Cees Hagenbeek
Pietertje
Pietertje .

tr.
met

Joost Cornelis.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adriana*1555 Middelkoop    


Willem Claasz van Deventer
Willem Claasz van Deventer, geb. circa 1518, ovl. tussen 9 nov 1575 en 29 mrt 1576 .

Willem Claasz van Deventer.
Hij woont in 't Leecheijndt van Middelkoop in een huis op de zgn. 21 mergen (erfgoed van zijn vader). Hij blijkt nogal stijfhoofdig te zijn, want het kenmerkt hem dat hij veel langdurige processen voert. Daardoor is het mogelijk de bewijsvoering te creëren tot de afstamming naar zijn kinderen. Waarom Willem Claessen de Jonge ook 'Wyntgen van Deventer' genoemd wordt, is niet bekend.
Bij de boedelscheiding van zijn vader op 3-2-1540 wordt met betrekking tot Willem bepaald dat:.
- Willem Claess die Jonge 'sall alleen hebben ende behouden dat rechte vierendeell van die geheelle hoeve lants van 21 mergen ende al soe groot ende cleijn als die gelegen syn in Middelcoop daer Claes Willemsen syn vaeder up woende int leste van sijn leven, belent inde oosten syde van deselve hoeff, streckende vanden Leerbroeckschen lande aff totter Hubertscher weteringe toe;.
- ende noch de huer off bruyckweer van Jan Jacobsz. vierendeell inden voirs. hoeve lants dat welck hij mede gebruycken sall inden oosten syden vanden selven hoeve lants beheltlycken [behalve] dat nyemant van syn broeders off Susteren nu noch tot gelegener tyden hem geen hynder off schade en sullen moeten doen aende huer van Jan Jacopsz. vierendeell vanden voirs. landen;.
- ook moet Willem samen met Anthonis en Marijken aan al hun broers 3 pond grote Vlaams uitreiken.
Op 9-1-1543 geeft Willem Claes de Jonge aan zijn broer Willem Claes de Oude als natuurlijke voogd en 'momboir' van Cornelia Claesdr. 3 karolus gulden en 2$ stuver jaarlijks te betalen 'op der heyligen drye Codghen dach.' Dat is de rente van de verschenen landpachten, het hoofdgeld bedroeg 16 karolus gulden. Als borg was te 'nemen ende te heffen op ende uuijt 5 mergen ende 1 hont lants gelegen op Middelcoop in een weer landts van 21 mergen gemeen ende onverdeelt met Jan Jacopssen t Oudewater ende Claes Willemsen kinderen, daer boven naestgelant is Jan Willemsen met zijn medewerckende ende beneden gelegen die Vijfvierdel, streckende vanden Leerbroeckse landt aff tot die Hubertsche weteringe toe.' Kennelijk werd het omgeslagen over alle erfgenamen.
Op 13-3-1543 verkoopt Willem Claessen uit Middelkoop een vijfde deel van 7$ mergen land genaamd het Breeweer, gelegen op Leerbroek, aan Lysbet Dirck Goverts weduwe. Jenneke, de weduwe van Jacob Willem Ottens heeft 4 mergen van het Breeweer in bezit. Ook verkoopt hij een vijfde deel van 1 mergen van Claerkens Hoecht op Leerbroek aan Henrick Dirck Geritsen en Beert Dirck Govertsen, beiden wonende te Leerbroek.
Bij de boedelverdeling van Claes Willem Ottens is door loting bepaald dat Jan Jacopsz. van Oudewater 'off sijnen erven ende nacomelinghen souden mogen begeren alsoe den voirs. Jan Jacopsz. daer mede ingeerft is, dat syluyden inden gevallen hem sullen moegen verhalen inde oisten syden vant voirs. land'. Als ze het land wilden, verkopen of iets dergelijks, dan moest dat verhaald worden op d'eze oostzijde van de 21 mergen land. Willem was daardoor de pineut. Dat blijkt later wel.
De eerste gebeurtenis rondom de erfloting is een feit als op 5-9-1544 blijkt dat Willem Claes Willem Ottensen volgens de huurcedulle pacht schuldig is aan Jan Jacobssen baljuw van Oudewater over een vierde deel van de 21 mergen. Maar (volgens deugdelijk bewijs) 'ter causse van die laeste oirloge van Gelre opt voors. lant van oncosten en schade geleden ende gehadt te hebben' zal Jan Jacobsen deze schade moeten betalen en wel als korting op de betaling voor het huren van het land, dat Willem gebruikt heeft en nog gebruikt.
Dat Willem niet de enige was die last van oorlogsvoering en dergelijke heeft gehad blijkt uit een akte van 2-4-1543 waarin vermeld is dat 'het huys, schuer en berg' van Adriaen Pauwelsen, wonende in 't Leecheindt van Middelkoop, in de laatste winter door de Geldersen is afgebrand. Ook blijkt op 5-11-1544 dat de schepenen van Gorinchem overwogen hebben, gelet op de 'zwarigheden gevallen in die dorpen vanden Lande van Arckel, naementlick Leerbroeck, Middelcoep, Nulandt, Oosterwijck ende Kekum opgecomen ende geresen zijnde ter cause vande laeste oirloghe ende het water inden jaeren van 1543 gevallen ende inden jaeren 1544 verschenen, waarbij die gebruicker oft landpachter groote tosten schaden ende interesten aenden grootheeren ofte priestarijs gehadt hebben,' om dan 'die landpachten aenden groitheeren cortten sal mogen, die een helft vanden pachter vervallen ende verschenen en de andere helft door de grootheeren te betalen. Misschien profiteert Willem achteraf nog van deze uitspraak.
Op 11-10-1557 (13 jaar later) erven Gerit Jansen, Jacob Jansen Pauw en Frans Willemsen de 6 mergen in de 21 mergen land. Vijf jaar later, op 13-1-1563, willen zij weten hoe groot hun erfgoed precies is. De landmeter van het land van Vianen, Aerdt Jans van Zuijlen, wordt erbij gehaald. Weer drie maanden later, op 16-4-1563, wordt bepaald wie welk gedeelte heeft. Bepaald is dat:.
- 'Thonis Claessen ende Sebastiaen Claessen gebroederen hebben zullen de westeynde van het land, naest aengelandt is Willemke Jacob Willem Ottensen mit seker landt genaamd de Vijffvierdel'.
- en dat Willem Claessen met 'die van der Goude' (Frans Willems en Jacop Jans Pauw) gemeen hebben en behouden de oostzijde van het land. Maar 'indijen die van der Goude bij lotinge tussen hen ende Willem Claessen vallen ende gelooth worden inde huysinge die Willem Claessen nu ter tijt daerop staende heeft met berghen ende andere zijnen toebehooren. Dat insulcke gevalle dezelve Willem nyettemin behouden sal sijn helft dair de huisinge mette berghen op staende zijn midts daer jegens die van der Goude recompenseren ende vergoeijende, zoe wel erffen als zij Willem daer bij winnen sal ende dat inden d'andere zijde van zijn vrs. erff gelegen, desen sullen die van der Goude zijde zoe veel hebben als bevonden sal worden heurlieder daerin te compenteren.'.
Willem Claessen neemt dat echter niet en protesteert tegen het vonnis en gaat in hoger beroep bij het Hof van Holland 'zee zijnde Hoch Raidt gedragen sal worden.' Vijf dagen daarna, op 21-4-1563, is iedereen akkoord met het uitgesproken vonnis, maar Willem Claessen verliest wel 2 hond van zijn land. Zijn werf zal echter gelijk blijven. Hiermee is de zaak afgesloten.
Op 23-8-1550 belooft Willem Claessen in Middelkoop aan Thonis Hermans en Lijsbeth Adriaen Dircx weduwe, de moeder van zijn huisvrouw, wonende in het Hoocheijndt van Middelkoop, de koop van de helft van 7 mergen land in Middelkoop, onverdeeld met Mr. Marten van Os Goverdts (later burgemeester van Gorinchem) tussen de Leerbroeksche lande en de Hubertse weteringe, oostwaarts Willem Huijgen en westwaarts de 'zwarte mannekens' van Dordrecht, en dat met alle betelinge op die helft, uitgezonderd het huisje met de appelbomen. De koopsom is 480 karolus gulden.
Negen jaar later, op 15-4-1559, is het Adriaentgen Jorisdr, weduwe van Jan Adriaensen, met als gemachtigde Cornelis Jan Gerritsen, die belooft aan Willem Claessen te betalen, maar nu een bedrag van 555 kgl, van welk bedrag Jan Calff Petersen nog 250 kgl. moet betalen.
De nu volgende processen leiden uiteindelijk tot de bewijsvoering naar de kinderen van Willem Claessen Deventer. Het begint met de verkoop op 11-8-1554 aan Cornelis Loenen van 6 mergen en 1 hond land op Middelkoop, noordwaarts gelegen Theunis Thymansen en zuidwaarts Cornelis Loenen, strekkende van Cornelis Janssen tot de Hubertswetering toe.
Op 11-8-1554 moet Splinter van Voorn als gemachtigde van Cornelis Loeffsen van Lackervelt, Willem Claessen vervolgen voor alle verlossing van het ongemak (inhoudende 50 karolus gulden), die zijn broer Adriaen heeft op het land dat de kinderen van Cornelis Dirk Pauwelsen gekocht hebben van Willem Claessen. Ruim een half jaar later, 10-5-1555, vervolgt Willem Claessen in Middelkoop de borgen Dirk en Cornelis Herberens van de nagelaten weeskinderen van wijlen Cornelis Dirck Pauwels tot Amstelredam, nl. Dirk, Marie en Geertruyt Cornelisdr. voor een rentebrief van 20 kgl, die rust op de 6 mergen en 1 hond land in 't Leecheijndt van Middelkoop.
Dat hij nogal wat moeite heeft met het krijgen van deze rentebrief blijkt op 31-3-1556, wanneer hij drie 'besettinge' laat doen op het land en op 15-5-1556, wanneer hij wederom de voogden van de weeskinderen vervolgt voor de levering van een zekere rentebrief. Kennelijk is de zaak daarmee niet afgelopen, want op 17-5-1558 getuigen Mr. Jacob Doel, oud 60 jaar, en Splinter van Voorn, oud 34 jaar, voor het gerecht dat ze ten huize van Anthoenis Neyenszoon geweest zijn, 'alwaer Geertgen Cornelis Loeffs weduwe ende Willem Claessen uit Middelcoop tsamen rekening hielden, van de penningen die Cornelis Loeffs betaelt hadde opt lant dewelck hy tot behoeff van zekere luijden van Amsterdam gecoft had van Willem Claessen' en waarvan hij Willem ondersteunde dat hij nog enige penningen moest krijgen, maar 'de voors. weduwe seggende dat hij daervan betaelt was.' Een andere getuige, nl. Cornelis Thoenissen van Lexmond ontkende tot viermaal toe dat Willem nog geld moest ontvangen. Maar Willen zwoer bij ede dat het niet zo was. Cornelis Thoenissen had echter een 'corffken', waar hij 'verscheiden cedullen in hadde ende bracht voort een certificatie daarbij ter contrarie bleek, als dat Willem Claessen alsdaer ter plaetse bleek ghelt had ontvangen, eyntelick, dat doen ter tijt bevonden worde naerde rekening vande voors. weduwe.' Ergo: men is geen geld schuldig aan Willem.
Willem laat het er niet bij zitten. Op 11-2-1559, een klein jaar later, doet hij 'bij advies ende deliberatie van den Schout ende gesworens van Leerbroeck ende Middelkoop' hem rechtelijk toewijzen 7 hond land in Middelkoop, toebehorende aan de weeskinderen van wijlen Dirck Pauwels te Amsterdam. Weer ruim vier jaar later, op 27-10-1563, maakt Pieter Bicker Willemsen, burger te Amsterdam, als wettig man en voogd van Mary Cornelisdr, voor hemzelf en als curator van de goederen van wijlen Dirck Pauwels, broer van de genoemde Mary, Willem van der Wouwen machtig om alle schulden te innen. Drie dagen later wordt Willem Claessen in Middelkoop vervolgd door deze Willem van der Wouwen, nl. voor een rentebrief van 7 kgl. rente per jaar voor de hoofdsom van 100 kgl, die Willem Claessen verzwegen zou hebben bij de verkoop van 6 mergen en 1 hond land aan de weeskinderen.
Op 6-11-1563, zeven dagen later, wordt Willem Claessen weer vervolgd door Willem van der Wouwen, maar nu voor 108 kgl. voor landpacht. De zaak wordt nog ingewikkelder. Op 24-11-1563, twee weken later, probeert Anneken Willemsdr.
(poorteresse van Gorinchem) als eiseres, op Willem van der Wouwen, gedaagde (gemachtigde van Peter Bicker Willemsen), de hoofdsom van 100 Kgl. met de rente van 7 Kgl. te verhalen op de eigenaar van de 6 mergen en 1 hond land, die als onderpand golden. De schepenen bepalen dat Peter Bicker 100 Kgl. en de rente aan haar moet betalen. Ze moeten Willem Claessen maar zoeken (kennelijk is hij weg).
Op 4-2-1564 bekent Willem Claessen echter deugdelijk schuldig te zijn aan Peter Bicker Willemsen, wonende te Amsterdam, de som van 106 Kgl. Willem stelt als onderpand 2 mergen in Middelkoop, boven belendend Aentgen Floris Jans weduwe en beneden Thonis Claessen, strekkende van het land van Frans Willems en Jacob Jans Pauw tot de dwarssloot toe. Zijn broers Thonis en Sebastiaen Claessen.
stellen zich als borg.
Vier maanden later, 19-6-1564, moet Willem 107 Kgl. betalen, maar nu binnen drie jaar. Hij stelt dan als onderpand 3 mergen land genaamd de Kaecamp gelegen in Middelkoop tussen het land van Aentgen Floris aan de oostzijde en Thonis Claessen aan de westzijde, strekkende van Willem Claessen weteringscamp tot de Hubertse wetering toe. Op 11-11-1565 zegt Willem Claessen nog 36 Kgl. van landpacht aan Mr. Peter Bicker toe.
Het gaat niet goed met de betalingen van Willem aan Peter Bicker. Of blijft Willem zo koppig dat hij toch niet betaalt? Want op 14-5-1566 vraagt Splinter van Voorn als volkomen gemachtigde van Mr. Peter Bicker de toestemming van het gerecht om de 2 mergen in Middelkoop te schatten - elke mergen voor 145 Kgl. - om de twee rentebrieven daarmee te verhalen; de ene van 106 Kgl. en de andere van 47 Kgl.
Op 20-11-1568 vraagt Splinter van Voorn weer in dezelfde hoedanigheid de toestemming van het gerecht op de 33 mergen land, genaamd de Kaecamp, te schatten, die gelegen zijn in 't Leecheijndt van Middelkoop in het huisweer van Willem Claess alias Deventer en die deze Willem toebehoren. Elke mergen wordt geschat op 180 Kgl, makende bij elkaar 630 Kg]. Hij verhaalt hiermee alle proceskosten en eveneens de brief van Anneken Willemsdr. van te zamen 107 Kgl. Willem krijgt nog de tijd tot Sinte Peters dach ad Cathedram anno 1569 om te betalen, zo niet, dan zal hij het gerechtelijk weten. Dan zal zijn land verkocht worden.
Ik weet echter niet wat het eindresultaat is geworden. Maar er blijft kennelijk wel wat zitten, want de nagelaten kinderen van Mr. Peter Bicker krijgen op 27-7-1587 van de erfgenamen van Willem Claessen hun aandeel in een hofstad, waar belendend zijn Alardts weer en westwaarts de kinderen van Thonis Claessen, strekkende van de Leerbroekse keelspit af, achter tot de kinderen van Mr. Peter Bicker toe. De in deze akte genoemde erfgenamen van Willem Claessen zijn:.
1. Claes Willemsen (zijn nakomelingen worden later Deventer genoemd),.
2. Gijsbert Willemsen (hij heet later ook Deventer en een kind noemt zich De Greeff!,.
3. Adriaen Willemsen (hij heet afwisselend Deventer en Hartoch, zijn nakomelingen heten later Hertoch),.
4. Adriaen Cornelissen als man en voogd van Anneke Willemsdr,.
5. Jan Henricxs wonende in Schelluinen als man en voogd van Marijke Willem Claesdr. (hij wordt op 19-3-1588 ook aangesproken als mede-erfgenaam in de nagelaten goederen van Willem Claessen Deventer voor de opdracht van zijn 'lynoote' (?) in een hennepwerf gelegen in Middelkoop. Jan Henricxs betaalt op 20-5-1588 de kinderen van Mr. Peter Bicker met zijn erfdeel in het ouderlijk huis in Middelkoop).
Deze laatste akten en de processen met Bicker geven de bewijsvoering. In latere akten treden de drie broers ook gezamenlijk op. De uiteindelijke boedelverdeling van de goederen van Willem Claessen Deventer heb ik niet gevonden. Dat Willem Claessen het niet gemakkelijk heeft gehad, blijkt ook uit het volgende. Op 13-5-1567 moet Willem Claessen alias Wyntqen van Deventer in handen van Dirck de Heer Jacobsen, poorter van Gorinchem, stellen zijn huis en hofstad en alles wat daar bij.
hoort met het land, gelegen in Middelkoop oostwaarts belendend IJcken Hypolitus in de Haech en westwaarts Anthonis Claessen, strekkende van de Leerbroexse kijlspit af tot de Hubertse weteringe toe, mitsgaders alle beesten, zowel paarden, koeien als de andere roerende en onroerende goederen die hij bezit. Willem moet beloven dat hij het niet zal bezwaren, noch zal verkopen, voordat hij 126 Kql. en 2 stuvers betaald heeft.
Twee jaar later geeft Willem Claessen alias Deventer aan Dirck de Heer Jacopsen de vruchten en het gewas van 6 merqen land, gelegen in Middelkoop, waarvan l1 mergen bezaaid zijn en de andere 5 mergen nog bezaaid zullen worden. De vruchten daarvan mag Dirck behouden en verkopen. 'Dit tot minderinge ende loscortinge van alsulcke penningen' die hij bij Dirck heeft staan.
Volgens een akte van 4-12-1577 is Dirck de Heer gehuwd geweest met Maeycken Cornelisdr. Pauwels.
Tussen deze processen door gebeurt er natuurlijk ook nog het een en ander. Op 11-5-1548 blijkt bij een getuigenverklaring van de verkoop van 10.000 hoepen, dat Willem Claessen 29 jaar oud is, zodat hij rond 1519 geboren zal zijn.
Op 7-10-1557 verklaren Cornelis Jan Gerits, oud ca. 50 jaren, Willem Huijgen, oud ca. 40 jaren, beiden ingezetenen en gezworenen of heemraden van Middelkoop en de parochie van Leerbroek, en Willem Claessen, oud ca. 40 jaren (dus geboren rond.
1517, en Cornelis Henricxs, oud ca. 44 jaren, beiden ook ingezetenen en geërfden van Middelkoop, op verzoek van Jan Willems gehuwd met Marijke Jan Gheritsdr. dat Sebastiaen Cornelis zaliger aan zijn huisvrouw de voornoemde Marijke drie jaar geleden in het huwelijk gebracht heeft de som van 275 Kgl. en ook 220 Philips gulden en nog 225 Kgl, te betalen aan de erfgenamen; kort daarna is hij gestorven. Volgens de vier getuigen hebben ze de laatste twee jaar zeer veel last van water gehad, zowel van boven als anders. Daarom is de opbrengst zeer slecht geweest, zodat Marijke de pacht niet kan betalen.
Op 31-5-1566 compareert Willem Claessen, wonende in Middelkoop als principaal en Mels Florissen wonende op Rietvelt als borg. Zij geven te zamen aan Margriete Mels Florisdr, geprocureerd bij Janneken Gijsbertsdr. zaliger, de som van 5 Kgl. 'erfelijck ende ewelick jaerlicx' te betalen en te nemen op Willems hofstad en de 5 mergen met huis en hofstad in 't Leecheijndt van Middelkoop (zijn huis), Mels Floriss stelt zijn 6 mergen land met huis en hofstad op Rietvelt (oostwaarts belendend aan Willem Pauwelsen van Amsterdam). Dit voor de hoofdsom van 72 Kgl. en 13 stuvers betreffende de pacht die Willem Claessen heeft gehad op 13 hond land, die hij van het voornoemde weeskind huurde. Het is betaald op 29-4-1580.
Vanaf oktober 1571 tot 14-12-1573 ruziën Gijsbert Claessen en Willem Claessen Deventer over de beesten, die Willem heeft op de Otterpoel op Leerdam.
Op 1-3-1575 procedeert Heer Willem van Beeck, pastoor te Leerdam, ook over vier koeien, staande in het sterfhuis van Peeter Aarts Rouck en toebehorende aan Willem Claessen alias Deventer,.
wegens de penningen die Willem achter is volgens een obligatie.
Op 9-11-1575 getuigen Willem Claessen Deventer, Claes van Duven Loijensen, Anthonis Jansen van der Meij en Hubert Jansen de Weerdt op verzoek van Willem Jacobsen over een arrestatie binnen Leerdam.Willem Claessen blijkt 4 maand later overleden te zijn: op 29-3-1576 komt Claes Willemsen voor als erfgenaam van zijn vader Willem Claessen en draagt aan Willem Dirksen (de Haen) enkele brieven op. Wat deze brieven inhouden wordt niet vermeld.
Op 10-5-1576 vervolgt Hubert Jansen de weduwe van Willem Claessen den Deventer voor 2 gulden.
Waarschijnlijk was Willem meer georiënteerd op Leerdam, ook zijn kinderen wonen later in de polders van Leerdam. Zij worden tot de belangrijke ingezetenen van de bevolking aldaar gerekend, hetgeen uit het volgende blijkt. Volgens akten van 17-7-1593, 20-7-1593 en 9-5-1594 werd het zgn. Schoonhuijs gekocht om het als cadeau te overhandigen aan gravin Maria van Hohenlohe. Het ging dus goed in het graafschap Leerdam. De bedoeling was dat de officier van Leerdam (de drossaard) er in zou gaan wonen, dit volgt uit een resolutie van de geërfden, de heemraden en de gezworenen (de landeigenaars en hun vertegenwoordigers) die het huis kochten van Anna Gerlix, weduwe van Berndt Gerlix, wonende te Keulen. Onder de kopers kwamen de kinderen van Willem Claessen voor, nl. Claes Willemsen Deventer, Frans Theunissen (de man van Anna Willemsdr.) en Adriaen Willemsen (zeer waarschijnlijk Adriaen Willemsen Deventer c.q. Hartoch, omdat ze gedrieën na elkaar worden genoemd). Eveneens worden Theunis Theunissen (Cool) en Bart Cornelissen (zwager van Claes Willemsen) genoemd.

tr. (1)
met

NN Adriaen Dircxdr, dr. van Gijsbert Adriaen Dircxdr en Lijsbeth .

tr. (2)
met

Willemke Ghijsbrechts, dr. van Ghijsbrert en Lijsbeth Adriaen Dircxs.

Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adriaen*1563 Leerdam    
Claas*1552 Middelkoop †1612  59


Claas Willem Ottozn van Deventer
Claas Willem Ottozn van Deventer, geb. circa 1475.

Claas Willem Ottozn van Deventer.
Hij krijgt een kind van Cornelia Cornelisdr. 'tjonge wijff' (dienstbode), nl. Adriaen Claesz.
Op 22-5-1502 belooft Claes Willemsen als goed heemraad elk jaar '57; stilt ende een ort' pacht te betalen aan Dirck Goverts (ook een heemraad van Middelkoop) voor 21 mergen land gelegen op Middelkoop. Als hij na 16 jaar de 21 mergen niet meer in huur neemt, dan krijgt hij van Dirck Goverts een vergoeding voor het vergroten en de verbetering van de 'betimmeringhe' van de hofstede.
Hij huwt 1e op huwelijkse voorwaarden 9-3-1504 met Mary Henricxsdr, bloedverwanten of vrienden van Claes waren Gherit Ottens en Bernt Everitsen en van Mary waren dat Jan Thimansen en Dirck Janssen; hij bracht in:.
- 7 hond land in 'den Lande van de Lede';.
- 6 mergen land in 'den Lande van de Lede 'in dat laen noot?' (zijn 'bastaard' zoon Ariaen krijgt later deze 6 mergen);.
- 100 stilden en de renten op die 6 mergen;.
verder werd bepaald dat als ze geen kinderen zouden krijgen, het erfgoed in de familie blijft.
Zij bracht in:.
- een hofstad met griend gelegen in 't Kerckweer tussen Aef Henricxsdr. weduwe en 'dat pastoers lant van Leerbroek tot Jan Royens lant toe en tot aenden Middelcoopschen lande toe';.
- 3 koeien;.
- een bed met toebehoren;.
verder geven haar broers Gherit, Peter, Ghijsbert en Jan Henricxs haar de uitzet mee.
Vanaf 3-11-1506 moet Ot Willems aan Claes Willemsen elk jaar 'erfelick ende ewelic' 3 stilden betalen (waarschijnlijk is dit Claes Willem Ottens) te nemen op de helft van 12 mergen onverdeeld met Aernt Willemsen gelegen op Langnulant.
Op 29-10-1507 laat Claes Willem Otten 14 ellen linnen lakens taxeren, dat blijkt 2 Wilhelmus tuin (een kleine pasmunt) waard te zijn, vervolgens een 'hexken' voor 6 stuvers en een ketel voor 1 Philips gulden. Waarom deze ongebruikelijke taxatie plaats moest vinden bij het gerecht, is volstrekt onduidelijk.
Op 14-4-1502 geeft Jacop.Willemsen aan Willem Roelofsdochter een rentebrief van 4 stilden en 14 stuvers 'erffelic ende ewelic jaerlix up daten desen' met als onderpand 4 mergen land in 't Leecheijndt van Middelkoop aan de Gemyen kae. Jacop belooft dit te doen samen met zijn broer Claes Willemsen.
Op 18-4-1511 verkopen Jacop en Claes dit land aan hun broer Jan Zweynen Willemsen, die dan de rentebrief schuldig is aan Jan Willemsen.
Het eerste huwelijk is van korte duur, want Mary Henricxsen overlijdt voor 4-8-1511 en Claes blijft achter met drie onmondige kinderen. Bij de boedelverdeling treedt een zekere Claes Voss op als voogd voor deze kinderen. Er wordt bepaald dat Claes alle roerende goederen behoudt en alle schulden zal betalen: ook het erf zal hebben 'staende in Middelcoop', waar hij op woont met de pacht van de hofstad; de helft krijgt 'in alle die erffenisse ende landerije die hij heeft, soe wair die landen gelegen mogen sijn' (behalve dat Claes zijn bastaardzoon 2 merqen land uit 'dat Lancweer' moetgeven). De drie onmondige kinderen zullen de andere helft van de landerijen hebben, maar Claes moet de kinderen eten, drank, kleding, geld en (???) geven totdat ze mondig zijn; wanneer een kind mondig wordt, dan moet Claes het 100 stilden uitreiken.
Er was echter nog steeds oorlog en daarom werd ook bepaald dat 'als bij ongeval van oorloge Claes Willems tussen daten ende Sinte Peter' enige schade lijdt, dan mag hij dat bekostigen uit het erfdeel van de kinderen na goedkeuring 'der VII vrinden ende magen'.
Op 21-11-1515 komt Claes Willemsen voor de helft in het bezit van de later zo belangrijke 21 mergen land in 't Leecheijndt van Middelkoop, met aan de ene zijde Alardts weer en aan de andere zijde het zgn. Vijffvierdel, strekkende van de Leerbroecksen lande tot de Hubertse wetering toe. Hij koopt ze van Joost.
Aelbertsen en Dirck Tyn Willemsen voor 1000 stilden en een braspenning. Hij heeft al 350 stilden betaald, maar de rest moet hij binnen een jaar voldoen. Te weten, aan Joost elk jaar 121 scild en aan Dirck 500 stilden. Voordat hij de andere helft in zijn.
bezit krijgt, zijn er kennelijk nog wat moeilijkheden te overwinnen, want op 5-3-1519 getuigen Gijsbert Allaertsen, oud omtrent 70 jaren, en Heynrick Petersen, ook oud omtrent 70 jaren, beiden uit Middelkoop, 'dat sij noeyt qehoirt hebben off geweten.
hebben dat alsulcke XXI mergen lants toebehoorende Dirck Tynne ende Joest Aelbertssen weduwe gelegen int Leecheijndt van Middeltoep tusschen Herman Geritssen mit synen medewerckenden erve ex uno, ende Adriaen Engbertsen ende Ot Pollen erfgenamen ex altero, dat tselve lant leenqoet wesen soude'. Het land wordt kennelijk door de jonker van Heukelum beschouwd als leengoed, zoals uit de.
volgende akten blijkt.
De andere helft pacht hij weer op 28-5-1519 van Dirck Tynne en zijn trawanten. Maar wederom blijkt weer iets nog niet goed te zitten, want Claes moet procederen tegen 'Mijn Joncker van Hoickelem' (mogelijk jonker Geryt van Arckel, Heer tot.
Heuckelem). Een dag later wordt Dirck Tynne van Scoonhoven door Claes Willem Ottensen machtig gemaakt om de zaken te regelen, die Claes 'uut staende heeft ende hangende voor den Raiden in Hollant tegen den Joncker van Hoickelem'.
Een halve maand later (op 18-6-1519) blijkt Claes Willem Ottensen de zaak gewonnen te hebben, want hij wordt 'inden rechten gewesen tegen Mijn Joncker van Hoeckelem van seker lant ten wair'. Jan Snoeck Jacopsen (een oud tresorier) staat borg voor hem en belooft hem schadeloos te stellen.
In een akte van 26-1-1524 staat, dat op verzoek van Claes Willem Ottens door Vinck Lambertssen de gezworen landmeter van de stad Gorinchem in de herfst van 1523 een weer land in Middelkoop (waar Claes op woont) gemeten is, welk dan 20 merqen 1 hond en 25 roeden (eer min dan meer) groot blijkt te zijn. Het land ligt.
tussen de Leerbroeksche lande en de Hubertsche weterinqe.
Op 9-7-1527 geeft Jan Jacopsen vanden Goude aan Claes Willem Ottensen 12 gouden Karolus guldens per jaar 'erffelick ende ewelicx'. Indien Jan niet betaalt dan maq hij dat nemen op 5 merqen lf hond land in Middelkoop in een hoef van 21 merqen, waar Claes op woont 'gemeyn ende onverdeylt' met Claes en Govert.
Tynne. Jan had dus dit gedeelte van de 21 mergen in eigendom. Maar waarom deze jaarlijkse betaling? Er is nog een bepaling in de akte die zegt, dat Jan Jacopse pas.
mag aflossen als Claes het land niet meer gebruikt en niet eerder. Ook wordt bepaald, dat er afgelost wordt in allerlei muntsoorten, nl.:.
- 'eerste mit 40 gouden Philips gulden,.
- noch mit 8 gouden Rooss nobellen,.
- noch mit 8 gouden royalen,.
- noch mit 8 16 halve gouden royalen nu nyen gemunt bijden Keysser,.
- noch mit 14 gouden franse croonen metten . . . .
- noch mit 10 gouden angeloten,.
- ende mit 6 gouden leeuwen.'.
Ze lieten wel zien dat ze veel verschillende munten gebruikten. De akte is niet geheel duidelijk, maar waarschijnlijk moeten wij het zo interpreteren, dat Claes tegen een jaarlijkse betaling van 12 gouden Kgl. dit vierde deel van de 21 mergen in eeuwige erfpacht heeft gekregen van Jan Jacopsen.
Later procedeert Willem (de jonge), zoon van Claes, met de erfgenamen over dit gedeelte van de 21 mergen. Het andere vierde gedeelte koopt Claes van Govert Dircxsen Tynne; want op 19-7-1529 geeft Govert het vierde deel van 21 mergen.
gelegen in Middelkoop aan Claes. Komt Govert dit niet na, dan mag Claes dit verhalen op de helft van 12 morgen van de vader van Govert, nl. Dirck Tynne, gelegen tot Meerkerk. Claes belooft Govert 620 Kgl. te betalen binnen drie jaar.
Op 12-9-1530 geeft Claes aan Govert Tynne Dirxsen een rentebrief van 12 Kgl. Govert mag dat nemen op de rest van het land als Claes zijn betalingen niet nakomt. Maar Claes moet de hoofdsom van 600 Kgl. met de pacht betalen volgens de afgesproken datum. Doet hij dit niet, dan moet hij 14 dagen na die afgesproken datum.
elke dag 12 stuivers boete betalen; de helft aan de drossaart van Gorinchem en de andere helft aan Govert.
Hij huwt 2e op huwelijkse voorwaarden 1-12-1516 met Margriet Cornelisdr. van Aefferen, zij overlijdt voor 3-2-1540. Haar vader is Cornelis Jansen van Aefferen (er ligt een plaatsje Afferden aan de Waal bij Druten in Gelderland). Bloedverwanten of vrienden van Claes zijn nu Henrics Gerits en Thonis Govertsen, Margriets 'hylycxluijden' zijn Heinrick Cornelissen en Aert Jansen van Aefferen. Claes bracht nu in de helft van 16 mergen ongedeeld met zijn voorkinderen gelegen in het land van der Leede, terwijl de voorkinderen 900 stilden van hun moeder krijgen. Margriet bracht 100 stilden van 'X1111 stuvers tstuck' in. Van de rest van de goederen zullen ze elk de helft hebben. Op het niet nakomen van deze huwelijkse voorwaarden.
staat een boete van 100 gouden leeuw, nl. een derde aan mijnheer van Brederode, een derde aan de 'heyliger kercke van Heycoep' en een derde deel aan de scheidsrechters, die dit zouden moeten regelen.
Margriet Cornelisdr. overlijdt echter voor 20-9-1532. Want dan volgt ook de verdeling van de goederen van Margriet Cornelisdr, de tweede vrouw van Claes onder het goedvinden van de ooms van hun kinderen, nl. Jan Cornelissen van Aefferen en Wijnant Cornelissen van Aefferen. Deze kinderen zijn Anthoenis Claessen en de nog onmondige kinderen Willem, Sebastiaen, Adriaen, Mary en Cornelia.
Deze verdeling is als volgt:.
- Claes behoudt alle roerende en onroerende goederen, behalve zeker land waar zijn kinderen in 'bedeylt syn'; hij behoudt ook alle in- en uitschulden; Claes belooft aan de kinderen, dat hij ze 'eeten, dranck, cledet, schoen ende ter Schele houden gaan redelick ende mogelick nae synen betamen tot datter joncqste kynt mondich sall wesen', of tot de huwelijkse staat zal zijn gekomen; hij moet voorts elk kind 42 Kql. geven, dat hij moet uitbetalen als het jongste kind mondig zal zijn.
- de kinderen zullen hebben 15 morgen land gelegen in de lande van Arkel, in de lande van der Leede en in de lande van Vianen 'gemeyn ende onverdeylt met Claes'.
Als bepaling vooraf op het eventuele overlijden van Claes, wordt gesteld dat elk kind, ook de kinderen uit het eerste huwelijk 'even ryck sullen wesen van hoirs vaders afterqelaten goederen'.
Dat de tijd roerig was blijkt uit de geschiedenis. Claes Willem Ottens heeft daar de gevolgen ook van gekend. Op 30-1-1520 wordt een fraaie qetuiqenis qedaan:.
'Thyman Janssen-tuycht dat-nyet;.
Claes Willem Ottensen tuycht nyet;.
Heynrick Janssen die Groot tuycht dat hij qesien heeft dat Meeus Wigqertsen sloech nae Gherit Petersen met eenen deqhen omme dat hij hem geen bescheyt doen [dronk uitbrengen] en woude te drincken een halff bier;.
Jacop Willem Ottensen tuycht nyet;.
Adriaen Dircksen (de Rentmeester) tuycht nyet;.
Cornelis Berntsen tuycht nyet;.
Dirck Dircxsen tuycht als Heynrick Janssen die Groot qetuycht heeft;.
Cornelis Eliassen tuycht als voiren;.
Kors Dircxsen tuycht als voiren.'.
Kennelijk zaten de heemraden, de waarsman, de rentmeester en enkele gezworenen bij elkaar en brachten een toost uit op ??, ja, op wie? In elk geval wilde Gherit Petersen niet mee toosten. Zodoende trok Meeus Wiqqertsen zijn degen.
Evenzo op 10-9-1526 als Huych Willemsen, Dirck Gheritsen, Dirck Govertsen, Claes Willemsen, Thyman Jansen en Ghysbert Reyersen getuigen dat zij 'de naeste drie off vier jaren herwaerts geweest sijn qesworen van Leerbroeck ende Middelcoop' en dat ze op generlei wijze een bevel of opdracht gegeven hebben aan de Heer.
Jan Jacopsen 'Vicarius off oude priester' in Leerbroek, om 'voir de voirschreven dorpe te verdingen [plunderen] oft verbrandschatten aenden Gelderschen off enige penningen dairvoir te loven in qeinehand manieren.'.
Op 17-3-1528 (de oorlog met de Geldersen schijnt afgelopen te zijn) moeten de notabelen van de stad en landen van Arkel 1550 gouden gulden betalen aan Mijnheer van Bockhoven (drossaard van Gorinchem). Dit is waarschijnlijk een bedrag geweest die men de Heer van Bockhoven gegeven heeft voor de oorlogvoering tegen de Geldersen. De notabelen waren: Jan van den Haer Janssen (schepen en later burgemeester van Gorinchem), Jan van Strijn Janssen (tresorier van Gorinchem), Jan Wouter Knobbensen, Anthoenis Govertsen (Vinck) (schout van Nuland), Adriaen Dircxsen (rentmeester), Dirck Govertsen, Thyman Janssen, Claes Willem Ottensen, Andries Aertssen, Rob Roeloffsen, Heynderick Geritsen en Jan Heynricksen. Zij moeten allen persoonlijk proberen, of samen met de andere stads- en plattelandsbewoners, het geld voor de heer van Bockhoven bijeen te brengen. Maar dat mag niet op de wijze van 'verdingen' (plunderend of brandschattend).
Op 28-1-1534 hebben Thyman Janssen als waarsman en Claes Willem Ottensen als gezworenen van Middelkoop 'voir recht aengesprocken Scalck Jansen voir schade ende interest die t gemeine lant van Middelcoop' zou krijgen betreffende 't arrest dat hij gedaen heeft aan de Souwe van een selve kae die tselve gemeijn lant leggende heeft in t gerecht van der Leede' waar Scalck borg was voor een bedrag van 100 Karolus gulden.
Op 9-2-1520 geeft Jan Adriaensen aan Thyman Janssen 5 mergen land en aan Heynrick die Groot Janssen 6 mergen land, gelegen in het Vijffvierdell in een weer land van 17; mergen groot, 'onderdeylt met de Heyligen Geest in Leerbroek ende Thyman Janssen cum socys tusschen Claes Willem Ottensen cum socys ex uno ende den Heeren van den Cappittell van Gorinchem cum socys ex altero, streckende van de Leerbroecksche lande totter Hubertsche weteringe toe.' Dit.
land kost 1025 stilden en die worden betaald door Claes Willem Ottensen en Jan Willem Janssen. Waarom moeten zij dat betalen?.
Op 15-2-1520 geeft Jacop Willem Ottensen aan Claes Willem Ottensen 25 stilden. En op 5-3-1520 geeft Jan Zweynen Willemsen 26 stilden aan Claes. Waarom zouden zijn twee broers dit doen?.
Op 15-6-1520 laten Claes en Jan de vier kampen land 'gelegen up Middelcoop genoemt den Vijffvierdell meten door Vinck Lambertsen als gesworene meter' en dan blijkt dat hetzelfde land 16 mergen en 28 roeyen groot is.
Op 29-5-1523 wordt er door verscheidene personen geld geleend, kennelijk voor de polderzaken. Deze personen zijn Thyman Janssen, Ghijsbert Reyersen en Anthoenis Goevertsen. Te zamen lenen zij 221 Rijnse gulden, borg staan Gijsbert Hagen, Dirck Goevertsen, Huych Willem Janssen, Heynrick Geritssen, Dirck Geritsen en Adriaen Dircxsen den Rentmeester. Waarom deze geldlening nodig was, weet ik niet. Maar meerdere leningen zijn noodzakelijk.Andere personen gaan eenzelfde transactie aan.
Op 23-11-1523 belooft Jan Zweynen Willemsen aan zijn broer Claes Willemsen te betalen '28 Rijnse guldens solidos Sinte Jansmisse proxima ende dat met gouden Nyen tronen 't stuck voir 2 Rijns guldens, den Karolus gulden voir 22 stuvers, den Philips gulden voir 27 stuvers, den gouden gulden voir 30 stuvers.' Ze waren.
goed thuis in alle muntsoorten, die hier onderling gewaardeerd worden.
Op 5-2-1530 vervolgt Jan Zweynen zijn broer Claes Willem Ottens voor drie brieven, die hij 'alsoe lief' heeft als 100 stilden.
Op 23-10-1536 blijkt dat Claes Willem Ottensen van Daem Janssen een 'hoech lants van omtrent 2 mergen off 13 hont gelegen int.
hoocheijndt van Middelcoop up Leerdam' gehuurd heeft voor de tijd van acht jaar voor 25 stilden per jaar.
Claes is voor 3-2-1540 overleden, want dan wordt de boedel verdeeld. De akte hierover straalt enige allure uit. Claes blijkt ook op het eind van zijn leven gewoond te hebben in het huis, dat staat op het land van 21 mergen groot, gelegen op het Leecheijndt van Middelkoop tegen de Leerbroekse Lande. Nu blijkt dat het nog voor eenvierde onverdeeld is met Jan Jacobs Gerits, baljuw van Oudewater. Claes' zoon, Willem Claes die jonge (of ook Willem Claessen alias Wyntgen van Deventer) procedeert later over dit land met de erfgenamen van Jan Jacobs. Claes blijkt bij zijn overlijden zo'n 50 mergen land te hebben, verdeeld over 't Leecheijndt van Middelkoop, Hoocheijndt van Middelkoop, Recht van der Leede, Leerbroek en op Heicop. In de boedelverdeling staat vermeld dat de kinderen Sebastiaen, Adriaen.
en Cornelia (kennelijk de drie jongsten) te zamen 325 karolus gulden krijgen en wel van drie partijen, te weten:.
- 125 Kgl. van Adriaen Hagen;.
- 100 Kgl. van Jacop Willem Ottensen (hun oom);.
- 100 Kgl. van Beernt Jansen.
Ook wordt met betrekking tot alle broers en zusters vastgelegd dat Anthonis Claessen (het oudste kind uit het tweede huwelijk) 'ende sijn erven off naecomelingen gehouden sullen wesen alle jaer opt jaergetijde van Claes Willem Ottensen hun vaeder met beyde syn voirs. huysvrouwen in te leggen een ton biers metten toste ende daernae omme dat metten broedere, Susteren ende vrienden dair jairlix met malkanderen te drincken ende eeten erffelick ende ewelick gedurende. Ende inden daertoe ter eniger tyt gebreck inne gevyclle, dat sy inden gevallen sullen mogen teeren in een herberge tot tosten van Anthoenis Claessen sijnen erven ende naecomelingen.' Overigens een naar mijn mening vreemde bepaling, want zo kan er iemand arm gegeten en gedronken worden. Welk gebruik is dit?.
Claes Willem Ottensen is al met al iemand die het niet bepaald arm heeft gehad. 546.
Claas had a relationship with Cornelia Cornelisdr.546.
Claas also married Maria Hendriks, daughter of Hendrik and ? ?, on 9 march 1504.546 (Maria Hendriks died before 4 august 1511.

tr. (1) op 1 dec 1516
met

Margriet Cornelisdr van Afferden, dr. van Cornelis Jans van Aefferden, ovl. voor 3 feb 1540.

Margriet Cornelisdr van Afferden.
1 december 1516 :Huwelijkse Voorwaarden.
Claes huwt op huwelijkse voorwaarden van 1 december 1516 met Margriet Cornelisdr van Aefferen. Bij het opstellen van de huwelijkse voorwaarden wordt Claes bijgestaan door Henrics Gerits en Thonis Govertsen, Margriets 'hylycxluijden' zijn Heinrick Cornelissen en Aert Jansen van Aefferen. Claes brengt nu in de helft van 16 mergen ongedeeld met zijn voorkinderen gelegen in het land van der Leede, terwijl de voorkinderen 900 stilden van hun moeder krijgen. Margriet brengt 100 stilden van 'X1111 stuvers tstuck' in. Van de rest van de goederen zullen ze elk de helft hebben. Op het niet nakomen van deze huwelijkse voorwaarden staat een boete van 100 gouden leeuw, met een derde aan mijnheer van Brederode, een derde aan de 'heijliger kercke van Heijcoep' en een derde deel aan de scheidsrechters, die dit zouden moeten regelen. Margriet Cornelisdr overlijdt voor 20 september 1532, want dan vindt de verdeling plaats van de goederen van Margriet Cornelisdr, onder het goedvinden van de ooms van hun kinderen, te weten Jan Cornelissen van Aefferen en Wijnant Cornelissen van Aefferen. Deze kinderen zijn Anthoenis Claessen en de nog onmondige kinderen Willem, Sebastiaen, Adriaen, Mary en Cornelia. Volgens de verdeling behoudt Claes alle roerende en onroerende goederen, behalve zeker land waar zijn kinderen in 'bedeijlt sijn'. Hij behoudt ook alle in- en uitschulden. Claes belooft aan de kinderen, dat hij ze 'eeten, dranck, cledet, schoen ende ter Schele houden gaan redelick ende mogelick nae sijnen betamen tot datter joncqste kijnt mondich sall wesen', of tot de huwelijkse staat zal zijn gekomen; hij moet voorts elk kind 42 Karolus gulden geven, dat hij moet uitbetalen als het jongste kind mondig zal zijn. De kinderen zullen hebben 15 morgen land gelegen in de lande van Arkel, in de lande van der Leede en in de lande van Vianen 'gemeijn ende onverdeijlt met Claes'. Als bepaling vooraf op het eventuele overlijden van Claes, wordt gesteld dat elk kind, ook de kinderen uit het eerste huwelijk 'even rijck sullen wesen van hoirs vaders afterqelaten goederen'.

Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Willem*1518  †1575  57

tr. (2) circa 1500
met

Cornelia Cornelisdr.

tr. (3) Gorinchem op 9 mrt 1504
met

Mary Hendricxdr, ovl. voor 4 aug 1511.

Uit dit huwelijk 3 kinderen.


Bronnen:

1.Ons Voorgeslacht (OV 006), OV 006

Margriet Cornelisdr van Afferden
Margriet Cornelisdr van Afferden, ovl. voor 3 feb 1540.

Margriet Cornelisdr van Afferden.
1 december 1516 :Huwelijkse Voorwaarden.
Claes huwt op huwelijkse voorwaarden van 1 december 1516 met Margriet Cornelisdr van Aefferen. Bij het opstellen van de huwelijkse voorwaarden wordt Claes bijgestaan door Henrics Gerits en Thonis Govertsen, Margriets 'hylycxluijden' zijn Heinrick Cornelissen en Aert Jansen van Aefferen. Claes brengt nu in de helft van 16 mergen ongedeeld met zijn voorkinderen gelegen in het land van der Leede, terwijl de voorkinderen 900 stilden van hun moeder krijgen. Margriet brengt 100 stilden van 'X1111 stuvers tstuck' in. Van de rest van de goederen zullen ze elk de helft hebben. Op het niet nakomen van deze huwelijkse voorwaarden staat een boete van 100 gouden leeuw, met een derde aan mijnheer van Brederode, een derde aan de 'heijliger kercke van Heijcoep' en een derde deel aan de scheidsrechters, die dit zouden moeten regelen. Margriet Cornelisdr overlijdt voor 20 september 1532, want dan vindt de verdeling plaats van de goederen van Margriet Cornelisdr, onder het goedvinden van de ooms van hun kinderen, te weten Jan Cornelissen van Aefferen en Wijnant Cornelissen van Aefferen. Deze kinderen zijn Anthoenis Claessen en de nog onmondige kinderen Willem, Sebastiaen, Adriaen, Mary en Cornelia. Volgens de verdeling behoudt Claes alle roerende en onroerende goederen, behalve zeker land waar zijn kinderen in 'bedeijlt sijn'. Hij behoudt ook alle in- en uitschulden. Claes belooft aan de kinderen, dat hij ze 'eeten, dranck, cledet, schoen ende ter Schele houden gaan redelick ende mogelick nae sijnen betamen tot datter joncqste kijnt mondich sall wesen', of tot de huwelijkse staat zal zijn gekomen; hij moet voorts elk kind 42 Karolus gulden geven, dat hij moet uitbetalen als het jongste kind mondig zal zijn. De kinderen zullen hebben 15 morgen land gelegen in de lande van Arkel, in de lande van der Leede en in de lande van Vianen 'gemeijn ende onverdeijlt met Claes'. Als bepaling vooraf op het eventuele overlijden van Claes, wordt gesteld dat elk kind, ook de kinderen uit het eerste huwelijk 'even rijck sullen wesen van hoirs vaders afterqelaten goederen'.

tr. op 1 dec 1516
met

Claas Willem Ottozn van Deventer, zn. van Willem Ottozn en Marigje Everts, geb. circa 1475, tr. (2) met Cornelia Cornelisdr. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) met Mary Hendricxdr. Uit dit huwelijk 3 kinderen.

Claas Willem Ottozn van Deventer.
Hij krijgt een kind van Cornelia Cornelisdr. 'tjonge wijff' (dienstbode), nl. Adriaen Claesz.
Op 22-5-1502 belooft Claes Willemsen als goed heemraad elk jaar '57; stilt ende een ort' pacht te betalen aan Dirck Goverts (ook een heemraad van Middelkoop) voor 21 mergen land gelegen op Middelkoop. Als hij na 16 jaar de 21 mergen niet meer in huur neemt, dan krijgt hij van Dirck Goverts een vergoeding voor het vergroten en de verbetering van de 'betimmeringhe' van de hofstede.
Hij huwt 1e op huwelijkse voorwaarden 9-3-1504 met Mary Henricxsdr, bloedverwanten of vrienden van Claes waren Gherit Ottens en Bernt Everitsen en van Mary waren dat Jan Thimansen en Dirck Janssen; hij bracht in:.
- 7 hond land in 'den Lande van de Lede';.
- 6 mergen land in 'den Lande van de Lede 'in dat laen noot?' (zijn 'bastaard' zoon Ariaen krijgt later deze 6 mergen);.
- 100 stilden en de renten op die 6 mergen;.
verder werd bepaald dat als ze geen kinderen zouden krijgen, het erfgoed in de familie blijft.
Zij bracht in:.
- een hofstad met griend gelegen in 't Kerckweer tussen Aef Henricxsdr. weduwe en 'dat pastoers lant van Leerbroek tot Jan Royens lant toe en tot aenden Middelcoopschen lande toe';.
- 3 koeien;.
- een bed met toebehoren;.
verder geven haar broers Gherit, Peter, Ghijsbert en Jan Henricxs haar de uitzet mee.
Vanaf 3-11-1506 moet Ot Willems aan Claes Willemsen elk jaar 'erfelick ende ewelic' 3 stilden betalen (waarschijnlijk is dit Claes Willem Ottens) te nemen op de helft van 12 mergen onverdeeld met Aernt Willemsen gelegen op Langnulant.
Op 29-10-1507 laat Claes Willem Otten 14 ellen linnen lakens taxeren, dat blijkt 2 Wilhelmus tuin (een kleine pasmunt) waard te zijn, vervolgens een 'hexken' voor 6 stuvers en een ketel voor 1 Philips gulden. Waarom deze ongebruikelijke taxatie plaats moest vinden bij het gerecht, is volstrekt onduidelijk.
Op 14-4-1502 geeft Jacop.Willemsen aan Willem Roelofsdochter een rentebrief van 4 stilden en 14 stuvers 'erffelic ende ewelic jaerlix up daten desen' met als onderpand 4 mergen land in 't Leecheijndt van Middelkoop aan de Gemyen kae. Jacop belooft dit te doen samen met zijn broer Claes Willemsen.
Op 18-4-1511 verkopen Jacop en Claes dit land aan hun broer Jan Zweynen Willemsen, die dan de rentebrief schuldig is aan Jan Willemsen.
Het eerste huwelijk is van korte duur, want Mary Henricxsen overlijdt voor 4-8-1511 en Claes blijft achter met drie onmondige kinderen. Bij de boedelverdeling treedt een zekere Claes Voss op als voogd voor deze kinderen. Er wordt bepaald dat Claes alle roerende goederen behoudt en alle schulden zal betalen: ook het erf zal hebben 'staende in Middelcoop', waar hij op woont met de pacht van de hofstad; de helft krijgt 'in alle die erffenisse ende landerije die hij heeft, soe wair die landen gelegen mogen sijn' (behalve dat Claes zijn bastaardzoon 2 merqen land uit 'dat Lancweer' moetgeven). De drie onmondige kinderen zullen de andere helft van de landerijen hebben, maar Claes moet de kinderen eten, drank, kleding, geld en (???) geven totdat ze mondig zijn; wanneer een kind mondig wordt, dan moet Claes het 100 stilden uitreiken.
Er was echter nog steeds oorlog en daarom werd ook bepaald dat 'als bij ongeval van oorloge Claes Willems tussen daten ende Sinte Peter' enige schade lijdt, dan mag hij dat bekostigen uit het erfdeel van de kinderen na goedkeuring 'der VII vrinden ende magen'.
Op 21-11-1515 komt Claes Willemsen voor de helft in het bezit van de later zo belangrijke 21 mergen land in 't Leecheijndt van Middelkoop, met aan de ene zijde Alardts weer en aan de andere zijde het zgn. Vijffvierdel, strekkende van de Leerbroecksen lande tot de Hubertse wetering toe. Hij koopt ze van Joost.
Aelbertsen en Dirck Tyn Willemsen voor 1000 stilden en een braspenning. Hij heeft al 350 stilden betaald, maar de rest moet hij binnen een jaar voldoen. Te weten, aan Joost elk jaar 121 scild en aan Dirck 500 stilden. Voordat hij de andere helft in zijn.
bezit krijgt, zijn er kennelijk nog wat moeilijkheden te overwinnen, want op 5-3-1519 getuigen Gijsbert Allaertsen, oud omtrent 70 jaren, en Heynrick Petersen, ook oud omtrent 70 jaren, beiden uit Middelkoop, 'dat sij noeyt qehoirt hebben off geweten.
hebben dat alsulcke XXI mergen lants toebehoorende Dirck Tynne ende Joest Aelbertssen weduwe gelegen int Leecheijndt van Middeltoep tusschen Herman Geritssen mit synen medewerckenden erve ex uno, ende Adriaen Engbertsen ende Ot Pollen erfgenamen ex altero, dat tselve lant leenqoet wesen soude'. Het land wordt kennelijk door de jonker van Heukelum beschouwd als leengoed, zoals uit de.
volgende akten blijkt.
De andere helft pacht hij weer op 28-5-1519 van Dirck Tynne en zijn trawanten. Maar wederom blijkt weer iets nog niet goed te zitten, want Claes moet procederen tegen 'Mijn Joncker van Hoickelem' (mogelijk jonker Geryt van Arckel, Heer tot.
Heuckelem). Een dag later wordt Dirck Tynne van Scoonhoven door Claes Willem Ottensen machtig gemaakt om de zaken te regelen, die Claes 'uut staende heeft ende hangende voor den Raiden in Hollant tegen den Joncker van Hoickelem'.
Een halve maand later (op 18-6-1519) blijkt Claes Willem Ottensen de zaak gewonnen te hebben, want hij wordt 'inden rechten gewesen tegen Mijn Joncker van Hoeckelem van seker lant ten wair'. Jan Snoeck Jacopsen (een oud tresorier) staat borg voor hem en belooft hem schadeloos te stellen.
In een akte van 26-1-1524 staat, dat op verzoek van Claes Willem Ottens door Vinck Lambertssen de gezworen landmeter van de stad Gorinchem in de herfst van 1523 een weer land in Middelkoop (waar Claes op woont) gemeten is, welk dan 20 merqen 1 hond en 25 roeden (eer min dan meer) groot blijkt te zijn. Het land ligt.
tussen de Leerbroeksche lande en de Hubertsche weterinqe.
Op 9-7-1527 geeft Jan Jacopsen vanden Goude aan Claes Willem Ottensen 12 gouden Karolus guldens per jaar 'erffelick ende ewelicx'. Indien Jan niet betaalt dan maq hij dat nemen op 5 merqen lf hond land in Middelkoop in een hoef van 21 merqen, waar Claes op woont 'gemeyn ende onverdeylt' met Claes en Govert.
Tynne. Jan had dus dit gedeelte van de 21 mergen in eigendom. Maar waarom deze jaarlijkse betaling? Er is nog een bepaling in de akte die zegt, dat Jan Jacopse pas.
mag aflossen als Claes het land niet meer gebruikt en niet eerder. Ook wordt bepaald, dat er afgelost wordt in allerlei muntsoorten, nl.:.
- 'eerste mit 40 gouden Philips gulden,.
- noch mit 8 gouden Rooss nobellen,.
- noch mit 8 gouden royalen,.
- noch mit 8 16 halve gouden royalen nu nyen gemunt bijden Keysser,.
- noch mit 14 gouden franse croonen metten . . . .
- noch mit 10 gouden angeloten,.
- ende mit 6 gouden leeuwen.'.
Ze lieten wel zien dat ze veel verschillende munten gebruikten. De akte is niet geheel duidelijk, maar waarschijnlijk moeten wij het zo interpreteren, dat Claes tegen een jaarlijkse betaling van 12 gouden Kgl. dit vierde deel van de 21 mergen in eeuwige erfpacht heeft gekregen van Jan Jacopsen.
Later procedeert Willem (de jonge), zoon van Claes, met de erfgenamen over dit gedeelte van de 21 mergen. Het andere vierde gedeelte koopt Claes van Govert Dircxsen Tynne; want op 19-7-1529 geeft Govert het vierde deel van 21 mergen.
gelegen in Middelkoop aan Claes. Komt Govert dit niet na, dan mag Claes dit verhalen op de helft van 12 morgen van de vader van Govert, nl. Dirck Tynne, gelegen tot Meerkerk. Claes belooft Govert 620 Kgl. te betalen binnen drie jaar.
Op 12-9-1530 geeft Claes aan Govert Tynne Dirxsen een rentebrief van 12 Kgl. Govert mag dat nemen op de rest van het land als Claes zijn betalingen niet nakomt. Maar Claes moet de hoofdsom van 600 Kgl. met de pacht betalen volgens de afgesproken datum. Doet hij dit niet, dan moet hij 14 dagen na die afgesproken datum.
elke dag 12 stuivers boete betalen; de helft aan de drossaart van Gorinchem en de andere helft aan Govert.
Hij huwt 2e op huwelijkse voorwaarden 1-12-1516 met Margriet Cornelisdr. van Aefferen, zij overlijdt voor 3-2-1540. Haar vader is Cornelis Jansen van Aefferen (er ligt een plaatsje Afferden aan de Waal bij Druten in Gelderland). Bloedverwanten of vrienden van Claes zijn nu Henrics Gerits en Thonis Govertsen, Margriets 'hylycxluijden' zijn Heinrick Cornelissen en Aert Jansen van Aefferen. Claes bracht nu in de helft van 16 mergen ongedeeld met zijn voorkinderen gelegen in het land van der Leede, terwijl de voorkinderen 900 stilden van hun moeder krijgen. Margriet bracht 100 stilden van 'X1111 stuvers tstuck' in. Van de rest van de goederen zullen ze elk de helft hebben. Op het niet nakomen van deze huwelijkse voorwaarden.
staat een boete van 100 gouden leeuw, nl. een derde aan mijnheer van Brederode, een derde aan de 'heyliger kercke van Heycoep' en een derde deel aan de scheidsrechters, die dit zouden moeten regelen.
Margriet Cornelisdr. overlijdt echter voor 20-9-1532. Want dan volgt ook de verdeling van de goederen van Margriet Cornelisdr, de tweede vrouw van Claes onder het goedvinden van de ooms van hun kinderen, nl. Jan Cornelissen van Aefferen en Wijnant Cornelissen van Aefferen. Deze kinderen zijn Anthoenis Claessen en de nog onmondige kinderen Willem, Sebastiaen, Adriaen, Mary en Cornelia.
Deze verdeling is als volgt:.
- Claes behoudt alle roerende en onroerende goederen, behalve zeker land waar zijn kinderen in 'bedeylt syn'; hij behoudt ook alle in- en uitschulden; Claes belooft aan de kinderen, dat hij ze 'eeten, dranck, cledet, schoen ende ter Schele houden gaan redelick ende mogelick nae synen betamen tot datter joncqste kynt mondich sall wesen', of tot de huwelijkse staat zal zijn gekomen; hij moet voorts elk kind 42 Kql. geven, dat hij moet uitbetalen als het jongste kind mondig zal zijn.
- de kinderen zullen hebben 15 morgen land gelegen in de lande van Arkel, in de lande van der Leede en in de lande van Vianen 'gemeyn ende onverdeylt met Claes'.
Als bepaling vooraf op het eventuele overlijden van Claes, wordt gesteld dat elk kind, ook de kinderen uit het eerste huwelijk 'even ryck sullen wesen van hoirs vaders afterqelaten goederen'.
Dat de tijd roerig was blijkt uit de geschiedenis. Claes Willem Ottens heeft daar de gevolgen ook van gekend. Op 30-1-1520 wordt een fraaie qetuiqenis qedaan:.
'Thyman Janssen-tuycht dat-nyet;.
Claes Willem Ottensen tuycht nyet;.
Heynrick Janssen die Groot tuycht dat hij qesien heeft dat Meeus Wigqertsen sloech nae Gherit Petersen met eenen deqhen omme dat hij hem geen bescheyt doen [dronk uitbrengen] en woude te drincken een halff bier;.
Jacop Willem Ottensen tuycht nyet;.
Adriaen Dircksen (de Rentmeester) tuycht nyet;.
Cornelis Berntsen tuycht nyet;.
Dirck Dircxsen tuycht als Heynrick Janssen die Groot qetuycht heeft;.
Cornelis Eliassen tuycht als voiren;.
Kors Dircxsen tuycht als voiren.'.
Kennelijk zaten de heemraden, de waarsman, de rentmeester en enkele gezworenen bij elkaar en brachten een toost uit op ??, ja, op wie? In elk geval wilde Gherit Petersen niet mee toosten. Zodoende trok Meeus Wiqqertsen zijn degen.
Evenzo op 10-9-1526 als Huych Willemsen, Dirck Gheritsen, Dirck Govertsen, Claes Willemsen, Thyman Jansen en Ghysbert Reyersen getuigen dat zij 'de naeste drie off vier jaren herwaerts geweest sijn qesworen van Leerbroeck ende Middelcoop' en dat ze op generlei wijze een bevel of opdracht gegeven hebben aan de Heer.
Jan Jacopsen 'Vicarius off oude priester' in Leerbroek, om 'voir de voirschreven dorpe te verdingen [plunderen] oft verbrandschatten aenden Gelderschen off enige penningen dairvoir te loven in qeinehand manieren.'.
Op 17-3-1528 (de oorlog met de Geldersen schijnt afgelopen te zijn) moeten de notabelen van de stad en landen van Arkel 1550 gouden gulden betalen aan Mijnheer van Bockhoven (drossaard van Gorinchem). Dit is waarschijnlijk een bedrag geweest die men de Heer van Bockhoven gegeven heeft voor de oorlogvoering tegen de Geldersen. De notabelen waren: Jan van den Haer Janssen (schepen en later burgemeester van Gorinchem), Jan van Strijn Janssen (tresorier van Gorinchem), Jan Wouter Knobbensen, Anthoenis Govertsen (Vinck) (schout van Nuland), Adriaen Dircxsen (rentmeester), Dirck Govertsen, Thyman Janssen, Claes Willem Ottensen, Andries Aertssen, Rob Roeloffsen, Heynderick Geritsen en Jan Heynricksen. Zij moeten allen persoonlijk proberen, of samen met de andere stads- en plattelandsbewoners, het geld voor de heer van Bockhoven bijeen te brengen. Maar dat mag niet op de wijze van 'verdingen' (plunderend of brandschattend).
Op 28-1-1534 hebben Thyman Janssen als waarsman en Claes Willem Ottensen als gezworenen van Middelkoop 'voir recht aengesprocken Scalck Jansen voir schade ende interest die t gemeine lant van Middelcoop' zou krijgen betreffende 't arrest dat hij gedaen heeft aan de Souwe van een selve kae die tselve gemeijn lant leggende heeft in t gerecht van der Leede' waar Scalck borg was voor een bedrag van 100 Karolus gulden.
Op 9-2-1520 geeft Jan Adriaensen aan Thyman Janssen 5 mergen land en aan Heynrick die Groot Janssen 6 mergen land, gelegen in het Vijffvierdell in een weer land van 17; mergen groot, 'onderdeylt met de Heyligen Geest in Leerbroek ende Thyman Janssen cum socys tusschen Claes Willem Ottensen cum socys ex uno ende den Heeren van den Cappittell van Gorinchem cum socys ex altero, streckende van de Leerbroecksche lande totter Hubertsche weteringe toe.' Dit.
land kost 1025 stilden en die worden betaald door Claes Willem Ottensen en Jan Willem Janssen. Waarom moeten zij dat betalen?.
Op 15-2-1520 geeft Jacop Willem Ottensen aan Claes Willem Ottensen 25 stilden. En op 5-3-1520 geeft Jan Zweynen Willemsen 26 stilden aan Claes. Waarom zouden zijn twee broers dit doen?.
Op 15-6-1520 laten Claes en Jan de vier kampen land 'gelegen up Middelcoop genoemt den Vijffvierdell meten door Vinck Lambertsen als gesworene meter' en dan blijkt dat hetzelfde land 16 mergen en 28 roeyen groot is.
Op 29-5-1523 wordt er door verscheidene personen geld geleend, kennelijk voor de polderzaken. Deze personen zijn Thyman Janssen, Ghijsbert Reyersen en Anthoenis Goevertsen. Te zamen lenen zij 221 Rijnse gulden, borg staan Gijsbert Hagen, Dirck Goevertsen, Huych Willem Janssen, Heynrick Geritssen, Dirck Geritsen en Adriaen Dircxsen den Rentmeester. Waarom deze geldlening nodig was, weet ik niet. Maar meerdere leningen zijn noodzakelijk.Andere personen gaan eenzelfde transactie aan.
Op 23-11-1523 belooft Jan Zweynen Willemsen aan zijn broer Claes Willemsen te betalen '28 Rijnse guldens solidos Sinte Jansmisse proxima ende dat met gouden Nyen tronen 't stuck voir 2 Rijns guldens, den Karolus gulden voir 22 stuvers, den Philips gulden voir 27 stuvers, den gouden gulden voir 30 stuvers.' Ze waren.
goed thuis in alle muntsoorten, die hier onderling gewaardeerd worden.
Op 5-2-1530 vervolgt Jan Zweynen zijn broer Claes Willem Ottens voor drie brieven, die hij 'alsoe lief' heeft als 100 stilden.
Op 23-10-1536 blijkt dat Claes Willem Ottensen van Daem Janssen een 'hoech lants van omtrent 2 mergen off 13 hont gelegen int.
hoocheijndt van Middelcoop up Leerdam' gehuurd heeft voor de tijd van acht jaar voor 25 stilden per jaar.
Claes is voor 3-2-1540 overleden, want dan wordt de boedel verdeeld. De akte hierover straalt enige allure uit. Claes blijkt ook op het eind van zijn leven gewoond te hebben in het huis, dat staat op het land van 21 mergen groot, gelegen op het Leecheijndt van Middelkoop tegen de Leerbroekse Lande. Nu blijkt dat het nog voor eenvierde onverdeeld is met Jan Jacobs Gerits, baljuw van Oudewater. Claes' zoon, Willem Claes die jonge (of ook Willem Claessen alias Wyntgen van Deventer) procedeert later over dit land met de erfgenamen van Jan Jacobs. Claes blijkt bij zijn overlijden zo'n 50 mergen land te hebben, verdeeld over 't Leecheijndt van Middelkoop, Hoocheijndt van Middelkoop, Recht van der Leede, Leerbroek en op Heicop. In de boedelverdeling staat vermeld dat de kinderen Sebastiaen, Adriaen.
en Cornelia (kennelijk de drie jongsten) te zamen 325 karolus gulden krijgen en wel van drie partijen, te weten:.
- 125 Kgl. van Adriaen Hagen;.
- 100 Kgl. van Jacop Willem Ottensen (hun oom);.
- 100 Kgl. van Beernt Jansen.
Ook wordt met betrekking tot alle broers en zusters vastgelegd dat Anthonis Claessen (het oudste kind uit het tweede huwelijk) 'ende sijn erven off naecomelingen gehouden sullen wesen alle jaer opt jaergetijde van Claes Willem Ottensen hun vaeder met beyde syn voirs. huysvrouwen in te leggen een ton biers metten toste ende daernae omme dat metten broedere, Susteren ende vrienden dair jairlix met malkanderen te drincken ende eeten erffelick ende ewelick gedurende. Ende inden daertoe ter eniger tyt gebreck inne gevyclle, dat sy inden gevallen sullen mogen teeren in een herberge tot tosten van Anthoenis Claessen sijnen erven ende naecomelingen.' Overigens een naar mijn mening vreemde bepaling, want zo kan er iemand arm gegeten en gedronken worden. Welk gebruik is dit?.
Claes Willem Ottensen is al met al iemand die het niet bepaald arm heeft gehad. 546.
Claas had a relationship with Cornelia Cornelisdr.546.
Claas also married Maria Hendriks, daughter of Hendrik and ? ?, on 9 march 1504.546 (Maria Hendriks died before 4 august 1511.

Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Willem*1518  †1575  57


Cornelis Jans van Aefferden
Cornelis Jans van Aefferden, geb. in 1460, ovl. in 1516.


Hij krijgt een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Margriet  †1540   


Willem Ottozn
Willem Ottozn1, geb. Arkel circa 1440, ovl. tussen 1494 en 1503.

Willem Ottozn.
Deze filiatie is onwaarschijnlijk.

De vroegst bekende vermelding is op 21-8-1481, als hij land op Reyerscoop int 't Sceydel weer, strekkende tot de Nulantse weg, 'onderdeylt' met Jan Knobbout, verkoopt aan Gerit Henricxz. die Backer.
Op 13-6-1484 blijkt hij land te hebben in het Leecheynd van Middelkoop.
Op 22-8-1485 is hij waarsman van het Leegeynd van Middelkoop. Hij moet dan samen met de heemraden een molen laten maken met drie wacht holen. Als maker van die molen wordt ook Geryt Ottensen genoemd.
Omstreeks 1493/94 komt Willem in kleine betalingsmoeilijkheden.
Het laatst wordt hij vermeld op 25-4-1494, wanneer hij 8 Rijnse guldens schuldig is aan Aelbert Aelbertsen.
Op 11-8-1503 toont heer Jan van Heukelom ter herinnering volgens het memorieboek van Leerbroek, dat van de twee mergen die Willem Ottensen aan de pastorie van Leerbroek geschonken heeft, nog van 20 jaar 2 stuvers te ontvangen was. De moeilijkheid is hierbij wel of deze Willem Ottens dezelfde is als onze Willem Otten.

Willem zou een zoon zijn van Otto, bastaardzoon van Jan van Arkel, Heer van Pierrepont. Dit is echter nergens aan te tonen en ook niet aannemelijk. Want in dat geval had Willem Ottensz. vast en zeker de achternaam Van Arkel gebruikt. Zie hierover ook het artikel in Ons Voorgeslacht, jaargang 76, februari 2021, 'Het Popperiaanse Zweyn' door B. van Dooren.

Willem woonde aan de Heul in het Laageind van Middelkoop onder Leerbroek. In 1481 verkocht hij land 'op Reyerscoop int 't Sceydel weer'. Hij moest samen met de heemraden een molen laten bouwen met drie wachtholen (1485). Omstreeks 1493/1494 kampte hij met kleine betalingsmoeilijkheden. Waarsman van Leerbroek en Middelkoop 1485. Hij was drie maal getrouwd, maar de namen van deze echtgenotes zijn niet bekend. Overleden 1494/1503.

De vroegste vermelding is op 21.8.1481, als hij op Reyeerscoop int'Sceydel weer, strekkende tot de Nulandse weg, 'onderdeylt' met Jan Knobbout, verkoopt aan Gerit Hendricks die backer.
Moet samen met de heemraden een molen laten bouwen met drie wachtholen 1485.

tr.
met

Marigje Everts, ovl. na 1491.

Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Claas*1475     



Bronnen:
1.Ons Voorgeslacht (OV 006), OV 006

Claas Huijberts Kars
Claas Huijberts Kars, geb. Heicop circa 1650.

Claas Huijberts Kars.
375. 15-6-1695.
Jan Willems de Vosch, Geerit Willems de Vosch, Daen Willems de Vosch, Geerit Willems de Vosch jr, Joost Ariens, en zyn huysvr. Emmigje Willems de Vosch, Claas Huybertsz, geh. met Lysje Willems de Vosch (waarbij blijkende geboorte is hebbende), Dirck Jansz, geh. met Eva Willems de Vosch, voor sich selven als voor Roeloff Willems de Vosch, tr. aan Dirck Willems de Heer, een huysinghe, hofstede etc. in 2 percelen op Bolgery onder Zydervelt.
Lidmaat 22-6-1714 te Gellicum.

  • Vader:
    Huijbert Kars, geb. Leerdam circa 1620, ovl. aldaar circa 1672, tr. met

tr.
met

Lijsje Willems de Vos, dr. van Willem Jans de Vos en Gijsbertje Daams, geb. in 1648, ovl. voor 1719.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Willem*1675 Gellicum †1729 Leerbroek 54


Lijsje Willems de Vos
Lijsje Willems de Vos, geb. in 1648, ovl. voor 1719.

tr.
met

Claas Huijberts Kars, zn. van Huijbert Kars en Grietje , geb. Heicop circa 1650.

Claas Huijberts Kars.
375. 15-6-1695.
Jan Willems de Vosch, Geerit Willems de Vosch, Daen Willems de Vosch, Geerit Willems de Vosch jr, Joost Ariens, en zyn huysvr. Emmigje Willems de Vosch, Claas Huybertsz, geh. met Lysje Willems de Vosch (waarbij blijkende geboorte is hebbende), Dirck Jansz, geh. met Eva Willems de Vosch, voor sich selven als voor Roeloff Willems de Vosch, tr. aan Dirck Willems de Heer, een huysinghe, hofstede etc. in 2 percelen op Bolgery onder Zydervelt.
Lidmaat 22-6-1714 te Gellicum.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Willem*1675 Gellicum †1729 Leerbroek 54


Willem Jans de Vos
Willem Jans de Vos, geb. Zijderveld circa 1615, ovl. voor 1694.

Willem Jans de Vos.
4-7-1641: Cornelis Hendricksz. Scheer (kleinzoon?) bij dode van zijn vader Henrick.
Gerritsz. Scheer en draagt 2 morgen land over aan Otto Roelofsz. Steint (7976, fol. 26), 4 morgen aan Aefgen Gerritsdochter (!), weduwe van Jan Roelofsz. de Vos, dochter van Henrick Gerritsz. Scheer, hulde door haar zoon Willem Jansz. de Vos (7976, fol. 27) en 2 morgen aan Pieter Pietersz. Scheer (!), zijn broer (7976, fol. 28v). (ontleend aan LENEN VAN DE HOFSTAD TE HAGHENSTEYN, 1414-1650 door C. Hoek).
33. 2-1-1645.
Aeftken Gerrits Scheer, wedu van zalr. Jan Roelofsen de Vosch, geass. met Anthony van Diemen, secretaris tot Everdingen, zy heeft geerfd na het overlyden van haar man van Willemken, Gerrit Hendrix Scheer wedu, haar moeder, 2 morgen leengoet gemeen in 8 morgen op Bolgery, leenroerig aan de Baronie van Liesvelt, verder had zy 2 morgen aangekocht by huwelijk, en zullen gemeen worden genoten bij haere twee kinderen nml. Willem- en Jantgen Jan Roelofsen de Vossen, volgens octrooi 4-7-1641.
27. 11-4-1678.
Mr. Otto van der Laken, secretaris van Vianen, als curator over de boedel van zalr. Annigje Hendricksz, in haar leven wedu van Claes Aertsz, tr. aan de armen van Lexmond 2 morgen op Bolgery onder Zydervelt, achter de hofstede van Willem Jansz. de Vos, boven Reyer Dircsz. van Zuydam en beneden voorn. Willem Jansz. de Vos.
356. 31-5-1694.
Cornelis Claesz, won. onder Leckerkerck, geh. met Metje Willems de Vosch, mede erfgenaam van zalr. Willem Jansz. de Vosch, tr. aan Jan Willems de Vosch, syn swager, won. in Lopick, 1/9e deel in 4 morgen 5 hont lant met huys etc, op de polder Bolgarij.

tr. Zijderveld op 7 jan 1644
met

Gijsbertje Daams, dr. van Daam Jans en Metje Gerrits Stek, geb. Schoonrewoerd circa 1620.

Uit dit huwelijk 9 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Lijsje*1648  †1719  71


Gijsbertje Daams
Gijsbertje Daams, geb. Schoonrewoerd circa 1620.

  • Vader:
    Daam Jans, geb. Schoonrewoerd circa 1590, ovl. voor 1674, tr. Everdingen op 23 apr 1626 met

tr. Zijderveld op 7 jan 1644
met

Willem Jans de Vos, zn. van Jan Roelofs1585 de Vos en Aafje Gerrits Scheer, geb. Zijderveld circa 1615, ovl. voor 1694.

Willem Jans de Vos.
4-7-1641: Cornelis Hendricksz. Scheer (kleinzoon?) bij dode van zijn vader Henrick.
Gerritsz. Scheer en draagt 2 morgen land over aan Otto Roelofsz. Steint (7976, fol. 26), 4 morgen aan Aefgen Gerritsdochter (!), weduwe van Jan Roelofsz. de Vos, dochter van Henrick Gerritsz. Scheer, hulde door haar zoon Willem Jansz. de Vos (7976, fol. 27) en 2 morgen aan Pieter Pietersz. Scheer (!), zijn broer (7976, fol. 28v). (ontleend aan LENEN VAN DE HOFSTAD TE HAGHENSTEYN, 1414-1650 door C. Hoek).
33. 2-1-1645.
Aeftken Gerrits Scheer, wedu van zalr. Jan Roelofsen de Vosch, geass. met Anthony van Diemen, secretaris tot Everdingen, zy heeft geerfd na het overlyden van haar man van Willemken, Gerrit Hendrix Scheer wedu, haar moeder, 2 morgen leengoet gemeen in 8 morgen op Bolgery, leenroerig aan de Baronie van Liesvelt, verder had zy 2 morgen aangekocht by huwelijk, en zullen gemeen worden genoten bij haere twee kinderen nml. Willem- en Jantgen Jan Roelofsen de Vossen, volgens octrooi 4-7-1641.
27. 11-4-1678.
Mr. Otto van der Laken, secretaris van Vianen, als curator over de boedel van zalr. Annigje Hendricksz, in haar leven wedu van Claes Aertsz, tr. aan de armen van Lexmond 2 morgen op Bolgery onder Zydervelt, achter de hofstede van Willem Jansz. de Vos, boven Reyer Dircsz. van Zuydam en beneden voorn. Willem Jansz. de Vos.
356. 31-5-1694.
Cornelis Claesz, won. onder Leckerkerck, geh. met Metje Willems de Vosch, mede erfgenaam van zalr. Willem Jansz. de Vosch, tr. aan Jan Willems de Vosch, syn swager, won. in Lopick, 1/9e deel in 4 morgen 5 hont lant met huys etc, op de polder Bolgarij.

Uit dit huwelijk 9 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Lijsje*1648  †1719  71


Daam Jans
Daam Jans, geb. Schoonrewoerd circa 1590, ovl. voor 1674.

tr. Everdingen op 23 apr 1626
met

Metje Gerrits Stek, dr. van Gerrit Aalberts Stek en Elisabeth Bernts van Benthem, geb. circa 1595, ovl. voor 1674.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gijsbertje*1620 Schoonrewoerd    


Metje Gerrits Stek
Metje Gerrits Stek, geb. circa 1595, ovl. voor 1674.

tr. Everdingen op 23 apr 1626
met

Daam Jans, geb. Schoonrewoerd circa 1590, ovl. voor 1674.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gijsbertje*1620 Schoonrewoerd    


Gerrit Aalberts Stek
Gerrit Aalberts Stek, geb. circa 1570.

Gerrit Aalberts Stek.
6-7-1615.
Cornelis Petersz voor hem zelf en proc hebbende van Cornelis Dirck Peterszoen (schepenen Asperen dd 28-6-1615), Gerrit Aelbertsz STECK X Elijzabeth Bernt Jans VAN BENTHUMsdr, alle erfgenamen van hun vader resp bestevader Peter Aertsz, tr aan Gerrit Berntsz de halfscheiding van 8m op Goilberdingen en de Golberdingse weer, gemeen voor eertjds met de broederschap van Ste Barbera binnen Culemborg, strekk v/d Prijsse weg tot i/h diepst v/d Lek, Gerrit Cornelisz binnendijks en Cornelis Bartsz buitendijks bov en de 'Cropper? acker' beneden.

tr.
met

Elisabeth Bernts van Benthem, dr. van Bernt Jans van Benthem (richter in 1604) en NN Pieters, geb. circa 1575.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Metje*1595  †1674  79


Elisabeth Bernts van Benthem
Elisabeth Bernts van Benthem, geb. circa 1575.

tr.
met

Gerrit Aalberts Stek, geb. circa 1570.

Gerrit Aalberts Stek.
6-7-1615.
Cornelis Petersz voor hem zelf en proc hebbende van Cornelis Dirck Peterszoen (schepenen Asperen dd 28-6-1615), Gerrit Aelbertsz STECK X Elijzabeth Bernt Jans VAN BENTHUMsdr, alle erfgenamen van hun vader resp bestevader Peter Aertsz, tr aan Gerrit Berntsz de halfscheiding van 8m op Goilberdingen en de Golberdingse weer, gemeen voor eertjds met de broederschap van Ste Barbera binnen Culemborg, strekk v/d Prijsse weg tot i/h diepst v/d Lek, Gerrit Cornelisz binnendijks en Cornelis Bartsz buitendijks bov en de 'Cropper? acker' beneden.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Metje*1595  †1674  79


Bernt Jans van Benthem
Bernt Jans van Benthem, geb. circa 1550, richter in 1604.

Bernt Jans van Benthem.
20-2-1606.
Berndt Jansz VAN BENTHUM schout van Everdingen en zijn huisvrouw Neeltgen Jansd VAN LICHTENAERTSdr verkl schuldig te zijn aan Wouter Gerritsz, burger tot Vianen een losrente van 9 gl 7½ st met een hoofdsom van 150 gl en stellen als onderpand hun huis, hofstede en bouwgereedschap gelegen binnen Everdingen, ow Reijer Jansz en de huisvrouw en ww Aert Gijsbertsz DE KEIJSER.
Kantlijn 30-1-1617: Wouter Gerritsz verkl ontvangen te hebben van Aert Gijsbertsz DE KEIJSER de hoofdsom.
3-2-1610.
Wij, Floris grave VAN CULEMBORG, gezien hebbende het appointemente bij die van onse Raden gegeven op zeckere requeste bij Neelken Jansd huisvrouw van Bernt Jansz VAN BENTUM, in zijn leven scholtus van Everdingen, voor haar zelf en voor haar innocenten man, dat mael in leven zijnde, en geassisteerd met beide haer respectieve voorkinderen, overgegeven, daer bij die selve Raden (op dat die huijsinge bij den voorn scholtus Bernt Jansz achtergelaten duer quade reparatie niet en soude vergaen) eenen curateur namenlijk Cornelis Roeloffsz, secretaris tot Everdingen, hebben gesteld om het voorn huis te verkopen om zodoende de crediteuren te betalen, etc, etc.
6-7-1615.
Cornelis Petersz voor hem zelf en proc hebbende van Cornelis Dirck Peterszoen (schepenen Asperen dd 28-6-1615), Gerrit Aelbertsz STECK X Elijzabeth Bernt Jans VAN BENTHUMsdr, alle erfgenamen van hun vader resp bestevader Peter Aertsz, tr aan Gerrit Berntsz de halfscheiding van 8m op Goilberdingen en de Golberdingse weer, gemeen voor eertjds met de broederschap van Ste Barbera binnen Culemborg, strekk v/d Prijsse weg tot i/h diepst v/d Lek, Gerrit Cornelisz binnendijks en Cornelis Bartsz buitendijks bov en de ‘Cropper? acker’ beneden.

tr.
met

NN Pieters, dr. van Pieter Aarts.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Elisabeth*1575     


NN Pieters
NN Pieters.

tr.
met

Bernt Jans van Benthem, geb. circa 1550, richter in 1604.

Bernt Jans van Benthem.
20-2-1606.
Berndt Jansz VAN BENTHUM schout van Everdingen en zijn huisvrouw Neeltgen Jansd VAN LICHTENAERTSdr verkl schuldig te zijn aan Wouter Gerritsz, burger tot Vianen een losrente van 9 gl 7½ st met een hoofdsom van 150 gl en stellen als onderpand hun huis, hofstede en bouwgereedschap gelegen binnen Everdingen, ow Reijer Jansz en de huisvrouw en ww Aert Gijsbertsz DE KEIJSER.
Kantlijn 30-1-1617: Wouter Gerritsz verkl ontvangen te hebben van Aert Gijsbertsz DE KEIJSER de hoofdsom.
3-2-1610.
Wij, Floris grave VAN CULEMBORG, gezien hebbende het appointemente bij die van onse Raden gegeven op zeckere requeste bij Neelken Jansd huisvrouw van Bernt Jansz VAN BENTUM, in zijn leven scholtus van Everdingen, voor haar zelf en voor haar innocenten man, dat mael in leven zijnde, en geassisteerd met beide haer respectieve voorkinderen, overgegeven, daer bij die selve Raden (op dat die huijsinge bij den voorn scholtus Bernt Jansz achtergelaten duer quade reparatie niet en soude vergaen) eenen curateur namenlijk Cornelis Roeloffsz, secretaris tot Everdingen, hebben gesteld om het voorn huis te verkopen om zodoende de crediteuren te betalen, etc, etc.
6-7-1615.
Cornelis Petersz voor hem zelf en proc hebbende van Cornelis Dirck Peterszoen (schepenen Asperen dd 28-6-1615), Gerrit Aelbertsz STECK X Elijzabeth Bernt Jans VAN BENTHUMsdr, alle erfgenamen van hun vader resp bestevader Peter Aertsz, tr aan Gerrit Berntsz de halfscheiding van 8m op Goilberdingen en de Golberdingse weer, gemeen voor eertjds met de broederschap van Ste Barbera binnen Culemborg, strekk v/d Prijsse weg tot i/h diepst v/d Lek, Gerrit Cornelisz binnendijks en Cornelis Bartsz buitendijks bov en de ‘Cropper? acker’ beneden.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Elisabeth*1575     


Pieter Aarts
Pieter Aarts.


Hij krijgt een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
NN     


Jan Roelofs1585 de Vos
Jan Roelofs1585 de Vos, geb. circa 1585, ovl. voor 1641.

Jan Roelofs1585 de Vos.
27-4-1621.
Roeloff Willemsz DE VOS X Jannichgen Dircksd won op Zijderveld bevestgen hun testament dd 21-3-1620. Zij begeren verder:.
1. dat hun oudste zoon Dirck Roeloffs DE VOS zal erven 2m leengoed op Over Boeicoop, bov Jan Roeloffsz cs en ben Thomas Ariensz.
2. hun zoon Jan Roeloffsz DE VOS krijgt nog 1½m op Over Heicoop, bov Gaugen Ghijsen en ben Jan Lenertsz; met nog een werf op Over Boeicoop, bov de Sijdelcade van Boeicoop en ben de comparanten.
3. hun jongste zoon Cornelis Roeloffsz DE VOS huis en berg en aanbehorend land, enerzijds Roeloff Roeloffsz en anderzijds de Bolgrijer steeg; nog 1m op Neder Zijderveld, gemeen voor met de pastorie van Zijderveld, bov de wde ofte erfgenamen van Arien VAN ZANDT en ben de erfgenamen van Bastiaenken SMALLENS.
4. de 2 kinderen van hun zoon za Willem Roeloffsz met name Toenis en Cornelis Willemsz 2m op Over Zijderveld, bov de pastorie van Zijderveld en ben de kerksteeg.
9-2-1628.
Willemtgen Gerrits wde van Gerrit Henricksz SCHEER, geassisteerd met haar gekozen voogd haar oudste zoon Henrick Gerritsz SCHEER tr aan haar zwager Johan Roeloffsz DE VOS ½m Bolgrij in 1½m, waarvan 1m toekomt aan koper, bov Dirck Aertsz DE KRUIJFF en ben Claes Jansz, strekk v/d keelspit van Over Boeicoop t/d ½e dwarssloot van voorn Jan Roeloffsz.
24-3-1634.
Dirck, Jan en hun broer Cornelis Roelofsz DE VOS en hun neef Cornelis Willemsz oud ca 24 jaar, hebben de schulden gedeeld v/d boedel van hun vader en moeder en grootvader en grootmoeder za als volgt:.
1. Dirck, Jan en Cornelis Roelofsz DE VOS nemen 150 gl, die Jantgen Cornelis DE BONT wde van Peter KESSEL nog hebben moet.
2. Jan en Cornelis Roelofsz DE VOS nemen 200 gl, die de kinderen van Cornelis Heijmensz nog toekomen.
3. Cornelis Willemsz neemt 50 gl, die de kerk van Everdingen nog toekomen.
27-5-1636.
Isaack DE BRUIJN als geauthoriseerd door Andries Jansz richter, Cornelis Roelofsz DE VOS, Gerrit Aertsz CRUIJFF en DE KEIJSER schepenen.
Hendrick Gerritsz SCHEER voor zich zelf en proc hebbende van Hendrick Maertensz (26-5- 1636), Peter Gerritsz SCHEER voor zich zelf, Gijsbert Willemsz X Lijsken Gerritsz SCHEER (wettig geboorte), Lijsken Gerrits SCHEER wde van Claes Jansz voor haar zelf, Aefken Gerrits SCHEER wde van Jan Roelofsz DE VOS, Tonis Gijsbertsz X Willemkem Gerrits SCHEER (wettig geboorte), Willem en zijn broer Bauwen Maertensz voor hun zelf en vervangende, neffens.
voorn Henrick Gerritsz in voorn qualiteit voor hun broer en suster, neven en nichten Cornelis en Jantgen Maertens; en Jacob Reijersz X Jantgen Gerrits SCHEER, voor hem zelf en voor hun kinderen Reijer en Steijntgen Jacobs, alle erfgenamen van Gerrit Gerritsz SCHEER X Willemken.
Willems za. Deling als volgt:.
1. Hendrick Gerritsz SCHEER 2m op Bolgrij a/d kade zijnde leengoed, strekk v/d Authenaese wetering t/d dwarssloot v/d wde en kinderen van Jan Roelofsz DE VOS, bov Henrick Jansz en ben de wde en kinderen van Gerrit Jaspersz; en neemt voorts in lotinge aan huis, hofstad, schuur en berg met 4m daarbij behorend, gelegen op Bolgrij, bov Aefken Gerrits en de erfgenamen van Cornelis Heijmensz.
2. Peter Gerritsz SCHEER 2m op Bolgrij, strekk v/d dwarssloot v/d wde en kinderen van Jan Roelofsz za t/d dwarssloot die tussen hem en voorn wde gemaakt zal worden.
3. Gijsbert Willemsz PIJSELMAN 2m op Boeicop zijnde leengoed, bov en ben de kinderen van Cornelis Heijmensz.
4. Lijsken Gerrits SCHEER wde van Claes Jansz 2m leengoed op Over Boeicoop, bov de 'Speldenmaekers camp' en ben de 'Haenscamp'.
5. Aefken Gerritsz 3m op Bolgrij, bov zij zelf en ben Hendrick Gerritsz SCHEER.
6. de kinderen van Maerten Henricksz 2m op Boeicoop zijnde leengoed genaamd 'de Haenscamp'.
7. Tonis Gijsbertsz bekent reeds genoten te hebben.
Verder moet er nog wat geld rondgeschoven worden.
21 (of 23?)-5-1639.
Gerrit Dircksz en Cornelis Antonisz schepenen.
Hendrick Gerritsz SCHEER voor zich zelf en proc hebbende van Henrick Meertensz (dd 26-5-1631), Arien Petersz als bloedvoogd v/h onm kind van za Peter Gerritsz SCHEER, Gerrit Gijsbertsz voor hem zelf en zich sterk makende voor zijn broer en zusters, Lijsken Gerrits SCHEER X za Claes Jansz; item Bauwen en zijn broer Gerrit Meertensz de rato caverende voor hun zuster Jantgen Meertens X Jan Cornelisz; nog Jacob Reijersz X Jantgen Gerritsz, alle erfgenamen van za Gerrit Henricksz SCHEER X Willemken Willems en verkl betaald te zijn door Aefken Gerrits X za Jan Roelofsz DE VOS, die zij i/d boedel moest terug brengen.
33. 2-1-1645.
Aeftken Gerrits Scheer, wedu van zalr. Jan Roelofsen de Vosch, geass. met Anthony van Diemen, secretaris tot Everdingen, zy heeft geerfd na het overlyden van haar man van Willemken, Gerrit Hendrix Scheer wedu, haar moeder, 2 morgen leengoet gemeen in 8 morgen op Bolgery, leenroerig aan de Baronie van Liesvelt, verder had zy 2 morgen aangekocht by huwelijk, en zullen gemeen worden genoten bij haere twee kinderen nml. Willem- en Jantgen Jan Roelofsen de Vossen, volgens octrooi 4-7-1641.

tr.
met

Aafje Gerrits Scheer, dr. van Gerrit Hendriksz Scheer en Willempje Willems.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Willem*1615 Zijderveld †1694  79


Aafje Gerrits Scheer
Aafje Gerrits Scheer.

tr.
met

Jan Roelofs1585 de Vos, zn. van Roelof Willemsz de Vos en Jannigje Dircks, geb. circa 1585, ovl. voor 1641.

Jan Roelofs1585 de Vos.
27-4-1621.
Roeloff Willemsz DE VOS X Jannichgen Dircksd won op Zijderveld bevestgen hun testament dd 21-3-1620. Zij begeren verder:.
1. dat hun oudste zoon Dirck Roeloffs DE VOS zal erven 2m leengoed op Over Boeicoop, bov Jan Roeloffsz cs en ben Thomas Ariensz.
2. hun zoon Jan Roeloffsz DE VOS krijgt nog 1½m op Over Heicoop, bov Gaugen Ghijsen en ben Jan Lenertsz; met nog een werf op Over Boeicoop, bov de Sijdelcade van Boeicoop en ben de comparanten.
3. hun jongste zoon Cornelis Roeloffsz DE VOS huis en berg en aanbehorend land, enerzijds Roeloff Roeloffsz en anderzijds de Bolgrijer steeg; nog 1m op Neder Zijderveld, gemeen voor met de pastorie van Zijderveld, bov de wde ofte erfgenamen van Arien VAN ZANDT en ben de erfgenamen van Bastiaenken SMALLENS.
4. de 2 kinderen van hun zoon za Willem Roeloffsz met name Toenis en Cornelis Willemsz 2m op Over Zijderveld, bov de pastorie van Zijderveld en ben de kerksteeg.
9-2-1628.
Willemtgen Gerrits wde van Gerrit Henricksz SCHEER, geassisteerd met haar gekozen voogd haar oudste zoon Henrick Gerritsz SCHEER tr aan haar zwager Johan Roeloffsz DE VOS ½m Bolgrij in 1½m, waarvan 1m toekomt aan koper, bov Dirck Aertsz DE KRUIJFF en ben Claes Jansz, strekk v/d keelspit van Over Boeicoop t/d ½e dwarssloot van voorn Jan Roeloffsz.
24-3-1634.
Dirck, Jan en hun broer Cornelis Roelofsz DE VOS en hun neef Cornelis Willemsz oud ca 24 jaar, hebben de schulden gedeeld v/d boedel van hun vader en moeder en grootvader en grootmoeder za als volgt:.
1. Dirck, Jan en Cornelis Roelofsz DE VOS nemen 150 gl, die Jantgen Cornelis DE BONT wde van Peter KESSEL nog hebben moet.
2. Jan en Cornelis Roelofsz DE VOS nemen 200 gl, die de kinderen van Cornelis Heijmensz nog toekomen.
3. Cornelis Willemsz neemt 50 gl, die de kerk van Everdingen nog toekomen.
27-5-1636.
Isaack DE BRUIJN als geauthoriseerd door Andries Jansz richter, Cornelis Roelofsz DE VOS, Gerrit Aertsz CRUIJFF en DE KEIJSER schepenen.
Hendrick Gerritsz SCHEER voor zich zelf en proc hebbende van Hendrick Maertensz (26-5- 1636), Peter Gerritsz SCHEER voor zich zelf, Gijsbert Willemsz X Lijsken Gerritsz SCHEER (wettig geboorte), Lijsken Gerrits SCHEER wde van Claes Jansz voor haar zelf, Aefken Gerrits SCHEER wde van Jan Roelofsz DE VOS, Tonis Gijsbertsz X Willemkem Gerrits SCHEER (wettig geboorte), Willem en zijn broer Bauwen Maertensz voor hun zelf en vervangende, neffens.
voorn Henrick Gerritsz in voorn qualiteit voor hun broer en suster, neven en nichten Cornelis en Jantgen Maertens; en Jacob Reijersz X Jantgen Gerrits SCHEER, voor hem zelf en voor hun kinderen Reijer en Steijntgen Jacobs, alle erfgenamen van Gerrit Gerritsz SCHEER X Willemken.
Willems za. Deling als volgt:.
1. Hendrick Gerritsz SCHEER 2m op Bolgrij a/d kade zijnde leengoed, strekk v/d Authenaese wetering t/d dwarssloot v/d wde en kinderen van Jan Roelofsz DE VOS, bov Henrick Jansz en ben de wde en kinderen van Gerrit Jaspersz; en neemt voorts in lotinge aan huis, hofstad, schuur en berg met 4m daarbij behorend, gelegen op Bolgrij, bov Aefken Gerrits en de erfgenamen van Cornelis Heijmensz.
2. Peter Gerritsz SCHEER 2m op Bolgrij, strekk v/d dwarssloot v/d wde en kinderen van Jan Roelofsz za t/d dwarssloot die tussen hem en voorn wde gemaakt zal worden.
3. Gijsbert Willemsz PIJSELMAN 2m op Boeicop zijnde leengoed, bov en ben de kinderen van Cornelis Heijmensz.
4. Lijsken Gerrits SCHEER wde van Claes Jansz 2m leengoed op Over Boeicoop, bov de 'Speldenmaekers camp' en ben de 'Haenscamp'.
5. Aefken Gerritsz 3m op Bolgrij, bov zij zelf en ben Hendrick Gerritsz SCHEER.
6. de kinderen van Maerten Henricksz 2m op Boeicoop zijnde leengoed genaamd 'de Haenscamp'.
7. Tonis Gijsbertsz bekent reeds genoten te hebben.
Verder moet er nog wat geld rondgeschoven worden.
21 (of 23?)-5-1639.
Gerrit Dircksz en Cornelis Antonisz schepenen.
Hendrick Gerritsz SCHEER voor zich zelf en proc hebbende van Henrick Meertensz (dd 26-5-1631), Arien Petersz als bloedvoogd v/h onm kind van za Peter Gerritsz SCHEER, Gerrit Gijsbertsz voor hem zelf en zich sterk makende voor zijn broer en zusters, Lijsken Gerrits SCHEER X za Claes Jansz; item Bauwen en zijn broer Gerrit Meertensz de rato caverende voor hun zuster Jantgen Meertens X Jan Cornelisz; nog Jacob Reijersz X Jantgen Gerritsz, alle erfgenamen van za Gerrit Henricksz SCHEER X Willemken Willems en verkl betaald te zijn door Aefken Gerrits X za Jan Roelofsz DE VOS, die zij i/d boedel moest terug brengen.
33. 2-1-1645.
Aeftken Gerrits Scheer, wedu van zalr. Jan Roelofsen de Vosch, geass. met Anthony van Diemen, secretaris tot Everdingen, zy heeft geerfd na het overlyden van haar man van Willemken, Gerrit Hendrix Scheer wedu, haar moeder, 2 morgen leengoet gemeen in 8 morgen op Bolgery, leenroerig aan de Baronie van Liesvelt, verder had zy 2 morgen aangekocht by huwelijk, en zullen gemeen worden genoten bij haere twee kinderen nml. Willem- en Jantgen Jan Roelofsen de Vossen, volgens octrooi 4-7-1641.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Willem*1615 Zijderveld †1694  79


Roelof Willemsz de Vos
Roelof Willemsz de Vos, geb. circa 1555.

Roelof Willemsz de Vos.
15-2-1612.
Magescheid tussen Elijzabeth Gerrit Hendrickszdr wde van Willem Roeloffsz met haar gekozen voogd haar broer Hendrick Gerritsz, met hun 2 kinderen, namenlijk Anthoenis en Cornelis Willem Roeloffsz; door tussenspreken v/d grootvader Roeloff Willemsz en Dirck Roeloffsz als oom v/d onm kinderen, en wel als volgt:.
1. de moeder zal de kinderen 10h geven, gelegen op Over Zijderveld, nw Hubert Cornelisz en zw de kerksteeg van Zijderveld; nog 1½m op Neder Zijderveld, gemeen voor met Jouffr SUERMONTS, nw het capittel binnen Culemborg en zw Willem Gijsbertsz; nog 50 gl ofte 2 koeien.
2. de moeder mag behouden de hofstede ofte werf met huis, berg op Neder Zijderveld, waarin zij nu woont, nw Aert Gerritsz en zw Willem Gjsbertsz; nog 2m op Bolgrije in 8m, bezijden de hofstede van Gerrit Hendricksz; nog de boedel en vee en schulden, terwijl zij ook de opvoeding v/d kinderen moet betalen.
14-3-1616.
Johan Corstensz substituut richter, Wllem Cornelsz BAERS, Roeloff Willemsz DE VOSCH, Cornelis Jansz PLUCK schepenen.

tr.
met

Jannigje Dircks.

Jannigje Dircks.
29-3-1620.
Roeloff Willemsz DE VOS X Janneken Dircksd, won op Zijderveld lijftochten elkaar. Verder begeren zij dat:.
1. hun jongste zoon Cornelis Roeloffsz zal bij zijn huwelijk hebben 5m genaamd de ‘Haerweer’ op Cortgerecht.
2. de 2 onm kinderen van hun zoon Willem Roeloffsz za X Lijsken Gerritsd.
3. de rest v/d goederen moet gelijkelijk verdeeld worden tussen hun 3 zonen en de voorn 2 onm kinderen.
Kantlijn 23-3-163(?): Dirck, ...n en hun broer en Cornelis Roeloofsz DE VOS en hun neef Cornelis Willemsz (mondig) verkl (rest onleesbaar).
27-4-1621.
Roeloff Willemsz DE VOS X Jannichgen Dircksd won op Zijderveld bevestgen hun testament dd 21-3-1620. Zij begeren verder:.
1. dat hun oudste zoon Dirck Roeloffs DE VOS zal erven 2m leengoed op Over Boeicoop, bov Jan Roeloffsz cs en ben Thomas Ariensz.
2. hun zoon Jan Roeloffsz DE VOS krijgt nog 1½m op Over Heicoop, bov Gaugen Ghijsen en ben Jan Lenertsz; met nog een werf op Over Boeicoop, bov de Sijdelcade van Boeicoop en ben de comparanten.
3. hun jongste zoon Cornelis Roeloffsz DE VOS huis en berg en aanbehorend land, enerzijds Roeloff Roeloffsz en anderzijds de Bolgrijer steeg; nog 1m op Neder Zijderveld, gemeen voor met de pastorie van Zijderveld, bov de wde ofte erfgenamen van Arien VAN ZANDT en ben de erfgenamen van Bastiaenken SMALLENS.
4. de 2 kinderen van hun zoon za Willem Roeloffsz met name Toenis en Cornelis Willemsz 2m op Over Zijderveld, bov de pastorie van Zijderveld en ben de kerksteeg.

Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan*1585  †1641  56