Cees Hagenbeek

Abraham Janszn Graswinckel
 
Abraham Janszn Graswinckel1, geb. Delft in 1544, brouwer, schepen en burgemeester, ovl. Delft op 19 mei 1607.

tr. (1) Delft in 1567
met

Anna Maria Gerritsdr Cools, geb. Delft circa 1550, ovl. aldaar in 1570.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob*1568 Delft 1620 Delft 51

tr. (2) Delft op 18 dec 1574
met

Jannetgen Adriaensdr van Berkel, dr. van Adriaen Pieterszn van Berkel, geb. Delft circa 1550, begr. aldaar op 4 jul 1626.

Uit dit huwelijk 2 kinderen.


Bronnen:

1.Nederlands Adelsboek (NA 001), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1973 (blz. 453)

Anna Maria Gerritsdr Cools
Anna Maria Gerritsdr Cools, geb. Delft circa 1550, ovl. aldaar in 1570.

tr. Delft in 1567
met

Abraham Janszn Graswinckel1, zn. van Jan Janszn de Oude Both en Geertruij Jacobsdr Touw van der Burch, geb. Delft in 1544, brouwer, schepen en burgemeester, ovl. Delft op 19 mei 1607, tr. (2) met Jannetgen Adriaensdr van Berkel. Uit dit huwelijk 2 kinderen.

 

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob*1568 Delft 1620 Delft 51



Bronnen:
1.Nederlands Adelsboek (NA 001), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1973 (blz. 453)

Jannetgen Adriaensdr van Berkel
Jannetgen Adriaensdr van Berkel, geb. Delft circa 1550, begr. aldaar op 4 jul 1626.

tr. Delft op 18 dec 1574
met

Abraham Janszn Graswinckel1, zn. van Jan Janszn de Oude Both en Geertruij Jacobsdr Touw van der Burch, geb. Delft in 1544, brouwer, schepen en burgemeester, ovl. Delft op 19 mei 1607.

 

Uit dit huwelijk 2 kinderen.


Bronnen:

1.Nederlands Adelsboek (NA 001), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1973 (blz. 453)

Adriaen Pieterszn van Berkel
Adriaen Pieterszn van Berkel.


Hij krijgt 2 dochters:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jannetgen*1550 Delft 1626 Delft 76
Maritgen*1575 Delft †1630 Delft 54


Jan Janszn de Oude Both
Jan Janszn de Oude Both1 (de Boot, in de Both Jan de Oude, in de Ruyt, Ruytesteyn), geb. Delft circa 1510, ovl. aldaar in dec 1584.

Jan Janszn de Oude Both.
brouwer in de brouwerij de Boot en later in de Ruyt, veertigraad, gasthuismeester, kerkmeester, thesaurier.

De familie Graswinckel is een van oorsprong Delfts regentengeslacht, dat aan het begin van de 20e eeuw in de adelstand werd verheven. Oude genealogieën van het geslacht Graswinckel stellen de geboorte van een zekere Jan Jansz. (de dove) op ongeveer 1474 – voor 1559, hij is daarmee meteen de stamvader. We hoeven aan zijn bestaan niet te twijfelen daar er genoeg informatie beschikbaar is over zijn zoon Jan Jansz (de oude). Jan Jansz (de dove) is borg voor Jan Jansz (de oude) wanneer deze op 31 oktober 1541 consent krijgt om te brouwen.

Jan Jans (de oude) zal omstreeks 1505 geboren zijn, hij werd de oude genoemd om onderscheid te maken met zijn zoon Jan Jansz (de jonge). Jan Jansz (de oude) huwde voor 1533 met Geertje Jacobs (Touw), overleden op 4 september 1572 te Duisburg), Jan Jansz (de oude) hertrouwde ca 1557 met Clearken Roerom Cornelisdr. uit Dordrecht. In van Baalen’s Beschrijving van Dordrecht wordt gezegd, dat Klara Roerom Kornelisdr. trouwde met Jan de Both. De bijnaam de Both duidt waarschijnlijk op de brouwerij “de Boot”. Jan Jansz (de oude) wordt vermeld in het jaar 1543 als “ Jan Jansz int Boetgen”. De brouwerij ’t Boetgen of de Boot was te vinden aan de oostzijde van de Brabantse Turfmarkt. Maar in of voor 1559 moet hij de brouwerij “de Boot” hebben verlaten. Hij verhuisde naar de brouwerij de “Ruyt” op de Koornmarkt 73, toen ook wel Voorstraat geheten. Daar wordt hij in 1559 als brouwer aangetroffen echter nog onder zijn oude naam Jan Jansz (in de) Boot. In 1561 komt men hem tegen met de naam Ruyt(esteyn), genoemd naar de brouwerij De Ruit. Echter gebruikte hij ook de naam Graswinckel. Leden van de familie vervulden al vanaf de 16e eeuw diverse publieke functies in Delft; zij waren onder andere thesaurier, gasthuismeester, armmeester, weesmeester en veertigraad. De brouwerij deed Jan Jansz Boot (de oude) in 1563 over aan zijn zoon Gerrit, zelf bleef hij echter wel in De Ruyt wonen. Gerrit noemde zich aanvankelijk ‘Gerrit Jansz in de Ruyt´.

Zowel Jan Jansz Boot (de oude) als zijn zoon Gerrit (1542- 5 aug. 1627) waren aan de vooravond van de 80-jarige oorlog voorname burgers van Delft. Vader Jan was in 1564 en 1565 thesaurier van de stad. Beiden stonden ook bekend om hun sympathieën voor de ketterse nieuwlichterij. Toen Alva’s Raad van Beroerten na de Beeldenstorm van 1566 verhaal ging halen bij de opstandelingen, vond Jan Jansz Boot (de oude) het raadzaam de stad enige tijd te verlaten. Hij trok naar Duisburg, waar hij zich, behalve met handel, ook ging bezighouden met de organisatie van steun voor de Opstand van Willem van Oranje. In opdracht van de Raad van Beroerten, de zogeheten ‘Bloedraad’, ging schout Van der Goes wel over op beslaglegging op de brouwerij van Gerrit. Zelf wist Gerrit, samen met zijn vrouw, nog op het laatste moment te vluchten, richting Embden, toentertijd een bekend Geuzenoord. Later doken zij op in Bremen. Het meubilair van de brouwerij werd publiekelijk verkocht. De spullen uit het ‘cantoerken’ op de bovenkamer en het kleine brougetouw werden echter voor zes pond opgekocht door broer Jan. Deze wist later ook de brouwerij te huren voor 165 pond per jaar. Zo bleef de zaak toch nog in de familie. Later zou deze Jan zijn eigen brouwerij beginnen in de Halve Maan op de Geer. Na de inname van Den Briel en de overgang van Delft naar de Prins keerden de bannelingen in 1573 weer terug in de stad, en kreeg Jan Jansz Boot (de oude) zijn thesauriersambt terug. Vader Jan werd tevens diaken bij de nieuwe Hervormde Kerk en Gerrit werd er kerkmeester. Beiden behoorden uiteraard ook tot de geldschieters voor het Leidens ontzet en andere oorlogscampagnes tegen de Spanjaarden. Na de dood van zijn vader in 1586 zou Gerrit nog diverse regentenfuncties bekleden. En in de conflicten tussen Maurits en Van Oldebarneveld tijdens het Twaalfjarig Bestand liet Gerrit zich opnieuw van zijn rechtzinnig-calvinistische kant zien.
- achterdegevelsvandelft.nl - Kees van der Wiel.
Oosteinde 137-139 Het Conduyt of De Drie Sonnen, een grote brouwerij met een schilderijencollectie - Brouwerij De Ruyt, geldschieters van het verzet tegen Spanje.

Koornmarkt 73 stond in de gouden tijden van het Delfste bier voor 1600 bekend als brouwerij De Ruyt. Het was destijds de bakermat van de brouwersfamilie Graswinckel, die later nog vele generaties regenten zou voortbrengen. Stamvader van deze brouwersfamilie was Jan Jansz ‘in de Boot’, die de brouwerij op de Koornmarkt vermoedelijk omstreeks 1559 aankocht. Zijn achternaam had hij toen nog ontleend aan de brouwerij De Boot op de Brabantse Turfmarkt, waar hij eerder vanaf 1541 zijn bier had gebrouwen.
Behalve met de ‘groote neeringe van het brouwen’ hield Jan Jansz zich ook bezig met ‘coophandel over zee en andere’. Vermoedelijk betrof dat vooral de graanhandel.

De brouwerij deed Jan in 1563 over aan zijn zoon Gerrit. Zelf bleef hij echter wel in De Ruyt wonen. Gerrit noemde zich aanvankelijk ‘Gerrit Jansz in de Ruyt´. Waarschijnlijk droeg de brouwerij ook al voor de komst van vader Jan de naam De Ruyt.

Ketters.
Zowel Jan Jansz Boot als zijn zoon Gerrit waren aan de vooravond van de 80-jarige oorlog voorname burgers van Delft. Vader Jan was in 1564 en 1565 thesaurier van de stad. Beiden stonden ook bekend om hun sympathieën voor de ketterse nieuwlichterij. Toen Alva’s Raad van Beroerten na de Beeldenstorm van 1566 verhaal ging halen bij de opstandelingen, vond Jan Jansz het raadzaam de stad enige tijd te verlaten. Hij trok naar Duisburg, waar hij zich, behalve met handel, ook ging bezighouden met de organisatie van steun voor de Opstand van Willem van Oranje.
In opdracht van de Raad van Beroerten, de zogeheten ‘Bloedraad’, ging schout Van der Goes wel over op beslaglegging op de brouwerij van Gerrit. Zelf wist Gerrit, samen met zijn vrouw, nog op het laatste moment te vluchten, richting Embden, toentertijd een bekend Geuzenoord. Later doken zij op in Bremen. Het meubilair van de brouwerij werd publiekelijk verkocht. De spullen uit het ‘cantoerken’ op de bovenkamer en het kleine brougetouw werden echter voor zes pond opgekocht door broer Jan. Deze wist later ook de brouwerij te huren voor 165 pond per jaar. Zo bleef de zaak toch nog in de familie. Later zou deze Jan zijn eigen brouwerij beginnen in de Halve Maan op de Geer.

Na de inname van Den Briel en de overgang van Delft naar de Prins keerden de bannelingen in 1573 weer terug in de stad. Gerrit kreeg zijn brouwerij terug, en Jan Jansz zijn thesauriersambt. Vader Jan werd tevens diaken bij de nieuwe Hervormde Kerk en Gerrit werd er kerkmeester. Beiden behoorden uiteraard ook tot de geldschieters voor het Leidens Ontzet en andere oorlogscampagnes tegen de Spanjaarden. Na de dood van zijn vader zou Gerrit nog diverse regentenfuncties bekleden. En in de conflicten tussen Maurits en Van Oldebarneveld tijdens het Twaalfjarig Bestand liet Gerrit zich opnieuw van zijn rechtzinnig-calvinistische kant zien.

tr. (1) Delft voor 1533
met

Geertruij Jacobsdr Touw van der Burch, geb. Delft circa 1515, ovl. Duisburg [Duitsland] op 4 sep 1572, begr. Delft.

Geertruij Jacobsdr Touw van der Burch.
De zin tussen haakjes klopt niet en is onjuist. Het geslacht Van der Burch stamt uit het geslacht Touw en niet andersom en Geerte Jacobsdr, Touw stamt ook niet uit het geslacht Van der Burch. In de late middeleeuwen is er sprake van een geslacht Touw (Thou, Touwen) in Schie- en Delfland en een geslacht Van de Burch in Delft. Één tak bij Touw is vermoedelijk via een vrouwelijke overgang zich Van der Burch gaan noemen maar het geslacht Touw is blijven voortbestaan.

Ala Geerte Jacobsdr. Touw werkelijk een Van der Burch was geweest dan zou Maerten dat zeker in zijn 3de kwartier geplaatst hebben. Ook Willem van der Lely vermeld bij Geertruij Touw Jansdr, met geen enkele verwijzing naar Van der Burch. Bij een eventuele nieuwe serie van Nederlandse Adels boekjes zou een aanpassing op zijn plaats zijn. Ook het ontbreken van bronnen is ook een gemis bij de Nederlandse adels boekjes.

Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Abraham*1544 Delft †1607 Delft 62
Gerrit*1542 Delft †1627 Delft 85

tr. (2) Dordrecht in 1573
met

Claercken Cornelisdr Roerom, geb. Dordrecht, ovl. Delft na 5 aug 1604.


Bronnen:

1.Nederlands Adelsboek (NA 001), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1973 (blz. 453)

Geertruij Jacobsdr Touw van der Burch
Geertruij Jacobsdr Touw van der Burch, geb. Delft circa 1515, ovl. Duisburg [Duitsland] op 4 sep 1572, begr. Delft.

Geertruij Jacobsdr Touw van der Burch.
De zin tussen haakjes klopt niet en is onjuist. Het geslacht Van der Burch stamt uit het geslacht Touw en niet andersom en Geerte Jacobsdr, Touw stamt ook niet uit het geslacht Van der Burch. In de late middeleeuwen is er sprake van een geslacht Touw (Thou, Touwen) in Schie- en Delfland en een geslacht Van de Burch in Delft. Één tak bij Touw is vermoedelijk via een vrouwelijke overgang zich Van der Burch gaan noemen maar het geslacht Touw is blijven voortbestaan.

Ala Geerte Jacobsdr. Touw werkelijk een Van der Burch was geweest dan zou Maerten dat zeker in zijn 3de kwartier geplaatst hebben. Ook Willem van der Lely vermeld bij Geertruij Touw Jansdr, met geen enkele verwijzing naar Van der Burch. Bij een eventuele nieuwe serie van Nederlandse Adels boekjes zou een aanpassing op zijn plaats zijn. Ook het ontbreken van bronnen is ook een gemis bij de Nederlandse adels boekjes.

tr. Delft voor 1533
met

Jan Janszn de Oude Both1 (de Boot, in de Both Jan de Oude, in de Ruyt, Ruytesteyn), zn. van Jan Janszn van Doeve, geb. Delft circa 1510, ovl. aldaar in dec 1584, tr. (2) met Claercken Cornelisdr Roerom. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Jan Janszn de Oude Both.
brouwer in de brouwerij de Boot en later in de Ruyt, veertigraad, gasthuismeester, kerkmeester, thesaurier.

De familie Graswinckel is een van oorsprong Delfts regentengeslacht, dat aan het begin van de 20e eeuw in de adelstand werd verheven. Oude genealogieën van het geslacht Graswinckel stellen de geboorte van een zekere Jan Jansz. (de dove) op ongeveer 1474 – voor 1559, hij is daarmee meteen de stamvader. We hoeven aan zijn bestaan niet te twijfelen daar er genoeg informatie beschikbaar is over zijn zoon Jan Jansz (de oude). Jan Jansz (de dove) is borg voor Jan Jansz (de oude) wanneer deze op 31 oktober 1541 consent krijgt om te brouwen.

Jan Jans (de oude) zal omstreeks 1505 geboren zijn, hij werd de oude genoemd om onderscheid te maken met zijn zoon Jan Jansz (de jonge). Jan Jansz (de oude) huwde voor 1533 met Geertje Jacobs (Touw), overleden op 4 september 1572 te Duisburg), Jan Jansz (de oude) hertrouwde ca 1557 met Clearken Roerom Cornelisdr. uit Dordrecht. In van Baalen’s Beschrijving van Dordrecht wordt gezegd, dat Klara Roerom Kornelisdr. trouwde met Jan de Both. De bijnaam de Both duidt waarschijnlijk op de brouwerij “de Boot”. Jan Jansz (de oude) wordt vermeld in het jaar 1543 als “ Jan Jansz int Boetgen”. De brouwerij ’t Boetgen of de Boot was te vinden aan de oostzijde van de Brabantse Turfmarkt. Maar in of voor 1559 moet hij de brouwerij “de Boot” hebben verlaten. Hij verhuisde naar de brouwerij de “Ruyt” op de Koornmarkt 73, toen ook wel Voorstraat geheten. Daar wordt hij in 1559 als brouwer aangetroffen echter nog onder zijn oude naam Jan Jansz (in de) Boot. In 1561 komt men hem tegen met de naam Ruyt(esteyn), genoemd naar de brouwerij De Ruit. Echter gebruikte hij ook de naam Graswinckel. Leden van de familie vervulden al vanaf de 16e eeuw diverse publieke functies in Delft; zij waren onder andere thesaurier, gasthuismeester, armmeester, weesmeester en veertigraad. De brouwerij deed Jan Jansz Boot (de oude) in 1563 over aan zijn zoon Gerrit, zelf bleef hij echter wel in De Ruyt wonen. Gerrit noemde zich aanvankelijk ‘Gerrit Jansz in de Ruyt´.

Zowel Jan Jansz Boot (de oude) als zijn zoon Gerrit (1542- 5 aug. 1627) waren aan de vooravond van de 80-jarige oorlog voorname burgers van Delft. Vader Jan was in 1564 en 1565 thesaurier van de stad. Beiden stonden ook bekend om hun sympathieën voor de ketterse nieuwlichterij. Toen Alva’s Raad van Beroerten na de Beeldenstorm van 1566 verhaal ging halen bij de opstandelingen, vond Jan Jansz Boot (de oude) het raadzaam de stad enige tijd te verlaten. Hij trok naar Duisburg, waar hij zich, behalve met handel, ook ging bezighouden met de organisatie van steun voor de Opstand van Willem van Oranje. In opdracht van de Raad van Beroerten, de zogeheten ‘Bloedraad’, ging schout Van der Goes wel over op beslaglegging op de brouwerij van Gerrit. Zelf wist Gerrit, samen met zijn vrouw, nog op het laatste moment te vluchten, richting Embden, toentertijd een bekend Geuzenoord. Later doken zij op in Bremen. Het meubilair van de brouwerij werd publiekelijk verkocht. De spullen uit het ‘cantoerken’ op de bovenkamer en het kleine brougetouw werden echter voor zes pond opgekocht door broer Jan. Deze wist later ook de brouwerij te huren voor 165 pond per jaar. Zo bleef de zaak toch nog in de familie. Later zou deze Jan zijn eigen brouwerij beginnen in de Halve Maan op de Geer. Na de inname van Den Briel en de overgang van Delft naar de Prins keerden de bannelingen in 1573 weer terug in de stad, en kreeg Jan Jansz Boot (de oude) zijn thesauriersambt terug. Vader Jan werd tevens diaken bij de nieuwe Hervormde Kerk en Gerrit werd er kerkmeester. Beiden behoorden uiteraard ook tot de geldschieters voor het Leidens ontzet en andere oorlogscampagnes tegen de Spanjaarden. Na de dood van zijn vader in 1586 zou Gerrit nog diverse regentenfuncties bekleden. En in de conflicten tussen Maurits en Van Oldebarneveld tijdens het Twaalfjarig Bestand liet Gerrit zich opnieuw van zijn rechtzinnig-calvinistische kant zien.
- achterdegevelsvandelft.nl - Kees van der Wiel.
Oosteinde 137-139 Het Conduyt of De Drie Sonnen, een grote brouwerij met een schilderijencollectie - Brouwerij De Ruyt, geldschieters van het verzet tegen Spanje.

Koornmarkt 73 stond in de gouden tijden van het Delfste bier voor 1600 bekend als brouwerij De Ruyt. Het was destijds de bakermat van de brouwersfamilie Graswinckel, die later nog vele generaties regenten zou voortbrengen. Stamvader van deze brouwersfamilie was Jan Jansz ‘in de Boot’, die de brouwerij op de Koornmarkt vermoedelijk omstreeks 1559 aankocht. Zijn achternaam had hij toen nog ontleend aan de brouwerij De Boot op de Brabantse Turfmarkt, waar hij eerder vanaf 1541 zijn bier had gebrouwen.
Behalve met de ‘groote neeringe van het brouwen’ hield Jan Jansz zich ook bezig met ‘coophandel over zee en andere’. Vermoedelijk betrof dat vooral de graanhandel.

De brouwerij deed Jan in 1563 over aan zijn zoon Gerrit. Zelf bleef hij echter wel in De Ruyt wonen. Gerrit noemde zich aanvankelijk ‘Gerrit Jansz in de Ruyt´. Waarschijnlijk droeg de brouwerij ook al voor de komst van vader Jan de naam De Ruyt.

Ketters.
Zowel Jan Jansz Boot als zijn zoon Gerrit waren aan de vooravond van de 80-jarige oorlog voorname burgers van Delft. Vader Jan was in 1564 en 1565 thesaurier van de stad. Beiden stonden ook bekend om hun sympathieën voor de ketterse nieuwlichterij. Toen Alva’s Raad van Beroerten na de Beeldenstorm van 1566 verhaal ging halen bij de opstandelingen, vond Jan Jansz het raadzaam de stad enige tijd te verlaten. Hij trok naar Duisburg, waar hij zich, behalve met handel, ook ging bezighouden met de organisatie van steun voor de Opstand van Willem van Oranje.
In opdracht van de Raad van Beroerten, de zogeheten ‘Bloedraad’, ging schout Van der Goes wel over op beslaglegging op de brouwerij van Gerrit. Zelf wist Gerrit, samen met zijn vrouw, nog op het laatste moment te vluchten, richting Embden, toentertijd een bekend Geuzenoord. Later doken zij op in Bremen. Het meubilair van de brouwerij werd publiekelijk verkocht. De spullen uit het ‘cantoerken’ op de bovenkamer en het kleine brougetouw werden echter voor zes pond opgekocht door broer Jan. Deze wist later ook de brouwerij te huren voor 165 pond per jaar. Zo bleef de zaak toch nog in de familie. Later zou deze Jan zijn eigen brouwerij beginnen in de Halve Maan op de Geer.

Na de inname van Den Briel en de overgang van Delft naar de Prins keerden de bannelingen in 1573 weer terug in de stad. Gerrit kreeg zijn brouwerij terug, en Jan Jansz zijn thesauriersambt. Vader Jan werd tevens diaken bij de nieuwe Hervormde Kerk en Gerrit werd er kerkmeester. Beiden behoorden uiteraard ook tot de geldschieters voor het Leidens Ontzet en andere oorlogscampagnes tegen de Spanjaarden. Na de dood van zijn vader zou Gerrit nog diverse regentenfuncties bekleden. En in de conflicten tussen Maurits en Van Oldebarneveld tijdens het Twaalfjarig Bestand liet Gerrit zich opnieuw van zijn rechtzinnig-calvinistische kant zien.

Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Abraham*1544 Delft †1607 Delft 62
Gerrit*1542 Delft †1627 Delft 85



Bronnen:
1.Nederlands Adelsboek (NA 001), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1973 (blz. 453)

Claercken Cornelisdr Roerom
Claercken Cornelisdr Roerom, geb. Dordrecht, ovl. Delft na 5 aug 1604.

tr. Dordrecht in 1573
met

Jan Janszn de Oude Both1 (de Boot, in de Both Jan de Oude, in de Ruyt, Ruytesteyn), zn. van Jan Janszn van Doeve, geb. Delft circa 1510, ovl. aldaar in dec 1584.

Jan Janszn de Oude Both.
brouwer in de brouwerij de Boot en later in de Ruyt, veertigraad, gasthuismeester, kerkmeester, thesaurier.

De familie Graswinckel is een van oorsprong Delfts regentengeslacht, dat aan het begin van de 20e eeuw in de adelstand werd verheven. Oude genealogieën van het geslacht Graswinckel stellen de geboorte van een zekere Jan Jansz. (de dove) op ongeveer 1474 – voor 1559, hij is daarmee meteen de stamvader. We hoeven aan zijn bestaan niet te twijfelen daar er genoeg informatie beschikbaar is over zijn zoon Jan Jansz (de oude). Jan Jansz (de dove) is borg voor Jan Jansz (de oude) wanneer deze op 31 oktober 1541 consent krijgt om te brouwen.

Jan Jans (de oude) zal omstreeks 1505 geboren zijn, hij werd de oude genoemd om onderscheid te maken met zijn zoon Jan Jansz (de jonge). Jan Jansz (de oude) huwde voor 1533 met Geertje Jacobs (Touw), overleden op 4 september 1572 te Duisburg), Jan Jansz (de oude) hertrouwde ca 1557 met Clearken Roerom Cornelisdr. uit Dordrecht. In van Baalen’s Beschrijving van Dordrecht wordt gezegd, dat Klara Roerom Kornelisdr. trouwde met Jan de Both. De bijnaam de Both duidt waarschijnlijk op de brouwerij “de Boot”. Jan Jansz (de oude) wordt vermeld in het jaar 1543 als “ Jan Jansz int Boetgen”. De brouwerij ’t Boetgen of de Boot was te vinden aan de oostzijde van de Brabantse Turfmarkt. Maar in of voor 1559 moet hij de brouwerij “de Boot” hebben verlaten. Hij verhuisde naar de brouwerij de “Ruyt” op de Koornmarkt 73, toen ook wel Voorstraat geheten. Daar wordt hij in 1559 als brouwer aangetroffen echter nog onder zijn oude naam Jan Jansz (in de) Boot. In 1561 komt men hem tegen met de naam Ruyt(esteyn), genoemd naar de brouwerij De Ruit. Echter gebruikte hij ook de naam Graswinckel. Leden van de familie vervulden al vanaf de 16e eeuw diverse publieke functies in Delft; zij waren onder andere thesaurier, gasthuismeester, armmeester, weesmeester en veertigraad. De brouwerij deed Jan Jansz Boot (de oude) in 1563 over aan zijn zoon Gerrit, zelf bleef hij echter wel in De Ruyt wonen. Gerrit noemde zich aanvankelijk ‘Gerrit Jansz in de Ruyt´.

Zowel Jan Jansz Boot (de oude) als zijn zoon Gerrit (1542- 5 aug. 1627) waren aan de vooravond van de 80-jarige oorlog voorname burgers van Delft. Vader Jan was in 1564 en 1565 thesaurier van de stad. Beiden stonden ook bekend om hun sympathieën voor de ketterse nieuwlichterij. Toen Alva’s Raad van Beroerten na de Beeldenstorm van 1566 verhaal ging halen bij de opstandelingen, vond Jan Jansz Boot (de oude) het raadzaam de stad enige tijd te verlaten. Hij trok naar Duisburg, waar hij zich, behalve met handel, ook ging bezighouden met de organisatie van steun voor de Opstand van Willem van Oranje. In opdracht van de Raad van Beroerten, de zogeheten ‘Bloedraad’, ging schout Van der Goes wel over op beslaglegging op de brouwerij van Gerrit. Zelf wist Gerrit, samen met zijn vrouw, nog op het laatste moment te vluchten, richting Embden, toentertijd een bekend Geuzenoord. Later doken zij op in Bremen. Het meubilair van de brouwerij werd publiekelijk verkocht. De spullen uit het ‘cantoerken’ op de bovenkamer en het kleine brougetouw werden echter voor zes pond opgekocht door broer Jan. Deze wist later ook de brouwerij te huren voor 165 pond per jaar. Zo bleef de zaak toch nog in de familie. Later zou deze Jan zijn eigen brouwerij beginnen in de Halve Maan op de Geer. Na de inname van Den Briel en de overgang van Delft naar de Prins keerden de bannelingen in 1573 weer terug in de stad, en kreeg Jan Jansz Boot (de oude) zijn thesauriersambt terug. Vader Jan werd tevens diaken bij de nieuwe Hervormde Kerk en Gerrit werd er kerkmeester. Beiden behoorden uiteraard ook tot de geldschieters voor het Leidens ontzet en andere oorlogscampagnes tegen de Spanjaarden. Na de dood van zijn vader in 1586 zou Gerrit nog diverse regentenfuncties bekleden. En in de conflicten tussen Maurits en Van Oldebarneveld tijdens het Twaalfjarig Bestand liet Gerrit zich opnieuw van zijn rechtzinnig-calvinistische kant zien.
- achterdegevelsvandelft.nl - Kees van der Wiel.
Oosteinde 137-139 Het Conduyt of De Drie Sonnen, een grote brouwerij met een schilderijencollectie - Brouwerij De Ruyt, geldschieters van het verzet tegen Spanje.

Koornmarkt 73 stond in de gouden tijden van het Delfste bier voor 1600 bekend als brouwerij De Ruyt. Het was destijds de bakermat van de brouwersfamilie Graswinckel, die later nog vele generaties regenten zou voortbrengen. Stamvader van deze brouwersfamilie was Jan Jansz ‘in de Boot’, die de brouwerij op de Koornmarkt vermoedelijk omstreeks 1559 aankocht. Zijn achternaam had hij toen nog ontleend aan de brouwerij De Boot op de Brabantse Turfmarkt, waar hij eerder vanaf 1541 zijn bier had gebrouwen.
Behalve met de ‘groote neeringe van het brouwen’ hield Jan Jansz zich ook bezig met ‘coophandel over zee en andere’. Vermoedelijk betrof dat vooral de graanhandel.

De brouwerij deed Jan in 1563 over aan zijn zoon Gerrit. Zelf bleef hij echter wel in De Ruyt wonen. Gerrit noemde zich aanvankelijk ‘Gerrit Jansz in de Ruyt´. Waarschijnlijk droeg de brouwerij ook al voor de komst van vader Jan de naam De Ruyt.

Ketters.
Zowel Jan Jansz Boot als zijn zoon Gerrit waren aan de vooravond van de 80-jarige oorlog voorname burgers van Delft. Vader Jan was in 1564 en 1565 thesaurier van de stad. Beiden stonden ook bekend om hun sympathieën voor de ketterse nieuwlichterij. Toen Alva’s Raad van Beroerten na de Beeldenstorm van 1566 verhaal ging halen bij de opstandelingen, vond Jan Jansz het raadzaam de stad enige tijd te verlaten. Hij trok naar Duisburg, waar hij zich, behalve met handel, ook ging bezighouden met de organisatie van steun voor de Opstand van Willem van Oranje.
In opdracht van de Raad van Beroerten, de zogeheten ‘Bloedraad’, ging schout Van der Goes wel over op beslaglegging op de brouwerij van Gerrit. Zelf wist Gerrit, samen met zijn vrouw, nog op het laatste moment te vluchten, richting Embden, toentertijd een bekend Geuzenoord. Later doken zij op in Bremen. Het meubilair van de brouwerij werd publiekelijk verkocht. De spullen uit het ‘cantoerken’ op de bovenkamer en het kleine brougetouw werden echter voor zes pond opgekocht door broer Jan. Deze wist later ook de brouwerij te huren voor 165 pond per jaar. Zo bleef de zaak toch nog in de familie. Later zou deze Jan zijn eigen brouwerij beginnen in de Halve Maan op de Geer.

Na de inname van Den Briel en de overgang van Delft naar de Prins keerden de bannelingen in 1573 weer terug in de stad. Gerrit kreeg zijn brouwerij terug, en Jan Jansz zijn thesauriersambt. Vader Jan werd tevens diaken bij de nieuwe Hervormde Kerk en Gerrit werd er kerkmeester. Beiden behoorden uiteraard ook tot de geldschieters voor het Leidens Ontzet en andere oorlogscampagnes tegen de Spanjaarden. Na de dood van zijn vader zou Gerrit nog diverse regentenfuncties bekleden. En in de conflicten tussen Maurits en Van Oldebarneveld tijdens het Twaalfjarig Bestand liet Gerrit zich opnieuw van zijn rechtzinnig-calvinistische kant zien.


Bronnen:

1.Nederlands Adelsboek (NA 001), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1973 (blz. 453)

Jan Janszn van Doeve
Jan Janszn van Doeve, geb. circa 1474, ovl. Delft voor 1559.

Jan Janszn van Doeve.
Jan Janszn van Dde Dove.


Hij krijgt een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan*1510 Delft †1584 Delft 74


Jan Thijmanszn van der Mije
Jan Thijmanszn van der Mije.

tr.
met

Clara IJsbrantsdr van Spaernwoude, dr. van IJsbrant Gerritszn van Spaernwoude en Haze Jacobsdr van Poelenburch.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Anna*1525 Delft †1601 Delft 75


Clara IJsbrantsdr van Spaernwoude
Clara IJsbrantsdr van Spaernwoude.

tr.
met

Jan Thijmanszn van der Mije.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Anna*1525 Delft †1601 Delft 75


IJsbrant Gerritszn van Spaernwoude
IJsbrant Gerritszn van Spaernwoude.

tr.
met

Haze Jacobsdr van Poelenburch.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Clara     


Haze Jacobsdr van Poelenburch
Haze Jacobsdr van Poelenburch.

tr.
met

IJsbrant Gerritszn van Spaernwoude.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Clara     


Jacob Johanszn van Hoogenhouck
Jacob Johanszn van Hoogenhouck.

tr.
met

Elisabeth van Holmael, dr. van Cornelis Jasperszn van Holmael en Emerentia Pietersdr Pijnssen.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan*1518 Delft †1586 Delft 67


Elisabeth van Holmael
Elisabeth van Holmael.

tr.
met

Jacob Johanszn van Hoogenhouck.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan*1518 Delft †1586 Delft 67


Cornelis Jasperszn van Holmael
Cornelis Jasperszn van Holmael.

tr.
met

Emerentia Pietersdr Pijnssen.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Elisabeth     


Emerentia Pietersdr Pijnssen
Emerentia Pietersdr Pijnssen.

tr.
met

Cornelis Jasperszn van Holmael.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Elisabeth     


Gerrit Janszn Graswinckel van Maasland
 
Gerrit Janszn Graswinckel van Maasland1,2, geb. Delft in 1542 (geadopt.), ovl. aldaar op 5 aug 1627, begr. aldaar.


Gerrit Janszn Graswinckel van Maasland.
brouwer aan de Koornmarkt in de Ruyt, diaken, buitenhavenmeester, veertigraad, weesmeester.

Graswinckel noemde zich aanvankelijk, net als diens vader Jan Jans, Ruytesteyn naar hun brouwerij De Ruyt aan de Koornmarkt in Delft. Later nam hij de naam Graswinckel aan. Hij trouwde met Baertje van Maesland (1540-1609), dochter van Engelbert van Maesland, rekenmeester van Holland, en Maria Jans van Utrecht (Baertje was daarmee een nicht van Maria van Utrecht, echtgenote van Johan van Oldenbarnevelt).

Graswinckel koos als contraremonstrant in de Tachtigjarige Oorlog partij voor prins Maurits en de opstandelingen tegen de Spaanse koning Filips II. Hierdoor werden zijn goederen door de Raad van Beroerten in 1568 verbeurdverklaard en werd hij verbannen. Graswinckel was toen al met zijn vrouw naar Duitsland gevlucht.

In 1574 was hij in Bremen, waar hij door graaf Willem IV van den Bergh werd aangesteld als rentmeester over diens bezittingen in Hedel. In datzelfde jaar werd een generaal pardon uitgevaardigd en konden Graswinckel en zijn vrouw terugkeren naar Delft, waar hij zijn bezittingen terug kreeg. Hij bekleedde daarna diverse openbare functies, zo was hij vroedschap (1596) en buitenhavenmeester (1596-1608), veertigraad (1607, 1618-overlijden) en weesmeester (1612). Hij was daarnaast ouderling en diaken. Hij overleed in 1627 en werd begraven in de Oude Kerk. De brouwerij werd overgenomen door zoon Engelbert Graswinckel van Maesland.

Wapenkaart, Namen en Wapenen der Ed. Agbare Heeren Veertigen der Stad Delft zedert den Jaare 1476.
- familieboot.com - Genealogisch team Boot - Gerrit trouwde met Baertje van Maesland (1540-1609), dochter van Engelbert van Maesland, rekenmeester van Holland, en Maria Jans van Utrecht (Baertje was daarmee een nicht van Maria van Utrecht, echtgenote van Johan van Oldenbarnevelt, ook zijn Gerrit en Baertje voorouders van Mr. Pieter van Vollenhove). In 1574 was Gerrit in Bremen, waar hij door graaf Willem IV werd aangesteld als rentmeester over diens bezittingen in Hegel. In datzelfde jaar werd een generaal pardon uitgevaardigd en konden Graswinckel en zijn vrouw terugkeren naar Delft, waar hij zijn bezittingen terug kreeg. Hij bekleedde daarna diverse openbare functies, zo was hij vroedschap (1596) en buitenhavenmeester (1596-1608), veertigraad (1607, 1618-1627) en weesmeester (1612). Hij was daarnaast ouderling en diaken. Hij overleed in 1627 en werd begraven in de Oude Kerk. De brouwerij werd overgenomen door zoon Engelbert Graswinckel van Maesland.
- achterdegevelsvandelft.nl - Kees van der Wiel.
Oosteinde 137-139 Het Conduyt of De Drie Sonnen, een grote brouwerij met een schilderijencollectie - Zie bij zijn vader.

De naam Graswinckel waarmee deze familie later door het leven zoud gaan, duikt voor het eerst op vlak voor Gerrit en zijn vader naar het buitenland uitweken.
Na Gerrit Graswinckel nam zijn zoon Engelbrecht de brouwerij over.

Bron: Graswinckel, D.P.M. (1956) Graswinckel. Geschiedenis van een Delfts brouwers- en regentengeslacht. 's-Gravenhage. Koornmarkt 73 (brouwerij De Ruyt).

tr.
met

Baertgen Engelbrechtsdr van Maesland1, dr. van Engelbert van Maesland (rekenmeester van Holland) en Maria Jans van Utrecht, geb. Delft in 1540, begr. aldaar op 2 aug 1609.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Engelbrecht~1577 Delft †1635 Delft 57



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883
2.Nederlands Adelsboek (NA 001), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1973 (blz. 453)

Baertgen Engelbrechtsdr van Maesland
Baertgen Engelbrechtsdr van Maesland1, geb. Delft in 1540, begr. aldaar op 2 aug 1609.

tr.
met

Gerrit Janszn Graswinckel van Maasland1,2, zn. van Jan Janszn de Oude Both en Geertruij Jacobsdr Touw van der Burch, geb. Delft in 1542 (geadopt.), ovl. aldaar op 5 aug 1627, begr. aldaar.

 


Gerrit Janszn Graswinckel van Maasland.
brouwer aan de Koornmarkt in de Ruyt, diaken, buitenhavenmeester, veertigraad, weesmeester.

Graswinckel noemde zich aanvankelijk, net als diens vader Jan Jans, Ruytesteyn naar hun brouwerij De Ruyt aan de Koornmarkt in Delft. Later nam hij de naam Graswinckel aan. Hij trouwde met Baertje van Maesland (1540-1609), dochter van Engelbert van Maesland, rekenmeester van Holland, en Maria Jans van Utrecht (Baertje was daarmee een nicht van Maria van Utrecht, echtgenote van Johan van Oldenbarnevelt).

Graswinckel koos als contraremonstrant in de Tachtigjarige Oorlog partij voor prins Maurits en de opstandelingen tegen de Spaanse koning Filips II. Hierdoor werden zijn goederen door de Raad van Beroerten in 1568 verbeurdverklaard en werd hij verbannen. Graswinckel was toen al met zijn vrouw naar Duitsland gevlucht.

In 1574 was hij in Bremen, waar hij door graaf Willem IV van den Bergh werd aangesteld als rentmeester over diens bezittingen in Hedel. In datzelfde jaar werd een generaal pardon uitgevaardigd en konden Graswinckel en zijn vrouw terugkeren naar Delft, waar hij zijn bezittingen terug kreeg. Hij bekleedde daarna diverse openbare functies, zo was hij vroedschap (1596) en buitenhavenmeester (1596-1608), veertigraad (1607, 1618-overlijden) en weesmeester (1612). Hij was daarnaast ouderling en diaken. Hij overleed in 1627 en werd begraven in de Oude Kerk. De brouwerij werd overgenomen door zoon Engelbert Graswinckel van Maesland.

Wapenkaart, Namen en Wapenen der Ed. Agbare Heeren Veertigen der Stad Delft zedert den Jaare 1476.
- familieboot.com - Genealogisch team Boot - Gerrit trouwde met Baertje van Maesland (1540-1609), dochter van Engelbert van Maesland, rekenmeester van Holland, en Maria Jans van Utrecht (Baertje was daarmee een nicht van Maria van Utrecht, echtgenote van Johan van Oldenbarnevelt, ook zijn Gerrit en Baertje voorouders van Mr. Pieter van Vollenhove). In 1574 was Gerrit in Bremen, waar hij door graaf Willem IV werd aangesteld als rentmeester over diens bezittingen in Hegel. In datzelfde jaar werd een generaal pardon uitgevaardigd en konden Graswinckel en zijn vrouw terugkeren naar Delft, waar hij zijn bezittingen terug kreeg. Hij bekleedde daarna diverse openbare functies, zo was hij vroedschap (1596) en buitenhavenmeester (1596-1608), veertigraad (1607, 1618-1627) en weesmeester (1612). Hij was daarnaast ouderling en diaken. Hij overleed in 1627 en werd begraven in de Oude Kerk. De brouwerij werd overgenomen door zoon Engelbert Graswinckel van Maesland.
- achterdegevelsvandelft.nl - Kees van der Wiel.
Oosteinde 137-139 Het Conduyt of De Drie Sonnen, een grote brouwerij met een schilderijencollectie - Zie bij zijn vader.

De naam Graswinckel waarmee deze familie later door het leven zoud gaan, duikt voor het eerst op vlak voor Gerrit en zijn vader naar het buitenland uitweken.
Na Gerrit Graswinckel nam zijn zoon Engelbrecht de brouwerij over.

Bron: Graswinckel, D.P.M. (1956) Graswinckel. Geschiedenis van een Delfts brouwers- en regentengeslacht. 's-Gravenhage. Koornmarkt 73 (brouwerij De Ruyt).

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Engelbrecht~1577 Delft †1635 Delft 57



Bronnen:
1.Afgeschermd, Periodiek, Kon. Ned. Gen. voor Geslacht- en Wapenkunde, ‘s-Gravenhage, vanaf 1883
2.Nederlands Adelsboek (NA 001), Nederlands Adelsboek, rode boekjes, Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, 1973 (blz. 453)

Jan Francis Broesterhuijsen
Jan Francis Broesterhuijsen.

tr.
met

Margareta Verhuet (Verhued, Verheut), tr. (1) met Hermannus Nolbeek. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Uit dit huwelijk een zoon:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan~1753 Lent    


Jan Broesterhuijsen
Jan Broesterhuijsen, ged. Lent op 30 sep 1753.