Hermann von Heyden
in
Kwartierstaat van ir Cees (Cornelis Jorden) Hagenbeek
Hermann von Heyden, geb. circa 1252, ovl. na 1288.
Hermann von Heyden.
Familie von Heyden.
Door leengoed en huwelijken werden machtige bezittingen vergaard.
De schrijfwijzen Heiden en Heyden worden in alle documenten, oorkonden en geschriften door elkaar gebruikt, ongeacht of ze zichzelf zo noemden of door anderen zo werden genoemd. Omwille van de eenvoud gebruiken we hier consequent de schrijfwijze met y. De plaats van herkomst wordt met i geschreven.
Aan het einde van de 14e eeuw had de edele familie von Heyden zich door leenoverdrachten, erfenissen en huwelijksgoederen in hun graafschap Heiden gevestigd. Opvallend is dat de erfzonen van de Heydeners eeuwenlang de naam Wennemar droegen of zo genoemd werden. .
Omdat ze geen naamtoevoegingen zoals Romeinse cijfers of karaktereigenschappen hadden, maakt dit het werk van geschiedschrijvers er niet eenvoudiger op, vooral wanneer verklaringen in de buurt van erfopvolgingen plaatsvonden.
Samen met keizer Barbarossa in het klooster Kappenberg.
Edelman Alhard (1145-1163) van Wesenhorst, Versnevelde en Heiden wordt beschouwd als stamvader van de familie von Heyden. Er is overgeleverd dat de broers Alhard en Wennemar von Heyden aanwezig waren toen keizer Frederik Barbarossa in 1152 zijn peetoom Otto van Cappenberg in het klooster Kappenberg bezocht.
In de oorkonden van de volgende eeuwen verschijnen de edellieden von Heyden in het stift Asbeck als burggraven, dinggraven (rechters), getuigen en vice-advocaten. Door huwelijken vermengden de Heydeners zich met adellijke families zoals von Loen, von Gemen, von Zuylen, von Merfeld, von Bredevoort en anderen.
In 1317 droeg graaf Otto van Ravensberg de (vrije) graafschap Heiden over aan ridder Mencen, genaamd Heydene, als leen (in phendum loco hominis, quod vulgariter in manstat dicitur). In ruil moesten de ridder en zijn burchtmannen op eigen kosten de graaf in oorlogstijd bijstaan.
Tijdens vetes werd de "olle Borg" afgebrand.
De vrije graafschappen Heiden en Merfeld waren als Münsterse onderlenen aan de Ravensbergers gekomen, vanwaar ze via erfopvolging aan Kleef werden overgedragen. Tot de West-Münsterlandse graafschap Heiden (Heythene) behoorden in de 14e eeuw de kerkelijke districten Heiden, Ramsdorf, Velen, Reken, Haltern-Lippramsdorf, Wulfen-Lembeck, Hervest, Schermbeck, Erle, Raesfeld, Borken, Südlohn, Stadtlohn, Aalten, Winterswijk, Vreden, Neede en Eibergen. De huizen Gemen, Raesfeld en Ostendorf lagen destijds in het ambt "Auf dem Braem".
In 1335 droeg Menso II (Meginhard) von Heyden als zekerheid voor een lening een deel van de vrije graafschap Heiden (kerkelijke districten Lembeck, Raesfeld, Erle, Schermbeck, Wulfen en Hervest) over aan de heren van Raesfeld. Menso von Heyden vererfde de graafschap in 1398 aan zijn erfzoon Wennemar (1357-1404). Hij was eerst gehuwd met N. Honsel, daarna met Sophia von Honnepel.
Wennemar von Heyden was een machtsbeluste, energieke en strijdlustige heer. In 1362 voerde hij een vete met de heren van Limburg, Ottenstein en Merfeld; in 1370 met Bitter von Raesfeld, de heren van Velen en Barnsfeld; in 1372 opnieuw met Bitter von Raesfeld, Johann en Goswin von Lembeck en Heinrich III von Gemen. Daarbij werd de "olle Borg" in Heiden afgebrand en niet herbouwd.
In 1386 benoemde graaf Adolf van Kleef Wennemar tot ambtsman van Dieste en Rossau met een aanzienlijk inkomen. Arnt von Götterswick gaf hem in 1396 het burchtleen Döring en verleende hem visrechten met netten. Dit burchtleen zou Engelrading kunnen zijn, dat het nieuwe stamhuis van de familie werd. Twee jaar later beleende het kapittel van Werden hem met het goed to Willing in het kerkelijk district Südlohn, in de boerschap Nichtern. Daarmee was een machtig bezit voor de familie veiliggesteld.
Kirchspiel Holsterhausen gesticht.
Wennemar had vier kinderen, waaronder de erfzoon Wennemar, die na het overlijden van zijn vader in 1404 het erfgoed en de titels overnam. Hij stichtte het kerkdistrict Holsterhausen (nu een stadsdeel van Dorsten, waar een straat naar hem is vernoemd). De kinderen uit zijn huwelijk trouwden met adellijke families uit de omgeving, waaronder von Torck zu Vornhelm, von Bodelschwingh, von Capellen en von Schelk zu Osthoven.
Erfzoon Philipp, bijgenaamd Wennemar von Heyden de Jongere (overleden in 1498), heer van Hagenbeck en Engelrading, erfde de vrije graafschap en via zijn vrouw Katharina van Hessen (Heeßen) het goed Engelrading. Huis Beck kwam in 1459 door huwelijk in bezit van de inmiddels wijdvertakte familie von Heyden.
De kinderen van Philipp von Heyden (genaamd Wennemar) verdeelden het bezit in de volgende generatie. Wennemar von Heyden (overleden in 1518) werd heer van Hagenbeck en Engelrading. Hij was gehuwd met Richmoid von Walsem, mede-erfgename van Georg von Walsem.
Hun erfzoon Arnds von Heyden (overleden in 1592), heer van Hagenbeck, Engelrading en Buddenburg, was gehuwd met Mette von Langen, erfgename van het goed Engelbrock. Andere kinderen waren:.
Elisabeth von Heyden (gehuwd met Wennemar von Hanxleben).
Catharina von Heyden (gehuwd met Dietrich von der Reck zu Heeßen).
In 1486 vond een broederlijke erfverdeling plaats tussen Arnolt en Wennemar von Heyden. Rond 1499 werd tussen de huizen Hagenbeck en Lembeck een vriendschaps- en bijstandsverdrag gesloten, waarin werd bepaald dat hun huizen elkaar in alle noodsituaties zouden bijstaan.
Kinderen van Arnds von Heyden en Mette von Langen waren onder andere:.
Wennemar von Heyden (vermoord in Cappenberg).
Arnolt (gedood bij Bremen).
Lubbert von Heyden zu Hagenbeck.
Erfzoon Lutzo, heer van Engelrading.
Sophia von Heyden (gehuwd met Everhard von Lintelo).
Lutra, Johanna (stiftsdame in Nottuln), Catharina, Mechelt en Arnolda.
Lutzo von Heyden klaagde in 1557 voor het gerecht in Westerholt (Herten) en in 1561 voor de gogerichten Sandwelle en Homborn tegen zijn broer Lubbert von Heyden zu Hagenbeck en vocht de eerdere erfverdeling aan. In 1561 verkocht Lutzo een derde van huis Pröbsting aan Dietrich von Wylich. Lutzo was heer van Engelrading, stuhlherr van het vrije gerecht te Krückeling en gehuwd met Katharina, dochter van Bernd von Westerholt en Bertha von Lembeck.
Zwager Bernhard von Heyden verdreef de weduwe van haar goed.
Lubbert von Heyden zu Hagenbeck, stuhlherr van het vrije gerecht Heiden (1533-1585), was eerst gehuwd met erfdochter Anna von Walsum, daarna met Agnes von Raesfeld zu Hagenbeck. Hij, zijn tweede vrouw en hun zwager, hofmaarschalk Hermann von Velen, drost van Bevergern en het Emsland, klaagden in 1561 voor het gogericht Homborn en in 1563 voor het Rijkskamergericht tegen Goswin von Raesfeld, drost in Twente, en diens vrouw Irmgard von Bemmelberg, over de erfopvolging van de overleden Johann von Raesfeld zu Raesfeld.
De kinderen van Lutzo von Heyden waren:.
Erfzoon Wennemar von Heyden, heer van Engelrading (1582 tot vóór 1608), gehuwd met Sophie Sueckes (of Schroeders), die als weduwe van het goed Engelrading door haar zwager werd verdreven.
Als weduwe klaagde zij in 1608 samen met haar minderjarige zoon Arnold von Heyden zu Dinslaken en haar dochter Elisabeth von Heyden, vertegenwoordigd door haar man Dietrich Uphoven, voor de Münsterse raden en het Rijkskamergericht in Wetzlar tegen Bernhard von Heyden zu Engelrading, wegens verstoring van het bezit door verdrijving uit Engelrading.
De weduwe werd verdreven omdat ze naar verluidt niet rechtmatig met Wennemar von Heyden gehuwd zou zijn geweest. Bernhard von Heyden had zich in 1606 door deze verdrijving het bezit van Engelrading toegeëigend. Hij was gehuwd met Kunigunde von Neuhof (Engelrading werd in 1608 verkocht).
Tot de verdere broers en zussen van Bernhard en Wennemar behoorden:.
Diederich von Heyden (overleden in Münster).
Berta von Heyden.
Katharina von Heyden zu Engelrading, gehuwd met Benedikt Gevardt.
Benedikt Gevardt klaagde in 1613 voor de officiaal in Münster en in 1616 voor het Rijkskamergericht in Wetzlar tegen zijn zwager Bernhard von Heyden zu Engelrading, om een afkoopsom voor zijn vrouw uit de Engelradingse goederen.
Nakomelingen van de verdreven weduwe.
De kinderen van Wennemar von Heyden, wiens weduwe van het goed Engelrading was verdreven:.
Erfzoon Arnold von Heyden zu Dinslaken (de Engelradingse goederen werden in 1638 verkocht aan de heer von Velen).
Mette (of Mettel) von Heyden zu Dinslaken.
Katharina von Heyden zu Dinslaken.
Elisabeth von Heyden zu Dinslaken, gehuwd met Dietrich Uphoven.
Lefhart von Heyden zu Dinslaken.
Kinderen van Arnold von Heyden:.
Wennemar von Heyden zu Dinslaken (ongehuwd, overleden in 1668).
Sophia von Heyden zu Dinslaken, gehuwd met Hermann? Jungebloet, in 1638 voogd van Heiden.
Katharina Margretha von Heyden zu Dinslaken, gehuwd met Fotdenkoch (of Voth den Koch), hofmeester te Raesfeld.
Hij krijgt 2 zonen:

| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | Wennemar | *1295 | | †1316 | | 21 | 1 | 1 |
| 2 | Menso | | | †1353 | | | 1 | 4 |
Menso von Heyden
in
Kwartierstaat van ir Cees (Cornelis Jorden) Hagenbeek
Menso von Heyden, geb. circa 1215, ovl. na 1265.
Hij krijgt een zoon:
| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | Hermann | *1252 | | †1288 | | 36 | 1 | 2 |
Werner (Wennemar) von Heyden
in
Kwartierstaat van ir Cees (Cornelis Jorden) Hagenbeek
Werner (Wennemar) von Heyden, geb. circa 1175, ovl. na 1234.
tr.
met
NN van Loen, dr. van Gerhard III graaf van Loen en NN van Bredevoort, geb. circa 1190, ovl. na 1234.
Uit dit huwelijk een zoon:
| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | Menso | *1215 | | †1265 | | 50 | 1 | 1 |
NN van Loen
in
Kwartierstaat van ir Cees (Cornelis Jorden) Hagenbeek
NN van Loen, geb. circa 1190, ovl. na 1234.
tr.
met
Werner (Wennemar) von Heyden, zn. van Alhard von Heiden (heer van Heiden), geb. circa 1175, ovl. na 1234.
Uit dit huwelijk een zoon:
| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | Menso | *1215 | | †1265 | | 50 | 1 | 1 |
Alhard von Heiden
in
Kwartierstaat van ir Cees (Cornelis Jorden) Hagenbeek
Alhard von Heiden, geb. in 1135, heer van Heiden, ovl. na 1202.
Alhard von Heiden.
Herr der "comecia Heydene"; Vogt des Klosters Asbeck.
Hij krijgt een zoon:
| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | Werner | *1175 | | †1234 | | 59 | 1 | 1 |
Alard von Wesenthorst Vernevelde und Heiden
in
Kwartierstaat van ir Cees (Cornelis Jorden) Hagenbeek
Alard von Wesenthorst Vernevelde und Heiden, geb. circa 1095, ovl. na 1163.
Alard von Wesenthorst Vernevelde und Heiden.
von Wesenhorst, 1152 von Versnevelde, 1152 von Heiden (Wird Stammherr der Linien von Dreigworden und von Heiden).
Die Familie von Heyden.
Durch Lehen und Hochzeiten wurden mächtige Güter angehäuft.
Vorbemerkung: Die Schreibweisen Heiden und Heyden geht in allen Dokumenten, Urkunden und Schriften durcheinander, ganz gleich ob sie sich so oder anders selbst geschrieben haben oder von anderen so geschrieben wurden. Der Einfachheit halber schreiben wir hier den Namen durchgängig mit y. Der Herkunftsort wird mit i geschrieben. – Nachdem sich gegen Ende des 14. Jahrhunderts die edelherrliche Familie von Heyden durch Lehensübertragungen, Erbschaften, Hochzeitgütern in ihrer Grafschaft Heiden gefestigt hatte, fällt auf, dass die Erbsöhne der Heydener über Jahrhunderte hinweg den Namen Wennemar hatten bzw. so genannt wurden. Da sie keine Namenszusätze wie römische Folgezahlen oder Eigenschaftsbezeichnungen hatten, erleichtert dies den Geschichtsschreibern ihre Tätigkeit kaum, besonders wenn Bekundetes in der Nähe von Erbschaftsfolgen stattfand.
Zusammen mit Kaiser Barbarossa im Kloster Kappenberg.
w-wennemar-von-heydenEdelherr Alhard (1145 bis 1163) von Wesenhorst, Versnevelde und Heiden wird als Ahnherr der Familie von Heyden angesehen. Es ist überliefert, dass die Gebrüder Alhard und Wennemar von Heyden dabei waren, als Kaiser Friedrich Barbarossa 1152 seinen Taufpaten Otto von Cappenberg im Kloster Kappenberg besuchte. In den Urkunden der nächsten Jahrhunderte tauchen die Edelherren von Heyden im Stift Asbeck als Burgvögte, Dinggrafen (Richter), Zeugen und Vizevögte (vice advocatos) auf. Durch Heirat vermischen sich die Heydener mit den Adelsfamilien von Loen, von Gemen, von Zuylen, von Merfeld, von Bredevoort und anderen. 1317 übertrug Graf Otto von Ravensberg die (Frei-)Grafschaft in Heydene dem Ritter Mencen dicto Heydene als Lehen (in phendum loco hominis, quod vulgariter in manstat dicitur). Im Gegenzug mussten der Ritter und dessen Burgmannen auf eigene Kosten dem Grafen in Kriegszeiten Hilfe leisten.
Bei Fehden die „olle Borg“ abgebrannt.
Die Freigrafschaften Heyden und Merfeld waren als münstersche Unterlehen an die Ravensberger gekommen, von wo aus sie auf dem Erbweg an Kleve gelangten. Zur westmünsterländischen Grafschaft Heyden (Heythene) gehörten im 14. Jahrhundert die Kirchspiele Heyden, Ramsdorf, Velen, Reken, Haltern Lippramsdorf, Wulfen Lembeck, Hervest, Schermbeck, Erle, Raesfeld, Borken, Südlohn, Stadtlohn, Aalten, Winterswijk, Vreden, Neede und Eibergen. Die Häuser Gemen, Raesfeld und Ostendorf lagen zu diesem Zeitpunkt im Amt „Auf dem Braem“. 1335 übertrug Menso II. (Meginhard) von Heyden als Sicherheit für ein Darlehn einen Teil der Freigrafschaft Heyden (Kirchspiele Lembeck, Raesfeld, Erle, Schermbeck, Wulfen und Hervest) an den Herren von Raesfeld. Menso von Heyden vererbte die Grafschaft 1398 an seinen Erbsohn Wennemar (1357 bis 1404). Er war in erster Ehe mit N. Honsel, in zweiter Ehe mit Sophia von Honnepel verheiratet.
Wennemar von Heyden war ein nach Macht strebender, agiler und streitlustiger Herr. 1362 führte er eine Fehde mit den Herren von Limburg, Ottenstein und Merfeld, 1370 mit Bitter von Raesfeld, mit den Herren von Velen und von Barnsfeld, 1372 wiederum mit Bitter von Raesfeld, Johann und Goswin von Lembeck und Heinrich III. von Gemen. Die „olle Borg“ in Heiden wurde dabei niedergebrannt und nicht wieder aufgebaut. 1386 stattete Graf Adolf von Cleve Wennemar von Heyden mit der Amtsmannschaft Dieste und Rossau mit ansehnlichem Unterhalt aus. Arnt von Götterswick gab 1396 dem Wennemar von Heyden das Burglehen zu Döring und erlaubte ihm die Fischerei mit Netzen. Bei diesem Burglehen könnte es sich um Engelrading handeln, welches der neue Stammsitz der Familie von Heyden wurde. Zwei Jahre später belehnte das Kapitel zu Werden ihn mit dem Gut to Willing im Kirchspiel Südlohn in der Bauerschaft Nichtern. Damit war für die Familie ein machtvolles Besitztum gesichert.
Holsterhausen Dorf mit Blick auf die alte KIrche (links davon Standort des späteren "So").
Holsterhausen Dorf mit Blick auf die alte KIrche.
Kirchspiel Holsterhausen gegründet.
Wennemar hatte vier Kinder, darunter den Erbsohn Wennemar, der nach dem Tode seines Vaters 1404 das Erbe antrat und die Titel übernahm. Er gründete das Kirchspiel Holsterhausen (heute Stadtteil von Dorsten, nach dem in diesem Stadtteil eine Straße benannt ist). Die Kinder aus der Ehe verheirateten sich mit den adeligen Familien der Umgebung, darunter von Torck zu Vornhelm, von Bodelschwingh, von Capellen, von Schelk zu Osthoven. Erbsohn Philipp genannt Wennemar von Heyden, der Jüngere (gestorben 1498), Herr zu Hagenbeck und Engelrading, erbte die Freigrafschaft und über seine Frau Katharina van Hessen (Heeßen) das Gut Engelrading. Haus Beck kam 1459 durch Heirat in den Besitz der mittlerweile weit verzweigten Familie von Heyden. Die Kinder Philipps von Heyden (genannt Wennemar) teilten den Besitz in der nachfolgenden Generation unter sich auf: Wennemar von. Heyden (gestorben 1518) wurde Herr auf Hagenbeck und Engelrading. Er war verheiratet mit Richmoid von Walsem, Miterbin des Georg von Walsem.
Erbteilungen störten oft den Familienfrieden.
Deren Erbsohn, Arnds von Heyden (gestorben 1592), Herr auf Hagenbeck, Engelrading und Buddenburg, war verheiratet mit Mette von Langen, Erbin von Gut Engelbrock. Weitere Kinder waren Elisabeth von Heyden, verheiratet mit Wennemar von Hanxleben, und Catharina von Heyden, verheiratet mit Dietrich von der Reck zu Heeßen (Hessen). 1486 fand eine brüderliche Erbteilung zwischen Arnolt und Wennemar von Heyden statt. Zwischen den Inhabern der Häuser Hagenbeck und Lembeck wurde um 1499 ein Freundschafts- und Beistandsvertrag geschlossen, demzufolge ihre Häuser in allen Nöten einander offen standen und sie sich gegenseitig Beistand leisten wollten. Die Kinder von Arnds von Heyden und Mette von Langen waren Wennemar von Heyden (in Cappenberg erstochen), Arnolt (vor Bremen getötet), Lubbert von Heyden zu Hagenbeck, Erbsohn Lutzo, Herr zu Engelrading, Sophia von Heyden (verheiratet mit Everhard von Lintelo), Lutra, Johanna (Stiftsdame in Nottuln), Catharine, Mechelt und Arnolda. Erbsohn Lutzo (Lutz) von Heyden zu Engelrading klagte 1557 vor dem Gericht in Westerholt (Herten) und 1561 vor dem Gogerichten Sandwelle und Homborn gegen seinen Bruder Lubbert von Heyden zu Hagenbeck und focht den früheren Erbteilungsvertrag an. 1561 verkaufte Lutzo von Heyden Eindrittel von Haus Pröbsting an Dietrich von Wylich. Lutzo war Herr zu. Engelrading, Stuhlherr des Freigerichts zu Krückeling und verheiratet mit Katharina, Tochter Bernd von Westerholts und dessen Frau Bertha von Lembeck.
Schwager Bernhard von Heyden vertrieb die Witwe von ihrem Gut.
Burg Hagenbeck.
Burg Hagenbeck.
Lubbert von Heyden zu Hagenbeck, war Stuhlherr des Freigerichts Heiden (1533/1585), in erster Ehe mit der Erbtochter Anna von Walsum, in zweiter Ehe mit Agnes von Raesfeld zu Hagenbeck verheiratet. Er und seine zweite Frau sowie deren Schwager, Hofmarschall Hermann von Velen, Drost zu Bevergern und im Emsland, klagten 1561 vor dem Gogericht Homborn und 1563 vor dem Reichskammergericht gegen Goswin von Raesfeld, Drost in der Twente, und dessen Ehefrau Irmgard von Bemmelberg wegen der Güter-Erbfolge des verstorbenen Johann von Raesfeld zu Raesfeld. Die Kinder Lutzos von Heyden waren: Erbsohn Wennemar von Heyden, Herr zu Engelrading (1582 bis vor 1608), verheiratet mit Sophie Sueckes (oder Schroeders), die als Witwe vom Gut Engelrading von ihrem Schwager vertrieben wurde. Als Witwe klagte sie zusammen mit ihrem minderjährigen Sohn Arnold von Heyden zu Dinslaken und mit ihrer Tochter Elisabeth von Heyden, vertreten durch deren Mann Dietrich Uphoven, 1608 vor den Münsterschen Räten und vor dem Reichskammergericht in Wetzlar gegen Bernhard von Heyden zu Engelrading, wegen der Besitzstörung durch Vertreibung der Kläger aus Engelrading. Die Witwe war vertrieben worden, weil sie angeblich mit Wennemar von Heyden nicht rechtmäßig verheiratet gewesen sein sollte.
Bernhard von Heyden hatte sich 1606 durch diese Vertreibung der Witwe seines Bruders in den Besitz von Engelrading gebracht. Er war verheiratet mit Kunigunde von Neuhof (Verkauf von Engelrading 1608). Zu den weiteren Geschwistern der beiden Brüder gehörten noch: Diederich von Heyden (in Münster gestorben), Berta von Heyden, Katharina von Heyden zu Engelrading, verheiratet mit Benedikt Gevardt. Dieser klagte 1613 vor dem Offizial zu Münster und 1616 vor dem Reichskammergericht zu Wetzlar gegen seinen Schwager Bernhard von Heyden zu Engelrading auf Abfindung seiner Ehefrau von den Engelradingschen Gütern.
Die Nachkommen der vertriebenen Witwe.
Die Kinder des Wennemar von Heyden, dessen Witwe von Gut Engelrading vertrieben worden waren, waren: Erbsohn Arnold von Heyden zu Dinslaken (Engelradingsche Güter wurden 1638 an Herrn von Velen verkauft), Mette (oder Mettel) von Heyden zu Dinslaken, Katharina von Heyden zu Dinslaken, Elisabeth von Heyden zu Dinslaken, verheiratet mit Dietrich Uphoven, Lefhart von Heyden zu Dinslaken. Die Kinder Arnold von Heyden waren: Wennemar von Heyden zu Dinslaken (ledig, gestorben 1668), Sophia von Heyden zu Dinslaken (verheiratet mit Hermann? Jungebloet, 1638 Vogt von Heyden), Katharina Margretha von Heyden zu Dinslaken (verheiratet mit Fotdenkoch bzw. Voth den Koch), Hofmeister zu Raesfeld.
Hij krijgt een zoon:
| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | Alhard | *1135 | | †1202 | | 67 | 1 | 1 |
Gottschalk von Loen
in
Kwartierstaat van ir Cees (Cornelis Jorden) Hagenbeek
Gottschalk von Loen, geb. circa 1065, heer van Loen, ovl. na 1107.
Gottschalk von Loen.
Herr v. Loen 1092, 1096-1099 auf Kreuzfahrt.
tr.
met
Irmgard .
Uit dit huwelijk 2 zonen:
| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | Alard | *1095 | | †1163 | | 68 | 1 | 1 |
| 2 | Gerhard | *1090 | | †1152 | | 62 | 1 | 1 |
Irmgard
in
Kwartierstaat van ir Cees (Cornelis Jorden) Hagenbeek
Irmgard .
tr.
met
Gottschalk von Loen, zn. van Gebhard III van Zutphen (graaf van Noordzutphen en Loen), geb. circa 1065, heer van Loen, ovl. na 1107.
Gottschalk von Loen.
Herr v. Loen 1092, 1096-1099 auf Kreuzfahrt.
Uit dit huwelijk 2 zonen:
| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | Alard | *1095 | | †1163 | | 68 | 1 | 1 |
| 2 | Gerhard | *1090 | | †1152 | | 62 | 1 | 1 |
Gerhard III van Loen
in
Kwartierstaat van ir Cees (Cornelis Jorden) Hagenbeek
Gerhard III graaf van Loen, geb. circa 1155, ovl. na 1221.
tr.
met
NN van Bredevoort, dr. van N van Bredevoort.
Uit dit huwelijk een dochter:
| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | NN | *1190 | | †1234 | | 44 | 1 | 1 |
NN van Bredevoort
in
Kwartierstaat van ir Cees (Cornelis Jorden) Hagenbeek
NN van Bredevoort.
tr.
met
Gerhard III graaf van Loen, zn. van Gottschalk II graaf van Loen (richter in Südlohn), geb. circa 1155, ovl. na 1221.
Uit dit huwelijk een dochter:
| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | NN | *1190 | | †1234 | | 44 | 1 | 1 |
Gottschalk II van Loen
in
Kwartierstaat van ir Cees (Cornelis Jorden) Hagenbeek
Gottschalk II graaf van Loen, geb. circa 1120, richter in Südlohn, ovl. in 1185.
Gottschalk II graaf van Loen.
1152 belehnt mit Loen v. Bf. Friedrich v. Münster.
Hij krijgt een zoon:
| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | Gerhard | *1155 | | †1221 | | 66 | 1 | 1 |
Gerhard II van Loen
in
Kwartierstaat van ir Cees (Cornelis Jorden) Hagenbeek
Gerhard II graaf van Loen, geb. circa 1090, ovl. na 1152.
Gerhard II graaf van Loen.
Herr v. Loen nach 1107, 1138 erstmals Graf v. Loen genannt.
Hij krijgt een zoon:
| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | Gottschalk | *1120 | | †1185 | | 65 | 1 | 1 |
N van Bredevoort
in
Kwartierstaat van ir Cees (Cornelis Jorden) Hagenbeek
N van Bredevoort.
Hij krijgt 3 kinderen:
| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | NN | | | | | | 1 | 1 |
| 2 | Johan | *1260 | | | | | 0 | 0 |
| 3 | Herman | *1262 | | | | | 0 | 0 |
Johan van Bredevoort
in
Kwartierstaat van ir Cees (Cornelis Jorden) Hagenbeek
Johan van Bredevoort, geb. circa 1260.
Herman van Bredevoort
in
Kwartierstaat van ir Cees (Cornelis Jorden) Hagenbeek
Herman van Bredevoort, geb. circa 1262.
Herman van Bredevoort.
schenkt einen Hof in Kortenbeke an das Kloster Betlehem.
Gottfried III von Gemen
in
Kwartierstaat van Ada (Adriana Trijntje) Zoutendijk
Kwartierstaat van Anneke Romeijn
Kwartierstaat van Ans Karstens
Kwartierstaat van Arie Roobol
Kwartierstaat van Daniël Anthonie Heynsius
Kwartierstaat van Dinah (Dinah Yoke) Begeer
Kwartierstaat van drs. Kees (Cornelis) van Spronsen
Kwartierstaat van Eunice Roos
Kwartierstaat van Fred Spaans
Kwartierstaat van Hans van der Wind
Kwartierstaat van Henk de Snoo
Kwartierstaat van ir Cees (Cornelis Jorden) Hagenbeek
Kwartierstaat van Jacoline van Dijk.
Kwartierstaat van Lourens de Groot
Kwartierstaat van Magda (Magdalena) Breedveld
Kwartierstaat van mr Marinus Pannevis
Kwartierstaat van Olga Broersma
Gottfried III von Gemen, geb. circa 1220, voogd van Vreden, ovl. na 1287.
tr.
met
Sophie van Zuylen-Anholt, dr. van Steven IV van Zuijlen van Anholt ridder (heer van Zuylen 1278-1299, Heer van Anholt-1299) en Hadewich van Wiltenborg (vrouwe van Wiltenbug, vermeld 1286, 288, 1297).
Uit dit huwelijk 7 kinderen, waaronder:

| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | Goswin IV | | | | | | 1 | 3 |
Sophie van Zuylen-Anholt
in
Kwartierstaat van Ada (Adriana Trijntje) Zoutendijk
Kwartierstaat van Anneke Romeijn
Kwartierstaat van Ans Karstens
Kwartierstaat van Arie Roobol
Kwartierstaat van Daniël Anthonie Heynsius
Kwartierstaat van Dinah (Dinah Yoke) Begeer
Kwartierstaat van drs. Kees (Cornelis) van Spronsen
Kwartierstaat van Eunice Roos
Kwartierstaat van Fred Spaans
Kwartierstaat van Hans van der Wind
Kwartierstaat van Henk de Snoo
Kwartierstaat van ir Cees (Cornelis Jorden) Hagenbeek
Kwartierstaat van Jacoline van Dijk.
Kwartierstaat van Lourens de Groot
Kwartierstaat van Magda (Magdalena) Breedveld
Kwartierstaat van mr Marinus Pannevis
Kwartierstaat van Olga Broersma
Sophie van Zuylen-Anholt.
tr.
met
Gottfried III von Gemen, zn. van Goswin III von Gemen (heer van Gemen), geb. circa 1220, voogd van Vreden, ovl. na 1287.
Uit dit huwelijk 7 kinderen, waaronder:
| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | Goswin IV | | | | | | 1 | 3 |
Goswin III von Gemen
in
Kwartierstaat van Ada (Adriana Trijntje) Zoutendijk
Kwartierstaat van Anneke Romeijn
Kwartierstaat van Ans Karstens
Kwartierstaat van Arie Roobol
Kwartierstaat van Daniël Anthonie Heynsius
Kwartierstaat van Dinah (Dinah Yoke) Begeer
Kwartierstaat van drs. Kees (Cornelis) van Spronsen
Kwartierstaat van Eunice Roos
Kwartierstaat van Fred Spaans
Kwartierstaat van Hans van der Wind
Kwartierstaat van Henk de Snoo
Kwartierstaat van ir Cees (Cornelis Jorden) Hagenbeek
Kwartierstaat van Jacoline van Dijk.
Kwartierstaat van Lourens de Groot
Kwartierstaat van Magda (Magdalena) Breedveld
Kwartierstaat van mr Marinus Pannevis
Kwartierstaat van Olga Broersma
Goswin III von Gemen, geb. circa 1197, heer van Gemen, ovl. na 1242.
Hij krijgt een zoon:
| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | Gottfried | *1220 | | †1287 | | 67 | 1 | 7 |
Heinrich von Gemen
in
Kwartierstaat van Anneke Romeijn
Kwartierstaat van Henk de Snoo
Kwartierstaat van ir Cees (Cornelis Jorden) Hagenbeek
Heinrich von Gemen, geb. circa 1170, ovl. na 1234.
Heinrich von Gemen.
1205 Vogt von Vreden.
tr.
met
NN von Wisch, dr. van Sweder von Wisch, geb. circa 1173.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | Goswin | *1197 | | †1242 | | 45 | 1 | 1 |
| 2 | NN | | | | | | 1 | 1 |
NN von Wisch
in
Kwartierstaat van Anneke Romeijn
Kwartierstaat van Henk de Snoo
Kwartierstaat van ir Cees (Cornelis Jorden) Hagenbeek
NN von Wisch, geb. circa 1173.
tr.
met
Heinrich von Gemen, zn. van Israel Jans von Gemen, geb. circa 1170, ovl. na 1234.
Heinrich von Gemen.
1205 Vogt von Vreden.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
| | naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
| 1 | Goswin | *1197 | | †1242 | | 45 | 1 | 1 |
| 2 | NN | | | | | | 1 | 1 |