Cees Hagenbeek
Soetje Jansdr Hoogstadt
Soetje Jansdr Hoogstadt, ged. Poortugaal op 25 okt 1653, ovl. in 1691.

tr. Poortugaal op 4 dec 1678
met

Claas Jansz Prins, zn. van Jan Claasz Prins en Maartje Dirksdr, ged. Poortugaal op 24 sep 1653.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Willem*1670     


Jan Maertensz Hoogstadt
Jan Maertensz Hoogstadt, geb. Poortugaal circa 1610, ovl. aldaar, begr. aldaar op 19 nov 1684.

Jan Maertensz Hoogstadt.
Op 3 okt. 1650 werd te Poortugaal een huis aldaar, staande aan de Kerkstraat, verkocht aan Jan Maertensz. Hoogstad. In de bijbehorende schuldbrief die Jan als betaling deed opmaken werden als zijn borgen vermeld: Cornelis Daniëlsz. Coppenol, zijn vrouws broeder wonende te Hoogvliet, en Michiel Leendertsz. van Steenhoven, kleermaker wonende te Poortugaal.

Op 19 juni 1649 compareerden Jan Maartensz. Hoogstad, wedr. van Lijntje Pieters de Harde, wonende te Poortugaal, ter eenre, en Cors Augustijnsz. voor zich zelf en vervangende Pieter Augustijnsz. en Annetje Augustijns, geassisteert met haar broeder Cors voorn. en Crijn Jansz. Groen alias Prins, haar oom van moederszijde, nagelaten kinderen van de voorn. Lijntje Pieters, ter andere zijde. Er werd een boedelscheiding opgemaakt van de nagelaten goederen van Lijntje Pieters, de ene helft ging naar de kinderen en de andere helft naar Jan Maartensz. Hoogstad. In de daaropvolgende akte van dezelfde datum transporteerde Jan Maartensz. Hoogstad, wedr. van Lijntje Pieters de Harde aan Cors Augustijnsz, Pieter Augustijnsz en Annetje Augustijns, kinderen en erfgenamen van Lijntje Pieters voorn, ten eerste de helft van een huis en erf staande en gelegen aan de Welhoeksedijk, buitendijks aldaar op de Poortugaalse haven, tegenover het huis van Hendrik Gerritsz. van Sinnen, en ten tweede de helft van een boomgaard, groot vijf lijn in de polder Welhoek, aan de Welhoeksedijk, mitsgaders nog de helft van de meubilaire goederen. Hij verkocht dus blijkbaar het erfdeel van zijn vrouw zodat zijn stiefkinderen weer in het volle bezit ervan kwamen en dus niet tot verkoop van hun helft over behoefden te gaan.

Na 19 juni 1649.
Maanden na het huwelijk is Lijntje Pieters al overleden, kinderen uit haar eerdere huwelijk erven, zelfde akte, andere transcriptie.
fol. 170v. 19-06-1649:.
Comp. Jan Maartensz. Hoogstad, weduwnaar van Lijntje Pieters de Harde, wonende Poortugaal ter eenre, Cors Augustijnsz. voor zich zelf en vervangende Pieter Augustijnsz. en Annetje Augustijns, gessisteert met haar broeder Cors voorn. en Crijn Jansz. Groen, alias Prins, haar oom van moederszijde, nagelaten kinderen van de voorn. Lijntje Pieters, gewonnen bij Augustijn Corsz, ter andere zijde. Boedelscheiding van de nagelaten goederen van Lijntje Pieters, de ene helft aan haar kinderen en de andere helft aan Jan Maartensz. Hoogstad.

ol. 172. 19-06-1649:.
Comp. Jan Maartensz. Hoogstad, weduwnaar van Lijntje Pieters de Harde en geeft gifte aan Cors Augustijnsz, Pieter Augustijnsz. en Annetje Augustijns, kinderen en erfgenamen van Lijntje Pieters voorn, ten 1e van de helft van een huis en erf staande aan de Welhoeksedijk buitendijks aldaar op de Poortugaalse haven, tegenover het huis van HendrikGerritsz. van Sinnen, belend: noordW. het vierkant van de voorsz. dijk, NO. en zuidW.(?) de berm van dezelfde dijk en ZO. de haven van Poortugaal, en ten 2e de helft van een boomgaard, groot 5 lijn, gelegen in de polder Welhoek aan de Welhoeksedijk, belend: zuidW. de voorsz. dijk, noordW. een stuk weiland van Doen Jansz. Hoogwerf, NO. de singelbomen van Doen Jansz. Hoogwerf voorn. en ZO. het zaailand van Leendert Cornelisz. de Groot, mitsgaders nog de helft van de meubilaire goederen.

Bronnen: Oud Rechterlijk Archief Poortugaal, inv.nr. 1 door J.J. Vervloet via Hogenda.
na 19 juni 1649 :Vermelding.
Op 19 juni 1649 compareerden Jan Maartensz. Hoogstad, wedr. van Lijntje Pieters de Harde, wonende te Poortugaal, ter eenre, en Cors Augustijnsz. voor zich zelf en vervangende Pieter Augustijnsz. en Annetje Augustijns, geassisteert met haar broeder Cors voorn. en Crijn Jansz. Groen alias Prins, haar oom van moederszijde, nagelaten kinderen van de voorn. Lijntje Pieters, ter andere zijde. Er werd een boedelscheiding opgemaakt van de nagelaten goederen van Lijntje Pieters, de ene helft ging naar de kinderen en de andere helft naar Jan Maartensz. Hoogstad. In de daaropvolgende akte van dezelfde datum transporteerde Jan Maartensz. Hoogstad, wedr. van Lijntje Pieters de Harde aan Cors Augustijnsz, Pieter Augustijnsz en Annetje Augustijns, kinderen en erfgenamen van Lijntje Pieters voorn, ten eerste de helft van een huis en erf staande en gelegen aan de Welhoeksedijk, buitendijks aldaar op de Poortugaalse haven, tegenover het huis van Hendrik Gerritsz. van Sinnen, en ten tweede de helft van een boomgaard, groot vijf lijn in de polder Welhoek, aan de Welhoeksedijk, mitsgaders nog de helft van de meubilaire goederen. Hij verkocht dus blijkbaar het erfdeel van zijn vrouw zodat zijn stiefkinderen weer in het volle bezit ervan kwamen en dus niet tot verkoop van hun helft over behoefden te gaan.

Op 3 okt. 1650 werd te Poortugaal een huis aldaar, staande aan de Kerstraat, verkocht aan Jan Maertensz. Hoogstad. In de bijbehorende schuldbrief die Jan als betaling deed opmaken werden als zijn borgen vermeld: Cornelis Daniëlsz. Coppenol, zijn vrouws broeder wonende te Hoogvliet, en Michiel Leendertsz. van Steenhoven, kleermaker wonende te Poortugaal.
Op 29-05-1650 worden te Poortugaal door een Jan Maertensz 4 kinderen gedoopt: Neeltje, Jacob, Eldert en Lijsbeth. Zijn achternaam is echter Kooijman dus dat gaat wrs. niet over deze Lijsbeth en Neeltje. Het is geen alias want bij zijn huwelijk wordt hij gewoon Hoogstad genoemd zo ook bij de doop van Soetje.
Van zoon Daniel (wat naam betreft zeker een zoon van 3e vrouw Maertje Daniels) kan de doopdatum in 1650 niet gezien worden, zit in de beschadigde delen.
Bj de doop van Soetje heet hij gewoon Hoogstad en geen Kooijman, ik heb de doopdatum 29-5-1650 weggehaald bij Lijsbeth en Neeltje, de andere twee, Eldert en Jacob, had ik nog niet ingevoerd omdat ik verder niets over hen weet. Mochten dit toch zonen zijn dan zijn ze wrs kinderen van Lijsbeth Alderts (Elderts).

Er bestaat een kans dat hij toch een alias Kooijman had, die alias is dan zeker niet consequent gebruikt door dezelfde dominee (huwen en dopen) en evengoed is het niet in de buurt van hun mogelijke geboortedata. Lijsbeth en Neeltje zouden anders 15 geweest zijn toen ze huwden.

tr. (1) Poortugaal op 7 nov 1649
met

Maartje Daniels Koppenol, dr. van Daniel Cornelis Koppenol en Maria , geb. circa 1625, ovl. Poortugaal op 18 aug 1678.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Soetje~1653 Poortugaal †1691  37

tr. (2)
met

Lijsbeth Alderts, geb. in 1615.

Uit dit huwelijk 2 kinderen.


Maartje Daniels Koppenol
Maartje Daniels Koppenol, geb. circa 1625, ovl. Poortugaal op 18 aug 1678.

tr. Poortugaal op 7 nov 1649
met

Jan Maertensz Hoogstadt, geb. Poortugaal circa 1610, ovl. aldaar, begr. aldaar op 19 nov 1684, tr. (2) met Lijsbeth Alderts. Uit dit huwelijk 2 kinderen.

Jan Maertensz Hoogstadt.
Op 3 okt. 1650 werd te Poortugaal een huis aldaar, staande aan de Kerkstraat, verkocht aan Jan Maertensz. Hoogstad. In de bijbehorende schuldbrief die Jan als betaling deed opmaken werden als zijn borgen vermeld: Cornelis Daniëlsz. Coppenol, zijn vrouws broeder wonende te Hoogvliet, en Michiel Leendertsz. van Steenhoven, kleermaker wonende te Poortugaal.

Op 19 juni 1649 compareerden Jan Maartensz. Hoogstad, wedr. van Lijntje Pieters de Harde, wonende te Poortugaal, ter eenre, en Cors Augustijnsz. voor zich zelf en vervangende Pieter Augustijnsz. en Annetje Augustijns, geassisteert met haar broeder Cors voorn. en Crijn Jansz. Groen alias Prins, haar oom van moederszijde, nagelaten kinderen van de voorn. Lijntje Pieters, ter andere zijde. Er werd een boedelscheiding opgemaakt van de nagelaten goederen van Lijntje Pieters, de ene helft ging naar de kinderen en de andere helft naar Jan Maartensz. Hoogstad. In de daaropvolgende akte van dezelfde datum transporteerde Jan Maartensz. Hoogstad, wedr. van Lijntje Pieters de Harde aan Cors Augustijnsz, Pieter Augustijnsz en Annetje Augustijns, kinderen en erfgenamen van Lijntje Pieters voorn, ten eerste de helft van een huis en erf staande en gelegen aan de Welhoeksedijk, buitendijks aldaar op de Poortugaalse haven, tegenover het huis van Hendrik Gerritsz. van Sinnen, en ten tweede de helft van een boomgaard, groot vijf lijn in de polder Welhoek, aan de Welhoeksedijk, mitsgaders nog de helft van de meubilaire goederen. Hij verkocht dus blijkbaar het erfdeel van zijn vrouw zodat zijn stiefkinderen weer in het volle bezit ervan kwamen en dus niet tot verkoop van hun helft over behoefden te gaan.

Na 19 juni 1649.
Maanden na het huwelijk is Lijntje Pieters al overleden, kinderen uit haar eerdere huwelijk erven, zelfde akte, andere transcriptie.
fol. 170v. 19-06-1649:.
Comp. Jan Maartensz. Hoogstad, weduwnaar van Lijntje Pieters de Harde, wonende Poortugaal ter eenre, Cors Augustijnsz. voor zich zelf en vervangende Pieter Augustijnsz. en Annetje Augustijns, gessisteert met haar broeder Cors voorn. en Crijn Jansz. Groen, alias Prins, haar oom van moederszijde, nagelaten kinderen van de voorn. Lijntje Pieters, gewonnen bij Augustijn Corsz, ter andere zijde. Boedelscheiding van de nagelaten goederen van Lijntje Pieters, de ene helft aan haar kinderen en de andere helft aan Jan Maartensz. Hoogstad.

ol. 172. 19-06-1649:.
Comp. Jan Maartensz. Hoogstad, weduwnaar van Lijntje Pieters de Harde en geeft gifte aan Cors Augustijnsz, Pieter Augustijnsz. en Annetje Augustijns, kinderen en erfgenamen van Lijntje Pieters voorn, ten 1e van de helft van een huis en erf staande aan de Welhoeksedijk buitendijks aldaar op de Poortugaalse haven, tegenover het huis van HendrikGerritsz. van Sinnen, belend: noordW. het vierkant van de voorsz. dijk, NO. en zuidW.(?) de berm van dezelfde dijk en ZO. de haven van Poortugaal, en ten 2e de helft van een boomgaard, groot 5 lijn, gelegen in de polder Welhoek aan de Welhoeksedijk, belend: zuidW. de voorsz. dijk, noordW. een stuk weiland van Doen Jansz. Hoogwerf, NO. de singelbomen van Doen Jansz. Hoogwerf voorn. en ZO. het zaailand van Leendert Cornelisz. de Groot, mitsgaders nog de helft van de meubilaire goederen.

Bronnen: Oud Rechterlijk Archief Poortugaal, inv.nr. 1 door J.J. Vervloet via Hogenda.
na 19 juni 1649 :Vermelding.
Op 19 juni 1649 compareerden Jan Maartensz. Hoogstad, wedr. van Lijntje Pieters de Harde, wonende te Poortugaal, ter eenre, en Cors Augustijnsz. voor zich zelf en vervangende Pieter Augustijnsz. en Annetje Augustijns, geassisteert met haar broeder Cors voorn. en Crijn Jansz. Groen alias Prins, haar oom van moederszijde, nagelaten kinderen van de voorn. Lijntje Pieters, ter andere zijde. Er werd een boedelscheiding opgemaakt van de nagelaten goederen van Lijntje Pieters, de ene helft ging naar de kinderen en de andere helft naar Jan Maartensz. Hoogstad. In de daaropvolgende akte van dezelfde datum transporteerde Jan Maartensz. Hoogstad, wedr. van Lijntje Pieters de Harde aan Cors Augustijnsz, Pieter Augustijnsz en Annetje Augustijns, kinderen en erfgenamen van Lijntje Pieters voorn, ten eerste de helft van een huis en erf staande en gelegen aan de Welhoeksedijk, buitendijks aldaar op de Poortugaalse haven, tegenover het huis van Hendrik Gerritsz. van Sinnen, en ten tweede de helft van een boomgaard, groot vijf lijn in de polder Welhoek, aan de Welhoeksedijk, mitsgaders nog de helft van de meubilaire goederen. Hij verkocht dus blijkbaar het erfdeel van zijn vrouw zodat zijn stiefkinderen weer in het volle bezit ervan kwamen en dus niet tot verkoop van hun helft over behoefden te gaan.

Op 3 okt. 1650 werd te Poortugaal een huis aldaar, staande aan de Kerstraat, verkocht aan Jan Maertensz. Hoogstad. In de bijbehorende schuldbrief die Jan als betaling deed opmaken werden als zijn borgen vermeld: Cornelis Daniëlsz. Coppenol, zijn vrouws broeder wonende te Hoogvliet, en Michiel Leendertsz. van Steenhoven, kleermaker wonende te Poortugaal.
Op 29-05-1650 worden te Poortugaal door een Jan Maertensz 4 kinderen gedoopt: Neeltje, Jacob, Eldert en Lijsbeth. Zijn achternaam is echter Kooijman dus dat gaat wrs. niet over deze Lijsbeth en Neeltje. Het is geen alias want bij zijn huwelijk wordt hij gewoon Hoogstad genoemd zo ook bij de doop van Soetje.
Van zoon Daniel (wat naam betreft zeker een zoon van 3e vrouw Maertje Daniels) kan de doopdatum in 1650 niet gezien worden, zit in de beschadigde delen.
Bj de doop van Soetje heet hij gewoon Hoogstad en geen Kooijman, ik heb de doopdatum 29-5-1650 weggehaald bij Lijsbeth en Neeltje, de andere twee, Eldert en Jacob, had ik nog niet ingevoerd omdat ik verder niets over hen weet. Mochten dit toch zonen zijn dan zijn ze wrs kinderen van Lijsbeth Alderts (Elderts).

Er bestaat een kans dat hij toch een alias Kooijman had, die alias is dan zeker niet consequent gebruikt door dezelfde dominee (huwen en dopen) en evengoed is het niet in de buurt van hun mogelijke geboortedata. Lijsbeth en Neeltje zouden anders 15 geweest zijn toen ze huwden.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Soetje~1653 Poortugaal †1691  37


Daniel Cornelis Koppenol
Daniel Cornelis Koppenol (Coppenolle), geb. Hoogvliet, ged. Poortugaal op 7 apr 1591.

Daniel Cornelis Koppenol.
Na 21 augustus 1652 :.
Mogelijk is Daniel zeepzieder en huwt een vrouw die achternaam Hulst draagt?.
39 attestatie of verklaring 21-aug-1652.
Mathijs Laurensz, schipper uit Dordrecht, 60 jaar, verklaart op verzoek van Daniël van Coppenolle, zeepzieder in de ziederij de Bonten Osch, dat hij op 12/06 l.l. in Dordrecht een partij grote kolen heeft ingeladen om ze ten huize van van Coppenolle af te leveren. De volgende dag heeft hij bij aankomst tegen Alexander Hulst, de schoonvader van Coppenolle, die hem ook de opdracht gegeven had, gezegd, dat hij wilde lossen. Hulst antwoordde, mijn schoonzoon is met het briefje naar de pachter gegaan, je moet wachten tot hij thuis komt.Tenslotte kon hij lossen.
N.
a 18 juli 1653 :.
wisselprotest 18-jul-1653, mogelijk betreft het hier deze Daniel, koopman.
Op verzoek van Daniel van Coppenolle, koopman, gaat de notaris naar Pieter Vermeulen, koopman, en vraagt hem of hij de wisselbrief accepteert en betaalt, hij antwoord: neen, ik moet niet betalen maar Peter Eere. De wisselbrief: Gendt 12 juli 1653, groot 146 gulden, Pieter Vermeulen geeft opdracht aan Pieter Coppenolle om 146 gulden en 70 penningen te betalen aan de weduwe van Jacques Tuclens.

Na 2 juni 1655 :.
53 attestatie of verklaring 02-jun-1655, mogelijk zoon Daniel Alexander Hulst, Jan Jansen van Someren en Daniel Coppenolle, zeepzieders, verklaren op verzoek van Cornelis van Haest, zeepzieder, dat zij nooit hebben gehoord dat de pachters van de zeep hier in de zeepziederijen peilingen op koude zeep hebben verricht. Verder wordt uitgelegd hoe er met de warme zeep gepeild wordt. Van Someren is 28 jaar zeepzieder geweest en de andere 2 enkele jaren.

Alexander Hulst, Jan Jansen van Someren, en Daniell van Cappenolle, zeepzieders, leggen op verzoek van Abraham van de Wercke, zeepzieder, een verklaring af over het inspecteren van een vat in de ziederij van Van de Wercke. Zij ontdekten dat in de buik van het vat geen potas zat, maar weedas.

Attestatie of verklaring 10-jun-1655.
In doorgehaalde tekst wordt nog genoemd: Maria van Coppenolle, echtgenote van Pieter van Coppenollen, wonende te Amsterdam.

Na 11 maart 1658.
290 huwelijksvoorwaarden 11-mrt-1658, niet te plaatsen akte, wel even bewaard.
Pieter van Coppenolle, koopman, toekomende bruidegom, geassisteerd door Daniel van Coppenolle, zeepzieder, en Cornelia van der Dussen, weduwe van doctor Harmanus van Driel, toekomende bruid, geassisteerd door Helena Besemer, weduwe van Adriaen van der Dussen, in leven schepen van Rotterdam, sluiten de gemeenschap van goederen uit.

(De relatie tussen Pieter en Daniel is onduidelijk).

Na 17 juli 1658 .
156 machtiging 17-jul-1658.
Daniel van Coppenolle, koopman, machtigt Heijndricq Dircx de Jongh te Bommel om zijn zaken aldaar waar te nemen.

Na 18 juni 1698 :.
140 insinuatie of aanzegging 18-jun-1698, Daniel is Olieslager?.
Op verzoek van Lucas van Coppenolle vervoegt notaris Dolyslager zich bij Daniel van Coppenolle. Daniel is samen met Carel Borgers executeur van het testament van wijlen Abraham van Coppenolle. Lucas is voor de helft erfgenaam van Abraham's goederen, effecten en rentebrieven in Hollant en Vlaenderen. Hij is niet op de hoogte van de inhoud van het testament, noch van evt. nagelaten lasten, schulden, legaten aan Vlaemse vrunden of macht der executeurs. Lucas verlangt kopie der boedelinventaris en behoudt zich het recht voor tot deliberatie.Rond het testament van Abraham loopt een proces. Bij uitstel of weigering houdt Dolyslager Daniel van Coppenolle aansprakelijk voor verdere kosten. De laatste zegt toe zijn confrater over bovenstaande te zullen schrijven.
Note: zie tevens akte nos. 149, 150 en 160.

Zeepzieder, zakenman of geen van beiden, alles is mogelijk.
Meerdere van de bijgevoegde aktes (meer bij vader Daniel) zijn lastig te plaatsen, de familie Koppenol is uitgebreid en kent meerder Danielszonen (ook in andere takken), bij welke Daniel de aktes horen is nu dan ook (nog?) niet met zekerheid te zeggen.
In de aktes ook gegevens gevonden van een Daniel die huwde met Alexandra van Hulst en een compleet andere tak van familie gaat vormen, met dochter Clara en IJda en zoon Pieter en Jan die hier niet voorkomen. Mogelijk horen deze aktes ook bij die andere tak. Ik wil de gegevens echter nog niet kwijtraken en heb ze zodoende toch hier geplaatst.

Uit "De ouds bekende Daniël Koppenol uit Hoogvliet" door: Leendert W. Koppenol, Dinteloord.
In de Barendrechtse trouwboeken is een inschrijving te vinden van Geem Daniëlse Coppenhol, wedr. van Maeyke Wygertsdr, van Rhoon. Hij huwde (3e bescheyt Barendrecht 26 aug.) 1635 Ingetje Ariensdr, j.d. van Oost-Baren-drecht. Is dit misschien een broer van deze oudst bekende Daniël? Hij is wedr van Rhoon, een relatie met de navolgende Daniël zit er dus wel in !.

Daniël en Geem zijn waarschijnlijk zoons van: Daniël (Danyll) van Coppenhoelen (van Coppenhooll). Deze Danyëll kwam twee maal voor in de archieven van de heerlijkheden Rhoon en Pendrecht (1454-1796). Kwam, want deze archieven zijn helaas verloren gegaan.

NB 26-8-2022; uit de doopinschrijving van deze Daniel blijkt dat hij de zoon is ven een Cornelis Cornelisz, hij kan dus geen broer zijn van Geem Danielsz. (I.K.). Tenzij er een andere doopinschrijving gevonden wordt is hij de zoon van een Cornelis Cornelisz. Dat er een familierelatie tussen Daniel Cornelisz en Geem Danielsz is blijkt uit het feit dat de naam Daniel steeds terugkomt in beide families. Mogelijk zijn hun vaders wel broers?.

Uit "De ouds bekende Daniël Koppenol uit Hoogvliet" door: Leendert W. Koppenol, Dinteloord.
Daniël N.N, ged. 7 april 1591 te Poortugaal, tr. naar schatting circa 1620 N.N. RIN 256.

Deze Daniël is slechts bekend door het door zijn kinderen gevoerde patroniem. Dat Cornelis (IIa) en Maertje (I.2) broer en zus zijn staat vast, de filiatie van hun Daniël is zeer waarschijnlijk maar wordt nog niet gesteund door voor honderd procent sluitend bewijs.

Deze Daniël is welhaast zeker geen zoon van Ananias (Aeneas) van Coppenolle (overl. Gouda 1622) daar uit de twee akten die op deze Ananias betrekking hebben vrijwel zeker blijkt dat hij overleed zonder eigen nageslacht. Vele personen doen dan ook moeite hun familierelatie met Aananias te bewijzen om zo ook nog "een graantje te kunnen meepikken" uit diens nalatenschap.

tr.
met

Maria .

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Maartje*1625  †1678 Poortugaal 53


Maria
Maria .

tr.
met

Daniel Cornelis Koppenol (Coppenolle), zn. van Cornelis Cornelisz Koppenol, geb. Hoogvliet, ged. Poortugaal op 7 apr 1591.

Daniel Cornelis Koppenol.
Na 21 augustus 1652 :.
Mogelijk is Daniel zeepzieder en huwt een vrouw die achternaam Hulst draagt?.
39 attestatie of verklaring 21-aug-1652.
Mathijs Laurensz, schipper uit Dordrecht, 60 jaar, verklaart op verzoek van Daniël van Coppenolle, zeepzieder in de ziederij de Bonten Osch, dat hij op 12/06 l.l. in Dordrecht een partij grote kolen heeft ingeladen om ze ten huize van van Coppenolle af te leveren. De volgende dag heeft hij bij aankomst tegen Alexander Hulst, de schoonvader van Coppenolle, die hem ook de opdracht gegeven had, gezegd, dat hij wilde lossen. Hulst antwoordde, mijn schoonzoon is met het briefje naar de pachter gegaan, je moet wachten tot hij thuis komt.Tenslotte kon hij lossen.
N.
a 18 juli 1653 :.
wisselprotest 18-jul-1653, mogelijk betreft het hier deze Daniel, koopman.
Op verzoek van Daniel van Coppenolle, koopman, gaat de notaris naar Pieter Vermeulen, koopman, en vraagt hem of hij de wisselbrief accepteert en betaalt, hij antwoord: neen, ik moet niet betalen maar Peter Eere. De wisselbrief: Gendt 12 juli 1653, groot 146 gulden, Pieter Vermeulen geeft opdracht aan Pieter Coppenolle om 146 gulden en 70 penningen te betalen aan de weduwe van Jacques Tuclens.

Na 2 juni 1655 :.
53 attestatie of verklaring 02-jun-1655, mogelijk zoon Daniel Alexander Hulst, Jan Jansen van Someren en Daniel Coppenolle, zeepzieders, verklaren op verzoek van Cornelis van Haest, zeepzieder, dat zij nooit hebben gehoord dat de pachters van de zeep hier in de zeepziederijen peilingen op koude zeep hebben verricht. Verder wordt uitgelegd hoe er met de warme zeep gepeild wordt. Van Someren is 28 jaar zeepzieder geweest en de andere 2 enkele jaren.

Alexander Hulst, Jan Jansen van Someren, en Daniell van Cappenolle, zeepzieders, leggen op verzoek van Abraham van de Wercke, zeepzieder, een verklaring af over het inspecteren van een vat in de ziederij van Van de Wercke. Zij ontdekten dat in de buik van het vat geen potas zat, maar weedas.

Attestatie of verklaring 10-jun-1655.
In doorgehaalde tekst wordt nog genoemd: Maria van Coppenolle, echtgenote van Pieter van Coppenollen, wonende te Amsterdam.

Na 11 maart 1658.
290 huwelijksvoorwaarden 11-mrt-1658, niet te plaatsen akte, wel even bewaard.
Pieter van Coppenolle, koopman, toekomende bruidegom, geassisteerd door Daniel van Coppenolle, zeepzieder, en Cornelia van der Dussen, weduwe van doctor Harmanus van Driel, toekomende bruid, geassisteerd door Helena Besemer, weduwe van Adriaen van der Dussen, in leven schepen van Rotterdam, sluiten de gemeenschap van goederen uit.

(De relatie tussen Pieter en Daniel is onduidelijk).

Na 17 juli 1658 .
156 machtiging 17-jul-1658.
Daniel van Coppenolle, koopman, machtigt Heijndricq Dircx de Jongh te Bommel om zijn zaken aldaar waar te nemen.

Na 18 juni 1698 :.
140 insinuatie of aanzegging 18-jun-1698, Daniel is Olieslager?.
Op verzoek van Lucas van Coppenolle vervoegt notaris Dolyslager zich bij Daniel van Coppenolle. Daniel is samen met Carel Borgers executeur van het testament van wijlen Abraham van Coppenolle. Lucas is voor de helft erfgenaam van Abraham's goederen, effecten en rentebrieven in Hollant en Vlaenderen. Hij is niet op de hoogte van de inhoud van het testament, noch van evt. nagelaten lasten, schulden, legaten aan Vlaemse vrunden of macht der executeurs. Lucas verlangt kopie der boedelinventaris en behoudt zich het recht voor tot deliberatie.Rond het testament van Abraham loopt een proces. Bij uitstel of weigering houdt Dolyslager Daniel van Coppenolle aansprakelijk voor verdere kosten. De laatste zegt toe zijn confrater over bovenstaande te zullen schrijven.
Note: zie tevens akte nos. 149, 150 en 160.

Zeepzieder, zakenman of geen van beiden, alles is mogelijk.
Meerdere van de bijgevoegde aktes (meer bij vader Daniel) zijn lastig te plaatsen, de familie Koppenol is uitgebreid en kent meerder Danielszonen (ook in andere takken), bij welke Daniel de aktes horen is nu dan ook (nog?) niet met zekerheid te zeggen.
In de aktes ook gegevens gevonden van een Daniel die huwde met Alexandra van Hulst en een compleet andere tak van familie gaat vormen, met dochter Clara en IJda en zoon Pieter en Jan die hier niet voorkomen. Mogelijk horen deze aktes ook bij die andere tak. Ik wil de gegevens echter nog niet kwijtraken en heb ze zodoende toch hier geplaatst.

Uit "De ouds bekende Daniël Koppenol uit Hoogvliet" door: Leendert W. Koppenol, Dinteloord.
In de Barendrechtse trouwboeken is een inschrijving te vinden van Geem Daniëlse Coppenhol, wedr. van Maeyke Wygertsdr, van Rhoon. Hij huwde (3e bescheyt Barendrecht 26 aug.) 1635 Ingetje Ariensdr, j.d. van Oost-Baren-drecht. Is dit misschien een broer van deze oudst bekende Daniël? Hij is wedr van Rhoon, een relatie met de navolgende Daniël zit er dus wel in !.

Daniël en Geem zijn waarschijnlijk zoons van: Daniël (Danyll) van Coppenhoelen (van Coppenhooll). Deze Danyëll kwam twee maal voor in de archieven van de heerlijkheden Rhoon en Pendrecht (1454-1796). Kwam, want deze archieven zijn helaas verloren gegaan.

NB 26-8-2022; uit de doopinschrijving van deze Daniel blijkt dat hij de zoon is ven een Cornelis Cornelisz, hij kan dus geen broer zijn van Geem Danielsz. (I.K.). Tenzij er een andere doopinschrijving gevonden wordt is hij de zoon van een Cornelis Cornelisz. Dat er een familierelatie tussen Daniel Cornelisz en Geem Danielsz is blijkt uit het feit dat de naam Daniel steeds terugkomt in beide families. Mogelijk zijn hun vaders wel broers?.

Uit "De ouds bekende Daniël Koppenol uit Hoogvliet" door: Leendert W. Koppenol, Dinteloord.
Daniël N.N, ged. 7 april 1591 te Poortugaal, tr. naar schatting circa 1620 N.N. RIN 256.

Deze Daniël is slechts bekend door het door zijn kinderen gevoerde patroniem. Dat Cornelis (IIa) en Maertje (I.2) broer en zus zijn staat vast, de filiatie van hun Daniël is zeer waarschijnlijk maar wordt nog niet gesteund door voor honderd procent sluitend bewijs.

Deze Daniël is welhaast zeker geen zoon van Ananias (Aeneas) van Coppenolle (overl. Gouda 1622) daar uit de twee akten die op deze Ananias betrekking hebben vrijwel zeker blijkt dat hij overleed zonder eigen nageslacht. Vele personen doen dan ook moeite hun familierelatie met Aananias te bewijzen om zo ook nog "een graantje te kunnen meepikken" uit diens nalatenschap.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Maartje*1625  †1678 Poortugaal 53


Lijsbeth Alderts
Lijsbeth Alderts, geb. in 1615.

tr.
met

Jan Maertensz Hoogstadt, geb. Poortugaal circa 1610, ovl. aldaar, begr. aldaar op 19 nov 1684.

Jan Maertensz Hoogstadt.
Op 3 okt. 1650 werd te Poortugaal een huis aldaar, staande aan de Kerkstraat, verkocht aan Jan Maertensz. Hoogstad. In de bijbehorende schuldbrief die Jan als betaling deed opmaken werden als zijn borgen vermeld: Cornelis Daniëlsz. Coppenol, zijn vrouws broeder wonende te Hoogvliet, en Michiel Leendertsz. van Steenhoven, kleermaker wonende te Poortugaal.

Op 19 juni 1649 compareerden Jan Maartensz. Hoogstad, wedr. van Lijntje Pieters de Harde, wonende te Poortugaal, ter eenre, en Cors Augustijnsz. voor zich zelf en vervangende Pieter Augustijnsz. en Annetje Augustijns, geassisteert met haar broeder Cors voorn. en Crijn Jansz. Groen alias Prins, haar oom van moederszijde, nagelaten kinderen van de voorn. Lijntje Pieters, ter andere zijde. Er werd een boedelscheiding opgemaakt van de nagelaten goederen van Lijntje Pieters, de ene helft ging naar de kinderen en de andere helft naar Jan Maartensz. Hoogstad. In de daaropvolgende akte van dezelfde datum transporteerde Jan Maartensz. Hoogstad, wedr. van Lijntje Pieters de Harde aan Cors Augustijnsz, Pieter Augustijnsz en Annetje Augustijns, kinderen en erfgenamen van Lijntje Pieters voorn, ten eerste de helft van een huis en erf staande en gelegen aan de Welhoeksedijk, buitendijks aldaar op de Poortugaalse haven, tegenover het huis van Hendrik Gerritsz. van Sinnen, en ten tweede de helft van een boomgaard, groot vijf lijn in de polder Welhoek, aan de Welhoeksedijk, mitsgaders nog de helft van de meubilaire goederen. Hij verkocht dus blijkbaar het erfdeel van zijn vrouw zodat zijn stiefkinderen weer in het volle bezit ervan kwamen en dus niet tot verkoop van hun helft over behoefden te gaan.

Na 19 juni 1649.
Maanden na het huwelijk is Lijntje Pieters al overleden, kinderen uit haar eerdere huwelijk erven, zelfde akte, andere transcriptie.
fol. 170v. 19-06-1649:.
Comp. Jan Maartensz. Hoogstad, weduwnaar van Lijntje Pieters de Harde, wonende Poortugaal ter eenre, Cors Augustijnsz. voor zich zelf en vervangende Pieter Augustijnsz. en Annetje Augustijns, gessisteert met haar broeder Cors voorn. en Crijn Jansz. Groen, alias Prins, haar oom van moederszijde, nagelaten kinderen van de voorn. Lijntje Pieters, gewonnen bij Augustijn Corsz, ter andere zijde. Boedelscheiding van de nagelaten goederen van Lijntje Pieters, de ene helft aan haar kinderen en de andere helft aan Jan Maartensz. Hoogstad.

ol. 172. 19-06-1649:.
Comp. Jan Maartensz. Hoogstad, weduwnaar van Lijntje Pieters de Harde en geeft gifte aan Cors Augustijnsz, Pieter Augustijnsz. en Annetje Augustijns, kinderen en erfgenamen van Lijntje Pieters voorn, ten 1e van de helft van een huis en erf staande aan de Welhoeksedijk buitendijks aldaar op de Poortugaalse haven, tegenover het huis van HendrikGerritsz. van Sinnen, belend: noordW. het vierkant van de voorsz. dijk, NO. en zuidW.(?) de berm van dezelfde dijk en ZO. de haven van Poortugaal, en ten 2e de helft van een boomgaard, groot 5 lijn, gelegen in de polder Welhoek aan de Welhoeksedijk, belend: zuidW. de voorsz. dijk, noordW. een stuk weiland van Doen Jansz. Hoogwerf, NO. de singelbomen van Doen Jansz. Hoogwerf voorn. en ZO. het zaailand van Leendert Cornelisz. de Groot, mitsgaders nog de helft van de meubilaire goederen.

Bronnen: Oud Rechterlijk Archief Poortugaal, inv.nr. 1 door J.J. Vervloet via Hogenda.
na 19 juni 1649 :Vermelding.
Op 19 juni 1649 compareerden Jan Maartensz. Hoogstad, wedr. van Lijntje Pieters de Harde, wonende te Poortugaal, ter eenre, en Cors Augustijnsz. voor zich zelf en vervangende Pieter Augustijnsz. en Annetje Augustijns, geassisteert met haar broeder Cors voorn. en Crijn Jansz. Groen alias Prins, haar oom van moederszijde, nagelaten kinderen van de voorn. Lijntje Pieters, ter andere zijde. Er werd een boedelscheiding opgemaakt van de nagelaten goederen van Lijntje Pieters, de ene helft ging naar de kinderen en de andere helft naar Jan Maartensz. Hoogstad. In de daaropvolgende akte van dezelfde datum transporteerde Jan Maartensz. Hoogstad, wedr. van Lijntje Pieters de Harde aan Cors Augustijnsz, Pieter Augustijnsz en Annetje Augustijns, kinderen en erfgenamen van Lijntje Pieters voorn, ten eerste de helft van een huis en erf staande en gelegen aan de Welhoeksedijk, buitendijks aldaar op de Poortugaalse haven, tegenover het huis van Hendrik Gerritsz. van Sinnen, en ten tweede de helft van een boomgaard, groot vijf lijn in de polder Welhoek, aan de Welhoeksedijk, mitsgaders nog de helft van de meubilaire goederen. Hij verkocht dus blijkbaar het erfdeel van zijn vrouw zodat zijn stiefkinderen weer in het volle bezit ervan kwamen en dus niet tot verkoop van hun helft over behoefden te gaan.

Op 3 okt. 1650 werd te Poortugaal een huis aldaar, staande aan de Kerstraat, verkocht aan Jan Maertensz. Hoogstad. In de bijbehorende schuldbrief die Jan als betaling deed opmaken werden als zijn borgen vermeld: Cornelis Daniëlsz. Coppenol, zijn vrouws broeder wonende te Hoogvliet, en Michiel Leendertsz. van Steenhoven, kleermaker wonende te Poortugaal.
Op 29-05-1650 worden te Poortugaal door een Jan Maertensz 4 kinderen gedoopt: Neeltje, Jacob, Eldert en Lijsbeth. Zijn achternaam is echter Kooijman dus dat gaat wrs. niet over deze Lijsbeth en Neeltje. Het is geen alias want bij zijn huwelijk wordt hij gewoon Hoogstad genoemd zo ook bij de doop van Soetje.
Van zoon Daniel (wat naam betreft zeker een zoon van 3e vrouw Maertje Daniels) kan de doopdatum in 1650 niet gezien worden, zit in de beschadigde delen.
Bj de doop van Soetje heet hij gewoon Hoogstad en geen Kooijman, ik heb de doopdatum 29-5-1650 weggehaald bij Lijsbeth en Neeltje, de andere twee, Eldert en Jacob, had ik nog niet ingevoerd omdat ik verder niets over hen weet. Mochten dit toch zonen zijn dan zijn ze wrs kinderen van Lijsbeth Alderts (Elderts).

Er bestaat een kans dat hij toch een alias Kooijman had, die alias is dan zeker niet consequent gebruikt door dezelfde dominee (huwen en dopen) en evengoed is het niet in de buurt van hun mogelijke geboortedata. Lijsbeth en Neeltje zouden anders 15 geweest zijn toen ze huwden.

Uit dit huwelijk 2 kinderen.


Jan Claasz Prins
Jan Claasz Prins, geb. Hoogvliet circa 1625, ovl. Poortugaal op 26 jun 1691.

tr.
met

Maartje Dirksdr, geb. circa 1625, ovl. Poortugaal op 16 jul 1691.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Claas~1653 Poortugaal    


Claas Prins
Claas Prins, geb. Hoogvliet circa 1600.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan*1625 Hoogvliet †1691 Poortugaal 65


Maartje Dirksdr
Maartje Dirksdr, geb. circa 1625, ovl. Poortugaal op 16 jul 1691.

tr.
met

Jan Claasz Prins, zn. van Claas Prins, geb. Hoogvliet circa 1625, ovl. Poortugaal op 26 jun 1691.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Claas~1653 Poortugaal    


Leendert Pieters Mijnkint
Leendert Pieters Mijnkint (Mijnkind), ged. Charlois op 24 jun 1696.

tr.
met

Lena Jobsdr Commijs, dr. van Job Aarts Commijs en Marijtje Leenderts Grauwe, ged. Charlois op 25 dec 1688, ovl. aldaar op 3 mrt 1750.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Pieter Charlois 1764 Charlois  


Lena Jobsdr Commijs
Lena Jobsdr Commijs, ged. Charlois op 25 dec 1688, ovl. aldaar op 3 mrt 1750.

tr.
met

Leendert Pieters Mijnkint (Mijnkind), zn. van Pieter Jansz Mijnkint en Adriaantje Tijsdr Droogendijck, ged. Charlois op 24 jun 1696.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Pieter Charlois 1764 Charlois  


Job Aarts Commijs
Job Aarts Commijs, geb. in 1650.

tr. Charlois op 5 nov 1676
met

Marijtje Leenderts Grauwe, geb. Charlois in 1655.

Uit dit huwelijk 9 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Lena~1688 Charlois †1750 Charlois 61


Marijtje Leenderts Grauwe
Marijtje Leenderts Grauwe, geb. Charlois in 1655.

tr. Charlois op 5 nov 1676
met

Job Aarts Commijs, zn. van Aert Jobben Commijs, geb. in 1650.

Uit dit huwelijk 9 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Lena~1688 Charlois †1750 Charlois 61


Aert Jobben Commijs
Aert Jobben Commijs, ged. Barendrecht op 29 okt 1617.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Job*1650     


Job Thomasz Commijs
Job Thomasz Commijs, geb. Brouwershaven circa 1590.

tr. Barendrecht op 3 apr 1616
met

Geertje Reijers, geb. Barendrecht in 1596.

Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Aert~1617 Barendrecht    


Geertje Reijers
Geertje Reijers, geb. Barendrecht in 1596.

tr. Barendrecht op 3 apr 1616
met

Job Thomasz Commijs, zn. van Thomas Commijs, geb. Brouwershaven circa 1590.

Uit dit huwelijk 4 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Aert~1617 Barendrecht    


Thomas Commijs
Thomas Commijs, geb. circa 1560.


Hij krijgt een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Job*1590 Brouwershaven    


Pieter Jansz Mijnkint
Pieter Jansz Mijnkint (Mijnkind), ged. Charlois op 30 jan 1667.

tr. Vlaardinger-Ambacht op 14 apr 1690
met

Adriaantje Tijsdr Droogendijck, dr. van Matthijs Leendertsz Droogendijck en Neeltje Cornelisdr, geb. IJsselmonde circa 1670.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Leendert~1696 Charlois    


Adriaantje Tijsdr Droogendijck
Adriaantje Tijsdr Droogendijck, geb. IJsselmonde circa 1670.

tr. Vlaardinger-Ambacht op 14 apr 1690
met

Pieter Jansz Mijnkint (Mijnkind), zn. van Jan Rochusse Mijnkint en Aerjaentje Pieters Verschoor, ged. Charlois op 30 jan 1667.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Leendert~1696 Charlois    


Matthijs Leendertsz Droogendijck
Matthijs Leendertsz Droogendijck, geb. circa 1612.

tr.
met

Neeltje Cornelisdr, dr. van Cornelis Goossensz en Pleuntje Pieters.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adriaantje*1670 IJsselmonde