Cees Hagenbeek
Toussain Aimerys Commelin
Toussain Aimerys Commelin, geb. Douay [Frankrijk] circa 1486, koopman.

Toussain Aimerys Commelin.
testeert op 12 februari 1537.

Den veertienden Januari 1560 werd Antoinette, dochter van Toussaint Commelin, weduwe van Jehan de St. Andre, in de kerk te Genève in den echt verbonden met een broeder van den beroemden Jean Calvin:.

“ Le Dimanche 14 au sermon de cinq heures du matin ont été espousez Antoine Calvin et Antonette Commelin vefve de feu Mr Jehan de St. Andre, ministre de l’Evangile en cest Eglise. (Genève, Archives d’état. Mariages de St. Pierre vol. 2”.

Haar eerste man Jean de St. Anadre, geboren te Besançon, was predikant geweest te Moens 1546, te Jus y 1548 en vervolgens te Genève sedert 1552. Den 3 Jan 1556 was hij in het Burgerboek ingeschreven: “Spectable Jehan de St. Andre. fils de feu Etienne de Bezanson” Den 15 Mei 1557 was hij overleden. Van de zes kinderen, wier namen uit doopboeken en testamenten bekend zijn, heeft er een zooals gezegd, voor ons onderwerp belang, nl. Pierre, gedoopt in de Madeleine-kerk 1 Juni 1555, dien we later als drukker en uitgever aantreffen, deels zelfstandig, deels eng verbonden met den bekenden Hieronymus Commelinus.

Uit het tweede huwelijk van Antoinette zijn ook weer kinderen gesproten, drie dochters die in 1571 aan de pest stiever, en een zoon Jean Calvin die 11 Juli 1590 overleed, na zijn testament gemaakt te hebben ten bate van zijne moeder, voor wie zijn broeder Pierre de St. Andre bij plaatsvervanging zou mogen optreden.

Eene notarieele akte van 1565 vermeldt den zooeven genoemden broeder van Antoinette, Jerome Commelin en wel als reeds overleden, terwijl zijn gelijknamige neef nog niet ouder was dan 15 jaar. Den 5 Augustus 1565 erkent nl. Anttoine Calvin ontvangen te hebben van zijne vrouw Antoinette  Commelin een bedrag van 385 livres 18 sols 9 deniers tournois monnaie de France. “laquelle somme…. est provenue de la vente et alienation de certains biens et rentes apartenants à la dite Commelin, en la ville de Douay et pays de Flandres, faicte par feu Nobie Hierome Commelin frére de la dite Antoinette et comme procureur d’icelle ou aultre au nom d’icelle”….(Genève, Arch. D’état, minut de Jean Ragueau notaire, vol. 7 fol. 35I).

Den anderen broeder Jan ontmoeten we enkele jaren later, als slachtoffer van den Bloedraad. In de Vlaamsche Kronijk van Ph. de Kempenaere (uitgeg. Door Ph. Blommaert, Gent 1839, p. 42, 45, 48, 56, 57 en 121) vinden we hierover het een en ander. Onder degenen die “om der religie wille” den 10 Febr. 1568 werden ingedaagd, wordt daar vermeld “Jan Commelin van Valencijn (lees Douai), koopman in granen” te Gent; den 3 Maart volgt de gevangenneming van een aantal der ingedaagden waaronder “Jan Commelin met zijnen zone”, en den 9 April te Brussel wordt hunne terechtstelling vermeld. Voorts vernemen we dat “het huis van Jan Commelin in de Burchstraat te Gent op 30 Juli ter verpachting aangeplakt, en op 4 Aug. 1568 verpacht is: drie jaren later werd openlijk verkondigd dat men met eenige andere huizen “het huis van den koopman Jan Commelin van Douai die te Brussel onthoofd was” zou verkoopen.

Weer andere bijzonderheden geeft Commelin’s achterkleinzoon CASPARUS in zijne ‘Beschrijvinge van Amsterdam (2e dr. 2e dl. 1726, p. 1023 noot), wiens meedeeling hier in haar geheel volgt. Van een zoon van Commelin vindt men daar geene melding, wel van Jude Bonnenuict die zijn schoonzoon was.

Den Hertog van Alva nam kennis van veel Persoonen door alle de Nederlanden en die wel gegoed waren, deed weynig nadat de Graven van Egmont en Hoorn waren gevangen genomen, die voor den Bloedraad roepen, wel ten getale van in de tachtig: doch de meeste koosen de vlucht. In de veertig compareerden, vertrouwende op haar Vryheden, en meenden haar wel te zullen verdeedigen. Zeven-en-dertig wierden door den Provoost Spelle , door de eene Kamer in de andere gevoert, en voorts op den 27 Februari 1567 (lees 1568) uyt last des Bloedraads, zonder eens gehoor bekomen te hebben, gevangen genomen; wilkers Naamen. Om dat noch heden ten dage van de Nakomelingen in dese Stad gevonden worden hier stellen.

Pieter van de Cruce, Francois Heulblocq, Frederik de Buck, Jan Commelin, Jude Bonnenuict, Jacob Weytens…..

Van de laatste raakten drie a vier, terwijle de andere ter Kamer ingelaten wierden, weg, en ontvluchtent: maar de andere wierden in zware en stinkende Kerkers geworpen, daar in ongehoort gelaten tot dat de Vasten gepasseerd was: men velde, zonder ondersocht te worden, haar Dood-vonnis, en voerdense in ’t begin van April 1568. buyten de Vlaamsche Poort. Daar waren Schavotten en Galgen opgerecht. En die ten deele aan Beeldestormerye schuldit verklaart. Wierden gehangen, eenige geworgt, en andere met den zwaarde gerecht. Gelijk dese onderstaande Sententie des Doods van mijn Over-Grootvader Jean Commelin, die een van die ongelukkige is geweest. Duydelijk te kennen geeft.

De Provoost van ’t Hof zijner Majesteyt, gesien hebbende ’t Proces en redenen tegens Jan Commelin. By welke blijkt, dat gedagte Commelin heeft doen collecteeren en ontfangen, door ordre van de Consistorie, een zeer notabele somme. Om daar mede door der zelver ordre, te onderhouden en op te bouwen een nieuwe Kerk, daar hy als Fondateur, altijd present in de Predicatie is geweest, en heeft ook tegenwoordig geweest bij het te Doop houden van zijn Dochters kind op de nieuwe maniere. In die nieuwe Kerk, heeft hem ook gedurig laten vinden in de Preke, zoo tot Gent, als tot Antwerpen: Verwerpende also het oude Catholijke Geloove, omhelsende de Pauye van de nieuwe Religie, coatrarie de Placcaten van gedagte zijne Majesteyt, schendende der zeiver Authoriteyt ende gesag: ende na dat alles is gesien. Zoo heeft gedagte Provoost , met advijs van den Raad van geseyde Majesteyt, gesamentlijk in ’t Hof vergadert. Gecondemneert by dese over de voorsz. Misdaan. Jan Commelin te werden geëxcuteerd aan den lijve, met den zwaarde, datter de dood na volgt, en alle zijne goederen gecontisqueert, ten profijte van zijne Majesteyt. Gepronucieert tot Brussel den 6 April 1568.

Van dezen Jan Commelin, in 1568 terechtgesteld, kennen we verscheidene kinderen bij naam. Twee er van hebben voor ons onderwerp belang; Margaretha, getrouwd met Jude Bonnenuicts die tegelijk met zijn schoonvader den marteldood stier, moeder van Ester Bonnenuicts die we na eenige jaren als bruid van Hieronymus Commelin zullen ontmoeten, en van Jude en Nicolaas die na Hieronymus dood zijne zaak bestuurd hebben; en Jan die te Amsterdam een boekhandel heeft gedreven, ook met de Bonnenuicts de Heidelbergsche zaak heeft bestuurd, en wiens zonen en kleinzoon later in het boekenbedrijf naam hebben gemaakt.

Veel eerder dan al de genoemden heeft hun neef Hieronymus zich aan het drukkers- en uitgeversbedrijf gewijd. Deze was, zooals gezegd is, geen zoon van Toussaint Commelin, maar van diens waarschijnlijk veel jongeren broeder Hugues. Over zijne jonge jaren is ons weinig bekend: het eerste vinden we hem in een contract van 1575, toen hij ongeveer 25 jaar oud was, aangeduid als “koopman, wonende te Genève”. Het contract zelf toont dat hij zich bepaaldelijk aan den boekhandel wijdde; het is belangrijk genoeg om het hier in zijn geheel te laten volgen.

tr. Douay [Frankrijk] op 22 jun 1509
met

Gillemine Sauvaige, dr. van Hugues Sauvaige en Marie Ruffin, ovl. op 3 feb 1537.

Uit dit huwelijk 8 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jerome*1510   Antwerpen [België]  


Gillemine Sauvaige
Gillemine Sauvaige, ovl. op 3 feb 1537.

tr. Douay [Frankrijk] op 22 jun 1509
met

Toussain Aimerys Commelin, zn. van Aimery Jehans Commelin en Jehenne le Maire, geb. Douay [Frankrijk] circa 1486, koopman.

Toussain Aimerys Commelin.
testeert op 12 februari 1537.

Den veertienden Januari 1560 werd Antoinette, dochter van Toussaint Commelin, weduwe van Jehan de St. Andre, in de kerk te Genève in den echt verbonden met een broeder van den beroemden Jean Calvin:.

“ Le Dimanche 14 au sermon de cinq heures du matin ont été espousez Antoine Calvin et Antonette Commelin vefve de feu Mr Jehan de St. Andre, ministre de l’Evangile en cest Eglise. (Genève, Archives d’état. Mariages de St. Pierre vol. 2”.

Haar eerste man Jean de St. Anadre, geboren te Besançon, was predikant geweest te Moens 1546, te Jus y 1548 en vervolgens te Genève sedert 1552. Den 3 Jan 1556 was hij in het Burgerboek ingeschreven: “Spectable Jehan de St. Andre. fils de feu Etienne de Bezanson” Den 15 Mei 1557 was hij overleden. Van de zes kinderen, wier namen uit doopboeken en testamenten bekend zijn, heeft er een zooals gezegd, voor ons onderwerp belang, nl. Pierre, gedoopt in de Madeleine-kerk 1 Juni 1555, dien we later als drukker en uitgever aantreffen, deels zelfstandig, deels eng verbonden met den bekenden Hieronymus Commelinus.

Uit het tweede huwelijk van Antoinette zijn ook weer kinderen gesproten, drie dochters die in 1571 aan de pest stiever, en een zoon Jean Calvin die 11 Juli 1590 overleed, na zijn testament gemaakt te hebben ten bate van zijne moeder, voor wie zijn broeder Pierre de St. Andre bij plaatsvervanging zou mogen optreden.

Eene notarieele akte van 1565 vermeldt den zooeven genoemden broeder van Antoinette, Jerome Commelin en wel als reeds overleden, terwijl zijn gelijknamige neef nog niet ouder was dan 15 jaar. Den 5 Augustus 1565 erkent nl. Anttoine Calvin ontvangen te hebben van zijne vrouw Antoinette  Commelin een bedrag van 385 livres 18 sols 9 deniers tournois monnaie de France. “laquelle somme…. est provenue de la vente et alienation de certains biens et rentes apartenants à la dite Commelin, en la ville de Douay et pays de Flandres, faicte par feu Nobie Hierome Commelin frére de la dite Antoinette et comme procureur d’icelle ou aultre au nom d’icelle”….(Genève, Arch. D’état, minut de Jean Ragueau notaire, vol. 7 fol. 35I).

Den anderen broeder Jan ontmoeten we enkele jaren later, als slachtoffer van den Bloedraad. In de Vlaamsche Kronijk van Ph. de Kempenaere (uitgeg. Door Ph. Blommaert, Gent 1839, p. 42, 45, 48, 56, 57 en 121) vinden we hierover het een en ander. Onder degenen die “om der religie wille” den 10 Febr. 1568 werden ingedaagd, wordt daar vermeld “Jan Commelin van Valencijn (lees Douai), koopman in granen” te Gent; den 3 Maart volgt de gevangenneming van een aantal der ingedaagden waaronder “Jan Commelin met zijnen zone”, en den 9 April te Brussel wordt hunne terechtstelling vermeld. Voorts vernemen we dat “het huis van Jan Commelin in de Burchstraat te Gent op 30 Juli ter verpachting aangeplakt, en op 4 Aug. 1568 verpacht is: drie jaren later werd openlijk verkondigd dat men met eenige andere huizen “het huis van den koopman Jan Commelin van Douai die te Brussel onthoofd was” zou verkoopen.

Weer andere bijzonderheden geeft Commelin’s achterkleinzoon CASPARUS in zijne ‘Beschrijvinge van Amsterdam (2e dr. 2e dl. 1726, p. 1023 noot), wiens meedeeling hier in haar geheel volgt. Van een zoon van Commelin vindt men daar geene melding, wel van Jude Bonnenuict die zijn schoonzoon was.

Den Hertog van Alva nam kennis van veel Persoonen door alle de Nederlanden en die wel gegoed waren, deed weynig nadat de Graven van Egmont en Hoorn waren gevangen genomen, die voor den Bloedraad roepen, wel ten getale van in de tachtig: doch de meeste koosen de vlucht. In de veertig compareerden, vertrouwende op haar Vryheden, en meenden haar wel te zullen verdeedigen. Zeven-en-dertig wierden door den Provoost Spelle , door de eene Kamer in de andere gevoert, en voorts op den 27 Februari 1567 (lees 1568) uyt last des Bloedraads, zonder eens gehoor bekomen te hebben, gevangen genomen; wilkers Naamen. Om dat noch heden ten dage van de Nakomelingen in dese Stad gevonden worden hier stellen.

Pieter van de Cruce, Francois Heulblocq, Frederik de Buck, Jan Commelin, Jude Bonnenuict, Jacob Weytens…..

Van de laatste raakten drie a vier, terwijle de andere ter Kamer ingelaten wierden, weg, en ontvluchtent: maar de andere wierden in zware en stinkende Kerkers geworpen, daar in ongehoort gelaten tot dat de Vasten gepasseerd was: men velde, zonder ondersocht te worden, haar Dood-vonnis, en voerdense in ’t begin van April 1568. buyten de Vlaamsche Poort. Daar waren Schavotten en Galgen opgerecht. En die ten deele aan Beeldestormerye schuldit verklaart. Wierden gehangen, eenige geworgt, en andere met den zwaarde gerecht. Gelijk dese onderstaande Sententie des Doods van mijn Over-Grootvader Jean Commelin, die een van die ongelukkige is geweest. Duydelijk te kennen geeft.

De Provoost van ’t Hof zijner Majesteyt, gesien hebbende ’t Proces en redenen tegens Jan Commelin. By welke blijkt, dat gedagte Commelin heeft doen collecteeren en ontfangen, door ordre van de Consistorie, een zeer notabele somme. Om daar mede door der zelver ordre, te onderhouden en op te bouwen een nieuwe Kerk, daar hy als Fondateur, altijd present in de Predicatie is geweest, en heeft ook tegenwoordig geweest bij het te Doop houden van zijn Dochters kind op de nieuwe maniere. In die nieuwe Kerk, heeft hem ook gedurig laten vinden in de Preke, zoo tot Gent, als tot Antwerpen: Verwerpende also het oude Catholijke Geloove, omhelsende de Pauye van de nieuwe Religie, coatrarie de Placcaten van gedagte zijne Majesteyt, schendende der zeiver Authoriteyt ende gesag: ende na dat alles is gesien. Zoo heeft gedagte Provoost , met advijs van den Raad van geseyde Majesteyt, gesamentlijk in ’t Hof vergadert. Gecondemneert by dese over de voorsz. Misdaan. Jan Commelin te werden geëxcuteerd aan den lijve, met den zwaarde, datter de dood na volgt, en alle zijne goederen gecontisqueert, ten profijte van zijne Majesteyt. Gepronucieert tot Brussel den 6 April 1568.

Van dezen Jan Commelin, in 1568 terechtgesteld, kennen we verscheidene kinderen bij naam. Twee er van hebben voor ons onderwerp belang; Margaretha, getrouwd met Jude Bonnenuicts die tegelijk met zijn schoonvader den marteldood stier, moeder van Ester Bonnenuicts die we na eenige jaren als bruid van Hieronymus Commelin zullen ontmoeten, en van Jude en Nicolaas die na Hieronymus dood zijne zaak bestuurd hebben; en Jan die te Amsterdam een boekhandel heeft gedreven, ook met de Bonnenuicts de Heidelbergsche zaak heeft bestuurd, en wiens zonen en kleinzoon later in het boekenbedrijf naam hebben gemaakt.

Veel eerder dan al de genoemden heeft hun neef Hieronymus zich aan het drukkers- en uitgeversbedrijf gewijd. Deze was, zooals gezegd is, geen zoon van Toussaint Commelin, maar van diens waarschijnlijk veel jongeren broeder Hugues. Over zijne jonge jaren is ons weinig bekend: het eerste vinden we hem in een contract van 1575, toen hij ongeveer 25 jaar oud was, aangeduid als “koopman, wonende te Genève”. Het contract zelf toont dat hij zich bepaaldelijk aan den boekhandel wijdde; het is belangrijk genoeg om het hier in zijn geheel te laten volgen.

Uit dit huwelijk 8 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jerome*1510   Antwerpen [België]  


Hugues Sauvaige
Hugues Sauvaige.

tr.
met

Marie Ruffin.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gillemine  †1537   


Marie Ruffin
Marie Ruffin.

tr.
met

Hugues Sauvaige.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gillemine  †1537   


Aimery Jehans Commelin
Aimery Jehans Commelin, geb. circa 1460.

  • Vader:
    Jehan Colards Commelin, geb. Douay [Frankrijk] circa 1437, ovl. aldaar in 1486, tr. Douay [Frankrijk] op 24 mei 1460 met

tr.
met

Jehenne le Maire, dr. van Jehan le Maire en Maria Ruffin le Maire, geb. circa 1469.

Uit dit huwelijk 8 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Toussain*1486 Douay [Frankrijk]    


Jehenne le Maire
Jehenne le Maire, geb. circa 1469.

  • Vader:
    Jehan le Maire, geb. circa 1445, tr. Douay [Frankrijk] op 13 jun 1486 met

tr.
met

Aimery Jehans Commelin, zn. van Jehan Colards Commelin en Marie Robault, geb. circa 1460.

Uit dit huwelijk 8 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Toussain*1486 Douay [Frankrijk]    


Jehan le Maire
Jehan le Maire, geb. circa 1445.

tr. Douay [Frankrijk] op 13 jun 1486
met

Maria Ruffin le Maire, geb. circa 1445.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jehenne*1469     


Maria Ruffin le Maire
Maria Ruffin le Maire, geb. circa 1445.

tr. Douay [Frankrijk] op 13 jun 1486
met

Jehan le Maire, geb. circa 1445.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jehenne*1469     


Jehan Colards Commelin
Jehan Colards Commelin, geb. Douay [Frankrijk] circa 1437, ovl. aldaar in 1486.

tr. Douay [Frankrijk] op 24 mei 1460
met

Marie Robault, dr. van Jehan Robault en Marie le Clerc.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Aimery*1460     


Marie Robault
Marie Robault.

tr. Douay [Frankrijk] op 24 mei 1460
met

Jehan Colards Commelin, geb. Douay [Frankrijk] circa 1437, ovl. aldaar in 1486.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Aimery*1460     


Jehan Robault
Jehan Robault.

tr.
met

Marie le Clerc.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Marie     


Marie le Clerc
Marie le Clerc.

tr.
met

Jehan Robault.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Marie     


Jacob van Gansepoel
Jacob van Gansepoel1, geb. Antwerpen [België], koopman in Antwerpen, ovl. Emden [Duitsland] voor 27 mrt 1576.

tr.
met

Maria Robrechtsdr Stokvisch1.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob  †1582 Emden [Duitsland]  



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883

Maria Robrechtsdr Stokvisch
Maria Robrechtsdr Stokvisch1.

tr.
met

Jacob van Gansepoel1, geb. Antwerpen [België], koopman in Antwerpen, ovl. Emden [Duitsland] voor 27 mrt 1576.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob  †1582 Emden [Duitsland]  



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883

Didericus Adrianus Walraven
prof. dr. ds. Diederick (Didericus Adrianus, Derk Adriaan) Walraven, ged. op 2 mrt 1732, hoogleraar in de Oosterse talen en predikant te Randwijk, ovl. Amsterdam op 7 jul 1804, begr. aldaar op 9 jul 1804.

prof. dr. ds. Diederick (Didericus Adrianus) Walraven.
Diderius Adrianus Walraven bezocht in Zwolle de Latijnse school en was reeds op vijftien jarige leeftijd geschikt om naar de Academie te Groningen te vertrekken. Hier bezocht hij de gehoorzalen van Nicolaas Engelhard in de wijsbegeerte: Paulus Chevallier in de Godgeleerdheid en N.G. Schroeder in de Oosterse talen, verdedigde een "de Voto Iepthea" en werd predikant te Randwijk, waar hij o.a. de Jonge Ever Scheidius in de beginselen der Oosterse talen onderwees. Werd tot hoogleraar in de Godgeleerdheid aan de Hogeschool te Duisburg benoemd. Hij sloeg dit beroep af, werd vervolgens predikant te Warmond, Elburg en Harderwijk, vanwaar hi in 1774 ter bekleding van het hoogleerambt in de Oosterse talen en oudheden naar Amsterdam vertrok. Hij aanvaarde die taak den 18 oktober met ene "or de Linguarum et Antiguitatum orientatium studio inter generosae mentis et praestantis ingeni juvenis magis que promovende". zes jaren later werd hem het onderwijs in de gewijde uitlegkunde opgedragen met ene "or de hermenentica sacracum linguarum atque antiquitatum studio nedessario copulanda. Tenzelfder werd hij tot pridiker van het Athenaeum te Amsterdam en vertaler van den Talmud. Zijn portret is geschilderd door G van Rooyen en bevindt zich in de Universiteit van Amsterdam, er bestaat ook eeen gegraveerde portret door Th.Koningh. Zie memoria Diderrici Adriani Walraven acteur: Hendrico Constantino Cras. Acceolit Hendrici Hanna prolusio scholastica (1804), ook in het Hollandsch: lijkrede op Diederik Adriaan Walraven: de Studie van de Oostersche talen in NL in de 18e en 19e eeuw (1929).

otr. Amsterdam op 27 aug 1756, tr.
met

Susanna Maria Spiering, dr. van Jan Melchior Spiering (makelaar) en Catharina de Vos, ged. Amsterdam op 5 mei 1725, ovl. aldaar op 22 mrt 1796.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob*1759 Randwijk    


Susanna Maria Spiering
Susanna Maria Spiering, ged. Amsterdam op 5 mei 1725, ovl. aldaar op 22 mrt 1796.

otr. Amsterdam op 27 aug 1756, tr.
met

prof. dr. ds. Diederick (Didericus Adrianus, Derk Adriaan) Walraven, zn. van Johan Walraven en Gosuina ten Gelder, ged. op 2 mrt 1732, hoogleraar in de Oosterse talen en predikant te Randwijk, ovl. Amsterdam op 7 jul 1804, begr. aldaar op 9 jul 1804.

prof. dr. ds. Diederick (Didericus Adrianus) Walraven.
Diderius Adrianus Walraven bezocht in Zwolle de Latijnse school en was reeds op vijftien jarige leeftijd geschikt om naar de Academie te Groningen te vertrekken. Hier bezocht hij de gehoorzalen van Nicolaas Engelhard in de wijsbegeerte: Paulus Chevallier in de Godgeleerdheid en N.G. Schroeder in de Oosterse talen, verdedigde een "de Voto Iepthea" en werd predikant te Randwijk, waar hij o.a. de Jonge Ever Scheidius in de beginselen der Oosterse talen onderwees. Werd tot hoogleraar in de Godgeleerdheid aan de Hogeschool te Duisburg benoemd. Hij sloeg dit beroep af, werd vervolgens predikant te Warmond, Elburg en Harderwijk, vanwaar hi in 1774 ter bekleding van het hoogleerambt in de Oosterse talen en oudheden naar Amsterdam vertrok. Hij aanvaarde die taak den 18 oktober met ene "or de Linguarum et Antiguitatum orientatium studio inter generosae mentis et praestantis ingeni juvenis magis que promovende". zes jaren later werd hem het onderwijs in de gewijde uitlegkunde opgedragen met ene "or de hermenentica sacracum linguarum atque antiquitatum studio nedessario copulanda. Tenzelfder werd hij tot pridiker van het Athenaeum te Amsterdam en vertaler van den Talmud. Zijn portret is geschilderd door G van Rooyen en bevindt zich in de Universiteit van Amsterdam, er bestaat ook eeen gegraveerde portret door Th.Koningh. Zie memoria Diderrici Adriani Walraven acteur: Hendrico Constantino Cras. Acceolit Hendrici Hanna prolusio scholastica (1804), ook in het Hollandsch: lijkrede op Diederik Adriaan Walraven: de Studie van de Oostersche talen in NL in de 18e en 19e eeuw (1929).

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob*1759 Randwijk    


Gijsbertus Bourse
Ds. Gijsbertus Bourse, predikant.


Jan Melchior Spiering
Jan Melchior Spiering, makelaar.

relatie
met

Catharina de Vos.

Uit deze relatie een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Susanna~1725 Amsterdam †1796 Amsterdam 70


Catharina de Vos
Catharina de Vos.

relatie
met

Jan Melchior Spiering, makelaar.

Uit deze relatie een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Susanna~1725 Amsterdam †1796 Amsterdam 70


Johan Walraven
Johan Walraven, geb. op 14 jan 1698, ged. op 16 jan 1698, begr. Zwolle op 24 apr 1759.

  • Vader:
    Lodewijk Walraven, zn. van Pieter Walraven (wijnkoper te Amsterdam) en Lysabeth Floris, geb. Amsterdam op 2 feb 1664, ged. Amsterdam (Zuiderkerk) op 22 feb 1664 (getuigen: Johannes Schepems, Jacob Walraven, Weintien Bergh en Geertruijt Walraven), ovl. Zwolle, tr. Nijeleusen op 21 apr 1689 met

tr. Deventer op 22 feb 1728
met

Gosuina ten Gelder, geb. in 1703.

Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Diederick~1732  †1804 Amsterdam 72