Cees Hagenbeek
Susanna Maria Claesdr Walens
Susanna Maria Claesdr Walens, ged. Amsterdam (Oude Waalse Kerk) op 18 nov 1649, begr. Amsterdam (Westerkerk) op 24 jan 1676.

tr. Amsterdam op 5 mrt 1671
met

Louis Janszn Wolters, zn. van Johan Johan Lievenszn Wolters (koopman) en Jkv Sara Louisdr de Geer, ged. Amsterdam (Nieuwe Kerk) op 17 okt 1649, begr. Amsterdam (Westerkerk) op 28 dec 1684.

Uit dit huwelijk 2 kinderen.


Carel Carelszn Quina
Carel Carelszn Quina, geb. Antwerpen [België] in 1585, koopman, begr. Amsterdam op 12 dec 1633.

tr. Amsterdam op 5 mrt 1619
met

Jeanne Jacquesdr Cocquiel dit Mercier (Janneken Mercier), dr. van Jacques Cocquiel dit Mercier (ouderling) en Jeanne de la Croix dit Drumez, geb. Wesel op 21 jul 1595, ovl. Amsterdam in 1667.

Uit dit huwelijk 9 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob*1621 Amsterdam 1680 Amsterdam 59


Jeanne Jacquesdr Cocquiel dit Mercier
Jeanne Jacquesdr Cocquiel dit Mercier (Janneken Mercier), geb. Wesel op 21 jul 1595, ovl. Amsterdam in 1667.

tr. Amsterdam op 5 mrt 1619
met

Carel Carelszn Quina, zn. van Carel Quina (schoenmaker) en Adriana Bulteel, geb. Antwerpen [België] in 1585, koopman, begr. Amsterdam op 12 dec 1633.

Uit dit huwelijk 9 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob*1621 Amsterdam 1680 Amsterdam 59


Jacques Cocquiel dit Mercier
Jacques Cocquiel dit Mercier, ouderling.

tr.
met

Jeanne de la Croix dit Drumez (Drumen).

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jeanne*1595 Wesel †1667 Amsterdam 71


Jeanne de la Croix dit Drumez
Jeanne de la Croix dit Drumez (Drumen).

tr.
met

Jacques Cocquiel dit Mercier, ouderling.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jeanne*1595 Wesel †1667 Amsterdam 71


Carel Quina
Carel Quina, geb. Frankrijk in 1544, schoenmaker, begr. Antwerpen [België] op 3 aug 1610.

tr. Antwerpen [België] op 24 feb 1585
met

Adriana Bulteel, geb. Brugge [België] circa 1550, begr. Amsterdam op 8 okt 1624.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Carel*1585 Antwerpen [België] 1633 Amsterdam 48


Adriana Bulteel
Adriana Bulteel, geb. Brugge [België] circa 1550, begr. Amsterdam op 8 okt 1624.

tr. Antwerpen [België] op 24 feb 1585
met

Carel Quina, geb. Frankrijk in 1544, schoenmaker, begr. Antwerpen [België] op 3 aug 1610.

Uit dit huwelijk 2 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Carel*1585 Antwerpen [België] 1633 Amsterdam 48


Johan Johan Lievenszn Wolters
Johan Johan Lievenszn Wolters1, geb. Bremen [Duitsland], koopman, ovl. Amsterdam.

  • Moeder:
    Maria van Leyden1, geb. Bremen [Duitsland] in 1573, ovl. aldaar in 1651.

tr. Amsterdam op 2 aug 1647
met

Jkv Sara Louisdr de Geer1, dr. van Louis Louiszn de Geer gezegd van Gaillarmont ridder (wapenhandelaar, bankier, handelaar op de Oostzee in graan, laken, hout en ook ijzer- en kopererts) en Adrienne Laurentsdr Gérard, geb. Amsterdam op 18 jan 1626, ged. Amsterdam (Oude Waalse Kerk) op 21 jan 1626, begr. Amsterdam (Westerkerk) op 8 dec 1667.

Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Louis~1649 Amsterdam (Nieuwe Kerk) 1684 Amsterdam (Westerkerk) 35



Bronnen:
1.Het geslacht de Geer van het begin der XIIde tot het einde der XIXe eeuw. (B 052), Genealogisch en Heraldisch Archief, Oisterwijk, 1893 (blz. 84)

Sara Louisdr de Geer
Jkv Sara Louisdr de Geer1, geb. Amsterdam op 18 jan 1626, ged. Amsterdam (Oude Waalse Kerk) op 21 jan 1626, begr. Amsterdam (Westerkerk) op 8 dec 1667.

  • Vader:
    Louis Louiszn de Geer gezegd van Gaillarmont (de Geer van Finspong en Leufsta) ridder2 [https://gw.geneanet.org/ecouvret?lang=nl&pz=ellen&nz=couvret&p=louis+louiszn+de&n=geer]], zn. van Louis Lambertszn de Geer (Koopman (ijzer) en ijzergieter) en Jeanne de Neille, ged. [https://nl.wikipedia.org/wiki/Louis_de_Geer_(1587-1652)]] Luik (B) op 17 nov 1587, wapenhandelaar, bankier, handelaar op de Oostzee in graan, laken, hout en ook ijzer- en kopererts, woont Keizergracht 123, het Huis met de Hoofden Amsterdam vanaf 1614, ovl. aldaar op 19 jun 1652, begr. Amsterdam (Walenkerk) op 25 jun 1652, tr. Dordrecht op 27 mei 1612 met
 

tr. Amsterdam op 2 aug 1647
met

Johan Johan Lievenszn Wolters1, zn. van Johann Lievenszn Wolters en Maria van Leyden, geb. Bremen [Duitsland], koopman, ovl. Amsterdam.

Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Louis~1649 Amsterdam (Nieuwe Kerk) 1684 Amsterdam (Westerkerk) 35



Bronnen:
1.Het geslacht de Geer van het begin der XIIde tot het einde der XIXe eeuw. (B 052), Genealogisch en Heraldisch Archief, Oisterwijk, 1893 (blz. 84)
2.Het geslacht de Geer van het begin der XIIde tot het einde der XIXe eeuw. (B 052), Genealogisch en Heraldisch Archief, Oisterwijk, 1893 (blz. 62)
3.Het geslacht de Geer van het begin der XIIde tot het einde der XIXe eeuw. (B 052), Genealogisch en Heraldisch Archief, Oisterwijk, 1893 (blz. 68)

Louis Louiszn de Geer gezegd van Gaillarmont
 
Louis Louiszn de Geer gezegd van Gaillarmont (de Geer van Finspong en Leufsta) ridder1 [https://gw.geneanet.org/ecouvret?lang=nl&pz=ellen&nz=couvret&p=louis+louiszn+de&n=geer]], ged. [https://nl.wikipedia.org/wiki/Louis_de_Geer_(1587-1652)]] Luik (B) op 17 nov 1587, wapenhandelaar, bankier, handelaar op de Oostzee in graan, laken, hout en ook ijzer- en kopererts, woont Keizergracht 123, het Huis met de Hoofden Amsterdam vanaf 1614, ovl. aldaar op 19 jun 1652, begr. Amsterdam (Walenkerk) op 25 jun 1652.


Louis Louiszn de Geer gezegd van Gaillarmont ridder.
Zijn eigenlijke achternaam luidde Gaillarmont; pas later voegde zijn vader 'De Geer' toe, naar het gelijknamige kasteeltje in de omgeving van Luik. Vader Gaillarmont was streng calvinistisch, terwijl het katholicisme in de jaren vanaf Louis' geboorte snel terrein won in Luik. Louis was tien jaar oud toen het gezin zich, verstopt in een turfschip, naar Dordrecht liet vervoeren. Daar was inmiddels een complete wijk van ontheemde Luikenaren ontstaan. Uit deze gemeenschap koos Louis later zijn vrouw, Adriënne Gérard, met wie hij veertien levensvatbare kinderen kreeg.

Hij is bijgezet in het familiegraf in de Augustijnenkerk te Dordrecht. Zoon van Louys III de Geer, gezegd van Gaillarmont naar zijn bezit van die naam in Chênée bij Luik (geboren te Luik in 1535-overleden te Dordrecht 28 oktober 1602), koopman in ijzer, en van diens tweede vrouw Jeanne (of Johanna) de Neille (geboren te Luik in 1557-overleden te Dordrecht 30 december 1641). Gehuwd te Dordrecht 27 mei 1612 met Adrienne (of Adriane) Gérard (geboren te Luik rond 1591-overleden te Amsterdam 22 december, begraven (Waalse kerk) 27 december 1634), dochter van Laurent Gérard (geboren circa 1550-overleden te Dordrecht 18 mei 1621) en Odana Catherine de la Fosse (geboren te Luik in 1566-overleden te Dordrecht in 1620).

Hij is Heer van Österby, Finspon, Leufsta, Fossala, Gimo, Gödegard, Stensby en Skyllberg.

Op 27 april 1627 werd Louis genaturaliseerd tot Zweeds onderdaan. Van 1628 tot 1631 woonde hij met zijn gezin in een groot stadspaleis te Norrköping, waar hij ook later regelmatig terugkwam. Na zijn terugkeer naar Amsterdam in 1631 ging de compagnieschap Trip-De Geer echter ten onder aan onderlinge conflicten tussen de partners. Ook de Zweedse vertegenwoordiger Conrad van Falkenberg kreeg in 1632 een heftig conflict met De Geer dat tot interventie van Zweedse rijkskanselier Axel Oxenstierna leidde. Falkenberg noemde de voorwaarden die De Geer en Trip aan de verkoop van Zweeds koper stelden als ‘by christenen niet gebruyckelijk’. In 1640 trok Louis opnieuw naar Zweden waar hij op 4 augustus 1641 door koningin Christina in de Zweedse adelstand werd verheven, als hofleverancier van wapens en munitie, en bij wijze van tegenprestatie voor zijn grote leningen aan de Zweedse staat. Daarop kocht hij voor 123.722 rijksdaalders de mijnen en de vijf plaatsen waar zijn geschutgieterijen en kanonnenfabrieken gevestigd waren: Finspång en Godegård in Östergötland in 1641, Leufsta, Gimo en Österby in Uppland in 1643. In 1642 nam hij zitting in de vergadering van de Zweedse ridderschap (Riddarhuset). In 1644 werd hij koninklijk Zweeds commissaris voor de levering van een oorlogsvloot van dertig schepen; daartoe schoot hij een half miljoen rijksdaalders voor waarvan hij uiteindelijk maar een deel heeft teruggezien. In 1647 was hij medeoprichter van de Zweedse Afrika-Compagnie, die na zijn dood door zijn zoons Laurens en Louis V werd voortgezet voor de handel op de Kust van Guinee (de Goudkust, huidig Ghana).

In Amsterdam woonde hij met zijn grote gezin in het ‘Huis met de Hoofden’ (Keizersgracht 123) dat in 1622 door Hendrick en Pieter de Keyser was gebouwd en dat hij in 1634 van koopman Nicolaas Sohier had gekocht.

Toen hij zich associeerde met zijn zwager Jacobus Trip (ook uit Dordrecht), was dat vanuit een visie. Trip deed in wapens. Daar zat muziek in.

De Geer had ook inzicht in geld. Geld opende vergezichten. Van zijn vroeg overleden vader had hij een beginkapitaaltje meegekregen. Het bankieren zat hem in het bloed; als jongeman correspondeerde hij al met agenten in Luik, Venlo, Nijmegen, Middelburg en Keulen. Maar dat was klein bier. Interessanter was de brug die hij sloeg naar een land vol mogelijkheden: Zweden met zijn mijnen. Hij verstrekte leningen aan Luikse ondernemers aldaar en bood langlopende kredieten aan. Vooral dat laatste was bijzonder, want vertrouwen was schaarser dan geld. Louis waagde het erop. Hij riskeerde omdat hij bevroedde wat er te halen viel.

Het duurde niet lang voordat Dordrecht voor De Geer te klein was geworden. Hij verruilde het stadje aan de Merwede voor de metropool aan de Amstel. In Amsterdam bevond zich het kantoor van de uit Luik afkomstige familie De Besche, die belangrijk was voor zijn relatie met Zweden. Bovendien was Amsterdam de spil van wat de 'moedernegotie' werd genoemd, de handel op de Oostzee in bulkgoederen die verdere afwerking behoefden: graan, laken, hout en ook ijzer- en kopererts.

Een geluk voor De Geer, en voor alle Nederlanders, was dat Zweden een arm land was en tegelijkertijd rijk aan grondstoffen. Het had zilvermijnen, het had koper en ijzer, het had hout in overvloed en het had teer. Het lag bovendien ook nog eens heel gunstig ten opzichte van de handelsroutes.

En toen brak de Dertigjarige Oorlog uit, in 1618. Daardoor werd de behoefte aan wapens in enkele jaren tijd onverzadigbaar. Het strijdtoneel kwam voornamelijk te liggen in het Duitse Rijk, eveneens een achtergebleven gebied. Vanwege het godsdienstige karakter van de oorlog zou met uitzonderlijke felheid en wreedheid worden gevochten. Grote delen van Duitsland zouden ontvolkt raken. Maar dat heeft het geweten van De Geer waarschijnlijk nooit bezwaard. Hij was een koopman, en een goede ook. Een ondernemer in wapens verdiende nu eenmaal aan oorlog.

Nu was het zaak de productie te optimaliseren. Spoedig verrees onder De Geers leiding bij de mijnen van Finspong een industrieel complex dat alle rokende schoorstenen van zijn Nederlandse concurrenten tot ouderwets knoeiwerk reduceerde. De Geer liet zien wat schaalvergroting inhield. Deze smelterij draaide niet op een enkele oven, maar op een inferno van twaalf haarden plus een dubbele smeltoven. De productie schoot omhoog en de kostprijs kelderde; de winstmarge van De Geer maakte een sprong.

In 1641 werd De Geer, na onvermoeibaar aandringen, tot de Zweedse adelstand verheven.
In het jaar 1645 had het fortuin van De Geer zijn hoogtepunt bereikt.
Bij zijn overlijden liet De Geer een bedrag na van 1,5 miljoen gulden, omgerekend naar euro's een slordige 105 miljoen. Aan de Amsterdamse Keizersgracht staat op nummer 123 nog altijd het prachtige Huis met de Hoofden, in 1634 door hem gekocht.

Na de emigratie van zijn vader uit Luik in 1596 groeide zijn zoon Louis IV de Geer op in Dordrecht. Als leerling van de Latijnse school volgde hij er in het bijzonder de lessen van Johannes Polyander à Kerckhoven (1568-1646), die daar tevens predikant voor de Waalse gemeente was. Vanaf 1605 ging Louis in Roanne (Frankrijk) in de leer voor het beroep van koperslager. In 1608 vestigde hij zich als zelfstandig koopman in La Rochelle (Frankrijk), een belangrijk centrum van de hugenoten, zoals de Franse calvinisten zich noemden. In 1611 keerde hij terug naar Dordrecht en vestigde zich weer in het ouderlijk huis, als koopman in compagnieschap met zijn zwagers Trip. Het jaar daarop trouwde hij met een jonge vrouw uit het Waalse gereformeerde milieu van Dordrecht, Adrienne Gérard, en kreeg er zijn eerste kinderen.

In deze periode ging het belang van het Noord-Duitse Lübeck als de Noord-Europese stapelmarkt van koper achteruit ten gunste van Amsterdam. Een grote stimulans voor deze ontwikkeling kwam van de Zweedse koning Gustaaf II Adolf. Deze had in 1613 onderhandelingen met de Staten-Generaal aangeknoopt over het verkrijgen van een lening, die terugbetaald zou worden met regelmatige koperzendingen. De bedragen die de Staten-Generaal zelf beschikbaar stelden waren niet groot, maar talrijke Hollandse kooplieden, waaronder De Geer, sprongen in 1616 bij. Maar hij zag meer mogelijkheden tot expansie van zijn zaken in Amsterdam dan in Dordrecht. Vanaf 161 - hij zich dan ook in Amsterdam als grootkoopman in ijzer, geelkoper, geschut (kanonnen), wapens en munitie, en verwante producten ten behoeve van de Admiraliteiten, en tevens als bankier en geldschieter van de Zweedse regering. Als zodanig speelde hij een cruciale rol in de financiering en bevoorrading van het Zweedse leger in de Dertigjarige Oorlog die zijn fortuin maakte, al hadden de Staten-Generaal hem daartoe als commissaris van de Admiraliteit naar Zweden gestuurd.

Hij liet Amos Comenius overkomen en die woonde enige tijd bij hem in huis op de Keizergracht.

 

tr. Dordrecht op 27 mei 1612
met

Adrienne Laurentsdr Gérard4, dr. van Laurent Etienneszn Gérard en Odana Catherine de la Foss, geb. Luik (B) in 1591, ovl. Amsterdam op 22 dec 1634, begr. aldaar op 27 dec 1634.

Uit dit huwelijk 14 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Sara*1626 Amsterdam 1667 Amsterdam (Westerkerk) 41



Bronnen:
1.Het geslacht de Geer van het begin der XIIde tot het einde der XIXe eeuw. (B 052), Genealogisch en Heraldisch Archief, Oisterwijk, 1893 (blz. 62)
2.Het geslacht de Geer van het begin der XIIde tot het einde der XIXe eeuw. (B 052), Genealogisch en Heraldisch Archief, Oisterwijk, 1893 (blz. 54)
3.Het geslacht de Geer van het begin der XIIde tot het einde der XIXe eeuw. (B 052), Genealogisch en Heraldisch Archief, Oisterwijk, 1893 (blz. 55)
4.Het geslacht de Geer van het begin der XIIde tot het einde der XIXe eeuw. (B 052), Genealogisch en Heraldisch Archief, Oisterwijk, 1893 (blz. 68)

Adrienne Laurentsdr Gérard
Adrienne Laurentsdr Gérard1, geb. Luik (B) in 1591, ovl. Amsterdam op 22 dec 1634, begr. aldaar op 27 dec 1634.

tr. Dordrecht op 27 mei 1612
met

Louis Louiszn de Geer gezegd van Gaillarmont (de Geer van Finspong en Leufsta) ridder2 [https://gw.geneanet.org/ecouvret?lang=nl&pz=ellen&nz=couvret&p=louis+louiszn+de&n=geer]], zn. van Louis Lambertszn de Geer (Koopman (ijzer) en ijzergieter) en Jeanne de Neille, ged. [https://nl.wikipedia.org/wiki/Louis_de_Geer_(1587-1652)]] Luik (B) op 17 nov 1587, wapenhandelaar, bankier, handelaar op de Oostzee in graan, laken, hout en ook ijzer- en kopererts, woont Keizergracht 123, het Huis met de Hoofden Amsterdam vanaf 1614, ovl. aldaar op 19 jun 1652, begr. Amsterdam (Walenkerk) op 25 jun 1652.

 


Louis Louiszn de Geer gezegd van Gaillarmont ridder.
Zijn eigenlijke achternaam luidde Gaillarmont; pas later voegde zijn vader 'De Geer' toe, naar het gelijknamige kasteeltje in de omgeving van Luik. Vader Gaillarmont was streng calvinistisch, terwijl het katholicisme in de jaren vanaf Louis' geboorte snel terrein won in Luik. Louis was tien jaar oud toen het gezin zich, verstopt in een turfschip, naar Dordrecht liet vervoeren. Daar was inmiddels een complete wijk van ontheemde Luikenaren ontstaan. Uit deze gemeenschap koos Louis later zijn vrouw, Adriënne Gérard, met wie hij veertien levensvatbare kinderen kreeg.

Hij is bijgezet in het familiegraf in de Augustijnenkerk te Dordrecht. Zoon van Louys III de Geer, gezegd van Gaillarmont naar zijn bezit van die naam in Chênée bij Luik (geboren te Luik in 1535-overleden te Dordrecht 28 oktober 1602), koopman in ijzer, en van diens tweede vrouw Jeanne (of Johanna) de Neille (geboren te Luik in 1557-overleden te Dordrecht 30 december 1641). Gehuwd te Dordrecht 27 mei 1612 met Adrienne (of Adriane) Gérard (geboren te Luik rond 1591-overleden te Amsterdam 22 december, begraven (Waalse kerk) 27 december 1634), dochter van Laurent Gérard (geboren circa 1550-overleden te Dordrecht 18 mei 1621) en Odana Catherine de la Fosse (geboren te Luik in 1566-overleden te Dordrecht in 1620).

Hij is Heer van Österby, Finspon, Leufsta, Fossala, Gimo, Gödegard, Stensby en Skyllberg.

Op 27 april 1627 werd Louis genaturaliseerd tot Zweeds onderdaan. Van 1628 tot 1631 woonde hij met zijn gezin in een groot stadspaleis te Norrköping, waar hij ook later regelmatig terugkwam. Na zijn terugkeer naar Amsterdam in 1631 ging de compagnieschap Trip-De Geer echter ten onder aan onderlinge conflicten tussen de partners. Ook de Zweedse vertegenwoordiger Conrad van Falkenberg kreeg in 1632 een heftig conflict met De Geer dat tot interventie van Zweedse rijkskanselier Axel Oxenstierna leidde. Falkenberg noemde de voorwaarden die De Geer en Trip aan de verkoop van Zweeds koper stelden als ‘by christenen niet gebruyckelijk’. In 1640 trok Louis opnieuw naar Zweden waar hij op 4 augustus 1641 door koningin Christina in de Zweedse adelstand werd verheven, als hofleverancier van wapens en munitie, en bij wijze van tegenprestatie voor zijn grote leningen aan de Zweedse staat. Daarop kocht hij voor 123.722 rijksdaalders de mijnen en de vijf plaatsen waar zijn geschutgieterijen en kanonnenfabrieken gevestigd waren: Finspång en Godegård in Östergötland in 1641, Leufsta, Gimo en Österby in Uppland in 1643. In 1642 nam hij zitting in de vergadering van de Zweedse ridderschap (Riddarhuset). In 1644 werd hij koninklijk Zweeds commissaris voor de levering van een oorlogsvloot van dertig schepen; daartoe schoot hij een half miljoen rijksdaalders voor waarvan hij uiteindelijk maar een deel heeft teruggezien. In 1647 was hij medeoprichter van de Zweedse Afrika-Compagnie, die na zijn dood door zijn zoons Laurens en Louis V werd voortgezet voor de handel op de Kust van Guinee (de Goudkust, huidig Ghana).

In Amsterdam woonde hij met zijn grote gezin in het ‘Huis met de Hoofden’ (Keizersgracht 123) dat in 1622 door Hendrick en Pieter de Keyser was gebouwd en dat hij in 1634 van koopman Nicolaas Sohier had gekocht.

Toen hij zich associeerde met zijn zwager Jacobus Trip (ook uit Dordrecht), was dat vanuit een visie. Trip deed in wapens. Daar zat muziek in.

De Geer had ook inzicht in geld. Geld opende vergezichten. Van zijn vroeg overleden vader had hij een beginkapitaaltje meegekregen. Het bankieren zat hem in het bloed; als jongeman correspondeerde hij al met agenten in Luik, Venlo, Nijmegen, Middelburg en Keulen. Maar dat was klein bier. Interessanter was de brug die hij sloeg naar een land vol mogelijkheden: Zweden met zijn mijnen. Hij verstrekte leningen aan Luikse ondernemers aldaar en bood langlopende kredieten aan. Vooral dat laatste was bijzonder, want vertrouwen was schaarser dan geld. Louis waagde het erop. Hij riskeerde omdat hij bevroedde wat er te halen viel.

Het duurde niet lang voordat Dordrecht voor De Geer te klein was geworden. Hij verruilde het stadje aan de Merwede voor de metropool aan de Amstel. In Amsterdam bevond zich het kantoor van de uit Luik afkomstige familie De Besche, die belangrijk was voor zijn relatie met Zweden. Bovendien was Amsterdam de spil van wat de 'moedernegotie' werd genoemd, de handel op de Oostzee in bulkgoederen die verdere afwerking behoefden: graan, laken, hout en ook ijzer- en kopererts.

Een geluk voor De Geer, en voor alle Nederlanders, was dat Zweden een arm land was en tegelijkertijd rijk aan grondstoffen. Het had zilvermijnen, het had koper en ijzer, het had hout in overvloed en het had teer. Het lag bovendien ook nog eens heel gunstig ten opzichte van de handelsroutes.

En toen brak de Dertigjarige Oorlog uit, in 1618. Daardoor werd de behoefte aan wapens in enkele jaren tijd onverzadigbaar. Het strijdtoneel kwam voornamelijk te liggen in het Duitse Rijk, eveneens een achtergebleven gebied. Vanwege het godsdienstige karakter van de oorlog zou met uitzonderlijke felheid en wreedheid worden gevochten. Grote delen van Duitsland zouden ontvolkt raken. Maar dat heeft het geweten van De Geer waarschijnlijk nooit bezwaard. Hij was een koopman, en een goede ook. Een ondernemer in wapens verdiende nu eenmaal aan oorlog.

Nu was het zaak de productie te optimaliseren. Spoedig verrees onder De Geers leiding bij de mijnen van Finspong een industrieel complex dat alle rokende schoorstenen van zijn Nederlandse concurrenten tot ouderwets knoeiwerk reduceerde. De Geer liet zien wat schaalvergroting inhield. Deze smelterij draaide niet op een enkele oven, maar op een inferno van twaalf haarden plus een dubbele smeltoven. De productie schoot omhoog en de kostprijs kelderde; de winstmarge van De Geer maakte een sprong.

In 1641 werd De Geer, na onvermoeibaar aandringen, tot de Zweedse adelstand verheven.
In het jaar 1645 had het fortuin van De Geer zijn hoogtepunt bereikt.
Bij zijn overlijden liet De Geer een bedrag na van 1,5 miljoen gulden, omgerekend naar euro's een slordige 105 miljoen. Aan de Amsterdamse Keizersgracht staat op nummer 123 nog altijd het prachtige Huis met de Hoofden, in 1634 door hem gekocht.

Na de emigratie van zijn vader uit Luik in 1596 groeide zijn zoon Louis IV de Geer op in Dordrecht. Als leerling van de Latijnse school volgde hij er in het bijzonder de lessen van Johannes Polyander à Kerckhoven (1568-1646), die daar tevens predikant voor de Waalse gemeente was. Vanaf 1605 ging Louis in Roanne (Frankrijk) in de leer voor het beroep van koperslager. In 1608 vestigde hij zich als zelfstandig koopman in La Rochelle (Frankrijk), een belangrijk centrum van de hugenoten, zoals de Franse calvinisten zich noemden. In 1611 keerde hij terug naar Dordrecht en vestigde zich weer in het ouderlijk huis, als koopman in compagnieschap met zijn zwagers Trip. Het jaar daarop trouwde hij met een jonge vrouw uit het Waalse gereformeerde milieu van Dordrecht, Adrienne Gérard, en kreeg er zijn eerste kinderen.

In deze periode ging het belang van het Noord-Duitse Lübeck als de Noord-Europese stapelmarkt van koper achteruit ten gunste van Amsterdam. Een grote stimulans voor deze ontwikkeling kwam van de Zweedse koning Gustaaf II Adolf. Deze had in 1613 onderhandelingen met de Staten-Generaal aangeknoopt over het verkrijgen van een lening, die terugbetaald zou worden met regelmatige koperzendingen. De bedragen die de Staten-Generaal zelf beschikbaar stelden waren niet groot, maar talrijke Hollandse kooplieden, waaronder De Geer, sprongen in 1616 bij. Maar hij zag meer mogelijkheden tot expansie van zijn zaken in Amsterdam dan in Dordrecht. Vanaf 161 - hij zich dan ook in Amsterdam als grootkoopman in ijzer, geelkoper, geschut (kanonnen), wapens en munitie, en verwante producten ten behoeve van de Admiraliteiten, en tevens als bankier en geldschieter van de Zweedse regering. Als zodanig speelde hij een cruciale rol in de financiering en bevoorrading van het Zweedse leger in de Dertigjarige Oorlog die zijn fortuin maakte, al hadden de Staten-Generaal hem daartoe als commissaris van de Admiraliteit naar Zweden gestuurd.

Hij liet Amos Comenius overkomen en die woonde enige tijd bij hem in huis op de Keizergracht.

Uit dit huwelijk 14 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Sara*1626 Amsterdam 1667 Amsterdam (Westerkerk) 41



Bronnen:
1.Het geslacht de Geer van het begin der XIIde tot het einde der XIXe eeuw. (B 052), Genealogisch en Heraldisch Archief, Oisterwijk, 1893 (blz. 68)
2.Het geslacht de Geer van het begin der XIIde tot het einde der XIXe eeuw. (B 052), Genealogisch en Heraldisch Archief, Oisterwijk, 1893 (blz. 62)

Laurent Etienneszn Gérard
Laurent Etienneszn Gérard1, geb. Luik (B) circa 1550, ovl. Dordrecht op 19 mei 1621.

tr.
met

Odana Catherine de la Foss1, geb. Luik (B) in 1566, ovl. Dordrecht in 1620.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adrienne*1591 Luik (B) †1634 Amsterdam 4314 



Bronnen:
1.Het geslacht de Geer van het begin der XIIde tot het einde der XIXe eeuw. (B 052), Genealogisch en Heraldisch Archief, Oisterwijk, 1893 (blz. 68)

Odana Catherine de la Foss
Odana Catherine de la Foss1, geb. Luik (B) in 1566, ovl. Dordrecht in 1620.

tr.
met

Laurent Etienneszn Gérard1, geb. Luik (B) circa 1550, ovl. Dordrecht op 19 mei 1621.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adrienne*1591 Luik (B) †1634 Amsterdam 4314 



Bronnen:
1.Het geslacht de Geer van het begin der XIIde tot het einde der XIXe eeuw. (B 052), Genealogisch en Heraldisch Archief, Oisterwijk, 1893 (blz. 68)

Mathias de Belleflamme
Mathias de Belleflamme.

tr.
met

Marie Fexhe.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jeanne     


Marie Fexhe
Marie Fexhe.

tr.
met

Mathias de Belleflamme.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jeanne     


Louis de Geer de Chaynée
Louis de Geer de Chaynée1,2, geb. circa 1445, ovl. in 1522.

Louis de Geer de Chaynée.
Seigneur de Brialmont et de Noirmont.

tr. in 1482
met

Marguerite de Hierloz1,4, dr. van Piere de Hierloz en Margarite Sallet, erfdochter van Noiremont, ovl. na 1518.

Uit dit huwelijk 8 kinderen, waaronder:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Lambert*1492 Luik (B) †1564  72



Bronnen:
1.Nederland’s Adelsboek (NA), Centraal Bureau voor Genealogie, ‘s-Gravenhage, vanaf 1903
2.Het geslacht de Geer van het begin der XIIde tot het einde der XIXe eeuw. (B 052), Genealogisch en Heraldisch Archief, Oisterwijk, 1893 (blz. 45)
3.Het geslacht de Geer van het begin der XIIde tot het einde der XIXe eeuw. (B 052), Genealogisch en Heraldisch Archief, Oisterwijk, 1893 (blz. 44)
4.Het geslacht de Geer van het begin der XIIde tot het einde der XIXe eeuw. (B 052), Genealogisch en Heraldisch Archief, Oisterwijk, 1893 (blz. 46)

Marguerite de Hierloz
Marguerite de Hierloz1,2, erfdochter van Noiremont, ovl. na 1518.

  • Vader:
    Piere de Hierloz1 [https://gw.geneanet.org/jlvandenbrouck?lang=nl&iz=6&p=pierre&n=de+hierloz]], tr. met

tr. in 1482
met

Louis de Geer de Chaynée1,3, zn. van Lambert de Geer de Chanée en Agnès Lambel dit Craweilhons, geb. circa 1445, ovl. in 1522.

Louis de Geer de Chaynée.
Seigneur de Brialmont et de Noirmont.

Uit dit huwelijk 8 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Lambert*1492 Luik (B) †1564  72



Bronnen:
1.Nederland’s Adelsboek (NA), Centraal Bureau voor Genealogie, ‘s-Gravenhage, vanaf 1903
2.Het geslacht de Geer van het begin der XIIde tot het einde der XIXe eeuw. (B 052), Genealogisch en Heraldisch Archief, Oisterwijk, 1893 (blz. 46)
3.Het geslacht de Geer van het begin der XIIde tot het einde der XIXe eeuw. (B 052), Genealogisch en Heraldisch Archief, Oisterwijk, 1893 (blz. 45)

Piere de Hierloz
Piere de Hierloz1 [https://gw.geneanet.org/jlvandenbrouck?lang=nl&iz=6&p=pierre&n=de+hierloz]].

tr.
met

Margarite Sallet1.

Uit dit huwelijk een dochter:


 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Marguerite  †1518   



Bronnen:
1.Nederland’s Adelsboek (NA), Centraal Bureau voor Genealogie, ‘s-Gravenhage, vanaf 1903

Margarite Sallet
Margarite Sallet1.

tr.
met

Piere de Hierloz1 [https://gw.geneanet.org/jlvandenbrouck?lang=nl&iz=6&p=pierre&n=de+hierloz]].

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Marguerite  †1518   



Bronnen:
1.Nederland’s Adelsboek (NA), Centraal Bureau voor Genealogie, ‘s-Gravenhage, vanaf 1903

Johann Lievenszn Wolters
Johann Lievenszn Wolters1, geb. Bremen [Duitsland] in 1572, ovl. aldaar op 3 feb 1625.

  • Moeder:
    NN Gérard [https://gw.geneanet.org/ecouvret?lang=nl&pz=ellen&nz=couvret&p=lieven+stevenszn&n=wolters]].

tr. Bremen [Duitsland] in 1596
met

Maria van Leyden1, geb. Bremen [Duitsland] in 1573, ovl. aldaar in 1651.

Maria van Leyden.
Zij weduwe van Jan Wolters van Bremen, zij tegenwoordig wonende in Amsterdam, geass. met Jan Fassin, koopman, als haar assistent in deze, machtigt haar 'zwager" Dirck Steentgen om uit haar naam geld te vorderen van de Westindische Compagnie in Delft. Onbegrijpelijk bedrag. Zal om aandelen gaan: vijfentwintig ten honderd van acht ten honderd guldens kapitaal.

Uit dit huwelijk 3 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johan Bremen [Duitsland]  Amsterdam  



Bronnen:
1.Het geslacht de Geer van het begin der XIIde tot het einde der XIXe eeuw. (B 052), Genealogisch en Heraldisch Archief, Oisterwijk, 1893 (blz. 84)