kinderen tharenmundige dage ofte ten houwwelick state commende, beneffens haer ordinaris cleeding sal doen maecken ende becostigen een goet eerlick sondaechs cleet'. Onder de bezittingen is een aenpaert van een huijsinge op de Wael, daer Henrick Dirricxsz Mors zalr, des voorsz. Belitgen Henricx vader in sijn leven in gewoont heeft.
29-3-1620 f87.
Gerrit Cornelis Uul, is schuldig aan IJchgen Gerrits wed. van Cornelis Henricks Uul.
SAD, ora Langerak 20, fol.111. 29-5-1620 Zijn gecompareerd IJchgen Gerrits, weduwe van Cornelis Hendricks Uul, geassisteerd mit Bastiaan Cornelis haar zoon en voogd, dezelve Bastiaan Cornelis v.h.z, Dirrick Cornelis, Pieter Cornelis, Thonis Cornelis, Geertge Corss nagelaten weduwe van Jan Cornelis Uul geassisteerd met Bastiaan Cors haar broeder en voogd, Bastiaan Cornelis Uijl bloedvoogd van de nagelaten weeskinderen van Jan Cornelis, Cornelis Adriaans als man en voogd van Anna Cornelis, Dirck Willems als man en voogd van Neeltghen Cornelis en hebben zij getransporteerd aan Gerrit Cornelisz Uul, hun zoon, broeder en zwager, zeker huis, erve met boomgaard, hennipwerven ende griendinge in een weer genaamd het Roelenweer. Zoals de comparanten man, vader ende schoonvader gekocht had van Cornelis Meppel, Jan Cornelis ende Cors Thijs. Het land zal verongeld worden voor één morgen.
SAD, ora Langerak 25, fol. 87. 29-5-1620: Compareerde Gerrit Cornelis Uul ende bekende schuldig te zijn aan IJchgen Gerrits, weduwe van Cornelis Henricks Uul, en de kinderen en erfgenamen van Cornelis Hendriks de som van 225 gulden wegens de resterende termijn van zeker huis en erve met boomgaard en hennipwerven ende griendinge staande ende gelegen in deze heerlijkheid, op en aan het weer land genaamd Roelenweer daar van hij op huiden den eigen ontvangen heeft. Belovende hij compt. de somme te betalen meidag anno 1621. De weduwe geassisteerd met Bastiaan Cornelis haar zoon mede namens de gezamenlijke kinderen en erfgenamen beloofde de last van twee honderd gulden, die op het land rust te lossen. De schuld werd geroyeerd op 7 januari 1627.
SAD, weeskamer Langerak 2, fol. 16v. 1-9-1620: Geertgen Cors, weduwe van Jan Cornelisse Uul, geassisteerd met Bastiaan Corsz, haar broer en Daniel Bastiaans haar oom, ter eenre, en Gerrit Cornelis [Uul] en Cornelis Adriaans omen en bloedvoogden van de weeskinderen, ter andere zijde, zijn overeengekomen. Geertgen Cors zal blijven in het bezit van alle goederen, land, huis, inboedel, telbare have en alle andere bezittingen, alle in-en uitschulden. [...] Daartegen belooft Geertgen haar kinderen, Adriaantge 51/2, Machteltge 31/2 en Cornelis 11/2 jaar, te onderhouden en naar school te laten gaan. Zodra de kinderen mondig zijn geworden, zal elk kind zijn rechte derde part hebben van omtrent een halve morgen land dat Jan Cornelis had geërfd van Cornelis Hendricks Uul, zijn vader, in een weer van 71/2 mergen. Indien een van de weeskinderen in zijn onmundigen jaren komt te overlijden, sal zijn/haar gedeelte van het ene kind op het andere erven Als onderpand voor hetgeen zij beloofd heeft stelt Geertgen Corss de helft van twee morgen land die haar over haar vaders erffenisse in twee weren onverdeeld aanbestorven zijn. Te weten in een weer van zeven mergen één hont, daar Bastiaan Cors nu op woont en nog in een weer van zes mergen, daar Henrickgen Corss [moet zijn Cornelis] de kinderen bestemoeder nu ter tijd op woont.
17-9-1620 f17.
Geertgen Cors, wed. van Jan Cornelisse Uel, geass. met Bastiaen Cors, broer Daniel Bastiaense oom, ter eenre, en Gerrit Cornelis en Cornelis Adriaense omen en bloedvoogden van de weeskinderen, Adriaentge 6, Machteltge 4 en Cornelis 1 jaar, land geërft van Cornelis Hendrickse Uel de grootvader x IJchgen Gerritse grootmoeder en Hendrichgen Corsse grootmoeder moederszijde.
SAD, ora Langerak 23, d.d. 8-7-1623. 8-7-1623: Gecompareerd zijn IJchgen Gerrits weduwe van Cornelis Hendriks Uul, geassisteerd met Gerrit Cornelis haar zoon en gecoren voogd in deze zake, dezelve Gerrit Cornelis, Bastiaen Cornelis, Pieter Cornelis, Thonis Cornelis, Cornelis Adriaens als man en voogd van Anna Cornelis ende Dirck Willems als man en voogd van Neeltgen Cornelis alle wonende in deze heerlijkheid. Bekenden gezamenlijk schuldig te zijn ten behoeve van Reijer van Vlooten, burger te Utrecht de somme van 200 carolus gulden tegen een jaarlijkse rente van 61/4%, te betalen jaarlijks op den eerste juli. Als onderpand geldt een weer land van 71/2 mergen. Het land is reeds belast met rentebrieven van 70 gulden competerende Willem Ceulla tot Schoonhoven, 400 gulden ten behoeve van Reijer van Vlooten, 300 gulden ten behoeve van de weduwe van Claes Swart tot Schoonhoven en 50 gulden ten behoeve van de weeskinderen van Thonis Willems.
[N.A. ora Langerak 20 fol. 175v] Compareerde Gerrit Cornelisz. Uul en heeft wettelijk getransporteerd aan Thonis Cornelisz. zijnen broeder, drie zestiende deelen in een weer lants van 7½ mrg daar IJchgen haar luijden moeder op woont. Zulcx hij comparant uit de erfenis van zijn vader, Cornelis Hendriksz, mitsgaders door koop van Dirrick ende den voors. Thonis Cornelisz, zijnen broeders daar in gerechtigd is. Actum 11-8-1628.
SAD, ora Langerak 21, fol. 18. 10-3-1632: Op huiden is gecompareerd IJchgen Gerrits, weduwe van Cornelis Henricks, geassisteerd met Gerrit Cornelis en Thonis Cornelis hare zonen. Zij transporteerde voor de helft, Gerrit Cornelis voor 1/4 part, Cornelis Adriaans als man en voogd van Anna Cornelis voor 1/8 part, Dirrick Willems als man en voogd van Neeltgen Cornelis voor 1/16 part, Gerrit Cornelis als oom en voogd van de weeskinderen van Jan Cornelis mede voor part aan Cornelis Pieters Croock, Pieter Pieters, Neeltgen ende Lijsgen Peters de vrije eigendom van zeker weer lants van 71/2 mergen in deze heerlijkheid boven de Waal met huis, berg, betimmering en betelinge daarop staande. Strekkende hetzelve weer van de Leck ter halver oude landscheiding van Goudriaan toe.
13-8-1637 f158.
IJchtgen Gerrits wed. van Cornelis Henrix (Uijl of Vel) zalgr. geass. met Gerrit Cornelis hare oudste soon en voogd. Thonis Cornelis hare soon ende Jan Cornelis hare dochter zoon om te ontvangen van Johan van Ledenberch als coper v.d. heerlijkheid van Willige Langerak, de somma van f 1000,-.
SAD, ora Langerak 25, fol. 157v. 30-4-1638: Compareerde IJchtgen Gerrits, weduwe van Cornelis Henrix, geassisteerd met Gerrit Cornelis haar oudste zoon. Zij bekende dat zij enige dagen geleden last had gegeven aan Thonis Cornelis haar zoon en Jan Cornelis haar dochters zoon om te ontvangen van Johan van Ledenberch de som van 1.000 gulden. Zij bekende alles ontvangen te hebben.
26-7-1645 f98.
Hendrik Balthazar Cornelisse en Jan Gerrits den Uijl, mitsg. Commer Cornelisse als man en voogd van Ariaentge Gerrits. Samen mondig, geass. met Bastiaen en Thonis Cornelisse de Uijl, en Claes Willemse omen, zich sterkmakende voor Pieter en Annitge Gerrits den Uijl, alle te samen kinderen en erfgen. benevens Geerlof en Arie Gerrits Uijl, verweckt aan't 2 bedde van Gerrit Cornelisse den Uijl, 1ste Niesgen Peters, beide ol. ter eenre en Meertge Geerlofs, laatst wed van Gerrit Cornelisse de Uijl, geass. met Ghijsbert Gerlofs haar broer en Adriaen Peters Verhoeck haar gewesen behoutvader. 24,79,87.
Cornelis married IJchje Gerrits circa 1580 in Langerak 28,54,65,77,79,81,87 (IJchje Gerrits was born circa 1560 in Langerak 77 and died after 30 april 1638.
Uit dit huwelijk 8 kinderen, waaronder:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Bastiaan | *1587 | Langerak | †1666 | | 79 | 1 | 1 |
Hendrik Dirks Mors
Hendrik Dirks Mors, geb. Langerak in 1527, ovl. tussen 11 jan 1603 en 15 jun 1603 .
Hendrik Dirks Mors.
Op de plaats waar Hendrick woonde ('t Waal, nu een buurtschap ten oosten van Langerak) is ooit (waarschijnlijk al in de Middeleeuwen) een dijkdoorbraak geweest waarbij een wiel is ontstaan; na deze dijkdoorbraak is de dijk niet rechtdoor hersteld, maar om het wiel heen gelegd (pas eeuwen later is de dijk weer rechtgetrokken; een deel van de oude dijk is nog in het landschap zichtbaar als het straatje "Waal" dat vanaf de Lekdijk landinwaarts loopt). Hierdoor ontstond een halfronde "uitstulping" van de Lek landinwaarts, die later langzaam verzand is. Dit is misschien het moeras waar "Mors" naar verwijst, hij woonde aan het eind van zijn leven ernaast. Het kan natuurlijk ook zijn dat zijn grootvader "Mor" heette.
Hendrik Dirks Mors bezit in Langerak twee weren land van ieder zeven morgen, veertien morgen totaal. In het Utrechts archief bevinden zich in de stukken van de Staten van Utrecht twee lijsten met het oudschildgeld van Langerak. De 'oude aenbrengh' dateert van ver voor 1550 en de tweede, 'de nieuwe aenbrengh' vermoedelijk uit de jaren '90 van de zestiende eeuw. Op de eerste lijst wordt Hendrik Dirks niet vermeld, hetgeen te verwachten was. Het is niet te zeggen of op deze lijst de vader van Hendrik voorkomt. Zoals vermeld in de inleiding, is Dirk in die periode een veel voorkomende naam.
Zeker is, dat Hendrik Mors de beide weren niet van zijn vader geërfd heeft. Op de tweede lijst staat voor het eerste weer: de Heilige Geest tot Langeraeck, nu Henrick Dircx Mors, 7 mergen, eigenaar en gebruiker. en voor het tweede weer: Gerret Cornelis en erfgenamen, nu Henrick Dircx Mors, 7 mergen.
Te oordelen naar de lijst van 'de nieuwe aenbrengh', moet men Hendrik Dirks Mors rekenen tot de beter gesitueerden van Langerak. Op deze lijst komen slechts enkele personen voor, die meer bezitten dan 14 à 15 morgen, uiteraard de Heer van Langerak niet meegerekend. Daarenboven treft men op de laatste lijst eveneens zijn oudste zoon aan, die dan eigenaar is van een weer van 6 1/2 morgen.
Zeven kinderen van Hendrick Mors, drie zoons en vier dochters, zijn volwassen geworden. Twee van deze zeven kinderen overlijden voor hun vader. In juli 1591, ruim tien jaar voor zijn overlijden, moet Hendrick meemaken, dat zijn zoon Jan door messteken om het leven wordt gebracht. De dader ontvlucht Langerak. Voor het gerecht van Langerak is een proces geweest waarbij de (afwezige) dader onder andere tot een hoge geldboete en levenslange verbanning uit de heerlijkheid wordt veroordeeld. Bijna drie jaar na de doodslag op zijn zoon sluiten Hendrick Mors en zijn overige kinderen een overeenkomst met de dader en diens familie. De familie Mors zal financiële genoegdoening krijgen van de dader (of diens familie) en zal zich dan niet verzetten tegen een eventuele kwijtschelding van de straf, die de dader is opgelegd. Kwijtschelding of vermindering van een dergelijke zware straf kan alleen gegeven worden door het Hof van Utrecht. In een dergelijk geval is het niet ongebruikelijk de dader af te schilderen als een goed mens en de schuld bij het slachtoffer te leggen.
Na het overlijden van Hendrik Mors ontstaat onenigheid tussen zijn tweede vrouw, de weduwe IJchgen Adriaans, en zijn kinderen. De geschillen zijn ten dele tussen de weduwe en enkele kinderen afzonderlijk, maar ook tussen de weduwe en alle kinderen samen. En uiteraard, niet te vermijden, tussen de kinderen onderling. Waarschijnlijk is Hendrik zelf debet aan de onenigheid. Hij zou voor zijn overlijden zijn kinderen hun moederlijk erfdeel nog niet uitbetaald hebben. De geschillen leiden tot processen voor schout en schepenen van Langerak.
Het is Belitgen Hendriks, vermoedelijk de jongste dochter van Hendrik Mors, die de aanval opent op haar stiefmoeder. Het gerecht doet bij deze eerste zitting geen uitspraak en vindt dat Beligje terug moet komen op de volgende rechtdag met haar broers en zusters, de overige erfgenamen van haar overleden vader. Zij allen zijn betrokken bij het geding. De weduwe is kennelijk niet bereid zo lang te wachten en drie weken later daagt zij de kinderen voor het gerecht op een buitengewone rechtdag. De kinderen protesteren tegen de kosten voor deze buitengewone zitting van het gerecht. Zij vinden dat gewacht had kunnen worden op de volgende reguliere zitting. Beide partijen worden gesteund door een procureur. De eiseres, waarschijnlijk moe geworden van alle ruzies, wil de kinderen dwingen tot een boedelscheiding binnen 24 uur. De kinderen zijn daartoe niet bereid en eisen eerst uitbetaling van hun 'moeders goed' en een schriftelijke inventaris van de boedel van hun overleden vader. Als dat gedaan is, zijn zij bereid over te gaan tot loting en verdeling van de boedel. De weduwe laat weten dat de kinderen voldaan zijn van hun moeders goed en toont een beschikking die op dezelfde dag gedaan is. Zij daagt de kinderen uit onder ede te verklaren niet voldaan te zijn. Het gerecht bepaalt dat de eiseres de verzochte inventaris zal leveren binnen drie dagen. Verder moeten de erfgenamen twee dagen daarna op vrijdag den 17de juni elk afzonderlijk onder ede verklaren of zij voldaan zijn van hun moeders goed of niet. Daarna kan overgegaan worden tot scheiding van de boedel. Op de volgende buitengewone rechtdag, twee dagen later, verklaren de schepenen de eis van de weduwe tot boedelscheiding te komen, voor gerechtvaardigd. De weduwe zal dus een inventaris geleverd hebben. De schepenen bevelen partijen met elkaar voor zonsondergang van de volgende dag 'int vruntlick te loten' en de boedel in twee gelijke delen te splitsen, tenzij eventuele huwelijksvoorwaarden tussen IJchgen Adriaans en wijlen Hendrik Dirks Mors anders bepalen. 'Ende bij aldien zijluiden de voorn[oemde] lotinge inden voors[egde] tijd niet alzo met den anderen in vruntschappen zouden doen, maar enige weigerich bleven, zoo zal de willige ende geïnteresseerde jegens den maandag eerstcomende schout ende schepenen doen citeren, te compareren ter plaatse in kwestie, om dezelve lotinge tot costen vande onwillige gerechtelijk gedaan te worden'. De schepenen houden een stok achter de deur. Zij eisen een minnelijke schikking. Zo niet, dan zullen zij de boedel laten verdelen op kosten van de dwarsligger(s). De uitbetaling van het moederlijk erfdeel van de kinderen blijkt toch niet helemaal rond te zijn, ondanks de eerdere beschikking van de weduwe. Mochten enkele gedaagde erfgenamen nog aanspraak maken op zaken en goederen die in het sterfhuis van hun moeder aanwezig waren, dan zal de weduwe hem of haar de waarde daarvan vergoeden. Natuurlijk moeten de erfgenamen aan kunnen tonen, dat zij terecht aanspraak maken op die zaken. Uitbetaling hiervan dient vooraf te gaan aan de verdeling van de opbrengst van de verkoop van het meubilair na het overlijden van Hendrik Mors. Beide partijen worden veroordeeld in een gelijk deel van de kosten van het rechtsgeding.
Dan blijft het enige maanden rustig en het lijkt erop dat de afwikkeling van de nalatenschap van Hendrik Mors tot ieders tevredenheid gedaan is. Maar op 29 november wordt de weduwe weer voor het gerecht gedaagd, nu door de oudste zoon van Hendrik Mors, Cornelis Hendricx Uul, en één van zijn schoonzoons Philip Bastiaens. De beide eisers verwijzen naar de sententie van het gerecht van 17 juni. Zij verlangen dat de weduwe veroordeeld wordt tot betaling van 75 gulden aan ieder van de eisers. Dit geld zou hen toekomen, wegens nog niet verrekende huur of pacht voor de zeven morgen land, die de weduwe gebruikt heeft tot de boedelscheiding, wegens de opbrengst van de vruchten van het land en de 30 of 40.000 'houpen' die zij heeft gehouden. Uitspraak wordt niet gedaan en op volgende rechtdagen wordt deze zaak nog op de rol vermeld.
De namen van de kinderen van Hendrik Mors komen nog enige malen voor op de rol van de rechtdagen. Van een enkel proces zijn de uitkomsten niet bekend. Het kan zijn dat delen van het betreffende dingboek verloren gegaan zijn, maar zeer wel mogelijk is, dat uiteindelijk in de meeste gevallen onderling een regeling getroffen is. De processen worden hieronder besproken. Op 6 maart 1604 vindt ogenschijnlijk het laatste rechtsgeding plaats over de afwikkeling van de nalatenschap. Hoewel geen van de nakomelingen van Hendrik Dirks de achternaam Mors verder voert, zal die naam nog enkele eeuwen voortleven. Tijdens zijn leven wordt een deel van de veertien morgen aangeduid met de naam 'het Heilige Geestweer'. Na zijn dood zal het weer steeds zijn naam dragen: het Heyn Dirks Mors(se)weer.
Slechts één maal wordt over Jan Hendriks geschreven en dat is in een akte voor het Hof van Utrecht. Hij blijkt te zijn overleden aan de gevolgen van een steekpartij die, als wij de advokaat van de dader moeten geloven, door hemzelf was uitgelokt. De dader Ningen Jans wordt hiervoor gestraft met levenslange verbanning uit de heerlijkheid Langerak en betaling van een hoge boete. Twee en een half jaar na deze gebeurtenis verzoekt de dader kwijtschelding van zijn zware staf. In het verzoekschrift aan het Hof van Utrecht vertelt de advokaat van de dader onder andere hoe het misdrijf was gepleegd. Het is daarbij niet ongebruikelijk om het slachtoffer af te schilderen als de echte 'slechterik', die het onheil over zichzelf heeft afgeroepen. De dader wordt dan beschreven als een goedmoedig persoon, die eigenlijk 'geen vlieg kwaad kan doen'. Als de familie van het slachtoffer zich niet tegen de kwijtschelding van de straf verzet, wordt die in een dergelijk geval dikwijls verleend. Ningen Jans belooft de verwanten van het slachtoffer schadeloos te stellen. Uiteraard zal hij ook een boete betalen en zullen de kosten voor het rechtsgeding voor zijn rekening komen.
'Die Staten van den lande van Utrecht doen te weeten allen jegenwoordigen ende toecommende, dat wij ontfangen hebben d'oetmoedige supplicatie van Ningen Jans gebooren tot Langerack. Inhoudende hoe dat hij suppliant alle zijn leeffdaech hem selven in alle stillicheijt ende gehoorsaemheijt onder zijn ouderen ende vrede onder zijn gebueren gedraegen hebbende, sulcx dat hij suppliant noijt zijn leeffdaech mit ijemant ter werelt twist gemaect off gehadt off daer voor geacht zijnde. Soe ist dienvolgende oick gebuert dat hij suppliant in julio anno XVc een ende tnegentich inden dorpe van Langeraeck mit zijn broeder Dierck Jans, Jan d'Best, Claes Rochus ende Claes Helmichs, Jan Cornelis ende Hubert Cornelis Vlaminck alle jonggesellen in Langerak vergeselschapt is geweest ten huijse van eene Wonnitgien, weduwe van wijlen Mathijs Sebastiaens, alwaer zij mitten anderen in alle eerlicke vruntschap ende vroelicheijt in twee parthijen een gelach gehouden hebben, sonder van eenich quaet te weeten. Ende alwast dat eenen Jan Henricx (wesende soe tschijnt een kijver ende twistsoecker) van den gelage niet en was. Soe is nochtans die selve droncken ende vol sijnde gecomen inde voors[chreven] herberge. Ende is aldaer tegens will van de weerdinne inden huijse ingestreecken ende heeft hem datelicken terstondt begeven in tvoors[chreven] geselschap, daer hij suppliant mede in alle vrede was vergadert ende mit twelck hij suppliant tot die tijt toe vrundelick vrolick geweest was ende wesende die voorschreven Jan Henricx alsulcx daer onder gecomen, heeft terstont qualick begonnen te spreecken. Seggende eerst tegens Claes Rochus een vant voorschreven geselschap: Wat doet ghij in ons gelach ende heeft mede voorts twist gemaeckt tegens Claes Helmichs, waermede hij harde kijvende woorden hebbende was tot vechten toe, ende sulcx heeft hij voorts tgeheele geselschap gestoort ende tselve geprovoceert ende de een voor ende dander nae gedreijcht ende qualick toegesproecken, seggende [...] ghij luijden sult noch genoch mit mij te doen hebben ende meer andere scheldige ende kijvelicke woorden. Sulcx dat die suppliant wesende een jonckman ende dese ondaft nijet wel konnende lyden ende verdraegen tegens den selven Jan Henricx seggende wat, ghij sit altijt en kijft ende alst te doen comt en hebt ghij geen handen. Twelck hoe wel den voornoemde Jan Henricx nijet veel en was te nae geseijt, heeft nochtans daerop voor antwoerde gegeven: "een hont en sal mij nijet bijten" ende heeft mitsdien mit een can ofte croes den selven suppliant datelicken nae zijn hooft geworpen, ende heeft voorts zijn mes tegens den suppliant vuijtgetoegen, ende zijn zijluijden aldaer inden gelage voorts over hoop gevallen. Ende eijntelick die voorschreven Jan Henricx vuijten huijse gelopen ende d' suppliant hem gevolcht wesende zijn voorts buijten den huijse miten anderen hantgemeen geworden. Sulcx dat die suppliant den selven Jan Henricx mit een brootmes een steecke gebrocht heeft daer aen hij etlicke tijt daernae gestorven is. Ter oirsaecke vant welcke die baillu van Langerak den suppliant in rechten heeft doen roepen, ende vermits hij suppliant nijet en dorst compareren, heeft jegens hem voorts [...] sententie verworven daerbij die suppliant vuijt die selve heerlicheijt van Langerak gebannen is ende gecondemneerd in de boete daer toe staende, dwelcke naderhant betaelt is geworden'.
De advokaat merkt verder op dat Ningen Jans:'vuijt enckel jonckheijt tot het voorschreven ongeluck onnoselick is gecommen, sonder dertoe gesint geweest te zijn off meijninge gehadt te hebben. Daert toe bij den voornoemde Jan Henricx grotelicx geirriteert ende geprovoceert sijnde. Te meer soo deselve Jan Henricx hem eerst bevochten ende sulcx mit een can off croes nae zijn hooft geslaegen ende voorts mit een opsteecker geaggresseert heeft. Waerover dat oick die vrunden vanden selven Jan Henricx hem suppliant tselve hebben vergeven ende geremitteert'.
De schout van Langerak, als vertegenwoordiger van het gerecht die de oorspronkelijke straf had opgelegd, Hendrick Dircks als vader van het slachtoffer, voor hem zelf en voor zijn beide andere zonen, Cornelis en Adriaan Hendriks, en Thonis Lenaerts, Philips Sebastiaens en Jan Engberts, als zwagers van het slachtoffer, worden gedagvaard om op 7 januari 1594 voor het Hof te verschijnen. Noch de schout, noch de 'vrunden' van het slachtoffer verschijnen en laten zich evenmin door een procureur vertegenwoordigen. Dezelfde personen worden weer gedagvaard op de tweede zitting op 28 januari te verschijnen. Zij blijven afwezig. Een dag na de derde zitting op 19 februari 1594 wordt de kwijtschelding van de straf verleend.
SAD, ora Nieuwpoort 56, fol. 61v. 2-11-1592: Op deze datum legt Hendrik Dirks samen met Teunis Willems (Smit), Hendrik Dirks Preker, Mayken Roelen, Mayken Jans en Anna Ariens, allen inwoners van Langerak een verklaring af. Hij zegt 65 jaar te zijn. Hij verklaart met de anderen, nooit gehoord of gezien te hebben dat Aertgen Andries uit Nieuwpoort 'is befaemt ofte berust geweest met enige quade feyten, tzij van dieverije ofte hoererije, noch alle tgene dat een vrouwe persoon onbetamelijck soude mogen wesen'.
SAD, ora Langerak 7, fol. 19. 2-1-1602: Rechtdag ordinaris. Johan Mathijs baljuw van Langerak contra Henrick Dirricx Mors, gedaagde. 'Omme te hebben betalinghe ter somme van veertich carolus gulden over berekende ende bekende schult verschenen Corsmisse lestleden', volgens de obligatie van 6 juli 1601. De gedaagde bekent dat zijn handtekening onder de obligatie staat. De schepenen gehoord hebbende de eiser en de bekentenis van de gedaagde, veroordelen de gedaagde de geëiste som van 40 gulden 'aen handen vande eijscher op te leggen ende betaelen' en veroordelen de gedaagde in de costen van het proces.
SAD, ora Langerak 7, fol. 21. 26-1-1602: Hendrick Dircks Mors eiser contra Meeus Adriaens, gedaagde. 'Omme te hebben betaelinge ter somme van vijf en veertich carolus gulden, ter cause van seker twee kalff koe beesten verschenen mertini lestleden'. Volgens de obligatie van 28 november 1600. De gedaagde verschijnt niet.
SAD, ora Langerak 7, fol. 22. februari 1602: Hendrik Dircks Mors contra Meeus Adriaens gedaagde. Tweede zitting. De gedaagde wordt gevraagd te bevestigen of ontkennen, dat zijn handtekening onder de obligatie staat. De gedaagde bekent, maar zegt, dat Thonis Aerts heeft toegezegd een deel te betalen. De schepenen bevelen de gedaagde hiervan bewijs te leveren.
SAD, ora Langerak 7, fol. 24. 23-2-1602: Hendrik Dircks Mors contra Meeus Adriaens Thonis Aerts heeft beloofd te betalen 18 gulden 71/2 stuivers nu Petri (22 februari) te betalen. De schepenen oordelen dat Meeus Adriaens het resterende bedrag zal betalen. De beide partijen moeten de kosten van het geding samen betalen.
f43v 11-01-1603.
Peter Adriaensz contra Henrick Dirricxsz Mors. Overmits non comparitie van gedaechde ofte ijemant van zijnent wegen versocht eijscher deffoult.
SAD, ora Langerak 7, fol. 55. 24-5-1603: Rechtdag. Belitgen Henricx dochter eiser[es] contra de nagelaten weduwe van Henrick Dirricx Mors, haar vader, gedaagde. 'Omme te hebben betalinge eerst ter somme van 81gulden over drie jaren verdiende huurpenningen te weten den anno XVc vier, vijf ende zes en negentig, bij den eister als dienstmaagd van de gedaagde tharen huise verdient' Verder eist Beligje nog 21gulden 10 stuivers wegens geleende penningen, nog zes gulden tien stuivers van verschenen landpacht, nog twee gulden voor geleverde waar. Boven het loon dat zij tegoed heeft, nog zes dunne doeken, drie paar schoenen en één paar muilen. Daarvan mag worden afgetrokken de som van 32 gulden 10 stuivers wegens het 'koebeest' dat zij van haar stiefmoeder, de gedaagde, heeft ontvangen. Dit alles 'Cum expensis'.
De schepenen de partijen gehoord hebbende, bevelen de eiseres terug te keren op de volgende rechtdag en dan mede te doen 'verdagen de vorder erfgenamen vande Henrick Dirricx Mors haer vader za:', aangezien het niet alleen deze gedaagde (stiefmoeder) aangaat, maar alle erfgenamen. Zodat alle partijen gehoord kunnen worden en dat naar behoren recht gedaan kan worden.
SAD, ora Langerak 7, fol. 56. 15-6-1603: Rechtdag extraordinaris gehouden op kosten, tussen partijen IJchgen Ariaens weduwe van Henrick Dirricx Mors, eiseresse ter eenre en Cornelis Henricx Uul en Philips Bastiaens als man en voogd van zijn huisvrouw Dirrickgen Henricx, mitsgaders Jan Engberts als huisvrouw gehad hebbende Jonge Maritgen Henricx, moeder van Aelt Aerts Gedaagden.21.
Jan Lenaerts treedt op als voogd van IJchgen Ariaens zijn tante en wordt geassisteerd door Dirck Daniels. De gedaagden worden vertegenwoordigd door Cornelis Coevoet. Coevoet wijst de eis om binnen 24 uur tot boedelscheiding te komen af. Hij eist een schriftelijke inventaris van de boedel en uitbetaling van het 'moeders goed' van de kinderen. Het gerecht bepaalt dat de eiseres de verzochte inventaris zal leveren binnen den derden dag.
SAD, ora Langerak 7, fol. 57v. 17-6-1603: Rechtdag extraordinaris. IJchgen Adriaens, nagelaten weduwe van Henrick Dirricxs zaliger, contra Cornelis Henricxs Uul, Philips Bastiaens, als man ende voecht van Dirrickgen Henricx zijn huijsvrou, ende Jan Eijngberts, als te huijsvrou gehadt hebbende t'jonge Maritgen Henricx za, moeder van Aelt Aerts Schepenen de partijen gehoord hebbende, verklaren de eiseres tot de verzochte loting van de landen in kwestie, haar met de gedaagden competerende gefundeerd. 'Ordonneren partijen overzulcx voor morgen avond binnen zonneschijn mit den anderen int vruntlick te loten te weten tussen de weduwe ende erfgenamen elk half ende half ten ware bij hylicx voirwaerden tussen Henrick Dirricx zaliger ende zijn huisvrouw anders geconditioneerd ware'.
SAD, ora Langerak 7, fol. 59v. 29-11-1603: Cornelis Henricxs Uul voor hem zelven en Philips Sebastiaens als man en voogd van Dirrickgen Henricx zijn huijsvrouw, als erfgenamen van Henrick Dirricxs hun vader, eisers contra IJchgen Ariaens weduwe ende boedelhoudster van wijlen Henrick Dirricxs, haar man, gedaagde. De eisers verwijzen naar de sententie van 17 juni en verlangen ieder 75 carolus gulden, wegens onverrekende huur van de zeven morgen land, de vruchten van het land en 30 ofte 40.000 'houpen'. 'Blijvende dies onverminderd den berg nog gemeen ende ongedeeld'.
SAD, ora Langerak 7, fol. 59. 29-11-1603: Dirck Daniels ende Jan Lenaerts als voogden van de weduwe van Henrick Dirricx Mors eisers contra Cornelis Henricx Uul, gedaagde. Zij eisen 23 gulden 10 stuivers wegens de koop van een halve kamp haver.
SAD, ora Langerak 7, fol. 60v. 13-12-1603: Cornelis Henricxs Uul contra die weduwe ende boedelhouster van Henrick Dirricxs.
SAD, ora Langerak 7, fol. 61. 10-1-1604: Rechtdag ordinaris. Dirck Daniels en Jan Lenaerts als voogden Henrick Dircx Mors contra Cornelis Henricxs Uul. Repliek en dupliek.
f61, 62 10-1, 24-1-1604.
Dirrick Danielsz ende Jan Lenaertsz als voechden van de naergelaten weduwe van Henrick Dirricsxsz Mors contra Cornelis Henricxsz Wl.
SAD, ora Langerak 7, fol. 64. 7-2-1604: Compareerde op huiden ter vierschaer Jan Sebastiaens, out ontrent vijftig jaren, gedaagd ten verzoeke van Philips Bastiaens om te getuigen. Hij verklaart, dat hij een maand geleden ten huize van Cornelis Henricx Uul in Langerak is geweest, in het gezelschap van de requirant, van IJchgen de weduwe van Henrick Dirricx Mors, van Thonis Willems Smit en van anderen. Toen zou IJchgen verklaard hebben dat Lenaert Thonis van haar twee hont land in pacht had en dat hij nooit enige pacht betaald had.
7 7-2-1604 f64.
Ter instantie van Philips Bastiaensz tuijchde Jan Bastiaensz out ontrent 50 jaren, dat hij ontrent een maent geleden op een sondach ten huijse van Cornelis Henricxsz Uul alhier in Langeraeck is geweest vergeselschapt met Philips Bastiaensz, IJchgen de weduwe van Henrick Dirricxsz Mors, Thonis Willemsz Smit ende meer andere ende dat alsdoen Philips Bastiaensz de voorn. weduwe van Henrick Dirricxsz vraechde off Lenaert Thonisz van haer eenich lant in gebruijck hadde.
SAD, ora Langerak 7, fol. 65. 21-2-1604: Rechtdag. Wouter Lenaerts als man ende voogd van Belitgen Henricxs eiser contra Cornelis Henricxs, Philips Bastiaens als man en voogd van Dirricxken Henricx zijn huisvrouw, Thonis Lenaerts als man en voogd van Maritgen Henricx, Adriaen Henricxs en Jan Eijngberts die getrouwd was met de jonge Maritge Henricx, gedaagden samen als erfgenamen van Henrick Dirricxs Mors, hun vader. De eiser verzoekt de gedaagden te veroordelen tot betaling van de som van 38 carolus gulden, wegens zeker arbeidsloon en geleend geld. Beligje Hendriks heeft kennelijk een deel van het bedrag, dat zij op 24 mei 1603 van haar stiefmoeder eiste, ontvangen. Wouter Lenaarts probeert nu, nadat de boedel van zijn schoonvader verdeeld is, het resterende deel op zijn zwagers en schoonzusters te verhalen. Cornelis Henricx, Philips Bastiaens ende Adriaen Henricx verzochten copie van de eis, wilden bij de volgende zitting daarop antwoorden. Thonis Lenaerts, die een broer is van Wouter en getrouwd met de zuster van Beligje, bekent de schuld aan zijn schoonzuster en is bereid zijn deel van het bedrag te betalen om alle verdere onnutte kosten te voorkomen. Twee weken later op 6 maart 160429, bij de volgende rechtdag geven de overgebleven gedaagden hun antwoord op schrift. De eiser verzoekt bij de volgende rechtdag te mogen antwoorden. De schepenen accorderen. De zaak is hiermee waarschijnlijk opgelost. Op de rol van de volgende rechtdag komt deze zaak niet meer voor.
f18. 24-3-1604.
Pietertje Henricx, wed. van Cornelis Anthonis Meppel, geass. met Jacob Jans, inw. van Schoonhoven, haer sterkmakende voor haer kinderen Claes Cornelis, inw. van Nieuwpoort, boven Pieter Adriaensz, beneden Jan Willems de Best, groot stuk ook genoemd Willem Cornelis Grient.
oost Henrick Dirricks Mors, Gerrit Schats naastgeland.
f23 3-7-1604.
Pietergen Henricx wed. van Cornelis Thonis Meppel haar voogd Jacob Jansz, ook voor Cornelis Egbertsz als man en voogd van zijn hvr. en als voogd van de onmondige weeskinderen van zalgr. Henrichgen Cornelis Meppel en Cornelis Cornelis Meppel als jongste zoon. In handen van Bastiaentgen Adriaens wed. van Pleunis Fredericx ende haar kinderen 7 mrg.
oost Hendrick Dirricx, west Gerrits Schats. soon is Fredrick Pleunis.
f34v 3-5-1606.
Claes Pleunen voor hem selve en Adriaen Cornelis voor hem selve en als voogden er sijn nog meer mundigen als onmundige broer en susters.
Willem Thonis man en voogd van Aeltgen Pleunis, Jan Thonis ende Claes Pleunen als voogden van het weeskint van Maritge Pleunen alle erfgenamen en voorkinderen van zalgr. Pleun Fredericx in handen van Frederick Pleunensz ende Jaepgen Pleunendr.
oostw. de erfgen. van Hendrick Dircks Mors nog Claes Cornelis.
westw. de erfgen. van Gerrit SCHATS.
(Hier steeds genoemd; Thonis Adriaens van Abeel schout en Thonis Cornelis de Heer en Jan Willems de Best schepenen.).
f52 18-9-1609.
Claes en Frederick Pleunensz als voogden van de weeskinderen? van Borgert Thonis x Maritgen Pleunis, Thonis Borgerts genaempt.
noortw. Cornelis Schats t/m Henrick Dirricx 7 mrg achter de Wael genaept Pleun Fredericks weer aen Jan Huijberts.
f66v 13-12-1612.
Cornelis Hendricks Uel (verkregen van zijn zalgr. ouders) aen Bastiaen Philips, Dirck Jan Vuijck, Adriaen Philips 6,5 hont lant in 2 weren achter de Wael waerop zijn vader Hendrick Uel heeft gewoond en is ol. .
Schout is hier steeds Anthonis Adriaensz van Abeel * ca 1546.
schepen zijn Willem Jan Willemsz de Best, Adriaen Jacobsz, Andries Bastiaen Cornelisz Alblas, Pieter Pietersz * ca 1546.
f86 19-7-1615 Pietergen Henricx wed. van Cornelis Thonis Meppel won. Schoonhoven geass. met mr. Henrick van Detten advocaat aen Frederick Pleunen ende Adriaen Philips man en voogt van Jacobgen Pleunis 10 h achter de Wael t/m Jan de Best ende Willem Cornelis. oostw. erfg. Henrick Dirricks, westw. kinderen van Geerit Schats, gekocht van Claes Rochus op 11-2-1613.
SAD, weeskamer Langerak nr. 2, fol. 9. 10-6-1616: Op huiden zijn vergaderd geweest Wouter Lenaarts ter eenre ende Jan Aarts, wonende te Streefkerk in plaats van Cornelis Henrichs Uul (mits sijn innocentie), als rechte bloedvoogd van de weeskinderen van Belitge Henricks verwekt door Wouter Lenaerts ter andere zijde. En verklaarden de beide comparanten dat zij met elkaar in aanwezigheid van Cornelis Henricx Uul nu ongeveer vier jaren geleden in presentie van Jan Willems de Best ende Pieter Pieters die toen schepenen dezer heerlijkheid waren, vertichting en accoord gemaakt te hebben betreffende het moederlijk erfdeel van de weeskinderen. Door het overlijden van de schout en door slordigheid van hem Wouter Lenaerts is dit akkoord niet geregistreerd. Ten eerste, Wouter Lenaerts zal blijven in het bezit van alle roerende goederen, mitsgaders tot zijn profijt hebben alle inkomende schulden, die hij nog moet innen. Hij neemt daar tegen alle uitgaande lopende schulden tot zijn last. Hij zal mede hebben het gebruik van het land dat de kinderen bezitten en de onroerende goederen totdat zij mondig zijn. En hiertegen heeft Wouter Lenaerts beloofd zijn vier weeskinderen met namen: Cornelis Wouters nu oud circa 19, Marichgen Wouters oud circa 17, Dirrickgen Wouters oud circa 14 en Anna Wouters oud circa acht jaren, te onderhouden totdat zij mondig zijn en naar school te laten gaan. Daarop zal hij elk kind uitreiken 100 gulden en zal elk kind zijn deel hebben van het land en het onroerend goed. dat Wouter Lenaerts en zijn overleden huisvrouw samen bezeten hebben en dat ruim elf morgen groot is.en waarvan een deel komt van de vader van Belitgen Henricx, Henrick Dirricx Mors Mits dat ook elk kind zijn of haar deel betaalt van de last die rust op de landerijen. Ook zullen de kinderen gemeen hebben alle kleding en kleijnodien van goud of zilver, die aan hun moeder behoord hebben. 'Item is mede geconditioneerd dat deselve Wouter Lenaerts de kinderen tharenmundige dage ofte ten houwwelick state commende, beneffens haer ordinaris cleeding sal doen maecken ende becostigen een goet eerlick sondaechs cleet'. Onder de bezittingen is een aenpaert van een huijsinge op de Wael, daer Henrick Dirricxsz Mors zalr, des voorsz. Belitgen Henricx vader in sijn leven in gewoont heeft.
3-2-1619.
Dirck Jans Fuijck aen Laureijs Fransz sijn swager, in't weer van Henrick Dirricks MORS daer deselve Laureijs tegenwoordig op woont, noortw. Wouter Lenaerts en zuidw. Bastiaen Thonis.
f164 20-11-1627.
Willem Harmans als man en voocht van Maritge Lenerts transp aen Thonis Lenaerts zijn swager eigendom van een 3 62 mrg in 14 mrg genoemd het Henrick Dirricksweer achter de Wael.
SAD, ora Langerak 21, fol. 21. 27-5-1632: Compareerde Wouter Lenaarts en heeft getransporteerd aan Thonis Leenderts zijn broeder 11/2 hont land achter de Waal in een weer van zeven mergen. Oostw. Thonis Aarts erfgenamen en westw. de erfgenamen van Hendrick Dirricks Mors. strekkende van de Leck tot aan Goudriaan.
f112v 20-8-1644.
Comp. Neeltgen Peters wed. van Thonis Leenderts geass. met Leendert Thonisz haer soon en voocht, Wouter Leenderts ende zijn kinderen, Jan Leenderts won. tot Streefkerk. De voorn Leenert Teunis en Pieter Theunis voor haer selven en zich sterk makende voor Arie Theunis en Willem Theunis en Lijsgen en Anna Thonis hare broeders en susters alle kinderen van zalgr. Thonis Lenertsz transp. aen Philips Dircx Vuijck het weer van Heijndrick Mors genaempt Geestweer.
[N.A. ora Langerak 22 fol 34] Comp. Bastiaan Claasz. en Aelbert Adriaansz. man en voocht van Neeltgen Claasdr. en zij trp. aan Jan Gerritsz. Uijl de vrije eigendom van 3 mr. 3 hont 21 roeden en 8 voeten land en ¾ parten van een huis daarop staande (van Bastiaan Claesz.) en 2 mr, 4 hont, 9 roeden en 1 voet met ¼ part van een huis (van Aelbert Adriaansz. Keij) gelegen te Langerak Belend oostw. Thonis Claasz. Cappiteijn en westw. het Hendrick Morsweer. Strekk. uit de diepte van de Leck tot de landscheiding met Goudriaan Bastiaan Claasz. draagt ook over aan Jan Gerritsz. Uijl 1/8 part van een hont land gelegen in Pleun Frederiks weer 3-6-1653.
[N.A. ora Langerak 22 fol. 35] Comp. Jan Gerritsz. Uijl en hij trp. aan Thonis Claasz. Cappiteijn de eigendom van vijf hont land gelegen binnen de tiendeweg en nog 1 hont en 12 ½ roede, liggende over de tiendeweg, altesamen hoog akkerland, gelegen in het hiuisweer van Claas Thonisz. op het oosteinde van de Waal. Belend oostw. dezelve Thonis Claasz. en west Hendrik Morsweer. Jan Gerritsz. transporteert nog zijn part in het Pleun Frederiksweer. Belend oostw. het Hendrik Morsweer en westw Marten Schats. 3-6-1653.
f34 25-8-1653v.
Neeltgen Peters won. Langerak wed. van Thonis Leenerts en Leenert en Ariaens Thonisse hare zonen met Jacob Ariense Oskamp hare swager ter eenre Cornelis Wouters voor haer selve en als oom en bloetvoocht van 2 weeskind van Anneke Wouters bij Bastiaen Corsse, mitsg. Claes Ariens MAET man ende voocht van Dircken Wouters, Cornelis Adriaens Maet man ende voocht Marritgen Wouters ter andere ende inder qualiteijt elck voor haer selven ende Bastiaen Corss als vader ende van wegen sijne weeskinderen geprocreert bij Anna Wouters met den anderen geloot ende gegrond cavelt te hebben met consent van Marten Pietersz gesub. schout ten overstaen van de selven ende Bastiaen Thonis, Thonis Corss Smith schepen der vrije heerlijkheit van Langerak. Alle alsulcke landerijen, betimmeringen ende betelingen, dien annecx als Wouter Leendertsz haer luijden vader, schoonvader ende grootvader respective ende deselfs huijsvrou hebbende naegelaten, altesamen gelegen inder V.H.v.L. in deze nagenoemde weeren ende dit inder voegen ende oock onder de conditien hier nae volgende te weten dat de voorn. Cornelis Wouters, Claes ende Cornelis Adriaens Maet.
Oosterseweer 7 morgen 3 hond met huijs en betimmering ende betelingen gelegen op't schoor, ten oosten sweerlants van Jacob Aerts, ten westen Thonis Leenderts wed. ende kinderen, o.a nog land in t' Wael onder Langerak, ook genoemd Hendrick Morssen weer, etc.
Hieronder de merken van Claes Adriaens Maet, Cornelis Adriaens Maet en Bastiaen Corss.
Neeltje Pieter wed. van Thonis Leenderts met 2 zonen Leendert en Adriaen en swager Jacob Ariens (Oskamp) ter eenre Cornelis Wouters voor hem selve als oom en bloedvoogd van de 2 kindren van Anneke Wouters en Bastiaen Corss, mitsgaders Claes adriaen Maet man en voogd van Dircksken Wouters en Cornelis Adriaens Maet man en voogd van Maritge Wouters ter andere zijde,.
met consent van Meerten Pieters gesub. schout, Bastiaen Thonis, Thonis Corss Smit schepen.
De twee huisweren van Wouter Leenderts ende Thonis Leenderts.
[N.A. ora Langerak 22 fol. 93v] Zijn gecompareerd de weduwe en voogden van de nagelaten weeskinderen van Jan Gerritsz. den Uijl, die transporteren t.b.v. Johan Elias van Haeften, wonende te Schoonhoven de eigendom van 6 mr. land volgens de coopcedul daar van sijnde van dato den 13 augustij 1657. Eerstelijk de huisinge, betimmeringe en bepotinge bestaande in griendinge, weiland en hoogland, strekk. van de diepte van de Lek zuidw. op tot de hoge akkers toe. Noch drie ribbetgen griendekens op de westzij van de steeg zuidwaarts van de boomgaard, nog een mergen hoogland over de tiendeweg zuidwaart van Thonis Willemsz. Grient, noch vier hont hermoesich lant van vooren aen beginnende leggende besijden de grient vande voorn. de With, noch drie mergen beginnende ovder de middelwetering, strekk. tot de camp van Jan Bastiaensz. den Uijl, noch een stukje dijck aan de westzijde van het weer, strekk. tot de diepte van de Leck toe. Alle partijen land in de hofstede van Thonis Aartsz, binnen Langerak. Ten oosten Willem Jansz. de Best c.s. en ten westen Heijn Morssen weer […] 26-11-1657.
Hij krijgt een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Cornelis | *1560 | Langerak | †1616 | | 55 | 1 | 8 |
Dirk Mors
Dirk Mors, geb. circa 1500.
Dirk Mors.
Had hij nog een zoon Jan? Was deze Jan dezelfde als de Jan Dirks die met Grietje Ningens getrouwd was? En is Trijntje Dirks X Claas NN een mogelijke zus? En Martijntje Dirks?.
De broers Mors.
Aan het einde van de zestiende eeuw leven in Langerak twee mannen, die beiden de achternaam Mors voeren. Beiden dragen bovendien het patroniem Dirckszoon. Heyndrick en Rutger Dirks Mors zullen broers geweest zijn, hoewel ik nergens een dergelijke vermelding heb gevonden. De uitzonderlijke achternaam, die door niemand anders wordt gevoerd en het gelijkluidende patroniem, mogen in dit geval als voldoende bewijs worden beschouwd. Daar komt nog bij dat in 1612 de tweede zoon van Hendrik Mors, Adriaan Hendriks, een overeenkomst sluit met Dirk Rutgers, de zoon van Rutger Mors. Dirk Rutgers belooft Adriaan Hendriks, zijn vermoedelijke neef, tot zijn levenseinde te verzorgen. Een dergelijke overeenkomst is tussen verwanten wel vaker gesloten. Meestal is dit het geval, als één van beide partijen kinderloos en/of ongehuwd is. De verzorgende partij krijgt dan als tegemoetkoming in de kosten een groot deel of de gehele nalatenschap van de te verzorgen persoon. Uiteraard is, met behulp van enkele lijsten van Oudschildgeld, gezocht naar de vermoedelijke vader van Hendrik en Rutger Dirks Mors. Dirk is in die periode geen uitzonderlijke naam in Langerak, maar aanwijzingen dat een Dirk Hendriks, een Dirk Thonis, een Dirk Jans of een andere persoon met de voornaam Dirk, zelfs maar verwant is aan de beide genoemde broers ontbreken. Bovendien leeft in de tweede helft van de zestiende eeuw een tweede Hendrik Dirks in Langerak, die volgens eigen zeggen slechts één jaar ouder is dan Hendrik Mors. De eerstgenoemde wordt ter onderscheiding van zijn naamgenoot soms aangeduid als Hendrik Dirks Preker.
Gorinchem fol.245v/246 29-12-1564 (alleen geografisch interessant).
Anna Jansdr x Adriaan Anteunis van Muijlwijck zalgr. ten eenre en Dionijs, Peter en Susanna Adriaans van Muijlwijck ter ander scheiding Anna Jansdr 7 mrg. op Langerak in 't Waal, nog 5 mrg. in de Luttelwaart op Hoornaar, de 3 kinderen 1½ mrg. genaamt de Teijaart op Hoornaar, nog 5 mrg. 2 hond gen. de Geer in de grote weerdt onder Noordeloos, 20½ hond gelegen zoals boven, nog 10 hond in de grote Waert. Verder blijkt dat Anna Jans nog gehuwd geweest is met Jacob Jans. verder hebben de kinderen nog georven van Hilleke, Jan Peters wede*.
De voogd over Anna Jans kinderen:.
9-8-1545, fol. 32v.
Matthijs Jans Muijlwijck, neef en bestorven voogd van Ghijsbert Jans uijt Langerack, alsmede gecoren voogd van de onm. kinderen, Dionijs, Peter en Susanne, Adriaen Anthonisz van Muijlwijck kinderen, en de voorn. Matthijs nog als gekozen voogd van de nijet wel machtige Dirck Anthonisse van Muijlwijck (is innocent volgens andere akte) accepteert de voogdijschap enz.
Leen van Langerak, nr.20 (ov.1976 p13):.
10 hont land in het weer (1600: van 6 morgen 4 hont, genaamd Cornelis Cronen weer), waar Jan Dirksz op placht te wonen aan de Tiendweg, opstrekkend van de Lek tot half de oude landscheiding van Goudriaan (1626: Noordeloos), boven ten oosten: Pieter Daamsz. (1600: de weduwe van Burghard Cornelisz.; 1626: Jan Jan Bernardsz. te Tiendhoven; 1635: Adriaan Herbertsz ; 1656: diens kinderen), beneden ten westen: kinderen Rosert C.S. (1600: Cornelis Jaspersz.; 1626: Jan Koning Bastiaansz en zijn moeder) 17-3-1473: Dirk Jansz, 58 fo. 7 en Asperen.
Dito pagina 12:.
2-6-1583: Hendrik Louk Dirksz. bij overdracht door Hendrik Cesarius, advokaat bij het Hof van Holland, voor Margaretha van Rumpt, weduwe van Dirk van Vreeswijk, 58 fo. 2.
Het leen 19 gesplitst in A en B:.
19A. 1,5 morgen land 1 roede, bepaald als boven.
8-11-1602: Jan van der Staal voor de weesmeesters van Schoonhoven bij overdracht door Jan van der Staal bij verzuim na koop, 58 fo. 2v-3.
15-7-1635: Daniel van Stralen, secretaris van Schoonhoven, voor de weesmeesters van Schoonhoven, 58 fo. 3.
20-5-1651: Jan van (O)ost, boekhouder van de weesmeesters van Schoonhoven, bij dode van Daniel van Stralen, 58 fo. 3v.
19B. 1,5 morgen land, 1 roede( bepaald als boven (1608: 0.: Dirk Nikolaasz. C.S.; 1642; de kinderen van Bastiaan Alblas Cornelisz.;.
1657: Adriaan Alblas Bastiaansz. en het weeshuis van Schoonhoven) (1642: Dirk Nikolaasz. C.S.) (1657: strekkend van de Tiendweg tot de halve kleine wetering toe).
14-3-1603: Jan Steur Dirksz. bij dode van Hendrik Louk Dirksz, 58 fo. 4.
5-3-1608: Cornelis Alblas Sebastiaansz. bij overdracht door Jan Steur, bevestigd (7-8-1608) door Dirk Loosecoot, burger van Schoonhoven, voor de erven van Dirk Louk Jansz, 58 fo. 4.
HUA Inv. nr. 106. Balije van Utrecht der Johanniterorde, 12-11-1557.
98 Heilken, weduwe van Derck Henrickzoon, erkent in erfpacht ontvangen te hebben van Wouther van Bijler, baliër, en het S. Katharijneconvent te Utrecht vijf morgen land in het gerecht van Lopijck, strekkende van de Benschopper landtscheidinghe tot het Buerlandt van Jaersveldt. Met het zegel van Johan Berntzoon, schout van Jaarsveld.
Hij krijgt een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Hendrik | *1527 | Langerak | †1603 | | 75 | 1 | 1 |
Jan Matthijsz de Jong
Jan Matthijsz de Jong, geb. circa 1570.
Jan Matthijsz de Jong.
SAD, ora Langerak 7, fol. 2v. 4-11-1600: Rechtdag. Jan Mathijs, als procuratie hebbende van Cornelis Hendriks Uul, eiser contra Melchior Cornelis Paep. Het betreft een obligatie, die Melchior waarschijnlijk schuldig zou zijn aan Cornelis Uul. Melchior verklaart ter zitting, dat het merk onder de betreffende obligatie zijn merk niet is. Het gerecht verklaart de eis niet ontvankelijk. Op verschillende rechtdagen daarna blijkt er een kwestie te zijn tussen Jan Mathijs en Cornelis Hendriks Uul, mogelijk over de betaling van de procureur.
f14 13-3-1603 Susanna Sarvels, wed. van Johan Matthijs geass. met Anthonis Adriaens van Abeel haer voogd ende Jan Bastiaens als oud oom en bloedvoogd van de weeskinderen. Thonis Dircks Boon 4 mrg. oost de wed. van Jan Fuijk en west Willem Cornelis Croock.
SAD, ora Langerak 7, fol. 66v. 20-3-1604: Rechtdag ordinaris. Susanna Zaroels (Zarvels) weduwe van Johan Mathijs eiseres contra Rutger Dirricx Mors, gedaagde. De eiseres verzoekt betaling van een som van 20 gulden wegens de landpacht van twee hennip akkers door de gedaagde in het jaar 1602 van Johan Mathijs gehuurd en gebruikt. Eveneens 20 gulden wegens het 'weijen van twee koebeesten int selve jaar' door de eiseres van gedaagde aangenomen, makende tezamen 40 gulden. Daarvan wordt afgetrokken de bedragen die de gedaagde eerder betaald heeft. Resteert nog 18 gulden 7 stuivers. Tenzij de gedaagde kan bewijzen meer betaald te hebben. De gedaagde, Rutger Dirks Mors verschijnt niet.
9-3-1605 Susanna Sarvels wed. van Johan Matthijs geass. met Jan Willems de Best als voocht en schepen ter eenre ende Jan Sebastiaens als oom van voirs Jan Matthijs ende Claes Cornelis als rechte bloetvoocht van de weeskinderen met name Matthijs Jansz 122 jaar, Cathalina Jansdr 92 jaar, Josu? Jans 7 jaar en G?onnitgen ca 6 jaar.
f60v 15-10-1611 joncker Gerard Gerbehaiijs? ende Elizabeth de Benschop zijn hvr. proc. hebbende van Melchior de Benschop hare vader gepasseert binnen Oldenseel een recht behoorende aen Jan Bastiaens als voogd (oud oom) van de nagelaten weeskinderen van Jan Matthijs zalgr. gront in de Adriaen Wouters hoef, gront vande cramer is aengekomen door ol. van Maritgen Jans dr. van Jan Adriaens de Benschop.
tr.
met
Susanna Sarvels, geb. circa 1570.
Susanna Sarvels.
14 13-3-1603 Susanna Sarvels, wed. van Johan Matthijs geass. met Anthonis Adriaens van Abeel haer voogd ende Jan Bastiaens als oud oom en bloedvoogd van de weeskinderen. Thonis Dircks Boon 4 mrg. oost de wed. van Jan Fuijck en west Willem Cornelis Croock.
SAD, ora Langerak 7, fol. 66v. 20-3-1604: Rechtdag ordinaris. Susanna Zaroels (Zarvels) weduwe van Johan Mathijs eiseres contra Rutger Dirricx Mors, gedaagde. De eiseres verzoekt betaling van een som van 20 gulden wegens de landpacht van twee hennip akkers door de gedaagde in het jaar 1602 van Johan Mathijs gehuurd en gebruikt. Eveneens 20 gulden wegens het 'weijen van twee koebeesten int selve jaar' door de eiseres van gedaagde aangenomen, makende tezamen 40 gulden. Daarvan wordt afgetrokken de bedragen die de gedaagde eerder betaald heeft. Resteert nog 18 gulden 7 stuivers. Tenzij de gedaagde kan bewijzen meer betaald te hebben. De gedaagde, Rutger Dirks Mors verschijnt niet.
SAD, ora Langerak 7, fol. 68v. 5-6-1604: Rechtdag. Tweede zitting. De gedaagde Rutger Dirks Mors verschijnt weer niet.
SAD, ora Langerak 7, fol. 70. 9-6-1604: Rechtdag. Derde zitting. De eiseres blijft bij de eis op 20 maart gedaan. De gedaagde zegt grote schade te hebben geleden, doordat de overleden man van de eiseres het land, dat hij pachtte, niet behoorlijk had laten omspitten. Bovendien is de eiseres hem geld schuldig wegens de stalling van enige paarden. De gedaagde eist 18 gulden. De eiseres ontkent dat zij of haar overleden man onjuist gehandeld hebben en verklaart dat de stalling van de paarden door haar man reeds was voldaan. De gedaagde blijft bij zijn antwoord. Schepenen, de partijen gehoord hebbende, vinden het moeilijk een juist oordeel te vellen. Zij adviseren partijen elk 'een goet man tot haer te nemen' om zo tot een overeenstemming te komen en alle kwesties te liquideren.
9-3-1605 Susanna Sarvels wed. van Johan Matthijs geass. met Jan Willems de Best als voocht en schepen ter eenre ende Jan Sebastiaens als oom van voirs Jan Matthijs ende Claes Cornelis als rechte bloetvoocht van de weeskinderen met name Matthijs Jansz 12 1/2 jaar, Cathalina Jansdr 9 1/2 jaar, Josu? Jans 7 jaar en G?onnitgen ca 6 jaar.
f61v 24-10-1611 idem aen Dirrick Claes ende Susanna Sarvels zijn hvr. te voren wed. van Jan Matthijs.
17-5-1631 Dirrick Claes x Susanna Sarvels.
RA. 25 Langerak eind 1643 192. Comp. Dirrick Claes, weduwnaar van Susanna Sarvels, geass. met Thonis Aerts Coorevaar en Cornelis de Groot, beijde schoonsonen ter eenre ende Matthijs Jansz, Jan Claes als man en voogd van Marritje Jans ende Gerrit Thonis Ridder, in deze geass. met Andries van Rietveld, schout, Cornelis Jans Cuijck, schepen van Ammersgraefland, Meerten Pieters, schepen.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Matthijs | *1592 | Langerak | | | | 1 | 1 |
Susanna Sarvels
Susanna Sarvels, geb. circa 1570.
Susanna Sarvels.
14 13-3-1603 Susanna Sarvels, wed. van Johan Matthijs geass. met Anthonis Adriaens van Abeel haer voogd ende Jan Bastiaens als oud oom en bloedvoogd van de weeskinderen. Thonis Dircks Boon 4 mrg. oost de wed. van Jan Fuijck en west Willem Cornelis Croock.
SAD, ora Langerak 7, fol. 66v. 20-3-1604: Rechtdag ordinaris. Susanna Zaroels (Zarvels) weduwe van Johan Mathijs eiseres contra Rutger Dirricx Mors, gedaagde. De eiseres verzoekt betaling van een som van 20 gulden wegens de landpacht van twee hennip akkers door de gedaagde in het jaar 1602 van Johan Mathijs gehuurd en gebruikt. Eveneens 20 gulden wegens het 'weijen van twee koebeesten int selve jaar' door de eiseres van gedaagde aangenomen, makende tezamen 40 gulden. Daarvan wordt afgetrokken de bedragen die de gedaagde eerder betaald heeft. Resteert nog 18 gulden 7 stuivers. Tenzij de gedaagde kan bewijzen meer betaald te hebben. De gedaagde, Rutger Dirks Mors verschijnt niet.
SAD, ora Langerak 7, fol. 68v. 5-6-1604: Rechtdag. Tweede zitting. De gedaagde Rutger Dirks Mors verschijnt weer niet.
SAD, ora Langerak 7, fol. 70. 9-6-1604: Rechtdag. Derde zitting. De eiseres blijft bij de eis op 20 maart gedaan. De gedaagde zegt grote schade te hebben geleden, doordat de overleden man van de eiseres het land, dat hij pachtte, niet behoorlijk had laten omspitten. Bovendien is de eiseres hem geld schuldig wegens de stalling van enige paarden. De gedaagde eist 18 gulden. De eiseres ontkent dat zij of haar overleden man onjuist gehandeld hebben en verklaart dat de stalling van de paarden door haar man reeds was voldaan. De gedaagde blijft bij zijn antwoord. Schepenen, de partijen gehoord hebbende, vinden het moeilijk een juist oordeel te vellen. Zij adviseren partijen elk 'een goet man tot haer te nemen' om zo tot een overeenstemming te komen en alle kwesties te liquideren.
9-3-1605 Susanna Sarvels wed. van Johan Matthijs geass. met Jan Willems de Best als voocht en schepen ter eenre ende Jan Sebastiaens als oom van voirs Jan Matthijs ende Claes Cornelis als rechte bloetvoocht van de weeskinderen met name Matthijs Jansz 12 1/2 jaar, Cathalina Jansdr 9 1/2 jaar, Josu? Jans 7 jaar en G?onnitgen ca 6 jaar.
f61v 24-10-1611 idem aen Dirrick Claes ende Susanna Sarvels zijn hvr. te voren wed. van Jan Matthijs.
17-5-1631 Dirrick Claes x Susanna Sarvels.
RA. 25 Langerak eind 1643 192. Comp. Dirrick Claes, weduwnaar van Susanna Sarvels, geass. met Thonis Aerts Coorevaar en Cornelis de Groot, beijde schoonsonen ter eenre ende Matthijs Jansz, Jan Claes als man en voogd van Marritje Jans ende Gerrit Thonis Ridder, in deze geass. met Andries van Rietveld, schout, Cornelis Jans Cuijck, schepen van Ammersgraefland, Meerten Pieters, schepen.
tr.
met
Jan Matthijsz de Jong, geb. circa 1570.
Jan Matthijsz de Jong.
SAD, ora Langerak 7, fol. 2v. 4-11-1600: Rechtdag. Jan Mathijs, als procuratie hebbende van Cornelis Hendriks Uul, eiser contra Melchior Cornelis Paep. Het betreft een obligatie, die Melchior waarschijnlijk schuldig zou zijn aan Cornelis Uul. Melchior verklaart ter zitting, dat het merk onder de betreffende obligatie zijn merk niet is. Het gerecht verklaart de eis niet ontvankelijk. Op verschillende rechtdagen daarna blijkt er een kwestie te zijn tussen Jan Mathijs en Cornelis Hendriks Uul, mogelijk over de betaling van de procureur.
f14 13-3-1603 Susanna Sarvels, wed. van Johan Matthijs geass. met Anthonis Adriaens van Abeel haer voogd ende Jan Bastiaens als oud oom en bloedvoogd van de weeskinderen. Thonis Dircks Boon 4 mrg. oost de wed. van Jan Fuijk en west Willem Cornelis Croock.
SAD, ora Langerak 7, fol. 66v. 20-3-1604: Rechtdag ordinaris. Susanna Zaroels (Zarvels) weduwe van Johan Mathijs eiseres contra Rutger Dirricx Mors, gedaagde. De eiseres verzoekt betaling van een som van 20 gulden wegens de landpacht van twee hennip akkers door de gedaagde in het jaar 1602 van Johan Mathijs gehuurd en gebruikt. Eveneens 20 gulden wegens het 'weijen van twee koebeesten int selve jaar' door de eiseres van gedaagde aangenomen, makende tezamen 40 gulden. Daarvan wordt afgetrokken de bedragen die de gedaagde eerder betaald heeft. Resteert nog 18 gulden 7 stuivers. Tenzij de gedaagde kan bewijzen meer betaald te hebben. De gedaagde, Rutger Dirks Mors verschijnt niet.
9-3-1605 Susanna Sarvels wed. van Johan Matthijs geass. met Jan Willems de Best als voocht en schepen ter eenre ende Jan Sebastiaens als oom van voirs Jan Matthijs ende Claes Cornelis als rechte bloetvoocht van de weeskinderen met name Matthijs Jansz 122 jaar, Cathalina Jansdr 92 jaar, Josu? Jans 7 jaar en G?onnitgen ca 6 jaar.
f60v 15-10-1611 joncker Gerard Gerbehaiijs? ende Elizabeth de Benschop zijn hvr. proc. hebbende van Melchior de Benschop hare vader gepasseert binnen Oldenseel een recht behoorende aen Jan Bastiaens als voogd (oud oom) van de nagelaten weeskinderen van Jan Matthijs zalgr. gront in de Adriaen Wouters hoef, gront vande cramer is aengekomen door ol. van Maritgen Jans dr. van Jan Adriaens de Benschop.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Matthijs | *1592 | Langerak | | | | 1 | 1 |