Cees Hagenbeek
Ysbrant Isbrandt Jacob
Ysbrant Isbrandt Jacob .


Hij krijgt een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hiltje*1578 Veenklooster †1620 Veenklooster 42


Gerryt Gerrijt Lauwerens Louwerens Laurenszn
Gerryt Gerrijt Lauwerens Louwerens Laurenszn, geb. Kettingwier in 1554, boer, kooiker te Veenklooster, ovl. Veenklooster op 15 mrt 1620.

Gerryt Gerrijt Lauwerens Louwerens Laurenszn.
op 10 mei 1586 is hij voormond over Gerrijt Fockes wezen (Rechterlijk Archief Kollumerland (RA KOL) B3). Op 8 juni 1574 kopen Gerrijt Fockes en Nees Laurens, echtlieden, 3 renten op redemptie, dat is onder beding van wederkoop door de verkoper. Op 1 jan 1593, 27 nov 1593, 16 april 1594 en 20 mei 1595 treedt Gerrijt Laurens op in zijn kwaliteit van voormond over bedoelde wezen. 26 aug 1623 is mr. Feije Haijesz, chirurgijn te Kollum, stiefzoon van Nitte, curator over de kinderen van Jacob Gerrits, zoon van Gerrijt Laurens (RA KOL P7).

Op 24 feb 1572 wordt hij genoemd in een sententie. Op 28 okt 1595 roept hij de bemideling van het gerecht in voor de invordering van 5 goudguldens en 4 stuivers wegens geleverde steen. Op 30 mrt 1596 doet het gerecht van Kollumerland op verzoeke van Gerrijt Laurens in Veenklooster uitspraak ?n materie van huis- en kooizettinge", dat is een uitspraak betr. kosten van overname, door de nieuwe huurder te betalen aan de vorige. De comissarissen van het gerecht hebben daartoe de assistentie ingeroepen van een kooiker "daaraf goede kennisse hebbende". Mits de vorige huurder Tijmon Jacobs de kooi "metten aankleve vandien"dadelijk en het huis op 1 mei 1596 "zal ontwijken"zal Gerrijt Laurens moeten betalen 304 gg 19 st. Dit bertreft dan de kooi met de gehele vlucht van eenden, talinggen en ander gevogelte, mitsgaders de korven, praam en al hetgeen bij de kooi is en daartoe behoort, niets uitgezonderd, en het aanpart van Tijmon Jacobs in de huizinge, met hetgeen daaraan aard-, spijker- en nagelvast is en daartoe behoort. Tijmon Jacobs blijkt niet tevreden te zijn en heeft op 2 april 1596 schriftelijk geappelleerd aan het Hof van Friesland. Op 9 juni 1598 zijn partijen nogmaals samen voor het gerecht.

Op 6 juni 1602 spreekt de grietman Bocke van Feijtsma, Gerrijt Laurens en Keimpe Wierts, als gebruikers van het corpus van Veenklooster aan over de kocsten van een pomp (een duiker voor waterafvoer). Het corpus van Veenklooster zal geweest zijn de boederij van het voormalige klooster De Olijfberg.

Op 29 juni 1603 stelt Gerrijt Laurens in Veenklooster zich borg voor een zekere Albert Roelofs i.v.m. de aanspraken van de erfgenamen van wijlen Aeff, Tijmon Jacobs weduwe. Gerrijt Laurens plaatst een handmerk.

Op 27 mrt 1604 worden Keimpe Wierts en Gerrijt Laurens opnieuw tezamen genoemd. Op 20 mei 1606 treden Gerrijt Laurens en vier anderen op als "baersluiden"in een geschil van Keimpe Wierts voornoemd ten eenre en een zekere Jan Janszn te Smalle Ee, vanwege zijn kinder, ter andere zijde.

Op 14 januari 1613 en 24 mei 1614 wordt Gerrijt Laurens genoemd als bestevader en voormond over Siju(ke) Bootedr, die op de eerste datum ongeveer twee jaar ou is, dochtertje van Boote Jelteszoon en erfgename van haar grootmoeder van vaderszijde Aelck Eeuwedr. Op 11 mrt 1618 zijn Gerrijt Laurens en zijn zoon Laurens Gerrijts, als bestevader, resp. oom, voormonden over de drie minderjarige kinderen weeskinderen van wijlen Jacob Gerrijtszn binnen Veenklooster.

tr.
met

NN Jacobsdr Jacobs.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob*1579 Westergeest †1618 Veenklooster 38


NN Jacobsdr Jacobs
NN Jacobsdr Jacobs.

tr.
met

Gerryt Gerrijt Lauwerens Louwerens Laurenszn, zn. van Louwerens Nittarts Nittes en Trijntje Jans, geb. Kettingwier in 1554, boer, kooiker te Veenklooster, ovl. Veenklooster op 15 mrt 1620.

Gerryt Gerrijt Lauwerens Louwerens Laurenszn.
op 10 mei 1586 is hij voormond over Gerrijt Fockes wezen (Rechterlijk Archief Kollumerland (RA KOL) B3). Op 8 juni 1574 kopen Gerrijt Fockes en Nees Laurens, echtlieden, 3 renten op redemptie, dat is onder beding van wederkoop door de verkoper. Op 1 jan 1593, 27 nov 1593, 16 april 1594 en 20 mei 1595 treedt Gerrijt Laurens op in zijn kwaliteit van voormond over bedoelde wezen. 26 aug 1623 is mr. Feije Haijesz, chirurgijn te Kollum, stiefzoon van Nitte, curator over de kinderen van Jacob Gerrits, zoon van Gerrijt Laurens (RA KOL P7).

Op 24 feb 1572 wordt hij genoemd in een sententie. Op 28 okt 1595 roept hij de bemideling van het gerecht in voor de invordering van 5 goudguldens en 4 stuivers wegens geleverde steen. Op 30 mrt 1596 doet het gerecht van Kollumerland op verzoeke van Gerrijt Laurens in Veenklooster uitspraak ?n materie van huis- en kooizettinge", dat is een uitspraak betr. kosten van overname, door de nieuwe huurder te betalen aan de vorige. De comissarissen van het gerecht hebben daartoe de assistentie ingeroepen van een kooiker "daaraf goede kennisse hebbende". Mits de vorige huurder Tijmon Jacobs de kooi "metten aankleve vandien"dadelijk en het huis op 1 mei 1596 "zal ontwijken"zal Gerrijt Laurens moeten betalen 304 gg 19 st. Dit bertreft dan de kooi met de gehele vlucht van eenden, talinggen en ander gevogelte, mitsgaders de korven, praam en al hetgeen bij de kooi is en daartoe behoort, niets uitgezonderd, en het aanpart van Tijmon Jacobs in de huizinge, met hetgeen daaraan aard-, spijker- en nagelvast is en daartoe behoort. Tijmon Jacobs blijkt niet tevreden te zijn en heeft op 2 april 1596 schriftelijk geappelleerd aan het Hof van Friesland. Op 9 juni 1598 zijn partijen nogmaals samen voor het gerecht.

Op 6 juni 1602 spreekt de grietman Bocke van Feijtsma, Gerrijt Laurens en Keimpe Wierts, als gebruikers van het corpus van Veenklooster aan over de kocsten van een pomp (een duiker voor waterafvoer). Het corpus van Veenklooster zal geweest zijn de boederij van het voormalige klooster De Olijfberg.

Op 29 juni 1603 stelt Gerrijt Laurens in Veenklooster zich borg voor een zekere Albert Roelofs i.v.m. de aanspraken van de erfgenamen van wijlen Aeff, Tijmon Jacobs weduwe. Gerrijt Laurens plaatst een handmerk.

Op 27 mrt 1604 worden Keimpe Wierts en Gerrijt Laurens opnieuw tezamen genoemd. Op 20 mei 1606 treden Gerrijt Laurens en vier anderen op als "baersluiden"in een geschil van Keimpe Wierts voornoemd ten eenre en een zekere Jan Janszn te Smalle Ee, vanwege zijn kinder, ter andere zijde.

Op 14 januari 1613 en 24 mei 1614 wordt Gerrijt Laurens genoemd als bestevader en voormond over Siju(ke) Bootedr, die op de eerste datum ongeveer twee jaar ou is, dochtertje van Boote Jelteszoon en erfgename van haar grootmoeder van vaderszijde Aelck Eeuwedr. Op 11 mrt 1618 zijn Gerrijt Laurens en zijn zoon Laurens Gerrijts, als bestevader, resp. oom, voormonden over de drie minderjarige kinderen weeskinderen van wijlen Jacob Gerrijtszn binnen Veenklooster.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob*1579 Westergeest †1618 Veenklooster 38


Louwerens Nittarts Nittes
Louwerens Nittarts (Lauwerens, Laurens, Louweren, Louerens) Nittes, geb. Kettingwier in 1525, ovl. Westergeest in 1581.

Louwerens Nittarts Nittes.
Laurens bij de kerke te Westergiest wonende j pondm. te Westergiest sjars 9 st.

Artikel van der Land Jierb. 1980 door Auke de Vries.
In 1581 woont een zekere Laurens bij de kerk te Westergeest. Als huur voor 1 pondemaat land te Westergeest is hij jaarlijks 9 stuivers schuldig aan het "Hillige Cruis- end Sint -Annaleen", tot 10 maart 1580 betaald aan de prebendarius Douwe Wibrandt (ook Witthiesz), die sedert 1550 bezitter van deze beide verenigde lenen te Kollum was. Deze Laurens kan als zoon hebben Nitte, Romcke en Gerrijt en als dochter Nees.

Westergeest ligt op een verhoging. Velen zien dit aan voor een terp, maar het is een natuurlijke verhoging in het landschap (een "diluviale zandkop"), onder andere de zanderige grond wijst hierop. Het kan natuurlijk zijn dat de zandkop opgehoogd is tot terp. Dit betekent echter dat het wellicht al zeer vroeg bewoond was.
De naam Westergeest is ook afgeleid van deze zandkop. Geest (of gaast) betekent namelijk verhoogde zandgrond. Waar dit ten westen van is is niet helemaal duidelijk. Algemeen neemt men aan dat dit ten westen van de Wygeast bij Oudwoude is. Een andere verklaring is dat het ten westen van het toenmalige Kollumerland ligt.
Voor de tweede naam, Foestrum, wordt de volgende verklaring gegeven. Westergeest zou vroeger de naam Fostera gehad hebben, naar de heidense godin Fostera. Hieraan werd later heim toegevoegd, dus Fosteraheim, wat verbasterde tot Foestrum. Toen echter het Christendom zijn intrede deed werden de geestelijken zich bewust van het heidense karakter van deze naam en kreeg het dorp de naam Gaest of Westergast. Foestrum werd zoveel mogelijk belachelijk gemaakt en werd een scheldnaam.
Een tweede verklaring is wat simpeler. De inwoners van Westergeest hadden de naam nog weleens wat agressief te zijn en snel met de vuisten klaar te staan. Om die reden gaven mensen ten zuiden van Westergeest Westergeest de naam Foestrum, afgeleid van het friese woord fûst wat vuist betekent.

Dorpsblad Westergeest:.
Rennenberg, de stedhâlder fan Fryslân, Grinslân, Drinte en Oerisel hat de kant fan de Spaanske Kening keazen. Fryslân bleaun efter yn it "kamp fan de Opstand". Dêrfandinne wie it doedestiids yn ús omkriten kriich. Yn de simmer fan 1581 waard d'r hiel bot fochten yn 'e omkriten fan Kollum sadat ' de gestaltenisse van Vrieslandt ellendich ende desolaet geweest is'. In jier letter wie d'r net in boer mear tusken Grins, Ljouwert en Dokkum. In protte protestanten flechten nei Ljouwert en in protte Katoliken flechten nei Grins. Mar dêr oankaam wachte harren in neie fijân: de pest! En in protte flechtelingen rekken dea troch dizze sykte. Ek Ane Sapesz. en syn frou Jents Jansendr. út Westergeast krigen yn de hjerst fan 1581 de Pest en beide binne hja doe ferstoarn.
Ø Earst nei 1594 kaam de rêst wer werom, mar al yn 1591 lêze wy fan boer Nitte Louwerens yn Westergeast. Nitte Louwerens wenne lykwols yn Driezum en wie trout mei Trijn Jans. Yn 1588 wurd d'r sprutsen oer syn hierskuld en op 12 maaie 1590 komt er foar Feije Haijes 'vanwege belangen in een halve sate lands te Westergeest, hij verklaart op 13 januari 1591, als man van Tyets Sybesdr, een deel van een sate in Westergeest af te staan aan een zekere Jochem Melles' . Op 27 maart 1599 ferpachtet hy lân yn Idemasaete by Driezumersyl. Hy komt yn Aldtsjerk te ferstjerren (nei 5 novimber 1619).


Is Louwerens Nittes ook gevallen in de strijd??

tr.
met

Trijntje Jans, geb. Westergeest in 1520, ovl. Veenklooster.

Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gerryt*1554 Kettingwier †1620 Veenklooster 65


Trijntje Jans
Trijntje Jans, geb. Westergeest in 1520, ovl. Veenklooster.

tr.
met

Louwerens Nittarts (Lauwerens, Laurens, Louweren, Louerens) Nittes, zn. van Nitte Louwerens, geb. Kettingwier in 1525, ovl. Westergeest in 1581.

Louwerens Nittarts Nittes.
Laurens bij de kerke te Westergiest wonende j pondm. te Westergiest sjars 9 st.

Artikel van der Land Jierb. 1980 door Auke de Vries.
In 1581 woont een zekere Laurens bij de kerk te Westergeest. Als huur voor 1 pondemaat land te Westergeest is hij jaarlijks 9 stuivers schuldig aan het "Hillige Cruis- end Sint -Annaleen", tot 10 maart 1580 betaald aan de prebendarius Douwe Wibrandt (ook Witthiesz), die sedert 1550 bezitter van deze beide verenigde lenen te Kollum was. Deze Laurens kan als zoon hebben Nitte, Romcke en Gerrijt en als dochter Nees.

Westergeest ligt op een verhoging. Velen zien dit aan voor een terp, maar het is een natuurlijke verhoging in het landschap (een "diluviale zandkop"), onder andere de zanderige grond wijst hierop. Het kan natuurlijk zijn dat de zandkop opgehoogd is tot terp. Dit betekent echter dat het wellicht al zeer vroeg bewoond was.
De naam Westergeest is ook afgeleid van deze zandkop. Geest (of gaast) betekent namelijk verhoogde zandgrond. Waar dit ten westen van is is niet helemaal duidelijk. Algemeen neemt men aan dat dit ten westen van de Wygeast bij Oudwoude is. Een andere verklaring is dat het ten westen van het toenmalige Kollumerland ligt.
Voor de tweede naam, Foestrum, wordt de volgende verklaring gegeven. Westergeest zou vroeger de naam Fostera gehad hebben, naar de heidense godin Fostera. Hieraan werd later heim toegevoegd, dus Fosteraheim, wat verbasterde tot Foestrum. Toen echter het Christendom zijn intrede deed werden de geestelijken zich bewust van het heidense karakter van deze naam en kreeg het dorp de naam Gaest of Westergast. Foestrum werd zoveel mogelijk belachelijk gemaakt en werd een scheldnaam.
Een tweede verklaring is wat simpeler. De inwoners van Westergeest hadden de naam nog weleens wat agressief te zijn en snel met de vuisten klaar te staan. Om die reden gaven mensen ten zuiden van Westergeest Westergeest de naam Foestrum, afgeleid van het friese woord fûst wat vuist betekent.

Dorpsblad Westergeest:.
Rennenberg, de stedhâlder fan Fryslân, Grinslân, Drinte en Oerisel hat de kant fan de Spaanske Kening keazen. Fryslân bleaun efter yn it "kamp fan de Opstand". Dêrfandinne wie it doedestiids yn ús omkriten kriich. Yn de simmer fan 1581 waard d'r hiel bot fochten yn 'e omkriten fan Kollum sadat ' de gestaltenisse van Vrieslandt ellendich ende desolaet geweest is'. In jier letter wie d'r net in boer mear tusken Grins, Ljouwert en Dokkum. In protte protestanten flechten nei Ljouwert en in protte Katoliken flechten nei Grins. Mar dêr oankaam wachte harren in neie fijân: de pest! En in protte flechtelingen rekken dea troch dizze sykte. Ek Ane Sapesz. en syn frou Jents Jansendr. út Westergeast krigen yn de hjerst fan 1581 de Pest en beide binne hja doe ferstoarn.
Ø Earst nei 1594 kaam de rêst wer werom, mar al yn 1591 lêze wy fan boer Nitte Louwerens yn Westergeast. Nitte Louwerens wenne lykwols yn Driezum en wie trout mei Trijn Jans. Yn 1588 wurd d'r sprutsen oer syn hierskuld en op 12 maaie 1590 komt er foar Feije Haijes 'vanwege belangen in een halve sate lands te Westergeest, hij verklaart op 13 januari 1591, als man van Tyets Sybesdr, een deel van een sate in Westergeest af te staan aan een zekere Jochem Melles' . Op 27 maart 1599 ferpachtet hy lân yn Idemasaete by Driezumersyl. Hy komt yn Aldtsjerk te ferstjerren (nei 5 novimber 1619).


Is Louwerens Nittes ook gevallen in de strijd??

Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gerryt*1554 Kettingwier †1620 Veenklooster 65


Nitte Louwerens
Nitte Louwerens, geb. in 1490.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Louwerens*1525 Kettingwier †1581 Westergeest 56


Louweren Lauren
Louweren Lauren .


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Nitte*1490     


Rodmer Marckx
Rodmer Marckx, geb. Buitenpost in 1595, dorpsvolmacht Kollumerzwaag, Kerkvoogd en Boer, ovl. Kollumerzwaag op 15 mrt 1672.

Rodmer Marckx.
Rodmer Marcks wordt in 1626 genoemd samen met zijn zwager Focke Jurriens, een broer van Tietske zijn vrouw. Zij woonden op de kerkplaats te Kollumerzwaag (stem nr.13) en gebruikten de pastorielanden. In 1633 heeft Rodmer een nieuwe schuur gebouwd "op een affbroeck en buiten consent wille van den dienaer des Heiligen Evangelien en de gemeente aldaar". Het was de dominee en de voogden blijkbaar niet naar de zin. Rodmer moet verklaren dat "bij de verlatinge van selve belangen en voorz. bouwinge der schure hij op die selve personen niets sal hebben te praetenderen en gehouden weesen tot haer luijden vermaninge weder aff te breken". In 1649 is Rodmer kerkvoogd. In 1661 en 1663 verkopen de echtelieden enkele perceeltjes land. Hun zoon Marck was toen boer op de Kerkplaats. In 1672 zijn Rodmer en Tietske overleden. De kinderen besluiten om het bezit van de landen te loten. Marck was toen ook reeds overleden. Dochter Trijntje stierf in 1670.

15-3-1672, Kollumerland weesboek nr. 97 folio 97. Compareerden Focke Rodmers tot Kollumerzwaag voor hemzelf, Else Ballings als vader en wettige voorstander over zijn kinderen bij wijlen Trijntje Rodmers in echte verwekt, Grietje Rodmers huisvrouw van Sierk Harmens, Oetske Rodmers huisvrouw van Focke Sjoerds, dezelve zo veel als nodig geassisteerd met hun mannen, tesamen kinderen, kindskinderen en erfgenamen van wijlen Rodmer Marks en Tieets Jurriaans in tijden echtelieden op Kollumerzwaag om te maken scheiding en deling van de landen waarvan Rodmer Marks cum uxore eigenaar was. Zodoende zijn de landen in vier originele delen gelegd en zijn er lootcedullen van gemaakt. In zulks doende is door Focke Rodmers het eerste lot getrokken waarin de navolgende landen getekend waren: Ten eerste zekere drie mad mieden gelegen in de wester lege Bolten op Swagermieden; en twee mad mieden mede aldaar gelegen tesamen bezwaard met 1½ roede en 3 voet dijks met nog de oostelijke helft van zes roeden veenbey (wei?) in het westeinde van Kollumerzwaag voornoemd gelegen; en de helft van tien pondematen fenland mede onder Kollummerzwaag gelegen in de grietenij Dantumadeel, vrij van lasten. Bij Else Ballings zekere twee akkers bouwland strekkende van de Heerweg tot aan de Swedde met bomen en plantages; nog een stukje veenbey(?) en een akker bouwland aan bovengenoemde akkers gelegen tesamen belast met een floreen rente en acht stuivers 12 penningen in de algemene schattinge; en drie pondematen zijlschatting samen met bovengenoemde twee akkers met reed en drift. Door Grietje Rodmers, gesterkt met haar man, is getrokken het derde lot bestaande uit de volgende landen: ten eerste zekere dardehalf (is 2½) akker bouwland mede op Kollumerzwaag gelegen strekkende van de Heerweg tot achter aan de Swedde met versloting en drie pondematen zijlschatting (zijl is brug of duiker); ten tweede in een stukje hoogveen in het westereinde van Kollumerzwaag gelegen; ten derde een klein schuurtje (huisje) mede aldaar gelegen staande op de landen de pastorie toebehorende voorheen bij voornoemde Rodmer Marks bewoond doch staande op een "erf bruick?", waaraf hij geen acties zal mogen pretenderen. Insgelijks het vierde lot getrokken door Oetske Rodmers geassisteerd met haar man bestaande uit de navolgende landen: ten eerste de westerhelft van de voornoemde veenbeyen en de helft van de tien pondematen fenland beide hiervoor in het lot van Focke Rodmers gexpresseerd, vrij van lasten; ten tweede in twee pondematen mede in de westeregge op Swagermieden gelegen; ten derde in twee pondematen mieden mede op Swagermieden op de westerbolten gelegen en nog een mad mieden op de oosterbolten tesamen bezwaard met met een oord floreen en anderhalve roede en drie voet dijksflorenen; doch in "den expresse geconditioneerd so den landen met swoerdere en meerdere lasten mochten zijn beswaert als hierboven bij ieder lot is geexpresseert zulks sal komen tot gemene lasten gelijk ook so bij interest". Volgen handtekeningen van Else Ballings, Focke Rodmers, Grietie Rodmers en Oetske Rodmers.

  • Vader:
    Marck Wybesz, zn. van Wybet Marcz, geb. Buitenpost tussen 1560 en 1572, boer te Buitenpost, ovl. Buitenpost op 21 mrt 1622, tr. Buitenpost in 1585 met
  • Moeder:
    Tryn Louwsdr, dr. van Louwe Gabes en Trijntie , geb. Buitenpost tussen 1567 en 1580, boerin te Buitenpost, ovl. Buitenpost op 21 mrt 1622.

tr. circa 1623
met

Tjeets (Tieets, Taets, Tietske, Tiets, Jurriens, Jurjens, Juriaans, Juriens) Jurriaans, dr. van Jurriaan Foockes (boer en kerkvoogd te Kollumerzwaag) en Grÿt Dirksdr, geb. Kollumerzwaag in 1600, ovl. aldaar op 15 mrt 1672.

Tjeets Jurriaans.
voor 14 nov. 1636 is Jurrien Fockes overleden; dan heeft er inventarisatie plaats in zijn sterfhuis ten overstaan van de weduwe Griet Dircx en de verdere erfgenamen, t.w.: Jouck Jurriens, wed. Gielt Piers; Dirck Jurriens; Griet Jurriens, gehuwd met Wopcke Lubbes; Focke Jurriens weeskind Aeltie, oud 18 iaar; curator is haar aangetrouwde oom Wopcke Lubbes; wijlen Antie Jurriens' weeskinderen bij wl. Sape Rytskes; Jentie Jurriens; Tiets Jurriens, gehuwd met Rodmer Merx Er is een sate en landen, met zes akkers bouwiand, een miedfenne, reidfenne genaamd, bij Noordoosterhorne, een mad mieden, stukken van vier, twee, twee resp. 66n pdm, 2 maden, 1 mad, twee lapkens miedland, 2 akkers veenland in 't Vliet, een roede venen en leijen in Eysmafeenen, 10 roeden leijen in Dantumadeel. Aan levendige have worden genoernd 2 koeien, een moerpeerd, drie winterzwijnen, vier hennen. Verder inboedel, kleding, tinwerk, houtwerk, huismans gereedschap, 10 zakken rogge in 't stro, 29 zak gedorste haver, 34 1/2 zak haver in 't stro. Jentie Jurriens en Griet Dirxdr (de weduwe) bevestigen één en ander bij haar waarheid in plaats van ede.

Voor 30 mei 1638 is ook Griet Dircx overleden. De zeven erfgenamen gaan dan tot scheiding en deling over. De erfenis beloopt netto 1894 gg 20 st 4 p, dat is per staag 270 gg 19 st. Wopcke Lubbes, Dirck Jurriens, Lubbe Fockes en Meinert Fockes plaatsen een handmerk, Jentie Jurriens en Rudmer Marcks zetten hun handtekening.

In 1661 en 1663 verkopen de echtelieden enkele perceeltjes land. Hun zoon Marck was toen boer op de Kerkplaats.

1664 Kollumerland proclamatieboek 110, folio 11. Nette Hayes en Tietske Meinderts te Oudwoude proclameren. In koop bekomen van Gerrit Roelofs op 't Veen, Roelofke Roelofs huisvrouw van Focke Rodmers op Kollumerzwaag. Taecke Reyns en Egbert Jarigs. Tesamen erfgenamen van Jarig Egberts en Aaltje Wybes op 't Veen. Wybe Jarigs 25 jaar.

15-3-1672, Kollumerland weesboek nr. 97 folio 97. Compareerden Focke Rodmers tot Kollumerzwaag voor hemzelf, Else Ballings als vader en wettige voorstander over zijn kinderen bij wijlen Trijntje Rodmers in echte verwekt, Grietje Rodmers huisvrouw van Sierk Harmens, Oetske Rodmers huisvrouw van Focke Sjoerds, dezelve zo veel als nodig geassisteerd met hun mannen, tesamen kinderen, kindskinderen en erfgenamen van wijlen Rodmer Marks en Tieets Jurriaans in tijden echtelieden op Kollumerzwaag om te maken scheiding en deling van de landen waarvan Rodmer Marks cum uxore eigenaar was. Zodoende zijn de landen in vier originele delen gelegd en zijn er lootcedullen van gemaakt. In zulks doende is door Focke Rodmers het eerste lot getrokken waarin de navolgende landen getekend waren: Ten eerste zekere drie mad mieden gelegen in de wester lege Bolten op Swagermieden; en twee mad mieden mede aldaar gelegen tesamen bezwaard met 1½ roede en 3 voet dijks met nog de oostelijke helft van zes roeden veenbey (wei?) in het westeinde van Kollumerzwaag voornoemd gelegen; en de helft van tien pondematen fenland mede onder Kollummerzwaag gelegen in de grietenij Dantumadeel, vrij van lasten. Bij Else Ballings zekere twee akkers bouwland strekkende van de Heerweg tot aan de Swedde met bomen en plantages; nog een stukje veenbey(?) en een akker bouwland aan bovengenoemde akkers gelegen tesamen belast met een floreen rente en acht stuivers 12 penningen in de algemene schattinge; en drie pondematen zijlschatting samen met bovengenoemde twee akkers met reed en drift. Door Grietje Rodmers, gesterkt met haar man, is getrokken het derde lot bestaande uit de volgende landen: ten eerste zekere dardehalf (is 2½) akker bouwland mede op Kollumerzwaag gelegen strekkende van de Heerweg tot achter aan de Swedde met versloting en drie pondematen zijlschatting (zijl is brug of duiker); ten tweede in een stukje hoogveen in het westereinde van Kollummerzwaag gelegen; ten derde een klein schuurtje (huisje) mede aldaar gelegen staande op de landen de pastorie toebehorende voorheen bij voornoemde Rodmer Marks bewoond doch staande op een erf bruick?, waaraf hij geen acties zal mogen pretenderen. Insgelijks het vierde lot getrokken door Oetske Rodmers geassisteerd met haar man bestaande uit de navolgende landen: ten eerste de westerhelft van de voornoemde veenbeyen en de helft van de tien pondematen fenland beide hiervoor.

In het lot van Focke Rodmers geëxpresseerd, vrij van lasten; ten tweede in twee pondematen mede in de westeregge op Swagermieden gelegen; ten derde in twee pondematen mieden mede op Swagermieden op de westerbolten gelegen en nog een mad mieden op de oosterbolten tesamen bezwaard met met een oord floreen en anderhalve roede en drie voet dijksflorenen; doch in den expresse geconditioneerd so den landen met swoerdere en meerdere lasten mochten zijn beswaert als hierboven bij ieder lot is geexpresseert zulks sal komen tot gemene lasten gelijk ook so bij interest. Volgen handtekeningen van Else Ballings, Focke Rodmers, Grietie Rodmers en Oetske Rodmers.

In juni d.a.v. wordt er scheiding tussen de erfgenamen gemaakt. Aan deze akten wordt het volgende ontleend: Vererving heeft plaats op de zoons Lou, Pyter, Wybe en Ridmer, en op de dochters Riensk en Trijntie. Riensk wordt geassisteerd door haar man Hemme Jansen; Trijntje, blijkbaar nog minderjarig, door haar voogd Jan Lous. De laatste is mogelijk een broer van de moeder Trijn Louwsdr. Er is een huisinge te Buitenpost, lang negen en een half vak, met voor en achter een huif, met half stenen en half liemen wannen (muren), met enige hekken, dammen en dampalen, ruich en ruichscherne (mestvaalt). Ook is er een klein turfhuis. Er is uitgezaaide rogge en enig hakhout. Verder een kinbak hooi, vier lopen gedorste haver, twee wagens, een eg en een ploeg, twee paar zielen (inspanmateriaal voor de paarden voor de wagens, enz.), twee vlegels, een greep en een schop, een veengreep, twee leppen (schoppen), een wan, een ploeg- en een egketting, een voor- en een achterbint, en een jaaglijn. Onder de levende have worden genoemd twee moerpaarden, zes koeien, vijf jongdieren, vier jonge zwijnen, zes schapen, twee soepkalvers (soep --» karnemelk), acht hennen en een haan. Verder worden beschreven de inboedel, hout-, koper-, tin-, ijzer- en meschenwerk, steenwerk op de schotelbank, spek, enz. Bij de scheiding blijkt dat ieder van de zes kinderen toekomt 106 carg 12 st. Alle kinderen plaatsten in 1622 hun handtekening onder de erfenisdeling.

Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Trijntje*1627 Kollum †1672 Triemen 45


Tjeets Jurriaans
Tjeets (Tieets, Taets, Tietske, Tiets, Jurriens, Jurjens, Juriaans, Juriens) Jurriaans, geb. Kollumerzwaag in 1600, ovl. aldaar op 15 mrt 1672.

Tjeets Jurriaans.
voor 14 nov. 1636 is Jurrien Fockes overleden; dan heeft er inventarisatie plaats in zijn sterfhuis ten overstaan van de weduwe Griet Dircx en de verdere erfgenamen, t.w.: Jouck Jurriens, wed. Gielt Piers; Dirck Jurriens; Griet Jurriens, gehuwd met Wopcke Lubbes; Focke Jurriens weeskind Aeltie, oud 18 iaar; curator is haar aangetrouwde oom Wopcke Lubbes; wijlen Antie Jurriens' weeskinderen bij wl. Sape Rytskes; Jentie Jurriens; Tiets Jurriens, gehuwd met Rodmer Merx Er is een sate en landen, met zes akkers bouwiand, een miedfenne, reidfenne genaamd, bij Noordoosterhorne, een mad mieden, stukken van vier, twee, twee resp. 66n pdm, 2 maden, 1 mad, twee lapkens miedland, 2 akkers veenland in 't Vliet, een roede venen en leijen in Eysmafeenen, 10 roeden leijen in Dantumadeel. Aan levendige have worden genoernd 2 koeien, een moerpeerd, drie winterzwijnen, vier hennen. Verder inboedel, kleding, tinwerk, houtwerk, huismans gereedschap, 10 zakken rogge in 't stro, 29 zak gedorste haver, 34 1/2 zak haver in 't stro. Jentie Jurriens en Griet Dirxdr (de weduwe) bevestigen één en ander bij haar waarheid in plaats van ede.

Voor 30 mei 1638 is ook Griet Dircx overleden. De zeven erfgenamen gaan dan tot scheiding en deling over. De erfenis beloopt netto 1894 gg 20 st 4 p, dat is per staag 270 gg 19 st. Wopcke Lubbes, Dirck Jurriens, Lubbe Fockes en Meinert Fockes plaatsen een handmerk, Jentie Jurriens en Rudmer Marcks zetten hun handtekening.

In 1661 en 1663 verkopen de echtelieden enkele perceeltjes land. Hun zoon Marck was toen boer op de Kerkplaats.

1664 Kollumerland proclamatieboek 110, folio 11. Nette Hayes en Tietske Meinderts te Oudwoude proclameren. In koop bekomen van Gerrit Roelofs op 't Veen, Roelofke Roelofs huisvrouw van Focke Rodmers op Kollumerzwaag. Taecke Reyns en Egbert Jarigs. Tesamen erfgenamen van Jarig Egberts en Aaltje Wybes op 't Veen. Wybe Jarigs 25 jaar.

15-3-1672, Kollumerland weesboek nr. 97 folio 97. Compareerden Focke Rodmers tot Kollumerzwaag voor hemzelf, Else Ballings als vader en wettige voorstander over zijn kinderen bij wijlen Trijntje Rodmers in echte verwekt, Grietje Rodmers huisvrouw van Sierk Harmens, Oetske Rodmers huisvrouw van Focke Sjoerds, dezelve zo veel als nodig geassisteerd met hun mannen, tesamen kinderen, kindskinderen en erfgenamen van wijlen Rodmer Marks en Tieets Jurriaans in tijden echtelieden op Kollumerzwaag om te maken scheiding en deling van de landen waarvan Rodmer Marks cum uxore eigenaar was. Zodoende zijn de landen in vier originele delen gelegd en zijn er lootcedullen van gemaakt. In zulks doende is door Focke Rodmers het eerste lot getrokken waarin de navolgende landen getekend waren: Ten eerste zekere drie mad mieden gelegen in de wester lege Bolten op Swagermieden; en twee mad mieden mede aldaar gelegen tesamen bezwaard met 1½ roede en 3 voet dijks met nog de oostelijke helft van zes roeden veenbey (wei?) in het westeinde van Kollumerzwaag voornoemd gelegen; en de helft van tien pondematen fenland mede onder Kollummerzwaag gelegen in de grietenij Dantumadeel, vrij van lasten. Bij Else Ballings zekere twee akkers bouwland strekkende van de Heerweg tot aan de Swedde met bomen en plantages; nog een stukje veenbey(?) en een akker bouwland aan bovengenoemde akkers gelegen tesamen belast met een floreen rente en acht stuivers 12 penningen in de algemene schattinge; en drie pondematen zijlschatting samen met bovengenoemde twee akkers met reed en drift. Door Grietje Rodmers, gesterkt met haar man, is getrokken het derde lot bestaande uit de volgende landen: ten eerste zekere dardehalf (is 2½) akker bouwland mede op Kollumerzwaag gelegen strekkende van de Heerweg tot achter aan de Swedde met versloting en drie pondematen zijlschatting (zijl is brug of duiker); ten tweede in een stukje hoogveen in het westereinde van Kollummerzwaag gelegen; ten derde een klein schuurtje (huisje) mede aldaar gelegen staande op de landen de pastorie toebehorende voorheen bij voornoemde Rodmer Marks bewoond doch staande op een erf bruick?, waaraf hij geen acties zal mogen pretenderen. Insgelijks het vierde lot getrokken door Oetske Rodmers geassisteerd met haar man bestaande uit de navolgende landen: ten eerste de westerhelft van de voornoemde veenbeyen en de helft van de tien pondematen fenland beide hiervoor.

In het lot van Focke Rodmers geëxpresseerd, vrij van lasten; ten tweede in twee pondematen mede in de westeregge op Swagermieden gelegen; ten derde in twee pondematen mieden mede op Swagermieden op de westerbolten gelegen en nog een mad mieden op de oosterbolten tesamen bezwaard met met een oord floreen en anderhalve roede en drie voet dijksflorenen; doch in den expresse geconditioneerd so den landen met swoerdere en meerdere lasten mochten zijn beswaert als hierboven bij ieder lot is geexpresseert zulks sal komen tot gemene lasten gelijk ook so bij interest. Volgen handtekeningen van Else Ballings, Focke Rodmers, Grietie Rodmers en Oetske Rodmers.

In juni d.a.v. wordt er scheiding tussen de erfgenamen gemaakt. Aan deze akten wordt het volgende ontleend: Vererving heeft plaats op de zoons Lou, Pyter, Wybe en Ridmer, en op de dochters Riensk en Trijntie. Riensk wordt geassisteerd door haar man Hemme Jansen; Trijntje, blijkbaar nog minderjarig, door haar voogd Jan Lous. De laatste is mogelijk een broer van de moeder Trijn Louwsdr. Er is een huisinge te Buitenpost, lang negen en een half vak, met voor en achter een huif, met half stenen en half liemen wannen (muren), met enige hekken, dammen en dampalen, ruich en ruichscherne (mestvaalt). Ook is er een klein turfhuis. Er is uitgezaaide rogge en enig hakhout. Verder een kinbak hooi, vier lopen gedorste haver, twee wagens, een eg en een ploeg, twee paar zielen (inspanmateriaal voor de paarden voor de wagens, enz.), twee vlegels, een greep en een schop, een veengreep, twee leppen (schoppen), een wan, een ploeg- en een egketting, een voor- en een achterbint, en een jaaglijn. Onder de levende have worden genoemd twee moerpaarden, zes koeien, vijf jongdieren, vier jonge zwijnen, zes schapen, twee soepkalvers (soep --» karnemelk), acht hennen en een haan. Verder worden beschreven de inboedel, hout-, koper-, tin-, ijzer- en meschenwerk, steenwerk op de schotelbank, spek, enz. Bij de scheiding blijkt dat ieder van de zes kinderen toekomt 106 carg 12 st. Alle kinderen plaatsten in 1622 hun handtekening onder de erfenisdeling.

  • Vader:
    Jurriaan Foockes, zn. van Fokke Foockes, geb. Kollumerzwaag in 1554, boer en kerkvoogd te Kollumerzwaag, ovl. Kollumerzwaag op 14 nov 1636, tr. voor mei 1596 met

tr. circa 1623
met

Rodmer Marckx, zn. van Marck Wybesz (boer te Buitenpost) en Tryn Louwsdr (boerin te Buitenpost), geb. Buitenpost in 1595, dorpsvolmacht Kollumerzwaag, Kerkvoogd en Boer, ovl. Kollumerzwaag op 15 mrt 1672.

Rodmer Marckx.
Rodmer Marcks wordt in 1626 genoemd samen met zijn zwager Focke Jurriens, een broer van Tietske zijn vrouw. Zij woonden op de kerkplaats te Kollumerzwaag (stem nr.13) en gebruikten de pastorielanden. In 1633 heeft Rodmer een nieuwe schuur gebouwd "op een affbroeck en buiten consent wille van den dienaer des Heiligen Evangelien en de gemeente aldaar". Het was de dominee en de voogden blijkbaar niet naar de zin. Rodmer moet verklaren dat "bij de verlatinge van selve belangen en voorz. bouwinge der schure hij op die selve personen niets sal hebben te praetenderen en gehouden weesen tot haer luijden vermaninge weder aff te breken". In 1649 is Rodmer kerkvoogd. In 1661 en 1663 verkopen de echtelieden enkele perceeltjes land. Hun zoon Marck was toen boer op de Kerkplaats. In 1672 zijn Rodmer en Tietske overleden. De kinderen besluiten om het bezit van de landen te loten. Marck was toen ook reeds overleden. Dochter Trijntje stierf in 1670.

15-3-1672, Kollumerland weesboek nr. 97 folio 97. Compareerden Focke Rodmers tot Kollumerzwaag voor hemzelf, Else Ballings als vader en wettige voorstander over zijn kinderen bij wijlen Trijntje Rodmers in echte verwekt, Grietje Rodmers huisvrouw van Sierk Harmens, Oetske Rodmers huisvrouw van Focke Sjoerds, dezelve zo veel als nodig geassisteerd met hun mannen, tesamen kinderen, kindskinderen en erfgenamen van wijlen Rodmer Marks en Tieets Jurriaans in tijden echtelieden op Kollumerzwaag om te maken scheiding en deling van de landen waarvan Rodmer Marks cum uxore eigenaar was. Zodoende zijn de landen in vier originele delen gelegd en zijn er lootcedullen van gemaakt. In zulks doende is door Focke Rodmers het eerste lot getrokken waarin de navolgende landen getekend waren: Ten eerste zekere drie mad mieden gelegen in de wester lege Bolten op Swagermieden; en twee mad mieden mede aldaar gelegen tesamen bezwaard met 1½ roede en 3 voet dijks met nog de oostelijke helft van zes roeden veenbey (wei?) in het westeinde van Kollumerzwaag voornoemd gelegen; en de helft van tien pondematen fenland mede onder Kollummerzwaag gelegen in de grietenij Dantumadeel, vrij van lasten. Bij Else Ballings zekere twee akkers bouwland strekkende van de Heerweg tot aan de Swedde met bomen en plantages; nog een stukje veenbey(?) en een akker bouwland aan bovengenoemde akkers gelegen tesamen belast met een floreen rente en acht stuivers 12 penningen in de algemene schattinge; en drie pondematen zijlschatting samen met bovengenoemde twee akkers met reed en drift. Door Grietje Rodmers, gesterkt met haar man, is getrokken het derde lot bestaande uit de volgende landen: ten eerste zekere dardehalf (is 2½) akker bouwland mede op Kollumerzwaag gelegen strekkende van de Heerweg tot achter aan de Swedde met versloting en drie pondematen zijlschatting (zijl is brug of duiker); ten tweede in een stukje hoogveen in het westereinde van Kollumerzwaag gelegen; ten derde een klein schuurtje (huisje) mede aldaar gelegen staande op de landen de pastorie toebehorende voorheen bij voornoemde Rodmer Marks bewoond doch staande op een "erf bruick?", waaraf hij geen acties zal mogen pretenderen. Insgelijks het vierde lot getrokken door Oetske Rodmers geassisteerd met haar man bestaande uit de navolgende landen: ten eerste de westerhelft van de voornoemde veenbeyen en de helft van de tien pondematen fenland beide hiervoor in het lot van Focke Rodmers gexpresseerd, vrij van lasten; ten tweede in twee pondematen mede in de westeregge op Swagermieden gelegen; ten derde in twee pondematen mieden mede op Swagermieden op de westerbolten gelegen en nog een mad mieden op de oosterbolten tesamen bezwaard met met een oord floreen en anderhalve roede en drie voet dijksflorenen; doch in "den expresse geconditioneerd so den landen met swoerdere en meerdere lasten mochten zijn beswaert als hierboven bij ieder lot is geexpresseert zulks sal komen tot gemene lasten gelijk ook so bij interest". Volgen handtekeningen van Else Ballings, Focke Rodmers, Grietie Rodmers en Oetske Rodmers.

Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Trijntje*1627 Kollum †1672 Triemen 45


Jurriaan Foockes
Jurriaan Foockes, geb. Kollumerzwaag in 1554, boer en kerkvoogd te Kollumerzwaag, ovl. Kollumerzwaag op 14 nov 1636.

Jurriaan Foockes.
Op 24-10-1592 moet hij 2 daalders 5 st betalen wegens "verteerde kost, bij enige soldaten gedaan". Op 21-08-1593 heeft hij een vordering wegens geleverde turf. Op 16-01-1595 wordt hij vermeld wegens opzegging van de door hem gehuurde zate. Op 21-07-1595 heeft hij met met Pieter Nittes op 't Veen een kwestie over de .
gerechtigheid van de Hoeijwech. Op 11-05-1596 koopt hij met zijn vrouw Griet Dirxdr, wonende te Kollumerzwaag, 1/8 part van Eijsma-sate, door hen bewoond en enig land. .

Op 7-12-1596 stelt Loel Beintsdr een vordering over arbeidsloon in tegen hem. .

Op 17-10-1597 laat hij twee verkopen registreren. Op 23-05-1598 staat vermeld, dat hij van de landheren zijn huis op de plaats slechts met een vak mag uitbreiden. Op 04-12-1604 treedt Jurjen Fockes op wegens de kerkvoogden van Kollumerzwaag. Op 01-10-1611 nemen Hendrik Gerbes ter eenre en Jurrien Fockes ter andere zijde aan te compareren (voor het gerecht) om hun geschil wegens landhuur uit de wereld te helpen, "indien doenlijcken". .

Op 09-06-1612 heeft hij een kwestie met Eelcke Lubbedr, de vrouw van zijn zoon Focke Juriens. .

Op 26-06-1612 treedt hij op als curator over de weeskinderen van wijlen Claes Jans en Aleijt Dircksdr te Kollumerzwaag. Vermoedelijk is Aleijt een zuster van zijn vrouw Griet Dircks. .

Op 20-10-1618 en 22-12-1618 blijkt hij een schuld te hebben aan de gemeente Kollumerzwaag als administrerend kerkvoogd en als administrateur van de geestelijke goederen (voormalige .
kloostergoederen). .

Op 25-04-1620 verlaat hij blijkbaar de door hem gebruikte boerderij. De landheer Hoeijt Haitsma moet aan Jurrien Fockes en zijn vrouw betalen wegens "huiszettinge" (waarde van huis 303 gg 7 st en ewegens "bomen en plantagie" 185 gg. .

Voor 14-11-1636 is de man overleden; dan heeft er inventarisatie plaats in zijn sterfhui ten overstaan van de weduwe Griet Dircx en de verdere erfgenamen, tw. Jouck Jurriens, wed. Gielt Piers; Dirck Jurriens; Griet Jurriens, gehuwd met Wopcke Lubbes; Focke Jurriens weeskind Aeltie, oud 18 jaar; curator is haar aangetrouwde oom Wopcke Lubbes; wijlen Antie Jurriens weeskinderen bij wijlen Sape Rijtskes; Jentie Jurriens; Tiets Jurriens, gehuwd met Rodmer Merx. Er is een sate en landen, met 6 akkers bouwland, een miedfenne, "reidfenne" genaamd, bij Noordoosterhorne, een mad mieden, stukken van vier, twee, twee resp. een pdm, 2 maden, 1 mad, twee lapkens miedland, 2 akkers veenland in 't Vliet, een roede venen en leijen in .
"Eijsmafeenen", 10 roeden leijen in Dantumadeel. Aan levendige have worden genoemd: 2 koeien, een moerpeerd, 3 winterzwijnen, 4 hennen. Verder inboedel, kleding, tinwerk, houtwerk, huismansgereedschap, 10 zakken rogge in 't stro, 29 zak gedorste haver, 34 1/2 zak  haver in 't stro. Jentie Jurriens en Griet Dirxdr (de weduwe) bevestigen een en ander bij haar waarheid i.p.v. ede. Voor 30-05-1638 is ook de vrouw overleden. .
De 7 erfgenamen gaan dan tot scheiding en deling over. De erfenis beloopt netto 1894 gg 20 st 4 p, dat is per staag 270 gg 19 st. Wopcke Lubbes, Dick Jurriens, Luppe Fockes en Meinert Fockes plaatsen een .
handmerk, Jentie Jurriens en Rudmer Marcks zetten hun handtekening.

Wonende: 1596: Eijsma-sate.

tr. voor mei 1596
met

Grÿt (Griet, Gryt, Dircx, Dirxdr, Dircks, Dirx) Dirksdr, dr. van Dirx Dircx, geb. Kollumerzwaag in 1556, DG, ovl. aldaar op 30 mei 1638.

Grÿt Dirksdr.
20 okt. 1584 wordt hij voor de eerste maal genoemd.

24 maart 1590 wordt hij vermeld wegens huurschuld.

24 okt. 1592 moet hij 2 daalders 5 st betalen wegens, verteerde kost, bij enige soldaten gedaan.

21 aug. 1593 heeft hij een vordering wegens geleverde turf.

16 jan. 1595 wordt hij vermeld wegens opzegging van de door hem gehuurde zate.

Op 21 juli 1595 heeft hij met Pieter Nittes op 't veen een kwestie over de gerechtigheid van de Hoeijwech (hooiweg).

11 mei 1596 koopt hij met zijn vrouw Griet Dircxdr, wonende te Kollumerzwaag, 1/8 part van Eysma-sate, door hen bewoond, en enig land.

7 dec. 1596 stelt een Loil Beintsdr een vordering over arbeidsloon in tegen hem.

17 okt. 1597 laat hij twee verkopen registreren.

Voor 14 nov. 1636 is hij overleden; dan heeft er inventarisatie plaats in zijn sterfhuis ten overstaan van de weduwe Griet Dircx en de verdere erfgenamen, t.w.: Jouck Jurriens, wed. Gielt Piers; Dirck Jurriens; Griet Jurriens, gehuwd met Wopcke Lubbes; Focke Jurriens weeskind Aeltie, oud 18 iaar; curator is haar aangetrouwde oom Wopcke Lubbes; wijlen Antie Jurriens' weeskinderen bij wl. Sape Rytskes; Jentie Jurriens; Tiets Jurriens, gehuwd met Rodmer Merx Er is een sate en landen, met zes akkers bouwiand, een miedfenne, reidfenne genaamd, bij Noordoosterhorne, een mad mieden, stukken van vier, twee, twee resp. 66n pdm, 2 maden, 1 mad, twee lapkens miedland, 2 akkers veenland in 't Vliet, een roede venen en leijen in Eysmafeenen, 10 roeden leijen in Dantumadeel. Aan levendige have worden genoernd 2 koeien, een moerpeerd, drie winterzwijnen, vier hennen. Verder inboedel, kleding, tinwerk, houtwerk, huismans gereedschap, 10 zakken rogge in 't stro, 29 zak gedorste haver, 34 1/2 zak haver in 't stro. Jentie Jurriens en Griet Dirxdr (de weduwe) bevestigen één en ander bij haar waarheid in plaats van ede. Hieruit kan geconcludeerd worden dat zij doopsgezind zijn.

Voor 30 mei 1638 is ook de vrouw overleden. De zeven erfgenamen gaan dan tot scheiding en deling over. De erfenis beloopt netto 1894 gg 20 st 4 p, dat is per staag 270 gg 19 st. Wopcke Lubbes, Dirck Jurriens, Lubbe Fockes en Meinert Fockes plaatsen een handmerk, Jentie Jurriens en Rudmer Marcks zetten hun handtekening.

Uit dit huwelijk 7 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Tjeets*1600 Kollumerzwaag †1672 Kollumerzwaag 71


Grÿt Dirksdr
Grÿt (Griet, Gryt, Dircx, Dirxdr, Dircks, Dirx) Dirksdr, geb. Kollumerzwaag in 1556, DG, ovl. aldaar op 30 mei 1638.

Grÿt Dirksdr.
20 okt. 1584 wordt hij voor de eerste maal genoemd.

24 maart 1590 wordt hij vermeld wegens huurschuld.

24 okt. 1592 moet hij 2 daalders 5 st betalen wegens, verteerde kost, bij enige soldaten gedaan.

21 aug. 1593 heeft hij een vordering wegens geleverde turf.

16 jan. 1595 wordt hij vermeld wegens opzegging van de door hem gehuurde zate.

Op 21 juli 1595 heeft hij met Pieter Nittes op 't veen een kwestie over de gerechtigheid van de Hoeijwech (hooiweg).

11 mei 1596 koopt hij met zijn vrouw Griet Dircxdr, wonende te Kollumerzwaag, 1/8 part van Eysma-sate, door hen bewoond, en enig land.

7 dec. 1596 stelt een Loil Beintsdr een vordering over arbeidsloon in tegen hem.

17 okt. 1597 laat hij twee verkopen registreren.

Voor 14 nov. 1636 is hij overleden; dan heeft er inventarisatie plaats in zijn sterfhuis ten overstaan van de weduwe Griet Dircx en de verdere erfgenamen, t.w.: Jouck Jurriens, wed. Gielt Piers; Dirck Jurriens; Griet Jurriens, gehuwd met Wopcke Lubbes; Focke Jurriens weeskind Aeltie, oud 18 iaar; curator is haar aangetrouwde oom Wopcke Lubbes; wijlen Antie Jurriens' weeskinderen bij wl. Sape Rytskes; Jentie Jurriens; Tiets Jurriens, gehuwd met Rodmer Merx Er is een sate en landen, met zes akkers bouwiand, een miedfenne, reidfenne genaamd, bij Noordoosterhorne, een mad mieden, stukken van vier, twee, twee resp. 66n pdm, 2 maden, 1 mad, twee lapkens miedland, 2 akkers veenland in 't Vliet, een roede venen en leijen in Eysmafeenen, 10 roeden leijen in Dantumadeel. Aan levendige have worden genoernd 2 koeien, een moerpeerd, drie winterzwijnen, vier hennen. Verder inboedel, kleding, tinwerk, houtwerk, huismans gereedschap, 10 zakken rogge in 't stro, 29 zak gedorste haver, 34 1/2 zak haver in 't stro. Jentie Jurriens en Griet Dirxdr (de weduwe) bevestigen één en ander bij haar waarheid in plaats van ede. Hieruit kan geconcludeerd worden dat zij doopsgezind zijn.

Voor 30 mei 1638 is ook de vrouw overleden. De zeven erfgenamen gaan dan tot scheiding en deling over. De erfenis beloopt netto 1894 gg 20 st 4 p, dat is per staag 270 gg 19 st. Wopcke Lubbes, Dirck Jurriens, Lubbe Fockes en Meinert Fockes plaatsen een handmerk, Jentie Jurriens en Rudmer Marcks zetten hun handtekening.

tr. voor mei 1596
met

Jurriaan Foockes, zn. van Fokke Foockes, geb. Kollumerzwaag in 1554, boer en kerkvoogd te Kollumerzwaag, ovl. Kollumerzwaag op 14 nov 1636.

Jurriaan Foockes.
Op 24-10-1592 moet hij 2 daalders 5 st betalen wegens "verteerde kost, bij enige soldaten gedaan". Op 21-08-1593 heeft hij een vordering wegens geleverde turf. Op 16-01-1595 wordt hij vermeld wegens opzegging van de door hem gehuurde zate. Op 21-07-1595 heeft hij met met Pieter Nittes op 't Veen een kwestie over de .
gerechtigheid van de Hoeijwech. Op 11-05-1596 koopt hij met zijn vrouw Griet Dirxdr, wonende te Kollumerzwaag, 1/8 part van Eijsma-sate, door hen bewoond en enig land. .

Op 7-12-1596 stelt Loel Beintsdr een vordering over arbeidsloon in tegen hem. .

Op 17-10-1597 laat hij twee verkopen registreren. Op 23-05-1598 staat vermeld, dat hij van de landheren zijn huis op de plaats slechts met een vak mag uitbreiden. Op 04-12-1604 treedt Jurjen Fockes op wegens de kerkvoogden van Kollumerzwaag. Op 01-10-1611 nemen Hendrik Gerbes ter eenre en Jurrien Fockes ter andere zijde aan te compareren (voor het gerecht) om hun geschil wegens landhuur uit de wereld te helpen, "indien doenlijcken". .

Op 09-06-1612 heeft hij een kwestie met Eelcke Lubbedr, de vrouw van zijn zoon Focke Juriens. .

Op 26-06-1612 treedt hij op als curator over de weeskinderen van wijlen Claes Jans en Aleijt Dircksdr te Kollumerzwaag. Vermoedelijk is Aleijt een zuster van zijn vrouw Griet Dircks. .

Op 20-10-1618 en 22-12-1618 blijkt hij een schuld te hebben aan de gemeente Kollumerzwaag als administrerend kerkvoogd en als administrateur van de geestelijke goederen (voormalige .
kloostergoederen). .

Op 25-04-1620 verlaat hij blijkbaar de door hem gebruikte boerderij. De landheer Hoeijt Haitsma moet aan Jurrien Fockes en zijn vrouw betalen wegens "huiszettinge" (waarde van huis 303 gg 7 st en ewegens "bomen en plantagie" 185 gg. .

Voor 14-11-1636 is de man overleden; dan heeft er inventarisatie plaats in zijn sterfhui ten overstaan van de weduwe Griet Dircx en de verdere erfgenamen, tw. Jouck Jurriens, wed. Gielt Piers; Dirck Jurriens; Griet Jurriens, gehuwd met Wopcke Lubbes; Focke Jurriens weeskind Aeltie, oud 18 jaar; curator is haar aangetrouwde oom Wopcke Lubbes; wijlen Antie Jurriens weeskinderen bij wijlen Sape Rijtskes; Jentie Jurriens; Tiets Jurriens, gehuwd met Rodmer Merx. Er is een sate en landen, met 6 akkers bouwland, een miedfenne, "reidfenne" genaamd, bij Noordoosterhorne, een mad mieden, stukken van vier, twee, twee resp. een pdm, 2 maden, 1 mad, twee lapkens miedland, 2 akkers veenland in 't Vliet, een roede venen en leijen in .
"Eijsmafeenen", 10 roeden leijen in Dantumadeel. Aan levendige have worden genoemd: 2 koeien, een moerpeerd, 3 winterzwijnen, 4 hennen. Verder inboedel, kleding, tinwerk, houtwerk, huismansgereedschap, 10 zakken rogge in 't stro, 29 zak gedorste haver, 34 1/2 zak  haver in 't stro. Jentie Jurriens en Griet Dirxdr (de weduwe) bevestigen een en ander bij haar waarheid i.p.v. ede. Voor 30-05-1638 is ook de vrouw overleden. .
De 7 erfgenamen gaan dan tot scheiding en deling over. De erfenis beloopt netto 1894 gg 20 st 4 p, dat is per staag 270 gg 19 st. Wopcke Lubbes, Dick Jurriens, Luppe Fockes en Meinert Fockes plaatsen een .
handmerk, Jentie Jurriens en Rudmer Marcks zetten hun handtekening.

Wonende: 1596: Eijsma-sate.

Uit dit huwelijk 7 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Tjeets*1600 Kollumerzwaag †1672 Kollumerzwaag 71


Dirx Dircx
Dirx Dircx, ovl. Kollumerzwaag.


Hij krijgt een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Grÿt*1556 Kollumerzwaag †1638 Kollumerzwaag 81


Fokke Foockes
Fokke (Focke, Foeke) Foockes.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jurriaan*1554 Kollumerzwaag †1636 Kollumerzwaag 82


Marck Wybesz
Marck Wybesz, geb. Buitenpost tussen 1560 en 1572, boer te Buitenpost, ovl. Buitenpost op 21 mrt 1622.

Marck Wybesz.
Op 21-03-1622 heeft er inventarisatie plaats ten sterfhuize van Marck Wybets, in leven te Buitenpost. In juni d.a.v. wordt er scheiding tussen de erfgenamen gemaakt. Aan deze akten wordt ontleend: Vererving heeft plaats op de zoons Lou, Pyter, Wybe, en Ridmer en op de dochters Riensk en Trijntje. Riensk wordt geassisteerd door haar man Hemme Jansen; Trijntje, blijkbaar nog minderjarig, door haar voogd Jan Lous. De laatste is mogelijk een broer van de moeder Trijn Louwsdr. Er is een huisinge te Buitenpost, lang negen en een half vak, met voor en achter een huif, met half stenen en "half liemen wannen", met enige hekken, dammen en dampalen, ruich en ruichscherne. Ook is er een klein terfhuis. Er is uitgezaaide rogge en enig hakhout. Verder een kinbak hooi, vier lopen gedorste haver, twee wagens, een eg en een ploeg, twee paar zielen, twee vlegels, een greep en een schop, een veengreep, twee leppen, een wan, een ploeg- en een egketting, een voor- en een achterbint, en een jaaglijn. Onder de levende have worden genoemd twee moerpaarden, zes koeien, vijf jongdieren, vier jonge zwijnen, zes schapen, twee soepkalvers, acht hennen en een haan. Verder worden beschreven de inboedel, hout-, koper-, tin-, ijzer- en meschenwerk, steenwerk op de schotelbank, spek, enz. Bij de scheiding blijkt dat ieder van de zes kinderen toekomt 106 cg 12 st. Op 02-06-1624 heeft er kwijting plaats. Van de zoon Wijbe kan nog worden meegedeeld dat hij was getrouwd met een Edu Imedr.

tr. Buitenpost in 1585
met

Tryn Louwsdr, dr. van Louwe Gabes en Trijntie , geb. Buitenpost tussen 1567 en 1580, boerin te Buitenpost, ovl. Buitenpost op 21 mrt 1622.

Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Rodmer*1595 Buitenpost †1672 Kollumerzwaag 76


Tryn Louwsdr
Tryn Louwsdr, geb. Buitenpost tussen 1567 en 1580, boerin te Buitenpost, ovl. Buitenpost op 21 mrt 1622.

  • Vader:
    Louwe Gabes, geb. Buitenpost in 1540, ovl. aldaar, tr. met

tr. Buitenpost in 1585
met

Marck Wybesz, zn. van Wybet Marcz, geb. Buitenpost tussen 1560 en 1572, boer te Buitenpost, ovl. Buitenpost op 21 mrt 1622.

Marck Wybesz.
Op 21-03-1622 heeft er inventarisatie plaats ten sterfhuize van Marck Wybets, in leven te Buitenpost. In juni d.a.v. wordt er scheiding tussen de erfgenamen gemaakt. Aan deze akten wordt ontleend: Vererving heeft plaats op de zoons Lou, Pyter, Wybe, en Ridmer en op de dochters Riensk en Trijntje. Riensk wordt geassisteerd door haar man Hemme Jansen; Trijntje, blijkbaar nog minderjarig, door haar voogd Jan Lous. De laatste is mogelijk een broer van de moeder Trijn Louwsdr. Er is een huisinge te Buitenpost, lang negen en een half vak, met voor en achter een huif, met half stenen en "half liemen wannen", met enige hekken, dammen en dampalen, ruich en ruichscherne. Ook is er een klein terfhuis. Er is uitgezaaide rogge en enig hakhout. Verder een kinbak hooi, vier lopen gedorste haver, twee wagens, een eg en een ploeg, twee paar zielen, twee vlegels, een greep en een schop, een veengreep, twee leppen, een wan, een ploeg- en een egketting, een voor- en een achterbint, en een jaaglijn. Onder de levende have worden genoemd twee moerpaarden, zes koeien, vijf jongdieren, vier jonge zwijnen, zes schapen, twee soepkalvers, acht hennen en een haan. Verder worden beschreven de inboedel, hout-, koper-, tin-, ijzer- en meschenwerk, steenwerk op de schotelbank, spek, enz. Bij de scheiding blijkt dat ieder van de zes kinderen toekomt 106 cg 12 st. Op 02-06-1624 heeft er kwijting plaats. Van de zoon Wijbe kan nog worden meegedeeld dat hij was getrouwd met een Edu Imedr.

Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Rodmer*1595 Buitenpost †1672 Kollumerzwaag 76


Louwe Gabes
Louwe Gabes, geb. Buitenpost in 1540, ovl. aldaar.

tr.
met

Trijntie .

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Tryn*1567 Buitenpost †1622 Buitenpost 54


Trijntie
Trijntie .

tr.
met

Louwe Gabes, geb. Buitenpost in 1540, ovl. aldaar.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Tryn*1567 Buitenpost †1622 Buitenpost 54


Wybet Marcz
Wybet (Wijbet, Marcx, Marx, Marcks, Marks) Marcz, geb. Buitenpost in 1534, ovl. aldaar in 1606.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Marck*1560 Buitenpost †1622 Buitenpost 61


Marck Marcz
Marck Marcz, geb. in 1508.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Wybet*1534 Buitenpost †1606 Buitenpost 72


Balling Feitsma
Balling (Ballingh, Ballings, Ballingius) Feitsma (Phaesma, Faesma), geb. Westergeest in 1600, boer op 't Veen, ovl. Westergeest in 1672.

Balling Feitsma.
In het floreencohier van 1700 wordt Else Ballings genoemd als eigenaar en bruiker van een plaats en landen gelegen op 't Veen o/ Westergeest geregistreerd onder nr. 19 en 20. Bovendien bezat hij in 1672 enig land op Swagermieden onder Kollumerzwaag, geërfd van zijn moeder. In het stemcohier van 1698 komt hij echter niet voor. De grondslag daarvoor was gelegd in het cohier van 1640. Toen was bepaald wie er mochten stemmen, slechts eigenaren van een aantal nauwkeurig omschreven bezittingen. Dat er sinds die tijd hier en daar verschuivingen hadden plaats gevonden, er waren boerderijen verdwenen en bijgekomen, deed er niet toe. Toen Else Ballings en nog twee anderen verzochten hen, gezien hun status van eigenaren, alsnog in het stemregister in te schrijven werd die aanspraak verachtelijk van de hand gewezen. 'Van nul en generlei waarde!' was de uitspraak. De grootgrondbezitters hadden van lieverlede al de stemhebbende bezittingen opgekocht en maakten de dienst uit.

tr. Westergeest in 1635
met

Frouckje Elses, geb. Westergeest in 1617, ovl. aldaar in 1673.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Else*1637 Westergeest †1703 Zwagerveen 66