tr.
met

Jacob Hermansz, zn. van Harmen Jacobsz, geb. Hierden in 1501.

Jacob Hermansz.
06 dec 1456 voor dez.sche. bekende Jacob Hermansz schut.w. pilgrum van Hierde 11 oortgulden.

1497 actum die Jacobi ap. anno 97 (juli 25). fol.6vs.
voor Goessen van Vanevelt en Henrick van Brenen zijn Bernt van Lunteren en Jacob Hermansz zijn dochters man gescheiden van de medegave die hij zijn dochter beloofd heeft, zo dat Jacob voorgen. hebben zal het huys en hof en al het getimmer dat daarop staat, als Bernt liggende heeft tussen Wilt Voetz Lockhorst en Gerit Vysch huisstede, nog een kamp land gelegen tussen Gerit Vyssch en zijn zelvers huys, hiertegen zal Bernt voors. hebben een akker land geheten den Paetacker naast Geertgen Thomas land gelegen, nog een akker geheten Bomer naast Henrick Neugess nog een akker geheten dat Scepel stukje, daar Jan Grol en Arent van Brenen naast aan gelegen zijn.

1543 okt.21. fol.172, Jacob Hermansz met Aertje zijn e.w. schuldig aan Herman, Jan en Gerrit hun zonen elk 50 gl voor verdiend loon.

1546 nov.16. fol.309 en 309vso.
Gerrit/en Jan/Jacobsz mede voor hun broeder Herman Jacobsz dankten hun alderen Jacob Hermanszen Aertgen zijn e.w. voor de betaling van 50 gl als zij hun drieën elk voor hun verdiende loon bekend hebben.
Jacob Hermansz en Aertgen zijn e.w. dragen op aan Gerrit, Jan en Herman hun zonen hun hofstede en huvsinge met een kampje tho hverden tussen Lubbert Vyssch t.e. en die Lockhorst t.a.z. en ook een stuk land gen. Schamanszijde bij Erdenberchszijde, met al hun schapen, want hun andere kinderen hebben hun aandeel van de schapen gehad, en dat alles voor hun verdiende loon, van stonde aan te tasten en dat voor levenslang onderhoud.

1553 mei i.fol.180 .
Thyman Jans en Jutte zijn e.w. verkopen aan Aelt Wynesz en Anna zijn e.w. hun 1/5 deel van wat zij geërfd hebben van hun vader Jacob Hermansz zal. aan 3 akkers in de legeenck gen. dat eerste de Boemacker, dat andere de Paedeacker en het derde oe Kleyneacker en nog een kampje naast Jacob Hermans huis, zij stellen te waarschap het versterf dat hun van hun moeder Aeltje Jacobs nog aankomen mag.

1554 maart 9. fol.227 ,. Aelt Wynesz en Lubbrich van Coetwyck met Herman Stoss haar gecoren momber borgen voor Reyer Andrees vanwege zijn huisvrouw Geertje zal. en haar kind voor het versterf als het kind en volgend hem Reyer voors. aangeërfd is vermits dode van Jacob Hermansz en zijn wijf Aertgen beide zal.
Jacob Hermansz en Aertje
1543 OKT.21. FOL.172, JACOB HERMANSZ' MET AERTJE ZIJN E.W. SCHULDIG AAN HERMAN, JAN EN GERRIT
HUN ZONEN ELK 50 GL VOOR VERDIEND LOON.
1546 Nov.16. FOL.309 EN 309vso /
GERRIT EN JAN JACOBSZ MEDE VOOR HUN BROEDER HERMAN JACOBSZ DANKTEN HUN ALDEREN JACOB HERMANSZEN AERTGEN ZIJN E.W. VOOR DE BETALING VAN 50 GL ALS ZIJ HUN DRIEEN ELK VOOR HUN VERDIENDE LOON BEKEND HEBBEN.
JACOB HERMANSZ EN AERTGEN ZIJN E.W. DRAGEN OP AAN GERRIT, JAN EN HERMAN HUN ZONEN HUN HOFSTEDE EN HUVSINGE MET EEN KAMPJE THO HVERDEN TUSSEN LUBBERT VYSSCH T.E. EN DIE LOCKHORST T.A.Z. EN OOK EEN STUK LAND GEN. SCHAMANSZIJDE BIJ ERDENBERCHSZIJDE, MET AL HUN SCHAPEN, WANT HUN ANDERE KINDEREN HEBBEN HUN AANDEEL VAN DE SCHAPEN GEHAD, EN DAT ALLES VOOR HUN VERDIENDE LOON, VAN STONDE AAN TE TASTEN EN DAT VOOR LEVENSLANG ONDERHOU D .
1553 MEI I.FOL.180 .
THYMAN JANS EN JUTTE ZIJN E.W. VERKOPEN AAN AELT WYNESZ EN ANNA ZIJN E.W. HUN 1/5 DEEL VAN WAT ZIJ GEËRFD HEBBEN VAN HUN VADER JACOB HERMANSZ ZAL. AAN 3 AKKERS IN DE LEGEENCK GEN. DAT EERSTE DE BOEMACKER, DAT ANDERE DE PAEDEACKER EN HET DERDE OE KLEYNEACKER EN NOG EEN KAMPJE NAAST JACOB HERMANS HUIS, ZIJ STELLEN TE WAARSCHAP HET VERSTERF DAT HUN VAN HUN MOEDER AELTJE JACOBS NOG AANKOMEN MAG.
1554 MAART 9. FOL.227 ,. AELT WYNESZ EN LUBBRICH VAN COETWYCK MET HERMAN STOSS HAAR GEC.MOMBER BORGEN VOOR REYER ANDREES VANWEGE ZIJN HV GEERTJE ZAL. EN HAAR KIND VOOR HET VERSTERF ALS HET KIND EN VOLGEND HEM REYER VOORS. AANGEËRFD IS VERMITS DODE VAN JACOB HERMANSZ EN ZIJN WIJF AERTGEN BEIDE ZAL.

Uit dit huwelijk een zoon: