Adriaen Adriaensz Hofman
in
Kwartierstaat van Dinah (Dinah Yoke) Begeer
Adriaen Adriaensz Hofman, geb. te Puttershoek circa 1605, ovl. voor 1651.
tr. (1) te Dubbeldam op 25 okt 1637
met
Aechtgen Stevense Heinenoord, dr. van Steven Michael Pieters Heinenoort en Anneken Cornelisse, ged. te Heinenoord op 1 jun 1611, tr. (2) met Arien Aertsen. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:
| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | Damis | *1639 | Dubbeldam | †1714 | | 75 | 1 | 2 |
tr. (2) te Dubbeldam op 17 apr 1634
met
Huijbertgen Cornelisse van de Grient, geb. te Dubbeldam circa 1610, ovl. voor 1637.
Aechtgen Stevense Heinenoord
in
Kwartierstaat van Dinah (Dinah Yoke) Begeer
Aechtgen Stevense Heinenoord, ged. te Heinenoord op 1 jun 1611.
tr. (1) te Dubbeldam op 25 okt 1637
met
Adriaen Adriaensz Hofman, zn. van Adriaen Hofman (boer) en Marijken Meus, geb. te Puttershoek circa 1605, ovl. voor 1651, tr. (2) met Huijbertgen Cornelisse van de Grient. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:
| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | Damis | *1639 | Dubbeldam | †1714 | | 75 | 1 | 2 |
tr. (2) te Dordrecht op 29 jan 1651
met
Arien Aertsen.
Arien Aertsen
in
Kwartierstaat van Dinah (Dinah Yoke) Begeer
Arien Aertsen.
tr. te Dordrecht op 29 jan 1651
met
Aechtgen Stevense Heinenoord, dr. van Steven Michael Pieters Heinenoort en Anneken Cornelisse, ged. te Heinenoord op 1 jun 1611, tr. (1) met Adriaen Adriaensz Hofman. Uit dit huwelijk 2 kinderen.
Huijbertgen Cornelisse van de Grient
in
Kwartierstaat van Dinah (Dinah Yoke) Begeer
Huijbertgen Cornelisse van de Grient, geb. te Dubbeldam circa 1610, ovl. voor 1637.
tr. te Dubbeldam op 17 apr 1634
met
Adriaen Adriaensz Hofman, zn. van Adriaen Hofman (boer) en Marijken Meus, geb. te Puttershoek circa 1605, ovl. voor 1651, tr. (1) met Aechtgen Stevense Heinenoord. Uit dit huwelijk 2 kinderen.
Steven Michael Pieters Heinenoort
in
Kwartierstaat van Dinah (Dinah Yoke) Begeer
Steven Michael Pieters Heinenoort, geb. circa 1580.
tr.
met
Anneken Cornelisse, geb. circa 1580.
Uit dit huwelijk een dochter:
| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | Aechtgen | ~1611 | Heinenoord | | | | 2 | 2 |
Anneken Cornelisse
in
Kwartierstaat van Dinah (Dinah Yoke) Begeer
Anneken Cornelisse, geb. circa 1580.
tr.
met
Steven Michael Pieters Heinenoort, zn. van Michael Pieters, geb. circa 1580.
Uit dit huwelijk een dochter:
| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | Aechtgen | ~1611 | Heinenoord | | | | 2 | 2 |
Adriaen Hofman
in
Kwartierstaat van Dinah (Dinah Yoke) Begeer
Adriaen Hofman, geb. te Puttershoek circa 1575, boer.
Adriaen Hofman.
op 29 Nov 1595 neemt hij land over van zijn vader als huwelijksgoed.
tr. te Puttershoek in 1595
met
Marijken Meus, dr. van Meus Cornelisz, geb. te Puttershoek circa 1570, ovl. voor 1628.
Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:
| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | Adriaen | *1605 | Puttershoek | †1651 | | 46 | 2 | 2 |
Marijken Meus
in
Kwartierstaat van Dinah (Dinah Yoke) Begeer
Marijken Meus, geb. te Puttershoek circa 1570, ovl. voor 1628.
tr. te Puttershoek in 1595
met
Adriaen Hofman, zn. van Pieter Ariens Hofman (boer, kaptein) en Gooltje Jacobs, geb. te Puttershoek circa 1575, boer.
Adriaen Hofman.
op 29 Nov 1595 neemt hij land over van zijn vader als huwelijksgoed.
Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:
| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | Adriaen | *1605 | Puttershoek | †1651 | | 46 | 2 | 2 |
Meus Cornelisz
in
Kwartierstaat van Dinah (Dinah Yoke) Begeer
Meus Cornelisz, geb. circa 1543.
Hij krijgt een dochter:
| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | Marijken | *1570 | Puttershoek | †1628 | | 58 | 1 | 4 |
Michael Pieters
in
Kwartierstaat van Dinah (Dinah Yoke) Begeer
Michael Pieters.
Hij krijgt een zoon:
| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | Steven | *1580 | | | | | 1 | 1 |
- Vader:
Roger le manchot d'Averdoingt, geb. te Averdoingt [Frankrijk] in 1072, Chevalier, Seigneur d'Averdoingt, Gardien de la Tour de David à Jérusalem Croisé, ovl. te Averdoingt [Frankrijk] in 1114, tr. te Thérouanne [Frankrijk] in 1109 met
|  |
tr.
met
Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | Jeanne | *1146 | | | | | 1 | 1 |
- Vader:
Huon de Monchaux, geb. te Moncheaux-Lès-Frévent [Frankrijk] in 1094, Sieur de Monchaux, ovl. circa 1159.
|  |
tr.
met
Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:
| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | Jeanne | *1146 | | | | | 1 | 1 |
Gilles II de Mailly.
Baron de Mailly, d'Acheu, de Ploich et d'Andinfer.
Avoué de Béthune, Chevalier et croisé.
Gilles II de Mailly nam, naar alle waarschijnlijkheid, een vrouw uit het huis van Amiens. Genealogen noemen haar Jeanne, dochter van Thibault d'Amiens, ridder, heer van Canaples, en duiden haar aan als dame van Talmas, l'Orsignol en Buire-aux-Bois¹. De familie d'Amiens, waarvan meerdere zegels bewaard zijn gebleven, voerde als wapen: rood met drie kepers van vair².
Pater Anselme laat Gilles I de Mailly sterven in 1255; hij schrijft echter aan Gilles II de akte van leenhulde toe die op 18 januari 1251 (oude stijl) aan de koning werd gedaan³. In april van het voorgaande jaar stelde ridder Gilles de Mailly zich borg tegenover Thomas Somillon, burger van Atrecht, voor Werric genaamd Truite van Bertramecourt, die aan genoemde Somillon tweeëndertig parijse ponden schuldig was4.
.
Op 15 september 1258 verkreeg hij van het Parlement een uitspraak tegen Etienne de Beauval5. Op 13 juni 1259 werd hij geraadpleegd over de gewoonte van het land met betrekking tot een erfenis door gravin Mahaut6, en in de jaren 1282 en 1283 wordt hij nog genoemd in akten betreffende de heer van Beauval en de overdracht van het graafschap Guînes aan koning Filips III de Stoute door Arnoul, graaf van Guînes7.
.
De leenband van het land Mailly bezorgde Gilles II enige moeilijkheden. De baljuw van Amiens beweerde namens de koning dat, aangezien Mailly onder Péronne viel, zijn heer als afkoopsom het jaarinkomen van zijn land moest betalen. Gilles II stelde daarentegen dat hij, naar het voorbeeld van zijn voorgangers, slechts zestig parijse stuivers verschuldigd was. Het Parlement gaf de baljuw van Amiens gelijk bij uitspraak van 12 mei 12588.
.
Dezelfde kwestie deed zich opnieuw voor in 1261, maar ditmaal voerde de heer van Mailly aan dat zijn land deel uitmaakte van de achterlenen van Miraumont, en hij kreeg zijn eis toegewezen om slechts zestig parijse stuivers te betalen in plaats van het jaarinkomen?.
Een zaak van andere aard belicht het strijdlustige karakter van Gilles II. De baljuw van Amiens was op bevel van Sint Lodewijk naar Corbie gekomen om een onderzoek in te stellen (1266). De heer van Mailly bevond zich daar eveneens met verscheidene andere ridders die, zoals abbé Gosselin opmerkt¹°, waarschijnlijk als getuigen moesten dienen. Al spoedig ontstond een hevige ruzie tussen al deze strijders en men ging elkaar te lijf onder de ogen van de baljuw, die niet in staat was de wanorde te beteugelen.
.
De vertegenwoordiger van de koning eiste van de overtreders een boete ten gunste van de monarch; maar de abt van Corbie verzette zich hiertegen en beweerde dat, indien de ridders een boete verdiend hadden, deze hem moest toekomen in zijn hoedanigheid van heer van Corbie, waar hij alle rechtspraak bezat en de koning slechts het hoger beroep. Na vele discussies werd overeengekomen dat de boete, vastgesteld op honderd parijse ponden, aan de koning zou worden toegekend zonder afbreuk te doen aan die welke de abt eventueel kon eisen, omdat de vechtpartij had plaatsgevonden in aanwezigheid van de baljuw en de stad Corbie deel uitmaakte van het baljuwschap Amiens¹¹.
.
Nicolas en Gilles I de Mailly waren gekruisigd. Gilles II wilde het voorbeeld van zijn voorgangers volgen. Sint Lodewijk, altijd bezield door de vurigheid van zijn geloof, had besloten, ondanks het tegengestelde advies van de paus, een nieuwe kruistocht te ondernemen. In het jaar 1267 werden de prelaten en baronnen van het koninkrijk opgeroepen voor grote feesten en een groot parlement op 25 mei. De koning verleende de ridderschap aan zijn oudste zoon Filips en aan zijn neef Robert van Artois. Zelf verscheen hij te midden van de heren met op zijn schouders het kruis dat hij sinds zijn terugkeer uit het Heilige Land niet had willen afleggen en in zijn handen de doornenkroon.
.
Hij kondigde zijn besluit aan om opnieuw tegen de ongelovigen te strijden en liet zijn naaste verwanten, evenals een menigte heren, de eed afleggen hem naar het Oosten te vergezellen. Gilles II de Mailly behoorde tot degenen die het voorbeeld van de vrome vorst wilden volgen. Hij wordt aldus vermeld op een lijst van gekruisigde ridders: “Hier zijn de ridders die met Sint Lodewijk overzee moesten gaan, en de afspraken die tussen hen en de koning werden gemaakt, in het jaar 1269... Heer Gilles de Mailly, tiende van de ridders, drieduizend ponden, en passage en terugkeer van de paarden, en hij zal aan het hof eten.”¹²
.
Een andere lijst uit 1270 geeft deze variant: “Mijnheer Gilles de Mailli, vijftiende, zesduizend ponden, derde van de banierdragers.”¹³
.
De lijst van ridders van het koninklijk hof “voor de tocht naar Tunis” vermeldt eveneens de naam van “heer Gilles de Mailly”¹4.
.
Onder de schilderijen die op de Salon van 1842 werden toegelaten, bevond zich een vrij groot doek, werk van M. Storelli. Het stelde de heer van Mailly voor die vertrok voor de kruistocht van 1269, “vergezeld van veertien ridders met banier”¹5.
De expeditie naar Tunis, die volgens Joinville weinig resultaat opleverde, zou beroemd worden door haar ontroerende herinneringen en haar rampen. Zwak en ziek bij het vertrek uit Frankrijk, kon Sint Lodewijk de vermoeienissen van de reis en het moordende klimaat van Afrika niet weerstaan. Op 25 augustus 1270 liet hij zich op een bed van as leggen en stierf vroom te midden van de prinsen en prinsessen van zijn familie, nadat hij de vorige nacht had gemompeld: “Jeruzalem, wij zullen naar Jeruzalem gaan.” Het was naar het hemelse Jeruzalem dat hij zou gaan, en hij liet Frankrijk het voorbeeld na van alle politieke en persoonlijke deugden.
.
De heer van Mailly genoot bijzondere achting van Robert II, graaf van Artois. Op 6 december 1273 schreef de kleinzoon van Lodewijk VIII en Blanca van Castilië een brief, gedateerd te Conches, aan “zijn” getrouwen: de heer van Mailly, de heer van Hachecourt, heer Gile van Neuville en mijnheer Jan van Balues, om hen te laten weten dat hij hun gezelschap wenste “boven alle anderen”¹6.
In het jaar 1286 roofden misdadigers de schrijn van Onze-Lieve-Vrouw, die onder de hoede van de schepenen van Atrecht stond, bemachtigden de sleutels en de poorten van de stad, namen de banieren bij de burgemeester en vielen de schepenen aan met de kreet: “Dood!” Verscheidene van deze ellendelingen werden opgehangen of onthoofd, anderen werden gevangen gezet en enkelen wisten te ontsnappen. Na het relaas van deze uitspattingen, verteld in een oud document, leest men dat “de heer van Mailli, de heer van Biaumetz, de heer van Hacicourt” en anderen aanwezig waren op de raad van de graaf van Artois te Atrecht, en “oordeelden dat de procureur van de graaf een dag van inzage moest krijgen tegen degenen van Boulogne.”.
17. "Filips de Schone volgde zijn vader op de troon van Frankrijk in 1285. Hij ondervond weinig tegenstand in de eerste jaren, want, zegt Dareste¹8, van alle tijdperken in onze geschiedenis lijkt de tweede helft van de 13e eeuw die waarin de ondergeschiktheid het meest volledig was. Men moet echter niet denken dat alle kiemen van opstand waren onderdrukt, vooral niet aan Vlaamse zijde.
.
Om een reden die onbekend blijft, riep de heer van Mailly troepen bijeen — zo niet tegen de koning, dan toch tegen diens verbod. De repressie was streng; het Parlement beval bij arrest van 11 november 1289 dat de poorten van het kasteel van Mailly zouden worden verbrand en dat ze slechts van doornstruiken herbouwd mochten worden, totdat de koning anders zou gelasten. Bovendien veroordeelde het hof de schuldige tot een boete van 1500 tournooise ponden¹?.
Het oude kasteel van Mailly, verwoest in de 18e eeuw, bezat een bas-reliëf tussen twee torens boven de ingangspoort, dat een vrouw voorstelde die knielde voor een krijger te paard. Men heeft in deze scène de vrouw van de opstandige kasteelheer willen zien, smekend om genade van de koning — genade die, zonder twijfel, slechts verleend zou zijn onder de voorwaarde dat op het ooit ontmantelde deel van het oude landhuis de herinnering aan de ongehoorzaamheid van de heer van Mailly zou worden vereeuwigd²°.
.
Zoals ik eerder zei²¹, was dit bas-reliëf, uitgevoerd in de 16e eeuw, mogelijk een reproductie van een ouder verdwenen monument. De datum van overlijden van Gilles II de Mailly is onbekend. Maar ik geloof niet, zoals Pater Anselme beweert, dat men zijn leven kan verlengen tot in 1299²².".
tr. circa 1240
met
Jeanne d'Amiens, dr. van Thibault d'Amiens (Chevalier, Seigneur de Canaples, Châtelain d’Amiens) en Béatrix de Corbie (Dame de Corbie), geb. te Amiens [Frankrijk] in 1208, Dame de Talmas, de l'Orsignol, de Buire-au-Bois et d' Authieulle, ovl. in 1269. |  |
Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder:

| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | NN | *1240 | | | | | 1 | 2 |
| 2 | Antoine | *1240 | Mailly-Maillet [Frankrijk] | †1323 | | 83 | 1 | 3 |
tr. circa 1240
met
Gilles II de Mailly, zn. van Gilles I de Mailly en Avice de Heilly (Dame de Bray et d'Albert), geb. te Mailly-Maillet [Frankrijk] in 1204, Chevalier Croisé, Baron et Seigneur de Mailly, du Plouich, de Nédon, d'Authieulle, Avoué de Béthune, ovl. in 1275. |  |
Gilles II de Mailly.
Baron de Mailly, d'Acheu, de Ploich et d'Andinfer.
Avoué de Béthune, Chevalier et croisé.
Gilles II de Mailly nam, naar alle waarschijnlijkheid, een vrouw uit het huis van Amiens. Genealogen noemen haar Jeanne, dochter van Thibault d'Amiens, ridder, heer van Canaples, en duiden haar aan als dame van Talmas, l'Orsignol en Buire-aux-Bois¹. De familie d'Amiens, waarvan meerdere zegels bewaard zijn gebleven, voerde als wapen: rood met drie kepers van vair².
Pater Anselme laat Gilles I de Mailly sterven in 1255; hij schrijft echter aan Gilles II de akte van leenhulde toe die op 18 januari 1251 (oude stijl) aan de koning werd gedaan³. In april van het voorgaande jaar stelde ridder Gilles de Mailly zich borg tegenover Thomas Somillon, burger van Atrecht, voor Werric genaamd Truite van Bertramecourt, die aan genoemde Somillon tweeëndertig parijse ponden schuldig was4.
.
Op 15 september 1258 verkreeg hij van het Parlement een uitspraak tegen Etienne de Beauval5. Op 13 juni 1259 werd hij geraadpleegd over de gewoonte van het land met betrekking tot een erfenis door gravin Mahaut6, en in de jaren 1282 en 1283 wordt hij nog genoemd in akten betreffende de heer van Beauval en de overdracht van het graafschap Guînes aan koning Filips III de Stoute door Arnoul, graaf van Guînes7.
.
De leenband van het land Mailly bezorgde Gilles II enige moeilijkheden. De baljuw van Amiens beweerde namens de koning dat, aangezien Mailly onder Péronne viel, zijn heer als afkoopsom het jaarinkomen van zijn land moest betalen. Gilles II stelde daarentegen dat hij, naar het voorbeeld van zijn voorgangers, slechts zestig parijse stuivers verschuldigd was. Het Parlement gaf de baljuw van Amiens gelijk bij uitspraak van 12 mei 12588.
.
Dezelfde kwestie deed zich opnieuw voor in 1261, maar ditmaal voerde de heer van Mailly aan dat zijn land deel uitmaakte van de achterlenen van Miraumont, en hij kreeg zijn eis toegewezen om slechts zestig parijse stuivers te betalen in plaats van het jaarinkomen?.
Een zaak van andere aard belicht het strijdlustige karakter van Gilles II. De baljuw van Amiens was op bevel van Sint Lodewijk naar Corbie gekomen om een onderzoek in te stellen (1266). De heer van Mailly bevond zich daar eveneens met verscheidene andere ridders die, zoals abbé Gosselin opmerkt¹°, waarschijnlijk als getuigen moesten dienen. Al spoedig ontstond een hevige ruzie tussen al deze strijders en men ging elkaar te lijf onder de ogen van de baljuw, die niet in staat was de wanorde te beteugelen.
.
De vertegenwoordiger van de koning eiste van de overtreders een boete ten gunste van de monarch; maar de abt van Corbie verzette zich hiertegen en beweerde dat, indien de ridders een boete verdiend hadden, deze hem moest toekomen in zijn hoedanigheid van heer van Corbie, waar hij alle rechtspraak bezat en de koning slechts het hoger beroep. Na vele discussies werd overeengekomen dat de boete, vastgesteld op honderd parijse ponden, aan de koning zou worden toegekend zonder afbreuk te doen aan die welke de abt eventueel kon eisen, omdat de vechtpartij had plaatsgevonden in aanwezigheid van de baljuw en de stad Corbie deel uitmaakte van het baljuwschap Amiens¹¹.
.
Nicolas en Gilles I de Mailly waren gekruisigd. Gilles II wilde het voorbeeld van zijn voorgangers volgen. Sint Lodewijk, altijd bezield door de vurigheid van zijn geloof, had besloten, ondanks het tegengestelde advies van de paus, een nieuwe kruistocht te ondernemen. In het jaar 1267 werden de prelaten en baronnen van het koninkrijk opgeroepen voor grote feesten en een groot parlement op 25 mei. De koning verleende de ridderschap aan zijn oudste zoon Filips en aan zijn neef Robert van Artois. Zelf verscheen hij te midden van de heren met op zijn schouders het kruis dat hij sinds zijn terugkeer uit het Heilige Land niet had willen afleggen en in zijn handen de doornenkroon.
.
Hij kondigde zijn besluit aan om opnieuw tegen de ongelovigen te strijden en liet zijn naaste verwanten, evenals een menigte heren, de eed afleggen hem naar het Oosten te vergezellen. Gilles II de Mailly behoorde tot degenen die het voorbeeld van de vrome vorst wilden volgen. Hij wordt aldus vermeld op een lijst van gekruisigde ridders: “Hier zijn de ridders die met Sint Lodewijk overzee moesten gaan, en de afspraken die tussen hen en de koning werden gemaakt, in het jaar 1269... Heer Gilles de Mailly, tiende van de ridders, drieduizend ponden, en passage en terugkeer van de paarden, en hij zal aan het hof eten.”¹²
.
Een andere lijst uit 1270 geeft deze variant: “Mijnheer Gilles de Mailli, vijftiende, zesduizend ponden, derde van de banierdragers.”¹³
.
De lijst van ridders van het koninklijk hof “voor de tocht naar Tunis” vermeldt eveneens de naam van “heer Gilles de Mailly”¹4.
.
Onder de schilderijen die op de Salon van 1842 werden toegelaten, bevond zich een vrij groot doek, werk van M. Storelli. Het stelde de heer van Mailly voor die vertrok voor de kruistocht van 1269, “vergezeld van veertien ridders met banier”¹5.
De expeditie naar Tunis, die volgens Joinville weinig resultaat opleverde, zou beroemd worden door haar ontroerende herinneringen en haar rampen. Zwak en ziek bij het vertrek uit Frankrijk, kon Sint Lodewijk de vermoeienissen van de reis en het moordende klimaat van Afrika niet weerstaan. Op 25 augustus 1270 liet hij zich op een bed van as leggen en stierf vroom te midden van de prinsen en prinsessen van zijn familie, nadat hij de vorige nacht had gemompeld: “Jeruzalem, wij zullen naar Jeruzalem gaan.” Het was naar het hemelse Jeruzalem dat hij zou gaan, en hij liet Frankrijk het voorbeeld na van alle politieke en persoonlijke deugden.
.
De heer van Mailly genoot bijzondere achting van Robert II, graaf van Artois. Op 6 december 1273 schreef de kleinzoon van Lodewijk VIII en Blanca van Castilië een brief, gedateerd te Conches, aan “zijn” getrouwen: de heer van Mailly, de heer van Hachecourt, heer Gile van Neuville en mijnheer Jan van Balues, om hen te laten weten dat hij hun gezelschap wenste “boven alle anderen”¹6.
In het jaar 1286 roofden misdadigers de schrijn van Onze-Lieve-Vrouw, die onder de hoede van de schepenen van Atrecht stond, bemachtigden de sleutels en de poorten van de stad, namen de banieren bij de burgemeester en vielen de schepenen aan met de kreet: “Dood!” Verscheidene van deze ellendelingen werden opgehangen of onthoofd, anderen werden gevangen gezet en enkelen wisten te ontsnappen. Na het relaas van deze uitspattingen, verteld in een oud document, leest men dat “de heer van Mailli, de heer van Biaumetz, de heer van Hacicourt” en anderen aanwezig waren op de raad van de graaf van Artois te Atrecht, en “oordeelden dat de procureur van de graaf een dag van inzage moest krijgen tegen degenen van Boulogne.”.
17. "Filips de Schone volgde zijn vader op de troon van Frankrijk in 1285. Hij ondervond weinig tegenstand in de eerste jaren, want, zegt Dareste¹8, van alle tijdperken in onze geschiedenis lijkt de tweede helft van de 13e eeuw die waarin de ondergeschiktheid het meest volledig was. Men moet echter niet denken dat alle kiemen van opstand waren onderdrukt, vooral niet aan Vlaamse zijde.
.
Om een reden die onbekend blijft, riep de heer van Mailly troepen bijeen — zo niet tegen de koning, dan toch tegen diens verbod. De repressie was streng; het Parlement beval bij arrest van 11 november 1289 dat de poorten van het kasteel van Mailly zouden worden verbrand en dat ze slechts van doornstruiken herbouwd mochten worden, totdat de koning anders zou gelasten. Bovendien veroordeelde het hof de schuldige tot een boete van 1500 tournooise ponden¹?.
Het oude kasteel van Mailly, verwoest in de 18e eeuw, bezat een bas-reliëf tussen twee torens boven de ingangspoort, dat een vrouw voorstelde die knielde voor een krijger te paard. Men heeft in deze scène de vrouw van de opstandige kasteelheer willen zien, smekend om genade van de koning — genade die, zonder twijfel, slechts verleend zou zijn onder de voorwaarde dat op het ooit ontmantelde deel van het oude landhuis de herinnering aan de ongehoorzaamheid van de heer van Mailly zou worden vereeuwigd²°.
.
Zoals ik eerder zei²¹, was dit bas-reliëf, uitgevoerd in de 16e eeuw, mogelijk een reproductie van een ouder verdwenen monument. De datum van overlijden van Gilles II de Mailly is onbekend. Maar ik geloof niet, zoals Pater Anselme beweert, dat men zijn leven kan verlengen tot in 1299²².".
Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder:
| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | NN | *1240 | | | | | 1 | 2 |
| 2 | Antoine | *1240 | Mailly-Maillet [Frankrijk] | †1323 | | 83 | 1 | 3 |
Leendert de Bruijn
in
Kwartierstaat van Dinah (Dinah Yoke) Begeer
Leendert de Bruijn, ged. te Hillegersberg op 2 dec 1691, woonde ten tijde van zijn tweede huwelijk onder Kort Harlem te Gouda in nov 1776, begr. te Overschie op 7 jun 1726.
tr. te Overschie op 15 okt 1719
met
Willempje Schenk, dr. van Gerrit Schenk, begr. te Hillegersberg op 27 dec 1771.
Uit dit huwelijk een dochter:
| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | Maria | ~1720 | Overschie | †1790 | Willens | 69 | 1 | 6 |
Jacob Commersz Verzijden
in
Kwartierstaat van Dinah (Dinah Yoke) Begeer
Jacob Commersz Verzijden, ged. te Bergschenhoek op 7 apr 16751 (getuige: Jaapje Willems).
otr. te Bergschenhoek op 7 nov 16984, tr. te Bergschenhoek op 30 nov 16984
met
Maertje Claesz Hilgerssum (Hillegerson), geb. te Bergschenhoek.
Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:
| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | Claas | ~1700 | Schiebroek | | | | 3 | 6 |
Bronnen:
| 1. | Doopboek Bergschenhoek, periode: van 1659 tot 1753, doopplaats: Bergschenhoek, Archiefnaam: Stadsarchief Rotterdam, Archief: DTB Bergschenhoek, Inventarisnr.: 1, Gezindte: NH (D 061) (7 apr 1675 blz. 41) |
| 2. | Doopboek Bergschenhoek, periode: van 1659 tot 1753, doopplaats: Bergschenhoek, Archiefnaam: Stadsarchief Rotterdam, Archief: DTB Bergschenhoek, Inventarisnr.: 1, Gezindte: NH (D 061) (8 jan 1672 blz. 342) |
| 3. | Afstammelingen van Simon Broekhuijsen, Uitgegeven: 23 apr 2023, Type: Afstammelingen van Simon Broekhuijsen, Schrijver: R.A. Hemerik (B 048) (blz. 3) |
| 4. | Doop- en Trouwboek Rotterdam, periode: vanaf 1695, doopplaats: Rotterdam, Archiefnaam: Stadsarchief Rotterdam, Archief: DTB Rotterdam, 1300, Inventarisnr.: 765, Gezindte: NH (D 060) (7 nov 1698 blz. 400) |
Neeltje Ariensz Koel
in
Kwartierstaat van Dinah (Dinah Yoke) Begeer
Neeltje Ariensz Koel, geb. te Hillegersberg.
tr. te Hillegersberg op 17 sep 1730
met
Claas Jacobs Versijde, zn. van Jacob Commersz Verzijden en Maertje Claesz Hilgerssum, geb. te Schiebroek, ged. te Bergschenhoek op 1 jan 17001 (getuigen: Bartholomeus Hilgerssum en Maertje Roelen Hilgerssum), tr. (1) met Maria Leenderts de Bruijn. Uit dit huwelijk 6 kinderen, tr. (3) met Pleuntje Pieters Vonkert. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Maria Leenderts de Bruijn.
schoonvader van Jacob Broekhuijsen, bedoeld wordt waarschijnlijk dat Klaas Versijden, de schoonvader van Jakob Broekhuisen is.
Maria trouwt onder de naam Maria Leenderts de Ariensbruijn.
Bronnen:
| 1. | Doop- en Trouwboek Rotterdam, periode: vanaf 1695, doopplaats: Rotterdam, Archiefnaam: Stadsarchief Rotterdam, Archief: DTB Rotterdam, 1300, Inventarisnr.: 765, Gezindte: NH (D 060) (1 jan 1700 blz. 119) |
Geertruij de Bruijn
in
Kwartierstaat van Dinah (Dinah Yoke) Begeer
Geertruij de Bruijn, ged. te Gouda op 29 mrt 1778 (getuige: Geertruij de Bruijn).
Pleuntje Pieters Vonkert
in
Kwartierstaat van Dinah (Dinah Yoke) Begeer
Pleuntje Pieters Vonkert (Fonkert), geb. te Rhoon.
tr. te Overschie op 18 okt 1724
met
Claas Jacobs Versijde, zn. van Jacob Commersz Verzijden en Maertje Claesz Hilgerssum, geb. te Schiebroek, ged. te Bergschenhoek op 1 jan 17001 (getuigen: Bartholomeus Hilgerssum en Maertje Roelen Hilgerssum), tr. (1) met Maria Leenderts de Bruijn. Uit dit huwelijk 6 kinderen, tr. (2) met Neeltje Ariensz Koel. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Bronnen:
| 1. | Doop- en Trouwboek Rotterdam, periode: vanaf 1695, doopplaats: Rotterdam, Archiefnaam: Stadsarchief Rotterdam, Archief: DTB Rotterdam, 1300, Inventarisnr.: 765, Gezindte: NH (D 060) (1 jan 1700 blz. 119) |
Jeras de Bruijn
in
Kwartierstaat van Dinah (Dinah Yoke) Begeer
Jeras de Bruijn, ged. te Gouda op 10 nov 1779 (getuige: Truigjen de Bruijn).