Cees Hagenbeek
Willem Petersz van Dichteren
Willem Petersz van Dichteren.

Willem Petersz van Dichteren.
1395 : Schuldbekentenis.
Rentebrief, groot tien schellingen 's jaars, gaande uit een huis te Culemborg, ten laste van Willem van Dichteren Peterszoon,.
1395. 1 charter (zie Reg. no. 13).

1395 : Schuldbekentenis.
1395, na Februari 2 [des . . . . nae Onser Liever Vrouwen dach Purificacio].
N, richter te Culenborch, Jacob Coppier, Wemmer Wemmerszoon, Hubert van Benmale en Heymeric Koe schepenen, oorkonden, dat Willem van Dichteren Peterszoon erkend heeft schuldig te zijn uit een huis aldaar: aan het gasthuis te Culenborch, den priester van.
het gasthuis, den pastoor en het O.L. Vrouwen-altaar in de kerk aldaar elk tien schellingen 's jaars.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Peter*1360  †1415  55


Henrick Gerijtsz Koel
Henrick Gerijtsz (Hendrik Gerijtsz) Koel, geb. Culemborg circa 1440.

Henrick Gerijtsz Koel.
24 september 1485 : Onroerend goed.
Sweder van Esschensteyn, richter te Culenborch, Henryck Zuermont, Symon die Haen, Giisbert van Dichteren en Alart van Ingen, schepenen aldaar, oorkonden, dat broeder Johan Berntsz, uit naam van het convent der geestelijke zusters te Culenborch, na executie eigenaar wordt van 3 morgen land op Lanxmer, afkomstig van Henrick Koel.

tr.
met

Elisabeth Wouters van Dichteren, dr. van Wouter van Dichteren en Geertruijt Jans Gijsbertsdr Hack, geb. Culemborg circa 1440, ovl. aldaar in 1482.

Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Melis*1470     


Melis Melisz
Melis Melisz, ovl. circa 1434.

Melis Melisz.
10 april 1434 : Afrekening.
Neude van Spijc, richter te Culenborch, Alaert van Yngen, Johan Philipszoon, Willem Zuermont en Gerit Ceser, schepenen, oorkonden, dat Lijsbet Lambert Aerntzoons dochter toegezegd heeft aan Melis Meliszoon ten behoeve der kerk van St. Barbara te Culenborch een rente van twee oude schilden 's jaars, gaande uit een huis aldaar.
Oorspr. (Inv. no. 619). De zegels der oorkonders zijn verloren.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gerrijt*1410 Culemborg †1470  60


NN Adriaen Dircxdr
NN Adriaen Dircxdr.

tr.
met

Willem Claasz van Deventer, zn. van Claas Willem Ottozn van Deventer en Margriet Cornelisdr van Afferden, geb. circa 1518, ovl. tussen 9 nov 1575 en 29 mrt 1576 .

Willem Claasz van Deventer.
Hij woont in 't Leecheijndt van Middelkoop in een huis op de zgn. 21 mergen (erfgoed van zijn vader). Hij blijkt nogal stijfhoofdig te zijn, want het kenmerkt hem dat hij veel langdurige processen voert. Daardoor is het mogelijk de bewijsvoering te creëren tot de afstamming naar zijn kinderen. Waarom Willem Claessen de Jonge ook 'Wyntgen van Deventer' genoemd wordt, is niet bekend.
Bij de boedelscheiding van zijn vader op 3-2-1540 wordt met betrekking tot Willem bepaald dat:.
- Willem Claess die Jonge 'sall alleen hebben ende behouden dat rechte vierendeell van die geheelle hoeve lants van 21 mergen ende al soe groot ende cleijn als die gelegen syn in Middelcoop daer Claes Willemsen syn vaeder up woende int leste van sijn leven, belent inde oosten syde van deselve hoeff, streckende vanden Leerbroeckschen lande aff totter Hubertscher weteringe toe;.
- ende noch de huer off bruyckweer van Jan Jacobsz. vierendeell inden voirs. hoeve lants dat welck hij mede gebruycken sall inden oosten syden vanden selven hoeve lants beheltlycken [behalve] dat nyemant van syn broeders off Susteren nu noch tot gelegener tyden hem geen hynder off schade en sullen moeten doen aende huer van Jan Jacopsz. vierendeell vanden voirs. landen;.
- ook moet Willem samen met Anthonis en Marijken aan al hun broers 3 pond grote Vlaams uitreiken.
Op 9-1-1543 geeft Willem Claes de Jonge aan zijn broer Willem Claes de Oude als natuurlijke voogd en 'momboir' van Cornelia Claesdr. 3 karolus gulden en 2$ stuver jaarlijks te betalen 'op der heyligen drye Codghen dach.' Dat is de rente van de verschenen landpachten, het hoofdgeld bedroeg 16 karolus gulden. Als borg was te 'nemen ende te heffen op ende uuijt 5 mergen ende 1 hont lants gelegen op Middelcoop in een weer landts van 21 mergen gemeen ende onverdeelt met Jan Jacopssen t Oudewater ende Claes Willemsen kinderen, daer boven naestgelant is Jan Willemsen met zijn medewerckende ende beneden gelegen die Vijfvierdel, streckende vanden Leerbroeckse landt aff tot die Hubertsche weteringe toe.' Kennelijk werd het omgeslagen over alle erfgenamen.
Op 13-3-1543 verkoopt Willem Claessen uit Middelkoop een vijfde deel van 7$ mergen land genaamd het Breeweer, gelegen op Leerbroek, aan Lysbet Dirck Goverts weduwe. Jenneke, de weduwe van Jacob Willem Ottens heeft 4 mergen van het Breeweer in bezit. Ook verkoopt hij een vijfde deel van 1 mergen van Claerkens Hoecht op Leerbroek aan Henrick Dirck Geritsen en Beert Dirck Govertsen, beiden wonende te Leerbroek.
Bij de boedelverdeling van Claes Willem Ottens is door loting bepaald dat Jan Jacopsz. van Oudewater 'off sijnen erven ende nacomelinghen souden mogen begeren alsoe den voirs. Jan Jacopsz. daer mede ingeerft is, dat syluyden inden gevallen hem sullen moegen verhalen inde oisten syden vant voirs. land'. Als ze het land wilden, verkopen of iets dergelijks, dan moest dat verhaald worden op d'eze oostzijde van de 21 mergen land. Willem was daardoor de pineut. Dat blijkt later wel.
De eerste gebeurtenis rondom de erfloting is een feit als op 5-9-1544 blijkt dat Willem Claes Willem Ottensen volgens de huurcedulle pacht schuldig is aan Jan Jacobssen baljuw van Oudewater over een vierde deel van de 21 mergen. Maar (volgens deugdelijk bewijs) 'ter causse van die laeste oirloge van Gelre opt voors. lant van oncosten en schade geleden ende gehadt te hebben' zal Jan Jacobsen deze schade moeten betalen en wel als korting op de betaling voor het huren van het land, dat Willem gebruikt heeft en nog gebruikt.
Dat Willem niet de enige was die last van oorlogsvoering en dergelijke heeft gehad blijkt uit een akte van 2-4-1543 waarin vermeld is dat 'het huys, schuer en berg' van Adriaen Pauwelsen, wonende in 't Leecheindt van Middelkoop, in de laatste winter door de Geldersen is afgebrand. Ook blijkt op 5-11-1544 dat de schepenen van Gorinchem overwogen hebben, gelet op de 'zwarigheden gevallen in die dorpen vanden Lande van Arckel, naementlick Leerbroeck, Middelcoep, Nulandt, Oosterwijck ende Kekum opgecomen ende geresen zijnde ter cause vande laeste oirloghe ende het water inden jaeren van 1543 gevallen ende inden jaeren 1544 verschenen, waarbij die gebruicker oft landpachter groote tosten schaden ende interesten aenden grootheeren ofte priestarijs gehadt hebben,' om dan 'die landpachten aenden groitheeren cortten sal mogen, die een helft vanden pachter vervallen ende verschenen en de andere helft door de grootheeren te betalen. Misschien profiteert Willem achteraf nog van deze uitspraak.
Op 11-10-1557 (13 jaar later) erven Gerit Jansen, Jacob Jansen Pauw en Frans Willemsen de 6 mergen in de 21 mergen land. Vijf jaar later, op 13-1-1563, willen zij weten hoe groot hun erfgoed precies is. De landmeter van het land van Vianen, Aerdt Jans van Zuijlen, wordt erbij gehaald. Weer drie maanden later, op 16-4-1563, wordt bepaald wie welk gedeelte heeft. Bepaald is dat:.
- 'Thonis Claessen ende Sebastiaen Claessen gebroederen hebben zullen de westeynde van het land, naest aengelandt is Willemke Jacob Willem Ottensen mit seker landt genaamd de Vijffvierdel'.
- en dat Willem Claessen met 'die van der Goude' (Frans Willems en Jacop Jans Pauw) gemeen hebben en behouden de oostzijde van het land. Maar 'indijen die van der Goude bij lotinge tussen hen ende Willem Claessen vallen ende gelooth worden inde huysinge die Willem Claessen nu ter tijt daerop staende heeft met berghen ende andere zijnen toebehooren. Dat insulcke gevalle dezelve Willem nyettemin behouden sal sijn helft dair de huisinge mette berghen op staende zijn midts daer jegens die van der Goude recompenseren ende vergoeijende, zoe wel erffen als zij Willem daer bij winnen sal ende dat inden d'andere zijde van zijn vrs. erff gelegen, desen sullen die van der Goude zijde zoe veel hebben als bevonden sal worden heurlieder daerin te compenteren.'.
Willem Claessen neemt dat echter niet en protesteert tegen het vonnis en gaat in hoger beroep bij het Hof van Holland 'zee zijnde Hoch Raidt gedragen sal worden.' Vijf dagen daarna, op 21-4-1563, is iedereen akkoord met het uitgesproken vonnis, maar Willem Claessen verliest wel 2 hond van zijn land. Zijn werf zal echter gelijk blijven. Hiermee is de zaak afgesloten.
Op 23-8-1550 belooft Willem Claessen in Middelkoop aan Thonis Hermans en Lijsbeth Adriaen Dircx weduwe, de moeder van zijn huisvrouw, wonende in het Hoocheijndt van Middelkoop, de koop van de helft van 7 mergen land in Middelkoop, onverdeeld met Mr. Marten van Os Goverdts (later burgemeester van Gorinchem) tussen de Leerbroeksche lande en de Hubertse weteringe, oostwaarts Willem Huijgen en westwaarts de 'zwarte mannekens' van Dordrecht, en dat met alle betelinge op die helft, uitgezonderd het huisje met de appelbomen. De koopsom is 480 karolus gulden.
Negen jaar later, op 15-4-1559, is het Adriaentgen Jorisdr, weduwe van Jan Adriaensen, met als gemachtigde Cornelis Jan Gerritsen, die belooft aan Willem Claessen te betalen, maar nu een bedrag van 555 kgl, van welk bedrag Jan Calff Petersen nog 250 kgl. moet betalen.
De nu volgende processen leiden uiteindelijk tot de bewijsvoering naar de kinderen van Willem Claessen Deventer. Het begint met de verkoop op 11-8-1554 aan Cornelis Loenen van 6 mergen en 1 hond land op Middelkoop, noordwaarts gelegen Theunis Thymansen en zuidwaarts Cornelis Loenen, strekkende van Cornelis Janssen tot de Hubertswetering toe.
Op 11-8-1554 moet Splinter van Voorn als gemachtigde van Cornelis Loeffsen van Lackervelt, Willem Claessen vervolgen voor alle verlossing van het ongemak (inhoudende 50 karolus gulden), die zijn broer Adriaen heeft op het land dat de kinderen van Cornelis Dirk Pauwelsen gekocht hebben van Willem Claessen. Ruim een half jaar later, 10-5-1555, vervolgt Willem Claessen in Middelkoop de borgen Dirk en Cornelis Herberens van de nagelaten weeskinderen van wijlen Cornelis Dirck Pauwels tot Amstelredam, nl. Dirk, Marie en Geertruyt Cornelisdr. voor een rentebrief van 20 kgl, die rust op de 6 mergen en 1 hond land in 't Leecheijndt van Middelkoop.
Dat hij nogal wat moeite heeft met het krijgen van deze rentebrief blijkt op 31-3-1556, wanneer hij drie 'besettinge' laat doen op het land en op 15-5-1556, wanneer hij wederom de voogden van de weeskinderen vervolgt voor de levering van een zekere rentebrief. Kennelijk is de zaak daarmee niet afgelopen, want op 17-5-1558 getuigen Mr. Jacob Doel, oud 60 jaar, en Splinter van Voorn, oud 34 jaar, voor het gerecht dat ze ten huize van Anthoenis Neyenszoon geweest zijn, 'alwaer Geertgen Cornelis Loeffs weduwe ende Willem Claessen uit Middelcoop tsamen rekening hielden, van de penningen die Cornelis Loeffs betaelt hadde opt lant dewelck hy tot behoeff van zekere luijden van Amsterdam gecoft had van Willem Claessen' en waarvan hij Willem ondersteunde dat hij nog enige penningen moest krijgen, maar 'de voors. weduwe seggende dat hij daervan betaelt was.' Een andere getuige, nl. Cornelis Thoenissen van Lexmond ontkende tot viermaal toe dat Willem nog geld moest ontvangen. Maar Willen zwoer bij ede dat het niet zo was. Cornelis Thoenissen had echter een 'corffken', waar hij 'verscheiden cedullen in hadde ende bracht voort een certificatie daarbij ter contrarie bleek, als dat Willem Claessen alsdaer ter plaetse bleek ghelt had ontvangen, eyntelick, dat doen ter tijt bevonden worde naerde rekening vande voors. weduwe.' Ergo: men is geen geld schuldig aan Willem.
Willem laat het er niet bij zitten. Op 11-2-1559, een klein jaar later, doet hij 'bij advies ende deliberatie van den Schout ende gesworens van Leerbroeck ende Middelkoop' hem rechtelijk toewijzen 7 hond land in Middelkoop, toebehorende aan de weeskinderen van wijlen Dirck Pauwels te Amsterdam. Weer ruim vier jaar later, op 27-10-1563, maakt Pieter Bicker Willemsen, burger te Amsterdam, als wettig man en voogd van Mary Cornelisdr, voor hemzelf en als curator van de goederen van wijlen Dirck Pauwels, broer van de genoemde Mary, Willem van der Wouwen machtig om alle schulden te innen. Drie dagen later wordt Willem Claessen in Middelkoop vervolgd door deze Willem van der Wouwen, nl. voor een rentebrief van 7 kgl. rente per jaar voor de hoofdsom van 100 kgl, die Willem Claessen verzwegen zou hebben bij de verkoop van 6 mergen en 1 hond land aan de weeskinderen.
Op 6-11-1563, zeven dagen later, wordt Willem Claessen weer vervolgd door Willem van der Wouwen, maar nu voor 108 kgl. voor landpacht. De zaak wordt nog ingewikkelder. Op 24-11-1563, twee weken later, probeert Anneken Willemsdr.
(poorteresse van Gorinchem) als eiseres, op Willem van der Wouwen, gedaagde (gemachtigde van Peter Bicker Willemsen), de hoofdsom van 100 Kgl. met de rente van 7 Kgl. te verhalen op de eigenaar van de 6 mergen en 1 hond land, die als onderpand golden. De schepenen bepalen dat Peter Bicker 100 Kgl. en de rente aan haar moet betalen. Ze moeten Willem Claessen maar zoeken (kennelijk is hij weg).
Op 4-2-1564 bekent Willem Claessen echter deugdelijk schuldig te zijn aan Peter Bicker Willemsen, wonende te Amsterdam, de som van 106 Kgl. Willem stelt als onderpand 2 mergen in Middelkoop, boven belendend Aentgen Floris Jans weduwe en beneden Thonis Claessen, strekkende van het land van Frans Willems en Jacob Jans Pauw tot de dwarssloot toe. Zijn broers Thonis en Sebastiaen Claessen.
stellen zich als borg.
Vier maanden later, 19-6-1564, moet Willem 107 Kgl. betalen, maar nu binnen drie jaar. Hij stelt dan als onderpand 3 mergen land genaamd de Kaecamp gelegen in Middelkoop tussen het land van Aentgen Floris aan de oostzijde en Thonis Claessen aan de westzijde, strekkende van Willem Claessen weteringscamp tot de Hubertse wetering toe. Op 11-11-1565 zegt Willem Claessen nog 36 Kgl. van landpacht aan Mr. Peter Bicker toe.
Het gaat niet goed met de betalingen van Willem aan Peter Bicker. Of blijft Willem zo koppig dat hij toch niet betaalt? Want op 14-5-1566 vraagt Splinter van Voorn als volkomen gemachtigde van Mr. Peter Bicker de toestemming van het gerecht om de 2 mergen in Middelkoop te schatten - elke mergen voor 145 Kgl. - om de twee rentebrieven daarmee te verhalen; de ene van 106 Kgl. en de andere van 47 Kgl.
Op 20-11-1568 vraagt Splinter van Voorn weer in dezelfde hoedanigheid de toestemming van het gerecht op de 33 mergen land, genaamd de Kaecamp, te schatten, die gelegen zijn in 't Leecheijndt van Middelkoop in het huisweer van Willem Claess alias Deventer en die deze Willem toebehoren. Elke mergen wordt geschat op 180 Kgl, makende bij elkaar 630 Kg]. Hij verhaalt hiermee alle proceskosten en eveneens de brief van Anneken Willemsdr. van te zamen 107 Kgl. Willem krijgt nog de tijd tot Sinte Peters dach ad Cathedram anno 1569 om te betalen, zo niet, dan zal hij het gerechtelijk weten. Dan zal zijn land verkocht worden.
Ik weet echter niet wat het eindresultaat is geworden. Maar er blijft kennelijk wel wat zitten, want de nagelaten kinderen van Mr. Peter Bicker krijgen op 27-7-1587 van de erfgenamen van Willem Claessen hun aandeel in een hofstad, waar belendend zijn Alardts weer en westwaarts de kinderen van Thonis Claessen, strekkende van de Leerbroekse keelspit af, achter tot de kinderen van Mr. Peter Bicker toe. De in deze akte genoemde erfgenamen van Willem Claessen zijn:.
1. Claes Willemsen (zijn nakomelingen worden later Deventer genoemd),.
2. Gijsbert Willemsen (hij heet later ook Deventer en een kind noemt zich De Greeff!,.
3. Adriaen Willemsen (hij heet afwisselend Deventer en Hartoch, zijn nakomelingen heten later Hertoch),.
4. Adriaen Cornelissen als man en voogd van Anneke Willemsdr,.
5. Jan Henricxs wonende in Schelluinen als man en voogd van Marijke Willem Claesdr. (hij wordt op 19-3-1588 ook aangesproken als mede-erfgenaam in de nagelaten goederen van Willem Claessen Deventer voor de opdracht van zijn 'lynoote' (?) in een hennepwerf gelegen in Middelkoop. Jan Henricxs betaalt op 20-5-1588 de kinderen van Mr. Peter Bicker met zijn erfdeel in het ouderlijk huis in Middelkoop).
Deze laatste akten en de processen met Bicker geven de bewijsvoering. In latere akten treden de drie broers ook gezamenlijk op. De uiteindelijke boedelverdeling van de goederen van Willem Claessen Deventer heb ik niet gevonden. Dat Willem Claessen het niet gemakkelijk heeft gehad, blijkt ook uit het volgende. Op 13-5-1567 moet Willem Claessen alias Wyntqen van Deventer in handen van Dirck de Heer Jacobsen, poorter van Gorinchem, stellen zijn huis en hofstad en alles wat daar bij.
hoort met het land, gelegen in Middelkoop oostwaarts belendend IJcken Hypolitus in de Haech en westwaarts Anthonis Claessen, strekkende van de Leerbroexse kijlspit af tot de Hubertse weteringe toe, mitsgaders alle beesten, zowel paarden, koeien als de andere roerende en onroerende goederen die hij bezit. Willem moet beloven dat hij het niet zal bezwaren, noch zal verkopen, voordat hij 126 Kql. en 2 stuvers betaald heeft.
Twee jaar later geeft Willem Claessen alias Deventer aan Dirck de Heer Jacopsen de vruchten en het gewas van 6 merqen land, gelegen in Middelkoop, waarvan l1 mergen bezaaid zijn en de andere 5 mergen nog bezaaid zullen worden. De vruchten daarvan mag Dirck behouden en verkopen. 'Dit tot minderinge ende loscortinge van alsulcke penningen' die hij bij Dirck heeft staan.
Volgens een akte van 4-12-1577 is Dirck de Heer gehuwd geweest met Maeycken Cornelisdr. Pauwels.
Tussen deze processen door gebeurt er natuurlijk ook nog het een en ander. Op 11-5-1548 blijkt bij een getuigenverklaring van de verkoop van 10.000 hoepen, dat Willem Claessen 29 jaar oud is, zodat hij rond 1519 geboren zal zijn.
Op 7-10-1557 verklaren Cornelis Jan Gerits, oud ca. 50 jaren, Willem Huijgen, oud ca. 40 jaren, beiden ingezetenen en gezworenen of heemraden van Middelkoop en de parochie van Leerbroek, en Willem Claessen, oud ca. 40 jaren (dus geboren rond.
1517, en Cornelis Henricxs, oud ca. 44 jaren, beiden ook ingezetenen en geërfden van Middelkoop, op verzoek van Jan Willems gehuwd met Marijke Jan Gheritsdr. dat Sebastiaen Cornelis zaliger aan zijn huisvrouw de voornoemde Marijke drie jaar geleden in het huwelijk gebracht heeft de som van 275 Kgl. en ook 220 Philips gulden en nog 225 Kgl, te betalen aan de erfgenamen; kort daarna is hij gestorven. Volgens de vier getuigen hebben ze de laatste twee jaar zeer veel last van water gehad, zowel van boven als anders. Daarom is de opbrengst zeer slecht geweest, zodat Marijke de pacht niet kan betalen.
Op 31-5-1566 compareert Willem Claessen, wonende in Middelkoop als principaal en Mels Florissen wonende op Rietvelt als borg. Zij geven te zamen aan Margriete Mels Florisdr, geprocureerd bij Janneken Gijsbertsdr. zaliger, de som van 5 Kgl. 'erfelijck ende ewelick jaerlicx' te betalen en te nemen op Willems hofstad en de 5 mergen met huis en hofstad in 't Leecheijndt van Middelkoop (zijn huis), Mels Floriss stelt zijn 6 mergen land met huis en hofstad op Rietvelt (oostwaarts belendend aan Willem Pauwelsen van Amsterdam). Dit voor de hoofdsom van 72 Kgl. en 13 stuvers betreffende de pacht die Willem Claessen heeft gehad op 13 hond land, die hij van het voornoemde weeskind huurde. Het is betaald op 29-4-1580.
Vanaf oktober 1571 tot 14-12-1573 ruziën Gijsbert Claessen en Willem Claessen Deventer over de beesten, die Willem heeft op de Otterpoel op Leerdam.
Op 1-3-1575 procedeert Heer Willem van Beeck, pastoor te Leerdam, ook over vier koeien, staande in het sterfhuis van Peeter Aarts Rouck en toebehorende aan Willem Claessen alias Deventer,.
wegens de penningen die Willem achter is volgens een obligatie.
Op 9-11-1575 getuigen Willem Claessen Deventer, Claes van Duven Loijensen, Anthonis Jansen van der Meij en Hubert Jansen de Weerdt op verzoek van Willem Jacobsen over een arrestatie binnen Leerdam.Willem Claessen blijkt 4 maand later overleden te zijn: op 29-3-1576 komt Claes Willemsen voor als erfgenaam van zijn vader Willem Claessen en draagt aan Willem Dirksen (de Haen) enkele brieven op. Wat deze brieven inhouden wordt niet vermeld.
Op 10-5-1576 vervolgt Hubert Jansen de weduwe van Willem Claessen den Deventer voor 2 gulden.
Waarschijnlijk was Willem meer georiënteerd op Leerdam, ook zijn kinderen wonen later in de polders van Leerdam. Zij worden tot de belangrijke ingezetenen van de bevolking aldaar gerekend, hetgeen uit het volgende blijkt. Volgens akten van 17-7-1593, 20-7-1593 en 9-5-1594 werd het zgn. Schoonhuijs gekocht om het als cadeau te overhandigen aan gravin Maria van Hohenlohe. Het ging dus goed in het graafschap Leerdam. De bedoeling was dat de officier van Leerdam (de drossaard) er in zou gaan wonen, dit volgt uit een resolutie van de geërfden, de heemraden en de gezworenen (de landeigenaars en hun vertegenwoordigers) die het huis kochten van Anna Gerlix, weduwe van Berndt Gerlix, wonende te Keulen. Onder de kopers kwamen de kinderen van Willem Claessen voor, nl. Claes Willemsen Deventer, Frans Theunissen (de man van Anna Willemsdr.) en Adriaen Willemsen (zeer waarschijnlijk Adriaen Willemsen Deventer c.q. Hartoch, omdat ze gedrieën na elkaar worden genoemd). Eveneens worden Theunis Theunissen (Cool) en Bart Cornelissen (zwager van Claes Willemsen) genoemd.


Gijsbert Adriaen Dircxdr
Gijsbert Adriaen Dircxdr.

tr.
met

Lijsbeth .

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
NN     


Lijsbeth
Lijsbeth .

tr.
met

Gijsbert Adriaen Dircxdr.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
NN     


Marigje Everts
Marigje Everts, ovl. na 1491.

tr.
met

Willem Ottozn1, zn. van Jan V van Arkel (heer van Arkel), geb. Arkel circa 1440, ovl. tussen 1494 en 1503.

Willem Ottozn.
Deze filiatie is onwaarschijnlijk.

De vroegst bekende vermelding is op 21-8-1481, als hij land op Reyerscoop int 't Sceydel weer, strekkende tot de Nulantse weg, 'onderdeylt' met Jan Knobbout, verkoopt aan Gerit Henricxz. die Backer.
Op 13-6-1484 blijkt hij land te hebben in het Leecheynd van Middelkoop.
Op 22-8-1485 is hij waarsman van het Leegeynd van Middelkoop. Hij moet dan samen met de heemraden een molen laten maken met drie wacht holen. Als maker van die molen wordt ook Geryt Ottensen genoemd.
Omstreeks 1493/94 komt Willem in kleine betalingsmoeilijkheden.
Het laatst wordt hij vermeld op 25-4-1494, wanneer hij 8 Rijnse guldens schuldig is aan Aelbert Aelbertsen.
Op 11-8-1503 toont heer Jan van Heukelom ter herinnering volgens het memorieboek van Leerbroek, dat van de twee mergen die Willem Ottensen aan de pastorie van Leerbroek geschonken heeft, nog van 20 jaar 2 stuvers te ontvangen was. De moeilijkheid is hierbij wel of deze Willem Ottens dezelfde is als onze Willem Otten.

Willem zou een zoon zijn van Otto, bastaardzoon van Jan van Arkel, Heer van Pierrepont. Dit is echter nergens aan te tonen en ook niet aannemelijk. Want in dat geval had Willem Ottensz. vast en zeker de achternaam Van Arkel gebruikt. Zie hierover ook het artikel in Ons Voorgeslacht, jaargang 76, februari 2021, 'Het Popperiaanse Zweyn' door B. van Dooren.

Willem woonde aan de Heul in het Laageind van Middelkoop onder Leerbroek. In 1481 verkocht hij land 'op Reyerscoop int 't Sceydel weer'. Hij moest samen met de heemraden een molen laten bouwen met drie wachtholen (1485). Omstreeks 1493/1494 kampte hij met kleine betalingsmoeilijkheden. Waarsman van Leerbroek en Middelkoop 1485. Hij was drie maal getrouwd, maar de namen van deze echtgenotes zijn niet bekend. Overleden 1494/1503.

De vroegste vermelding is op 21.8.1481, als hij op Reyeerscoop int'Sceydel weer, strekkende tot de Nulandse weg, 'onderdeylt' met Jan Knobbout, verkoopt aan Gerit Hendricks die backer.
Moet samen met de heemraden een molen laten bouwen met drie wachtholen 1485.

Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Claas*1475     



Bronnen:
1.Ons Voorgeslacht (OV 006), OV 006

Jan Pietersz van Aefferden
Jan Pietersz van Aefferden (Aefferen), ovl. Geldern in 1483.

tr.
met

Esther IJsendael.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Cornelis*1460  †1516  56


Esther IJsendael
Esther IJsendael.

tr.
met

Jan Pietersz van Aefferden (Aefferen), zn. van Pieter van Aefferden, ovl. Geldern in 1483.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Cornelis*1460  †1516  56


Pieter van Aefferden
Pieter van Aefferden (Aefferen), ovl. in 1452.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan  †1483 Geldern  


Geerlof Ariensz den Hertogh
Geerlof Ariensz den Hertogh.

Geerlof Ariensz den Hertogh.
9 maart 1586 : Afrekening.
Op 9 maart 1586 wordt bepaald dat 'Arien Willemsen als getrout hebbende Neelken Gheerloffsdr, die eerste ten echte gehadt heeft Aert Dircxsen zaliger' alle goederen krijgt, die Neelken en Aert in leven onverdeeld samen hadden en de beide broers van Aert Dircxsen. Henrick en Dirck Dircxsen treden op als voogden voor het nagelaten weeskind van Aert Dircxsen en Neelken Gheerloffsdr, met 'naemen Aert Aertsen'. In deze akte koopt Arien Willemsen het kind uit door hem 50 Karolus gulden te geven wanneer hij 18 jaar oud is. Tien maanden later, op 30 januari 1588, krijgt het weeskind (maar nu blijkt het een dochter te zijn) Aertken Aertsdr. 50 gulden aan geld van haar grootmoeder Marij Dircxsdr, weduwe van wijlen Dirck Henricxsen. De beide zoons van Marij Dircsdr (Henric en Dirck) erven de gehele boedel. De grootmoeder koopt het kind dus ook uit. Overigens koopt Aert Dircxsen op 11 december 1571 van Emmeken, dochter van Willem Dobbe zaliger, een 'huijs ende hoffstadt, griendinge ende bepotinge sulcx gelegen is aen den Leerdamschen dieffdijck, boven Cornelis Gerritsen Swanck ende beneden die naecomelingen van Pauwel Aerts, streckende vande oestslagen aff, tot die Geersloot toe.' Aert stelt als onderpand 4 mergen in de polder de Geeren, welke recht voor zijn huis lag.

tr. circa 1624
met

Neeltje Hendricks.

Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Neeltje*1627     
Claes*1624 Leerdam †1690 Leerdam 65


Neeltje Hendricks
Neeltje Hendricks.

tr. circa 1624
met

Geerlof Ariensz den Hertogh, zn. van Adriaen Willemsz Deventer (bouwman, waarman of heemraad 22-6-1600) en Neeltje Geerlofs.

Geerlof Ariensz den Hertogh.
9 maart 1586 : Afrekening.
Op 9 maart 1586 wordt bepaald dat 'Arien Willemsen als getrout hebbende Neelken Gheerloffsdr, die eerste ten echte gehadt heeft Aert Dircxsen zaliger' alle goederen krijgt, die Neelken en Aert in leven onverdeeld samen hadden en de beide broers van Aert Dircxsen. Henrick en Dirck Dircxsen treden op als voogden voor het nagelaten weeskind van Aert Dircxsen en Neelken Gheerloffsdr, met 'naemen Aert Aertsen'. In deze akte koopt Arien Willemsen het kind uit door hem 50 Karolus gulden te geven wanneer hij 18 jaar oud is. Tien maanden later, op 30 januari 1588, krijgt het weeskind (maar nu blijkt het een dochter te zijn) Aertken Aertsdr. 50 gulden aan geld van haar grootmoeder Marij Dircxsdr, weduwe van wijlen Dirck Henricxsen. De beide zoons van Marij Dircsdr (Henric en Dirck) erven de gehele boedel. De grootmoeder koopt het kind dus ook uit. Overigens koopt Aert Dircxsen op 11 december 1571 van Emmeken, dochter van Willem Dobbe zaliger, een 'huijs ende hoffstadt, griendinge ende bepotinge sulcx gelegen is aen den Leerdamschen dieffdijck, boven Cornelis Gerritsen Swanck ende beneden die naecomelingen van Pauwel Aerts, streckende vande oestslagen aff, tot die Geersloot toe.' Aert stelt als onderpand 4 mergen in de polder de Geeren, welke recht voor zijn huis lag.

Uit dit huwelijk 6 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Neeltje*1627     
Claes*1624 Leerdam †1690 Leerdam 65


Adriaen Willemsz Deventer
Adriaen Willemsz Deventer (den Hartog), geb. Leerdam circa 1563, bouwman, waarman of heemraad 22-6-1600.

Adriaen Willemsz Deventer.
9 maart 1586 :Afrekening.
Op 9 maart 1586 wordt bepaald dat 'Arien Willemsen als getrout hebbende Neelken Gheerloffsdr, die eerste ten echte gehadt heeft Aert Dircxsen zaliger' alle goederen krijgt, die Neelken en Aert in leven onverdeeld samen hadden en de beide broers van Aert Dircxsen. Henrick en Dirck Dircxsen treden op als voogden voor het nagelaten weeskind van Aert Dircxsen en Neelken Gheerloffsdr, met 'naemen Aert Aertsen'. In deze akte koopt Arien Willemsen het kind uit door hem 50 Karolus gulden te geven wanneer hij 18 jaar oud is. Tien maanden later, op 30 januari 1588, krijgt het weeskind (maar nu blijkt het een dochter te zijn) Aertken Aertsdr. 50 gulden aan geld van haar grootmoeder Marij Dircxsdr, weduwe van wijlen Dirck Henricxsen. De beide zoons van Marij Dircsdr (Henric en Dirck) erven de gehele boedel. De grootmoeder koopt het kind dus ook uit. Overigens koopt Aert Dircxsen op 11 december 1571 van Emmeken, dochter van Willem Dobbe zaliger, een 'huijs ende hoffstadt, griendinge ende bepotinge sulcx gelegen is aen den Leerdamschen dieffdijck, boven Cornelis Gerritsen Swanck ende beneden die naecomelingen van Pauwel Aerts, streckende vande oestslagen aff, tot die Geersloot toe.' Aert stelt als onderpand 4 mergen in de polder de Geeren, welke recht voor zijn huis lag.
18 juli 1593 :Onroerend goed.
Op 18 juli 1593 geeft de Hogendijk-Heemraad Hendrick van Veen Berntsen aan Adriaen Willemsen Deventer het 'recht en gerechtigheden van dijck en dijckhandelinge op Nieuschaijck, streckende vande halven Geersloot aff tot de halven dijcksloot ofte Langen Willecen toe ende die mede boven naastgelant is Aert Hermensen ende beneden Adriaen Willemsen voors. Ende gelooffde hem deselve opdracht te waeren ende alle voorcommer aff te doen nae den rechten vanden Landen, daer onder stellende ende hypotequerende die Oostlangen ende het halff weerken lants daer teijnden aen gelegen.' Hier wordt bepaald door het polderbestuur dat het stuk dijk tussen Aert Hermens en Adriaen Willemsen Deventer, door Adriaen onderhouden moest worden; zo niet, dan kostte hem dat het land dat als onderpand aangegegeven was. In een akte hiervoor heeft Lucas Dircxsen deze dijkhandelinge verkocht aan Henrick van Veen Berntsen. Bijna twee jaar later, in maart 1595, memoreren de schepenen van Leerdam het volgende: 'Memorie in dese jaere van 95 in Marti was het hoegenwater noot, oversulcx dat die Betuwe doerbraeck mit den Dortschen we. omtrent Hartogsvelt ende 't water stont voor den dijefdijck, op ten dijck, oock was de waeldijck duergebrocken, dat Asperen ende Heukelum . . . met haere naeburen mede blanck stonden.' De dijk was dus doorgebroken bij zijn huis.
22 juni 1600 :Functie.
Waarsman of heemraad.
22 juni 1600 :Rechtzaak.
Op 22 juni 1600 in een proces tussen Steven Corneliss van Hundert (de eiser) en Theunis Theunissen (Cool) en Adriaen Willemsen Hertoch (verweerders), blijken Theunis en Adriaen beiden gezworenen te zijn. Ze zijn dan waarsman of heemraad. De schepenen wijzen hier op de goede manieren van beide partijen. Op 25 januari 1601 vervolgt Jan Henricxsen (waarschijnlijk de man van Marijken Willems, de zuster van Adriaen) Adriaan Willems den Hertoch, voor een zekere kwestie. Op 8 december 1602 zijn Claes Deventer, Ghijsbert Willemsz. Deventer, Adriaen Willemsz. Hertoch en de weeskinderen van Jan Henricxs, geprocureerd bij Marijken Willemsdr, gezamenlijk erfgenamen van Anna Willemsen, die gehuwd was met Frans Theunissen. Adriaen krijgt 40 Karolus gulden en samen met zijn broer Gijsbert nog 3 mergen land op Middelkoop, genaamd den Hoefcamp, en nog 2 mergen land op Cleijn-Oosterwijk, te weten de Braekgraeffscamp. Op 6 februari 1603 beloven Claes Willemsz, Ghijsbert Willemsz. en Adriaen Willemsz. Deventer, gebroeders, en de weeskinderen van Jan Henricxsen een oude schuld van hun zwager Frans Thonisz van 132 Karolus gulden te betalen aan Herberen Fleuren. De betaling vindt plaats op 13 juni 1610.
26 januari 1608 :Onroerend goed.
Op 26 januair 1608 geeft Gijsbert Willemsen Deventer aan zijn broer Adriaen Willemsen Deventer een mergen land gelegen op Hooch-Oosterwijck 'onverscheiden ende onverdeijlt met den voornoemde Adriaen Willemsen, streckende voor vande halven Broeckgraeff aff, tot Cornelis Heijndricks en Jan Heijndricks weeskinderen halven dwarssloot toe, boven gelant onsen Ed. Heere ende beneden de Vicarije tot Heuckelum. Op 2 november 1611 geeft Arien Willemsen Deventer aan Cornelis Jansen Verhups (de zwager van zijn broer Gijsbert) de 2 mergen land op Hooch-Oosterwijck. Arien stelt als onderpand (vanwege de schulden op dat land) zijn hofstede aan de Leerdamse Diefdijk, boven belend Aert Aertsen en beneden Jan Dircksen, strekkende van de Nieuschaijckse halve dwarssloot af tot de halve wetering in de Geeren toe. Verder geeft op 20 mei 1612 Adriaen Willemsen Deventer aan Gijsbert Willemsen 2 mergen land op Hooch-Oosterwijck genoemd de 'Hoefcamp', 'strekkende van Willem Aelbertsen halven dwarssloot aff, tot de halve middelweteringe toe, boven Jacob Berentsen cum suis ende beneden Aert Verlaer Brouwer tot Culemborgh'.
8 juni 1613 :Rechtzaak.
Op 8 juni 1613 is er een proces tussen Sr. Johan de Bije, als gemachtigde van Sr. Dirck Dobben, Auditeur van de rekenkamer van Aertshertoge van Rijssel, als eiser, en Arien Willemsen Deventer, Jan Dircxsen, Jan Jansen Mol en de erven van Otten de Leeuw als gedaagden. Hierin vonden kennelijk de gedaagden de koop (vermeld in een akte gedaan voor de schepenen van de stad Cortrijke in Vlaanderen op 11 augustus 1610) van het land in de polder de Geeren, te duur. De schepenen van Leerdam concluderen echter van niet. De gedaagden moeten de gestelde prijs betalen. Voor Adriaen Willemsen Deventer betreft het 4 mergen in de Geeren, strekkende van de Cuijlenborgse Vliet af tot de halve Geersloot toe, boven belend de weduwe van Thonis Thonissen Cool en beneden de Kartuizers buiten Geertruidenberg en dat met een last van de erfrente van 12 gulden per jaar die de voornoemde Kartuizers daarop sprekende hebben. Adriaen koopt dit voor 975 gulden. Op 2 april 1614 is Leendert Franken borg voor Dobbe. Op 11 mei 1614 heeft Adriaen betaald. Zo ook de anderen, te weten Jan Dircxen 4 mergen, Jan Jansen Mol 3 mergen en Willem Otten de Leeuw ook 3 mergen.
12 mei 1614 :Rechtzaak.
Op 12 mei 1614 worden Arien Willemsen Deventer en Cornelis Thonissen als waarsluiden van de polder de Geeren gedaagd voor de eiser Hugo van de Velden, de schout van Leerdam; de schepenen wijzen hen echter op goede manieren. We weten niet waarvoor ze procederen. Op 4 februari 1619 heeft Arien Willemsen Deventer als waarsman van de Geeren vastgesteld in het bijzijn van de schepen Jan Paschier van Dongen dat Herberen van Buijtendijck als schout van den Broeck 4 gulden interest over het jaar 1614 krijgt. Op 9 december 1621 compareren Jan Dircksen Stootniet en Cornelis Theunissen Cool 'ende hebben gelicht (het heffen van een belasting) uijt handen vande Schepen Dongen' de som van 4 gulden, die op 4 februari 1619 'onder hen geconfigneert waren ten behoeve van Herberen van Buijttendijck als schout van Broeck bij Arien Willemsen Deventer als dier tijt waersman van de Geeren.' De schepen van Dongen zal hen vrijhouden van kosten. Op 17 januari 1622 wordt hij (met een aantal anderen) veroordeeld tot het betalen van een boete van 50 gulden en de kosten, en wel 'over 't feijt van het affgraven van de Nieuschaijcksen Cade bij hem .te geven voor saet? geplacht.' Op 29 mei 1623 is hij schuldig aan een geldschieter Anthonis Ariensen Focker een rente van 6-5-0 gulden per jaar voor de som van 100 gulden. Hij stelt als onderpand de 4 mergen in de Geeren, boven belend Theunis Theunis Cool en beneden de Furstliche Generael, strekkende van de Culemborgsche vliet af tot de halve Geersloot toe. Dit is betaald op 30 januari 1639. In een volgende akte stelt Arien Willemsen Deventer zich met als zijn goederen borg voor zijn zoon Geerlof Ariensen, die ook aan Anthonis Ariensen Focker een jaarlijkse rente van 15 gulden schuldig is voor het lenen van 300 gulden. Dit is betaald op 24 april 1647.
tussen 25 juni 1626 en 1628 :Onroerend goed.
Op 25 juni 1626 moeten Arien Willems Hartoch en Dirck Jochums betalen voor de huur van land in 1624 en 1625 aan Jonker Hermen van Ittersum. Deze Van Ittersum heeft land vlakbij de hofstad van Arien. Op 12 juli 1626 leent Arien Willemsen Hartogh weer geld van de vrouw van Focker (Grietien Melsen), te weten 150 gulden met een rente van 9 gulden 15 stuivers per jaar. Weer stelt Arien als onderpand de 4 mergen in de Geeren, boven belend Thonis Thonis Cool en beneden Prins van Orange. De lening is terugbetaald op 23 juni 1640. De laatste vermelding van Arien tenslotte is een pachtcontract. In 1628 pacht Arien Willemsen Hartoch land aan de Diefdijk om 17 schilt 'den hoop'. Zijn borgen zijn Geerlof Ariens en Willem Otten. Geerlof was eerder pachter daarvan.

tr. voor 1586
met

Neeltje Geerlofs, dr. van Geerlof Claesz en Toenken Everts, tr. (2) voor 9 jan 1572 met Aert Dirksen. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Neeltje Geerlofs.
9 april 1572 : Onroerend goed.
Op. 9-4-1572 koopt 'Toenken Gerloff Claessen weduwe met Gerit Evertsen haeren broeder, haeren gecoren voocht in desen, Aert Dircksen als voocht in desen van Claes Geerloffsen ende Aelken Geerloffsdr.' aan Geertgen de weduwe van Jan Cornelissen een 'huijs hoff ende erfft sulcx dat gelegen is aen den Leerdamschen diefdijck boven Jan van Delffs erff aff ende beneden cum suis Floris Roeloffsen erve, streckende vanden Geersloot aff, tot Gielis Roeloffsen ende Aeffken Jan Cornelissen toe.' De genoemde Aert Dircxsen was toen al gehuwd met Neelken Geerloffsdr. Het is Aeltgen Geerloffsdr. (de zus van Neelken), die bijna 47 jaar later, op 29 januari 1629 en 9 juli 1629, het familieverband bevestigt. De kinderen van Neelken, te weten Geerloff Ariaensen, Willem Ottensen en Jan Ariaensen, zijn dan 'allen tesamen erfgenamen van hun meue zaliger Aeltge Gerloffs.' Deze Aeltgen Geerloffsdr was gehuwd met Willem Dircxsen, die overleden is voor 3 maart 1606. Ze woonden toen te Leerbroek.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Geerlof     


Neeltje Geerlofs
Neeltje Geerlofs.

Neeltje Geerlofs.
9 april 1572 : Onroerend goed.
Op. 9-4-1572 koopt 'Toenken Gerloff Claessen weduwe met Gerit Evertsen haeren broeder, haeren gecoren voocht in desen, Aert Dircksen als voocht in desen van Claes Geerloffsen ende Aelken Geerloffsdr.' aan Geertgen de weduwe van Jan Cornelissen een 'huijs hoff ende erfft sulcx dat gelegen is aen den Leerdamschen diefdijck boven Jan van Delffs erff aff ende beneden cum suis Floris Roeloffsen erve, streckende vanden Geersloot aff, tot Gielis Roeloffsen ende Aeffken Jan Cornelissen toe.' De genoemde Aert Dircxsen was toen al gehuwd met Neelken Geerloffsdr. Het is Aeltgen Geerloffsdr. (de zus van Neelken), die bijna 47 jaar later, op 29 januari 1629 en 9 juli 1629, het familieverband bevestigt. De kinderen van Neelken, te weten Geerloff Ariaensen, Willem Ottensen en Jan Ariaensen, zijn dan 'allen tesamen erfgenamen van hun meue zaliger Aeltge Gerloffs.' Deze Aeltgen Geerloffsdr was gehuwd met Willem Dircxsen, die overleden is voor 3 maart 1606. Ze woonden toen te Leerbroek.

tr. (1) voor 1586
met

Adriaen Willemsz Deventer (den Hartog), zn. van Willem Claasz van Deventer en Willemke Ghijsbrechts, geb. Leerdam circa 1563, bouwman, waarman of heemraad 22-6-1600.

Adriaen Willemsz Deventer.
9 maart 1586 :Afrekening.
Op 9 maart 1586 wordt bepaald dat 'Arien Willemsen als getrout hebbende Neelken Gheerloffsdr, die eerste ten echte gehadt heeft Aert Dircxsen zaliger' alle goederen krijgt, die Neelken en Aert in leven onverdeeld samen hadden en de beide broers van Aert Dircxsen. Henrick en Dirck Dircxsen treden op als voogden voor het nagelaten weeskind van Aert Dircxsen en Neelken Gheerloffsdr, met 'naemen Aert Aertsen'. In deze akte koopt Arien Willemsen het kind uit door hem 50 Karolus gulden te geven wanneer hij 18 jaar oud is. Tien maanden later, op 30 januari 1588, krijgt het weeskind (maar nu blijkt het een dochter te zijn) Aertken Aertsdr. 50 gulden aan geld van haar grootmoeder Marij Dircxsdr, weduwe van wijlen Dirck Henricxsen. De beide zoons van Marij Dircsdr (Henric en Dirck) erven de gehele boedel. De grootmoeder koopt het kind dus ook uit. Overigens koopt Aert Dircxsen op 11 december 1571 van Emmeken, dochter van Willem Dobbe zaliger, een 'huijs ende hoffstadt, griendinge ende bepotinge sulcx gelegen is aen den Leerdamschen dieffdijck, boven Cornelis Gerritsen Swanck ende beneden die naecomelingen van Pauwel Aerts, streckende vande oestslagen aff, tot die Geersloot toe.' Aert stelt als onderpand 4 mergen in de polder de Geeren, welke recht voor zijn huis lag.
18 juli 1593 :Onroerend goed.
Op 18 juli 1593 geeft de Hogendijk-Heemraad Hendrick van Veen Berntsen aan Adriaen Willemsen Deventer het 'recht en gerechtigheden van dijck en dijckhandelinge op Nieuschaijck, streckende vande halven Geersloot aff tot de halven dijcksloot ofte Langen Willecen toe ende die mede boven naastgelant is Aert Hermensen ende beneden Adriaen Willemsen voors. Ende gelooffde hem deselve opdracht te waeren ende alle voorcommer aff te doen nae den rechten vanden Landen, daer onder stellende ende hypotequerende die Oostlangen ende het halff weerken lants daer teijnden aen gelegen.' Hier wordt bepaald door het polderbestuur dat het stuk dijk tussen Aert Hermens en Adriaen Willemsen Deventer, door Adriaen onderhouden moest worden; zo niet, dan kostte hem dat het land dat als onderpand aangegegeven was. In een akte hiervoor heeft Lucas Dircxsen deze dijkhandelinge verkocht aan Henrick van Veen Berntsen. Bijna twee jaar later, in maart 1595, memoreren de schepenen van Leerdam het volgende: 'Memorie in dese jaere van 95 in Marti was het hoegenwater noot, oversulcx dat die Betuwe doerbraeck mit den Dortschen we. omtrent Hartogsvelt ende 't water stont voor den dijefdijck, op ten dijck, oock was de waeldijck duergebrocken, dat Asperen ende Heukelum . . . met haere naeburen mede blanck stonden.' De dijk was dus doorgebroken bij zijn huis.
22 juni 1600 :Functie.
Waarsman of heemraad.
22 juni 1600 :Rechtzaak.
Op 22 juni 1600 in een proces tussen Steven Corneliss van Hundert (de eiser) en Theunis Theunissen (Cool) en Adriaen Willemsen Hertoch (verweerders), blijken Theunis en Adriaen beiden gezworenen te zijn. Ze zijn dan waarsman of heemraad. De schepenen wijzen hier op de goede manieren van beide partijen. Op 25 januari 1601 vervolgt Jan Henricxsen (waarschijnlijk de man van Marijken Willems, de zuster van Adriaen) Adriaan Willems den Hertoch, voor een zekere kwestie. Op 8 december 1602 zijn Claes Deventer, Ghijsbert Willemsz. Deventer, Adriaen Willemsz. Hertoch en de weeskinderen van Jan Henricxs, geprocureerd bij Marijken Willemsdr, gezamenlijk erfgenamen van Anna Willemsen, die gehuwd was met Frans Theunissen. Adriaen krijgt 40 Karolus gulden en samen met zijn broer Gijsbert nog 3 mergen land op Middelkoop, genaamd den Hoefcamp, en nog 2 mergen land op Cleijn-Oosterwijk, te weten de Braekgraeffscamp. Op 6 februari 1603 beloven Claes Willemsz, Ghijsbert Willemsz. en Adriaen Willemsz. Deventer, gebroeders, en de weeskinderen van Jan Henricxsen een oude schuld van hun zwager Frans Thonisz van 132 Karolus gulden te betalen aan Herberen Fleuren. De betaling vindt plaats op 13 juni 1610.
26 januari 1608 :Onroerend goed.
Op 26 januair 1608 geeft Gijsbert Willemsen Deventer aan zijn broer Adriaen Willemsen Deventer een mergen land gelegen op Hooch-Oosterwijck 'onverscheiden ende onverdeijlt met den voornoemde Adriaen Willemsen, streckende voor vande halven Broeckgraeff aff, tot Cornelis Heijndricks en Jan Heijndricks weeskinderen halven dwarssloot toe, boven gelant onsen Ed. Heere ende beneden de Vicarije tot Heuckelum. Op 2 november 1611 geeft Arien Willemsen Deventer aan Cornelis Jansen Verhups (de zwager van zijn broer Gijsbert) de 2 mergen land op Hooch-Oosterwijck. Arien stelt als onderpand (vanwege de schulden op dat land) zijn hofstede aan de Leerdamse Diefdijk, boven belend Aert Aertsen en beneden Jan Dircksen, strekkende van de Nieuschaijckse halve dwarssloot af tot de halve wetering in de Geeren toe. Verder geeft op 20 mei 1612 Adriaen Willemsen Deventer aan Gijsbert Willemsen 2 mergen land op Hooch-Oosterwijck genoemd de 'Hoefcamp', 'strekkende van Willem Aelbertsen halven dwarssloot aff, tot de halve middelweteringe toe, boven Jacob Berentsen cum suis ende beneden Aert Verlaer Brouwer tot Culemborgh'.
8 juni 1613 :Rechtzaak.
Op 8 juni 1613 is er een proces tussen Sr. Johan de Bije, als gemachtigde van Sr. Dirck Dobben, Auditeur van de rekenkamer van Aertshertoge van Rijssel, als eiser, en Arien Willemsen Deventer, Jan Dircxsen, Jan Jansen Mol en de erven van Otten de Leeuw als gedaagden. Hierin vonden kennelijk de gedaagden de koop (vermeld in een akte gedaan voor de schepenen van de stad Cortrijke in Vlaanderen op 11 augustus 1610) van het land in de polder de Geeren, te duur. De schepenen van Leerdam concluderen echter van niet. De gedaagden moeten de gestelde prijs betalen. Voor Adriaen Willemsen Deventer betreft het 4 mergen in de Geeren, strekkende van de Cuijlenborgse Vliet af tot de halve Geersloot toe, boven belend de weduwe van Thonis Thonissen Cool en beneden de Kartuizers buiten Geertruidenberg en dat met een last van de erfrente van 12 gulden per jaar die de voornoemde Kartuizers daarop sprekende hebben. Adriaen koopt dit voor 975 gulden. Op 2 april 1614 is Leendert Franken borg voor Dobbe. Op 11 mei 1614 heeft Adriaen betaald. Zo ook de anderen, te weten Jan Dircxen 4 mergen, Jan Jansen Mol 3 mergen en Willem Otten de Leeuw ook 3 mergen.
12 mei 1614 :Rechtzaak.
Op 12 mei 1614 worden Arien Willemsen Deventer en Cornelis Thonissen als waarsluiden van de polder de Geeren gedaagd voor de eiser Hugo van de Velden, de schout van Leerdam; de schepenen wijzen hen echter op goede manieren. We weten niet waarvoor ze procederen. Op 4 februari 1619 heeft Arien Willemsen Deventer als waarsman van de Geeren vastgesteld in het bijzijn van de schepen Jan Paschier van Dongen dat Herberen van Buijtendijck als schout van den Broeck 4 gulden interest over het jaar 1614 krijgt. Op 9 december 1621 compareren Jan Dircksen Stootniet en Cornelis Theunissen Cool 'ende hebben gelicht (het heffen van een belasting) uijt handen vande Schepen Dongen' de som van 4 gulden, die op 4 februari 1619 'onder hen geconfigneert waren ten behoeve van Herberen van Buijttendijck als schout van Broeck bij Arien Willemsen Deventer als dier tijt waersman van de Geeren.' De schepen van Dongen zal hen vrijhouden van kosten. Op 17 januari 1622 wordt hij (met een aantal anderen) veroordeeld tot het betalen van een boete van 50 gulden en de kosten, en wel 'over 't feijt van het affgraven van de Nieuschaijcksen Cade bij hem .te geven voor saet? geplacht.' Op 29 mei 1623 is hij schuldig aan een geldschieter Anthonis Ariensen Focker een rente van 6-5-0 gulden per jaar voor de som van 100 gulden. Hij stelt als onderpand de 4 mergen in de Geeren, boven belend Theunis Theunis Cool en beneden de Furstliche Generael, strekkende van de Culemborgsche vliet af tot de halve Geersloot toe. Dit is betaald op 30 januari 1639. In een volgende akte stelt Arien Willemsen Deventer zich met als zijn goederen borg voor zijn zoon Geerlof Ariensen, die ook aan Anthonis Ariensen Focker een jaarlijkse rente van 15 gulden schuldig is voor het lenen van 300 gulden. Dit is betaald op 24 april 1647.
tussen 25 juni 1626 en 1628 :Onroerend goed.
Op 25 juni 1626 moeten Arien Willems Hartoch en Dirck Jochums betalen voor de huur van land in 1624 en 1625 aan Jonker Hermen van Ittersum. Deze Van Ittersum heeft land vlakbij de hofstad van Arien. Op 12 juli 1626 leent Arien Willemsen Hartogh weer geld van de vrouw van Focker (Grietien Melsen), te weten 150 gulden met een rente van 9 gulden 15 stuivers per jaar. Weer stelt Arien als onderpand de 4 mergen in de Geeren, boven belend Thonis Thonis Cool en beneden Prins van Orange. De lening is terugbetaald op 23 juni 1640. De laatste vermelding van Arien tenslotte is een pachtcontract. In 1628 pacht Arien Willemsen Hartoch land aan de Diefdijk om 17 schilt 'den hoop'. Zijn borgen zijn Geerlof Ariens en Willem Otten. Geerlof was eerder pachter daarvan.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Geerlof     

tr. (2) voor 9 jan 1572
met

Aert Dirksen, ovl. voor mrt 1586.
Aert Dirksen en Neeltje Geerlofs
9 maart 1586 : Afrekening
Op 9 maart 1586 wordt bepaald dat 'Arien Willemsen als getrout hebbende Neelken Gheerloffsdr, die eerste ten echte gehadt heeft Aert Dircxsen zaliger' alle goederen krijgt, die Neelken en Aert in leven onverdeeld samen hadden en de beide broers van Aert Dircxsen. Henrick en Dirck Dircxsen treden op als voogden voor het nagelaten weeskind van Aert Dircxsen en Neelken Gheerloffsdr, met 'naemen Aert Aertsen'. In deze akte koopt Arien Willemsen het kind uit door hem 50 Karolus gulden te geven wanneer hij 18 jaar oud is. Tien maanden later, op 30 januari 1588, krijgt het weeskind (maar nu blijkt het een dochter te zijn) Aertken Aertsdr. 50 gulden aan geld van haar grootmoeder Marij Dircxsdr, weduwe van wijlen Dirck Henricxsen. De beide zoons van Marij Dircsdr (Henric en Dirck) erven de gehele boedel. De grootmoeder koopt het kind dus ook uit. Overigens koopt Aert Dircxsen op 11 december 1571 van Emmeken, dochter van Willem Dobbe zaliger, een 'huijs ende hoffstadt, griendinge ende bepotinge sulcx gelegen is aen den Leerdamschen dieffdijck, boven Cornelis Gerritsen Swanck ende beneden die naecomelingen van Pauwel Aerts, streckende vande oestslagen aff, tot die Geersloot toe.' Aert stelt als onderpand 4 mergen in de polder de Geeren, welke recht voor zijn huis lag.


Aert Dirksen
Aert Dirksen, ovl. voor mrt 1586.

tr. voor 9 jan 1572
met

Neeltje Geerlofs, dr. van Geerlof Claesz en Toenken Everts.

Neeltje Geerlofs.
9 april 1572 : Onroerend goed.
Op. 9-4-1572 koopt 'Toenken Gerloff Claessen weduwe met Gerit Evertsen haeren broeder, haeren gecoren voocht in desen, Aert Dircksen als voocht in desen van Claes Geerloffsen ende Aelken Geerloffsdr.' aan Geertgen de weduwe van Jan Cornelissen een 'huijs hoff ende erfft sulcx dat gelegen is aen den Leerdamschen diefdijck boven Jan van Delffs erff aff ende beneden cum suis Floris Roeloffsen erve, streckende vanden Geersloot aff, tot Gielis Roeloffsen ende Aeffken Jan Cornelissen toe.' De genoemde Aert Dircxsen was toen al gehuwd met Neelken Geerloffsdr. Het is Aeltgen Geerloffsdr. (de zus van Neelken), die bijna 47 jaar later, op 29 januari 1629 en 9 juli 1629, het familieverband bevestigt. De kinderen van Neelken, te weten Geerloff Ariaensen, Willem Ottensen en Jan Ariaensen, zijn dan 'allen tesamen erfgenamen van hun meue zaliger Aeltge Gerloffs.' Deze Aeltgen Geerloffsdr was gehuwd met Willem Dircxsen, die overleden is voor 3 maart 1606. Ze woonden toen te Leerbroek.
Aert Dirksen en Neeltje Geerlofs
9 maart 1586 : Afrekening
Op 9 maart 1586 wordt bepaald dat 'Arien Willemsen als getrout hebbende Neelken Gheerloffsdr, die eerste ten echte gehadt heeft Aert Dircxsen zaliger' alle goederen krijgt, die Neelken en Aert in leven onverdeeld samen hadden en de beide broers van Aert Dircxsen. Henrick en Dirck Dircxsen treden op als voogden voor het nagelaten weeskind van Aert Dircxsen en Neelken Gheerloffsdr, met 'naemen Aert Aertsen'. In deze akte koopt Arien Willemsen het kind uit door hem 50 Karolus gulden te geven wanneer hij 18 jaar oud is. Tien maanden later, op 30 januari 1588, krijgt het weeskind (maar nu blijkt het een dochter te zijn) Aertken Aertsdr. 50 gulden aan geld van haar grootmoeder Marij Dircxsdr, weduwe van wijlen Dirck Henricxsen. De beide zoons van Marij Dircsdr (Henric en Dirck) erven de gehele boedel. De grootmoeder koopt het kind dus ook uit. Overigens koopt Aert Dircxsen op 11 december 1571 van Emmeken, dochter van Willem Dobbe zaliger, een 'huijs ende hoffstadt, griendinge ende bepotinge sulcx gelegen is aen den Leerdamschen dieffdijck, boven Cornelis Gerritsen Swanck ende beneden die naecomelingen van Pauwel Aerts, streckende vande oestslagen aff, tot die Geersloot toe.' Aert stelt als onderpand 4 mergen in de polder de Geeren, welke recht voor zijn huis lag.


Geerlof Claesz
Geerlof Claesz, ovl. voor apr 1572.

Geerlof Claesz.
9 april 1572 : Onroerend goed.
Op. 9-4-1572 koopt 'Toenken Gerloff Claessen weduwe met Gerit Evertsen haeren broeder, haeren gecoren voocht in desen, Aert Dircksen als voocht in desen van Claes Geerloffsen ende Aelken Geerloffsdr.' aan Geertgen de weduwe van Jan Cornelissen een 'huijs hoff ende erfft sulcx dat gelegen is aen den Leerdamschen diefdijck boven Jan van Delffs erff aff ende beneden cum suis Floris Roeloffsen erve, streckende vanden Geersloot aff, tot Gielis Roeloffsen ende Aeffken Jan Cornelissen toe.' De genoemde Aert Dircxsen was toen al gehuwd met Neelken Geerloffsdr. Het is Aeltgen Geerloffsdr. (de zus van Neelken), die bijna 47 jaar later, op 29 januari 1629 en 9 juli 1629, het familieverband bevestigt. De kinderen van Neelken, te weten Geerloff Ariaensen, Willem Ottensen en Jan Ariaensen, zijn dan 'allen tesamen erfgenamen van hun meue zaliger Aeltge Gerloffs.' Deze Aeltgen Geerloffsdr was gehuwd met Willem Dircxsen, die overleden is voor 3 maart 1606. Ze woonden toen te Leerbroek.

tr.
met

Toenken Everts.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Neeltje     


Toenken Everts
Toenken Everts.

tr.
met

Geerlof Claesz, ovl. voor apr 1572.

Geerlof Claesz.
9 april 1572 : Onroerend goed.
Op. 9-4-1572 koopt 'Toenken Gerloff Claessen weduwe met Gerit Evertsen haeren broeder, haeren gecoren voocht in desen, Aert Dircksen als voocht in desen van Claes Geerloffsen ende Aelken Geerloffsdr.' aan Geertgen de weduwe van Jan Cornelissen een 'huijs hoff ende erfft sulcx dat gelegen is aen den Leerdamschen diefdijck boven Jan van Delffs erff aff ende beneden cum suis Floris Roeloffsen erve, streckende vanden Geersloot aff, tot Gielis Roeloffsen ende Aeffken Jan Cornelissen toe.' De genoemde Aert Dircxsen was toen al gehuwd met Neelken Geerloffsdr. Het is Aeltgen Geerloffsdr. (de zus van Neelken), die bijna 47 jaar later, op 29 januari 1629 en 9 juli 1629, het familieverband bevestigt. De kinderen van Neelken, te weten Geerloff Ariaensen, Willem Ottensen en Jan Ariaensen, zijn dan 'allen tesamen erfgenamen van hun meue zaliger Aeltge Gerloffs.' Deze Aeltgen Geerloffsdr was gehuwd met Willem Dircxsen, die overleden is voor 3 maart 1606. Ze woonden toen te Leerbroek.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Neeltje     


Willemke Ghijsbrechts
Willemke Ghijsbrechts.

tr.
met

Willem Claasz van Deventer, zn. van Claas Willem Ottozn van Deventer en Margriet Cornelisdr van Afferden, geb. circa 1518, ovl. tussen 9 nov 1575 en 29 mrt 1576 , tr. (1) met NN Adriaen Dircxdr. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Willem Claasz van Deventer.
Hij woont in 't Leecheijndt van Middelkoop in een huis op de zgn. 21 mergen (erfgoed van zijn vader). Hij blijkt nogal stijfhoofdig te zijn, want het kenmerkt hem dat hij veel langdurige processen voert. Daardoor is het mogelijk de bewijsvoering te creëren tot de afstamming naar zijn kinderen. Waarom Willem Claessen de Jonge ook 'Wyntgen van Deventer' genoemd wordt, is niet bekend.
Bij de boedelscheiding van zijn vader op 3-2-1540 wordt met betrekking tot Willem bepaald dat:.
- Willem Claess die Jonge 'sall alleen hebben ende behouden dat rechte vierendeell van die geheelle hoeve lants van 21 mergen ende al soe groot ende cleijn als die gelegen syn in Middelcoop daer Claes Willemsen syn vaeder up woende int leste van sijn leven, belent inde oosten syde van deselve hoeff, streckende vanden Leerbroeckschen lande aff totter Hubertscher weteringe toe;.
- ende noch de huer off bruyckweer van Jan Jacobsz. vierendeell inden voirs. hoeve lants dat welck hij mede gebruycken sall inden oosten syden vanden selven hoeve lants beheltlycken [behalve] dat nyemant van syn broeders off Susteren nu noch tot gelegener tyden hem geen hynder off schade en sullen moeten doen aende huer van Jan Jacopsz. vierendeell vanden voirs. landen;.
- ook moet Willem samen met Anthonis en Marijken aan al hun broers 3 pond grote Vlaams uitreiken.
Op 9-1-1543 geeft Willem Claes de Jonge aan zijn broer Willem Claes de Oude als natuurlijke voogd en 'momboir' van Cornelia Claesdr. 3 karolus gulden en 2$ stuver jaarlijks te betalen 'op der heyligen drye Codghen dach.' Dat is de rente van de verschenen landpachten, het hoofdgeld bedroeg 16 karolus gulden. Als borg was te 'nemen ende te heffen op ende uuijt 5 mergen ende 1 hont lants gelegen op Middelcoop in een weer landts van 21 mergen gemeen ende onverdeelt met Jan Jacopssen t Oudewater ende Claes Willemsen kinderen, daer boven naestgelant is Jan Willemsen met zijn medewerckende ende beneden gelegen die Vijfvierdel, streckende vanden Leerbroeckse landt aff tot die Hubertsche weteringe toe.' Kennelijk werd het omgeslagen over alle erfgenamen.
Op 13-3-1543 verkoopt Willem Claessen uit Middelkoop een vijfde deel van 7$ mergen land genaamd het Breeweer, gelegen op Leerbroek, aan Lysbet Dirck Goverts weduwe. Jenneke, de weduwe van Jacob Willem Ottens heeft 4 mergen van het Breeweer in bezit. Ook verkoopt hij een vijfde deel van 1 mergen van Claerkens Hoecht op Leerbroek aan Henrick Dirck Geritsen en Beert Dirck Govertsen, beiden wonende te Leerbroek.
Bij de boedelverdeling van Claes Willem Ottens is door loting bepaald dat Jan Jacopsz. van Oudewater 'off sijnen erven ende nacomelinghen souden mogen begeren alsoe den voirs. Jan Jacopsz. daer mede ingeerft is, dat syluyden inden gevallen hem sullen moegen verhalen inde oisten syden vant voirs. land'. Als ze het land wilden, verkopen of iets dergelijks, dan moest dat verhaald worden op d'eze oostzijde van de 21 mergen land. Willem was daardoor de pineut. Dat blijkt later wel.
De eerste gebeurtenis rondom de erfloting is een feit als op 5-9-1544 blijkt dat Willem Claes Willem Ottensen volgens de huurcedulle pacht schuldig is aan Jan Jacobssen baljuw van Oudewater over een vierde deel van de 21 mergen. Maar (volgens deugdelijk bewijs) 'ter causse van die laeste oirloge van Gelre opt voors. lant van oncosten en schade geleden ende gehadt te hebben' zal Jan Jacobsen deze schade moeten betalen en wel als korting op de betaling voor het huren van het land, dat Willem gebruikt heeft en nog gebruikt.
Dat Willem niet de enige was die last van oorlogsvoering en dergelijke heeft gehad blijkt uit een akte van 2-4-1543 waarin vermeld is dat 'het huys, schuer en berg' van Adriaen Pauwelsen, wonende in 't Leecheindt van Middelkoop, in de laatste winter door de Geldersen is afgebrand. Ook blijkt op 5-11-1544 dat de schepenen van Gorinchem overwogen hebben, gelet op de 'zwarigheden gevallen in die dorpen vanden Lande van Arckel, naementlick Leerbroeck, Middelcoep, Nulandt, Oosterwijck ende Kekum opgecomen ende geresen zijnde ter cause vande laeste oirloghe ende het water inden jaeren van 1543 gevallen ende inden jaeren 1544 verschenen, waarbij die gebruicker oft landpachter groote tosten schaden ende interesten aenden grootheeren ofte priestarijs gehadt hebben,' om dan 'die landpachten aenden groitheeren cortten sal mogen, die een helft vanden pachter vervallen ende verschenen en de andere helft door de grootheeren te betalen. Misschien profiteert Willem achteraf nog van deze uitspraak.
Op 11-10-1557 (13 jaar later) erven Gerit Jansen, Jacob Jansen Pauw en Frans Willemsen de 6 mergen in de 21 mergen land. Vijf jaar later, op 13-1-1563, willen zij weten hoe groot hun erfgoed precies is. De landmeter van het land van Vianen, Aerdt Jans van Zuijlen, wordt erbij gehaald. Weer drie maanden later, op 16-4-1563, wordt bepaald wie welk gedeelte heeft. Bepaald is dat:.
- 'Thonis Claessen ende Sebastiaen Claessen gebroederen hebben zullen de westeynde van het land, naest aengelandt is Willemke Jacob Willem Ottensen mit seker landt genaamd de Vijffvierdel'.
- en dat Willem Claessen met 'die van der Goude' (Frans Willems en Jacop Jans Pauw) gemeen hebben en behouden de oostzijde van het land. Maar 'indijen die van der Goude bij lotinge tussen hen ende Willem Claessen vallen ende gelooth worden inde huysinge die Willem Claessen nu ter tijt daerop staende heeft met berghen ende andere zijnen toebehooren. Dat insulcke gevalle dezelve Willem nyettemin behouden sal sijn helft dair de huisinge mette berghen op staende zijn midts daer jegens die van der Goude recompenseren ende vergoeijende, zoe wel erffen als zij Willem daer bij winnen sal ende dat inden d'andere zijde van zijn vrs. erff gelegen, desen sullen die van der Goude zijde zoe veel hebben als bevonden sal worden heurlieder daerin te compenteren.'.
Willem Claessen neemt dat echter niet en protesteert tegen het vonnis en gaat in hoger beroep bij het Hof van Holland 'zee zijnde Hoch Raidt gedragen sal worden.' Vijf dagen daarna, op 21-4-1563, is iedereen akkoord met het uitgesproken vonnis, maar Willem Claessen verliest wel 2 hond van zijn land. Zijn werf zal echter gelijk blijven. Hiermee is de zaak afgesloten.
Op 23-8-1550 belooft Willem Claessen in Middelkoop aan Thonis Hermans en Lijsbeth Adriaen Dircx weduwe, de moeder van zijn huisvrouw, wonende in het Hoocheijndt van Middelkoop, de koop van de helft van 7 mergen land in Middelkoop, onverdeeld met Mr. Marten van Os Goverdts (later burgemeester van Gorinchem) tussen de Leerbroeksche lande en de Hubertse weteringe, oostwaarts Willem Huijgen en westwaarts de 'zwarte mannekens' van Dordrecht, en dat met alle betelinge op die helft, uitgezonderd het huisje met de appelbomen. De koopsom is 480 karolus gulden.
Negen jaar later, op 15-4-1559, is het Adriaentgen Jorisdr, weduwe van Jan Adriaensen, met als gemachtigde Cornelis Jan Gerritsen, die belooft aan Willem Claessen te betalen, maar nu een bedrag van 555 kgl, van welk bedrag Jan Calff Petersen nog 250 kgl. moet betalen.
De nu volgende processen leiden uiteindelijk tot de bewijsvoering naar de kinderen van Willem Claessen Deventer. Het begint met de verkoop op 11-8-1554 aan Cornelis Loenen van 6 mergen en 1 hond land op Middelkoop, noordwaarts gelegen Theunis Thymansen en zuidwaarts Cornelis Loenen, strekkende van Cornelis Janssen tot de Hubertswetering toe.
Op 11-8-1554 moet Splinter van Voorn als gemachtigde van Cornelis Loeffsen van Lackervelt, Willem Claessen vervolgen voor alle verlossing van het ongemak (inhoudende 50 karolus gulden), die zijn broer Adriaen heeft op het land dat de kinderen van Cornelis Dirk Pauwelsen gekocht hebben van Willem Claessen. Ruim een half jaar later, 10-5-1555, vervolgt Willem Claessen in Middelkoop de borgen Dirk en Cornelis Herberens van de nagelaten weeskinderen van wijlen Cornelis Dirck Pauwels tot Amstelredam, nl. Dirk, Marie en Geertruyt Cornelisdr. voor een rentebrief van 20 kgl, die rust op de 6 mergen en 1 hond land in 't Leecheijndt van Middelkoop.
Dat hij nogal wat moeite heeft met het krijgen van deze rentebrief blijkt op 31-3-1556, wanneer hij drie 'besettinge' laat doen op het land en op 15-5-1556, wanneer hij wederom de voogden van de weeskinderen vervolgt voor de levering van een zekere rentebrief. Kennelijk is de zaak daarmee niet afgelopen, want op 17-5-1558 getuigen Mr. Jacob Doel, oud 60 jaar, en Splinter van Voorn, oud 34 jaar, voor het gerecht dat ze ten huize van Anthoenis Neyenszoon geweest zijn, 'alwaer Geertgen Cornelis Loeffs weduwe ende Willem Claessen uit Middelcoop tsamen rekening hielden, van de penningen die Cornelis Loeffs betaelt hadde opt lant dewelck hy tot behoeff van zekere luijden van Amsterdam gecoft had van Willem Claessen' en waarvan hij Willem ondersteunde dat hij nog enige penningen moest krijgen, maar 'de voors. weduwe seggende dat hij daervan betaelt was.' Een andere getuige, nl. Cornelis Thoenissen van Lexmond ontkende tot viermaal toe dat Willem nog geld moest ontvangen. Maar Willen zwoer bij ede dat het niet zo was. Cornelis Thoenissen had echter een 'corffken', waar hij 'verscheiden cedullen in hadde ende bracht voort een certificatie daarbij ter contrarie bleek, als dat Willem Claessen alsdaer ter plaetse bleek ghelt had ontvangen, eyntelick, dat doen ter tijt bevonden worde naerde rekening vande voors. weduwe.' Ergo: men is geen geld schuldig aan Willem.
Willem laat het er niet bij zitten. Op 11-2-1559, een klein jaar later, doet hij 'bij advies ende deliberatie van den Schout ende gesworens van Leerbroeck ende Middelkoop' hem rechtelijk toewijzen 7 hond land in Middelkoop, toebehorende aan de weeskinderen van wijlen Dirck Pauwels te Amsterdam. Weer ruim vier jaar later, op 27-10-1563, maakt Pieter Bicker Willemsen, burger te Amsterdam, als wettig man en voogd van Mary Cornelisdr, voor hemzelf en als curator van de goederen van wijlen Dirck Pauwels, broer van de genoemde Mary, Willem van der Wouwen machtig om alle schulden te innen. Drie dagen later wordt Willem Claessen in Middelkoop vervolgd door deze Willem van der Wouwen, nl. voor een rentebrief van 7 kgl. rente per jaar voor de hoofdsom van 100 kgl, die Willem Claessen verzwegen zou hebben bij de verkoop van 6 mergen en 1 hond land aan de weeskinderen.
Op 6-11-1563, zeven dagen later, wordt Willem Claessen weer vervolgd door Willem van der Wouwen, maar nu voor 108 kgl. voor landpacht. De zaak wordt nog ingewikkelder. Op 24-11-1563, twee weken later, probeert Anneken Willemsdr.
(poorteresse van Gorinchem) als eiseres, op Willem van der Wouwen, gedaagde (gemachtigde van Peter Bicker Willemsen), de hoofdsom van 100 Kgl. met de rente van 7 Kgl. te verhalen op de eigenaar van de 6 mergen en 1 hond land, die als onderpand golden. De schepenen bepalen dat Peter Bicker 100 Kgl. en de rente aan haar moet betalen. Ze moeten Willem Claessen maar zoeken (kennelijk is hij weg).
Op 4-2-1564 bekent Willem Claessen echter deugdelijk schuldig te zijn aan Peter Bicker Willemsen, wonende te Amsterdam, de som van 106 Kgl. Willem stelt als onderpand 2 mergen in Middelkoop, boven belendend Aentgen Floris Jans weduwe en beneden Thonis Claessen, strekkende van het land van Frans Willems en Jacob Jans Pauw tot de dwarssloot toe. Zijn broers Thonis en Sebastiaen Claessen.
stellen zich als borg.
Vier maanden later, 19-6-1564, moet Willem 107 Kgl. betalen, maar nu binnen drie jaar. Hij stelt dan als onderpand 3 mergen land genaamd de Kaecamp gelegen in Middelkoop tussen het land van Aentgen Floris aan de oostzijde en Thonis Claessen aan de westzijde, strekkende van Willem Claessen weteringscamp tot de Hubertse wetering toe. Op 11-11-1565 zegt Willem Claessen nog 36 Kgl. van landpacht aan Mr. Peter Bicker toe.
Het gaat niet goed met de betalingen van Willem aan Peter Bicker. Of blijft Willem zo koppig dat hij toch niet betaalt? Want op 14-5-1566 vraagt Splinter van Voorn als volkomen gemachtigde van Mr. Peter Bicker de toestemming van het gerecht om de 2 mergen in Middelkoop te schatten - elke mergen voor 145 Kgl. - om de twee rentebrieven daarmee te verhalen; de ene van 106 Kgl. en de andere van 47 Kgl.
Op 20-11-1568 vraagt Splinter van Voorn weer in dezelfde hoedanigheid de toestemming van het gerecht op de 33 mergen land, genaamd de Kaecamp, te schatten, die gelegen zijn in 't Leecheijndt van Middelkoop in het huisweer van Willem Claess alias Deventer en die deze Willem toebehoren. Elke mergen wordt geschat op 180 Kgl, makende bij elkaar 630 Kg]. Hij verhaalt hiermee alle proceskosten en eveneens de brief van Anneken Willemsdr. van te zamen 107 Kgl. Willem krijgt nog de tijd tot Sinte Peters dach ad Cathedram anno 1569 om te betalen, zo niet, dan zal hij het gerechtelijk weten. Dan zal zijn land verkocht worden.
Ik weet echter niet wat het eindresultaat is geworden. Maar er blijft kennelijk wel wat zitten, want de nagelaten kinderen van Mr. Peter Bicker krijgen op 27-7-1587 van de erfgenamen van Willem Claessen hun aandeel in een hofstad, waar belendend zijn Alardts weer en westwaarts de kinderen van Thonis Claessen, strekkende van de Leerbroekse keelspit af, achter tot de kinderen van Mr. Peter Bicker toe. De in deze akte genoemde erfgenamen van Willem Claessen zijn:.
1. Claes Willemsen (zijn nakomelingen worden later Deventer genoemd),.
2. Gijsbert Willemsen (hij heet later ook Deventer en een kind noemt zich De Greeff!,.
3. Adriaen Willemsen (hij heet afwisselend Deventer en Hartoch, zijn nakomelingen heten later Hertoch),.
4. Adriaen Cornelissen als man en voogd van Anneke Willemsdr,.
5. Jan Henricxs wonende in Schelluinen als man en voogd van Marijke Willem Claesdr. (hij wordt op 19-3-1588 ook aangesproken als mede-erfgenaam in de nagelaten goederen van Willem Claessen Deventer voor de opdracht van zijn 'lynoote' (?) in een hennepwerf gelegen in Middelkoop. Jan Henricxs betaalt op 20-5-1588 de kinderen van Mr. Peter Bicker met zijn erfdeel in het ouderlijk huis in Middelkoop).
Deze laatste akten en de processen met Bicker geven de bewijsvoering. In latere akten treden de drie broers ook gezamenlijk op. De uiteindelijke boedelverdeling van de goederen van Willem Claessen Deventer heb ik niet gevonden. Dat Willem Claessen het niet gemakkelijk heeft gehad, blijkt ook uit het volgende. Op 13-5-1567 moet Willem Claessen alias Wyntqen van Deventer in handen van Dirck de Heer Jacobsen, poorter van Gorinchem, stellen zijn huis en hofstad en alles wat daar bij.
hoort met het land, gelegen in Middelkoop oostwaarts belendend IJcken Hypolitus in de Haech en westwaarts Anthonis Claessen, strekkende van de Leerbroexse kijlspit af tot de Hubertse weteringe toe, mitsgaders alle beesten, zowel paarden, koeien als de andere roerende en onroerende goederen die hij bezit. Willem moet beloven dat hij het niet zal bezwaren, noch zal verkopen, voordat hij 126 Kql. en 2 stuvers betaald heeft.
Twee jaar later geeft Willem Claessen alias Deventer aan Dirck de Heer Jacopsen de vruchten en het gewas van 6 merqen land, gelegen in Middelkoop, waarvan l1 mergen bezaaid zijn en de andere 5 mergen nog bezaaid zullen worden. De vruchten daarvan mag Dirck behouden en verkopen. 'Dit tot minderinge ende loscortinge van alsulcke penningen' die hij bij Dirck heeft staan.
Volgens een akte van 4-12-1577 is Dirck de Heer gehuwd geweest met Maeycken Cornelisdr. Pauwels.
Tussen deze processen door gebeurt er natuurlijk ook nog het een en ander. Op 11-5-1548 blijkt bij een getuigenverklaring van de verkoop van 10.000 hoepen, dat Willem Claessen 29 jaar oud is, zodat hij rond 1519 geboren zal zijn.
Op 7-10-1557 verklaren Cornelis Jan Gerits, oud ca. 50 jaren, Willem Huijgen, oud ca. 40 jaren, beiden ingezetenen en gezworenen of heemraden van Middelkoop en de parochie van Leerbroek, en Willem Claessen, oud ca. 40 jaren (dus geboren rond.
1517, en Cornelis Henricxs, oud ca. 44 jaren, beiden ook ingezetenen en geërfden van Middelkoop, op verzoek van Jan Willems gehuwd met Marijke Jan Gheritsdr. dat Sebastiaen Cornelis zaliger aan zijn huisvrouw de voornoemde Marijke drie jaar geleden in het huwelijk gebracht heeft de som van 275 Kgl. en ook 220 Philips gulden en nog 225 Kgl, te betalen aan de erfgenamen; kort daarna is hij gestorven. Volgens de vier getuigen hebben ze de laatste twee jaar zeer veel last van water gehad, zowel van boven als anders. Daarom is de opbrengst zeer slecht geweest, zodat Marijke de pacht niet kan betalen.
Op 31-5-1566 compareert Willem Claessen, wonende in Middelkoop als principaal en Mels Florissen wonende op Rietvelt als borg. Zij geven te zamen aan Margriete Mels Florisdr, geprocureerd bij Janneken Gijsbertsdr. zaliger, de som van 5 Kgl. 'erfelijck ende ewelick jaerlicx' te betalen en te nemen op Willems hofstad en de 5 mergen met huis en hofstad in 't Leecheijndt van Middelkoop (zijn huis), Mels Floriss stelt zijn 6 mergen land met huis en hofstad op Rietvelt (oostwaarts belendend aan Willem Pauwelsen van Amsterdam). Dit voor de hoofdsom van 72 Kgl. en 13 stuvers betreffende de pacht die Willem Claessen heeft gehad op 13 hond land, die hij van het voornoemde weeskind huurde. Het is betaald op 29-4-1580.
Vanaf oktober 1571 tot 14-12-1573 ruziën Gijsbert Claessen en Willem Claessen Deventer over de beesten, die Willem heeft op de Otterpoel op Leerdam.
Op 1-3-1575 procedeert Heer Willem van Beeck, pastoor te Leerdam, ook over vier koeien, staande in het sterfhuis van Peeter Aarts Rouck en toebehorende aan Willem Claessen alias Deventer,.
wegens de penningen die Willem achter is volgens een obligatie.
Op 9-11-1575 getuigen Willem Claessen Deventer, Claes van Duven Loijensen, Anthonis Jansen van der Meij en Hubert Jansen de Weerdt op verzoek van Willem Jacobsen over een arrestatie binnen Leerdam.Willem Claessen blijkt 4 maand later overleden te zijn: op 29-3-1576 komt Claes Willemsen voor als erfgenaam van zijn vader Willem Claessen en draagt aan Willem Dirksen (de Haen) enkele brieven op. Wat deze brieven inhouden wordt niet vermeld.
Op 10-5-1576 vervolgt Hubert Jansen de weduwe van Willem Claessen den Deventer voor 2 gulden.
Waarschijnlijk was Willem meer georiënteerd op Leerdam, ook zijn kinderen wonen later in de polders van Leerdam. Zij worden tot de belangrijke ingezetenen van de bevolking aldaar gerekend, hetgeen uit het volgende blijkt. Volgens akten van 17-7-1593, 20-7-1593 en 9-5-1594 werd het zgn. Schoonhuijs gekocht om het als cadeau te overhandigen aan gravin Maria van Hohenlohe. Het ging dus goed in het graafschap Leerdam. De bedoeling was dat de officier van Leerdam (de drossaard) er in zou gaan wonen, dit volgt uit een resolutie van de geërfden, de heemraden en de gezworenen (de landeigenaars en hun vertegenwoordigers) die het huis kochten van Anna Gerlix, weduwe van Berndt Gerlix, wonende te Keulen. Onder de kopers kwamen de kinderen van Willem Claessen voor, nl. Claes Willemsen Deventer, Frans Theunissen (de man van Anna Willemsdr.) en Adriaen Willemsen (zeer waarschijnlijk Adriaen Willemsen Deventer c.q. Hartoch, omdat ze gedrieën na elkaar worden genoemd). Eveneens worden Theunis Theunissen (Cool) en Bart Cornelissen (zwager van Claes Willemsen) genoemd.

Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adriaen*1563 Leerdam    
Claas*1552 Middelkoop †1612  59


Ghijsbrert
Ghijsbrert .

tr.
met

Lijsbeth Adriaen Dircxs.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Willemke     


Lijsbeth Adriaen Dircxs
Lijsbeth Adriaen Dircxs.

tr.
met

Ghijsbrert .

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Willemke