Cees Hagenbeek
Jan Peels van Osch
Jan Peels van Osch, geb. Tienhoven circa 1630, deed belijdenis te Ameide op 23 dec 1666, ovl. voor 14 feb 1674.

Jan Peels van Osch.
24-1-1661.
Meerten Wllemsz en Aert Gijsbertsz schepenen.
Jan en Aert Peelen als enige erfgenamen van hun vader Peel Jansen, tr aan Jan Gerritsz won op Zijderveld ½m gemeen in 2m leengoed, leenroerig a/h huis te Vianen, samen gelegen op Bolgrij onder Zijderveld, bov Arien Ariensz en ben de armen te Utrecht.
24-1-1661.
Meerten Wllemsz en Aert Gijsbertsz schepenen.
Jan en Aert Peelen als enige erfgenamen van hun vader Peel Jansen, tr aan Jan Gerritsz won op Zijderveld ½m gemeen in 2m leengoed, leenroerig a/h huis te Vianen, samen gelegen op Bolgrij onder Zijderveld, bov Arien Ariensz en ben de armen te Utrecht.
22-12-1668#.
testament van Claes Adriaens MAET schepen van Langerak ende Dirckie Wouters zijn hvr. kinderen zijn; oudste zoon Aert, Thonis, Adriaent­gen x Jan Peel, Belicken x Aert Claes RIETVELD, Maritge en Adriaen de jongste zoon en nog ongetrouwd. Ieder 1/6 part.
Tienhoven RA.1 12-3-1669.
Jan Jacobs Vueren x Willemtje Jans en Jan Jan Joosten ter eenre en Jan Pelen van Os en Aert Claesz Maat, wonende te Tienhoven ter andere hebben tesamen 3 mrg. land.
9-9-1673.
Aart Claas Maat, mede schepen en wedr. van Jannigje Teunis ter eenre en Aert Peelen van Os zo voor zich en als oom en bloetvoogd over de kinderen van Jan Peelen zijn broeder tesamen erfgen. van Jannigje.
24-2-1674.
Thonis Claes Vinck en Ariaentje Claes wed. van Jan Peelen, Cornelis Heijndricks de Ridder, verklaring.

tr.
met

Adriaantje Claesdr Maat, dr. van Claas Ariens Maat en Dirkje Wouters, geb. Langerak circa 1634, ovl. voor 7 okt 1690.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Willempje~1656 Tienhoven †1730  74


Adriaantje Claesdr Maat
Adriaantje Claesdr Maat, geb. Langerak circa 1634, ovl. voor 7 okt 1690.

tr.
met

Jan Peels van Osch, zn. van Peel Jans en Willempje Theunisdr, geb. Tienhoven circa 1630, deed belijdenis te Ameide op 23 dec 1666, ovl. voor 14 feb 1674.

Jan Peels van Osch.
24-1-1661.
Meerten Wllemsz en Aert Gijsbertsz schepenen.
Jan en Aert Peelen als enige erfgenamen van hun vader Peel Jansen, tr aan Jan Gerritsz won op Zijderveld ½m gemeen in 2m leengoed, leenroerig a/h huis te Vianen, samen gelegen op Bolgrij onder Zijderveld, bov Arien Ariensz en ben de armen te Utrecht.
24-1-1661.
Meerten Wllemsz en Aert Gijsbertsz schepenen.
Jan en Aert Peelen als enige erfgenamen van hun vader Peel Jansen, tr aan Jan Gerritsz won op Zijderveld ½m gemeen in 2m leengoed, leenroerig a/h huis te Vianen, samen gelegen op Bolgrij onder Zijderveld, bov Arien Ariensz en ben de armen te Utrecht.
22-12-1668#.
testament van Claes Adriaens MAET schepen van Langerak ende Dirckie Wouters zijn hvr. kinderen zijn; oudste zoon Aert, Thonis, Adriaent­gen x Jan Peel, Belicken x Aert Claes RIETVELD, Maritge en Adriaen de jongste zoon en nog ongetrouwd. Ieder 1/6 part.
Tienhoven RA.1 12-3-1669.
Jan Jacobs Vueren x Willemtje Jans en Jan Jan Joosten ter eenre en Jan Pelen van Os en Aert Claesz Maat, wonende te Tienhoven ter andere hebben tesamen 3 mrg. land.
9-9-1673.
Aart Claas Maat, mede schepen en wedr. van Jannigje Teunis ter eenre en Aert Peelen van Os zo voor zich en als oom en bloetvoogd over de kinderen van Jan Peelen zijn broeder tesamen erfgen. van Jannigje.
24-2-1674.
Thonis Claes Vinck en Ariaentje Claes wed. van Jan Peelen, Cornelis Heijndricks de Ridder, verklaring.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Willempje~1656 Tienhoven †1730  74


Claas Ariens Maat
Claas Ariens Maat (Claas Ariens Vinck.), geb. Langerak in 1599, ovl. tussen 1 dec 1672 en 27 aug 1674 , begr. aldaar.

tr. Langerak circa 1628
met

Dirkje Wouters, dr. van Wouter Leenderts en Beligje Hendriks, geb. Langerak circa 1602.

Dirkje Wouters.
SAD, weeskamer Langerak nr. 2, fol. 9. 10-6-1616: Op huiden zijn vergaderd geweest Wouter Lenaarts ter eenre ende Jan Aarts, wonende te Streefkerk in plaats van Cornelis Henrichs Uul (mits sijn innocentie), als rechte bloedvoogd van de weeskinderen van Belitge Henricks verwekt door Wouter Lenaerts ter andere zijde. En verklaarden de beide comparanten dat zij met elkaar in aanwezigheid van Cornelis Henricx Uul nu ongeveer vier jaren geleden in presentie van Jan Willems de Best ende Pieter Pieters die toen schepenen dezer heerlijkheid waren, vertichting en accoord gemaakt te hebben betreffende het moederlijk erfdeel van de weeskinderen. Door het overlijden van de schout en door slordigheid van hem Wouter Le­naerts is dit akkoord niet geregistreerd. Ten eerste, Wouter Lenaerts zal blijven in het bezit van alle roerende goederen, mitsgaders tot zijn profijt hebben alle inkomende schulden, die hij nog moet innen. Hij neemt daar tegen alle uitgaande lopende schulden tot zijn last. Hij zal mede hebben het gebruik van het land dat de kinderen bezitten en de onroerende goederen totdat zij mondig zijn. En hiertegen heeft Wouter Lenaerts beloofd zijn vier weeskinderen met namen: Cornelis Wouters nu oud circa 19, Marichgen Wouters oud circa 17, Dirrickgen Wouters oud circa 14 en Anna Wouters oud circa acht jaren, te onderhouden totdat zij mondig zijn en naar school te laten gaan. Daarop zal hij elk kind uitreiken 100 gulden en zal elk kind zijn deel hebben van het land en het onroerend goed. dat Wouter Lenaerts en zijn overleden huisvrouw samen bezeten hebben en dat ruim elf morgen groot is.en waarvan een deel komt van de vader van Belitgen Henricx, Henrick Dirricx Mors Mits dat ook elk kind zijn of haar deel betaalt van de last die rust op de landerijen. Ook zullen de kinderen gemeen hebben alle kleding en kleijnodien van goud of zilver, die aan hun moeder behoord hebben. 'Item is mede geconditioneerd dat deselve Wouter Lenaerts de kinderen tharenmundige dage ofte ten houwwelick state commende, beneffens haer ordinaris cleeding sal doen maecken ende becosti­gen een goet eerlick sondaechs cleet'. Onder de bezittingen is een aenpaert van een huijsinge op de Wael, daer Henrick Dirricxsz Mors zalr, des voorsz. Belitgen Henricx vader in sijn leven in gewoont heeft.
f34 25-8-1653v.
Neeltgen Peters won. Langerak wed. van Thonis Leenerts en Leenert en Ari­aens Thonisse hare zonen met Jacob Ariense Oskamp hare swager ter eenre Cornelis Wouters voor haer selve en als oom en bloetvoocht van 2 weeskind van Anneke Wouters bij Bastiaen Corsse, mitsg. Claes Ariens MAET man ende voocht van Dircken Wouters, Cornelis Adriaens MAET man ende voocht Marrit­gen Wouters ter andere ende inder qualiteijt elck voor haer selven ende Bastiaen Corss als vader ende van wegen sijne wees­kinde­ren gepro­creert bij Anna Wouters met den anderen geloot ende gegrond cavelt te hebben met consent van Marten Pietersz gesub. schout ten over­staen van de selven ende Bastiaen Thonis, Thonis Corss SMITH schepen der vrije­heerlijk­heit van Langerak. Alle alsulcke landerijen, betimmerin­gen ende betelingen, dien annecx als Wouter Leendertsz haer­luijden vader, schoonvader ende grootvader respective ende deselfs huijsvrou hebbende naegelaten, altesamen gelegen inder V.H.v.L. in deze nagenoemde weeren ende dit inder voegen ende oock onder de conditien hier nae volgende te weten dat de voorn. Cornelis Wou­ters, Claes ende Cornelis Adriaens MAET.
Oosterseweer 7 morgen 3 hond met huijs en betimmering ende betelingen gelegen op't schoor, ten oosten sweerlants van Jacob Aerts, ten westen Thonis Leenderts wed. ende kinderen, o.a nog land in t'Wael onder Langerak, ook genoemd Hendrick Morssen weer, etc.
Hieronder de merken van Claes Adriaens MAET, Cornelis Adriaens MAET en Bastiaen Corss.
Neeltje Pieter wed. van Thonis Leenderts met 2 zonen Leendert en Adriaen en swager Jacob Ariens (Oskamp) ter eenre Cornelis Wouters voor hem selve als oom en bloedvoogd van de 2 kindren van Anneke Wouters en Bastiaen Corss, mitsgaders Claes adriaen MAET man en voogd van Dircksken Wouters en Corne­lis Adriaens MAET man en voogd van Maritge Wouters ter andere zijde,.
met consent van Meerten Pieters gesub. schout, Bastiaen Thonis, Thonis Corss SMIT schepen.
De twee huisweren van Wouter Leenderts ende Thonis Leenderts.
26 f34v 25-8-1653, verloting.
Op huijden de XXV augustus anno XVI drie en vijftich soo hebben ende bekennen Cornelis Wouters, Claes Ariens Maet man ende voocht van Dircken Wouters, Cornelis Adriaens Maet man ende voocht Marritgen Wouters ende inder qualiteijt elck voor haer selven ende Bastiaen Corss als vader ende van wegen sijne weeskinderen geprocreert bij Anna Wouters met den anderen geloot ende gegrond cavelt te hebben met consent van Marten Pietersz gesub. schout ten overstaen van de selven ende Bastiaen Thonis, Thonis Corss Smith.
schepen der vrijeheerlijkheit van Langerak.
Alle alsulcke landerijen, betimmeringen ende betelingen, dien annecx als Wouter Leendertsz haerluijden vader, schoonvader ende grootvader respective ende deselfs huijsvrou hebbende naegelaten, altesamen gelegen inder Vrije Heerlijkheid van Langerak in deze nagenoemde weeren ende dit inder voegen ende oock onder de conditien hier nae volgende te weten dat de voorn. Cornelis Wouters, Claes ende Cornelis Adriaens Maet.
stuk land 7 morgen 3 hond met huijs en betimmering ende betelingen gelegen op't schoor, ten oosten sweerlants van Jacob Aerts, ten westen Thonis Leenderts wed. ende kinderen, o.a nog land in t'Wael onder Langerak, ook genoemd Hendrick Morssen weer, etc.
Hieronder de merken van Claes Adriaens Maet, Cornelis Adriaens Maet.
en Bastiaen Corss. 3 blz.
?.
Neeltje Pieter wed. van Thonis Leenderts met 2 zonen Leendert en Adriaen en swager Jacob Ariens (Oskamp) ter eenre Cornelis Wouters voor hem selve als oom en bloedvoogd van de 2 kinderen van Anneke Wouters en Bastiaen Corss, mitsgaders Claes Adriaen Maet man en voogd van Dircksken Wouters en Cornelis Adriaens Maet man en voogd van Maritge Wouters ter andere zijde, met consent van Meerten Pieters gesub. schout, Bastiaen Thonis, Thonis Corss Smit schepen.
De twee huisweren van Wouter Leenderts ende Thonis Leenderts.
22-12-1668#.
testament van Claes Adriaens MAET schepen van Langerak ende Dirckie Wouters zijn hvr. kinderen zijn; oudste zoon Aert, Thonis, Adriaent­gen x Jan Peel, Belicken x Aert Claes RIETVELD, Maritge en Adriaen de jongste zoon en nog ongetrouwd. Ieder 1/6 part.
22-2-1670 f179.
idem.
Jan Matthijs gerechtsbode 40 jaar, Dirckjen Wouters hvr. van Claes Adriaens MAET, won. Langerak 70 jaar.
f307v 17-11-1682.
Comp. Arien Claesse MAET ende Belitge Claes MAET samen kinderen voor 2/6 erfgen. van Claes Ariens MAET ende Dirckje Wouters beijde zalgr. transp. aen Teunis Claesse MAET hare broeder in een weer groot 13 mrg 2 hont oostw. Burger Wessels erfgen. en westw. de hofste­de en landen van Huijbert Thonis.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adriaantje*1634 Langerak †1690  56


Dirkje Wouters
Dirkje Wouters, geb. Langerak circa 1602.

Dirkje Wouters.
SAD, weeskamer Langerak nr. 2, fol. 9. 10-6-1616: Op huiden zijn vergaderd geweest Wouter Lenaarts ter eenre ende Jan Aarts, wonende te Streefkerk in plaats van Cornelis Henrichs Uul (mits sijn innocentie), als rechte bloedvoogd van de weeskinderen van Belitge Henricks verwekt door Wouter Lenaerts ter andere zijde. En verklaarden de beide comparanten dat zij met elkaar in aanwezigheid van Cornelis Henricx Uul nu ongeveer vier jaren geleden in presentie van Jan Willems de Best ende Pieter Pieters die toen schepenen dezer heerlijkheid waren, vertichting en accoord gemaakt te hebben betreffende het moederlijk erfdeel van de weeskinderen. Door het overlijden van de schout en door slordigheid van hem Wouter Le­naerts is dit akkoord niet geregistreerd. Ten eerste, Wouter Lenaerts zal blijven in het bezit van alle roerende goederen, mitsgaders tot zijn profijt hebben alle inkomende schulden, die hij nog moet innen. Hij neemt daar tegen alle uitgaande lopende schulden tot zijn last. Hij zal mede hebben het gebruik van het land dat de kinderen bezitten en de onroerende goederen totdat zij mondig zijn. En hiertegen heeft Wouter Lenaerts beloofd zijn vier weeskinderen met namen: Cornelis Wouters nu oud circa 19, Marichgen Wouters oud circa 17, Dirrickgen Wouters oud circa 14 en Anna Wouters oud circa acht jaren, te onderhouden totdat zij mondig zijn en naar school te laten gaan. Daarop zal hij elk kind uitreiken 100 gulden en zal elk kind zijn deel hebben van het land en het onroerend goed. dat Wouter Lenaerts en zijn overleden huisvrouw samen bezeten hebben en dat ruim elf morgen groot is.en waarvan een deel komt van de vader van Belitgen Henricx, Henrick Dirricx Mors Mits dat ook elk kind zijn of haar deel betaalt van de last die rust op de landerijen. Ook zullen de kinderen gemeen hebben alle kleding en kleijnodien van goud of zilver, die aan hun moeder behoord hebben. 'Item is mede geconditioneerd dat deselve Wouter Lenaerts de kinderen tharenmundige dage ofte ten houwwelick state commende, beneffens haer ordinaris cleeding sal doen maecken ende becosti­gen een goet eerlick sondaechs cleet'. Onder de bezittingen is een aenpaert van een huijsinge op de Wael, daer Henrick Dirricxsz Mors zalr, des voorsz. Belitgen Henricx vader in sijn leven in gewoont heeft.
f34 25-8-1653v.
Neeltgen Peters won. Langerak wed. van Thonis Leenerts en Leenert en Ari­aens Thonisse hare zonen met Jacob Ariense Oskamp hare swager ter eenre Cornelis Wouters voor haer selve en als oom en bloetvoocht van 2 weeskind van Anneke Wouters bij Bastiaen Corsse, mitsg. Claes Ariens MAET man ende voocht van Dircken Wouters, Cornelis Adriaens MAET man ende voocht Marrit­gen Wouters ter andere ende inder qualiteijt elck voor haer selven ende Bastiaen Corss als vader ende van wegen sijne wees­kinde­ren gepro­creert bij Anna Wouters met den anderen geloot ende gegrond cavelt te hebben met consent van Marten Pietersz gesub. schout ten over­staen van de selven ende Bastiaen Thonis, Thonis Corss SMITH schepen der vrije­heerlijk­heit van Langerak. Alle alsulcke landerijen, betimmerin­gen ende betelingen, dien annecx als Wouter Leendertsz haer­luijden vader, schoonvader ende grootvader respective ende deselfs huijsvrou hebbende naegelaten, altesamen gelegen inder V.H.v.L. in deze nagenoemde weeren ende dit inder voegen ende oock onder de conditien hier nae volgende te weten dat de voorn. Cornelis Wou­ters, Claes ende Cornelis Adriaens MAET.
Oosterseweer 7 morgen 3 hond met huijs en betimmering ende betelingen gelegen op't schoor, ten oosten sweerlants van Jacob Aerts, ten westen Thonis Leenderts wed. ende kinderen, o.a nog land in t'Wael onder Langerak, ook genoemd Hendrick Morssen weer, etc.
Hieronder de merken van Claes Adriaens MAET, Cornelis Adriaens MAET en Bastiaen Corss.
Neeltje Pieter wed. van Thonis Leenderts met 2 zonen Leendert en Adriaen en swager Jacob Ariens (Oskamp) ter eenre Cornelis Wouters voor hem selve als oom en bloedvoogd van de 2 kindren van Anneke Wouters en Bastiaen Corss, mitsgaders Claes adriaen MAET man en voogd van Dircksken Wouters en Corne­lis Adriaens MAET man en voogd van Maritge Wouters ter andere zijde,.
met consent van Meerten Pieters gesub. schout, Bastiaen Thonis, Thonis Corss SMIT schepen.
De twee huisweren van Wouter Leenderts ende Thonis Leenderts.
26 f34v 25-8-1653, verloting.
Op huijden de XXV augustus anno XVI drie en vijftich soo hebben ende bekennen Cornelis Wouters, Claes Ariens Maet man ende voocht van Dircken Wouters, Cornelis Adriaens Maet man ende voocht Marritgen Wouters ende inder qualiteijt elck voor haer selven ende Bastiaen Corss als vader ende van wegen sijne weeskinderen geprocreert bij Anna Wouters met den anderen geloot ende gegrond cavelt te hebben met consent van Marten Pietersz gesub. schout ten overstaen van de selven ende Bastiaen Thonis, Thonis Corss Smith.
schepen der vrijeheerlijkheit van Langerak.
Alle alsulcke landerijen, betimmeringen ende betelingen, dien annecx als Wouter Leendertsz haerluijden vader, schoonvader ende grootvader respective ende deselfs huijsvrou hebbende naegelaten, altesamen gelegen inder Vrije Heerlijkheid van Langerak in deze nagenoemde weeren ende dit inder voegen ende oock onder de conditien hier nae volgende te weten dat de voorn. Cornelis Wouters, Claes ende Cornelis Adriaens Maet.
stuk land 7 morgen 3 hond met huijs en betimmering ende betelingen gelegen op't schoor, ten oosten sweerlants van Jacob Aerts, ten westen Thonis Leenderts wed. ende kinderen, o.a nog land in t'Wael onder Langerak, ook genoemd Hendrick Morssen weer, etc.
Hieronder de merken van Claes Adriaens Maet, Cornelis Adriaens Maet.
en Bastiaen Corss. 3 blz.
?.
Neeltje Pieter wed. van Thonis Leenderts met 2 zonen Leendert en Adriaen en swager Jacob Ariens (Oskamp) ter eenre Cornelis Wouters voor hem selve als oom en bloedvoogd van de 2 kinderen van Anneke Wouters en Bastiaen Corss, mitsgaders Claes Adriaen Maet man en voogd van Dircksken Wouters en Cornelis Adriaens Maet man en voogd van Maritge Wouters ter andere zijde, met consent van Meerten Pieters gesub. schout, Bastiaen Thonis, Thonis Corss Smit schepen.
De twee huisweren van Wouter Leenderts ende Thonis Leenderts.
22-12-1668#.
testament van Claes Adriaens MAET schepen van Langerak ende Dirckie Wouters zijn hvr. kinderen zijn; oudste zoon Aert, Thonis, Adriaent­gen x Jan Peel, Belicken x Aert Claes RIETVELD, Maritge en Adriaen de jongste zoon en nog ongetrouwd. Ieder 1/6 part.
22-2-1670 f179.
idem.
Jan Matthijs gerechtsbode 40 jaar, Dirckjen Wouters hvr. van Claes Adriaens MAET, won. Langerak 70 jaar.
f307v 17-11-1682.
Comp. Arien Claesse MAET ende Belitge Claes MAET samen kinderen voor 2/6 erfgen. van Claes Ariens MAET ende Dirckje Wouters beijde zalgr. transp. aen Teunis Claesse MAET hare broeder in een weer groot 13 mrg 2 hont oostw. Burger Wessels erfgen. en westw. de hofste­de en landen van Huijbert Thonis.

tr. Langerak circa 1628
met

Claas Ariens Maat (Claas Ariens Vinck.), zn. van Arie Claesz Maat (bouwman en schepen Hof van Delft) en Adriaentje Jacobs, geb. Langerak in 1599, ovl. tussen 1 dec 1672 en 27 aug 1674 , begr. aldaar.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adriaantje*1634 Langerak †1690  56


Wouter Leenderts
Wouter Leenderts, geb. Langerak circa 1570, ovl. aldaar tussen 6 mrt 1648 en 25 aug 1653 .

Wouter Leenderts.
SAD, ora Langerak 7, fol. 23. 23-2-1602: Rechtdag. De baljuw Johan Mathijs contra Wouter Lenaerts De eiser 'versouckt alzoo den gedaagde hem zeer stoutelijk heeft vervordert nu sondach lestleden acht dagen tot sijnen huijse op te houden zeker dansspul van Jonge gesellen ende maechden ende aldaer op zekere instrumen­ten gespeelt tzij op tangen scherff off tafelborden off diergelijcken, hetwelck is strijdende tegens het verbot vande officier deser heerlijkheid'.
SAD, ora Langerak 7, fol. 28. 9-3-1602: Rechtdag. De baljuw contra Wouter Lenaerts 'Schepenen tot meermalen int lange gehoort, op alles rijpelick gelet, alzoo de gedaechde zijnde een ingesetene ende nabuer ende geen tapper, de jonge luyden vanden ingesetene heeft vergunt een half vat bier off twee tzijnen huijse ingeleijt ende gedroncken t hebben. In vruntschappen mit den anderen te meer alzoo het mede vastelavont is geweest. Verstaen voor recht, ontseggen den baljuw zijnen eis ende absolueren den gedaagde'.
SAD, ora Langerak 7, fol. 65. 21-2-1604: Rechtdag. Wouter Lenaerts als man ende voogd van Belitgen Henricxs eiser contra Cornelis Henricxs, Philips Bastiaens als man en voogd van Dirricxken Henricx zijn huisvrouw, Thonis Lenaerts als man en voogd van Maritgen Henricx, Adriaen Henricxs en Jan Eijngberts die getrouwd was met de jonge Maritge Henricx, gedaagden samen als erfgenamen van Henrick Dirricxs Mors, hun vader. De eiser verzoekt de ge­daagden te veroordelen tot betaling van de som van 38 carolus gulden, wegens zeker arbeidsloon en ge­leend geld. Beligje Hendriks heeft kennelijk een deel van het bedrag, dat zij op 24 mei 1603 van haar stief­moeder eiste, ontvangen. Wouter Lenaarts probeert nu, nadat de boedel van zijn schoonvader verdeeld is, het resterende deel op zijn zwagers en schoonzusters te verhalen. Cornelis Henricx, Philips Bastiaens ende Adriaen Henricx verzochten copie van de eis, wilden bij de volgende zitting daarop antwoorden. Thonis Lenaerts, die een broer is van Wouter en getrouwd met de zuster van Beligje, bekent de schuld aan zijn schoonzuster en is bereid zijn deel van het bedrag te betalen om alle verdere onnutte kosten te voorko­men. Twee weken later op 6 maart 160429, bij de volgende rechtdag geven de overgebleven gedaagden hun antwoord op schrift. De eiser verzoekt bij de volgende rechtdag te mogen antwoorden. De schepe­nen accorderen. De zaak is hiermee waarschijnlijk opgelost. Op de rol van de volgende rechtdag komt deze zaak niet meer voor.
SAD, ora Langerak 20, fol. 82v. 6-6-1615: Compareerden Adriaan Henricx ende Pieter Adriaans Vrijbuijt als broeder ende erfge­naam van Weijntgen Ariens, de overleden huisvrouw van Adriaan Henricks en hebben in dier qualite getransporteerd aan Wouter Lenaarts de vrije eigendom van circa 91/2 hont land, waarin ligt twee hont land genaamd het Waeltgen. Oostw. Wouter Lenaarts, en westw. Schatse Waal. Strekkende van de dijksloot noordwaarts tot de diepte van de lek, in twee verscheiden weren gelegen.
SAD, weeskamer Langerak nr. 2, fol. 9. 10-6-1616: Op huiden zijn vergaderd geweest Wouter Lenaarts ter eenre ende Jan Aarts, wonende te Streefkerk in plaats van Cornelis Henrichs Uul (mits sijn innocentie), als rechte bloedvoogd van de weeskinderen van Belitge Henricks verwekt door Wouter Lenaerts ter andere zijde. En verklaarden de beide comparanten dat zij met elkaar in aanwezigheid van Cornelis Henricx Uul nu ongeveer vier jaren geleden in presentie van Jan Willems de Best ende Pieter Pieters die toen schepenen dezer heerlijkheid waren, vertichting en accoord gemaakt te hebben betreffende het moederlijk erfdeel van de weeskinderen. Door het overlijden van de schout en door slordigheid van hem Wouter Le­naerts is dit akkoord niet geregistreerd. Ten eerste, Wouter Lenaerts zal blijven in het bezit van alle roerende goederen, mitsgaders tot zijn profijt hebben alle inkomende schulden, die hij nog moet innen. Hij neemt daar tegen alle uitgaande lopende schulden tot zijn last. Hij zal mede hebben het gebruik van het land dat de kinderen bezitten en de onroerende goederen totdat zij mondig zijn. En hiertegen heeft Wouter Lenaerts beloofd zijn vier weeskinderen met namen: Cornelis Wouters nu oud circa 19, Marichgen Wouters oud circa 17, Dirrickgen Wouters oud circa 14 en Anna Wouters oud circa acht jaren, te onderhouden totdat zij mondig zijn en naar school te laten gaan. Daarop zal hij elk kind uitreiken 100 gulden en zal elk kind zijn deel hebben van het land en het onroerend goed. dat Wouter Lenaerts en zijn overleden huisvrouw samen bezeten hebben en dat ruim elf morgen groot is.en waarvan een deel komt van de vader van Belitgen Henricx, Henrick Dirricx Mors Mits dat ook elk kind zijn of haar deel betaalt van de last die rust op de landerijen. Ook zullen de kinderen gemeen hebben alle kleding en kleijnodien van goud of zilver, die aan hun moeder behoord hebben. 'Item is mede geconditioneerd dat deselve Wouter Lenaerts de kinderen tharenmundige dage ofte ten houwwelick state commende, beneffens haer ordinaris cleeding sal doen maecken ende becosti­gen een goet eerlick sondaechs cleet'. Onder de bezittingen is een aenpaert van een huijsinge op de Wael, daer Henrick Dirricxsz Mors zalr, des voorsz. Belitgen Henricx vader in sijn leven in gewoont heeft.
3-2-1619 Wouter Leneaerts als belender.
idem f136 12-12-1622.
Willem Harmens man en voogt van Marritje Leenderts aan Teunis Lenaarts en Wouter Lenaarts, broers elck ¼ van 17½ mrg. 2 weren naast elkaar van uit de Lecke t/m Noordeloos. oostw. Jacob Aarts. westw. Meerten Pieters. Aengekomen door hun ouders, etc.
Jan Lenaartsz, won. Str. transport aan Teunis Lenaartsz en Wouter Lenaartsz.
zijn broeders ¼ part van zekere 2 weren lants groot 17½ mrg.
SAD, ora Langerak 21, fol. 21. 27-5-1632: Compareerde Wouter Lenaarts en heeft getransporteerd aan Thonis Leenderts zijn broe­der 11/2 hont land achter de Waal in een weer van zeven mergen. Oostw. Thonis Aarts erfgenamen en westw. de erfgenamen van Hendrick Dirricks Mors. strekkende van de Leck tot aan Goudriaan.
SAD, ora Langerak 21, f21v 27-5-1632: Compareerde Wouter Lenaarts en heeft getransporteerd aan Aelt Aarts en Bastiaan Tho­nis de vrije eigendom van één hont achter de Waal in een weer van zeven morgen.
11-7-1639 belender.
Langerak WK.2 f90 16-3-1641.
Bastiaen Cors wedr. van Anna Wouterse, ter eenre, Wouter Leendertse als vader en Cornelis Wouterse als broer en bloedvoogden van de nagelaten weeskinderen (in de marge; Corns Wouters en Claes Arien Vinck, als voogden) (Anna Wouters ook enkele keren als Anna Teunis geschreven).
20-8-1644 nog vermeld met zijn kinderen.
SAD, ora Langerak 25, fol. 210. 31-10-1644: Compareerde Merten Pieters, Bastiaan Cornelis Uul en Bastiaan Cors, mede inwoners van Langerak op verzoek van Wouter Leenderts, Jan Leendertsz en de weduwe met de kinderen van Thonis Leend­erts om getuigenis der waarheid te geven.
f139 1-6-1647.
&Comp. Cornelis Wouters van Achthoven transp. aan Claas en Cornelis Adriaans Maat 8 hont achter de Waal in Ooster en Wester Molenweer, de weren daar Teunis Leenderts wede en kinderen en Wouter Leenderts op gewoond hebben?.
25 f244v 3-3-1648.
Comp. Neeltgen Pieters wede en boedelhoudster van Teunis Leenderts salgr, geass. met Pieter Pieters Croock haar broeder ter eenre, Leendert Teunis, Pieter Teunis, Adriaan Teunis ende Willem Teunis, Jacob Adriaans Oskamp man en voogd van Sijtje Teunis ende Willem Gijsberts als man en voogd van Anna Teunis, altesaam kinderen van Teunis Leendertse. Ter anderezijde verdelen de nagelaten boedel. Neeltje Pieters, wede behoudt de helft van 17½ mrg, is de helft van 2 weren waarop zij woont en de andere helft toecomt aan Wouter Leendersz. Noch ¼ part "achter Koeijen" wesende t'selve weer groot 9 mrg. 1 hont, sijnde t'rechte ¼ part van dien, Noch 3 mrg van 3½ mrg gelegen in de Morgenweren achter de Waal, daar van de vordere ½ mrg Adriaan Teunisz en Willem Teunisz en Jacob Adriaansz Oskamp toecomt. De kinderen krijgen 6 mrg. gelegen in't weer genaamt "Eerichenweer" beneden de Waal over de Tiendwech. Adriaan Teunisz, Willem Teunisz en Jacob Adriaansz krijgen nog seeker weer lants groot 7 mrg. 3 hont genaamt "de Miltweer" Willem Gijsbertsz krijgt ƒ 1633,- 6 stuijvers.
f34 25-8-1653v.
Neeltgen Peters won. Langerak wed. van Thonis Leenerts en Leenert en Ari­aens Thonisse hare zonen met Jacob Ariense Oskamp hare swager ter eenre Cornelis Wouters voor haer selve en als oom en bloetvoocht van 2 weeskind van Anneke Wouters bij Bastiaen Corsse, mitsg. Claes Ariens MAET man ende voocht van Dircken Wouters, Cornelis Adriaens MAET man ende voocht Marrit­gen Wouters ter andere ende inder qualiteijt elck voor haer selven ende Bastiaen Corss als vader ende van wegen sijne wees­kinde­ren gepro­creert bij Anna Wouters met den anderen geloot ende gegrond cavelt te hebben met consent van Marten Pietersz gesub. schout ten over­staen van de selven ende Bastiaen Thonis, Thonis Corss SMITH schepen der vrije­heerlijk­heit van Langerak. Alle alsulcke landerijen, betimmerin­gen ende betelingen, dien annecx als Wouter Leendertsz haer­luijden vader, schoonvader ende grootvader respective ende deselfs huijsvrou hebbende naegelaten, altesamen gelegen inder V.H.v.L. in deze nagenoemde weeren ende dit inder voegen ende oock onder de conditien hier nae volgende te weten dat de voorn. Cornelis Wou­ters, Claes ende Cornelis Adriaens MAET.
Oosterseweer 7 morgen 3 hond met huijs en betimmering ende betelingen gelegen op't schoor, ten oosten sweerlants van Jacob Aerts, ten westen Thonis Leenderts wed. ende kinderen, o.a nog land in t'Wael onder Langerak, ook genoemd Hendrick Morssen weer, etc.
Hieronder de merken van Claes Adriaens MAET, Cornelis Adriaens MAET en Bastiaen Corss.
Neeltje Pieter wed. van Thonis Leenderts met 2 zonen Leendert en Adriaen en swager Jacob Ariens (Oskamp) ter eenre Cornelis Wouters voor hem selve als oom en bloedvoogd van de 2 kindren van Anneke Wouters en Bastiaen Corss, mitsgaders Claes adriaen MAET man en voogd van Dircksken Wouters en Corne­lis Adriaens MAET man en voogd van Maritge Wouters ter andere zijde,.
met consent van Meerten Pieters gesub. schout, Bastiaen Thonis, Thonis Corss SMIT schepen.
De twee huisweren van Wouter Leenderts ende Thonis Leenderts.
26 f34v 25-8-1653, verloting.
Op huijden de XXV augustus anno XVI drie en vijftich soo hebben ende bekennen Cornelis Wouters, Claes Ariens Maet man ende voocht van Dircken Wouters, Cornelis Adriaens Maet man ende voocht Marritgen Wouters ende inder qualiteijt elck voor haer selven ende Bastiaen Corss als vader ende van wegen sijne weeskinderen geprocreert bij Anna Wouters met den anderen geloot ende gegrond cavelt te hebben met consent van Marten Pietersz gesub. schout ten overstaen van de selven ende Bastiaen Thonis, Thonis Corss Smith.
schepen der vrijeheerlijkheit van Langerak.
Alle alsulcke landerijen, betimmeringen ende betelingen, dien annecx als Wouter Leendertsz haerluijden vader, schoonvader ende grootvader respective ende deselfs huijsvrou hebbende naegelaten, altesamen gelegen inder Vrije Heerlijkheid van Langerak in deze nagenoemde weeren ende dit inder voegen ende oock onder de conditien hier nae volgende te weten dat de voorn. Cornelis Wouters, Claes ende Cornelis Adriaens Maet.
stuk land 7 morgen 3 hond met huijs en betimmering ende betelingen gelegen op't schoor, ten oosten sweerlants van Jacob Aerts, ten westen Thonis Leenderts wed. ende kinderen, o.a nog land in t'Wael onder Langerak, ook genoemd Hendrick Morssen weer, etc.
Hieronder de merken van Claes Adriaens Maet, Cornelis Adriaens Maet.
en Bastiaen Corss. 3 blz.
?.
Neeltje Pieter wed. van Thonis Leenderts met 2 zonen Leendert en Adriaen en swager Jacob Ariens (Oskamp) ter eenre Cornelis Wouters voor hem selve als oom en bloedvoogd van de 2 kinderen van Anneke Wouters en Bastiaen Corss, mitsgaders Claes Adriaen Maet man en voogd van Dircksken Wouters en Cornelis Adriaens Maet man en voogd van Maritge Wouters ter andere zijde, met consent van Meerten Pieters gesub. schout, Bastiaen Thonis, Thonis Corss Smit schepen.
De twee huisweren van Wouter Leenderts ende Thonis Leenderts.

tr.
met

Beligje Hendriks, dr. van Hendrik Dirks Mors, geb. Langerak in 1572, ovl. aldaar voor jun 1612.

Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Dirkje*1602 Langerak    


Beligje Hendriks
Beligje Hendriks, geb. Langerak in 1572, ovl. aldaar voor jun 1612.

  • Vader:
    Hendrik Dirks Mors, geb. Langerak in 1527, ovl. aldaar tussen 11 jan 1603 en 15 jun 1603 .

tr.
met

Wouter Leenderts, zn. van Leendert Theunisz, geb. Langerak circa 1570, ovl. aldaar tussen 6 mrt 1648 en 25 aug 1653 .

Wouter Leenderts.
SAD, ora Langerak 7, fol. 23. 23-2-1602: Rechtdag. De baljuw Johan Mathijs contra Wouter Lenaerts De eiser 'versouckt alzoo den gedaagde hem zeer stoutelijk heeft vervordert nu sondach lestleden acht dagen tot sijnen huijse op te houden zeker dansspul van Jonge gesellen ende maechden ende aldaer op zekere instrumen­ten gespeelt tzij op tangen scherff off tafelborden off diergelijcken, hetwelck is strijdende tegens het verbot vande officier deser heerlijkheid'.
SAD, ora Langerak 7, fol. 28. 9-3-1602: Rechtdag. De baljuw contra Wouter Lenaerts 'Schepenen tot meermalen int lange gehoort, op alles rijpelick gelet, alzoo de gedaechde zijnde een ingesetene ende nabuer ende geen tapper, de jonge luyden vanden ingesetene heeft vergunt een half vat bier off twee tzijnen huijse ingeleijt ende gedroncken t hebben. In vruntschappen mit den anderen te meer alzoo het mede vastelavont is geweest. Verstaen voor recht, ontseggen den baljuw zijnen eis ende absolueren den gedaagde'.
SAD, ora Langerak 7, fol. 65. 21-2-1604: Rechtdag. Wouter Lenaerts als man ende voogd van Belitgen Henricxs eiser contra Cornelis Henricxs, Philips Bastiaens als man en voogd van Dirricxken Henricx zijn huisvrouw, Thonis Lenaerts als man en voogd van Maritgen Henricx, Adriaen Henricxs en Jan Eijngberts die getrouwd was met de jonge Maritge Henricx, gedaagden samen als erfgenamen van Henrick Dirricxs Mors, hun vader. De eiser verzoekt de ge­daagden te veroordelen tot betaling van de som van 38 carolus gulden, wegens zeker arbeidsloon en ge­leend geld. Beligje Hendriks heeft kennelijk een deel van het bedrag, dat zij op 24 mei 1603 van haar stief­moeder eiste, ontvangen. Wouter Lenaarts probeert nu, nadat de boedel van zijn schoonvader verdeeld is, het resterende deel op zijn zwagers en schoonzusters te verhalen. Cornelis Henricx, Philips Bastiaens ende Adriaen Henricx verzochten copie van de eis, wilden bij de volgende zitting daarop antwoorden. Thonis Lenaerts, die een broer is van Wouter en getrouwd met de zuster van Beligje, bekent de schuld aan zijn schoonzuster en is bereid zijn deel van het bedrag te betalen om alle verdere onnutte kosten te voorko­men. Twee weken later op 6 maart 160429, bij de volgende rechtdag geven de overgebleven gedaagden hun antwoord op schrift. De eiser verzoekt bij de volgende rechtdag te mogen antwoorden. De schepe­nen accorderen. De zaak is hiermee waarschijnlijk opgelost. Op de rol van de volgende rechtdag komt deze zaak niet meer voor.
SAD, ora Langerak 20, fol. 82v. 6-6-1615: Compareerden Adriaan Henricx ende Pieter Adriaans Vrijbuijt als broeder ende erfge­naam van Weijntgen Ariens, de overleden huisvrouw van Adriaan Henricks en hebben in dier qualite getransporteerd aan Wouter Lenaarts de vrije eigendom van circa 91/2 hont land, waarin ligt twee hont land genaamd het Waeltgen. Oostw. Wouter Lenaarts, en westw. Schatse Waal. Strekkende van de dijksloot noordwaarts tot de diepte van de lek, in twee verscheiden weren gelegen.
SAD, weeskamer Langerak nr. 2, fol. 9. 10-6-1616: Op huiden zijn vergaderd geweest Wouter Lenaarts ter eenre ende Jan Aarts, wonende te Streefkerk in plaats van Cornelis Henrichs Uul (mits sijn innocentie), als rechte bloedvoogd van de weeskinderen van Belitge Henricks verwekt door Wouter Lenaerts ter andere zijde. En verklaarden de beide comparanten dat zij met elkaar in aanwezigheid van Cornelis Henricx Uul nu ongeveer vier jaren geleden in presentie van Jan Willems de Best ende Pieter Pieters die toen schepenen dezer heerlijkheid waren, vertichting en accoord gemaakt te hebben betreffende het moederlijk erfdeel van de weeskinderen. Door het overlijden van de schout en door slordigheid van hem Wouter Le­naerts is dit akkoord niet geregistreerd. Ten eerste, Wouter Lenaerts zal blijven in het bezit van alle roerende goederen, mitsgaders tot zijn profijt hebben alle inkomende schulden, die hij nog moet innen. Hij neemt daar tegen alle uitgaande lopende schulden tot zijn last. Hij zal mede hebben het gebruik van het land dat de kinderen bezitten en de onroerende goederen totdat zij mondig zijn. En hiertegen heeft Wouter Lenaerts beloofd zijn vier weeskinderen met namen: Cornelis Wouters nu oud circa 19, Marichgen Wouters oud circa 17, Dirrickgen Wouters oud circa 14 en Anna Wouters oud circa acht jaren, te onderhouden totdat zij mondig zijn en naar school te laten gaan. Daarop zal hij elk kind uitreiken 100 gulden en zal elk kind zijn deel hebben van het land en het onroerend goed. dat Wouter Lenaerts en zijn overleden huisvrouw samen bezeten hebben en dat ruim elf morgen groot is.en waarvan een deel komt van de vader van Belitgen Henricx, Henrick Dirricx Mors Mits dat ook elk kind zijn of haar deel betaalt van de last die rust op de landerijen. Ook zullen de kinderen gemeen hebben alle kleding en kleijnodien van goud of zilver, die aan hun moeder behoord hebben. 'Item is mede geconditioneerd dat deselve Wouter Lenaerts de kinderen tharenmundige dage ofte ten houwwelick state commende, beneffens haer ordinaris cleeding sal doen maecken ende becosti­gen een goet eerlick sondaechs cleet'. Onder de bezittingen is een aenpaert van een huijsinge op de Wael, daer Henrick Dirricxsz Mors zalr, des voorsz. Belitgen Henricx vader in sijn leven in gewoont heeft.
3-2-1619 Wouter Leneaerts als belender.
idem f136 12-12-1622.
Willem Harmens man en voogt van Marritje Leenderts aan Teunis Lenaarts en Wouter Lenaarts, broers elck ¼ van 17½ mrg. 2 weren naast elkaar van uit de Lecke t/m Noordeloos. oostw. Jacob Aarts. westw. Meerten Pieters. Aengekomen door hun ouders, etc.
Jan Lenaartsz, won. Str. transport aan Teunis Lenaartsz en Wouter Lenaartsz.
zijn broeders ¼ part van zekere 2 weren lants groot 17½ mrg.
SAD, ora Langerak 21, fol. 21. 27-5-1632: Compareerde Wouter Lenaarts en heeft getransporteerd aan Thonis Leenderts zijn broe­der 11/2 hont land achter de Waal in een weer van zeven mergen. Oostw. Thonis Aarts erfgenamen en westw. de erfgenamen van Hendrick Dirricks Mors. strekkende van de Leck tot aan Goudriaan.
SAD, ora Langerak 21, f21v 27-5-1632: Compareerde Wouter Lenaarts en heeft getransporteerd aan Aelt Aarts en Bastiaan Tho­nis de vrije eigendom van één hont achter de Waal in een weer van zeven morgen.
11-7-1639 belender.
Langerak WK.2 f90 16-3-1641.
Bastiaen Cors wedr. van Anna Wouterse, ter eenre, Wouter Leendertse als vader en Cornelis Wouterse als broer en bloedvoogden van de nagelaten weeskinderen (in de marge; Corns Wouters en Claes Arien Vinck, als voogden) (Anna Wouters ook enkele keren als Anna Teunis geschreven).
20-8-1644 nog vermeld met zijn kinderen.
SAD, ora Langerak 25, fol. 210. 31-10-1644: Compareerde Merten Pieters, Bastiaan Cornelis Uul en Bastiaan Cors, mede inwoners van Langerak op verzoek van Wouter Leenderts, Jan Leendertsz en de weduwe met de kinderen van Thonis Leend­erts om getuigenis der waarheid te geven.
f139 1-6-1647.
&Comp. Cornelis Wouters van Achthoven transp. aan Claas en Cornelis Adriaans Maat 8 hont achter de Waal in Ooster en Wester Molenweer, de weren daar Teunis Leenderts wede en kinderen en Wouter Leenderts op gewoond hebben?.
25 f244v 3-3-1648.
Comp. Neeltgen Pieters wede en boedelhoudster van Teunis Leenderts salgr, geass. met Pieter Pieters Croock haar broeder ter eenre, Leendert Teunis, Pieter Teunis, Adriaan Teunis ende Willem Teunis, Jacob Adriaans Oskamp man en voogd van Sijtje Teunis ende Willem Gijsberts als man en voogd van Anna Teunis, altesaam kinderen van Teunis Leendertse. Ter anderezijde verdelen de nagelaten boedel. Neeltje Pieters, wede behoudt de helft van 17½ mrg, is de helft van 2 weren waarop zij woont en de andere helft toecomt aan Wouter Leendersz. Noch ¼ part "achter Koeijen" wesende t'selve weer groot 9 mrg. 1 hont, sijnde t'rechte ¼ part van dien, Noch 3 mrg van 3½ mrg gelegen in de Morgenweren achter de Waal, daar van de vordere ½ mrg Adriaan Teunisz en Willem Teunisz en Jacob Adriaansz Oskamp toecomt. De kinderen krijgen 6 mrg. gelegen in't weer genaamt "Eerichenweer" beneden de Waal over de Tiendwech. Adriaan Teunisz, Willem Teunisz en Jacob Adriaansz krijgen nog seeker weer lants groot 7 mrg. 3 hont genaamt "de Miltweer" Willem Gijsbertsz krijgt ƒ 1633,- 6 stuijvers.
f34 25-8-1653v.
Neeltgen Peters won. Langerak wed. van Thonis Leenerts en Leenert en Ari­aens Thonisse hare zonen met Jacob Ariense Oskamp hare swager ter eenre Cornelis Wouters voor haer selve en als oom en bloetvoocht van 2 weeskind van Anneke Wouters bij Bastiaen Corsse, mitsg. Claes Ariens MAET man ende voocht van Dircken Wouters, Cornelis Adriaens MAET man ende voocht Marrit­gen Wouters ter andere ende inder qualiteijt elck voor haer selven ende Bastiaen Corss als vader ende van wegen sijne wees­kinde­ren gepro­creert bij Anna Wouters met den anderen geloot ende gegrond cavelt te hebben met consent van Marten Pietersz gesub. schout ten over­staen van de selven ende Bastiaen Thonis, Thonis Corss SMITH schepen der vrije­heerlijk­heit van Langerak. Alle alsulcke landerijen, betimmerin­gen ende betelingen, dien annecx als Wouter Leendertsz haer­luijden vader, schoonvader ende grootvader respective ende deselfs huijsvrou hebbende naegelaten, altesamen gelegen inder V.H.v.L. in deze nagenoemde weeren ende dit inder voegen ende oock onder de conditien hier nae volgende te weten dat de voorn. Cornelis Wou­ters, Claes ende Cornelis Adriaens MAET.
Oosterseweer 7 morgen 3 hond met huijs en betimmering ende betelingen gelegen op't schoor, ten oosten sweerlants van Jacob Aerts, ten westen Thonis Leenderts wed. ende kinderen, o.a nog land in t'Wael onder Langerak, ook genoemd Hendrick Morssen weer, etc.
Hieronder de merken van Claes Adriaens MAET, Cornelis Adriaens MAET en Bastiaen Corss.
Neeltje Pieter wed. van Thonis Leenderts met 2 zonen Leendert en Adriaen en swager Jacob Ariens (Oskamp) ter eenre Cornelis Wouters voor hem selve als oom en bloedvoogd van de 2 kindren van Anneke Wouters en Bastiaen Corss, mitsgaders Claes adriaen MAET man en voogd van Dircksken Wouters en Corne­lis Adriaens MAET man en voogd van Maritge Wouters ter andere zijde,.
met consent van Meerten Pieters gesub. schout, Bastiaen Thonis, Thonis Corss SMIT schepen.
De twee huisweren van Wouter Leenderts ende Thonis Leenderts.
26 f34v 25-8-1653, verloting.
Op huijden de XXV augustus anno XVI drie en vijftich soo hebben ende bekennen Cornelis Wouters, Claes Ariens Maet man ende voocht van Dircken Wouters, Cornelis Adriaens Maet man ende voocht Marritgen Wouters ende inder qualiteijt elck voor haer selven ende Bastiaen Corss als vader ende van wegen sijne weeskinderen geprocreert bij Anna Wouters met den anderen geloot ende gegrond cavelt te hebben met consent van Marten Pietersz gesub. schout ten overstaen van de selven ende Bastiaen Thonis, Thonis Corss Smith.
schepen der vrijeheerlijkheit van Langerak.
Alle alsulcke landerijen, betimmeringen ende betelingen, dien annecx als Wouter Leendertsz haerluijden vader, schoonvader ende grootvader respective ende deselfs huijsvrou hebbende naegelaten, altesamen gelegen inder Vrije Heerlijkheid van Langerak in deze nagenoemde weeren ende dit inder voegen ende oock onder de conditien hier nae volgende te weten dat de voorn. Cornelis Wouters, Claes ende Cornelis Adriaens Maet.
stuk land 7 morgen 3 hond met huijs en betimmering ende betelingen gelegen op't schoor, ten oosten sweerlants van Jacob Aerts, ten westen Thonis Leenderts wed. ende kinderen, o.a nog land in t'Wael onder Langerak, ook genoemd Hendrick Morssen weer, etc.
Hieronder de merken van Claes Adriaens Maet, Cornelis Adriaens Maet.
en Bastiaen Corss. 3 blz.
?.
Neeltje Pieter wed. van Thonis Leenderts met 2 zonen Leendert en Adriaen en swager Jacob Ariens (Oskamp) ter eenre Cornelis Wouters voor hem selve als oom en bloedvoogd van de 2 kinderen van Anneke Wouters en Bastiaen Corss, mitsgaders Claes Adriaen Maet man en voogd van Dircksken Wouters en Cornelis Adriaens Maet man en voogd van Maritge Wouters ter andere zijde, met consent van Meerten Pieters gesub. schout, Bastiaen Thonis, Thonis Corss Smit schepen.
De twee huisweren van Wouter Leenderts ende Thonis Leenderts.

Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Dirkje*1602 Langerak    


Hendrik Dirks Mors
Hendrik Dirks Mors, geb. Langerak in 1527, ovl. aldaar tussen 11 jan 1603 en 15 jun 1603 .

Hendrik Dirks Mors.
Op de plaats waar Hendrick woonde ('t Waal, nu een buurtschap ten oosten van Langerak) is ooit (waarschijnlijk al in de Middeleeuwen) een dijkdoorbraak geweest waarbij een wiel is ontstaan; na deze dijkdoorbraak is de dijk niet rechtdoor hersteld, maar om het wiel heen gelegd (pas eeuwen later is de dijk weer rechtgetrokken; een deel van de oude dijk is nog in het landschap zichtbaar als het straatje "Waal" dat vanaf de Lekdijk landinwaarts loopt). Hierdoor ontstond een halfronde "uitstulping" van de Lek landinwaarts, die later langzaam verzand is. Dit is misschien het moeras waar "Mors" naar verwijst, hij woonde aan het eind van zijn leven ernaast. Het kan natuurlijk ook zijn dat zijn grootvader "Mor" heette.
Hendrik Dirks Mors bezit in Langerak twee weren land van ieder zeven morgen, veertien morgen to­taal. In het Utrechts archief bevinden zich in de stukken van de Staten van Utrecht twee lijsten met het oudschildgeld van Langerak. De 'oude aenbrengh' dateert van ver voor 1550 en de tweede, 'de nieuwe aenbrengh' vermoedelijk uit de jaren '90 van de zestiende eeuw. Op de eerste lijst wordt Hendrik Dirks niet vermeld, hetgeen te verwachten was. Het is niet te zeggen of op deze lijst de vader van Hendrik voorkomt. Zoals vermeld in de inleiding, is Dirk in die periode een veel voorkomende naam.
Zeker is, dat Hendrik Mors de beide weren niet van zijn vader geërfd heeft. Op de tweede lijst staat voor het eerste weer: de Heilige Geest tot Langeraeck, nu Henrick Dircx Mors, 7 mergen, eigenaar en gebruiker. en voor het tweede weer: Gerret Cornelis en erfgenamen, nu Henrick Dircx Mors, 7 mergen.
Te oordelen naar de lijst van 'de nieuwe aenbrengh', moet men Hendrik Dirks Mors rekenen tot de be­ter gesitueerden van Langerak. Op deze lijst komen slechts enkele personen voor, die meer bezitten dan 14 à 15 morgen, uiteraard de Heer van Langerak niet meegerekend. Daarenboven treft men op de laatste lijst eveneens zijn oudste zoon aan, die dan eigenaar is van een weer van 6 1/2 morgen.
Zeven kinderen van Hendrick Mors, drie zoons en vier dochters, zijn volwassen geworden. Twee van deze zeven kinderen overlijden voor hun vader. In juli 1591, ruim tien jaar voor zijn overlijden, moet Hendrick meemaken, dat zijn zoon Jan door messteken om het leven wordt gebracht. De dader ont­vlucht Langerak. Voor het gerecht van Langerak is een proces geweest waarbij de (afwezige) dader onder andere tot een hoge geldboete en levenslange verbanning uit de heerlijkheid wordt veroordeeld. Bijna drie jaar na de doodslag op zijn zoon sluiten Hendrick Mors en zijn overige kinderen een overeenkomst met de dader en diens familie. De familie Mors zal financiële genoegdoening krijgen van de dader (of diens familie) en zal zich dan niet verzetten tegen een eventuele kwijtschelding van de straf, die de dader is opgelegd. Kwijtschelding of vermindering van een dergelijke zware straf kan alleen gegeven worden door het Hof van Utrecht. In een dergelijk geval is het niet ongebruikelijk de dader af te schil­deren als een goed mens en de schuld bij het slachtoffer te leggen.
Na het overlijden van Hendrik Mors ontstaat onenigheid tussen zijn tweede vrouw, de weduwe IJchgen Adriaans, en zijn kinderen. De geschillen zijn ten dele tussen de weduwe en enkele kinderen afzonder­lijk, maar ook tussen de weduwe en alle kinderen samen. En uiteraard, niet te vermijden, tussen de kin­deren onderling. Waarschijnlijk is Hendrik zelf debet aan de onenigheid. Hij zou voor zijn overlijden zijn kinderen hun moederlijk erfdeel nog niet uitbetaald hebben. De geschillen leiden tot processen voor schout en schepenen van Langerak.
Het is Belitgen Hendriks, vermoedelijk de jongste dochter van Hendrik Mors, die de aanval opent op haar stiefmoeder. Het gerecht doet bij deze eerste zitting geen uitspraak en vindt dat Beligje terug moet komen op de volgende rechtdag met haar broers en zusters, de overige erfgenamen van haar overleden vader. Zij allen zijn betrokken bij het geding. De weduwe is kennelijk niet bereid zo lang te wachten en drie weken later daagt zij de kinderen voor het gerecht op een buitengewone rechtdag. De kinderen protesteren tegen de kosten voor deze buitengewone zitting van het gerecht. Zij vinden dat gewacht had kunnen worden op de volgende reguliere zitting. Beide partijen worden gesteund door een procureur. De eiseres, waarschijnlijk moe geworden van alle ruzies, wil de kinderen dwingen tot een boedelscheiding binnen 24 uur. De kinderen zijn daartoe niet bereid en eisen eerst uitbetaling van hun 'moeders goed' en een schriftelijke inventaris van de boedel van hun overleden vader. Als dat gedaan is, zijn zij bereid over te gaan tot loting en verdeling van de boedel. De weduwe laat weten dat de kinderen voldaan zijn van hun moeders goed en toont een beschikking die op dezelfde dag gedaan is. Zij daagt de kinderen uit onder ede te verklaren niet voldaan te zijn. Het gerecht bepaalt dat de eiseres de verzochte inventaris zal leveren binnen drie dagen. Verder moeten de erfge­namen twee dagen daarna op vrijdag den 17de juni elk afzonderlijk onder ede verklaren of zij voldaan zijn van hun moeders goed of niet. Daarna kan overgegaan worden tot scheiding van de boedel. Op de volgende buitengewone rechtdag, twee dagen later, verklaren de schepenen de eis van de weduwe tot boedelscheiding te komen, voor gerechtvaardigd. De weduwe zal dus een inventaris geleverd hebben. De schepenen bevelen partijen met elkaar voor zonsondergang van de volgende dag 'int vruntlick te lo­ten' en de boedel in twee gelijke delen te splitsen, tenzij eventuele huwelijksvoorwaarden tussen IJchgen Adriaans en wijlen Hendrik Dirks Mors anders bepalen. 'Ende bij aldien zijluiden de voorn[oemde] lotinge inden voors[egde] tijd niet alzo met den anderen in vruntschappen zouden doen, maar enige weigerich bleven, zoo zal de willi­ge ende geïnteresseerde jegens den maandag eerstcomende schout ende schepenen doen citeren, te compareren ter plaatse in kwestie, om dezelve lotinge tot costen vande onwillige gerechtelijk gedaan te worden'. De schepenen houden een stok achter de deur. Zij eisen een minnelijke schikking. Zo niet, dan zullen zij de boedel laten verdelen op kosten van de dwarsligger(s). De uitbetaling van het moederlijk erfdeel van de kinderen blijkt toch niet helemaal rond te zijn, ondanks de eerdere beschikking van de weduwe. Mochten enkele gedaagde erfgenamen nog aanspraak maken op zaken en goederen die in het sterfhuis van hun moeder aanwezig waren, dan zal de weduwe hem of haar de waarde daarvan vergoeden. Natuurlijk moeten de erfgena­men aan kunnen tonen, dat zij terecht aanspraak maken op die zaken. Uitbetaling hiervan dient vooraf te gaan aan de verdeling van de opbrengst van de verkoop van het meubilair na het overlijden van Hen­drik Mors. Beide partijen worden veroordeeld in een gelijk deel van de kosten van het rechtsgeding.
Dan blijft het enige maanden rustig en het lijkt erop dat de afwikkeling van de nalatenschap van Hendrik Mors tot ieders tevredenheid gedaan is. Maar op 29 november wordt de weduwe weer voor het gerecht gedaagd, nu door de oudste zoon van Hendrik Mors, Cornelis Hendricx Uul, en één van zijn schoon­zoons Philip Bastiaens. De beide eisers verwijzen naar de sententie van het gerecht van 17 juni. Zij verlan­gen dat de weduwe veroordeeld wordt tot betaling van 75 gulden aan ieder van de eisers. Dit geld zou hen toekomen, wegens nog niet verrekende huur of pacht voor de zeven morgen land, die de weduwe gebruikt heeft tot de boedelscheiding, wegens de opbrengst van de vruchten van het land en de 30 of 40.000 'houpen' die zij heeft gehouden. Uitspraak wordt niet gedaan en op volgende rechtdagen wordt deze zaak nog op de rol vermeld.
De namen van de kinderen van Hendrik Mors komen nog enige malen voor op de rol van de rechtdagen. Van een enkel proces zijn de uitkomsten niet bekend. Het kan zijn dat delen van het betreffende dingboek verloren gegaan zijn, maar zeer wel mogelijk is, dat uiteindelijk in de meeste gevallen onderling een regeling getroffen is. De processen worden hieronder besproken. Op 6 maart 1604 vindt ogenschijnlijk het laatste rechtsgeding plaats over de afwikkeling van de nalaten­schap. Hoewel geen van de nakomelingen van Hendrik Dirks de achternaam Mors verder voert, zal die naam nog enkele eeuwen voortleven. Tijdens zijn leven wordt een deel van de veertien morgen aange­duid met de naam 'het Heilige Geestweer'. Na zijn dood zal het weer steeds zijn naam dragen: het Heyn Dirks Mors(se)weer.
Slechts één maal wordt over Jan Hendriks geschreven en dat is in een akte voor het Hof van Utrecht. Hij blijkt te zijn overleden aan de gevolgen van een steekpartij die, als wij de advokaat van de dader moeten geloven, door hemzelf was uitgelokt. De dader Ningen Jans wordt hiervoor gestraft met levenslange verbanning uit de heerlijkheid Langerak en betaling van een hoge boete. Twee en een half jaar na deze gebeurtenis verzoekt de dader kwijtschelding van zijn zware staf. In het verzoekschrift aan het Hof van Utrecht vertelt de advokaat van de dader onder andere hoe het misdrijf was gepleegd. Het is daarbij niet ongebruikelijk om het slachtoffer af te schilderen als de echte 'slechterik', die het onheil over zichzelf heeft afgeroepen. De dader wordt dan beschreven als een goedmoedig persoon, die eigenlijk 'geen vlieg kwaad kan doen'. Als de familie van het slacht­offer zich niet tegen de kwijtschelding van de straf verzet, wordt die in een dergelijk geval dikwijls verleend. Ningen Jans belooft de verwanten van het slachtoffer schadeloos te stellen. Uiteraard zal hij ook een boete betalen en zullen de kosten voor het rechtsgeding voor zijn rekening komen.
'Die Staten van den lande van Utrecht doen te weeten allen jegenwoordigen ende toecommen­de, dat wij ontfangen hebben d'oetmoedige supplicatie van Ningen Jans gebooren tot Langerack. Inhoudende hoe dat hij suppliant alle zijn leeffdaech hem selven in alle stillicheijt ende gehoor­saemheijt onder zijn ouderen ende vrede onder zijn gebueren gedraegen hebbende, sulcx dat hij suppliant noijt zijn leeffdaech mit ijemant ter werelt twist gemaect off gehadt off daer voor geacht zijnde. Soe ist dienvolgende oick gebuert dat hij suppliant in julio anno XVc een ende tnegentich inden dorpe van Langeraeck mit zijn broeder Dierck Jans, Jan d'Best, Claes Rochus ende Claes Helmichs, Jan Cornelis ende Hubert Cornelis Vlaminck alle jonggesellen in Langerak vergeselschapt is geweest ten huijse van eene Wonnitgien, weduwe van wijlen Mathijs Sebastiaens, alwaer zij mitten anderen in alle eerlicke vruntschap ende vroelicheijt in twee parthijen een gelach gehouden hebben, son­der van eenich quaet te weeten. Ende alwast dat eenen Jan Henricx (wesende soe tschijnt een kijver ende twistsoecker) van den gelage niet en was. Soe is nochtans die selve droncken ende vol sijnde gecomen inde voors[chreven] herberge. Ende is aldaer tegens will van de weerdinne inden huijse ingestreecken ende heeft hem datelicken terstondt begeven in tvoors[chreven] geselschap, daer hij suppliant mede in alle vrede was vergadert ende mit twelck hij suppliant tot die tijt toe vrundelick vrolick geweest was ende wesende die voorschreven Jan Henricx alsulcx daer onder gecomen, heeft terstont qualick begonnen te spreecken. Seggende eerst tegens Claes Rochus een vant voorschreven geselschap: Wat doet ghij in ons gelach ende heeft mede voorts twist gemaeckt tegens Claes Hel­michs, waermede hij harde kijvende woorden hebbende was tot vechten toe, ende sulcx heeft hij voorts tgeheele geselschap gestoort ende tselve geprovoceert ende de een voor ende dander nae ge­dreijcht ende qualick toegesproecken, seggende [...] ghij luijden sult noch genoch mit mij te doen hebben ende meer andere scheldige ende kijvelicke woorden. Sulcx dat die suppliant wesende een jonckman ende dese ondaft nijet wel konnende lyden ende verdraegen tegens den selven Jan Hen­ricx seggende wat, ghij sit altijt en kijft ende alst te doen comt en hebt ghij geen handen. Twelck hoe wel den voornoemde Jan Henricx nijet veel en was te nae geseijt, heeft nochtans daerop voor antwoerde gegeven: "een hont en sal mij nijet bijten" ende heeft mitsdien mit een can ofte croes den selven suppliant datelicken nae zijn hooft geworpen, ende heeft voorts zijn mes tegens den suppliant vuijtgetoegen, ende zijn zijluijden aldaer inden gelage voorts over hoop gevallen. Ende eijntelick die voorschreven Jan Henricx vuijten huijse gelopen ende d' suppliant hem gevolcht wesende zijn voorts buijten den huijse miten anderen hantgemeen geworden. Sulcx dat die sup­pliant den selven Jan Henricx mit een brootmes een steecke gebrocht heeft daer aen hij etlicke tijt daernae gestorven is. Ter oirsaecke vant welcke die baillu van Langerak den suppliant in rechten heeft doen roepen, ende vermits hij suppliant nijet en dorst compareren, heeft jegens hem voorts [...] sententie verworven daerbij die suppliant vuijt die selve heerlicheijt van Langerak gebannen is ende gecondemneerd in de boete daer toe staende, dwelcke naderhant betaelt is geworden'.
De advokaat merkt verder op dat Ningen Jans:'vuijt enckel jonckheijt tot het voorschreven on­geluck onnoselick is gecommen, sonder dertoe gesint geweest te zijn off meijninge gehadt te hebben. Daert toe bij den voornoemde Jan Henricx grotelicx geirriteert ende geprovoceert sijnde. Te meer soo deselve Jan Henricx hem eerst bevochten ende sulcx mit een can off croes nae zijn hooft geslaegen ende voorts mit een opsteecker geaggresseert heeft. Waerover dat oick die vrunden van­den selven Jan Henricx hem suppliant tselve hebben vergeven ende geremitteert'.
De schout van Langerak, als vertegenwoordiger van het gerecht die de oorspronkelijke straf had opgelegd, Hendrick Dircks als vader van het slachtoffer, voor hem zelf en voor zijn beide andere zonen, Cornelis en Adriaan Hendriks, en Thonis Lenaerts, Philips Sebastiaens en Jan Engberts, als zwagers van het slachtoffer, worden gedagvaard om op 7 januari 1594 voor het Hof te verschijnen. Noch de schout, noch de 'vrunden' van het slachtoffer verschijnen en laten zich evenmin door een procu­reur vertegenwoordigen. Dezelfde personen worden weer gedagvaard op de tweede zitting op 28 januari te verschijnen. Zij blijven afwezig. Een dag na de derde zitting op 19 februari 1594 wordt de kwijtschelding van de straf verleend.
SAD, ora Nieuwpoort 56, fol. 61v. 2-11-1592: Op deze datum legt Hendrik Dirks samen met Teunis Willems (Smit), Hendrik Dirks Preker, Mayken Roelen, Mayken Jans en Anna Ariens, allen inwoners van Langerak een verklaring af. Hij zegt 65 jaar te zijn. Hij verklaart met de anderen, nooit gehoord of gezien te hebben dat Aertgen Andries uit Nieuwpoort 'is befaemt ofte berust geweest met enige quade feyten, tzij van dieverije ofte hoererije, noch alle tgene dat een vrouwe persoon onbetamelijck soude mogen wesen'.
SAD, ora Langerak 7, fol. 19. 2-1-1602: Rechtdag ordinaris. Johan Mathijs baljuw van Langerak contra Henrick Dirricx Mors, ge­daagde. 'Omme te hebben betalinghe ter somme van veertich carolus gulden over berekende ende bekende schult verschenen Corsmisse lestleden', volgens de obligatie van 6 juli 1601. De gedaagde bekent dat zijn handtekening onder de obligatie staat. De schepenen gehoord hebbende de eiser en de bekentenis van de gedaagde, veroordelen de gedaag­de de geëiste som van 40 gulden 'aen handen vande eijscher op te leggen ende betaelen' en veroordelen de gedaagde in de costen van het proces.
SAD, ora Langerak 7, fol. 21. 26-1-1602: Hendrick Dircks Mors eiser contra Meeus Adriaens, gedaagde. 'Omme te hebben betaelinge ter somme van vijf en veertich carolus gulden, ter cause van seker twee kalff koe beesten verschenen mertini lestleden'. Volgens de obligatie van 28 november 1600. De gedaagde verschijnt niet.
SAD, ora Langerak 7, fol. 22. februari 1602: Hendrik Dircks Mors contra Meeus Adriaens gedaagde. Tweede zitting. De gedaagde wordt gevraagd te bevestigen of ontkennen, dat zijn handtekening onder de obligatie staat. De gedaagde be­kent, maar zegt, dat Thonis Aerts heeft toegezegd een deel te betalen. De schepenen bevelen de gedaagde hiervan bewijs te leveren.
SAD, ora Langerak 7, fol. 24. 23-2-1602: Hendrik Dircks Mors contra Meeus Adriaens Thonis Aerts heeft beloofd te betalen 18 gulden 71/2 stuivers nu Petri (22 februari) te betalen. De schepenen oordelen dat Meeus Adriaens het resterende bedrag zal betalen. De beide partijen moeten de kosten van het geding samen betalen.
f43v 11-01-1603.
Peter Adriaensz contra Henrick Dirricxsz Mors. Overmits non comparitie van gedaechde ofte ijemant van zijnent wegen versocht eijscher deffoult.
SAD, ora Langerak 7, fol. 55. 24-5-1603: Rechtdag. Belitgen Henricx dochter eiser[es] contra de nagelaten weduwe van Henrick Dir­ricx Mors, haar vader, gedaagde. 'Omme te hebben betalinge eerst ter somme van 81gulden over drie jaren verdiende huurpenningen te weten den anno XVc vier, vijf ende zes en negentig, bij den eister als dienstmaagd van de gedaagde tharen huise verdient' Verder eist Beligje nog 21gulden 10 stuivers wegens geleende penningen, nog zes gulden tien stuivers van verschenen landpacht, nog twee gulden voor geleverde waar. Boven het loon dat zij tegoed heeft, nog zes dunne doeken, drie paar schoenen en één paar muilen. Daarvan mag worden afgetrokken de som van 32 gulden 10 stuivers wegens het 'koe­beest' dat zij van haar stiefmoeder, de gedaagde, heeft ontvangen. Dit alles 'Cum expensis'.
De schepenen de partijen gehoord hebbende, bevelen de eiseres terug te keren op de volgende recht­dag en dan mede te doen 'verdagen de vorder erfgenamen vande Henrick Dirricx Mors haer vader za:', aangezien het niet alleen deze gedaagde (stiefmoeder) aangaat, maar alle erfgenamen. Zodat alle par­tijen gehoord kunnen worden en dat naar behoren recht gedaan kan worden.
SAD, ora Langerak 7, fol. 56. 15-6-1603: Rechtdag extraordinaris gehouden op kosten, tussen partijen IJchgen Ariaens weduwe van Henrick Dirricx Mors, eiseresse ter eenre en Cornelis Henricx Uul en Philips Bastiaens als man en voogd van zijn huisvrouw Dirrickgen Henricx, mitsgaders Jan Engberts als huisvrouw gehad hebbende Jonge Maritgen Henricx, moeder van Aelt Aerts Gedaagden.21.
Jan Lenaerts treedt op als voogd van IJchgen Ariaens zijn tante en wordt geassisteerd door Dirck Daniels. De gedaagden worden vertegenwoordigd door Cornelis Coevoet. Coevoet wijst de eis om binnen 24 uur tot boedelscheiding te komen af. Hij eist een schriftelijke inventaris van de boedel en uitbetaling van het 'moeders goed' van de kinderen. Het gerecht bepaalt dat de eiseres de verzochte inventaris zal leveren binnen den derden dag.
SAD, ora Langerak 7, fol. 57v. 17-6-1603: Rechtdag extraordinaris. IJchgen Adriaens, nagelaten weduwe van Henrick Dirricxs zaliger, contra Cornelis Henricxs Uul, Philips Bastiaens, als man ende voecht van Dirrickgen Henricx zijn huijsvrou, ende Jan Eijngberts, als te huijsvrou gehadt hebbende t'jonge Maritgen Henricx za, moeder van Aelt Aerts Schepenen de partijen gehoord hebbende, verklaren de eiseres tot de verzochte loting van de landen in kwestie, haar met de gedaagden competerende gefundeerd. 'Ordonneren partijen overzulcx voor mor­gen avond binnen zonneschijn mit den anderen int vruntlick te loten te weten tussen de weduwe ende erfgenamen elk half ende half ten ware bij hylicx voirwaerden tussen Henrick Dirricx zaliger ende zijn huisvrouw anders geconditioneerd ware'.
SAD, ora Langerak 7, fol. 59v. 29-11-1603: Cornelis Henricxs Uul voor hem zelven en Philips Sebastiaens als man en voogd van Dirrick­gen Henricx zijn huijsvrouw, als erfgenamen van Henrick Dirricxs hun vader, eisers contra IJchgen Ariaens weduwe ende boedelhoudster van wijlen Henrick Dirricxs, haar man, gedaagde. De eisers verwijzen naar de sententie van 17 juni en verlangen ieder 75 carolus gulden, wegens onverrekende huur van de zeven morgen land, de vruchten van het land en 30 ofte 40.000 'houpen'. 'Blijvende dies onverminderd den berg nog gemeen ende ongedeeld'.
SAD, ora Langerak 7, fol. 59. 29-11-1603: Dirck Daniels ende Jan Lenaerts als voogden van de weduwe van Henrick Dirricx Mors eisers contra Cornelis Henricx Uul, gedaagde. Zij eisen 23 gulden 10 stuivers wegens de koop van een halve kamp haver.
SAD, ora Langerak 7, fol. 60v. 13-12-1603: Cornelis Henricxs Uul contra die weduwe ende boedelhouster van Henrick Dirricxs.
SAD, ora Langerak 7, fol. 61. 10-1-1604: Rechtdag ordinaris. Dirck Daniels en Jan Lenaerts als voogden Henrick Dircx Mors contra Cornelis Henricxs Uul. Repliek en dupliek.
f61, 62 10-1, 24-1-1604.
Dirrick Danielsz ende Jan Lenaertsz als voechden van de naergelaten weduwe van Henrick Dirricsxsz Mors contra Cornelis Henricxsz Wl.
SAD, ora Langerak 7, fol. 64. 7-2-1604: Compareerde op huiden ter vierschaer Jan Sebastiaens, out ontrent vijftig jaren, gedaagd ten verzoeke van Philips Bastiaens om te getuigen. Hij verklaart, dat hij een maand geleden ten huize van Cornelis Henricx Uul in Langerak is geweest, in het gezelschap van de requirant, van IJchgen de weduwe van Henrick Dirricx Mors, van Thonis Willems Smit en van anderen. Toen zou IJchgen verklaard hebben dat Lenaert Thonis van haar twee hont land in pacht had en dat hij nooit enige pacht betaald had.
7 7-2-1604 f64.
Ter instantie van Philips Bastiaensz tuijchde Jan Bastiaensz out ontrent 50 jaren, dat hij ontrent een maent geleden op een sondach ten huijse van Cornelis Henricxsz Uul alhier in Langeraeck is geweest vergeselschapt met Philips Bastiaensz, IJchgen de weduwe van Henrick Dirricxsz Mors, Thonis Willemsz Smit ende meer andere ende dat alsdoen Philips Bastiaensz de voorn. weduwe van Henrick Dirricxsz vraechde off Lenaert Thonisz van haer eenich lant in gebruijck hadde.
SAD, ora Langerak 7, fol. 65. 21-2-1604: Rechtdag. Wouter Lenaerts als man ende voogd van Belitgen Henricxs eiser contra Cornelis Henricxs, Philips Bastiaens als man en voogd van Dirricxken Henricx zijn huisvrouw, Thonis Lenaerts als man en voogd van Maritgen Henricx, Adriaen Henricxs en Jan Eijngberts die getrouwd was met de jonge Maritge Henricx, gedaagden samen als erfgenamen van Henrick Dirricxs Mors, hun vader. De eiser verzoekt de ge­daagden te veroordelen tot betaling van de som van 38 carolus gulden, wegens zeker arbeidsloon en ge­leend geld. Beligje Hendriks heeft kennelijk een deel van het bedrag, dat zij op 24 mei 1603 van haar stief­moeder eiste, ontvangen. Wouter Lenaarts probeert nu, nadat de boedel van zijn schoonvader verdeeld is, het resterende deel op zijn zwagers en schoonzusters te verhalen. Cornelis Henricx, Philips Bastiaens ende Adriaen Henricx verzochten copie van de eis, wilden bij de volgende zitting daarop antwoorden. Thonis Lenaerts, die een broer is van Wouter en getrouwd met de zuster van Beligje, bekent de schuld aan zijn schoonzuster en is bereid zijn deel van het bedrag te betalen om alle verdere onnutte kosten te voorko­men. Twee weken later op 6 maart 160429, bij de volgende rechtdag geven de overgebleven gedaagden hun antwoord op schrift. De eiser verzoekt bij de volgende rechtdag te mogen antwoorden. De schepe­nen accorderen. De zaak is hiermee waarschijnlijk opgelost. Op de rol van de volgende rechtdag komt deze zaak niet meer voor.
f18. 24-3-1604.
Pietertje Henricx, wed. van Cornelis Anthonis MEPPEL, geass. met Jacob Jans, inw. van Schoonhoven, haer sterkmakende voor haer kinderen Claes Cornelis, inw. van Nieuwpoort, boven Pieter Adriaensz, beneden Jan Willems de BEST, groot stuk ook genoemd Willem Cornelis GRIENT.
oost Henrick Dirricks MORS, Gerrit SCHATS naastgeland.
f23 3-7-1604.
Pietergen Henricx wed. van Cornelis Thonis MEPPEL haar voogd Jacob Jansz, ook voor Corne­lis Egbertsz als man en voogd van zijn hvr. en als voogd van de onmondige weeskinderen van zalgr. Henrichgen Cornelis MEPPEL en Cornelis Cornelis MEPPEL als jongste zoon. In handen van Bastiaentgen Adriaens wed. van Pleunis Fredericx ende haar kinderen 7 mrg.
oost Hendrick Dirricx, west Gerrits SCHATS. soon is Fredrick Pleunis.
f34v 3-5-1606.
Claes Pleunen voor hem selve en Adriaen Cornelis voor hem selve en als voogden er sijn nog meer mundigen als onmundige broer en susters.
Willem Thonis man en voogd van Aeltgen Pleunis, Jan Thonis ende Claes Pleunen als voogden van het weeskint van Maritge Pleunen alle erfgenamen en voorkinderen van zalgr. Pleun Fredericx in handen van Frederick Pleunensz ende Jaepgen Pleunendr.
oostw. de erfgen. van Hendrick Dircks MORS nog Claes Cornelis.
westw. de erfgen. van Gerrit SCHATS.
(Hier steeds genoemd; Thonis Adriaens van ABEEL schout en Thonis Cornelis de HEER en Jan Willems de BEST schepenen.).
f52 18-9-1609.
Claes en Frederick Pleunensz als voogden van de weeskinderen? van Borgert Thonis x Marit­gen Pleunis, Thonis Borgerts genaempt.
noortw. Cornelis SCHATS t/m Henrick Dirricx 7 mrg achter de Wael genaept Pleun Fredericks weer aen Jan Huijberts.
f66v 13-12-1612.
Cornelis Hendricks UEL (verkregen van zijn zalgr. ouders) aen Basti­aen Philips, Dirck Jan VUIJCK, Adriaen Philips 6,5 hont lant in 2 weren achter de Wael waerop zijn vader Hendrick UEL heeft gewoond en is ol.
schout is hier steeds Anthonis Adriaensz van ABEEL * ca 1546.
schepen zijn Willem Jan Willemsz de BEST, Adriaen Jacobsz, Andries Bastiaen Cornelisz ALBLAS, Pieter Pietersz * ca 1546.
f86 19-7-1615 Pietergen Henricx wed. van Cornelis Thonis MEPPEL won. Schoonhoven geass. met mr. Henrick van DETTEN advocaat aen Frederick Pleunen ende Adriaen Philips man en voogt van Jacobgen Pleunis 10 h achter de Wael t/m Jan de BEST ende Willem Cornelis. oostw. erfg. Henrick Dirricks, westw. kinderen van Geerit SCHATS, gekocht van Claes Rochus op 11-2-1613.
SAD, weeskamer Langerak nr. 2, fol. 9. 10-6-1616: Op huiden zijn vergaderd geweest Wouter Lenaarts ter eenre ende Jan Aarts, wonende te Streefkerk in plaats van Cornelis Henrichs Uul (mits sijn innocentie), als rechte bloedvoogd van de weeskinderen van Belitge Henricks verwekt door Wouter Lenaerts ter andere zijde. En verklaarden de beide comparanten dat zij met elkaar in aanwezigheid van Cornelis Henricx Uul nu ongeveer vier jaren geleden in presentie van Jan Willems de Best ende Pieter Pieters die toen schepenen dezer heerlijkheid waren, vertichting en accoord gemaakt te hebben betreffende het moederlijk erfdeel van de weeskinderen. Door het overlijden van de schout en door slordigheid van hem Wouter Le­naerts is dit akkoord niet geregistreerd. Ten eerste, Wouter Lenaerts zal blijven in het bezit van alle roerende goederen, mitsgaders tot zijn profijt hebben alle inkomende schulden, die hij nog moet innen. Hij neemt daar tegen alle uitgaande lopende schulden tot zijn last. Hij zal mede hebben het gebruik van het land dat de kinderen bezitten en de onroerende goederen totdat zij mondig zijn. En hiertegen heeft Wouter Lenaerts beloofd zijn vier weeskinderen met namen: Cornelis Wouters nu oud circa 19, Marichgen Wouters oud circa 17, Dirrickgen Wouters oud circa 14 en Anna Wouters oud circa acht jaren, te onderhouden totdat zij mondig zijn en naar school te laten gaan. Daarop zal hij elk kind uitreiken 100 gulden en zal elk kind zijn deel hebben van het land en het onroerend goed. dat Wouter Lenaerts en zijn overleden huisvrouw samen bezeten hebben en dat ruim elf morgen groot is.en waarvan een deel komt van de vader van Belitgen Henricx, Henrick Dirricx Mors Mits dat ook elk kind zijn of haar deel betaalt van de last die rust op de landerijen. Ook zullen de kinderen gemeen hebben alle kleding en kleijnodien van goud of zilver, die aan hun moeder behoord hebben. 'Item is mede geconditioneerd dat deselve Wouter Lenaerts de kinderen tharenmundige dage ofte ten houwwelick state commende, beneffens haer ordinaris cleeding sal doen maecken ende becosti­gen een goet eerlick sondaechs cleet'. Onder de bezittingen is een aenpaert van een huijsinge op de Wael, daer Henrick Dirricxsz Mors zalr, des voorsz. Belitgen Henricx vader in sijn leven in gewoont heeft.
3-2-1619.
Dirck Jans FUIJCK aen Laureijs Fransz sijn swager, in't weer van Henrick Dirricks MORS daer deselve Laureijs tegenwoordig op woont, noortw. Wouter Lenaerts en zuidw. Bastiaen Thonis.
f164 20-11-1627.
Willem Harmans als man en voocht van Maritge Lenerts transp aen Thonis Lenaerts zijn swager eigendom van een 3 62 mrg in 14 mrg genoemd het Hen­rick Dirricksweer achter de Wael.
SAD, ora Langerak 21, fol. 21. 27-5-1632: Compareerde Wouter Lenaarts en heeft getransporteerd aan Thonis Leenderts zijn broe­der 11/2 hont land achter de Waal in een weer van zeven mergen. Oostw. Thonis Aarts erfgenamen en westw. de erfgenamen van Hendrick Dirricks Mors. strekkende van de Leck tot aan Goudriaan.
f112v 20-8-1644.
Comp. Neeltgen Peters wed. van Thonis Leenderts geass. met Leendert Thonisz haer soon en voocht, Wouter Leenderts ende zijn kinderen, Jan Leenderts won. tot Streefkerk. De voorn Leenert Teunis en Pieter Theunis voor haer selven en zich sterk makende voor Arie Theunis en Willem Theunis en Lijsgen en Anna Thonis hare broeders en susters alle kinderen van zalgr. Thonis Lenertsz transp. aen Philips Dircx VUIJCK het weer van Heijndrick MORS genaempt Geestweer.
[N.A. ora Langerak 22 fol 34] Comp. Bastiaan Claasz. en Aelbert Adriaansz. man en voocht van Neeltgen Claasdr. en zij trp. aan Jan Gerritsz. Uijl de vrije eigendom van 3 mr. 3 hont 21 roeden en 8 voeten land en ¾ parten van een huis daarop staande (van Bastiaan Claesz.) en 2 mr, 4 hont, 9 roeden en 1 voet met ¼ part van een huis (van Aelbert Adriaansz. Keij) gelegen te Langerak Belend oostw. Thonis Claasz. Cappiteijn en westw. het Hendrick Morsweer. Strekk. uit de diepte van de Leck tot de landscheiding met Goudriaan Bastiaan Claasz. draagt ook over aan Jan Gerritsz. Uijl 1/8 part van een hont land gelegen in Pleun Frederiks weer 3-6-1653.
[N.A. ora Langerak 22 fol. 35] Comp. Jan Gerritsz. Uijl en hij trp. aan Thonis Claasz. Cappiteijn de eigendom van vijf hont land gelegen binnen de tiendeweg en nog 1 hont en 12 ½ roede, liggende over de tiendeweg, altesamen hoog akkerland, gelegen in het hiuisweer van Claas Thonisz. op het oosteinde van de Waal. Belend oostw. dezelve Thonis Claasz. en west Hendrik Morsweer. Jan Gerritsz. transporteert nog zijn part in het Pleun Frederiksweer. Belend oostw. het Hendrik Morsweer en westw Marten Schats. 3-6-1653.
f34 25-8-1653v.
Neeltgen Peters won. Langerak wed. van Thonis Leenerts en Leenert en Ariaens Thonisse hare zonen met Jacob Ariense Oskamp hare swager ter eenre Cornelis Wouters voor haer selve en als oom en bloetvoocht van 2 weeskind van Anneke Wouters bij Bastiaen Corsse, mitsg. Claes Ariens MAET man ende voocht van Dircken Wouters, Cornelis Adriaens MAET man ende voocht Marritgen Wouters ter andere ende inder qualiteijt elck voor haer selven ende Bastiaen Corss als vader ende van wegen sijne weeskinderen geprocreert bij Anna Wouters met den anderen geloot ende gegrond cavelt te hebben met consent van Marten Pietersz gesub. schout ten overstaen van de selven ende Bastiaen Thonis, Thonis Corss SMITH schepen der vrije heerlijkheit van Langerak. Alle alsulcke landerijen, betimmeringen ende betelingen, dien annecx als Wouter Leendertsz haer luijden vader, schoonvader ende grootvader respective ende deselfs huijsvrou hebbende naegelaten, altesamen gelegen inder V.H.v.L. in deze nagenoemde weeren ende dit inder voegen ende oock onder de conditien hier nae volgende te weten dat de voorn. Cornelis Wouters, Claes ende Cornelis Adriaens MAET.
Oosterseweer 7 morgen 3 hond met huijs en betimmering ende betelingen gelegen op't schoor, ten oosten sweerlants van Jacob Aerts, ten westen Thonis Leenderts wed. ende kinderen, o.a nog land in t'Wael onder Langerak, ook genoemd Hendrick Morssen weer, etc.
Hieronder de merken van Claes Adriaens MAET, Cornelis Adriaens MAET en Bastiaen Corss.
Neeltje Pieter wed. van Thonis Leenderts met 2 zonen Leendert en Adriaen en swager Jacob Ariens (Oskamp) ter eenre Cornelis Wouters voor hem selve als oom en bloedvoogd van de 2 kindren van Anneke Wouters en Bastiaen Corss, mitsgaders Claes adriaen MAET man en voogd van Dircksken Wouters en Cornelis Adriaens MAET man en voogd van Maritge Wouters ter andere zijde,.
met consent van Meerten Pieters gesub. schout, Bastiaen Thonis, Thonis Corss SMIT schepen.
De twee huisweren van Wouter Leenderts ende Thonis Leenderts.
[N.A. ora Langerak 22 fol. 93v] Zijn gecompareerd de weduwe en voogden van de nagelaten weeskinderen van Jan Gerritsz. den Uijl, die transporteren t.b.v. Johan Elias van Haeften, wonende te Schoonhoven de eigendom van 6 mr. land volgens de coopcedul daar van sijnde van dato den 13 augustij 1657. Eerstelijk de huisinge, betimmeringe en bepotinge bestaande in griendinge, weiland en hoogland, strekk. van de diepte van de Lek zuidw. op tot de hoge akkers toe. Noch drie ribbetgen griendekens op de westzij van de steeg zuidwaarts van de boomgaard, nog een mergen hoogland over de tiendeweg zuidwaart van Thonis Willemsz. Grient, noch vier hont hermoesich lant van vooren aen beginnende leggende besijden de grient vande voorn. de With, noch drie mergen beginnende ovder de middelwetering, strekk. tot de camp van Jan Bastiaensz. den Uijl, noch een stukje dijck aan de westzijde van het weer, strekk. tot de diepte van de Leck toe. Alle partijen land in de hofstede van Thonis Aartsz, binnen Langerak. Ten oosten Willem Jansz. de Best c.s. en ten westen Heijn Morssen weer […] 26-11-1657.


Hij krijgt een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Beligje*1572 Langerak †1612 Langerak 39


Leendert Theunisz
Leendert Theunisz, geb. circa 1540.

Leendert Theunisz.
SAD, ora Langerak 7, fol. 64. 7-2-1604: Compareerde op huiden ter vierschaer Jan Sebastiaens, out ontrent vijftig jaren, gedaagd ten verzoeke van Philips Bastiaens om te getuigen. Hij verklaart, dat hij een maand geleden ten huize van Cornelis Henricx Uul in Langerak is geweest, in het gezelschap van de requirant, van IJchgen de weduwe van Henrick Dirricx Mors, van Thonis Willems Smit en van anderen. Toen zou IJchgen verklaard hebben dat Lenaert Thonis van haar twee hont land in pacht had en dat hij nooit enige pacht betaald had.
Langerak RA.7 7-2-1604 f64.
Ter instantie van Philips Bastiaensz tuijchde Jan Bastiaensz out ontrent 50 jaren, dat hij ontrent een maent geleden op een sondach ten huijse van Cornelis Henricxsz Uul alhier in Langeraeck is geweest vergeselschapt met Philips Bastiaensz, IJchgen de weduwe van Henrick Dirricxsz Mors, Thonis Willemsz Smit ende meer andere ende dat alsdoen Philips Bastiaensz de voorn. weduwe van Henrick Dirricxsz vraechde off Lenaert Thonisz van haer eenich lant in gebruijck hadde.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Wouter*1570 Langerak †1648 Langerak 77


Arie Claesz Maat
Arie Claesz Maat, geb. circa 1570, bouwman en schepen Hof van Delft, ovl. Lopik in apr 1627.

Arie Claesz Maat.
Langerak WK.1 9-6-1605.
Jan Thonis ende Claes Pleunen voogden van de weeskinderen van Borgert Thonis ter eenre Adriaen Claes Maat ter andere het weeskind Thonis Bor­gertsse blijft bij Adriaen Claes Maat won.
f87 17-3-1611.
f86v. stukje betreffende copie den lesten octobris 1615 namen Peter Peter­se, Arie Claes Maet, schepenen.
21-2-1615 f53.
Adriaen Claesse MAETH won. Langerak verkl. dat hij aen Peeter Corne­lisse VINCK in minde­ring vande cooppenningen van seker 6 mrg 1,5 hont een sekere 4 hont gelegen in een weertgen van 4 mrg in't Wael in de Jaers­velt van de Leck tot aan Lopick, dat komt van de oude Adriaen Cornelis sijn oom.
Langerak RA 20 f81 22-2-1615.
Pieter Cornelis VINCK won. Lopik aen Adriaen Claes MAET won. Langerak.
6 mrg. 1,5 h. is de helft van een weer t/m Goudriaen. oostw. Claes Jan Looijen erfgen. westw. de heer van Langerak. de andere helfte komt al aen Adriaen Claes MAET toe.
Langerak RA 20 f93 24-5-1616.
Claes Claes aen Jan Cornelis (STOUT) sijn swager in't Backersweer bij de Wael. oostw. Dirck Aelberts westw. Adriaen Claes MAET.
Langerak WK.2 f15 20-8-1619.
Adriaen Claesz Maet heeft aengenomen van Cornelis Jacobsz, als oom ende voocht van de nagelaten 4 jonxste weeskinderen van zalgr. Adriaentgen Jacops, sijn huijsvrouw, bij namen Aert Adriaensz de oudste, Geertgen Adriaens, Adriaen Adriaens ende Jacopjen Adriaens te onderhouden.
Langerak RA.28 18-10-1619.
Adriaen Claesz Maat en Meijntje Bastiaens, echtelieden, maken testament op langstlevende.
Langerak RA.23 18-10-1620.
Comp. Laureijs Frans, won. Langerak is schuldig aan Arien Claes Maat won. Langerak.
Langerak RA.23 2-4-1625.
Adriaen Claesz Maet bekende van een vordering van 50 car. g. op Adriaen Claesz Maet voldaen te zijn.

tr.
met

Adriaentje Jacobs, dr. van Jacob Reijers en Lijntje Geerlofs, geb. Lopik circa 1575, ovl. Langerak voor 20 aug 1619.

Adriaentje Jacobs.
Langerak WK.2 f15 20-8-1619.
Adriaen Claesz Maet heeft aengenomen van Cornelis Jacobsz, als oom ende voocht van de nagelaten 4 jonxste weeskinderen van zalgr. Adriaentgen Jacops, sijn huijsvrouw, bij namen Aert Adriaensz de oudste, Geertgen Adriaens, Adriaen Adriaens ende Jacopjen Adriaens te onderhouden.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Claas*1599 Langerak †1672 Langerak 73


Adriaentje Jacobs
Adriaentje Jacobs, geb. Lopik circa 1575, ovl. Langerak voor 20 aug 1619.

Adriaentje Jacobs.
Langerak WK.2 f15 20-8-1619.
Adriaen Claesz Maet heeft aengenomen van Cornelis Jacobsz, als oom ende voocht van de nagelaten 4 jonxste weeskinderen van zalgr. Adriaentgen Jacops, sijn huijsvrouw, bij namen Aert Adriaensz de oudste, Geertgen Adriaens, Adriaen Adriaens ende Jacopjen Adriaens te onderhouden.

  • Vader:
    Jacob Reijers, geb. Lopik circa 1550, ovl. voor 12 mrt 1619, tr. met

tr.
met

Arie Claesz Maat, zn. van Claes Cornelisz Maat, geb. circa 1570, bouwman en schepen Hof van Delft, ovl. Lopik in apr 1627.

Arie Claesz Maat.
Langerak WK.1 9-6-1605.
Jan Thonis ende Claes Pleunen voogden van de weeskinderen van Borgert Thonis ter eenre Adriaen Claes Maat ter andere het weeskind Thonis Bor­gertsse blijft bij Adriaen Claes Maat won.
f87 17-3-1611.
f86v. stukje betreffende copie den lesten octobris 1615 namen Peter Peter­se, Arie Claes Maet, schepenen.
21-2-1615 f53.
Adriaen Claesse MAETH won. Langerak verkl. dat hij aen Peeter Corne­lisse VINCK in minde­ring vande cooppenningen van seker 6 mrg 1,5 hont een sekere 4 hont gelegen in een weertgen van 4 mrg in't Wael in de Jaers­velt van de Leck tot aan Lopick, dat komt van de oude Adriaen Cornelis sijn oom.
Langerak RA 20 f81 22-2-1615.
Pieter Cornelis VINCK won. Lopik aen Adriaen Claes MAET won. Langerak.
6 mrg. 1,5 h. is de helft van een weer t/m Goudriaen. oostw. Claes Jan Looijen erfgen. westw. de heer van Langerak. de andere helfte komt al aen Adriaen Claes MAET toe.
Langerak RA 20 f93 24-5-1616.
Claes Claes aen Jan Cornelis (STOUT) sijn swager in't Backersweer bij de Wael. oostw. Dirck Aelberts westw. Adriaen Claes MAET.
Langerak WK.2 f15 20-8-1619.
Adriaen Claesz Maet heeft aengenomen van Cornelis Jacobsz, als oom ende voocht van de nagelaten 4 jonxste weeskinderen van zalgr. Adriaentgen Jacops, sijn huijsvrouw, bij namen Aert Adriaensz de oudste, Geertgen Adriaens, Adriaen Adriaens ende Jacopjen Adriaens te onderhouden.
Langerak RA.28 18-10-1619.
Adriaen Claesz Maat en Meijntje Bastiaens, echtelieden, maken testament op langstlevende.
Langerak RA.23 18-10-1620.
Comp. Laureijs Frans, won. Langerak is schuldig aan Arien Claes Maat won. Langerak.
Langerak RA.23 2-4-1625.
Adriaen Claesz Maet bekende van een vordering van 50 car. g. op Adriaen Claesz Maet voldaen te zijn.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Claas*1599 Langerak †1672 Langerak 73


Jacob Reijers
Jacob Reijers, geb. Lopik circa 1550, ovl. voor 12 mrt 1619.

Jacob Reijers.
Lopik RA.1341 f289v 9-6-1634.
Geerloff Jacobsz Goethert, voor hem selven, Jan Jansz Straver, als man ende voocht van Janneken Jacobs sijne huijsvrou, Mr. Cornelis Cornelisz, als vader, ende den voorsz. Geerloff Jacobsz Goethert, als oom ende bloetvoocht van de kinderen van Beertgen Jacobs, ende henl. sterck maeckende voor de selve onmundige weeskinderen van voorn. Beertgen Jacobs, tsamen kinderen en mede erfgenamen van Jacob Reijersz en Lijntgen Geerloffs, transporteerden ten behoeve van Reijer Jacobsz, haerl. broeder ende swager, 8 morgen 1 hont ende 10 roeden lants in Loopick beneden den Damwech, genaemt de Syduwe, strekkende van de heerlijkheid van Cabauw tot de halve landscheiding van Polsbroek, in twee weren elcx van 8 morgen lants, enz, ten oosten van Joost Gijsbert Brenincxs, ten westen belend door Johan Wachtelaer, kanunnik van St. Marie te Utrecht.

tr.
met

Lijntje Geerlofs, geb. circa 1550, begr. Lopik op 12 mrt 1619.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adriaentje*1575 Lopik †1619 Langerak 44


Lijntje Geerlofs
Lijntje Geerlofs, geb. circa 1550, begr. Lopik op 12 mrt 1619.

tr.
met

Jacob Reijers, geb. Lopik circa 1550, ovl. voor 12 mrt 1619.

Jacob Reijers.
Lopik RA.1341 f289v 9-6-1634.
Geerloff Jacobsz Goethert, voor hem selven, Jan Jansz Straver, als man ende voocht van Janneken Jacobs sijne huijsvrou, Mr. Cornelis Cornelisz, als vader, ende den voorsz. Geerloff Jacobsz Goethert, als oom ende bloetvoocht van de kinderen van Beertgen Jacobs, ende henl. sterck maeckende voor de selve onmundige weeskinderen van voorn. Beertgen Jacobs, tsamen kinderen en mede erfgenamen van Jacob Reijersz en Lijntgen Geerloffs, transporteerden ten behoeve van Reijer Jacobsz, haerl. broeder ende swager, 8 morgen 1 hont ende 10 roeden lants in Loopick beneden den Damwech, genaemt de Syduwe, strekkende van de heerlijkheid van Cabauw tot de halve landscheiding van Polsbroek, in twee weren elcx van 8 morgen lants, enz, ten oosten van Joost Gijsbert Brenincxs, ten westen belend door Johan Wachtelaer, kanunnik van St. Marie te Utrecht.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adriaentje*1575 Lopik †1619 Langerak 44


Claes Cornelisz Maat
Claes Cornelisz Maat, geb. circa 1540.

Claes Cornelisz Maat.
gezin onzeker. Zoon Cornelis Claasz Maat genoemd als doopgetuige bij Aaltje Arien Claasz Maat.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Arie*1570  †1627 Lopik 56


Peel Jans
Peel Jans, geb. Zijderveld circa 1600, ovl. voor 17 dec 1637.

Peel Jans.
Dirck Aertsz DE KEIJSER en Johan Roeloffsz DE VOS schepenen.
Gerrigen Jaspers wde en boedelhoudster van Johan Peelen, te eenre en Aert Jansz voor hem zelf, Peel Jansz ook voor hem zelf, Neelken Jansz wde van Peter Cornelisz ook voor haar zelf, de onm Elizabeth Jansz, de voorn Gerrigen Jaspers voor haar zwager Henrick Coenen X haar dochter Elbrecht Jans, en de voorn Aert Jansz als broer en momboir over Claes, Jaspar, Brienen en Jan Jansz, alle kinderen en erfgenamen van hun vader za de voor Johan Peelen, te andere. Uitkoop.
1. Elbrecht Jans heeft bij haar huwelijk reeds ontvangen 2½m op Bolgrij, waarvan 2m leengoed en ½m staande het huweljk door de vader aangekocht, bov de Armen van Utrecht en ben de erfgenamen van Elisabeth Huberts; nog 2m op Bolgrij, bov de erfgenamen van Elisabeth Huberts en ben Willem PIJLL rentmr te Vianen; nog 2m2h op Neder Zijderveld, bov onze Lieve Vrouwen altaar te Everdingen en ben Aert Gerritsz; nog een akker leengoed op Over Zjderveld staande het huwelijk door Jan Peelen aangekocht, bov Johan Otten STERCK cs en ben Jan Dircksz.
2. Aert Jansz als oudste zoon behoudt 2m leengoed op Over Boeicoop staande het huwelijk door Jan Peelen aangekocht.
16-8-1630.
Gerrigen Jaspers wde van Johan Peelen testeert. Erfgenamen zijn:.
1. haar zoon Jasper Jansz krijgt vooruit 150 gl.
2. haar zonen en dochters Peel Jansz, Claes Jansz, Brienen Jansz, Neelken Jans X Dirck Aertsz,.
Elisabeth Jans, Elbrecht Jans tegenwoordig huisvrouw van Henrick Coenen 100 gl.
3. haar oudste zoon Aert Jansz 2m leengoed op Over Boeicoop genaamd ‘Kaeweer’.
20. 1-10-1635.
Gerrichjen Jaspers, wedu zalr. Jan Peelen, geass. met Andries Jansz. scholt, Brenninck Jansz, haar soon, zal de huysinghe en landen hebben groot 3½ morgen gelegen in Nederzydervelt, waar sy nu woont, en haere andere 5 kinderen de andere 6 morgen lant nml.: Peel, Claes, Jasper, Neel ende Lysbeth Jans.
24-1-1661.
Meerten Wllemsz en Aert Gijsbertsz schepenen.
Jan en Aert Peelen als enige erfgenamen van hun vader Peel Jansen, tr aan Jan Gerritsz won op Zijderveld ½m gemeen in 2m leengoed, leenroerig a/h huis te Vianen, samen gelegen op Bolgrij onder Zijderveld, bov Arien Ariensz en ben de armen te Utrecht.

  • Vader:
    Jan Peels, geb. circa 1570, ovl. voor 1 okt 1635.

otr. Schoonhoven op 9 okt 1633, tr.
met

Willempje Theunisdr, dr. van Theunis Hermans (schepen te Tienhoven in 1659) en Joostje Bruijns, geb. Tienhoven circa 1610.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan*1630 Tienhoven †1674  43


Willempje Theunisdr
Willempje Theunisdr, geb. Tienhoven circa 1610.

otr. Schoonhoven op 9 okt 1633, tr.
met

Peel Jans, zn. van Jan Peels, geb. Zijderveld circa 1600, ovl. voor 17 dec 1637.

Peel Jans.
Dirck Aertsz DE KEIJSER en Johan Roeloffsz DE VOS schepenen.
Gerrigen Jaspers wde en boedelhoudster van Johan Peelen, te eenre en Aert Jansz voor hem zelf, Peel Jansz ook voor hem zelf, Neelken Jansz wde van Peter Cornelisz ook voor haar zelf, de onm Elizabeth Jansz, de voorn Gerrigen Jaspers voor haar zwager Henrick Coenen X haar dochter Elbrecht Jans, en de voorn Aert Jansz als broer en momboir over Claes, Jaspar, Brienen en Jan Jansz, alle kinderen en erfgenamen van hun vader za de voor Johan Peelen, te andere. Uitkoop.
1. Elbrecht Jans heeft bij haar huwelijk reeds ontvangen 2½m op Bolgrij, waarvan 2m leengoed en ½m staande het huweljk door de vader aangekocht, bov de Armen van Utrecht en ben de erfgenamen van Elisabeth Huberts; nog 2m op Bolgrij, bov de erfgenamen van Elisabeth Huberts en ben Willem PIJLL rentmr te Vianen; nog 2m2h op Neder Zijderveld, bov onze Lieve Vrouwen altaar te Everdingen en ben Aert Gerritsz; nog een akker leengoed op Over Zjderveld staande het huwelijk door Jan Peelen aangekocht, bov Johan Otten STERCK cs en ben Jan Dircksz.
2. Aert Jansz als oudste zoon behoudt 2m leengoed op Over Boeicoop staande het huwelijk door Jan Peelen aangekocht.
16-8-1630.
Gerrigen Jaspers wde van Johan Peelen testeert. Erfgenamen zijn:.
1. haar zoon Jasper Jansz krijgt vooruit 150 gl.
2. haar zonen en dochters Peel Jansz, Claes Jansz, Brienen Jansz, Neelken Jans X Dirck Aertsz,.
Elisabeth Jans, Elbrecht Jans tegenwoordig huisvrouw van Henrick Coenen 100 gl.
3. haar oudste zoon Aert Jansz 2m leengoed op Over Boeicoop genaamd ‘Kaeweer’.
20. 1-10-1635.
Gerrichjen Jaspers, wedu zalr. Jan Peelen, geass. met Andries Jansz. scholt, Brenninck Jansz, haar soon, zal de huysinghe en landen hebben groot 3½ morgen gelegen in Nederzydervelt, waar sy nu woont, en haere andere 5 kinderen de andere 6 morgen lant nml.: Peel, Claes, Jasper, Neel ende Lysbeth Jans.
24-1-1661.
Meerten Wllemsz en Aert Gijsbertsz schepenen.
Jan en Aert Peelen als enige erfgenamen van hun vader Peel Jansen, tr aan Jan Gerritsz won op Zijderveld ½m gemeen in 2m leengoed, leenroerig a/h huis te Vianen, samen gelegen op Bolgrij onder Zijderveld, bov Arien Ariensz en ben de armen te Utrecht.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan*1630 Tienhoven †1674  43


Theunis Hermans
Theunis Hermans, schepen te Tienhoven in 1659.

Theunis Hermans.
17-6-1659.
*Anthonis Hermens, schepen wedr. van Joosijntje Bruijnen en dus erfgen. van Bruijn Jans ende Bart Joosten beide ovl. zich sterkmakende voor de verdere erfgen. (zie Langerak RA.).

tr.
met

Joostje Bruijns, dr. van Bruijn Jansz en Willempje Barts, geb. circa 1590, ovl. voor 17 jun 1659.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Willempje*1610 Tienhoven    


Joostje Bruijns
Joostje Bruijns, geb. circa 1590, ovl. voor 17 jun 1659.

tr.
met

Theunis Hermans, schepen te Tienhoven in 1659.

Theunis Hermans.
17-6-1659.
*Anthonis Hermens, schepen wedr. van Joosijntje Bruijnen en dus erfgen. van Bruijn Jans ende Bart Joosten beide ovl. zich sterkmakende voor de verdere erfgen. (zie Langerak RA.).

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Willempje*1610 Tienhoven    


Bruijn Jansz
Bruijn Jansz, geb. circa 1560.

  • Vader:
    Jan Dirks (Dircks), geb. circa 1530, ovl. circa 1580, Hij krijgt geen kinderen, tr. met

tr.
met

Willempje Barts.

Willempje Barts.
18-5-1610.
Comp. Jan Woutersz als man en voogd van Marichjen Petersdr sijne hvr, Jacob Petersz Vuijren, Adriaen Willemsz als man en voogd van Cornelia Petersdr, Barent Jansz als oom ende voogd van Marrichgen Peters noch onmondich alle kinderen en erfgen. van salgr. Peter Jan Berents. transport. aan Kuentgen Joosten hare stiefmoeder 2 hont lant gelegen op Langesteijn in een weer van 6½ mrg sijnde het leste weer palende aan de lantscheiding met Langerak mitsgaders haer comp. gerechtigheyd in 4 hont lant tandere tyden gecocht van de pastorye van Thienhoven gelegen in weer mede aldaar en bovendien haer gerechtigheyd in de erfenisse van Willemcke Barthen des voors Kuentgens moeder. coop voorwaerden van dd 19-5-1609.
Kuentgen Joosten wed. van Peter Jan Berents, Jacob Bastiaens haer jegenw. man bekent ? 30-8-4 schuld als reste van de cooppen. van ca 2 hont lants etc. aen Marrichgen Peters het nagelaten weeskind van Peter Jan Berents met consent van Barent Jan Berents als oom ende bloetvoogt.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Joostje*1590  †1659  68


Willempje Barts
Willempje Barts.

Willempje Barts.
18-5-1610.
Comp. Jan Woutersz als man en voogd van Marichjen Petersdr sijne hvr, Jacob Petersz Vuijren, Adriaen Willemsz als man en voogd van Cornelia Petersdr, Barent Jansz als oom ende voogd van Marrichgen Peters noch onmondich alle kinderen en erfgen. van salgr. Peter Jan Berents. transport. aan Kuentgen Joosten hare stiefmoeder 2 hont lant gelegen op Langesteijn in een weer van 6½ mrg sijnde het leste weer palende aan de lantscheiding met Langerak mitsgaders haer comp. gerechtigheyd in 4 hont lant tandere tyden gecocht van de pastorye van Thienhoven gelegen in weer mede aldaar en bovendien haer gerechtigheyd in de erfenisse van Willemcke Barthen des voors Kuentgens moeder. coop voorwaerden van dd 19-5-1609.
Kuentgen Joosten wed. van Peter Jan Berents, Jacob Bastiaens haer jegenw. man bekent ? 30-8-4 schuld als reste van de cooppen. van ca 2 hont lants etc. aen Marrichgen Peters het nagelaten weeskind van Peter Jan Berents met consent van Barent Jan Berents als oom ende bloetvoogt.

tr.
met

Bruijn Jansz, zn. van Jan Dirks en Grietje Ningens, geb. circa 1560.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Joostje*1590  †1659  68


Jan Dirks
Jan Dirks (Dircks), geb. circa 1530, ovl. circa 1580.

Jan Dirks.
f3 6-6-1600 #.
Comp. op huijden date onderschreven voor schout ende schepenen inder Heer­licheijt Lange­raeck aende zuijtzijde der Lecke. etc.
Henrick Cornelis won. in't Meerkerckschebrouck ende heeft wettelijc­ken getransporteert gecedeert opgedragen ende overgegeven.
Transpor­teerde cedeerde droech op ende gaff over mits desen mit hant halm ende mont ende met zulcken recht alst behoorde tot behoeff ende in handen van Griete Ning­hens wed. van Jan Dirrick won. in deser Heerlic­cheijt Lange­raeck voirss etc. 8 mrg 1 hont strekk. uijt de diepte der Lecke noortw. ende zuijdw. tot de halver oude lantscheij­dinge van Goudriaan toe daer boven Pieter Aelberts ende beneden Thonis Cornelis de HEER elcks naestge­land zijn. de hoofdsom ? 525,- die eene heer Cornelis t­'Schoonhoven daer op spre­kende heeft.
Ook beloeffde Ningen Jans ende Jan Jans van wegen Griete Ningens voirs hare moeder dat zij t'voorn lant houden zal in huijrrecht zonder bedroch etc.
Anthonis Adriaens van ABEEL, schout, Thonis Willems ende Jacob Aerts, schepenen.
19-12-1600.
Grietge Ningensdr, wed. van Jan Dirricks geass. met Thonis Adriaens van Abeel haer voocht in dese ter eenre, Claes Jans, Ninghen Jans, Dirrick Jansz, Jan Jans, Cornelis Jansz, Barent Jans en de voorn. Claes Jans als voocht van Merten Cornelis nagelaten zoon van Marij Jans out 12 jaar alle als kinderen en kinskind van Grietge Ningens geprocureert bij Jan Dirricks hun luiden vader van de 6 zonen (alle meerderjarig) en 1 dochter. Grietge blijft in het bezit van alle de goederen, landerijen en hofstede, wel uitkeren / 225,- per kind. Merten Cornelis blijft bij zijn grootmoeder, bij 18 jaar de /225,- (kantlijn heeft op 21-3-1615 ontvangen).
21-3-1615#.
Griete Ningens wed. van Jan Dirricks inw. deser gem. van Langerak is al in ouderdom niet ziek etc. met Ning Jans hare oudste zoon en voogd, Merten Cornelisz zoon van Maij Jans zalgr. hare doch­ter, krijgt bij ol. van Griete Ningens vooraf f 500,- ende dochter van Jan Jans x Pleuntge Willems zalgr? Maritge Jans.
2-2-1620 f82#.
Griet Ningens alle haar kinderen en kindskinderen.
Jan Dirrick haar man zalgr. verklaring.
Claes Jans, Dirrick Jans ende Meerten Cornelis hare dr. zoon heeft betaald ende voldaan. ende andere hare 4 sonen; Ning Jans, Jan Jans, Cornelis Jans en Barent Jans.


tr. (2)
met

Grietje Ningens, geb. circa 1540, ovl. circa 1620.

Uit dit huwelijk 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Claes*1560  †1605  44
Bruijn*1560